Feiten en fictie rond terugvorderingen van de kinderopvangtoeslag

Transcriptie

1 Feiten en fictie rond terugvorderingen van de kinderopvangtoeslag Utrecht, september 2014 Buitenhek Management & Consult Winthontlaan 200 Postbus AD Utrecht T F info@buitenhek.nl

2 INDEX 0. AANLEIDING FACTS & FIGURES TOESLAGREGELING GEMIDDELD HUISHOUDEN ONTVANGT 450,- PER MAAND AAN TOESLAG! KANS OP TERUG- OF NABETALINGEN GROOT DOOR DETAILLERING IN AANSPRAAK MEER NABETALINGEN DAN TERUGVORDERINGEN IN 2011 EN 2012! RUIM 85% TERUGVORDERINGEN TOESLAG IN 2011 BEDRAAGT MINDER DAN 1.000,-! % TERUGVORDERINGEN TOESLAG IN 2012 BEDRAAGT MINDER DAN 1.000,-! SLECHTS 1% GEBRUIKERS VERANTWOORDELIJK VOOR RUIM 90% TERUGVORDERINGEN! OPLOSSINGSRICHTINGEN UITVOERING TOESLAGREGELING INEFFICIËNTIE IN BEELD: TE WEINIG TOESLAG CONFORM VOORSCHOT OPTIE: AFSCHAFFEN TERUGVORDERINGEN EN NABETALINGEN TOESLAG < 100, OPTIE: HALVEREN AANTAL INKOMENSKLASSEN TOESLAGREGELING VAN 69 NAAR CONCLUSIE BIJLAGE 1: TABEL KINDEROPVANGTOESLAG BIJLAGE 2: RELEVANTE TABELLEN 13 E HALFJAARRAPPORTAGE BD Buitenhek Management & Consult, Utrecht, september

3 0. Aanleiding In de recente brief van staatssecretaris Wiebes over een beter belastingstelsel wordt de uitvoering van de kinderopvangtoeslagregeling - en dan met name de terugvorderingsproblematiek - als omvangrijk probleem aangemerkt. De kinderopvangtoeslag is voor de Belastingdienst en voor de aanvrager niet de grootste, maar wel de lastigste in het assortiment. Per ontvangend huishouden levert deze de meeste problemen in de uitvoering op. De uitvoeringskosten van de Belastingdienst, ook een goede maat voor de hoeveelheid invulwerk door de aanvrager, liggen per aanvraag op ruim het tienvoudige van die van de zorgtoeslag. Terugvorderingen van tienduizenden euro s zijn dagelijkse kost, maar de claims kunnen oplopen tot boven de ton. (Keuzes voor een beter belastingstelsel, 16 september 2014). De daaropvolgende krantenkoppen zijn alarmerend 'Veel ouders getroffen door navordering fiscus' (Volkskrant) of 'Honderdduizenden huishoudens kregen te veel toeslag' (Nu.nl) Als oplossingsrichting wordt door de staatssecretaris een verkenning gedaan om de toeslag niet meer uit te keren aan de ruim huishoudens met kinderen in de kinderopvang maar aan de paar duizend kinderopvangaanbieders. In deze analyse wordt op basis van de 13 e halfjaarsrapportage van de Belastingdienst het probleem nader in kaart gebracht. Dat geeft een aanzienlijk genuanceerder beeld van de terugvorderingsproblematiek dan tot nu toe in de berichtgeving naar voren komt. Op basis van die analyse zijn enkele alternatieve oplossingsrichtingen uitgewerkt. Buitenhek Management & Consult, Utrecht, september

4 1. Facts & figures toeslagregeling 1.1 Gemiddeld huishouden ontvangt 450,- per maand aan toeslag! In de meeste recente Rijksbegroting (SZW, september 2014) staan de uitgaven aan de kinderopvangtoeslag gespecificeerd. Deze bedragen in ,-. Het totaal aantal huishoudens dat kinderopvangtoeslag ontvangt in 2013 bedraagt en het aantal kinderen Als we deze cijfers toerekenen ontstaat het volgende beeld over de gemiddelde toeslagbijdrage per huishouden per jaar en per maand: raming Toeslaguitgaven Aantal huishoudens met toeslag Toeslag per huishouden / jaar Toeslag per huishouden / maand Op basis van deze cijfers ontvangt een gemiddeld huishouden in 2013 en 2014 dus ca. 450,- toeslag per maand in 2013 en Buitenhek Management & Consult, Utrecht, september

5 1.2 Kans op terug- of nabetalingen groot door detaillering in aanspraak De hoogte van de kinderopvangtoeslag is grotendeels afhankelijk van de hoogte van het verzamelof toetsingsinkomen en de kosten van de kinderopvang. De hoogte van het inkomen wordt niet alleen bepaald door het bruto-inkomen van de ouders maar ook door de hoogte van de aftrekposten, zoals hypotheekrente, vrijstellingen bij het sparen en andere aftrekposten zoals betaalde alimentatie, studiekosten of ziektekosten. Naarmate huishoudens meer verdienen ontvangen ze een lagere toeslagbijdrage in de kinderopvangkosten. In bijlage 1 is de kinderopvangtoeslagtabel 2014 toegevoegd. De toeslagtabel kent in totaal 69 verschillende inkomensklassen met elk een ander toeslagpercentage. Zo bedraagt bijvoorbeeld het toeslagpercentage voor het tweede kind bij een verzamelinkomen van ,0% (bij dagopvang gaat het dan om 4,89 per uur) en ontvang een gezin met een verzamelinkomen dat 1% hoger een toeslagbijdrage van 72,6% ofwel 0,03 per uur minder. Ouders moeten bij de toeslagaanvraag vooraf een inschatting maken van het jaarinkomen. Op basis daarvan ontvangen ouders een toeslagvoorschot. Op basis van het werkelijke inkomen wordt de toeslag na afloop van het jaar vastgesteld. De detaillering van de kinderopvangtoeslag regeling is dus zeer groot, zeker in vergelijking met de andere toeslagregelingen. Een heel beperkt verschil (bijvoorbeeld 1%) tussen het vooraf ingeschatte en het werkelijke huishoudinkomen leidt bij de vaststelling aan het einde van het jaar tot een terugvordering of een nabetaling van kinderopvangtoeslag. Het is dan niet zo opmerkelijk dat in veel gevallen sprake is van een terugvordering of nabetaling van de kinderopvangtoeslag. Ook is de toeslag afhankelijk van de hoogte van de te betalen kinderopvangkosten en dus de omvang van de opvangbehoefte in een jaar. Het te laat doorgeven van ouders aan de Belastingdienst dat de opvang stopt leidt ertoe dat de toeslag nog 1 of 2 maanden doorloopt hetgeen bij de vaststelling leidt tot een terugvordering van gemiddeld 450 (1 maand te laat) of 900 euro (bij 2 maanden te laat) bij een gemiddeld gezin. Om een duidelijker beeld te krijgen van de aard en omvang van de terugvorderingen is een analyse gemaakt van het halfjaarverslag van de Belastingdienst (zie 13e halfjaarverslag Belastingdienst, maart 2014). Buitenhek Management & Consult, Utrecht, september

6 1.3 Meer nabetalingen dan terugvorderingen in 2011 en 2012! De alarmerende teksten in de kamerbrief van Wiebes en in de media zijn gebaseerd op het halfjaarverslag 2013 van de Belastingdienst (Ministerie van Financiën, maart 2014). Terugvorderingen van tienduizenden euro s zijn dagelijkse kost, maar de claims kunnen oplopen tot boven de ton. (Keuzes voor een beter belastingstelsel, 16 september 2014). In dat verslag staat een uitgebreide analyse van de toeslagbeschikkingen over 2011 en Want dagelijkse kost lijkt heel veel maar wat zijn nu de werkelijke aantallen substantiële terugvorderingen waar de Belastingdienst een probleem in ziet? Over het toeslagjaar 2011 blijkt dat 19% van de toekenningen geen terugvordering of nabetaling oplevert (vaststelling conform voorschot), dat 46% van de toekenningen leidt tot extra uitkering aan ouders en dat ca. 36% van de vaststellingen heeft geleid tot een terugvordering: Een ruime meerderheid (65%) van de huishoudens met kinderopvangtoeslag heeft ofwel te weinig ofwel exact het juiste voorschot ontvangen. In ruim een derde van de vaststellingen moeten huishoudens terugbetalen. In onderstaande tabel - op basis van de door de Belastingdienst gepubliceerde percentages - de absolute aantallen over 2011: Zie bijlage 2 voor broninformatie Buitenhek Management & Consult, Utrecht, september

7 Over 2011 heeft de Belastingdienst meer nabetalingen ( of 46%) - voor huishoudens die te weinig ontvingen - dan terugvorderingen ( of 36%) - voor huishoudens die teveel ontvingen - vastgesteld. Iets minder dan 20% van de vaststellingen (86.000) was conform het verleende voorschot. In de berichtgeving in de media en de persberichten worden uitsluitend de terugvorderingen benoemd en lijkt het of ouders op grote schaal overvragen en terugvorderingen meer regel dan uitzondering zijn. Uit de rapportage blijkt echter dat bijna de helft van de ouders te weinig toeslag aanvraagt en bij de vaststelling aan het einde van het jaar een nabetaling ontvangt! Ook over de omvang van de terugvorderingen is veel geschreven. Uit de rapportage blijkt echter dat het aantal en aandeel substantiële terugvorderingen beperkt is. 1.4 Ruim 85% terugvorderingen toeslag in 2011 bedraagt minder dan 1.000,-! Van de terugvorderingen over 2011 heeft slechts iets meer dan (14%) betrekking op een terugvorderingsbedrag groter dan 1.000,-: Buitenhek Management & Consult, Utrecht, september

8 1.5 97% terugvorderingen toeslag in 2012 bedraagt minder dan 1.000,-! Voor 2012 is het aandeel substantiële terugvorderingen zelfs nog veel kleiner. Van de terugvorderingen heeft iets meer dan (3%) betrekking op een bedrag groter dan 1.000: Zie bijlage 2 voor broninformatie Als we het aantal substantiële terugvorderingen groter dan 1.000,- in 2012 (ca ) in de laatste halfjaarrapportage vergelijken met het totaal aantal definitieve vaststellingen van 2012 ( ) dan gaat het dus om 1% van de huishoudens met kinderopvang. Dat is voor de Belastingdienst dagelijkse kost maar het feit dat het slechts gaat om een probleem dat zich voordoet bij 1% van de toeslagontvangers plaatst het probleem wel in een veel minder dramatisch perspectief dan tot nu toe is geschetst. Op basis van de uitvoeringsinformatie van de Belastingdienst lijkt het aantal substantiële terugvorderingen in 2012 (in vergelijking met 2011) op het totaal aantal vorderingen ook zeer sterk af te nemen van 14% in 2011 naar 3% in Voor ruim 97% van de terugvorderingen in 2012 gaat het dus om een bedrag van maximaal 1.000,- per jaar. Deze terugvorderingen vallen in de categorie waarbij ouders het inkomen of de kosten onjuist inschatten of te laat aan de Belastingdienst doorgeven dat de opvang is gestopt. Op basis van de gemiddelde toeslagaanspraak van 450,- per maand gaat het dan om maximaal 2 maanden teveel toeslag. Buitenhek Management & Consult, Utrecht, september

9 Maar als zo n groot deel (97%) van de terugvorderingen gaat over zo n beperkt bedrag, hoe kan het dan dat de media berichten dat het gemiddelde terugvorderingsbedrag ruim 2 maal zo hoog is? Gemiddeld moet euro worden terugbetaald. In sommige gevallen gaat het om tienduizenden euro s en een enkel geval zelfs meer dan euro (zie o.a. RTL nieuws, 19 september 2014 en de Stentor, 19 september 2014). Van meer dan 85% (2011) of meer dan 97% (2012) van de ouders die iets moeten terugbetalen bedraagt de terugvordering minder dan 1.000,-. Het gemiddelde aan terugvorderingen ligt volgens de berichtgeving echter op 2.500,-. Dat kan uitsluitend betekenen dat een zeer beperkte groep aan toeslagontvangers een extreem hoog bedrag moet terug betalen en daarmee het gemiddelde enorm optrekt. Reden genoeg om de verdeling nader te onderzoeken. 1.6 Slechts 1% gebruikers verantwoordelijk voor ruim 90% terugvorderingen! Als we de toeslag verwerking over 2012 op een rij zetten zien we het volgende beeld: Zie bijlage 2 voor broninformatie Er zijn volgens de halfjaarrapportage definitieve toekenningen 2012 verwerkt waarvan (39%) leiden tot een nabetaling van te weinig ontvangen toeslag en waarvan (38%) leiden tot een terugvordering. Er zijn dus ongeveer evenveel terugvorderingen als nabetalingen vastgesteld. Buitenhek Management & Consult, Utrecht, september

10 De bedragen die teruggevorderd worden zijn eveneens gespecificeerd: Zie bijlage 2 voor broninformatie Er zijn definitieve toekenningen waarvan (38%) leiden tot een terugvordering van in totaal 209 mln. aan teveel ontvangen toeslag. Uit de verdeling van de terugvorderingen blijkt dat die 38% aan terugvorderingsbeschikkingen is opgebouwd uit 15% met een bedrag van 0 tot 100,-, 17% met een bedrag van 100,- tot 500, 4% met een bedrag van 500 tot 1.000,- en 1% met een bedrag hoger dan 1.000,-. Als we uitgaan van een normale verdeling per categorie en het gemiddelde terugvorderingsbedrag vaststellen op het midden per klasse - dus respectievelijk op 50,- voor de categorie 0 tot 100, op 300,- voor de categorie 100 tot 500, en op 750 voor de categorie 500 tot 1.000, - ontstaat de volgende verdeling: Toeslagjaar 2012 in aantal in % gemiddeld totaal bedrag in % totaal aantal vaststellingen % bedrag in totaal terugvorderingen 0 tot % % terugvorderingen 100 tot % % terugvorderingen 500 tot % % terugvorderingen > % % Totaal terugvorderingen % Dan blijkt dat 1% van het aantal toeslagbeschikkingen verantwoordelijk is voor meer dan 90% van de totaal terug te vorderen toeslag. Bij die 1% of ruim terugvorderingen gaat het om een bedrag van ca. 190 mln. of ruim per beschikking! Deze analyse laat dus zien dat in % of iets meer dan van de toeslagbeschikkingen ca. 90% van het totale terugvorderingsbedrag moet omvatten. Buitenhek Management & Consult, Utrecht, september

11 Omdat bij het opmaken van het meest recente halfjaarverslag van de Belastingdienst nog een groot deel van de toeslagvaststellingen over 2012 niet definitief was vastgesteld is tevens een beeld opgemaakt van Daarvoor gelden de volgende cijfers: Zie bijlage 2 voor broninformatie Er zijn definitieve toekenningen waarvan (46%) leiden tot een nabetaling van te weinig ontvangen toeslag en waarvan (36%) leiden tot een terugvordering. Er zijn in 2011 dus veel minder terugvorderingen dan nabetalingen vastgesteld. De bedragen die teruggevorderd worden zijn als volgt gespecificeerd: Zie bijlage 2 voor broninformatie Er zijn over definitieve toekenningen waarvan (36%) leiden tot een terugvordering van in totaal 391 mln. aan teveel ontvangen toeslag. Buitenhek Management & Consult, Utrecht, september

12 Uit de verdeling van de terugvorderingen blijkt dat die 36% aan terugvorderingsbeschikkingen over 2011 is opgebouwd uit 12% met een bedrag van 0 tot 100,-, 14% met een bedrag van 100,- tot 500, 5% met een bedrag van 500 tot 1.000,- en 5% met een bedrag hoger dan 1.000,-. Als we dat op een rij zetten en verdelen ontstaat het volgende beeld: Toeslagjaar 2011 in aantal in % gemiddeld totaal bedrag in % totaal aantal vaststellingen % bedrag in totaal terugvorderingen 0 tot % % terugvorderingen 100 tot % % terugvorderingen 500 tot % % terugvorderingen > % % Totaal terugvorderingen % % In 2011 is dus 5% van het aantal toeslagbeschikkingen verantwoordelijk voor meer dan 90% van de totaal terug te vorderen toeslag. Bij die 5% of ruim terugvorderingen gaat het om een bedrag van ca. 352 mln. of ruim per beschikking! Van het totaal aantal toeslagontvangers heeft dus in 2011 slechts 5% te maken met een substantiële terugvordering van meer dan 1.000,-. Deze kleine groep omvat echter wel 90% of ca. 350 mln. van het totaal aan terug te vorderen toeslagbedragen. Het gemiddelde terugvorderingsbedrag van bijna in 2011 is dus voor 95% van de toeslag ontvangers niet aan de orde. Het aandeel substantiële terugvorderingen is in 2012 sterk afgenomen in vergelijking met Was in 2011 het aandeel substantiële terugvorderingen op het totaal aantal beschikkingen nog 5%, in 2012 was dat op basis van de rapportage van de Belastingdienst teruggelopen naar 1%. De problematiek die de Belastingdienst en de staatssecretaris signaleert heeft dus slechts betrekking op een zeer klein deel van de huishoudens die gebruik maken van de toeslag. Bij die kleine groep is de problematiek echter aanzienlijk gelet op het gemiddelde terugvorderingsbedrag dat daar speelt. Uit het extreem hoge gemiddelde terugvorderingsbedrag in de groep huishoudens waar de Belastingdienst meer dan 1.000,- terug te vorderen heeft kan geconcludeerd worden dat deze groep zich concentreert rond huishoudens met een laag inkomen en/of een hoog kinderopvanggebruik. Buitenhek Management & Consult, Utrecht, september

13 2. Oplossingsrichtingen uitvoering toeslagregeling 2.1 Inefficiëntie in beeld: te weinig toeslag conform voorschot De analyse van de halfjaarsrapportage van de Belastingdienst geeft concrete aanknopingspunten voor het terugbrengen van de uitvoeringslast. Deze aanknopingspunten moeten met name gezocht worden in het reduceren van de detaillering van de regeling en verdere concentratie van de inspanningen op de relatief kleine groep probleemgevallen. Wel is duidelijk dat de toeslagregeling qua uitvoering verre van efficiënt is. Meer dan 80% van de vaststellingen in 2011 leidt tot een vervolgactie voor zowel de Belastingdienst als voor de ouders in de vorm van een nabetalings- of een terugvorderingsactie: Een efficiëntere inrichting van het systeem zou moeten leiden tot een hoger percentage vaststellingen conform voorschot en een sterke reductie van het aandeel vervolgacties in de vorm van nabetalingen en terugvorderingen. In onderstaande grafiek een meer efficiënte verdeling van toeslagvaststellingen volgens een efficiënter model : Buitenhek Management & Consult, Utrecht, september

14 Om dat streefmodel te bereiken is het noodzakelijk dat het aandeel nabetalingen en terugvorderingen sterk wordt teruggebracht. Dat kan door verschillende maatregelen. Het generiek omleggen van de financieringsstromen naar de kinderopvangaanbieders - zoals nu is voorgesteld - is dan niet de meest voor de hand liggende maatregel. Het rechtstreeks uitbetalen van de toeslag aan enkele duizenden kinderopvangaanbieders, in plaats van ruim huishoudens, levert immers nauwelijks efficiëntievoordelen op in de uitvoering. Slechts het aantal rekeningnummers voor het uitbetalen van voorschotten neemt sterk af. Doordat de voorschotten en vaststellingen op de ruim individuele huishoudens moeten worden verrekend en ouders verantwoordelijk blijven voor het tijdig doorgeven van mutaties in inkomen, aftrekposten en kinderopvangkosten is het efficiencyvoordeel beperkt. Er moet immers wel afgerekend worden op basis van werkelijke kosten en werkelijke inkomens. Het afschaffen van kleine terugvorderingen en nabetalingen en/of het beperken van het aantal inkomensklassen van de toeslagregelingen beperkt het aantal extra administratieve handelingen in de uitvoering wel aanzienlijk. 2.2 Optie: afschaffen terugvorderingen en nabetalingen toeslag < 100,- Het afschaffen van terugvorderingen met een bedrag lager dan 100,- reduceert het aantal terugvorderingen met ruim (2011). De lagere opbrengsten van deze actie kunnen gecompenseerd worden met het afschaffen van nabetalingen met een bedrag lager dan 100,- op jaarbasis. Daarmee wordt ook het aantal nabetalingen gereduceerd met bijna (2011). Voor de Belastingdienst betekent het dat in totaal vervolgacties op de in totaal vaststellingen in de uitvoering geschrapt kunnen worden. Het gaat dan om een substantiële reductie van administratieve werkzaamheden. Door deze marge in te voeren verandert het beeld van de toeslagverwerking aanzienlijk: Voor invoering 100,- marge Na invoering 100,- marge Buitenhek Management & Consult, Utrecht, september

15 Uiteraard heeft dat als gevolg dat de kans bestaat dat ouders bij de vaststelling 100,- per jaar of 8,25 per maand teveel of te weinig aan toeslag ontvangen. Met een gemiddelde toeslagbijdrage van 450,- per maand per huishouden gaat het dan om minder dan 2% van de toeslagbijdrage. De laatste halfjaarrapportage geeft nog geen compleet beeld van de toeslagverwerking over 2012 maar op basis van de voorlopige percentages is de conclusie dat door deze maatregel ook voor de verwerking over dit toeslagjaar in totaal meer dan vervolgacties op de vaststellingen geschrapt kunnen worden. 2.3 Optie: halveren aantal inkomensklassen toeslagregeling van 69 naar 35 Het halveren van het aantal inkomensklassen leidt ertoe dat de toeslagpercentages op een groter inkomensbereik van toepassing zijn. Daardoor zal een variatie in inkomen gedurende het jaar minder snel leiden tot een hogere of lagere toeslagaanspraak. Ook deze maatregel zal er dus toe leiden dat het aantal vaststellingen conform voorschot sterk zal toenemen en het aantal nabetalingen en terugvorderingen sterk zal afnemen. De gevolgen van deze aanpassing voor huishoudens zijn sterk afhankelijk van de wijze waarop de reductie van het aantal inkomensklassen wordt uitgevoerd. Zo kan ervoor gekozen worden om bij hogere inkomens het aantal inkomensklassen sterker te reduceren dan bij de lagere inkomens. Duidelijk is wel dat ook hierdoor de uitvoering meer zal opschuiven naar een efficiencymodel. 3. Conclusie Een nadere analyse van de 13 e halfjaarsrapportage van de Belastingdienst laat zien dat de gesignaleerde terugvorderingsproblematiek van de kinderopvangtoeslag zich concentreert rond een zeer kleine groep gebruikers (1% van de gebruikers in 2012). Uit de analyse over zowel toeslagjaar 2011 als 2012 blijkt dat er meer huishoudens te weinig toeslag hebben aangevraagd (2011: , 2012: ) in vergelijking met het aantal dat te veel toeslag aanvroeg (2011: , 2012: ). Bij 99% van de huishoudens met kinderopvangtoeslag blijkt er in 2012 geen sprake van substantiële terugvorderingen boven de 1.000,-. In 2011 was dat percentage weliswaar hoger maar ook niet meer dan 5%. Het overgrote merendeel van de terugvorderingen betreft vorderingen die qua bedrag niet meer dan 500,- of iets meer dan 1 maand aan gemiddelde toeslagbijdrage omvatten. Het gemiddelde terugvorderingsbedrag van 2.500,- dat in de media is genoemd is weliswaar het rekenkundig gemiddelde maar is voor 99% van de huishoudens met kinderopvang niet aan de orde. Door de detaillering van de regeling te beperken kan op korte termijn de uitvoeringslast voor de uitvoerende organisatie worden teruggebracht. Daarmee kan capaciteit vrij komen om de inzet te concentreren op de relatief kleine groep toeslagontvangers die meer dan 90% van de invorderingsproblematiek veroorzaakt. Buitenhek Management & Consult, Utrecht, september

16 Bijlage 1: Tabel Kinderopvangtoeslag 2014 Toeslag 2014 Toeslag 2014 Toeslag per uur 2014 Toeslag per uur 2014 Verzamelinkomen gezin 2014 jaar 1e kind in % 2e kind ev in % KDV 1e kind in KDV 2e kind ev in lager dan ,7% 93,3% 6,08 6, ,1% 93,3% 5,97 6, ,1% 93,3% 5,90 6, ,4% 92,9% 5,86 6, ,7% 92,9% 5,81 6, ,0% 92,9% 5,76 6, ,0% 92,9% 5,70 6, ,2% 92,9% 5,64 6, ,4% 92,7% 5,59 6, ,6% 92,2% 5,53 6, ,5% 91,9% 5,46 6, ,9% 91,6% 5,42 6, ,9% 91,6% 5,35 6, ,0% 91,4% 5,29 6, ,2% 91,0% 5,24 6, ,3% 90,8% 5,18 6, ,5% 90,6% 5,13 6, ,6% 90,0% 5,07 6, ,5% 89,8% 4,99 6, ,0% 89,5% 4,96 6, ,0% 89,5% 4,89 6, ,3% 89,2% 4,84 5, ,2% 89,0% 4,77 5, ,4% 88,5% 4,65 5, ,5% 87,7% 4,59 5, ,1% 87,1% 4,50 5, ,5% 86,6% 4,32 5, ,8% 86,3% 4,14 5, ,1% 85,5% 3,96 5, ,3% 85,0% 3,77 5, ,5% 84,4% 3,58 5, ,9% 83,6% 3,41 5, ,2% 83,1% 3,23 5, ,5% 82,6% 3,05 5, ,6% 82,3% 2,85 5, ,9% 81,5% 2,67 5, ,3% 81,1% 2,50 5, ,5% 80,5% 2,31 5, ,0% 79,7% 2,14 5, ,6% 79,2% 1,98 5, ,0% 78,8% 1,81 5, ,4% 78,4% 1,63 5, ,7% 77,6% 1,45 5, ,0% 77,0% 1,27 5, ,0% 76,5% 1,21 5, ,0% 75,9% 1,21 5, ,0% 75,5% 1,21 5, ,0% 74,7% 1,21 5, ,0% 74,1% 1,21 4, ,0% 73,0% 1,21 4, ,0% 72,6% 1,21 4, ,0% 71,8% 1,21 4, ,0% 70,7% 1,21 4, ,0% 70,1% 1,21 4, ,0% 69,1% 1,21 4, ,0% 68,5% 1,21 4, ,0% 67,7% 1,21 4, ,0% 67,0% 1,21 4, ,0% 66,2% 1,21 4, ,0% 65,1% 1,21 4, ,0% 64,5% 1,21 4, ,0% 63,7% 1,21 4, ,0% 62,9% 1,21 4, ,0% 62,1% 1,21 4, ,0% 61,4% 1,21 4, ,0% 60,6% 1,21 4, ,0% 59,8% 1,21 4, ,0% 59,2% 1,21 3, en hoger 18,0% 58,2% 1,21 3,90 Buitenhek Management & Consult, Utrecht, september

17 Bijlage 2: Relevante tabellen 13 e halfjaarrapportage BD Buitenhek Management & Consult, Utrecht, september

18 Buitenhek Management & Consult, Utrecht, september

19 Buitenhek Management & Consult, Utrecht, september