Inspectierapport Sport en Spel BSO Alterno (BSO) Waleweingaarde BD Apeldoorn Registratienummer

Transcriptie

1 Inspectierapport Sport en Spel BSO Alterno (BSO) Waleweingaarde BD Apeldoorn Registratienummer Toezichthouder: GGD Noord- en Oost-Gelderland In opdracht van gemeente: Apeldoorn Datum inspectie: Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport:

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Overzicht getoetste inspectie-items... 9 Gegevens voorziening Gegevens toezicht Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum van 13

3 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Op 20 maart 2017 is Sport & Spel BSO Alterno van Hetkindercentrum.nl. in opdracht van de gemeente Apeldoorn bezocht voor een jaarlijks onderzoek op basis van risico-gestuurd toezicht. Het onderzoek heeft zich met name gericht op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk. Beschouwing Buitenschoolse opvang Sport en Spel Alterno maakt onderdeel uit van kinderopvang-organisatie Hetkindercentrum.nl. Hetkindercentrum.nl heeft meerdere locaties voor buitenschoolse opvang in de regio. Deze locatie bevindt zich in de sporthal Alterno. Dit is tevens de locatie waar in vakantieperiodes meerdere BSO-locaties worden geclusterd voor het aanbieden van vakantiespel aan de hand van een thema per vakantie. De buitenschoolse opvang staat geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) met 80 kindplaatsen. Inspectiegeschiedenis Jaarlijks onderzoek 2015: Tijdens dit jaarlijks onderzoek is een overtreding geconstateerd op de voorwaarde Verklaring omtrent gedrag, behorende bij domein "Personeel en groepen". Bestuurlijke boete 2015: Naar aanleiding van de jaarlijkse inspectie van 8 mei 2015 heeft de gemeente Apeldoorn een schrijven gestuurd aan de houder met betrekking tot het opleggen van een bestuurlijke boete en een last onder dwangsom ten aanzien van deze tekortkoming. Nader onderzoek 2015; Er zijn geen tekortkomingen aangetroffen op de onderzochte voorwaarde met betrekking tot het domein "Personeel en groepen". De overtreding is hersteld. Jaarlijks onderzoek 2016: Bij deze inspectie is er een tekortkoming geconstateerd op de voorwaarde Opvang in groepen, behorende bij het domein "Personeel en Groepen". Nader onderzoek 2016: Er zijn geen tekortkomingen aangetroffen op de onderzochte voorwaarde met betrekking tot het domein "Personeel en groepen". De overtreding is hersteld. Bevindingen op hoofdlijnen Bij deze inspectie is er een tekortkoming geconstateerd bij het domein "Personeel en Groepen: Verklaring omtrent gedrag". Er is overleg en overreding toegepast op "Personeel en groepen: Passende beroepskwalificatie". In onderstaand inspectierapport zijn de bevindingen te lezen. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. 3 van 13

4 Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld: waarborging van de emotionele veiligheid; ontwikkeling van de persoonlijke competentie; ontwikkeling van de sociale competentie; overdracht van normen en waarden. Om een helder beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk is een observatie uitgevoerd. De houder beschrijft het pedagogisch beleid in het locatie specifieke pedagogisch werkplan. Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het Veldinstrument Pedagogische praktijk 4-12 jaar. Hieronder worden de bijbehorende voorwaarden toegelicht en beoordeeld. Pedagogisch beleid De houder heeft de pedagogische werkwijze vastgelegd in het pedagogisch werkplan (versie 26 januari 2017). Het pedagogisch werkplan bevat informatie over locatie-specifieke zaken zoals accommodatie, inrichting en dagritme. Tijdens de observatie en de gesprekken met zowel de beroepskrachten als de locatieverantwoordelijke blijkt dat een aantal van de kinderen speciaal onderwijs volgen. De wijze waarop de beroepskrachten omgaan met signalen en bijzonderheden in ontwikkeling, gedrag en welbevinden worden beschreven in het pedagogisch werkplan. Het pedagogisch beleid voldoet aan de gestelde voorwaarden. Pedagogische praktijk De praktijkobservatie is uitgevoerd op 20 maart De toezichthouder is aanwezig bij de aankomst van de kinderen op de locatie. Tijdens het inspectiebezoek zijn er 11 kinderen aanwezig met twee beroepskrachten. De volgende momenten zijn geobserveerd: Aankomst opvanglocatie Vrijspel Eet- en drinkmoment Sportactiviteit Namen van kinderen worden in deze rapportage vervangen door 'X'. Het volgende is onder andere geobserveerd ten aanzien van de pedagogische basisdoelen (waarbij de schuingedrukte tekst uit het veldinstrument is overgenomen en de tekst daarna een uitwerking daarvan is in zoals deze is geobserveerd in de praktijk): 4 van 13

5 Zorgdragen voor waarborging van de emotionele veiligheid De beroepskrachten communiceren met de kinderen : De kinderen komen aan bij de opvanglocatie. De beroepskrachten begroeten ieder kind individueel. Zij weten persoonlijke bijzonderheden en tonen interesse. De beroepskracht vraagt of het kind foto's heeft meegenomen en toont interesse in wat het kind trots laat zien. ''Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep'': Er is een programma met routines en activiteiten in een herkenbare en vertrouwde volgorde. Het biedt houvast voor de kinderen. De beroepskrachten maken gebruik van een gekleurde weekplanning, die zichtbaar in de ruimte is opgehangen. Het biedt houvast voor de kinderen. De beroepskrachten tonen zich beschikbaar voor de kinderen. De kinderen stellen vragen aan de beroepskrachten. Zorgdragen voor de ontwikkeling van de persoonlijke competentie De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren de ontwikkeling van (individuele) kinderen : De kinderen hebben de mogelijkheid om zich te ontspannen en/of schooldrukte af te reageren. Er is ruimte voor vrij spel. De kinderen kiezen activiteiten die passen bij hun eigen interesse en energieniveau. Aan het eind van de middag vertrekt de groep naar het gymlokaal. Hier worden diverse activiteiten aangeboden zoals; trampoline springen, volleybal en pittenzakken gooien. De kinderen genieten zichtbaar van de sportieve activiteiten. De kinderen worden ondersteund waar nodig door de beroepskrachten. De beroepskrachten geven complimenten aan de kinderen. ''Er is wederzijdse interactie tussen beroepskrachten en de individuele kinderen : De beroepskrachten geven de kinderen passende uitleg, aanwijzingen en correcties. Zij geven het kind daarbij autonomie om zelf te kiezen of mee te denken. De beroepskrachten stimuleren de zelfstandigheid van de kinderen. Een beroepskracht zegt: "Waar zijn je sportkleren?" "Oeps, dan hebben we een klein probleempje want we zijn niet meer op school. Hoe gaan we dit nu oplossen?" Een kind dat moeite heeft met zichzelf aankleden wordt door een beroepskracht middels aanwijzingen geholpen. Zij zegt: "Weet je nog? Je kunt aan de onderkant van de pijp trekken. Goedzo!" Zorgdragen voor de ontwikkeling van de sociale competentie ''De kinderen zijn een deel van de groep'': De beroepskrachten moedigen aan tot dialoog en uitwisseling tussen de kinderen. Tijdens het eeten drinkmoment ontstaan er verschillende gesprekjes tussen de kinderen onderling en met de beroepskrachten. De beroepskracht zegt: "Ik weet niet of jullie het al weten, maar X en X hebben groot nieuws!" Zij laat de kinderen vervolgens zelf het nieuws vertellen. De beroepskrachten betrekken alle kinderen bij deze, voor de kinderen, bijzondere gebeurtenis. Er wordt tevens aandacht besteed aan het jarige kind in de groep. Er wordt voor het kind gezongen. Zorgdragen voor de overdracht van normen en waarden '' Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast : De beroepskracht neemt de tijd om met een van de kinderen individueel de regels door te nemen. Ze bespreekt met dit kind de middag voor. De beroepskracht vertelt aan de toezichthouder dat sommige kinderen hier behoefte aan hebben en hoe zij hierbij aansluit. De kinderen wordt geleerd op elkaar te wachten. De beroepskracht zegt tijdens het eetmoment bijvoorbeeld: "Had ik al gezegd eetsmakelijk? Ik dacht al dat je dat was vergeten haha. Jongens, eetsmakelijk allemaal!" De kinderen kleden zich om de beurt om in de kleedruimte voordat ze gezamenlijk naar de gymzaal vertrekken. Sommige kinderen lijken moeite te hebben met het wachten en worden wat onrustig. De beroepskracht laat de kinderen, volgens de groepsregels, zittend op elkaar wachten maar leidt af door het spel "ik zie wat jij niet ziet" met hen te spelen. De groep draagt een gezamenlijke verantwoordelijk voor de inrichting en ruimte. In de gymzaal worden de kinderen waar mogelijk betrokken bij het klaarzetten van de spellen. 5 van 13

6 Conclusie Uit de praktijkobservatie blijkt dat de houder voldoende zorgdraagt voor: Het waarborgen van de emotionele veiligheid; dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen; dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen; de overdracht van normen en waarden. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke ( ) Interview (aanwezige beroepskrachten, ) Observaties ( ) Pedagogisch werkplan (versie ) 6 van 13

7 Personeel en groepen Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein Personeel en groepen. Per aspect worden eerst de gegevens beschreven van het kindcentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Verklaring omtrent het gedrag Er is onderzoek gedaan naar de Verklaringen omtrent het gedrag van de, op 20 maart 2017, aanwezige beroepskrachten. Daarnaast zijn de verklaringen omtrent gedrag van twee vrijwilligers en één stagiair opgevraagd. Uit de beoordeling van de Verklaringen Omtrent Gedrag op locatie blijkt dat deze beroepskrachten in het bezit zijn van een VOG die voldoet aan de voorwaarden. De VOG van de vrijwilligers en stagiair zijn niet op de locatie aanwezig. Na overleg en overreding: De locatieverantwoordelijke kan digitaal slechts inzage geven in de verklaring omtrent gedrag van één vrijwilliger en de stagiair. Deze verklaringen voldoen aan de gestelde voorwaarden. Beide vrijwilligers vervoeren de kinderen naar de opvanglocatie. De houder kan van één van hen geen VOG aantonen. De locatieverantwoordelijke zegt direct na constatering van deze overtreding een VOG aangevraagd te hebben voor de vrijwilliger en heeft toegezegd dat de vrijwilliger tot de verstrekking van de nieuwe VOG niet werkzaam zal zijn bij Sport en Spel Alterno. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan. De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Passende beroepskwalificatie Op locatie kan slechts één van de beroepskrachten een passende beroepskwalificatie overleggen. Na overleg en overreding wordt door de houder ook van de tweede beroepskracht een passende beroepskwalificatie overlegd. Uit een beoordeling van de diploma's en getuigschriften blijkt dat de op 20 maart 2017 aanwezige beroepskrachten in het bezit zijn van een beroepskwalificatie conform CAO. 7 van 13

8 Opvang in groepen De opvang vindt plaats in één basisgroep. De groepssamenstelling ziet er globaal gedurende de week als volgt uit: Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Aanwezige kinderen 11 kinderen 15 kinderen 9 kinderen 15 kinderen 7 kinderen De opvang in groepen voldoet aan de gestelde voorwaarden. Beroepskracht-kindratio De beroepskracht-kindratio is tijdens het inspectiebezoek geborgd. Tijdens het inspectiebezoek is de verdeling als volgt; Aanwezige In te zetten beroepskrachten volgens Ingezette kinderen rekentool beroepskrachten 11 kinderen 2 2 Er wordt inzage gegeven in de presentielijsten en het personeelsrooster. Daaruit blijkt de volgende verhouding tussen het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen en het aantal ingezette beroepskrachten; Aanwezige kinderen In te zetten beroepskrachten volgens rekentool Ingezette beroepskrachten Maandag 11 kinderen 2 2 Dinsdag 15 kinderen 2 2 Woensdag 9 kinderen 1 1 Donderdag 15 kinderen 2 2 Vrijdag 7 kinderen 1 1 De beroepskracht-kindratio voldoet aan de gestelde voorwaarden. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke ( ) Interview (aanwezige beroepskrachten, ) Observaties ( ) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Personeelsrooster 8 van 13

9 Overzicht getoetste inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. kinderopvang en Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de (spel)activiteiten die kinderen buiten de basisgroepen kunnen verrichten. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en Bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen besteedt de houder in het pedagogisch beleidsplan aantoonbaar extra aandacht aan de omgang met de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 en 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g en art 6 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en 9 van 13

10 De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en Opvang in groepen De opvang vindt plaats in basisgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en 10 van 13

11 Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en 11 van 13

12 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Sport en Spel BSO Alterno Website : Aantal kindplaatsen : 80 Gegevens houder Naam houder : Het Kindercentrum.nl Leerplein055 B.V. Adres houder : Deventerstraat 218 Postcode en plaats : 7321 DB Apeldoorn KvK nummer : Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Noord en Oost Gelderland Adres : Postbus 3 Postcode en plaats : 7200 AA Zutphen Telefoonnummer : Onderzoek uitgevoerd door : R. Lenselink Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Apeldoorn Adres : Postbus 9033 Postcode en plaats : 7300 ES APELDOORN Planning Datum inspectie : Opstellen concept inspectierapport : Zienswijze houder : Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : Verzenden inspectierapport naar : gemeente Openbaar maken inspectierapport : van 13

13 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. 13 van 13