Algemene informatie Stamceltransplantatie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Algemene informatie Stamceltransplantatie"

Transcriptie

1 Algemene informatie Stamceltransplantatie

2

3 Inhoud 1. Introductie 3 2. Wat is kanker? 4 3. Wat is een stamceltransplantatie? 7 4. Wanneer wordt een stamceltransplantatie toegepast? Hoe wordt een stamceltransplantatie gegeven? De eerste periode na de transplantatie Complicaties Herstel en gevolgen op de langere termijn Onderzoek naar nieuwe behandelingen Hulp en ondersteuning bij een moeilijke periode 27

4

5 1. Introductie De drie meest toegepaste methoden om kanker te behandelen zijn op dit moment: operatie (chirurgie); bestraling (radiotherapie); behandeling met celdodende en celdelingremmende medicijnen: cytostatica (chemotherapie). Vaak is een combinatie van behandelingen nodig. De specialisten zullen nagaan van welke aanpak u de beste resultaten mag verwachten. Een aantal patiënten krijgt chemotherapie en/of radiotherapie in een hoge dosering toegediend. Deze intensieve behandeling vernietigt naast kwaadaardige cellen ook gezonde stamcellen waaruit zich bloedcellen ontwikkelen. Om de aanmaak van bloedcellen weer te herstellen, worden na deze intensieve behandelingen gezonde, goedwerkende stamcellen aan de patiënt toegediend. Dit wordt een stamceltransplantatie genoemd. Een stamceltransplantatie kan ook tot doel hebben tumorcellen te vernietigen met behulp van gezonde cellen van een donor. De patiënt krijgt dan eerst chemotherapie en/of radiotherapie in een milde dosering toegediend. Hierdoor worden de afweercellen van de patiënt verzwakt, zodat deze de donorcellen niet zullen afstoten. Vervolgens kunnen de donorcellen de kwaadaardige cellen van de patiënt aanvallen en vernietigen. Als er bij u sprake is van een stamceltransplantatie, zal uw behandelend arts dit uitvoerig met u bespreken. In deze informatie kunt u lezen waarom en wanneer stamceltransplantaties worden toegepast, hoe dat gebeurt en wat de risico s en de mogelijke gevolgen zijn. 3

6 2. Wat is kanker? Kanker is een verzamelnaam voor meer dan honderd verschillende ziekten. Al deze verschillende soorten kanker hebben één gemeenschappelijk kenmerk: een ongeremde deling van lichaamscellen. Celdeling Ons lichaam is opgebouwd uit miljarden bouwstenen: de cellen. Voortdurend maakt ons lichaam nieuwe cellen. Op die manier kan het lichaam groeien en beschadigde en verouderde cellen vervangen. Nieuwe cellen ontstaan door celdeling. Bij celdeling ontstaan uit 1 cel 2 nieuwe cellen, uit deze 2 cellen ontstaan er 4, dan 8, enzovoort. Geregelde celdeling Gewoonlijk regelt het lichaam de celdeling goed. Elke celkern bevat informatie die bepaalt wanneer de cel moet gaan delen en wanneer zij daar weer mee moet stoppen. Deze informatie ligt vast in onze genen en wordt doorgegeven van ouder op kind. Dit erfelijk materiaal (DNA) komt voor in de kern van elke lichaamscel. Ontregelde celdeling Bij zoveel miljarden celdelingen per dag, kan er iets mis gaan. Dit kan door toeval, maar ook door allerlei schadelijke invloeden: bijvoorbeeld door roken of zonlicht. Doorgaans zorgen reparatiegenen voor herstel van de schade. Soms echter faalt dat beschermingssysteem. Dan gaan genen die de deling, groei en ontwikkeling van een cel regelen, fouten vertonen. Treden er verschillende van dat soort fouten op in dezelfde cel, dan gaat deze zich ongecontroleerd delen en ontstaat er een gezwel of tumor. Solide en niet-solide kanker We onderscheiden solide en niet-solide kanker. Solide kanker (solide = vast, hecht, stevig) is abnormale celdeling in een bepaald orgaan zoals de long of darm. Vanuit zo n orgaan kunnen kankercellen zich via het bloed en/of de lymfe verspreiden en zich in de andere organen nestelen. Dit zijn uitzaaiingen (metastasen). Deze informatie gaat over stamceltransplantaties, die vooral bij vormen van niet-solide kanker worden toegepast. Van niet-solide kanker (niet-solide = vloeibaar, los) is sprake als de abnormale celdeling plaatsvindt in weefsels die zich op diverse plaatsen in het 4

7 lichaam bevinden. Bijvoorbeeld een woekering van cellen in het beenmerg (waar bloedcellen worden aangemaakt), van plasmacellen (die antistoffen maken en ook in het beenmerg worden gevormd) of van lymfekliercellen (afweercellen in het lymfestelsel). Deze tumorcellen bevinden zich dus niet in een orgaan, maar in de vloeibare substantie van het beenmerg, in het bloed of in het lymfestelsel. Verspreiding Niet-solide kanker ontstaat uit één cel op één plaats in bijvoorbeeld het beenmerg of het lymfestelsel. Zo ontstaat leukemie uit een beenmergcel. Zo ontstaan het Hodgkin-lymfoom en non-hodgkin-lymfomen uit een bepaald type lymfekliercel. Zo ontstaan multipel myeloom en de ziekte van Waldenström uit een bepaald type cel, de plasmacel, in het beenmerg. Maar omdat het weefsel waarin de ziekte ontstaat zich op diverse plaatsen in het lichaam bevindt, kan de ziekte zich via het bloed en/of de lymfe snel naar andere plaatsen verspreiden. Bij niet-solide kanker spreken we niet van uitzaaiingen, maar van verspreiding. Bij leukemie is de ziekte bij de diagnose altijd door het hele lichaam verspreid. Bij het Hodgkin-lymfoom is bij de diagnose de ziekte meestal beperkt tot een of enkele plaatsen. Soms is de ziekte verspreid door het hele beenmerg en dan vaak ook door het bloed. Bij een non-hodgkin-lymfoom is de wijze van verspreiding afhankelijk van het type lymfoom. Beenmerg, stamcellen en bloedcellen Beenmerg bevindt zich in het binnenste deel van onze botten, de beenmergholten. In het rode, actieve beenmerg vindt de vorming van bloedcellen plaats. Dit bevindt zich hoofdzakelijk in het bekken, de wervels, de ribben, het borstbeen en de schedel, maar ook in botten van armen en benen. Het niet-actieve, zogenoemde reserve beenmerg bestaat vooral uit vetcellen en is geel. Het beenmerg bevat stamcellen. Hieruit ontstaan de verschillende soorten bloedcellen. Na een proces van rijping worden deze bloedcellen aan de bloedbaan afgegeven. Alle typen bloedcellen zijn van levensbelang. We onderscheiden: witte bloedcellen (leukocyten); rode bloedcellen (erythrocyten); 5

8 bloedplaatjes (trombocyten). Witte bloedcellen hebben tot taak ziekteverwekkers die het lichaam zijn binnengedrongen, zoals bacteriën en virussen, op te sporen en te vernietigen. Op die manier beschermen zij ons tegen allerlei infecties. Ook ruimen deze bloedcellen beschadigde en afgestorven weefselcellen op. Zo dragen ze bij aan de genezing van wondjes. Leukocyten worden, op grond van hun functie, onderverdeeld in drie groepencellen: granulocyten, lymfocyten en de monocyten. Bij een tekort aan witte bloedcellen ontstaat een groter risico op infecties. Deze zullen zich vaak het eerst voordoen in de mond, in de keel, in de huid en rond de anus. Infecties kunnen gepaard gaan met koorts. Rode bloedcellen zorgen voor het vervoer van zuurstof naar weefsels en organen. Als er niet genoeg rode bloedcellen zijn, spreekt men van bloedarmoede (anemie). Dat kan bleekheid, moeheid, kortademigheid, hartkloppingen, zwarte vlekken voor de ogen en duizeligheid veroorzaken. Bloedplaatjes zijn cellen die betrokken zijn bij de bloedstelping. Samen met stollingseiwitten in het bloed zorgen zij voor een stolsel dat een wond(je) afsluit. Hierdoor wordt het bloedverlies beperkt. Daarnaast kunnen deze bloedcellen de gevolgen van inwendige bloedingen beperken, Een tekort aan bloedplaatjes verstoort de bloedstelping. Dit komt tot uiting in lang nabloeden van kleine wondjes, tandvleesbloedingen, neusbloedingen en overvloedige menstruaties. Belangrijke signalen zijn ook puntvormige onderhuidse bloedinkjes op de benen en het snel optreden van blauwe plekken. Bloedcellen gaan slechts een beperkte tijd mee. Witte bloedcellen en bloedplaatjes hebben een levensduur van enkele dagen, rode bloedcellen van ongeveer vier maanden. Per seconde worden er tweeënhalf miljoen rode bloedcellen gevormd, tweehonderdvijftigduizend witte bloedcellen en anderhalf miljoen bloedplaatjes gevormd. Er kunnen tijdelijk meer bloedcellen worden verbruikt of verloren gaan, bijvoorbeeld bij een infectie of een bloeding. Het lichaam reageert daarop door direct meer bloedcellen te produceren. Op die manier blijft het totaal aantal bloedcellen min of meer constant. 6

9 3. Wat is een stamceltransplantatie? Stamceltransplantatie is het toedienen (transplanteren) van gezonde, bloedvormende stamcellen in de bloedbaan van de patiënt. Deze goedwerkende stamcellen zijn van tevoren afgenomen bij de patiënt zelf of bij een donor. De stamcellen vinden hun weg naar de beenmergholte waar zij weer bloedcellen kunnen aanmaken. Uit het bloed Stamcellen bevinden zich in de beenmergholte. Enkele jaren geleden werden de benodigde stamcellen voor de transplantatie vooral uit het beenmerg gehaald: de beenmergtransplantatie. De laatste jaren gebeurt dat alleen nog bij uitzondering. Stamcellen worden tegenwoordig vrijwel altijd uit het bloed gehaald. Omdat in het bloed normaal weinig stamcellen voorkomen, wordt eerst een medicijn toegediend dat er voor zorgt dat de stamcellen vanuit de beenmergholte in het bloed komen. Het oogsten van stamcellen uit het bloed heeft belangrijke voordelen. Het is eenvoudiger, er is geen narcose voor nodig en de bloedaanmaak herstelt sneller dan na een beenmergtransplantatie, waardoor de patiënt minder lang vatbaar is voor infecties. Een stamceltransplantatie met stamcellen van u zelf heet een autologe stamceltransplantatie. Een transplantatie met stamcellen van een donor wordt een allogene stamceltransplantatie genoemd. Stamceltransplantaties worden in Nederland al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw uitgevoerd. Inmiddels hebben vele duizenden mensen zo n behandeling ondergaan. Autologe stamceltransplantaties Bij een autologe stamceltransplantatie worden de stamcellen uit het bloed van de patiënt zelf gebruikt. De eigen stamcellen worden afgenomen op het moment dat de ziekte zo ver mogelijk is teruggedrongen. Het voordeel van de autologe stamceltransplantatie is dat er geen gevaar bestaat voor afweerreacties door vreemde stamcellen. Ook de kans op infecties is iets minder groot, omdat er geen medicijnen nodig zijn om uw eigen afweersysteem te onderdrukken. Daardoor kan uw afweersysteem sneller herstellen, wat de herstelperiode minder zwaar maakt. Een nadeel van een autologe transplantatie is dat er geen graft-versusdisease effect (transplantaat tegen ziekte) optreedt. Eventueel achterge- 7

10 bleven kankercellen worden niet door het transplantaat opgeruimd. Het risico op terugkeer van de ziekte is dan groter dan bij een allogene stamceltransplantatie. De leeftijdsgrens voor een autologe transplantatie is ongeveer 65 jaar, afhankelijk van de conditie. Allogene stamceltransplantaties Bij een allogene stamceltransplantatie worden de stamcellen uit het bloed van een geschikte donor gehaald. Bij voorkeur is dat een verwante donor (broer of zus). Als dat niet mogelijk is, kunnen ook stamcellen van een geschikte nietverwante donor worden gebruikt. Een allogene transplantatie is alleen mogelijk als u en uw donor bij elkaar passen. Dat wordt bepaald aan de hand van bepaalde kenmerken van witte bloedcellen, de zogenoemde HLA-typering. HLA staat voor Humane Leukocyten Antigenen. Men spreekt ook wel van de witte bloedgroepen. De gewone (rode) bloedgroep van uw donor hoeft niet dezelfde als die van u te zijn. Maar ook al komt de HLA-typering overeen, toch bestaan er vaak andere kleine verschillen tussen u en uw donor. Hierdoor kan toch de graft-versus-host ziekte ontstaan. Het onderzoek of de donor en de ontvanger bij elkaar passen, is voor zowel de patiënt als de mogelijke donor vaak een spannende tijd. De kans dat een broer of zus geschikt is als donor is 25%. Dit percentage geldt per broer of zus. Het is dus niet zo dat twee broers of twee zussen de kans verdubbelt naar 50%. Wel neemt de kans op het vinden van een geschikte donor toe, naarmate er meer broers en zussen zijn. Is er geen geschikte broer of zus, dan kunnen ook stamcellen van een geschikte niet-verwante donor worden gebruikt. Bij de Nederlandse stamceldonorbank Europdonor zijn HLA-typeringen bekend van mensen die bereid zijn stamcellen te geven. Deze gegevens zijn ook geregistreerd in het Bone Marrow Donors Worldwide (BMDW), een wereldwijd bestand van intussen miljoenen vrijwillige, anonieme stamceldonors. Tegenwoordig is het ook mogelijk om stamcellen uit navelstrengbloed te halen. De toepassing is vooral geschikt voor kinderen, maar in sommige situaties ook voor volwassenen. Bijvoorbeeld als er geen geschikt familielid of volwassen niet-verwante donor gevonden kan worden terwijl transplantatie vereist is. 8

11 Myeloablatief en niet-myeloablatief De allogene stamceltransplantatie wordt onderverdeeld in de myeloablatieve en de niet-myeloablatieve stamceltransplantatie. Bij een myeloablatieve allogene stamceltransplantatie is de behandeling die u krijgt, direct voorafgaand aan de eigenlijke transplantatie intensiever dan bij een niet myeloablatieve stamceltransplantatie. Bij een myeloablatieve stamceltransplantatie probeert men tijdens de directe voorbereiding voor de stamceltransplantatie zoveel mogelijk kwaadaardige cellen te doden. De getransplanteerde stamcellen dienen vervolgens voor het herstel van de bloedaanmaak, maar ook voor het vernietigen van achtergebleven kwaadaardige cellen (het zogenaamde graft versus disease-effect). Als de transplantatie succesvol is, maken de getransplanteerde stamcellen nieuw bloed aan. Dit gebeurt na twee tot drie weken. Daarmee neemt de afweer tegen infecties toe, maar ontstaat ook kans op de graft-versus-host ziekte (transplantaat tegen gastheer) doordat de afweercellen van de donor zich kunnen richten tegen gezond weefsel van de patiënt. Het risico op de graftversus-host ziekte is groter naarmate de patiënt ouder is en er meer verschillen zijn in de HLA-typering van u en uw donor. Een niet-myeloablatieve allogene stamceltransplantatie is gericht op het bereiken van het graft-versus-disease effect. Daarom heeft de (relatief milde) voorbehandeling vooral tot doel de afweer van de patiënt te onderdrukken zodat de donorstamcellen niet zullen worden afgestoten. De voorbehandeling leidt tot een verzwakt beenmerg. Als vervolgens donorstamcellen worden toegediend, zullen deze de functie van het verzwakte beenmerg van de patiënt overnemen. Binnen enkele weken groeit het nieuwe beenmerg uit en neemt de bloedaanmaak over. Tegelijkertijd gaan de afweercellen van de donor kankercellen in de patiënt te lijf. De voordelen van deze transplantatie zijn dat de behandeling, vergeleken met de myeloablatieve transplantatie, minder zwaar is, er zelden bloedtransfusies nodig zijn en de opnameduur in het ziekenhuis relatief kort is. Deze behandeling is echter alleen mogelijk bij gebruik van sterke medicijnen ter onderdrukking van de afweer. Hierdoor bent u kwetsbaar voor infecties. Uw behandelend arts kan u hierover informeren. Steeds zal er per 9

12 patiënt een afweging worden gemaakt of een niet-myeloablatieve allogene transplantatie zinvol is of niet. De stamceltransplantatie is een intensieve behandeling, zowel bij een myeloablatieve als niet-myeloablatieve conditionering. Bijwerkingen van de myeloablatieve allogene en autologe stamceltransplantatie De bijwerkingen die kunnen volgen op de intensieve behandeling verschillen van patiënt tot patiënt. Ook de ernst van de bijwerkingen kan verschillend zijn. De meest voorkomende bijwerkingen tijdens de behandeling zijn: misselijkheid, braken en diarree: deze bijwerkingen kunnen met medicijnen worden bestreden; haaruitval; geïrriteerd slijmvlies van de monden keelholte, waardoor gemakkelijk ontstekingen ontstaan: slikken kan hierdoor moeilijk zijn; geïrriteerde en uitgedroogde slijmvliezen van de vagina (schede); een rood, donker verkleurende huid; lusteloosheid en vermoeidheid. Over de meest voorkomende bijwerkingen op langere termijn kunt u lezen bij Herstel en gevolgen op langere termijn. Bijwerkingen van de niet myeloablatieve allogene stamceltransplantaties De meest voorkomende bijwerkingen van de niet-myeloablatieve allogene transplantatie zijn: misselijkheid, braken en diarree: deze bijwerkingen kunnen met medicijnen worden bestreden; buikkrampen; lusteloosheid en vermoeidheid; koorts. Leeftijdsgrens Het optreden van complicaties is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder uw ziekte, uw conditie en uw behandeling. Vanwege de belasting en risico s zijn allogene stamceltransplantaties aan een leeftijdsgrens gebonden. Deze wordt ook bepaald door de verwantschap met de donor (een broer of zus met overeenkomstig weefsel) of een niet-verwante donor. Verder speelt het soort allogene transplantatie een rol. Jongere patiënten krijgen vaker een myeloablatieve allogene stamceltransplantatie, omdat zij een veel kleiner risico op complicaties hebben. Een myeloablatieve allogene stamcel 10

13 transplantatie is mogelijk tot circa 60 jaar. Een niet-myeloablatieve allogene stamceltransplantatie is mogelijk tot ongeveer 65 jaar, omdat de directe voorbehandeling minder intensief is. Al met al kan de leeftijdsgrens variëren tot ongeveer 65 jaar. Ook de conditie van de patiënt is hierbij van belang. Afzien behandeling en transplantatie Misschien wegen de belasting, risico s en gevolgen van de intensieve behandeling en transplantatie voor u zo zwaar, dat u overweegt het niet te doen. Als dat zo is, bespreek uw twijfels dan in alle openheid met uw arts. Iedereen heeft het recht om af te zien van (verdere) behandeling. Vraag uw arts wat de gevolgen kunnen zijn als u het niet doet. Betrek zijn antwoord bij uw beslissing. Indien u besluit af te zien van de intensieve behandeling en transplantatie, zal uw arts dat besluit respecteren. Hij zal u de noodzakelijke medische zorg en begeleiding blijven geven om de hinderlijke gevolgen van uw ziekte zo veel mogelijk te bestrijden. 4. Wanneer wordt een stamceltransplantatie toegepast? De ontwikkelingen gaan snel. Er zijn steeds meer soorten kanker waarbij transplantatie van stamcellen wordt toegepast. Het gaat om een aantal vormen van leukemie, het myelodysplastisch syndroom, het Hodgkinlymfoom (de ziekte van Hodgkin), non-hodgkin-lymfomen en het multipel myeloom (ziekte van Kahler). Verder vinden stamceltransplantaties plaats bij niet-kwaadaardige bloedziekten zoals aplastische anemie en soms bij stofwisselingsziekten. Een aantal van deze behandelingen worden verricht in het kader van onderzoek naar nieuwe behandelingen om te bepalen of deze intensieve manier van behandelen betere resultaten geeft dan de tot nu toe toegepaste standaardbehandeling. 11

14 5. Hoe wordt een stamceltransplantatie gegeven? Een stamceltransplantatie is ingrijpend. Dat geldt zowel voor de aanloop, dus tijdens de intensieve therapie, als voor het moment van transplantatie. Maar ook de gevolgen op langere termijn kunnen ingrijpend zijn. Als u in aanmerking komt voor een stamceltransplantatie zullen u en uw naasten hierover uitvoerig worden geïnformeerd. Dat gebeurt in een aantal gesprekken. Hierin worden ook eventuele andere behandelmogelijkheden met u besproken. Samen met uw specialist en familie kunt u zo inschatten wat de transplantatie, ook in emotioneel opzicht, betekent. Het is raadzaam om iemand mee te nemen naar de gesprekken met uw arts. Door spanning en emoties kan belangrijke informatie verloren gaan. Ook kan het praktisch zijn dat degene die meegaat tijdens de gesprekken aantekeningen maakt. Thuis kunt u dan een en ander aan de hand van de aantekeningen nog eens doornemen en bespreken. Komen hierbij vragen boven, dan kunt u die opschrijven en bij een volgend gesprek stellen. Veel informatie krijgt u bovendien van onze verpleegkundig consulenten. Daarnaast krijgt u uitgebreide schriftelijke informatie. Bij een allogene transplantatie is het uiteraard ook nodig dat de donor goed wordt geïnformeerd. Voorbereidingen Vooraf wordt u uitgebreid medisch onderzocht. Er worden testen gedaan om te bepalen hoe het is gesteld met de werking van bijvoorbeeld uw nieren, longen, lever en hart. Ook de donor wordt medisch onderzocht om na te gaan of de donatie van stamcellen zonder problemen voor de donor kan gebeuren én om na te gaan of de stamcellen zonder problemen voor u gegeven kunnen worden. Antibiotica Door de (hooggedoseerde) chemotherapie en/of radiotherapie wordt uw afweer uitgeschakeld en bent u erg kwetsbaar voor infecties. Dan zijn beschermende maatregelen nodig tegen uw eigen darmbacteriën, hoe vreemd dit misschien ook lijkt. Deze bacteriën spelen een rol bij de voedselvertering en zijn normaal gesproken onschadelijk, maar door de verzwakking van uw afweer als gevolg van de intensieve behandeling kunnen ze wél schadelijk zijn. Om infecties vanuit de darmen tegen te gaan, krijgt u antibiotica. Die 12

15 infecties treden overigens meestal elders in het lichaam op. Mondverzorging Om de kans op infecties na de transplantatie te verkleinen is al vóór aanvang van de behandeling een bezoek aan uw tandarts en/of mondhygiënist nodig. Uw gebit wordt nagekeken en eventuele (verborgen) ontstekingen worden behandeld. Verder zullen we uw tandarts vragen om u een fluorbehandeling te geven. Psychosociale en praktische voorbereiding Het is belangrijk dat u zich psychisch goed voorbereidt op de intensieve behandeling. Hetzelfde geldt voor uw naasten. Belangrijk is dat u er samen over praat en enkele keren goed doorneemt wat er precies gaat gebeuren. Probeert u zich ook voor te stellen dat er momenten zullen zijn waarin u en uw naasten het moeilijk hebben. Ook praktische maatregelen zijn belangrijk, bijvoorbeeld: U kunt bij de thuiszorg alvast aangeven welke hulp na uw ontslag uit het ziekenhuis nodig is. Indien van toepassing kunt u alvast de werkgever van de partner informeren over de komende periode en de opvang van de kinderen regelen. U kunt in het ziekenhuis alvast de kamer gaan bekijken waar u zult verblijven. Krijgt u chemotherapie, dan kunt u alvast een pruik aanschaffen; dan hoeft dat niet tijdens of na de opname. Infuus Voor de behandeling krijgt u een infuus. Afhankelijk van de behandeling wordt soms gekozen voor een perifeer infuus in de arm, maar meestal voor een centraal veneuze lijn. Bij een centraal veneuze lijn wordt een kunststof slangetje in een groot bloedvat onder het sleutelbeen ingebracht. De huid wordt plaatselijk verdoofd. Als het slangetje op de juiste plaats in het bloedvat zit, wordt het aan de huid vastgehecht en steriel afgedekt. Dit speciale infuus wordt gebruikt voor de stamceltransplantatie en voor toediening van medicijnen en voeding. Het kan voorkomen dat u met dit infuus naar huis gaat. Vooraf krijgt u dan alle noodzakelijke uitleg en instructie. Afname van stamcellen uit het bloed Normaal bevat het bloed slechts een klein aantal stamcellen. Daarom wordt 13

16 eerst een groeifactor toegediend, waardoor de stamcellen vanuit de beenmergholte in het bloed komen. Bij autologe transplantaties aan de patiënt zelf, bij allogene transplantaties aan de donor. Groeifactoren zijn groeistoffen die het lichaam zelf maakt. Tegenwoordig zijn deze stoffen als medicijn beschikbaar. Toediening ervan gebeurt door een injectie, die net onder de huid wordt gegeven (meestal in de buik of het bovenbeen). Zodra er genoeg stamcellen in het bloed aanwezig zijn, kunnen de stamcellen uit het bloed worden gehaald. Het precieze aantal dagen dat inspuiting met een groeifactor nodig is, wordt per persoon vastgesteld. De snelheid van aanmaak verschilt namelijk per persoon. De groeifactor kan bij sommige mensen lichte tot matige spier- en/of botpijn veroorzaken. In de folder Stamcelaferese vindt u informatie over pijnstillers. Of de toediening van groeifactoren op de langere termijn gevolgen heeft, is nog niet bekend maar lijkt erg onwaarschijnlijk. Bij een autologe stamceltransplantatie worden de stamcellen uit uw eigen bloed gehaald. Dat gebeurt na een chemotherapiekuur gecombineerd met de toediening van een groeifactor. De stamcellen worden ingevroren terwijl u het vervolg van de intensieve behandeling krijgt. Na deze behandeling vindt teruggave van de afgenomen stamcellen plaats. Bij een allogene stamceltransplantatie worden de stamcellen uit het bloed van een donor gehaald. Dit gebeurt als door toediening van de groeifactor voldoende stamcellen in het bloed terecht zijn gekomen. De donor komt voor nacontrole op de polikliniek. De stamcellen worden met een speciaal centrifuge-apparaat uit het bloed gehaald (leukaferese). Dit kan via de centraal veneuze lijn of via twee infuusnaalden, in elke arm één. U of uw donor wordt aan het leukaferese-apparaat aangesloten en het bloed komt via de infuuslijn in dit apparaat. Gezien de hoge snelheid waarmee het bloed moet worden opgezogen, is een vrij dikke infuusnaald nodig. Het leukafereseapparaat centrifugeert de stamcellen uit het bloed. Vervolgens gaat het bloed zonder de stamcellen via de tweede infuuslijn of via de tweede opening van een centraal veneuze lijn terug in het lichaam. Afhankelijk van de conditie van de bloedvaten in de arm kan het nodig zijn om een lijn in de lies aan te brengen. Het afnemen van de stamcellen duurt ongeveer vier uur en wordt eventueel enkele dagen achter elkaar herhaald. Men gaat door met het verzamelen 14

17 of oogsten van stamcellen totdat het aantal stamcellen is bereikt dat nodig is voor de transplantatie. Dat aantal hangt samen met het lichaamsgewicht van de patiënt. Transplantatie De stamceltransplantatie vindt meestal binnen 24 tot 48 uur na de laatste chemotherapietoediening en/of totale lichaamsbestraling plaats. De transplantatie zelf - het toedienen van de stamcellen - duurt ongeveer een half uur en wordt wel als het belangrijkste onderdeel van de totale behandeling gezien. Toch ervaren sommige patiënten de transplantatie in het licht van de uitgebreide voorbereidingen als een anticlimax: de voorafgaande intensieve behandeling vraagt heel veel, de transplantatie zelf daarentegen verloopt meestal snel en betrekkelijk probleemloos. Medisch gezien is de transplantatie een eenvoudige ingreep die veel weg heeft van een gewone bloedtransfusie. Als de transplantatie succesvol is, vinden de stamcellen via de bloedbaan hun weg naar de beenmergholtes in de botten en gaan daar na enige tijd bloedcellen aanmaken. Als u ontdooide stamcellen krijgt toegediend, dan ruikt het tijdens de transplantatie en in de uren daarna vaak onaangenaam in uw kamer. Dit wordt veroorzaakt door het conserveermiddel dat is toegevoegd vóór invriezing, waarmee voorkomen wordt dat de cellen kapotvriezen. U ademt het afbraakproduct van het conserveermiddel uit en dat ruikt onaangenaam. Sommige patiënten merken daar zelf weinig van, anderen wel. Een aantal patiënten heeft een onaangename smaak in hun mond. Meestal verdwijnt die nare smaak kort na toediening van de stamcellen. De dag van de transplantatie wordt dikwijls aangeduid als dag 0. Daarna begint het wachten en dagen tellen totdat de nieuwe stamcellen aanslaan. Dit is meestal na 14 dagen. Donoren De meeste donoren vinden de afname van stamcellen lichamelijk en praktisch gezien wel meevallen. Toch kunnen zij het moeilijk hebben. De transplantatie is voor iedereen een bijzondere gebeurtenis, maar donoren nemen vaak een unieke plaats in. Hún stamcellen moeten het werk doen, zo ervaren de meeste mensen dat. Hoe het nu verder met hun zieke broer of zus gaat, is voor de meeste donoren dan ook een heel belangrijke vraag. Vrijwel iedereen zal het vanzelfsprekend vinden dat iemand stamcellen afstaat voor een ziek familielid. Toch zijn er situaties waarin dit misschien minder 15

18 voor de hand ligt. Bijvoorbeeld wanneer de relatie niet goed is. Tegelijkertijd is duidelijk dat weigeren enorme gevolgen voor de patiënt heeft. Wanneer u als mogelijke donor dergelijke problemen heeft, blijf daar dan niet mee rondlopen maar bespreek dit met de verpleegkundig consulent of de arts. 6. De eerste periode na de transplantatie De eerste periode na de transplantatie ervaren veel patiënten als een zware tijd. Er is sprake van bijwerkingen van de intensieve behandeling met chemotherapie en/of radiotherapie. De afweer is tijdelijk uitgeschakeld zodat u heel vatbaar voor infecties bent. Als de transplantatie lukt, duurt het meestal 12 tot 14 dagen voordat de stamcellen aanslaan. Gedurende die tijd zijn uw bloedwaarden laag. U heeft een tekort aan rode bloedcellen en bloedplaatjes en bent daardoor afhankelijk van bloedtransfusies. Het tekort aan witte bloedcellen kan niet worden aangevuld. Het is een moeilijke, zware periode, die wel wordt aangeduid als de dip. Speciale voorzorg Om u zoveel mogelijk tegen infecties te beschermen zijn speciale voorzorgsmaatregelen nodig, zoals toediening van antibiotica. Verschillende maatregelen worden genomen om u te beschermen tegen infecties van buitenaf. Zo wordt de lucht in de kamer waar u bent opgenomen, gezuiverd door speciale filters. Aan de kamer zit een sluis vast. Luchtdrukverschillen tussen sluis, kamer en gang zorgen er voor dat de luchtstroom uit de kamer in de richting 16

19 van de gang waait. De drukverschillen zijn minimaal. U, uw bezoekers en ziekenhuismedewerkers merken er niets van. Mensen die verkouden zijn of een andere infectie bij zich dragen, wordt ontraden op bezoek te komen. Het risico op besmetting wordt daardoor zo klein mogelijk gehouden. Sommige mensen durven niet op bezoek te komen uit angst dat ze een (nog niet opgemerkte) infectie overbrengen. Het is goed dat u zich realiseert dat deze mensen niet wegblijven uit onwil, maar uit voorzichtigheid, om u te beschermen. Hoe lang deze speciale maatregelen duren, is afhankelijk van het herstel van de bloedwaarden. Raadpleeg bij twijfel altijd de verpleegkundige. Controle van het bloed Er zal regelmatig wat bloed worden afgenomen om de bloedwaarden te controleren. Als de transplantatie is gelukt, zal herstel van bloedvorming te zien zijn. Met het verschijnen van nieuwe witte bloedcellen begint het herstel van de afweer. Voeding Voor informatie over de voeding na de stamceltransplantatie verwijzen wij u naar de folder Hygiënische Voedingsrichtlijn Hematologie. Mondverzorging Een goede mondverzorging blijft belangrijk om de kans op infecties terug te dringen. Een mondhygiënist kan adviezen geven over een extra goede mondverzorging. 17

20 7. Complicaties Het transplanteren van stamcellen is ingrijpend, zeker als er donor-stamcellen worden gebruikt. Er kunnen ernstige complicaties optreden. Niet aanslaan stamcellen Bij de myeloablatieve allogene stamceltransplantatie heeft de intensieve behandeling voorafgaand aan de transplantatie tot doel de ziekte te behandelen en is stamceltransplantatie nodig voor herstel van de bloedaanmaak. Bij de niet-myeloablatieve allogene stamceltransplantatie is het uitschakelen of onderdrukken van de eigen afweer het belangrijkste doel van de behandeling. Meestal lukt dit, waardoor de donorstamcellen aanslaan. Bij ongeveer een procent van de patiënten treedt afstoting op van het transplantaat. De belangrijkste risicofactoren voor afstoting zijn het onvoldoende bij elkaar passen van het weefsel van donor en ontvanger, een te geringe hoeveelheid toegediende stamcellen of een te lichte voorbehandeling. Als het donortransplantaat wordt afgestoten en het eigen beenmerg door de voorbehandeling niet volledig is vernietigd (zoals bij een niet-myeloablatieve allogene stamceltransplantatie) zal het eigen beenmerg weer uitgroeien en herstellen de bloedwaarden. Als daarentegen na een volledige, zware voorbehandeling de eigen stamcellen volledig zijn vernietigd en de donorcellen worden afgestoten, dan zal er vrijwel zeker geen uitgroei van het eigen beenmerg meer plaatsvinden. Dan moet opnieuw een transplantatie plaatsvinden. Uiteraard is dit een extra belasting voor u en is de kans op complicaties dan groot. Bij een autologe stamceltransplantatie komt afstoting niet voor. Graft-versus-host ziekte na een allogene transplantatie Naast de afstoting van het transplantaat door de gastheer, bestaat er ook een omgekeerde vorm van afstoting: die van het transplantaat tegen de gastheer, de graft-versus-host ziekte. Zodra de afweercellen (T-cellen) van de donor in het lichaam van de patiënt komen, kunnen ze dat lichaam als vreemd herkennen en vallen het lichaam aan. Graft-versus-host kan altijd optreden, ook al komen de kenmerken van de witte bloedcellen (HLA-typering) tussen de patiënt en de donor overeen. Er bestaan namelijk toch altijd kleine verschillen tussen het weefsel van de patiënt en de donor. Graft-versus-host is een grillige ziekte die korte of langere tijd na de allogene transplantatie kan ontstaan. De acute 18

21 vorm treedt op tussen tien dagen en drie maanden na de transplantatie en is tijdelijk. De chronische vorm van graft-versus-host begint na twee tot drie maanden en kan jaren aanhouden. Ook de ernst van de klachten kan verschillend zijn. De ziekte kan zich uiten in enkele weliswaar hinderlijke maar ongevaarlijke symptomen, maar kan ook levensbedreigend zijn. Van tevoren is niet te voorspellen of iemand er last van krijgt en hoe het verloop zal zijn. De klachten die bij graft-versus-host optreden, kunnen beperkt blijven tot roodheid en jeuk aan handpalmen, voetzolen of achter de oren. Ook een rode verkleuring van de huid over het hele lichaam komt voor. Er kunnen klachten optreden als diarree en misselijkheid en ontstoken mondslijmvliezen. De ziekte kan ook gepaard gaan met een long- en/of leverbeschadiging. Om de aanvalsreacties te onderdrukken krijgt u meestal medicijnen. Na verloop van tijd went het donortransplantaat als het ware aan zijn gastheer en neemt de kans op de graft-versus-host ziekte af. Er is nóg een manier om de graft-versus-host ziekte tegen te gaan. Door een groot deel van bepaalde afweercellen (T-lymfocyten) uit de stamcellen te verwijderen, vermindert de kans op ernstige graft-versus-host. Hieraan kleeft echter ook een belangrijk nadeel. T-cellen spelen namelijk een belangrijke rol in het opruimen van eventueel achtergebleven kankercellen. Het ontbreken van T-cellen kan dus de kans op terugkeer van de ziekte iets vergroten. Graft-versus-host heeft dus in bepaalde situaties ook een positieve kant. De afweercellen werken weliswaar tegen het eigen weefsel, maar ook tegen de ziekte. Een lichte vorm van de graft-versus-host ziekte is dus niet ernstig en heeft alleen maar een positief effect. De T-cellen zijn actief tegen de ziekte. Andersom geldt ook: minder actieve T-cellen en minder of geen last van graft-versus-host kan betekenen dat de kans op terugkeer van de ziekte groter is. Daarom worden soms na de transplantatie alsnog afweercellen (lymfocyten) gegeven. Het is ingewikkeld. Daarom zal uw specialist u precies informeren over wat voor u van toepassing is en samen met u de mogelijkheden en risico s bespreken. Infecties Een langdurig verminderde afweer maakt u kwetsbaar voor infecties door bacteriën, schimmels en virussen. Door de beschermende maatregelen die eerder zijn genoemd (zie De eerste periode na de transplantatie ), kunnen 19

22 infecties vaak afdoende worden voorkomen en/of bestreden. Soms lukt dat niet en kunnen de infecties levensbedreigend zijn. Bij allogene transplantaties overlijdt ongeveer 5 tot 15% van de patiënten aan een infectie. Bij autologe transplantaties gaat het om ongeveer 1% van de patiënten. Overlijden door transplantatie Stamceltransplantatie kan - naast infecties - door verschillende oorzaken mislukken. Dat betekent dat de patiënt overlijdt. Een enkele keer mislukt de transplantatie doordat de donorstamcellen niet aanslaan, vaker zijn ernstige complicaties zoals de graft-versus-host ziekte en infecties de oorzaak. Bij allogene stamceltransplantaties overlijdt ongeveer 15 tot 20 % van de patiënten, en bij autologe stamceltransplantaties minder dan 5%. Deze percentages variëren sterk, onder meer per kankersoort, ziektefase en leeftijd. 8. Herstel en gevolgen op de langere termijn Zowel in lichamelijk als in psychisch opzicht vergt de totale behandeling veel. Zowel voor u als uw naasten. Optimale medische en verpleegkundige zorg en extra aandacht en begeleiding zijn daarom onontbeerlijk. Hoe lang de opname in het ziekenhuis duurt, is van tevoren niet precies te zeggen. Het hangt af van de soort behandeling en transplantatie die u krijgt, de bijwerkingen en complicaties en hoe het herstel verloopt. De opnameduur kan variëren van vier tot zes weken. Als nieuwe bloedcellen worden aangemaakt, zult u zich geleidelijk aan beter gaan voelen. Hinderlijke klachten als mond- en keelklachten nemen af. Uw eetlust zal beetje bij beetje terugkeren. Na verloop van tijd zal het aantal bloedcellen in het bloed steeds meer toenemen. Herstel Op het moment dat u uit het ziekenhuis wordt ontslagen, zijn uw conditie en uw afweersysteem nog niet hersteld. Gemiddeld duurt dit na een autologe transplantatie een halfjaar en na een allogene transplantatie een jaar. Daarom zult u gedurende dit halfjaar of jaar te maken krijgen met beperkingen 20

23 in uw dagelijks leven. Natuurlijk is er de hoop op verdere verbetering en krijgt het leren omgaan met de gevolgen van de transplantatie veel aandacht, maar toch blijven veel mensen deze periode als heel moeilijk ervaren. De intensieve zorg en beschermende omgeving van het ziekenhuis vallen weg en dat kan het dagelijks leven zwaar maken. Het herstel vraagt tijd en hardnekkige problemen als vermoeidheid, verminderde concentratie en terugkerende verkoudheden zijn vaak moeilijk te aanvaarden. Vanuit het ziekenhuis krijgt u adviezen mee om de kans op infecties ook gedurende deze periode zo veel mogelijk te verkleinen. Het gaat om adviezen op het gebied van onder andere hygiëne, eten en sociale contacten. Na een stamceltransplantatie zijn de eerste drie tot zes maanden lichamelijk gezien erg zwaar Vooral na een allogene stamceltransplantatie is langdurig intensieve controle vereist. De eerste drie maanden onderzoekt uw arts u wekelijks op infecties, de graft-versus-host ziekte (transplantaat tegen gastheer) en andere complicaties. De eerste drie maanden na de transplantatie worden geneesmiddelen voorgeschreven om de graft-versus-host ziekte tegen te gaan. Ook moet u een aantal maanden antibiotica en antivirusmiddelen gebruiken. Soms zijn ook bloedtransfusies nodig. Na ongeveer een jaar is de situatie meestal weer normaal. U wordt dan opnieuw gevaccineerd tegen kinderziekten, infecties met pneumococcen en mogelijk ook andere ziekten. Gevolgen op de langere termijn Wanneer u een allogene transplantatie heeft gehad, kan uw lichamelijke conditie vaak blijvend verminderd zijn, waardoor u uw oude werkzaamheden slechts gedeeltelijk kunt hervatten. daarom is het belangrijk dat u deelneemt aan een revalidatieprogramma zoals bijvoorbeeld Herstel en Balans (zie en balans.nl). Na een autologe transplantatie voelen de meeste mensen zich na een halfjaar tot een jaar redelijk tot goed hersteld. De vermoeidheid neemt meestal geleidelijk af, maar kan ook langer aanhouden. Soms wel jaren. Een stamceltransplantatie vraagt ook psychisch veel. Zowel voor de patiënt als diens naasten. Het kan enige tijd duren voordat u en uw naasten het psychisch gezien weer een beetje kunnen bolwerken. 21

24 Verminderde werking van de schildklier Een verminderde werking van de schildklier kan optreden als een intensieve bestraling deel uitmaakte van de behandeling. Verschijnselen die op die verminderde werking kunnen duiden zijn moeheid, traagheid, obstipatie, slaperigheid en gewichtstoename. Het is belangrijk dat u deze klachten bij uw arts meldt. Hij zal dan proberen om met medicijnen deze complicatie te behandelen. Oogproblemen Als gevolg van totale lichaamsbestraling kan na verloop van tijd staar ontstaan. Dit kan met een kleine operatie worden verholpen. Na chemotherapie en/of radiotherapie kan ook een verminderde traanvochtproductie (droge ogen) optreden. Seksualiteit en onvruchtbaarheid De seksuele gevolgen van ziekte, behandeling en transplantatie zijn van persoon tot persoon anders. De meeste patiënten hebben in eerste instantie vooral behoefte aan lichamelijke warmte, tederheid en intimiteit. Vaak wordt alle tijd en energie in de behandeling en transplantatie gestoken. Ook als gevolg van bijwerkingen kunnen de seksuele gevoelens verminderd zijn. Een hinderlijk verschijnsel dat kan optreden, is veranderde geur. Dit kan ertoe leiden dat u anderen moeilijk of niet om u heen kunt hebben. Dit is voor bijvoorbeeld uw partner of kinderen vaak bijzonder moeilijk. U creëert afstand tegen wil en dank en dat kan door uw naasten als kwetsend worden ervaren. De wederzijdse nabijheid lijdt hier onder. Het kost vaak tijd om weer van seks te genieten. Vooral vermoeidheid kan de interesse of zin in seks doen afnemen. Het is belangrijk om elkaar te vertellen waar u behoefte aan heeft en wat mogelijk én plezierig is. Anders is er kans op teleurstellingen wederzijds. Na een myeloablatieve stamceltransplantatie komen vrouwen bijna altijd vervroegd in de overgang. Door de veranderde hormoonhuishouding wordt het slijmvlies van de vagina droog en kwetsbaar. Mannen kunnen (tijdelijk) wat moeilijker een erectie krijgen. Bespreek met uw arts een mogelijke oplossing voor deze problemen. De behandeling heeft meestal onvruchtbaarheid tot gevolg. Voor mannen bestaat de mogelijkheid om vóór aanvang van de behandeling sperma te laten invriezen. Vrouwelijke patiënten kunnen na een geslaagde stamcel- 22

25 transplantatie toch zwanger worden met behulp van eiceldonatie of als embyo s zijn ingevroren. Chronische vermoeidheid Sommige patiënten blijven vermoeid na een allogene stamceltransplantatie. Als er geen lichamelijke oorzaak is voor deze klachten kan uw behandelend arts voor psychologische ondersteuning en behandeling zorgen. Kans op een tweede soort kanker Mensen die een transplantatie hebben ondergaan, zijn intensief behandeld met chemotherapie en/of radiotherapie. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat patiënten als gevolg van deze intensieve behandeling, op de lange termijn een iets groter risico lopen om een tweede soort kanker te krijgen. De specialist zal met deze vergrote kans rekening houden bij uw controlebezoeken. Daarom wordt u levenslang gecontroleerd. Donoren Veel mensen voelen zich machteloos wanneer een familielid kanker heeft. Voor donoren ligt dat vaak anders. Zij hebben daadwerkelijk iets kunnen doen en hebben het graag voor hun zieke broer of zus over gehad. Bij niet-verwante donoren ontbreekt die familieband, wel hebben zij vaak het goede gevoel iets essentieels voor een ander te hebben gedaan. Wanneer het niet goed gaat geeft het donor-zijn soms aanleiding tot schuldgevoelens, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een afstotingsreactie. Wanneer de patiënt na de transplantatie ernstig ziek wordt of overlijdt, voelen sommige donoren zich min of meer verantwoordelijk. Blijf niet met dat nare gevoel rondlopen, maar probeer er over te praten met mensen uit uw omgeving en medewerkers van het ziekenhuis waar de transplantatie heeft plaatsgevonden of een lotgenoot 23

26 9. Onderzoek naar nieuwe behandelingen Artsen en onderzoekers proberen behandelingen van kanker te verbeteren. Daarvoor is onderzoek nodig, ook bij mensen met deze soort kanker. Een verbeterde behandeling vernietigt meer kankercellen en/of heeft minder bijwerkingen of andere nadelige gevolgen. In het ziekenhuis wordt misschien ook wel gesproken over wetenschappelijk onderzoek, vergelijkend onderzoek, experimentele behandeling, studie of het Engelse woord trial. Met al deze termen bedoelt men een mogelijk nieuwe behandeling waarvan nog moet worden bewezen of die betere resultaten oplevert dan de op dat moment meest gebruikelijke behandeling (de standaardbehandeling). Een onderzoek naar een nieuwe behandeling duurt jaren. Het gebeurt op een wetenschappelijk verantwoorde manier, zeer zorgvuldig en stap voor stap. In de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen staat onder welke voorwaarden wetenschappelijk onderzoek bij mensen mag plaatsvinden. Medisch-ethische toetsingscommissie (METC) Elk onderzoeksvoorstel wordt in het ziekenhuis beoordeeld door een toetsingscommissie. Die commissie gaat na of het betreffende onderzoek voldoet aan de wettelijke voorwaarden. De toetsingscommissie bestaat uit artsen en andere zorgverleners. Verschillende fasen Onderzoek naar nieuwe behandelingen of nieuwe combinaties van bestaande behandelingen begint in kweekbakjes in het laboratorium en bij dieren. Daarna test men de nieuwe behandeling bij mensen met kanker. Onderzoek naar nieuwe manieren van opereren start meestal door die direct toe te passen bij een kleine groep patiënten. Eerst wordt bij kleine aantallen patiënten onderzocht hoe zij de nieuwe behandeling verdragen (fase I onderzoek). Bij geneesmiddelenonderzoek bestuderen de onderzoekers in deze fase ook hoe het medicijn zich in het menselijk lichaam gedraagt en welke dosering te verdragen is. Bovendien zoeken zij uit welke toedieningsvorm het meest geschikt is. De volgende stap is fase II onderzoek. Bij een andere groep patiënten gaan de onderzoekers dan na of de nieuwe 24

27 behandeling of nieuwe combinatie van behandelingen tumorcellen vernietigt en bij welk percentage van de patiënten dat gebeurt. Als fase II onderzoek de aanwijzing geeft dat de behandeling werkt, moet dit bewezen worden in fase III onderzoek. Hierbij vergelijkt men de standaardbehandeling met de nieuwe behandeling. Een grote groep patiënten krijgt de standaardbehandeling. Een even grote, andere groep krijgt de nieuwe behandeling. Door loting (randomisatie) wordt bepaald wie in welke groep terechtkomt. Als u aan een fase III onderzoek deelneemt, weten u en uw specialist vooraf niet welke behandeling u krijgt: de standaardbehandeling of de nieuwe behandeling. Door te loten voorkomt men dat het samenstellen van de groepen door wie dan ook wordt beïnvloed. Dat zou de resultaten van het onderzoek onbetrouwbaar maken omdat de twee groepen patiënten dan niet vergelijkbaar zijn. Het hangt van de opzet van de studie af of u daarna wel weet welke behandeling u krijgt. Soms wordt dat pas bekend gemaakt nadat alle onderzoeksgegevens zijn verzameld. Nieuwe ontwikkelingen bij stamceltransplantaties Het onderzoek rond stamceltransplantatie is vooral gericht op het voorkómen of verminderen van de graft-versus-host ziekte (transplantaat tegen gastheer) bij allogene stamceltransplantaties. Veel inspanningen concentreren zich ook op het versterken van het graft-versus-disease effect (transplantaat tegen ziekte), waarbij de afweercellen van de donor kankercellen in het lichaam van de patiënt aanvallen. Verder wordt onderzoek gedaan naar het verbeteren van de afweer tegen infecties na een transplantatie en de ontwikkeling van stamceltransplantaties met behulp van navelstrengbloed. Daarnaast richt het onderzoek rond stamceltransplantatie zich op het verbeteren van de kwaliteit van leven na een stamceltransplantatie. Instemming met deelname Deelname aan een onderzoek naar een nieuwe behandeling is geheel vrijwillig. U bepaalt zelf of u wel of niet meedoet en pas nadat u uitvoerige informatie heeft gekregen. Meedoen aan een onderzoek kan emotioneel belastend voor u zijn. Bijvoorbeeld als u wordt uitgeloot voor de nieuwe behandeling. Als u meedoet, dan maakt u dat kenbaar door het ondertekenen van een 25

28 formulier. Die instemming heet informed consent. Dat betekent dat u uw besluit om mee te doen genomen heeft op basis van voldoende en begrijpelijke informatie. Uw handtekening betekent niet dat u uw deelname niet meer kunt terugdraaien. U heeft op elk moment het recht en de mogelijkheid om uw deelname te beëindigen. Wel is het verstandig eerst met uw specialist te spreken voordat u stopt. Het plotseling staken van een behandeling kan namelijk bepaalde risico s hebben. Nederlandse Kankerregistratie Om wetenschappelijk onderzoek te kunnen doen, zijn vaak gegevens nodig van mensen die nu kanker hebben. Deze gegevens worden bijeengebracht in de Nederlandse Kankerregistratie die wordt verzorgd door de integrale kankercentra. Medewerkers van de integrale kankercentra registreren de benodigde gegevens in ziekenhuizen aan de hand van de medische dossiers. Zij verzamelen informatie over onder andere de ziekte, de behandelingen en het verdere verloop. Ook uw naam en geboortedatum worden in de registratie opgenomen. Deze privacygevoelige gegevens worden zorgvuldig afgeschermd. Dat wil zeggen: De gegevens worden in een 'versleutelde' vorm onherkenbaar gemaakt, zodat ze niet zonder meer tot één persoon te herleiden zijn. Alleen speciaal bevoegde werknemers met geheimhoudingsplicht hebben toegang tot deze gegevens. Als u niet wilt dat uw gegevens worden geregistreerd, kunt u dit melden aan uw behandelend arts. Deze noteert het bezwaar in uw dossier en zorgt ervoor dat uw gegevens niet worden geregistreerd. Wilt u meer weten over de kankerregistratie? Vraag dan de folder Registratie van kanker: van groot belang aan. 26

29 10. Hulp en ondersteuning Leven met kanker is niet vanzelfsprekend. Dat geldt voor de periode dat er onderzoeken plaatsvinden, het moment dat u te horen krijgt dat u kanker heeft en de periode dat u wordt behandeld. Na de behandeling is het meestal niet eenvoudig de draad weer op te pakken. Ook uw partner, kinderen, familieleden en vrienden krijgen veel te verwerken. Vaak voelen zij zich machteloos en wanhopig, en zijn bang u te verliezen. Er bestaat geen pasklaar antwoord op de vraag hoe u het beste met kanker kunt leven. Iedereen is anders en elke situatie is anders. Dit geldt in het bijzonder als er een intensieve behandeling gevolgd door een stamceltransplantatie plaatsvindt. Iedereen verwerkt het hebben van kanker op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo. Uw stemmingen kunnen heel wisselend zijn. Het ene moment bent u misschien erg verdrietig, het volgende moment vol hoop. Misschien raakt u door de ziekte en alles wat daarmee samenhangt uit uw evenwicht. U heeft het gevoel dat alles u overkomt en dat u zelf nergens meer invloed op heeft. De onzekerheden die kanker met zich meebrengt, zijn niet te voorkomen. Er spelen vragen als: slaat de behandeling aan, van welke bijwerkingen zal ik last krijgen en hoe moet het straks verder. U kunt wel meer grip op uw situatie proberen te krijgen door goede informatie te zoeken, een dagboek bij te houden of er met anderen over te praten: met mensen uit uw omgeving, de verpleegkundig consulent of uw arts. Er zijn ook mensen die alles liever over zich heen laten komen en hun problemen en gevoelens voor zich houden. Bijvoorbeeld omdat zij een ander er niet mee willen belasten of gewend zijn alles eerst zelf uit te zoeken. Extra ondersteuning Een aantal mensen komt niet zelf uit de moeilijkheden. Naast de steun van partner, kinderen en bekenden en de zorg van artsen en verpleegkundigen, hebben zij meer nodig om de situatie het hoofd te kunnen bieden. Sommigen zouden graag extra ondersteuning willen hebben van een deskundige om stil te staan bij wat hen allemaal is overkomen. Zowel in als buiten het ziekenhuis kunnen zorgverleners, zoals sociaal verpleegkundigen, maatschappelijk werkers, psychologen of geestelijk verzorgers, u extra begeleiding bieden. Uw huisarts kan u adviseren over ondersteuning en begeleiding buiten het 27

Algemene informatie Stamceltransplantatie

Algemene informatie Stamceltransplantatie Algemene informatie Stamceltransplantatie Inhoud 1. Introductie 3 2. Wat is kanker? 4 3. Wat is een stamceltransplantatie? 7 4. Wanneer wordt een stamceltransplantatie toegepast? 11 5. Hoe wordt een stamceltransplantatie

Nadere informatie

Beenmergtransplantatie/PSCT algemeen

Beenmergtransplantatie/PSCT algemeen Daniel den Hoed Oncologisch Centrum Het doel van deze brochure is algemene informatie te geven over beenmerg- en perifere stamceltransplantaties. Er is misschien met u gesproken over transplantatie als

Nadere informatie

Perifere Stamcel Reïnfusie

Perifere Stamcel Reïnfusie Perifere Stamcel Reïnfusie Inleiding Wij adviseren u deze brochure over perifere stamcel reïnfusie rustig door te lezen. Vragen of opmerkingen kunt u noteren op de laatste bladzijde zodat u bij een volgend

Nadere informatie

WAT IS KANKER? KANKERCENTRUM. Onco_alg_008

WAT IS KANKER? KANKERCENTRUM. Onco_alg_008 WAT IS KANKER? KANKERCENTRUM Onco_alg_008 WAT VINDT U TERUG IN DEZE BROCHURE 01 Inleiding 3 02 Celindeling 3 03 Het lymfestelsel 4 WAT IS KANKER? 2 01 INLEIDING Kanker is een verzamelnaam voor meer dan

Nadere informatie

De tekst van deze folder is tot stand gekomen in samenwerking met: Stichting Europdonor in Leiden en Stichting Beenmergdonorbank Europdonor Nijmegen.

De tekst van deze folder is tot stand gekomen in samenwerking met: Stichting Europdonor in Leiden en Stichting Beenmergdonorbank Europdonor Nijmegen. De tekst van deze folder is tot stand gekomen in samenwerking met: Stichting Europdonor in Leiden en Stichting Beenmergdonorbank Europdonor Nijmegen. Stichting Sanquin Bloedvoorziening hanteert de grondbeginselen

Nadere informatie

Bloedtransfusie Informatie voor patiënten

Bloedtransfusie Informatie voor patiënten Bloedtransfusie Informatie voor patiënten Klinisch laboratorium Een bloedtransfusie wordt door uw arts voorgeschreven. Dit gebeurt met uw toestemming, tenzij er sprake is van een acute levensbedreigende

Nadere informatie

Infoblad. Non-hodgkin-lymfomen Behandeling

Infoblad. Non-hodgkin-lymfomen Behandeling Infoblad Non-hodgkin-lymfomen Behandeling De meest toegepaste behandelingen bij non- Hodgkin-lymfomen zijn: Bestraling (radiotherapie) Chemotherapie (behandeling met celdodende of celdelingremmende medicijnen)

Nadere informatie

Patiënteninformatiedossier (PID) (Non) Hodgkin. onderdeel BLOED EN BLOEDWAARDEN. (NON) HODGKIN Bloed(waarden)

Patiënteninformatiedossier (PID) (Non) Hodgkin. onderdeel BLOED EN BLOEDWAARDEN. (NON) HODGKIN Bloed(waarden) Patiënteninformatiedossier (PID) (Non) Hodgkin onderdeel BLOED EN BLOEDWAARDEN (NON) HODGKIN 2 Inhoud Waaruit bestaat bloed?...4 Rode bloedcellen...4 Witte bloedcellen...5 Bloedplaatjes...5 Invloed van

Nadere informatie

Stamceltransplantatie

Stamceltransplantatie Stamceltransplantatie Wat is een stamceltransplantatie? Een stamceltransplantatie is het toedienen van bloedvormende (hematopoietische) stamcellen. Deze stamceltoediening gebeurt eenvoudigweg langsheen

Nadere informatie

Deze patiënteninformatie is eigendom van: Naam: Adres: Postcode: Woonplaats: Telefoon:

Deze patiënteninformatie is eigendom van: Naam: Adres: Postcode: Woonplaats: Telefoon: Deze patiënteninformatie is eigendom van: Naam: Adres: Postcode: Woonplaats: Telefoon: Inhoudsopgave: 1. Inleiding 2. Belangrijke namen en telefoonnummers 3. Wat is kanker (algemeen) 4. Behandeling van

Nadere informatie

Darmkanker. Dit is leukemie

Darmkanker. Dit is leukemie Darmkanker Dit is leukemie Bloed wordt gemaakt in het beenmerg. Beenmerg zit in je botten. In het beenmerg zitten stamcellen. Uit de stamcellen ontstaan bloedcellen. Bloed stroomt door je bloedvaten naar

Nadere informatie

Allogene stamceltransplantatie

Allogene stamceltransplantatie Informatie bijeenkomst Allogene stamceltransplantatie Afdeling Hematologie 6 juni 2016 Allogene stamceltransplantatie Waarom en hoe werkt het? Peter van Balen Internist-hematoloog Stamcellen in het beenmerg

Nadere informatie

Bloedtransfusie Informatie voor patiënten

Bloedtransfusie Informatie voor patiënten Bloedtransfusie Informatie voor patiënten Klinisch laboratorium In deze folder vindt u informatie over een bloedtransfusie. Een bloedtransfusie schrijft uw arts voor als dat voor de behandeling noodzakelijk

Nadere informatie

ALLOGENE STAMCEL- TRANSPLANTATIE. Patiëntenboekje. Stamceltransplantatie. is voor veel vormen van. bloedkanker de enige. behandeling die kan

ALLOGENE STAMCEL- TRANSPLANTATIE. Patiëntenboekje. Stamceltransplantatie. is voor veel vormen van. bloedkanker de enige. behandeling die kan Stamceltransplantatie is voor veel vormen van bloedkanker de enige behandeling die kan genezen. Bij allogene stamceltransplantatie worden stamcellen van een donor geoogst en toegediend bij de patiënt Patiëntenboekje

Nadere informatie

Inhoud Wat is een bloedtransfusie

Inhoud Wat is een bloedtransfusie Bloedtransfusie Binnenkort zult u een behandeling of ingreep ondergaan, waarbij er een kans is dat u bloed toegediend moet krijgen: bloedtransfusie. Of u krijgt binnenkort een bloedtransfusie vanwege bloedarmoede.

Nadere informatie

BOTTUMOREN. 1. Normaal botweefsel

BOTTUMOREN. 1. Normaal botweefsel BOTTUMOREN Om beter te kunnen begrijpen wat een bottumor juist is, wordt er in deze brochure meer uitleg gegeven over de normale structuur van het bot. Op die manier krijgt u een beter zicht op wat abnormaal

Nadere informatie

Informatie bijeenkomst. Aplastische Anemie. Afdeling Hematologie 12 december 2016

Informatie bijeenkomst. Aplastische Anemie. Afdeling Hematologie 12 december 2016 Informatie bijeenkomst Aplastische Anemie Afdeling Hematologie 12 december 2016 Wat is Aplastische Anemie? Fred Falkenburg Internist-hematoloog Stamcellen in het beenmerg maken alle bloedcellen en afweercellen

Nadere informatie

Werkstuk ANW Leukemie

Werkstuk ANW Leukemie Werkstuk ANW Leukemie Werkstuk door een scholier 1992 woorden 25 september 2003 5,8 53 keer beoordeeld Vak ANW Inleiding: Ik heb van Mnr. Veenema de opdracht gekregen een verslag te maken over een bepaalde

Nadere informatie

Bloedtransfusie Waarom een bloedtransfusie?

Bloedtransfusie Waarom een bloedtransfusie? Bloedtransfusie Binnenkort ondergaat u een behandeling of ingreep, waarbij er een kans bestaat dat u bloed toegediend moet krijgen (een bloedtransfusie). In deze folder vindt u informatie over bloedtransfusie.

Nadere informatie

Behandelingen bij longkanker. inclusief klinische studie immuuntherapie

Behandelingen bij longkanker. inclusief klinische studie immuuntherapie Behandelingen bij longkanker inclusief klinische studie immuuntherapie 1 Longkanker Longkanker is niet één ziekte: er bestaan meerdere vormen van longkanker. In deze brochure bespreken we de twee meest

Nadere informatie

AUTOLOGE STAMCEL- TRANSPLANTATIE. Patiëntenboekje. Stamceltransplantatie. is voor veel vormen van. bloedkanker de enige. behandeling die kan

AUTOLOGE STAMCEL- TRANSPLANTATIE. Patiëntenboekje. Stamceltransplantatie. is voor veel vormen van. bloedkanker de enige. behandeling die kan Stamceltransplantatie is voor veel vormen van bloedkanker de enige behandeling die kan genezen. Bij autologe stamceltransplantatie worden stamcellen van de patiënt geoogst en later weer toegediend. Patiëntenboekje

Nadere informatie

AUTOLOGE STAMCEL- TRANSPLANTATIE. Patiëntenboekje. Stamceltransplantatie. is voor veel vormen van. bloedkanker de enige. behandeling die kan

AUTOLOGE STAMCEL- TRANSPLANTATIE. Patiëntenboekje. Stamceltransplantatie. is voor veel vormen van. bloedkanker de enige. behandeling die kan Stamceltransplantatie is voor veel vormen van bloedkanker de enige behandeling die kan genezen. Bij autologe stamceltransplantatie worden stamcellen van de patiënt geoogst en later weer toegediend. Patiëntenboekje

Nadere informatie

6,5 ER ZIJN DRIE SOORTEN BLOEDCELLEN: WAT ZIJN NU DE TAKEN VAN DE DIVERSE BLOEDCELLEN? Spreekbeurt door een scholier 1815 woorden 11 maart 2005

6,5 ER ZIJN DRIE SOORTEN BLOEDCELLEN: WAT ZIJN NU DE TAKEN VAN DE DIVERSE BLOEDCELLEN? Spreekbeurt door een scholier 1815 woorden 11 maart 2005 Spreekbeurt door een scholier 1815 woorden 11 maart 2005 6,5 240 keer beoordeeld Vak Nederlands Kanker Om te begrijpen hoe leukemie iemand ziek maakt, moet je eerst iets over je eigen lichaam weten; hoe

Nadere informatie

Kanker. Inleiding. Wat is kanker. Hoe ontstaat kanker

Kanker. Inleiding. Wat is kanker. Hoe ontstaat kanker Kanker Inleiding Ik heb dit onderwerp gekozen omdat veel mensen niet weten wat kanker precies inhoud en ik zelf er ook meer van wil weten omdat mijn oma er in de zomervakantie aan gestorven is. Dat je

Nadere informatie

Non Hodgkin lymfoom. Albert Schweitzer ziekenhuis februari 2014 pavo 1113

Non Hodgkin lymfoom. Albert Schweitzer ziekenhuis februari 2014 pavo 1113 Non Hodgkin lymfoom Albert Schweitzer ziekenhuis februari 2014 pavo 1113 Uw hoofdbehandelaar is: hematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen 08.30 17.00 uur bereikbaar via de polikliniek Interne

Nadere informatie

Bloedtransfusie. Informatie voor patiënten. Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl

Bloedtransfusie. Informatie voor patiënten. Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl Bloedtransfusie Informatie voor patiënten F0892-2130 september 2012 Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl MCH Antoniushove, Burgemeester Banninglaan 1 Postbus 411, 2260 AK Leidschendam 070 357

Nadere informatie

Het is een ziekte die jarenlang door verschillende factoren zich ontwikkeld. Sommige factoren kun je zelf voorkomen, een paar niet.

Het is een ziekte die jarenlang door verschillende factoren zich ontwikkeld. Sommige factoren kun je zelf voorkomen, een paar niet. Werkstuk door een scholier 1583 woorden 23 april 2011 4,9 12 keer beoordeeld Vak Zorg en welzijn KANKER: Ik ga vandaag mijn spreekbeurt houden over kanker om twee redenen. De eerste is dat iedereen kanker

Nadere informatie

Alles over de bloedziekten PNH & AA. Wat is bloed?

Alles over de bloedziekten PNH & AA. Wat is bloed? Alles over de bloedziekten PNH & AA Wat is bloed? Binnenin je lichaam zit een rode vloeistof. Dat is je bloed. Bloed is erg belangrijk voor je lichaam, het zorgt voor vervoer van stoffen, voor de warmte

Nadere informatie

Acute leukemie. Jessa Ziekenhuis vzw. Dienst kwaliteit. versie maart 2016 (Object-ID )

Acute leukemie. Jessa Ziekenhuis vzw.  Dienst kwaliteit. versie maart 2016 (Object-ID ) Acute leukemie Heeft u opmerkingen of suggesties i.v.m. deze brochure? Geef ons gerust een seintje! Dienst kwaliteit E-mail: info@jessazh.be Tel: 011 33 55 11 Jessa Ziekenhuis vzw Maatschappelijke zetel:

Nadere informatie

Werkstuk Nederlands Kanker

Werkstuk Nederlands Kanker Werkstuk Nederlands Kanker Werkstuk door een scholier 1713 woorden 17 januari 2003 7,2 361 keer beoordeeld Vak Nederlands 1 Wat is kanker? Kanker is de derde ergste doodsoorzaak in Nederland. Er zijn meer

Nadere informatie

Voorwaarden. Wordt er geloot? Nee. Bij dit onderzoek speelt loting geen rol.

Voorwaarden. Wordt er geloot? Nee. Bij dit onderzoek speelt loting geen rol. PSCT 19 (Leukemie, ALL, AML, Multipel Myeloom, CLL, MDS, Hodgkin Lymfoom, Non-Hodgkin lymfoom) / acute lymfatische leukemie, acute myeloïde leukemie, chronische lymfatische leukemie, hodgkinlymfoom, leukemie

Nadere informatie

Bloedtransfusie ALGEMEEN. Toedienen van bloedproducten

Bloedtransfusie ALGEMEEN. Toedienen van bloedproducten ALGEMEEN Bloedtransfusie Toedienen van bloedproducten Bij een bloedtransfusie worden bloed of bloedproducten via een infuus toegediend. Indien het voor uw behandeling noodzakelijk is, schrijft uw behandelend

Nadere informatie

Trastuzumab (Herceptin )

Trastuzumab (Herceptin ) Trastuzumab (Herceptin ) Borstkanker (mammacarcinoom) De diagnose borstkanker is bij u vastgesteld. Dit wordt ook wel een mammacarcinoom genoemd. De behandeling van een mammacarcinoom bestaat uit een operatieve

Nadere informatie

Praktische opdracht ANW Leukemie

Praktische opdracht ANW Leukemie Praktische opdracht ANW Leukemie Praktische-opdracht door een scholier 2767 woorden 23 juni 2002 7,9 82 keer beoordeeld Vak ANW Organen/cellen die een belangrijke rol spelen In het beenmerg worden de bloedcellen

Nadere informatie

Non-Hodgkin lymfoom. Jessa Ziekenhuis vzw. Dienst kwaliteit. versie maart 2016 (Object-ID )

Non-Hodgkin lymfoom. Jessa Ziekenhuis vzw.  Dienst kwaliteit. versie maart 2016 (Object-ID ) Heeft u opmerkingen of suggesties i.v.m. deze brochure? Geef ons gerust een seintje! Non-Hodgkin lymfoom Dienst kwaliteit E-mail: info@jessazh.be Tel: 011 33 55 11 Jessa Ziekenhuis vzw Maatschappelijke

Nadere informatie

Inhoud. KWF Geverslijn: 0900 202 00 41 ( 0,01/m) Giro 26000. KWF Kanker Infolijn 0800 022 66 22 (gratis) www.kwfkankerbestrijding.

Inhoud. KWF Geverslijn: 0900 202 00 41 ( 0,01/m) Giro 26000. KWF Kanker Infolijn 0800 022 66 22 (gratis) www.kwfkankerbestrijding. Acute leukemie Inhoud Voor wie is deze brochure? 3 Wat is kanker? 4 Bloedcellen en beenmerg 6 Leukemie 8 Risicofactoren 11 Klachten 12 Onderzoek 14 Behandeling 18 Stamceltransplantatie 24 Verloop van de

Nadere informatie

Perifere stamcelferese

Perifere stamcelferese INTERNE GENEESKUNDE Perifere stamcelferese BEHANDELING Perifere stamcelferese Uw arts heeft voorgesteld u te behandelen met een hoge dosering cytostatica (chemotherapie). Deze behandeling is alleen mogelijk

Nadere informatie

Lanreotide bij neuro-endocriene tumoren

Lanreotide bij neuro-endocriene tumoren Lanreotide bij neuro-endocriene tumoren Inleiding De informatie in dit document is bedoeld als aanvulling op de informatie die u al heeft gekregen van uw behandelend internist-oncoloog en de oncologieverpleegkundige.

Nadere informatie

Stamceldonor Van Levensbelang!

Stamceldonor Van Levensbelang! Stamceldonor Van Levensbelang! Informatie over het stamceldonorschap Word stamceldonor! Zeer ernstig zieke kinderen en volwassenen (meestal met leukemie) hebben stamcellen van een gezonde donor nodig om

Nadere informatie

hematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen uur bereikbaar via de polikliniek Interne geneeskunde, tel. (078)

hematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen uur bereikbaar via de polikliniek Interne geneeskunde, tel. (078) Non-Hodgkin lymfoom Uw hoofdbehandelaar is: hematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen 08.30 17.00 uur bereikbaar via de polikliniek Interne geneeskunde, tel. (078) 654 64 64. 1 Inleiding U heeft

Nadere informatie

Informatie over een bloedtransfusie

Informatie over een bloedtransfusie Informatie over een bloedtransfusie Bij het tot stand komen van deze folder is gebruik gemaakt van de volgende folders: Bloedtransfusie voor patiënten - Stichting Sanquin Bloedvoorziening. Bloedtransfusie

Nadere informatie

Infoblad KANKER ALGEMEEN. Hormonale therapie

Infoblad KANKER ALGEMEEN. Hormonale therapie Infoblad KANKER ALGEMEEN Hormonale therapie HORMONALE THERAPIE Hormonale therapie is de behandeling van kanker met hormonen. Artsen noemen het ook: hormoontherapie, hormonale behandeling of hormoonbehandeling.

Nadere informatie

p a t i ë n t e n i n f o r m a t i e 2

p a t i ë n t e n i n f o r m a t i e 2 Chemotherapie Inleiding Deze brochure is voor patiënten die voor het eerst behandeld gaan worden met chemotherapie. U krijgt uitleg over wat chemotherapie inhoudt. Hoewel deze brochure waarschijnlijk helpt

Nadere informatie

HOVON 93 (Leukemie, AML) / acute myeloïde leukemie

HOVON 93 (Leukemie, AML) / acute myeloïde leukemie HOVON 93 (Leukemie, AML) / acute myeloïde leukemie Onderzoek naar een nieuwe behandeling voor patiënten met acute leukemie (acute myeloïde leukemie (AML) of myelodysplasie (MDS) type RAEB of RAEB-t) die

Nadere informatie

Soms is het nodig om bij een bloedtransfusie rode bloedcellen, plasma én bloedplaatjes te geven.

Soms is het nodig om bij een bloedtransfusie rode bloedcellen, plasma én bloedplaatjes te geven. Bloedtransfusie Binnenkort zult u een behandeling of ingreep ondergaan, waarbij er een kans bestaat dat u bloed toegediend moet krijgen (een bloedtransfusie). In deze folder vindt u informatie over een

Nadere informatie

Somatostatine analogen bij neuro-endocriene tumoren

Somatostatine analogen bij neuro-endocriene tumoren Somatostatine analogen bij neuro-endocriene tumoren Inleiding De informatie in dit document is bedoeld als aanvulling op de informatie die u al heeft gekregen van uw behandelend internist-oncoloog en de

Nadere informatie

Bloedtransfusie Informatie voor patiënten

Bloedtransfusie Informatie voor patiënten Bloedtransfusie Informatie voor patiënten volwassenen Binnenkort ondergaat u een behandeling of ingreep, waarbij er een kans bestaat dat u bloed toegediend moet krijgen (een bloedtransfusie). In deze folder

Nadere informatie

Infobrochure. Bloedtransfusie

Infobrochure. Bloedtransfusie Infobrochure Bloedtransfusie Geachte heer/mevrouw, Tijdens uw opname in het ziekenhuis kan uw arts het noodzakelijk vinden dat u een bloedtransfusie ondergaat. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een

Nadere informatie

Bloedtransfusie. Waarom een bloedtransfusie?

Bloedtransfusie. Waarom een bloedtransfusie? Binnenkort ondergaat u een behandeling of ingreep, waarbij er een kans bestaat dat u bloed toegediend moet krijgen (een bloedtransfusie). In deze brochure vindt u informatie over bloedtransfusie. Wanneer

Nadere informatie

BLOEDTRANSFUSIE 17901

BLOEDTRANSFUSIE 17901 BLOEDTRANSFUSIE 17901 Inleiding Binnenkort ondergaat u een behandeling of ingreep in het Sint Franciscus Gasthuis, waarbij de kans bestaat dat u bloed toegediend krijgt (een bloedtransfusie). In deze folder

Nadere informatie

Patiënteninformatie PLMA34 UMCG versie 3.1, 18 december 2015 Gebaseerd op studie template versie 3.1, 18 december 2015 Pagina 1 van 7

Patiënteninformatie PLMA34 UMCG versie 3.1, 18 december 2015 Gebaseerd op studie template versie 3.1, 18 december 2015 Pagina 1 van 7 Toevoeging van 10-dagen decitabine aan de standaard voorbehandeling (fludarabine en 2 Gray totale lichaamsbestraling) bij allogene hematopoietische cel transplantatie bij ongunstig risico acute myeloide

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Leukemie

Werkstuk Biologie Leukemie Werkstuk Biologie Leukemie Werkstuk door een scholier 2418 woorden 26 november 2003 7,2 164 keer beoordeeld Vak Biologie leukemie Motivatie Ik heb dit onderwerp gekozen omdat deze ziekte vooral bij kinderen

Nadere informatie

Voor wie is deze brochure? Inhoud

Voor wie is deze brochure? Inhoud Acute leukemie Inhoud Voor wie is deze brochure? 3 Wat is kanker? 4 Bloedcellen en beenmerg 6 Acute leukemie 7 Risicofactoren 10 Klachten 11 Onderzoek 13 Behandeling 17 Stamceltransplantatie 25 Verloop

Nadere informatie

De onderdelen van het bloed.

De onderdelen van het bloed. Bloedtransfusie Universitair Medisch Centrum Groningen Bij de behandeling die u of uw kind binnenkort ondergaat kan de toediening van bloed nodig zijn. In deze folder wordt uitgelegd welke bloedproducten

Nadere informatie

Patiënteninformatiedossier (PID) COLONCARE. onderdeel. Kanker en Seksualiteit. COLONCARE Seksualiteit

Patiënteninformatiedossier (PID) COLONCARE. onderdeel. Kanker en Seksualiteit. COLONCARE Seksualiteit Patiënteninformatiedossier (PID) COLONCARE onderdeel Kanker en COLONCARE INHOUDSOPGAVE Kanker en seksualiteit... 3 Een moeilijke periode... 4 Extra ondersteuning... 5 Contact met lotgenoten... 6 2 Kanker

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Bloed

Werkstuk Biologie Bloed Werkstuk Biologie Bloed Werkstuk door een scholier 1195 woorden 14 juni 2004 6,2 321 keer beoordeeld Vak Biologie De inleiding Waarom doen wij ons werkstuk over bloed? Wij doen ons werkstuk over bloed,

Nadere informatie

Beentumoren (=bottumoren)

Beentumoren (=bottumoren) Beentumoren (=bottumoren) Inleiding Gezwellen in beenderen worden beentumoren genoemd. Er zijn verschillende typen beentumoren te onderscheiden. Zo zijn er vormen waarbij de tumor of het gezwel direct

Nadere informatie

Bloedtransfusie... 1. Waarom een bloedtransfusie... 1. Hoe veilig is een bloedtransfusie... 2. Bijwerkingen van de bloedtransfusie...

Bloedtransfusie... 1. Waarom een bloedtransfusie... 1. Hoe veilig is een bloedtransfusie... 2. Bijwerkingen van de bloedtransfusie... Bloedtransfusie Inhoudsopgave Bloedtransfusie... 1 Waarom een bloedtransfusie... 1 Hoe veilig is een bloedtransfusie... 2 Bijwerkingen van de bloedtransfusie... 3 Registratie van gegevens... 4 Kan ik een

Nadere informatie

Bloedtransfusie Informatie voor patiënten

Bloedtransfusie Informatie voor patiënten Bloedtransfusie Informatie voor patiënten volwassenen Binnenkort ondergaat u een behandeling of ingreep, waarbij er een kans bestaat dat u bloed toegediend moet krijgen (een bloedtransfusie). In deze folder

Nadere informatie

Bloedtransfusie. Informatiebrochure

Bloedtransfusie. Informatiebrochure Bloedtransfusie Informatiebrochure Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 3 1 WAAROM EEN BLOEDTRANSFUSIE?... 4 2 WAARUIT BESTAAT BLOED?... 4 3 HOE VINDEN WE PASSEND BLOED?... 5 4 HOE GEBEURT EEN BLOEDTRANSFUSIE?...

Nadere informatie

Inhoud. KWF Geverslijn: 0900 202 00 41 ( 0,01/m) Giro 26000. KWF Kanker Infolijn 0800 022 66 22 (gratis) www.kwfkankerbestrijding.

Inhoud. KWF Geverslijn: 0900 202 00 41 ( 0,01/m) Giro 26000. KWF Kanker Infolijn 0800 022 66 22 (gratis) www.kwfkankerbestrijding. Chronische leukemie Inhoud Voor wie is deze brochure? 3 Wat is kanker? 4 Bloedcellen en beenmerg 6 Leukemie 8 Risicofactoren 11 Klachten 12 Onderzoek 13 Behandeling van chronische lymfatische leukemie

Nadere informatie

H Bloedtransfusie

H Bloedtransfusie H.40081.0219 Bloedtransfusie 2 Inleiding Binnenkort ondergaat u een behandeling of ingreep, waarbij er een kans bestaat dat u bloed toegediend moet krijgen (bloedtransfusie). In deze folder vindt u informatie

Nadere informatie

Keuzehulp Uitgezaaide Borstkanker

Keuzehulp Uitgezaaide Borstkanker Keuzehulp Uitgezaaide Borstkanker START Gemaakt door: In samenwerking met: Financieel mogelijk gemaakt door: 2015 De ArgumentenFabriek en borstkankervereniging nederland FAS799.014.011/exp. juli 2017 Hoe

Nadere informatie

Keuzehulp Uitgezaaide Borstkanker

Keuzehulp Uitgezaaide Borstkanker Keuzehulp Uitgezaaide Borstkanker START Gemaakt door: In samenwerking met: Gefinancierd door: 2014 en Borstkankervereniging Nederland Hoe werkt deze Keuzehulp voor uitgezaaide borstkanker? Informatiekaart

Nadere informatie

Azathioprine (Imuran )

Azathioprine (Imuran ) Azathioprine (Imuran ) bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa Informatiefolder NNIC folder AZA uitgave november 2014 Deze folder is tot stand gekomen door samenwerkende IBD verpleegkundigen en MDL

Nadere informatie

Adviezen bij ontslag. in een periode van verminderde weerstand. (neutropene fase)

Adviezen bij ontslag. in een periode van verminderde weerstand. (neutropene fase) Oncologie Adviezen bij ontslag in een periode van verminderde weerstand (neutropene fase) Inleiding Na een periode van verblijf in het ziekenhuis, mag u vervroegd met ontslag. Een deel van de neutropene

Nadere informatie

DRBR0699. Bloedtransfusie

DRBR0699. Bloedtransfusie DRBR0699 Bloedtransfusie Inhoudsverantwoordelijke: H. Stremersch Publicatiedatum: januari 2014 Inhoud Inleiding... 4 1. Waarom een bloedtransfusie?... 5 2. Hoe veilig is een bloedtransfusie?... 6 3. Waarom

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Bloedtransfusie terTER_

Patiënteninformatie. Bloedtransfusie terTER_ Patiënteninformatie Bloedtransfusie 1234567890-terTER_ Bloedtransfusie Binnenkort ondergaat u een behandeling of ingreep, waarbij er een kans bestaat dat u bloed toegediend moet krijgen (een bloedtransfusie).

Nadere informatie

Als je weet dat je niet meer beter wordt. Palliatieve zorg

Als je weet dat je niet meer beter wordt. Palliatieve zorg 00 Als je weet dat je niet meer beter wordt Palliatieve zorg Het is moeilijk voor u en uw naasten om te horen dat u niet meer beter wordt. Er is geen genezing meer mogelijk voor uw ziekte. Maar er is nog

Nadere informatie

Patiënteninformatiedossier (PID) (Non) Hodgkin. onderdeel NAZORG. (NON) HODGKIN Nazorg

Patiënteninformatiedossier (PID) (Non) Hodgkin. onderdeel NAZORG. (NON) HODGKIN Nazorg Patiënteninformatiedossier (PID) (Non) Hodgkin onderdeel NAZORG (NON) HODGKIN 2 Inhoud... 4 Telefonisch verpleegkundige consult... 5 Praten over wat u bezighoudt... 5 Vermoeidheid en algehele malaise...

Nadere informatie

bloed, ademhaling & spijsvertering info voor patiënten Bloedtransfusies

bloed, ademhaling & spijsvertering info voor patiënten Bloedtransfusies bloed, ademhaling & spijsvertering info voor patiënten Bloedtransfusies 01. Inleiding U (of uw kind) krijgt binnenkort een behandeling of een ingreep. De kans bestaat dat u (of uw kind) daarbij bloed toegediend

Nadere informatie

bloed, ademhaling & spijsvertering info voor de patiënt Aplastische anemie UZ Gent, Dienst Hematologie

bloed, ademhaling & spijsvertering info voor de patiënt Aplastische anemie UZ Gent, Dienst Hematologie bloed, ademhaling & spijsvertering info voor de patiënt Aplastische anemie UZ Gent, Dienst Hematologie Inleiding U wordt behandeld voor aplastische anemie. U hebt hierover al uitleg gekregen van uw behandelende

Nadere informatie

Bloedtransfusie patiënteninformatie

Bloedtransfusie patiënteninformatie Klinisch Chemisch Laboratorium Bloedtransfusie patiënteninformatie Het Antonius Ziekenhuis vormt samen met Thuiszorg Zuidwest Friesland de Antonius Zorggroep Binnenkort ondergaat u een behandeling of

Nadere informatie

Jehovah s getuigen en bloed

Jehovah s getuigen en bloed Jehovah s getuigen en bloed Als u als Jehova s Getuige geen bloed, bloedproducten en dergelijke wilt krijgen, moet u vóór de operatie bepaalde beslissingen nemen. Deze folder is bedoeld om u te informeren

Nadere informatie

Ondersteunende zorg voor mensen met kanker

Ondersteunende zorg voor mensen met kanker Ondersteunende zorg voor mensen met kanker Máxima Oncologisch Centrum (MOC) Inleiding Als u van uw behandelend arts te horen krijgt dat u kanker heeft, krijgen u en uw naasten veel informatie en emoties

Nadere informatie

bloedtransfusie

bloedtransfusie ZorgSaam bloedtransfusie 1 2 Bloedtransfusie Binnenkort zult u een behandeling of ingreep ondergaan, waarbij er een kans bestaat dat u bloed toegediend krijgt (bloedtransfusie). Voorafgaand aan een bloedtransfusie

Nadere informatie

Hairy cell leukemie (HCL)

Hairy cell leukemie (HCL) Interne geneeskunde Patiënteninformatie Hairy cell leukemie (HCL) U ontvangt deze informatie, omdat bij u hairy cell leukemie (HCL) is geconstateerd. Hairy cell leukemie (HCL) is een zeldzame aandoening,

Nadere informatie

Voor wie is deze brochure? Inhoud

Voor wie is deze brochure? Inhoud Chronische leukemie Inhoud Voor wie is deze brochure? 3 Wat is kanker? 4 Bloedcellen en beenmerg 6 Chronische leukemie 7 Risicofactoren 11 Klachten 12 Onderzoek 14 Behandeling van chronische lymfatische

Nadere informatie

Chronische leukemie. Met wie kan ik erover praten? De Stichting tegen Kanker luistert naar u. tel.: +32 2 733 68 68 - fax: +32 2 734 92 50

Chronische leukemie. Met wie kan ik erover praten? De Stichting tegen Kanker luistert naar u. tel.: +32 2 733 68 68 - fax: +32 2 734 92 50 3.1.8 NL Met wie kan ik erover praten? Chronische leukemie Chronische leukemie Zoekt u hulp of andere informatie? Heeft u er behoefte aan om uw hart eens te luchten? Zoekt u informatie over een type kanker

Nadere informatie

Informatie voor patiënten

Informatie voor patiënten Locatie: Academisch Medisch Centrum Informatie voor patiënten Allogene perifere bloed stamceltransplantatie bij patiënten met sikkelcelziekte met lichte (niet-myeloablatieve) voorbehandeling (zonder chemotherapie)

Nadere informatie

Stamcelaferese Radboud universitair medisch centrum

Stamcelaferese Radboud universitair medisch centrum Stamcelaferese In overleg met uw behandelend arts heeft u besloten tot een stamcelaferese op de hemaferese afdeling van het Radboudumc. In deze folder vindt u informatie over de stamcelaferese, een poliklinische

Nadere informatie

Acute leukemie bij volwassenen

Acute leukemie bij volwassenen Met wie kan ik erover praten? Zoekt u hulp of andere informatie? Heeft u er behoefte aan om uw hart eens te luchten? Zoekt u informatie over een type kanker of zijn behandelingsmogelijkheden? Wilt u weten

Nadere informatie

Waarom een bloedtransfusie

Waarom een bloedtransfusie Bloedtransfusie Binnenkort ondergaat u een behandeling of ingreep, waarbij er een kans bestaat dat u bloed toegediend moet krijgen (een bloedtransfusie). In deze folder vindt u informatie over bloedtransfusie.

Nadere informatie

OPERATIE AAN DE AMANDELEN Volwassenen FRANCISCUS VLIETLAND

OPERATIE AAN DE AMANDELEN Volwassenen FRANCISCUS VLIETLAND OPERATIE AAN DE AMANDELEN Volwassenen FRANCISCUS VLIETLAND Inleiding In deze folder staat informatie over ontstekingen aan de amandelen en de behandeling daarvan bij volwassenen. De amandelen Het lichaam

Nadere informatie

Deze patiënteninformatie is eigendom van: Naam: Adres: Postcode: Woonplaats: Telefoon:

Deze patiënteninformatie is eigendom van: Naam: Adres: Postcode: Woonplaats: Telefoon: Deze patiënteninformatie is eigendom van: Naam: Adres: Postcode: Woonplaats: Telefoon: 14-06-2017 Inhoudsopgave: 1. Inleiding 2. Belangrijke namen en telefoonnummers 3. Wat is kanker (algemeen) 4. Behandeling

Nadere informatie

Deze patiënteninformatie is eigendom van: Naam: Adres: Postcode: Woonplaats: Telefoon:

Deze patiënteninformatie is eigendom van: Naam: Adres: Postcode: Woonplaats: Telefoon: Deze patiënteninformatie is eigendom van: Naam: Adres: Postcode: Woonplaats: Telefoon: 14-06-2017 Inhoudsopgave: 1. Inleiding 2. Belangrijke namen en telefoonnummers 3. Wat is kanker (algemeen) 4. Behandeling

Nadere informatie

Patiënteninformatiedossier (PID) Longkanker (longcarcinoom) onderdeel HERSTEL EN NAZORG. LONGKANKER Herstel en nazorg

Patiënteninformatiedossier (PID) Longkanker (longcarcinoom) onderdeel HERSTEL EN NAZORG. LONGKANKER Herstel en nazorg Patiënteninformatiedossier (PID) Longkanker (longcarcinoom) onderdeel HERSTEL EN NAZORG LONGKANKER Inhoud Nazorg... 3 Telefonisch verpleegkundig consult... 4 Praten over wat u bezighoudt... 4 Vermoeidheid

Nadere informatie

Hoe lang en hoe vaak op een dag krijgt u de antibiotica?

Hoe lang en hoe vaak op een dag krijgt u de antibiotica? Antibiotica Antibiotica Antibiotica zijn medicijnen die worden gebruikt bij infecties die worden veroorzaakt door bacteriën. Deze infecties ontstaan doordat bacteriën het lichaam binnendringen en zich

Nadere informatie

Methotrexaat bij de Ziekte van Crohn

Methotrexaat bij de Ziekte van Crohn Patiënteninformatie Methotrexaat bij de Ziekte van Crohn rkz.nl Uw MDL-arts (maag-,darm-,leverarts) heeft u methotrexaat voorgeschreven voor de behandeling van de Ziekte van Crohn. Om dit medicijn goed

Nadere informatie

Chemotherapie. De gespecialiseerd verpleegkundige

Chemotherapie. De gespecialiseerd verpleegkundige Chemotherapie De chirurg heeft met u overlegd welke behandeling u krijgt in verband met borstkanker. Een mogelijke behandeling is chemotherapie. Aangezien het nog enige tijd kan duren voordat u een gesprek

Nadere informatie

Drijfveer Stamceldonorbank Geschikte stamcellen voor iedere patiënt

Drijfveer Stamceldonorbank Geschikte stamcellen voor iedere patiënt In het nieuws: Jasmina, 6 jaar, geadopteerd Heeft een zeldzame vorm van leukemie Voor overleving afhankelijk van stamtransplantatie met stamcellen van een gezonde donor Echter: Geen geschikte donor binnen

Nadere informatie

Informatie voor patiënten die Vidaza gebruiken

Informatie voor patiënten die Vidaza gebruiken Informatie voor patiënten die Vidaza gebruiken Informatie over de behandeling met Vidaza (azacitidine) 1 Deze informatie wordt u aangeboden door Celgene B.V. Persoonlijke gegevens Naam: m/v Adres: Postcode:

Nadere informatie

INFORMATIEFOLDER VOOR PATIËNTEN

INFORMATIEFOLDER VOOR PATIËNTEN Bloedtransfusie INFORMATIEFOLDER VOOR PATIËNTEN WAAROM EEN BLOEDTRANSFUSIE? Bloed is samengesteld uit rode bloedcellen, witte bloedcellen, bloedplaatjes en plasma. Rode bloedcellen (erythrocyten) vervoeren

Nadere informatie

Bloedvergiftiging (sepsis)

Bloedvergiftiging (sepsis) Bloedvergiftiging (sepsis) Albert Schweitzer ziekenhuis december 2014 pavo 0661 Inleiding De arts heeft u verteld dat u of uw familielid een bloedvergiftiging heeft. Een bloedvergiftiging wordt meestal

Nadere informatie

Stichting Matchis Veel gestelde vragen

Stichting Matchis Veel gestelde vragen Stichting Matchis Veel gestelde vragen Dit overzicht is alleen voor intern gebruik en dient als basis voor de beantwoording van inhoudelijke vragen. Wat is Stichting Matchis? Stichting Matchis zorgt ervoor

Nadere informatie

Infectie bij een prothese

Infectie bij een prothese Infectie bij een prothese U bent nu opgenomen op de verpleegafdeling Orthopedie omdat er mogelijk sprake is van een infectie bij uw prothese. In deze folder vindt u informatie over een infectie en de

Nadere informatie

Prednison (corticosteroïden)

Prednison (corticosteroïden) Prednison (corticosteroïden) Uw behandelend maag-darm-leverarts heeft u Prednison voorgeschreven in verband met een ontstekingsziekte van de darm. Deze folder geeft informatie over dit geneesmiddel. Heeft

Nadere informatie

Als u te horen krijgt dat u leukemie hebt, is de schrik natuurlijk groot. Vaak komen er dan veel vragen op over

Als u te horen krijgt dat u leukemie hebt, is de schrik natuurlijk groot. Vaak komen er dan veel vragen op over Wat is leukemie? Leukemie is de verzamelnaam voor verschillende soorten beenmergkanker. Alle vormen worden gekenmerkt door een ontregelde groei van verschillende soorten witte bloedcellen. In het beenmerg,

Nadere informatie

Deze informatiefolder geeft u meer informatie over bloedtransfusies en probeert op een aantal veel gestelde vragen antwoorden te geven.

Deze informatiefolder geeft u meer informatie over bloedtransfusies en probeert op een aantal veel gestelde vragen antwoorden te geven. BLOEDTRANSFUSIE Bloedtransfusie Binnenkort ondergaat u (of uw kind) een behandeling of ingreep, waarbij de kans bestaat dat u bloedproducten toegediend moet krijgen, een zogenaamde bloedtransfusie. Deze

Nadere informatie

Borstsparende operatie bij borstkanker

Borstsparende operatie bij borstkanker Chirurgie Borstsparende operatie bij borstkanker www.catharinaziekenhuis.nl Inhoud Hoe ontstaat kanker?... 3 Voorbereiding op de operatie... 4 De opname... 4 De operatie... 4 Na de operatie... 5 Mogelijke

Nadere informatie