Aanwijzingen voor gebruik, montage en aansluiting

Transcriptie

1 LU BE NL Aanwijzingen voor gebruik, montage en aansluiting Inbouw combi en gaskookplaat

2 Inbouw combi en gaskookplaat Geachte klant, Uw combi en gaskookplaat is bestemd voor huishoudelijk gebruik. Onze producten zijn verpakt in milieuvriendelijke materialen, die zonder gevaar voor het milieu gerecycleerd, tot afval verwerkt of vernietigd kunnen worden. Gebruiksaanwijzing De gebruiksaanwijzing is bestemd voor de consument. Hierin staan het apparaat en de bediening ervan beschreven. De gebruiksaanwijzing geldt voor verschillende modellen en kan daarom functies bevatten waarover uw apparaat niet beschikt. Deze gebruiksaanwijzing geldt alleen voor het landsymbool dat op het apparaat is aangegeven. Als het apparaat GEEN landsymbool bevat, dient het apparaat door een vakman te worden aangepast aan de eisen en regels voor gebruik in uw land. Aanwijzingen voor de aansluiting Typeplaatje De aansluiting moet volgens de bij het apparaat gevoegde aanwijzingen en volgens de geldende normen en voorschriften worden uitgevoerd. De aansluiting mag alleen door een vakman worden verricht. Het typeplaatje met de basisgegevens bevindt zich aan de onderkant van de kookplaat. Belangrijke waarschuwingen...3 Beschrijving van het apparaat...4 Kookzones...5 Bediening van de gasbranders...7 Reiniging en onderhoud...8 Speciale waarschuwingen en het melden van storingen...10 Montage Aansluiting van het apparaat op het elektriciteitsnet...14 Aansluiting van de kookplaat op de gastoevoer Spuitstukkentabel...17 Technische gegevens

3 Belangrijke waarschuwingen Het apparaat mag alleen door een vakman in een keukenwerkblad worden ingebouwd en op het elektriciteitsnet en de gastoevoer worden aangesloten. Bij het gebruik van het apparaat komt er warmte en vocht vrij in de betreffende ruimte. Bij langdurig gebruik op een hoge stand kan een goede ventilatie of een afzuigkap nodig zijn in de ruimte waarin het apparaat is geplaatst. Gebruik de gasbranders niet als de vlam onregelmatig is. Als u een gaslucht ruikt, draai dan direct de hoofdkraan van de gasfles of -leiding dicht. Doof alle open vuurbronnen (ook sigaretten), ventileer de ruimte, zet geen elektrische apparaten aan en neem contact op met een erkend installateur. Wij raden u ook aan de hoofdkraan van de gasfles of -leiding dicht te draaien als u de gasbranders voor langere tijd niet gebruikt (bijv. wanneer u op vakantie gaat). Houd kleine kinderen in de gaten als het apparaat aan staat. Gevaar voor brandwonden! Tijdens het koken kan oververhit vet of olie op de kookplaat vlam vatten. Er bestaat gevaar voor brandwonden en brand. Houd daarom het kookproces altijd goed in de gaten. Gebruik de kookplaat niet om de ruimte te verwarmen. Plaats geen lege pannen op de kookplaat. Let erop dat de onderdelen van de branders op de juiste wijze zijn gemonteerd. Gebruik de keramische kookplaat niet als werkblad. Scherpe voorwerpen kunnen krassen veroorzaken. Het klaarmaken van gerechten in dunne aluminium of kunststof schalen op de hete kookzones is niet toegestaan. Plaats geen kunststof voorwerpen of aluminiumfolie op de keramische kookplaat. Als andere apparaten op een stopcontact in de buurt van de kookplaat zijn aangesloten, zorg er dan voor dat de aansluitkabel niet met de hete kookzones in aanraking komt. Bewaar geen brandbare of temperatuurgevoelige voorwerpen zoals reinigingsmiddelen, spuitbussen, e.d. onder het apparaat. Gebruik de keramische kookplaat niet als hij gebarsten of gebroken is. Verbreek onmiddellijk de stroomtoevoer naar het apparaat als er een barst onstaat. Verbreek bij storingen onmiddellijk de stroomtoevoer naar het apparaat en neem contact op met de servicedienst. Gebruik geen stoom- of hogedrukreinigers om de kookplaat schoon te maken. Dit kan namelijk een elektrische schok veroorzaken. Het apparaat is vervaardigd in overeenstemming met alle geldende veiligheidsnormen. Het is echter raadzaam om het apparaat niet zonder toezicht te laten gebruiken door mensen met lichamelijke, motorische of verstandelijke beperkingen of mensen met onvoldoende ervaring of kennis. Dit geldt ook voor gebruik van het apparaat door minderjarigen. Na langdurig gebruik van de gietijzeren platen kunnen het gebied van de platen en de rand van de kookzone verkleuren. Reparatie hiervan door de servicedienst valt niet onder de garantie. Het symbool op het product of de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudelijk afval mag worden behandeld. In plaats daarvan moet het worden afgegeven bij een verzamelpunt voor recycling van elektrische en elektronische apparaten. Door dit product op de juiste wijze als afval te verwerken helpt u mogelijke negatieve gevolgen voor het milieu en de menselijke gezondheid te voorkomen. Voor meer details over het recyclen van dit product neemt u het best contact op met de gemeentelijke instanties, de dienst belast met de verwijdering van huishoudelijk afval of de winkel waar u het product heeft gekocht. 3

4 Beschrijving van het apparaat (uitrusting - afhankelijk van het model) Bovenzijde van een kookplaat met gaskookzones 1. Kookzone linksachter 2. Kookzone linksvoor 3. Bedieningsknoppen 4. Kookzone rechtsvoor 5. Kookzone rechtsachter Bedieningsknop (afhankelijk van het model) Gas gasklep is gesloten hoogste stand laagste stand 4

5 Kookzones Gaskookzones Belangrijke waarschuwingen Breng een gerecht aan de kook in de hoogste stand en laat het vervolgens doorkoken in de laagste stand. Bij sommige modellen zijn de gasbranders voorzien van een thermo-elektrische beveiliging. Als de vlam van de brander plotseling uitgaat (bijv. door overkoken of tocht), wordt de gastoevoer automatisch afgesloten en kan er geen gas in de ruimte ontsnappen. Als de vlam plotseling uitgaat bij modellen zonder thermoelektrische beveiliging, ontsnapt er gas in de ruimte! Plaats het deksel van de brander goed op de branderring. Zorg ervoor dat de openingen in de branderring altijd schoon zijn. 1 Branderdeksel 2 Branderring met houder voor branderdeksel 3 Thermokoppel (alleen bij bepaalde modellen met beveiligde branders) 4 Vonkontsteker 5 Spuitstuk Pannen Alleen met geschikte pannen kan een korte kooktijd en optimaal gasverbruik worden bereikt. Het belangrijkste is de diameter van de pan. Wanneer vlammen onder een te kleine pan vandaan komen, kan de pan beschadigd raken. Bovendien wordt daarbij meer gas verbruikt. Gas heeft zuurstof uit de lucht nodig om te branden. Bij een te grote pan is de luchttoevoer naar de brander onvoldoende en het verbrandingsrendement dus geringer. Rooster (alleen bij bepaalde modellen) Gebruik het rooster voor een pan met een kleine diameter. Plaats het rooster op de pannendrager van de sudderbrander. 5

6 Wok accessoire Gebruik het verlengstuk wanneer u een Wok voor het bereiden van maaltijden wilt gebruiken. Plaats het verlengstuk over de brandrooster ondersteuning. Type brander Grote brander (3,0 kw) Normale brander (1,9 kw) Sudderbrander (1,0 kw) Driedubbele brander (3,8 kw) Pandiameter mm mm mm mm Belangrijke waarschuwingen in verband met de keramische kookplaat De kookzone bereikt snel het ingestelde vermogen of de verwarmingstemperatuur, terwijl de omgeving van de kookzones koud blijft. De kookplaat is bestendig tegen temperatuurveranderingen. De kookplaat is ook stootvast. U kunt de pan tamelijk stevig op de kooplaat zetten, zonder dat deze beschadigt. Gebruik de keramische kookplaat niet als werkvlak. Scherpe voorwerpen kunnen krassen veroorzaken. Het klaarmaken van gerechten in dunne aluminium of kunststof schalen op de hete kookzones is niet toegestaan. Plaats geen kunststof voorwerpen of aluminiumfolie op de keramische kookplaat. Gebruik geen gebarsten of gebroken keramische kookplaat. Een voorwerp met een scherpe rand dat op de kookplaat valt kan een breuk veroorzaken. De gevolgen zijn direct zichbaar of pas enige tijd later. Verbreek onmiddellijk de stroomtoevoer naar het apparaat als er een barst onstaat. Als u suiker of suikerhoudend voedsel op de hete keramische kookplaat heeft gemorst, moet u de plaat onmiddelijk schoonvegen. 6

7 Bediening van de gasbranders Aansteken en bedienen van de branders Modellen met twee gasbranders: U bedient de gasbranders met behulp van de knoppen op de kookplaat. Op de knoppen is het verwarmingsvermogen aangeduid met een groot en een klein vlamsymbool (zie Beschrijving van het apparaat). Draai de knop via de stand van de grote vlam ( ) naar de stand van de kleine vlam ( ) en terug. U kunt de knop traploos tussen beide vlamsymbolen instellen. Gasbranders kunnen worden aangestoken met behulp van de ingebouwde elektrische ontsteker (alleen bij bepaalde modellen). Alvorens de knop te draaien moet deze eerst worden ingedrukt. Aansteken met één hand Om een gasbrander aan te steken, drukt u op de bijbehorende knop en draait u deze in de hoogste stand (grote vlam). De ontsteker produceert automatisch een elektrische vonk die het gas aansteekt. Als de elektrische vonkontsteker niet werkt door een stroomstoring of vocht, kunt u het gas ook aansteken met behulp van een lucifer of aansteker. Houd na het aansteken de knop nog 10 seconden ingedrukt om een regelmatige vlam te krijgen. Vervolgens kunt u de vlam traploos instellen tussen de hoogste en laagste stand. Wij raden u af de knop tussen ( ) en ( ) te zetten, omdat de vlam dan niet goed brandt en uit kan gaan. Als de brander nog niet brandt na de knop 15 seconden lang te hebben ingedrukt, zet hem dan uit en wacht minstens één minuut. Probeer het daarna nogmaals. Als de vlam om welke reden dan ook uitgaat, zet u de brander uit en wacht u minstens één minuut voordat u het nogmaals probeert. Om de vlam te doven en de gastoevoer naar de brander af te sluiten, draait u de knop naar rechts in de stand UIT ( ). 7

8 Reiniging en onderhoud Schoonmaken afbeelding 1 afbeelding 2 afbeelding 3 afbeelding 4 Wacht na elk gebruik van de glazen keramische kookplaat totdat deze afgekoeld is en maak de plaat schoon. Als u dit niet doet, kan het kleinste voedselrestje in het hete oppervlak branden bij de volgende keer dat u het apparaat gebruikt. Gebruik voor het dagelijkse schoonmaken en onderhoud van het glazen keramische oppervlak speciale schoonmaakmiddelen die een beschermingslaag op het oppervlak nalaten, waardoor de plaat beschermd wordt tegen vuil. Verwijder voor elk gebruik stof of andere substanties van het oppervlak van de kookplaat en van de bodem van de pan, aangezien deze krassen kunnen achterlaten op het oppervlak (afbeelding 1). Let op: staalwol, schuursponsjes en schuurmiddelen kunnen krassen achterlaten op het oppervlak van de kookplaat. Het glazen keramische oppervlak kan ook worden beschadigd door agressieve spuitbussen en ongeschikte of onvoldoende geschudde (gemengde) vloeibare schoonmaakmiddelen (afbeelding 1 en afbeelding 2). De markering kan slijten wegens het gebruik van agressieve of schurende reinigingsmiddelen of als de onderkant van een pan beschadigd is (afbeelding 2). Lichte vlekken kunnen worden verwijderd met een vochtige doek. Droog vervolgens het oppervlak goed af (afbeelding 3). Watervlekken kunnen worden verwijderd met een milde oplossing van azijn. Gebruik deze oplossing echter nooit om het frame schoon te maken (aleen bij sommige modellen), aangezien het frame dan mat kan worden. Gebruik geen agressieve spuitbussen of ontkalkingsmiddelen (afbeelding 3). Grondige vlekken kunnen worden verwijderd met speciale middelen voor het schoonmaken van glazen keramische kookplaten. Wanneer u deze producten gebruikt, volg dan de instructies op van de producenten van deze producten. Zorg ervoor dat resten van schoonmaakmiddelen grondig worden verwijderd, aangezien deze de glazen keramische kookplaat kunnen beschadigen wanneer de kookzone wordt opgewarmd (afbeelding 3). Verwijder hardnekkig en ingebrand vuil met een schraper (afbeelding 4). Pas bij het gebruik van de schraper op dat u zich niet verwondt. Gebruik de schraper alleen als u het vuil niet met een natte doek of speciale reinigingsmiddelen voor keramische oppervlakken kunt verwijderen. Houdt de schraper onder een rechte hoek (45 tot 60 ). Laat de schraper met lichte druk over de markering glijden, zodat het vuil wordt verwijderd. Zorg ervoor dat de kunststof handgreep van de schraper (bij sommige modellen) niet met het hete kookoppervlak in aanraking komt. 8

9 Plaats de schraper niet loodrecht en schraap niet met het scherpe uiteinde over het keramische oppervlak. afbeelding 5 Suiker en voedsel dat suiker bevat kan het glazen keramische oppervlak permanent beschadigen (afbeelding 5). Daarom moeten deze zo snel mogelijk worden verwijderd van het glazen keramische oppervlak, zelfs wanneer de kookzone nog heet is (fi guur4). Een verandering van kleur op het glazen keramische oppervlak heeft geen invloed op de werking of de stabiliteit van het oppervlak. Verkleuringen zijn meestal een resultaat van verbrande voedselresten of het gebruik van kookgerei dat gemaakt is van materialen zoals aluminium of koper. Deze vlekken zijn moeilijk te verwijderen. Waarschuwing: alle schade die hierboven is beschreven, gaat vooral over het uiterlijk van het apparaat en heeft geen directe invloed op de werking. Dit soort fouten kunnen geen onderwerp zijn van een garantieclaim. Gaskookzones Gebruik heet water met wat afwasmiddel om de pannendrager, kookplaat en branders schoon te maken. Reinig de thermokoppel en de vonkontsteker met een zachte borstel. Deze delen moeten goed schoon gehouden worden, om een goede werking te garanderen. Reinig de ring en het deksel van de brander. Let er in het bijzonder op dat alle openingen in de ring schoon en open zijn. Maak na het reinigen alle onderdelen goed droog en plaats ze op de juiste wijze terug. Scheef geplaatste onderdelen bemoeilijken het aansteken van de branders. Waarschuwing: De branderdeksels zijn van zwart . Door hoge temperaturen zal de kleur veranderen. Dit heeft echter geen invloed op de werking van de branders. 9

10 Speciale waarschuwingen en het melden van storingen Tijdens de garantieperiode mogen reparaties alleen worden uitgevoerd door een servicedienst die door de fabrikant is goedgekeurd. Verbreek de stroomtoevoer naar het apparaat door de zekering te verwijderen of de stekker uit het stopcontact te halen, alvorens reparaties uit te voeren. Ongeoorloofde aanpassingen en reparaties aan het fornuis (kookplaat) kunnen leiden tot elektrische schokken of kortsluiting. Voer reparaties daarom nooit zelf uit. Laat dergelijke werkzaamheden over aan een vakman of erkende servicedienst. Raadpleeg in geval van kleine storingen of problemen met het apparaat onderstaande aanwijzingen raadplegen om te zien of u de oorzaken zelf kunt verhelpen. Belangrijk Een bezoek van een onderhoudsmonteur tijdens de garantieperiode zal in rekening worden gebracht, als het apparaat niet werkt als gevolg van oneigenlijk gebruik. Bewaar deze gebruiksaanwijzing binnen handbereik. Indien het apparaat wordt verkocht of overgedragen aan iemand anders, dient de gebruiksaanwijzing te worden meegeleverd. Hieronder staan enkele aanwijzigen om de meest voorkomende problemen op te lossen. Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing De branders willen niet branden. De vlam brandt onregelmatig. De vlam van de branders verandert plotseling. Het duurt langer om een brander aan te steken. De vlam dooft kort na het aansteken. De pannendrager is verkleurd bij de brander. De stroom is uitgevallen. De elektrische vonkontsteking van de branders werkt niet meer. De vlam is onregelmatig, omdat de gasdruk niet goed is ingesteld. De onderdelen van de brander zijn verkeerd in elkaar gezet. De onderdelen van de brander zijn verkeerd in elkaar gezet. De knop is te kort of niet ver genoeg ingedrukt. Dit is een normaal verschijnsel dat wordt veroorzaakt door hoge temperaturen. De zekering kan doorgebrand zijn. Er zitten etensresten of resten reinigingsmiddel tussen de vonkontsteker en de brander. Laat de gasleiding door een vakman controleren. Zet de brander goed in elkaar. Zet de brander goed in elkaar. Houd de knop langer ingedrukt. Druk de knop harder in alvorens hem los te laten. Reinig de pannendrager met een reinigingsmiddel voor metaal. Controleer de zekering in de zekeringkast en vervang hem zo nodig. Haal de brander uit elkaar en reinig de ruimte tussen de vonkontsteker en de brander voorzichtig. De branderdeksels zijn vies. Normaal vuil. Reinig de branderdeksels met een reinigingsmiddel voor metaal. 10

11 Als het probleem ondanks bovenstaande aanwijzingen aanhoudt, dient u contact op te nemen met een erkend onderhoudsmonteur. Buiten de garantie valt het verhelpen van storingen of garantieaanspraken die het gevolg zijn van verkeerde aansluiting of oneigenlijk gebruik van het apparaat. In dergelijke gevallen komen de reparatiekosten voor rekening van de gebruiker. Montage Belangrijke waarschuwingen Het apparaat mag alleen door een vakman in een keukenwerkblad worden ingebouwd en op het elektriciteitsnet worden aangesloten. Fineer of andere afwerking van het keukenelement waarin de kookplaat ingebouwd wordt, moet behandeld zijn met hittebestendige lijm (100 C). Dit helpt verkleuring of vervorming van het werkblad tegen te gaan. De kookplaat is geschikt voor inbouw in een werkblad op een keukenelement met een breedte van 600 mm of meer. Na montage moeten de voorste twee bevestigingsklemmen vanaf de onderkant toegankelijk zijn. Het keukenelement onder de kookplaat mag geen lade hebben. Als het keukenelement een horizontaal tussenschot heeft, moet dat minstens 10 cm van de onderkant van het werkblad verwijderd zijn. De ruimte tussen het tussenschot en de kookplaat moet leeg zijn. U mag er geen voorwerpen in plaatsen. Bovenkasten moeten zo hoog gemonteerd worden, dat ze niet in de weg hangen bij het koken. De afstand tussen de kookplaat en de afzuigkap mag niet minder zijn dan de afstand die staat aangegeven in de gebruiksaanwijzing van de afzuigkap. De minimale afstand bedraagt 650 mm. De afstand tussen de rand van het apparaat en een hoog keukenelement ernaast moet minstens 100 mm zijn. Er mogen massief houten sierlatten of platen op het werkblad achter de kookplaat worden gebruikt, als daarbij de minimale afstand wordt aangehouden die staat aangegeven in de inbouwtekeningen. De minimale afstand tussen de inbouwkookplaat en de achterwand staat aangegeven op de montagetekening. De kookplaat kan in een werkblad met een dikte van 30 tot 50 mm worden gemonteerd. 11

12 Het plaatsen van de schuimrubber dichting Voor het inbouwen van het apparaat moet aan de onderkant van de keramische (glazen) kookplaat de bij het apparaat geleverde schuimrubber dichting worden geplakt (zie afbeelding). Het inbouwen van het apparaat zonder dichting is niet toegestaan! De dichting moet op de volgende wijze aan het apparaat worden bevestigd: - de beschermfolie moet van de dichting worden verwijderd, - vervolgens moet de dichting aan de onderkant van het glas worden geplakt en wel 2 tot 3 mm van de rand (zie afbeelding). De dichting moet langs de hele rand van het glas worden geplakt en de hoeken mogen elkaar niet overlappen, - bij het plaatsen van de dichting moet worden voorkomen dat het glas met een scherp voorwerp in aanraking komt. OPMERKING! Bij sommige apparaten is de dichting al aanwezig! Afmetingen van de uitsparing in het keukenwerkblad 12

13 Onder deze kookplaat mogen alleen de oventypes EVP4.., EVP2.., met een koelventilator worden ingebouwd. Verwijder de achterwand van het keukenelement onder de uitsparing voor de inbouwkookplaat, alvorens een oven in te bouwen. Verder dient er aan de voorkant een vrije ruimte van minstens 6 mm aangehouden te worden. Montage Monteer het werkblad helemaal waterpas. Bescherm de snijvlakken van de uitsparing goed. Bevestig de vier klemmen met behulp van de vier meegeleverde schroeven aan de voorste en achterste rand van de kookplaat en de gemaakte uitsparing in het werkblad. Sluit de kookplaat aan op het elektriciteitsnet en de gastoevoer (zie aanwijzingen voor het aansluiten van een kookplaat op het elektriciteitsnet en de gastoevoer). Breng de meegeleverde kleefstrip aan langs de onderrand van de kookplaat. Plaats de kookplaat in de uitsparing en druk hem van bovenaf stevig tegen het werkblad. Voor het aandraaien van de bevestigingsklem ist het gebruik van schroeven van langer dan 6,5 mm niet toegestaan. 13

14 Aansluiting van het apparaat op het elektriciteitsnet Belangrijke waarschuwingen Het apparaat mag uitsluitend door een erkend vakman worden aangesloten. De beveiliging van de elektrische leidingen moet aan alle geldende voorschriften voldoen. De aansluitklemmen zijn toegankelijk nadat de afdekplaatjes zijn geopend/verwijderd. Controleer voor de aansluiting of de spanning op het typeplaatje overeenkomt met de netspanning bij u thuis. Het typeplaatje met de basisgegevens bevindt zich onder de kookplaat. De stroomkring moet ook voorzien zijn van een scheidingsschakelaar die het apparaat zo nodig van het elektriciteitsnet kan loskoppelen, met minstens 3 mm afstand tussen de contactpunten. Geschikt hiervoor zijn onder meer zekeringen en aardlekschakelaars. Bij de aansluiting moeten de spanning van het elektriciteitsnet en de zekeringen in acht worden genomen. Met het oog op de brandveiligheid mogen apparaten van dit type aan één kant naast een hoog keukenelement worden ingebouwd in een werkblad, maar dan moet er aan de andere kant een keukenelement worden geplaatst dat niet boven de kookplaat uitsteekt. Stroomdraden en geïsoleerde onderdelen moeten tegen aanraking beschermd zijn. WAARSCHUWING! Verbreek altijd de verbinding met het elektriciteitsnet alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. Sluit het apparaat aan volgens het meegeleverde aansluitschema. Controleer vooraf of de netspanning overeenkomt met de spanning op het typeplaatje! De aardedraad (PE) moet worden aangesloten op de klem met het aardingssymbool. De aansluitkabel moet door de trekontlasting worden gevoerd, om te voorkomen dat hij per ongeluk wordt uitgetrokken. Zet na aansluiting van het apparaat alle kookzones ongeveer drie minuten lang aan om er zeker van te zijn dat ze goed werken. Aansluitschema Door verkeerde aansluiting kunnen onderdelen van het apparaat beschadigd raken en vervalt de garantie. Controleer voor de aansluiting of de spanning op het typeplaatje overeenkomt met de netspanning bij u thuis. Een erkend technicus dient de aansluitspanning (230 V door N) met een voltmeter te controleren! De aansluitkabel aan de achterkant van het apparaat moet zo worden geleid dat hij de achterwand van de kookplaat niet raakt, omdat deze zeer heet wordt bij gebruik. 230V~ L1 N PE 14

15 OPMERKING: De aansluitdoos is al voorzien van de benodigde verbindingsbruggen. De schroeven van de aansluitingpunten zijn al los en hoeven dus niet verder losgedraaid te worden. Bij het vastdraaien van de schroeven kunt u een zachte klik horen. Draai de schroeven zo ver mogelijk aan. Voor de aansluiting kan het volgende worden gebruikt: Rubberen aansluitkabels van het type H05RR-F 4 x 1,5 met een geel-groene aarddraad. Geïsoleerde pvc-kabels van het type H05VV-F 4x1,5 met geelgroene aarddraad of andere, minimaal gelijkwaardige kabels. Aansluiting van de kookplaat op de gastoevoer Belangrijke waarschuwingen Het apparaat dient volgens de geldende voorschriften te worden aangesloten en mag alleen in een goed geventileerde ruimte worden gebruikt. Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig door alvorens het apparaat aan te sluiten of te gebruiken. Controleer voor de installatie en aansluiting of het aardgasnet en de aansluiting (soort gas en druk) bij u thuis geschikt zijn voor uw apparaat. De gegevens van uw apparaat staan vermeld op het typeplaatje. Het apparaat mag niet op een rookafvoersysteem (bijv. een schoorsteen) worden aangesloten. Het apparaat moet in overeenstemming met alle geldende installatievoorschriften worden geplaatst en aangesloten. Zorg voor voldoende ventilatie. Aansluiting Het apparaat moet worden aangesloten volgens de voorschriften van het plaatselijke gasbedrijf. Aan de onderkant van de kookplaat bevindt zich een gasaansluiting met schroefdraad (EN ISO / -2 of EN ISO (Afhankelijk van de aansluitvoorschriften van het afzonderlijke land.)). Het apparaat wordt geleverd met een opzetstuk voor vloeibaar gas en een niet-metalen pakking. Bij het aansluiten moet de kniekoppeling R1/2 goed vastgehouden worden, om meedraaien te voorkomen. 15

16 Gebruik niet-metalen pakkingen en goedgekeurde afdichtingsmiddelen om de koppelingen af te dichten. De pakkingen mogen maar één keer gebruik worden. De dikte van de platte niet-metalen pakkingen mag maximaal 25% vervormen. Gebruik een goedgekeurde fl exibele slang om het apparaat op de gastoevoer aan te sluiten. De flexibele aansluitslang moet vrij kunnen bewegen en mag niet in aanraking komen met beweegbare delen van keukenkastjes (bijv. een lade) of de onderkant van de kookplaat. Als er in de keukenkast onder de kookplaat een elektrische oven wordt ingebouwd, dan moet deze voorzien zijn van een koelventilator. Verder moet de gasslang volledig van metaal zijn (bijv. een flexibele leiding van roestvrij staal). Controleer na aansluiting van de gaskookplaat of de koppelingen lekvrij zijn. Gasaansluitstuk A EN ISO / -2 of EN ISO (Afhankelijk van de aansluitvoorschriften van het afzonderlijke land.) koppeling B Niet-metalen pakking met een dikte van 2 mm C Opzetstuk voor vloeibaar gas (Afhankelijk van de aansluitvoorschriften van het afzonderlijke land.l) Controleer na het aansluiten of de branders goed werken. De vlammen moeten duidelijk zichtbaar en in het midden blauwgroen zijn. Vergroot de minimale gasdruk als de vlam onregelmatig is. Leg de gebruiker uit hoe de branders en knoppen werken en neem samen de gebruiksaanwijzing door. Aanpassing aan een andere gassoort Om de kookplaat geschikt te maken voor een andere gassoort hoeft het toestel niet uit het werkblad te worden genomen. Verbreek voor het aanpassen de verbinding met het elektriciteitsnet en draai de gaskraan dicht. Vervang de bestaande spuitstukken voor nominaal vermogen door spuitstukken die geschikt zijn voor de andere gassoort (zie onderstaande tabel). Draai bij aanpassing van het apparaat aan vloeibaar gas de regelschroef zo ver mogelijk aan om een minimaal vermogen in te stellen. Draai bij aanpassing van het apparaat aan aardgas de regelschroef los om een minimaal vermogen in te stellen, maar niet meer dan anderhalve slag. 16

17 Kookbrander 1 Branderdeksel 2 Branderring met dekselhouder 3 Thermokoppel (alleen bij bepaalde modellen met beveiligde branders) 4 Vonkontsteker 5 Spuitstuk Instelelementen Ga als volgt te werk om bij de instelelementen te komen: Verwijder de pannendrager en de branderdeksels met bijbehorende ring. Bij de wokbrander bevinden de instelelementen zich achter het beschermplaatje van het hoofdspuitstuk. Verwijder de bedieningsknoppen en hun pakkingen. Gasklep Regelklep voor minimaal vermogen Spuitstukkentabel Gassoort, druk Sudderbrander Normale brander Grote brander Driedubbele brander max min max min max min max min Aardgas H, Aardgas E Wo=40,9 54,7 MJ/m3 Aardgas L p=25 mbar Wo=39,1 44,8 MJ/m3 Vloeibaar gas 3+, 3B/P Wo=72,9 87,3MJ/m 3 G30 p=30 mbar Nom. vermogen (kw) 1 0,36 1,75 0,46 3 0,76 3,8 1,56 Verbruik (l/h) 95,21 34,4 166,62 43,8 285,64 72,4 361,8 148,5 Spuitstuk (1/100 mm) 72 * 97 * 115 * 135 Spuitstukcode Nom. vermogen (kw) 1 0,36 1,75 0,46 3 0,76 3,8 1,56 Verbruik (l/h) 72,71 26,2 127,24 33,4 218,12 55,3 276,3 113,4 Spuitstuk (1/100 mm) 50 29/ / /33 98 Spuitstukcode De regelkleppen voor vloeibaar gas zijn standaard ingebouwd. De kleppen zijn afgesteld op de gassoort waarvoor het apparaat af fabriek is ingesteld. Als het apparaat wordt aangepast voor een andere gassoort, moet de regelschroef (klep) vast of los worden gedraaid, afhankelijk van het gewenste gasdebiet. De regelschroef mag echter niet meer dan anderhalve slag worden losgedraaid vanuit volledig aangedraaide toestand. Vermogen van de branders op basis van de hoogste calorische waarde (Hs) van het gas. Waarschuwing: Deze werkzaamheden mogen uitsluitend worden verricht door een vakman die door het plaatselijke gasbedrijf is erkend, of door de erkende servicedienst! 17

18 Technische gegevens Typeplaatje A Serienummer B Model C Type D Merk E Code F Technische informatie G Conformiteitsmerktekens H Fabrieksinstellingen voor gassoort WIJ BEHOUDEN ONS HET RECHT VOOR WIJZIGINGEN AAN TE BRENGEN DIE NIET VAN INVLOED ZIJN OP DE WERKING VAN HET APPARAAT. 18

19

20 PVK,KVK62S_ORA ITO nl (10-12)