Veehouderij en bedrijf. Werken met machines

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Veehouderij en bedrijf. Werken met machines"

Transcriptie

1 Veehouderij en bedrijf Werken met machines

2

3 Werken met machines Inzetten bedrijfsuitrusting veehouderij Jan Bockweg Thijs de Haan Jelle Uyt de Boogaardt Jan Nijholt Eerste druk, 1997 WERKEN MET MACHINES 3

4 Artikelcode: LA Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaak, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum. 4 WERKEN MET MACHINES

5 Voorwoord Aan de docent Bij het ontwikkelen van deze moduulboeken zijn een aantal belangrijke uitgangspunten gekozen, te weten: de leerstof moet actueel zijn en aansluiten bij de belevingswereld van de leerlingen; de aangeboden leerstof dient ook geschikt te zijn voor zelfwerkzaamheid; de leerstof is ingedeeld zoals aangegeven in het Spoorboekje. In een aparte docentenhandleiding wordt nader ingegaan op de wijze waarop de auteurs hun materiaal ontwikkeld hebben. In deze docentenhandleiding is eveneens een antwoordenboekje opgenomen. Voor de leerling In dit moduulboek gaat het speciaal over de machines die op een veehouderijbedrijf gebruikt worden. Je hebt inmiddels leren rijden met de trekker; nu nog de machine erachter. Als je op een veehouderijbedrijf bezig bent met de trekker en de machines moet je ook onderhoud kunnen plegen. In dit moduulboek zal aandacht besteed worden aan werken met en onderhouden van materiaal. Het plegen van onderhoud aan een trekker is doewerk! Veel van de in dit moduulboek beschreven zaken moet je gewoon doen. Daarvoor zijn meerdere mogelijkheden aanwezig. Je kunt eerst in het technieklokaal op school gaan oefenen. Bovendien kun je op het IPC de nodige vaardigheden opdoen. Daarna wordt het tijd om op het veehouderijbedrijf aan de slag te gaan. Eerst goed kijken hoe je praktijkopleider zaken uitvoert. Pas als je goed weet hoe de handelingen moeten worden uitgevoerd zelf aan de gang gaan. Dit moduulboek bevat veel opdrachten. De schoolopdrachten zullen ten dele in het lokaal worden uitgevoerd (of in de mediatheek). Een deel van de schoolopdrachten moet je echter uitvoeren in de techniekhal. De praktijk-observatieopdrachten staan zowel in de tekst als in een bijlage achterin het moduulboek. De praktijkobservatieopdrachten moet je uitvoeren op je praktijkbedrijf of op een IPC (praktijkschool). De schoolopdrachten zijn vaak een verwerking van de praktijkopdrachten. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een schoolopdracht met daarin vragen over dat hoofdstuk. In dit moduulboek staan onderhoud en beschrijving van machines centraal. Eerst gaan we onderhoud plegen aan de trekker. Daarna vragen we ons af hoe vermogen wordt overgebracht van de trekker naar een machine. De hefinrichting wordt uitvoerig besproken. In het tweede en derde hoofdstuk bespreken we de verschillende machines die je op een veehouderijbedrijf kunt tegenkomen. Het laatste hoofdstuk gaat vooral VOORWOORD 5

6 over de arbeid en het milieu. Welke gevaren komen er op je af in de werkplaats. Wat doen we met de afgewerkte olie? Wij, de auteurs van dit moduulboek, wensen je veel succes met het werken uit Werken met machines. 6 WERKEN MET MACHINES

7 Inhoud Voorwoord 5 1 Onderhouden van trekkers Dagelijks onderhoud Periodiek onderhoud Overbrengingen Hefinrichting Afsluiting 32 2 Werken met graslandverzorgingsmachines Werktuigen voor graslandverzorging Maaiwerktuigen Schudders en harkkeerders Afsluiting 59 3 Werken met transportmiddelen en oogstmachines Opraapwagens Hakselaars Persen Afsluiting 78 4 Arbo en milieu Inrichting van de werkomgeving Risicovolle situaties Noodsituaties Hygiëne en milieu Afsluiting 92 Werkblad 1 Onderhouden van de trekker 93 Werkblad 2 Geluid 94 Werkblad 3 Milieu 95 Werkblad 4 Luchtfilters 96 Werkblad 5 De accu 97 Werkblad 6 De knoppen op de trekker 98 Werkblad 7 Werkzaamheden na het weiden 99 Werkblad 8 Hoe bewerk je een perceel? 100 INHOUD 7

8 Werkblad 9 Aanbouwen van een maaier 101 Werkblad 10 Maaimachines 102 Werkblad 11 Het maaien van een perceel gras 103 Werkblad 12 Veiligheid 104 Werkblad 13 Schudden en harken 105 Werkblad 14 De opraapwagen beschreven 106 Werkblad 15 Messen in de opraapwagen 107 Werkblad 16 Onderhoud van een opraapwagen 108 Werkblad 17 Het hakselen van een perceel 109 Werkblad 18 Onderhoud hakselaars 110 Werkblad 19 De silagewagen 111 Werkblad 20 Persen 112 Werkblad 21 Grootpakpers 113 Werkblad 22 Hoe is het met jouw werkomgeving 114 Werkblad 23 Hoe is jouw werkomgeving ingericht? 115 Werkblad 24 Kan jouw praktijkbedrijf beter ingericht worden? 116 Werkblad 25 Risicovolle situaties 117 Werkblad 26 Tillen 118 Werkblad 27 Noodsituaties 119 Werkblad 28 Afvoer van olie en vet 120 Trefwoordenlijst WERKEN MET MACHINES

9 1 Onderhouden van trekkers Oriëntatie Op een mooie dag maken we een wandeling door het bos. Op een landhek zien we een aantal vogels die het verendek een onderhoudsbeurt geven. Dit brengt ons op het idee om de wandelschoenen ook een onderhoudsbeurt te geven. Dieren in het bos kennen blijkbaar instinctief de waarde van goed onderhoud. Mensen zijn niet altijd te bewegen tot het opruimen, poetsen en controleren van hun gebruikte spullen. Toch is goed onderhoud van groot belang. Het verhoogt de levensduur en veiligheid van de machines. Als we met goed onderhouden trekkers werken, hebben we minder last van storing. Natuurlijk kan er altijd iets stuk gaan, bijvoorbeeld het lostrillen of scheuren van een onderdeel. Een tijdrovende en kostbare reparatie is dan het gevolg. Door goed onderhoud aan trekkers kunnen we storingen voor een groot deel beperken. Leerdoelen Na het bestuderen van dit hoofdstuk kun je: dagelijks onderhoud aan een trekker uitvoeren; periodiek onderhoud aan een trekker uitvoeren; overbrengingen onderhouden; veilig met de hefinrichting van een trekker werken. 1.1 Dagelijks onderhoud onderhoudspunten Vanuit het westen begint de lucht al aardig dicht te trekken. Maar met een beetje geluk krijg je het hooi net voor de bui binnen. En dan begint de trekker te sputteren: vergeten de brandstof te controleren. De tijd die je nu verliest, zou wel eens erg kostbaar kunnen zijn. Onderhoud moet op tijd gebeuren. Er zijn onderhoudspunten die zo belangrijk zijn, dat je ze van dag tot dag moet controleren. Dit is het dagelijks onderhoud. Bij de landbouwtrekker moet je dagelijks de volgende controles uitvoeren: hoeveelheid brandstof in de tank; koelvloeistofniveau in de radiateur; peil van de motorolie; bandenspanning; andere storingen. ONDERHOUDEN VAN TREKKERS 9

10 Fig. 1.1 Trekkerdashboard 5 % STOP 30 brandstof Op het dashboard van de trekker kun je aan de brandstofmeter aflezen of er nog voldoende brandstof in de tank zit. koelsysteem Om met de trekker te kunnen werken is het van belang dat de motor op de juiste werktemperatuur blijft. Een koelsysteem zorgt hiervoor. Er zijn twee systemen: vloeistofkoeling; luchtkoeling. Vloeistofkoeling Bij vloeistofkoeling wordt koelvloeistof langs de cilinders gepompt om daar hitte op te nemen. In de radiateur koelt de vloeistof weer af. De koelvloeistof moet 3 tot 5 cm onder de rand van de vulopening zitten. Dit zie je in figuur 1.2. Fig. 1.2 Vloeistofkoeling vuldop thermostaat cilinderkop A radiateur waterpomp cilinders windvleugel 10 WERKEN MET MACHINES

11 radiateur Als er te weinig vloeistof in de radiateur zit, zal er koelvloeistof bijgevuld moeten worden. Pas op! Geen koude vloeistof bijvullen in een hete motor. Fig. 1.3 Zo gaat het niet goed! Pas op! Bij een hete motor moet je de radiateurdop er niet in een keer afdraaien. De hete koelvloeistof die dan uit de radiateur spuit, kan ernstig letsel veroorzaken. Een inspectie op de volgende onderdelen van de radiateurdop is een goede zaak: afdichtingsrubber is nog wel eens verweerd of beschadigd; veer van het overdruksysteem werkt niet altijd even flexibel meer. Fig. 1.4 Radiateurdop vuldop overlooppijp A klep A = ontlastklepje radiator DAGELIJKS ONDERHOUD 11

12 Vertoont de radiateurdop een van deze gebreken, dan moet dit worden hersteld. Controleer daarna ook de aan- en afvoerslangen van het koelsysteem. Ze mogen geen scheurtjes of lekkage vertonen en het rubber moet soepel te zin. Een gescheurde koelslang komt altijd ongelegen tijdens het werk. Let op! Als de slang te lang is, ontstaan er knikken in de bochten. In figuur 1.5. zie je hoe dat er uit ziet. Fig. 1.5 Een lange slang geeft knikken in de bocht. Voor het aandraaien van de slangklem is een flexibele dopsleutel een goede oplossing voor moeilijk bereikbare plaatsen. Fig. 1.6 Slangklem aandraaien Luchtkoeling koellucht Bij luchtkoeling wordt er lucht langs de cilinderwand geblazen. Deze houdt zichzelf daardoor schoon. Behalve als de koellucht veel stof of pluis bevat, zoals bij het maaien. Dan kunnen de radiatorlamellen behoorlijk vervuild raken. Daarom is het goed, ze tijdens de winterbeurt een keer goed schoon te blazen. Zorg er wel voor dat het luchtpistool de lamellen niet raakt, want daardoor kunnen ze beschadigen en wordt de koelwerking minder. 12 WERKEN MET MACHINES

13 koelsysteem Het koelsysteem van luchtgekoelde motoren vraagt overigens ook aandacht. Het komt regelmatig voor dat de luchtgeleidingskappen niet goed sluiten. Dan moeten klemmen of afdichtingen worden vervangen om verlies van koelcapaciteit te voorkomen. Zijn de koelribben van de cilinders en de kop vuil, dan zijn ze het beste met een hogedrukreiniger schoon te spuiten. In figuur 1.7 is te zien hoe de luchtstroom zich langs de motor verplaatst. Fig. 1.7 Luchtkoeling ventilator koelluchttunnel koelribben Olie peilstok De olie die in de motor zit, heeft tot taak de motor te koelen en te smeren. Het is dus belangrijk dat er voldoende olie in de motor zit. Door de peilstok uit het motorblok te halen is dit te controleren. De peilstok meet namelijk de hoeveelheid olie die aanwezig is in het carter. Op de peilstok staan twee merkstrepen, een minimum- en een maximumniveau. Een peilstok zie je in figuur 1.8. Fig. 1.8 Peilstok DAGELIJKS ONDERHOUD 13

14 Bandenspanning Om elke dag de bandenspanning te controleren is wat overdreven. Wel is het belangrijk dat je om de trekker heen loopt om te zien of er geen lekke band of zichtbaar te zachte band is. Regelmatig natrekken van wielmoeren is een controle die je niet mag vergeten. Wanneer wielmoeren losgetrild zijn, moeten deze direct weer worden aangedraaid. Schoolopdracht 1.1 Onderhouden van een trekker In de techniekhal op school staat een trekker. Je gaat nu het dagelijks onderhoud aan deze trekker uitvoeren. a Voer de dagelijkse controle uit. b Noteer de gevonden afwijkingen en vermeld hierbij hoe deze afwijkingen opgelost kunnen worden. Praktijk-observatieopdracht 1.2 Onderhouden van de trekker Ook op jouw praktijkbedrijf zal dagelijks onderhoud plaats vinden. Wat gebeurt er op jouw praktijkbedrijf aan het dagelijks onderhoud? Noteer de handelingen die op jouw leerbedrijf gebeuren tijdens het dagelijks onderhoud. Gebruik hiervoor werkblad 1. Let daarbij op: de brandstofcontrole; de koelingcontrole; de oliecontrole; de bandencontrole. Je hebt nu gezien hoe je praktijkopleider het onderhoud aan de trekker pleegt. De volgende keer kun je het zelf misschien uitvoeren. Loszittende onderdelen hydrauliek Loszittende onderdelen van de trekker kunnen problemen veroorzaken. We kunnen ze verliezen of ze veroorzaken schade aan de trekker. Zijn de stofbeschermingen van de hydrauliek-aansluitingen kapot, dan is vervanging nodig. Een nieuwe bescherming kost niet veel geld en kan een dure reparatie aan het hydraulisch systeem voorkomen. Controleer de aansluitingen ook altijd op lekkage. Wanneer bij een aangesloten slang olie uit de koppeling druppelt, dan kan één van de afsluitringen defect zijn. Rammelende onderdelen en kapotte afdichtingen in en rondom de cabine veroorzaken veel lawaai. Het is daarom verstandig deze vast te zetten of te vervangen. Let daarbij niet alleen op de afdichtingen rondom de deuren en ramen. Ook via kapotte rubbers bij hendels en pedalen kan veel lawaai de cabine binnendringen. Deze rubbers zijn gemakkelijk te vervangen. 14 WERKEN MET MACHINES

15 Praktijk-observatieopdracht 1.3 Geluid In het verleden reden er veel trekkers rond zonder cabine. Later zag men bestuurders van trekkers met oorbeschermers op de trekker zitten. Nu hebben bijna alle trekkers een cabine. Noteer in de tabel hieronder van de trekkers op je praktijkbedrijf de lawaaihoeveelheid in de trekker. Je kunt ook werkblad 2 gebruiken.bepaal de gegevens op oorhoogte. Maak zo mogelijk gebruik van een decibelmeter. Hoeveelheid lawaai in de cabine van trekkers bij 1500 omw/min naam cabine dicht deur open raam open trekker 1 trekker 2 trekker 3 trekker 4 trekker 5 Schoolopdracht 1.4 Het geluid van trekkers vergeleken In praktijk-observatieopdracht 1.3 heb je het geluid van de trekkers op je leerbedrijf vastgesteld. Nu gaan we eens kijken hoe dat met de trekkers op andere bedrijven zit. Noteer in onderstaande tabel de gegevens van de trekkers van minstens vijf leerbedrijven. Als er grote verschillen tussen de trekkers bestaan, hoe kun je die dan verklaren? DAGELIJKS ONDERHOUD 15

16 Hoeveelheid lawaai in de cabine van trekkers bij 1500 omw/min naam cabine dicht deur open raam open trekker 1 trekker 2 trekker 3 trekker 4 trekker 5 trekker 6 trekker 7 trekker 8 trekker 9 trekker 10 Schoolopdracht 1.5 Vragen a Noem vijf controles van dagelijks onderhoud. b Noem twee koelsystemen die voorkomen bij trekkers. c Hoe wordt bij vloeistofkoeling de motor gekoeld. d Als je bij een hete motor de radiateurdop er in een keer afdraait, wat gebeurt er dan? e Hoe blijft bij een luchtgekoelde motor de motor op temperatuur? f Wat zijn de voornaamste functies van smeerolie? 1.2 Periodiek onderhoud Periodiek onderhoud is het behoud van je machines. Het eerste gereedschap dat je daarbij nodig hebt is niet meer dan het instructieboekje en een goede draaiurenregistratie. controlebeurt Naast het dagelijks onderhoud zijn er onderdelen die niet een dagelijks controle behoeven. Er zijn onderdelen die van tijd tot tijd een controlebeurt nodig hebben. De tussenliggende tijd wordt bepaald door de hoeveelheid draaiuren die de trekker heeft gemaakt. Een onderhoudsbeurt na bijvoorbeeld 100 draaiuren noemen we dan periodiek onderhoud. In het instructieboekje van de trekker staat na hoeveel draaiuren: de olie moet worden ververst; het oliefilter moet worden vervangen; 16 WERKEN MET MACHINES

17 het brandstoffilter moet worden vervangen; het luchtfilter moet worden vervangen; de accu moet worden gecontroleerd. Olieverversen De motor moet op werktemperatuur zijn alvorens de olie wordt afgetapt. De werkvolgorde is als volgt: 1 olie aftappen; 2 filter verwijderen; 3 filter monteren; 4 aftapplug monteren; 5 olie vullen. Olie aftappen De aftapplug losdraaien en de olie opvangen in een oliebak. Bij het goed uit laten lekken van het carter zal alle olie weglopen. In figuur 1.9 zie je hoe dat gaat. Fig. 1.9 Carter met plug Oliefilters Wanneer het oliefilter vervangen moet worden, moet dit worden losgedraaid met een geschikte sleutel. In figuur 1.10 zie je hoe demontage van het oliefilter in zijn werk gaat. PERIODIEK ONDERHOUD 17

18 Fig Demontage van het oliefilter Bij het monteren van een nieuw oliefilter moet je, om te voorkomen dat de rubberen afdichtingsring van het filter aan het motorblok vast gaat zitten, deze insmeren met enkele druppels olie. In figuur 1.11 zie je hoe dat moet. Het vastdraaien van een nieuw oliefilter mag alleen met de hand gebeuren. Als je dit met de speciale sleutel vastzet, komt het te strak te zitten. Wanneer de motor dan warm wordt, kan de afdichtingsring niet meer uitzetten en zal kapot gaan. Dus lekkage! Fig Inoliën van de afdichtring carterplug carter Aftapplug monteren Als je de carterplug weer gaat monteren, moet deze zijn voorzien van een nieuwe afdichtingsring, om lekkage te voorkomen. Olie bijvullen Nu kun je het carter gaan vullen met nieuwe olie. Houd hierbij rekening met de inhoud van het oliefilter. Vullen tot het peil is bereikt. Dit is tot de maximum-niveaustreep. De plaats van de vulopening is aangegeven in het instructieboekje. Bij de meeste motoren zit deze boven op het kleppendeksel. 18 WERKEN MET MACHINES

19 Praktijk-observatieopdracht 1.6 Milieu Bij iedere trekker moet regelmatig de olie ververst worden, dus ook bij die op jouw praktijkbedrijf. Als je olie ververst, dan houd je ook iets over. Wat gebeurt er op jouw praktijkbedrijf met de afgetapte olie en het oude oliefilter? Noteer je antwoord op werkblad 3. Brandstoffilter brandstofkraan De brandstofkraan van de tank moet als eerste worden dicht gedraaid voordat je het brandstoffilter gaat vervangen. Dan draai je de bevestigingsbout waarmee het filter vast zit, los. Zorg ervoor dat er een lekbak onder dit filter is geplaatst. Het oude filter uitnemen en het filterhuis reinigen met dieselolie. In figuur 1.12 zie je hoe het filterelement gereinigd moet worden. Fig Reinigen van het filterelement Bij het monteren van een nieuw filter is de werkvolgorde: nieuwe filter monteren; brandstofkraan openen; filterhuis volpompen met diesel door middel van het toevoerpompje en tevens het ontluchtingsboutje losdraaien; wanneer het filterhuis volledig is gevuld met dieselolie, het ontluchtingsboutje weer vastdraaien; controleer de afdichtingsring op lekkage. Luchtfilters Er zijn twee systemen van luchtfilters: droogfilter; oliebadfilter. Wanneer een droogfilterelement is gemonteerd, en het hoeft nog niet vervangen te perslucht worden, dan kun je het filter reinigen met perslucht. Dit is te zien in figuur PERIODIEK ONDERHOUD 19

20 Fig Reinigen van het filterelement Het is een vereiste dat perslucht zo droog mogelijk is, waterdruppels zijn net kogels voor het filterpapier. We reinigen van binnen naar buiten zodat het vuil eruit geblazen wordt. Maximale druk hiervoor is 5 bar. Na het reinigen controleer je het filterelement op scheurtjes. Dit kun je doen met een lamp, die in het filter wordt gebracht. Hoe dit gaat zie je in figuur Fig Controle van het luchtfilter Bij een oliebadfilter moet je de oude olie verwijderen. Het filterelement moet worden schoongespoeld met dieselolie. Op figuur 1.15 is de hele gang van zaken in beeld gebracht. 20 WERKEN MET MACHINES

21 Fig Onderhoud van een oliebadfilter filterelement uitspoelen en laten drogen filterelement oliereservoir en filterelement verwijderen oliereservoir vullen tot voorgeschreven hoogte oliereservoir goed reinigen Praktijk-observatieopdracht 1.7 Luchtfilters Het ene praktijkbedrijf is het andere niet. De een heeft zandgrond en een ander klei of veen. Dat maakt voor het schoonmaken en/of vervangen van luchtfilters heel wat uit. Gebruik werkblad 4 voor de uitwerrking. a Hoe vaak worden op jouw praktijkbedrijf de luchtfilters schoongemaakt en/of vervangen? b Vraag aan je praktijkopleider waarvan dat vooral afhankelijk is. In schoolopdracht 1.8 vergelijk je jouw gegevens met die van je medeleerlingen. Schoolopdracht 1.8 Luchtfilters Je weet hoe vaak jouw praktijkopleider het luchtfilter van een trekker vervangt. Hoe zit dat op andere bedrijven? Vergelijk jouw gegevens met die van andere leerlingen. Wat kun je daaruit afleiden als je kijkt naar de grondsoort en het soort werkzaamheden waarvoor de trekker is gebruikt? Accucontrole accu Voordat je de accu kunt controleren, moet je eerst het vuil van de accu verwijderen. Vang het vuil op in een bakje. In figuur 1.16 zie je hoe de uitwendige reiniging in zijn werk gaat. PERIODIEK ONDERHOUD 21

22 Fig Uitwendig reinigen van de accu sodawater Bij het controleren van het accuwater dient dit water ongeveer 1 cm boven de platen te staan. gedestilleerd water Als je de doppen van de accu losdraait, kun je het niveau controleren. Als het niveau te laag is, moet je dit bijvullen met gedestilleerd water. Je moet gedestilleerd water gebruiken omdat hierin geen zouten zitten die de accuplaten aan kunnen tasten. Fig Bijvullen van de accu maximum seperator minimum Pas op! Accuzuur is verdund zwavelzuur dat erg agressief is voor ogen, huid en kleren. Bij aanraking alleen spoelen met veel water! Er zijn ook accu s die onderhoudsvrij zijn. Dat zijn accu s die geheel gesloten zijn. Bijvullen is niet noodzakelijk en daarom niet mogelijk gemaakt. Andere onderhoudswerkzaamheden zoals het schoon maken van de polen moet bij accu s ook regelmatig gebeuren. Bij het reinigen van de polen moeten de klemmen 22 WERKEN MET MACHINES

23 worden afgenomen, eerst de massaklem losmaken. Dit om vonkvorming te voorkomen. Als de polen en de klemmen schoongemaakt zijn, moeten ze worden ingevet met zuurvrije vaseline, dit om corrosie te voorkomen. De klemmen en polen kunnen gereinigd worden met schoon water, eventueel met behulp van een speciale borstel. Bij het vastzetten van de klemmen eerst de stroomvoerende (plus) en dan de massa (min). Praktijk-observatieopdracht 1.9 acculader De accu Accu s zijn grote batterijen die je nodig hebt om een trekker te kunnen starten. Als je een keer een trekker hebt moeten starten waarvan de accu leeg was of onvoldoende vermogen had, weet je hoe lastig dit kan zijn. Gebruik werkblad 5 voor de uitwerking. a Kijk op je leerbedrijf naar een accu. Noteer het verschil tussen de MIN-pool en de PLUS-pool. b Vraag aan je praktijkopleider waar de oude accu s blijven. Een lege accu moet worden opgeladen met een acculader. Hierbij wordt eerst de plus van de acculader aan de pluspool van de accu verbonden. Pas daarna wordt de massa verbonden met de minpool van de accu. Hoe dit gaat, zie je in figuur Fig Laden van de accu met een acculader knalgas Let erop dat je de acculader pas inschakelt, nadat je het juiste voltage hebt ingesteld, bijvoorbeeld 12 V of 24 V. Haal ook de doppen van de accu bij het laden eraf. Steek de stekker in het stopcontact en zet de acculader aan. Wanneer de accu opgeladen is, eerst de acculader uitschakelen en de stekker uit het stopcontact halen. Ook hier geldt bij het verwijderen van de klemmen eerst de minpool en daarna de pluspool losmaken. Bij het laden van een accu ontstaat knalgas (waterstofgas). Door vonkvorming kan de accu exploderen. Schoolopdracht 1.10 Periodiek onderhoud van een trekker In de techniekhal op school staat een trekker. Je gaat nu het periodiek onderhoud aan deze trekker uitvoeren. Voer de periodieke controle uit. Noteer de gevonden afwijkingen en vermeld hierbij hoe deze afwijkingen opgelost kunnen worden. PERIODIEK ONDERHOUD 23

24 Schoolopdracht 1.11 Vragen a Wat verstaat men onder periodiek onderhoud? b Hoe ververs je carterolie van een trekker? c Het losdraaien van het oliefilter doe je met een speciale sleutel. Waarom mag je het filter niet met dezelfde sleutel vastdraaien? d Beschrijf de procedure bij het vervangen van een brandstoffilter. e Bij droogfilters kunnen we het filter reinigen door middel van perslucht. Geef aan hoe dit in zijn werk gaat. f Hoe controleer je een luchtfilter op scheuren? g Wat moet je doen als je in aanraking bent geweest met accuzuur? h Hoe worden de accupolen beschermd tegen oxidatie? i Waarom moet je altijd als eerste de massaklem van een accu halen? 1.3 Overbrengingen Met een trekker kun je heel wat meer dan alleen maar trekken. Het is de motor waarmee allerlei landbouwmachines worden aangedreven. Veel landbouwwerktuigen hebben draaiende delen die door de aftakas van de trekker moeten worden aangedreven. Tussen de trekker en het werktuig wordt een tussenas gekoppeld om de draaiende beweging van de trekker op het werktuig over te kunnen brengen. Aftakas Om de tussenas vlot op de aftakas van de trekker te kunnen schuiven, moeten de spiebanen van de aftakas goed schoon zijn. Meestal moet de aftakas iets worden verdraaid om de spiebanen in de juiste stand te krijgen. Dit kan op een veilige manier worden uitgevoerd als de motor niet draait. Sommige hydraulisch schakelbare aftakassen kunnen alleen worden verdraaid als de motor is afgezet. Aftakastoerental toerental Het standaard aftakastoerental bedraagt 540 omwentelingen per minuut. Een aantal trekkers is uitgerust met een aftakas met een toerental van 750 omw/min. Hiermee kan het werktuig worden aangedreven met een aftakastoerental van 540 omw/min, terwijl de trekker kan volstaan met een lager motortoerental. Hierdoor daalt het brandstofgebruik en de geluidsproductie van de trekker. Controleer of de aftakasaandrijving vóór het inschakelen op het juiste toerental is ingesteld. Het overschrijden van het maximum toerental van het werktuig (meestal 540 omw/min) kan veel schade veroorzaken. Koppelingen Om al die krachten op het werktuig los te laten hebben we een koppeling nodig. Er zijn verschillende soorten koppelingen: tussenas met een kruiskoppeling; tussenas met een groothoekkoppeling; 24 WERKEN MET MACHINES

25 tussenas met een slipkoppeling; tussenas met een vrijloopkoppeling. Kruiskoppeling Wanneer een hoek, kleiner dan 30 graden overbrugd moet worden tussen trekker en werktuig, dan gebruiken we een kruiskoppeling. Fig Kruiskoppeling Groothoekkoppeling Is er sprake van een grote hoek die de trekker en werktuig met elkaar maken, dan gebruiken we de groothoekkoppeling. Maximaal is een hoek van 75 graden mogelijk. Fig Groothoekkoppeling sterslipkoppeling platenslipkoppelingen Slipkoppeling Om het werktuig te beschermen tegen overbelasting brengt men een slipkoppeling aan. Dit zijn koppelingen die bij een vooraf ingestelde belasting doorslippen. Er zijn twee soorten die we in de praktijk tegenkomen. Een sterslipkoppeling maakt een ratelend geluid bij het doorslippen. Er zijn ook platenslipkoppelingen. Deze slippen geruisloos en hebben als nadeel dat ze erg warm worden tijdens het doorslippen. In figuur 1.21 zie je van beide soorten een afbeelding. OVERBRENGINGEN 25

26 Fig Links een sterslipkoppeling, rechts een platenslipkoppeling Vrijloopkoppeling Bij het vrij laten uitlopen van een werktuig is het gebruik van een vrijloopkoppeling de beste oplossing. Deze zorgt ervoor dat het werktuig niet de aftakas van de trekker aan gaat drijven. Fig Vrijloopkoppeling Pas op! Zorg dat de beschermkappen op de tussenas op hun plaats blijven. Dat doe je door middel van het kettinkje dat aan de kap zit. Ook de aftakas van de trekker moet met een kap zijn afgeschermd. Dit zie je in figuur Als je in aanraking komt met niet afgeschermde, draaiende delen, kan je dat een arm of been kosten! Fig De aftakas van de trekker (A) is afgeschermd met een kap (B) 26 WERKEN MET MACHINES

27 Vaak zijn het eenvoudige storingen die je heel snel kunt verhelpen en waarmee je erger kunt voorkomen. Een voorbeeld hiervan is een kapotte of versleten kruiskoppeling. Schoolopdracht 1.12 Schoolopdracht 1.13 Vervangen en monteren van een nieuwe kruiskoppeling Als een tussenas rammelt, is vaak de kruiskoppeling versleten. Om erger te voorkomen moet je deze vervangen. Schrijf op hoe je een kruiskoppeling moet vervangen. (Informatie hierover kun je halen uit de catalogus van Walterscheid.) Voer de vervanging in de techniekhal uit. Vragen a Hoe wordt een draaiende beweging overgebracht van de trekker naar een werktuig? b Wat is een aftakas? c Wat is het standaardtoerental van een aftakas? d Wat kan er gebeuren als dit toerental te hoog is? e Noem alle koppelingen die bij een trekker kunnen voorkomen. f Waarom wordt een platenslipkoppeling warm tijdens het doorslippen? g Waarom mag je niet zo maar een platenslipkoppeling ergens voor gebruiken? h Bij welke werktuigen gebruik je een vrijloopkoppeling? i Wat moet je doen als je regelmatig tijdens het werken met een werktuig de slipkoppeling hoort ratelen? 1.4 Hefinrichting Als je werktuigen of machines op wilt tillen, heb je een hulpmiddel nodig. Een trekker heeft zo n hulpmiddel: de hefinrichting. Met een hefinrichting kun je: een aangebouwd werktuig heffen of laten zakken; een aangebouwd werktuig op een bepaalde hoogte houden, bijvoorbeeld bij transport over de weg; de werkdiepte regelen bij een grondbewerking. hefinrichting Er zitten de volgende gebruiksmogelijkheden op een hefinrichting: positieregeling; zweefstand; trekkrachtregeling; mengregeling; daalsnelheidregeling; dansonderdrukking. Hieronder behandelen we ze in het kort. HEFINRICHTING 27

28 Positieregeling hefhoogte aanbouwwerktuigen Voor het handhaven van een vaste hefhoogte. Van toepassing bij het aanbouwen en het transport van aanbouwwerktuigen. Als je moet werken met aanbouwwerktuigen, die door de hefinrichting op de ingestelde hoogte moeten worden gehouden, zoals aanbouwkunstmeststrooiers, kuilvoersnijders, mestvorken, cirkelmaaiers, spuitmachines enz. Zweefstand Vrij beweegbare stand van de positieregeling. Het werktuig kan de oneffenheden van de bodem volgen en wordt door steunwielen, rollen of sloffen op de gewenste en op een constante werkdiepte gehouden. Toepassingen: Zaaimachines, pootmachines, cultivators, aangedreven eggen, frezen, aanbouwcirkelharken, graslandbloters enz. Trekkrachtregeling werkdiepte De hefinrichting regelt de werkdiepte zo, dat bij toenemende trek- of grondweerstand het werktuig wordt geheven en bij afnemende weerstand weer gaat zakken. De trekker heeft minder last van slip, maar de werkdiepte van het werktuig varieert. Toepassing: bij ploegen en soms bij vastetand-cultivators. Mengregeling Dit is een combinatie van positie- en trekkrachtregeling. Hierdoor wordt de ploegdiepte onder wisselende bodemomstandigheden regelmatiger. Maar de kans op slip neemt toe naarmate de instelling meer in de richting van positieregeling wordt verschoven. Daalsnelheidsregeling Als de daalsnelheidsregeling is aangepast aan het gewicht van het werktuig kan het werktuig geen schade oplopen door te snel zakken. Toepassing: ploegen, aangedreven eggen, frezen, kuilvoersnijders, cirkelmaaiers enz. Dansonderdrukking Dit is een regeling die het dansen voorkomt van het hefwerktuig wanneer over een hobbelige weg wordt gereden. Praktijk-observatieopdracht 1.14 De knoppen op de trekker Op iedere trekker zitten heel wat knoppen of handels voor de hefinrichting. Om daar goed mee om te kunnen gaan moet je precies weten waarvoor iedere knop of handel precies dient. Bekijk de meest gebruikte trekker op jouw praktijkbedrijf. Beschrijf waar alle knoppen en handels zitten waarmee je de bovenstaande functies kunt bedienen. Gebruik hiervoor werkblad 6. Waarschijnlijk is het het gemakkelijkst als je er ook tekeningen bij maakt. 28 WERKEN MET MACHINES

29 In schoolopdracht 1.15 ga je jouw trekker vergelijken met die van klasgenoten, zodat je een inzicht krijgt welke trekker de meeste functies van en hefinrichting heeft. Schoolopdracht 1.15 De knoppen vergeleken In praktijk-observatieopdracht 1.14 heb je de trekker op je praktijkbedrijf bekekenen en genoteerd welke knoppen en handels erop voorkomen. Ga nu met een aantal klasgenoten vergelijken hoe dat bij andere trekkers zit. a Noteer van ten minste vier trekkers de handels en knoppen die erop voorkomen. b Welk merk en type heeft de meeste knoppen en handels? c Betekent veel knoppen en handels ook dat de trekker veel mogelijkheden heeft? Driepuntsaanbouw De hefinrichting, ook wel driepuntsaanbouw genoemd, bestaat uit de volgende onderdelen: hefarmen; hefstangen; trekstangen; topstang; stabilisatiekettingen en/of -stangen. Deze onderdelen moeten goed kunnen bewegen om ze makkelijk te verstellen. snelkoppelsysteem Trekstangen Aan de trekstangen kunnen twee aanbouwsystemen zitten: met vaste kogels in de trekstangen; met losse kogels met vanghaken in de trekstangen van de trekker, dit noemen we het snelkoppelsysteem. Fig Snelkoppelingssysteem HEFINRICHTING 29

30 Fig Verlenging van de trekstangen aankoppelen Een hulpmiddel bij aankoppelen is een verlenging van de trekstangen. Na aankoppelen van een werktuig moeten deze weer worden ingeschoven. Bij het aankoppelen eerst de vanghaken d.m.v. de stabilisatie op de juiste afstand brengen. Daarna de vanghaken voorzichtig onder de aanbouwpennen van het werktuig manoeuvreren en langzaam heffen, totdat het werktuig vast zit in de hefinrichting. Controleer of de bevestigingspunten goed vergrendeld zijn. Controleer ook of de ontgrendelkabels niet bekneld kunnen raken. Topstang De topstang wordt op de juiste lengte gedraaid en vastgemaakt. Verder heeft de stand van de topstang invloed op de manier waarop het werktuig wordt geheven: als de topstang aan het werktuig hoger bevestigd is dan aan de trekker, heeft dit tot gevolg: dat het werktuig aan de achterkant extra omhoog komt bij het heffen; dat het werktuig voorover komt bij het heffen (pas op het achterraam van de trekkercabine); als de topstang evenwijdig loopt aan de trekstangen, zoals gebruikelijk is bij cirkelmaaiers, heeft dit tot gevolg: dat het werktuig bij het heffen aan de achterkant evenveel omhoog komt als aan de voorkant; dat het werktuig bij het heffen en zakken in dezelfde stand (meestal vlak) staat. Aan de hand van figuur 1.26 wordt je de werking van een hefinrichting duidelijk gemaakt. In de afbeelding is te zien dat de bedieningshendel van de hefinrichting neutraal staat (hendel 17). 30 WERKEN MET MACHINES

31 Fig Hefinrichting in de neutrale stand d 19 7 e a b f c pomp 2 veiligheidsklep 3 regelschuif 4 zuiger 5 drijfstang 6 krukarm 7 hefarm 8 hefstang 9 trekstang 10 topstang 11 topverbinding 12 veer 13 verbindingsstang 14 boog 15 terugkoppelstang 16 hefboom 17 bedieningshendel 18 keuzehendel 19 verbindingsstang Schoolopdracht 1.16 De hefinrichting In figuur 1.26 is de hefinrichting afgebeeld in neutrale stand. Hoe krijg je dat ding nu in een andere stand? Noteer welke handelingen je moet verrichten om een werktuig achter de trekker te heffen. Geef in figuur 1.26 aan welke zaken er bij heffen veranderen. Schoolopdracht 1.17 Vragen a Wat kun je allemaal doen met een hefinrichting? b Wat is het nut van stabilisatiestangen en -kettingen? Wanneer en waarvoor gebruik je ze? c Welke werktuigen moeten in positieregeling gebruikt worden? d Welke werktuigen moeten in trekkrachtregeling gebruikt worden? e Welke werktuigen moeten in zweefstand gebruikt worden? HEFINRICHTING 31

32 1.5 Afsluiting Om storingen te voorkomen moet je dagelijks en periodiek onderhoud uitvoeren. Bij beide onderhoudstaken is koeling, olie en brandstof van groot belang. Het vervangen van de diverse filters is ook een onderdeel van onderhoud. Aangedreven werktuigen worden door een tussenas aan de trekker gekoppeld. Het juiste gebruik van een tussenas met de daarbij behorende koppelingen is wezenlijk. De hefinrichting is onmisbaar op de trekker. En wordt in de praktijk voor het aanbouwen van diverse werktuigen gebruikt. De hoogte en/of trekkracht kunnen op verschillende manieren worden geregeld. Jij kunt nu veilig een werktuig aan een trekker aanbouwen. 32 WERKEN MET MACHINES

33 2 Werken met graslandverzorgingsmachines Oriëntatie Het weiland moet van tijd tot tijd gesleept, geëgd en soms gerold worden. Het slepen en eggen van het gras is nodig om koemest en molshopen zo dun mogelijk tussen het gras te verspreiden. Hierdoor ontstaan er geen lege plekken of plekken met sterke grasgroei. Om hoogwaardig voer te kunnen winnen moet er tijdig worden begonnen met het maaien en moeten de verliezen aan voederwaarde worden beperkt door een goede veldbewerking. Hierbij mag de zode niet worden beschadigd en het gewas bij het harken en/of schudden niet met grond worden verontreinigd. Insporing van de werktuigen moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Goed onderhoud en juist gebruik verhogen de levensduur en de veiligheid. Door kundig met de machines te werken kunnen ook veel onnodige reparaties worden voorkomen. Fig. 2.1 En de koe zij maaide voort! Leerdoelen Na het bestuderen van dit hoofdstuk kun je: aangeven hoe je grasland moet slepen, rollen of bloten; de meest voorkomende typen maaiers noemen; aangeven hoe je maaimachines aan moet bouwen; maaimachines onderhouden; de meest voorkomende schudders noemen; de meest voorkomende harkwerktuigen noemen; WERKEN MET GRASLANDVERZORGINGSMACHINES 33

34 deze machines onderhouden; aangeven hoe je veilig met deze werktuigen kunt gaan werken. 2.1 Werktuigen voor graslandverzorging De green van een golfbaan is waarschijnlijk het best verzorgde stukje gras dat je kunt vinden. In Engeland schijnen greenkeepers soms zelfs met een nagelschaartje de laatste onwillige grassprietjes tot de orde te roepen. Slepen weideslepen Weideslepen worden gebruikt om de mestflatten los te maken en deze te verdelen over het land. Het rollen is nodig om vertrapt land vlak te maken. Het vee eet niet alles op, daardoor blijven er pollen gras achter. Deze worden met een bloter afgemaaid. De meest gebruikte weideslepen zijn: Deense sleep; luchtbandensleep. Fig. 2.2 Deense sleep deense sleep De Deense sleep bestaat uit een aantal trillers of verdelers. Op vlakke percelen werkt dit apparaat goed. Achter de trekker kan met een combinatie van drie slepen een grote werkbreedte worden bereikt, terwijl dit apparaat zich goed aan de oppervlakte aanpast. 34 WERKEN MET MACHINES

35 Fig. 2.3 Luchtbandensleep 5 doorgesneden luchtband 1/2" bout hiel 1/2" haak schalm trekboom luchtbandensleep Een hoepel- of luchtbandensleep is meestal goedkoop te vervaardigen en levert goed werk. Door de grote soepelheid van de onderdelen wordt de mest voldoende los gewerkt en gelijkmatig over het land verdeeld. Een getrokken sleep moet op een veilige manier achter de trekker zijn aangespannen. Wanneer de sleep achter een obstakel blijft hangen, moet voorkomen worden dat de trekker achteroverslaat. Bevestig een ketting aan de trekker: zo laag mogelijk, onder de achteras; aan een bevestigingspunt dat buiten de wielomtrek steekt; het bevestigingspunt mag niet op en neer kunnen; geen dwarsbelaste schakels in de ketting; borging aanbrengen. In figuur 2.4 zie je hoe dit er uit ziet. Fig. 2.4 Zo span je een sleep veilig achter de trekker. WERKTUIGEN VOOR GRASLANDVERZORGING 35

36 Aanbouwsleep driepuntsophanging Veel slepen zijn geschikt voor de driepuntsophanging van de trekker. Ze zijn vaak driedelig, bestaand uit een vast middenstuk en twee scharnierende, opklapbare zijvleugels. Dat scharnieren is voor aanpassing aan de bodem tijdens het slepen en het opklappen voor de transportstand. Bij een aanbouwsleep in de hefinrichting moet deze vlakgesteld worden. De vlakstelling in de lengte doen we met de topstang. De sleep gaat dan vlak over de grond in de lengterichting gezien. Met de verstelbare hefstang maken we de sleep vlak in de breedte, zodat hij links en rechts evenveel op de grond drukt. Daarna zorgen we ervoor dat de sleep bij het heffen niet alle kanten op slingert. We zetten de sleep vast door middel van stabilisatiekettingen of -stangen. Let er bij de stabilisatie op dat de topstang recht naar achteren steekt. Dan zit de sleep midden achter de trekker. Zorg dat de stand van de topstang evenwijdig is aan de trekstangen. Als laatste begrenzen we de hefhoogte. Rollen Het rollen van het grasland is in het voorjaar nodig als door de vorst de grond los is geworden. Sommige grondsoorten hebben veel last van opvriezen. Een zware, gladde rol zorgt ervoor dat het verband tussen boven- en ondergrond wordt hersteld. De constructie van de rol kan van beton zijn of staal. Een stalen rol wordt gevuld met bijvoorbeeld water om zodoende voldoende gewicht te krijgen. Let op dat een met water gevulde rol in de winter niet kapot vriest. Daarvoor is aftappen nodig. Een landrol is bijna altijd getrokken, dus op dezelfde wijze aangespannen als de getrokken sleep. Fig. 2.5 Een weilandrol trekker stalen rol gevuld met water (/ beton) vuldop water Bloten Aftoppen of bloten van het grasland, wordt gedaan omdat er na het afweiden vaak bossen gras of onkruiden staan die niet door het vee zijn afgegeten. Het is niet alleen een lelijk gezicht maar ook de kwaliteit van de grasmat gaat erdoor achteruit. 36 WERKEN MET MACHINES

37 graslandbloter De graslandbloter moet op 540 toeren/min. draaien aan de aftakas. De graslandbloter werkt achter de trekker. Dit zie je in figuur 2.6. Fig. 2.6 Een bloter Praktijk-observatieopdracht 2.1 Werkzaamheden na het weiden Ook op jouw praktijkbedrijf zullen koeien op een perceel geweid worden. Dan zie je zeer waarschijnlijk ook grote mestplekken op het land en pollen met gras die de koeien tijdens het weiden niet gegeten hebben. Als je hieraan niets zou doen, ziet het grasland er na een poos slecht uit. Wat gebeurt er op jouw praktijkbedrijf na een weide periode met het grasland? Maak een overzicht waarin duidelijk naar voren komt wat voor werkzaamheden er uitgevoerd worden na het weiden van een koppel koeien. Gebruik werkblad 7. Routing Bij slepen, rollen of bloten kun je niet zo maar kris-kras over het weiland rijden. Je moet alles in een vast plan uitvoeren, zodat je zo weinig mogelijk voor niets gaat rijden. De beste manier is om zo vaak rond te gaan dat je voldoende wendakker hebt. Praktijk-observatieopdracht 2.2 Hoe bewerk je een perceel? Slepen, rollen en bloten moet je op een bepaalde manier uitvoeren. Maar hoe dan wel? Bekijk dit eens goed op je praktijkbedrijf. Beschrijf hoe je praktijkopleider een perceel grasland bewerkt. Geef in een tekening duidelijk weer hoe de routing is over het perceel (geef aan waar het begin en het einde is). Gebruik werkblad 8. Je weet nu wat er in de praktijk gebeurt nadat de koeien uit een perceel grasland komen. De handelingen heb je bekeken en ook hoe die uitgevoerd worden. Je kunt nu dus zelf aan de slag. Schoolopdracht 2.3 Vragen a Wat verstaat men onder slepen? b Hoe wordt een getrokken weidesleep aan de trekker vastgemaakt? WERKTUIGEN VOOR GRASLANDVERZORGING 37

38 c d e Hoe stel je een aanbouwsleep vlak in de lengte? Waarom is het nodig een perceel grasland te rollen? Teken de routing van een perceel voor de volgende werkzaamheden: slepen, rollen en bloten. Gegevens: perceelsgrootte: 100 bij 200 meter; sleepbreedte: 6 meter; rolbreedte: 4 meter; bloterbreedte: 2,50 meter. 2.2 Maaiwerktuigen De zeis is waarschijnlijk het oudste maaiwerktuig. En nog steeds op de meeste bedrijven wel te vinden. Maar je moet er toch niet aan denken dat je daarmee een paar hectaren grasland moet maaien. landbouwcirkelmaaiers kneuzen Bijna al het gras dat bestemd is voor de voederwinning wordt gemaaid door landbouwcirkelmaaiers. Deze hebben een grote capaciteit en weinig last van storingen. Het gras wordt hierbij door snel draaiende mesjes afgeslagen. Een ontwikkeling van de laatste jaren is het combineren van maaien met licht kneuzen, waardoor het gewas veel sneller droogt. Kneuzen spaart één keer schudden uit. Bij gunstig weer is het mogelijk om dezelfde dag of één dag na het maaien in te kuilen. Indeling cirkelmaaiers Bij de landbouwcirkelmaaiers onderscheiden we drie typen: trommelmaaiers; schijvenmaaiers; trommelschijvenmaaiers. Je ziet deze in figuur 2.7. Fig. 2.7 Landbouwcirkelmaaiers (van boven naar beneden): een trommelmaaier, een schijvenmaaier en een trommelschijvenmaaier 38 WERKEN MET MACHINES

39 Naar de bevestiging aan de trekker kunnen we onderscheiden: aanbouwmaaiers (figuur 2.8); frontmaaiers (figuur 2.9); getrokken maaiers (figuur 2.10). Fig. 2.8 Aanbouwmaaier Fig. 2.9 Frontmaaier Fig Getrokken maaier MAAIWERKTUIGEN 39

40 Trommelmaaiers trommels mesjes De trommelmaaiers hebben een hol maairaam, waaraan de trommels zijn bevestigd. Aan de onderkant van de trommels zit een schijf, waaraan twee tot vier mesjes zijn bevestigd. Fig Een trommelmaaier meshouders steunschotels De mesjes zijn meestal scharnierend aan speciale meshouders gemonteerd. Soms worden de mesjes met een speciale bout bevestigd. Het maaigedeelte rust op steunschotels, die draaibaar onder de trommels zijn gemonteerd. De maaier trekt nu lichter en de zode wordt minder beschadigd. Maaimesjes zijn in veel uitvoeringen en maten te krijgen: recht, gebogen of getordeerd. Fig Maaimesjes: recht (1), gebogen (2) en getordeerd (3) 96 mm rechte messen De meeste trommelmaaiers hebben meshouders waarbij de mesjes snel kunnen worden verwisseld. Met scherpe mesjes is het maairesultaat beter. Botte mesjes laten een rafelige stoppel achter. Slechter maaiwerk is meestal het eerst te zien op de scheiding van de tegen elkaar in draaiende trommels. Versleten of kapotte mesjes moeten daarom tijdig worden vervangen. Door de mesjes om te keren of op een trommel met een tegengestelde draairichting te monteren, kan de andere, nog scherpe kant worden benut. Rechte messen met nog een scherpe zijkant worden uit de trommel gehaald en in de trommel geplaatst die tegengesteld draait. Getordeerde messen maaien met de laagste zijde. Wanneer deze zijde bot is, kun je dit mesje omkeren en op dezelfde trommel terugzetten. 40 WERKEN MET MACHINES

41 getordeerde messen Getordeerde messen draaien dus altijd eenzelfde kant op. Vaak staat er op het mesje een pijl die aangeeft welke kant het mesje opdraait. Er zijn dus links- en rechtsdraaiende mesjes. Deze kun je dus niet omdraaien. Om onbalans van de snel draaiende trommels te voorkomen, moeten alle mesjes op een trommel even zwaar zijn. Onbalans van één of meer trommels kan trillingen in de machine veroorzaken, die kunnen leiden tot het lostrillen of scheuren van onderdelen of zelfs tot scheurvorming in het raam (frame). Schijvenmaaiers maaischijven Bij de schijvenmaaiers zijn, afhankelijk van de uitvoering, ronde, ovale of driehoekige maaischijven op een platte tandwielkast gemonteerd.een voorbeeld zie je in figuur 2.13.Aan de schijven zijn twee of drie mesjes bevestigd. Fig Een schijvenmaaier zwadborden trommelschijvenmaaiers De schijven draaien meestal paarsgewijs tegen elkaar in. De binnenste en de buitenste schijf zijn vaak voorzien van een kleine trommel met strippen om het gemaaide gras naar binnen te geleiden. Door middel van zwadborden wordt het gras meestal verder naar binnen geleid om een niet te breed zwad te krijgen. Er zijn ook trommelschijvenmaaiers, deze hebben aan weerszijden een trommel met daar tussenin één of meer schijven. Verder is de werking hetzelfde als een schijvenmaaier. De balk is aan de einden voorzien van een binnen- en een buitenschoen. Deze schoenen, ook wel steunsloffen genoemd, zijn voorzien van een stelmogelijkheid voor het regelen van de maaihoogte. MAAIWERKTUIGEN 41

42 Fig Hoogteverstelling blijft vast hoogteverstelling van 30 tot 65 mm hefinrichting De landbouwcirkelmaaiers met een werkbreedte tot ruim twee meter worden meestal in de hefinrichting achter de trekker aangebouwd. Ze werken aan de rechter zijde van de trekker in verstek. cirkelmaaier Bij de aanbouw van een cirkelmaaier achter de trekker zijn de volgende punten van belang: positieregeling 1 de hefinrichting moet op positieregeling staan. Het hoofdraam moet voldoende hoog hangen om voldoende ruimte onder de maaier te krijgen voor het bij de vorige werkgang gemaaide zwad. Verder mag de tussenas niet onder te grote hoeken draaien (maximaal 30 ); stabilisatiestang 2 de stabilisatiestang of stabilisatieketting moet aan de rechter kant zo lang zijn, dat het maaigedeelte in een lijn staat met het trekkerwiel. Dit om de werkbreedte van de maaier voldoende te kunnen benutten; topstang 3 plaats de topstang zodanig, dat deze zoveel mogelijk evenwijdig aan de trekstangen staat en stel de machine dan vlak. De machine zal nu tijdens het heffen (vanaf de zijkant gezien) vlak omhoog komen en bij het zakken weer vlak op de grasmat neerkomen; stangenstelsel 4 het stangenstelsel met sleufgaten of eventuele kabels moet voldoende speling hebben om het maaigedeelte op het veld goed te kunnen volgen. De vergrendelingen van de sleufgaten moeten dus weggeklapt zijn! Aanbouw frontmaaier Door een frontmaaier vóór op de trekker te monteren, kan men het gemaaide gras meteen oprapen met een achter de trekker gekoppelde opraapwagen. Verder wordt de frontmaaier steeds meer gecombineerd met een maaier achter de trekker of een getrokken maaier om de maaicapaciteit te vergroten. Bij de aanbouw van een frontmaaier zijn de volgende punten van belang: 1 de hefinrichting moet op positieregeling staan; 2 de frontmaaier moet bij de aanbouw gestabiliseerd zijn; 3 plaats de topstang zodanig, dat deze zoveel mogelijk evenwijdig aan de stangen staat en stel de machine dan vlak. De machine zal nu tijdens het heffen (vanaf de zijkant gezien) vlak omhoog komen en bij het zakken weer vlak op de grasmat neerkomen. 42 WERKEN MET MACHINES

43 oneffenheden zakken zwadwielen Tijdens het maaien met een aanbouwcirkelmaaier of een frontmaaier moet de maaier onafhankelijk van de trekker de oneffenheden van de bodem goed kunnen volgen. De hefinrichting moet op zakken (daalstand) staan. Om het gemaaide zwad voldoende binnen het trekkerspoor te brengen, moeten bij de maaiers met meer dan twee maaielementen zwadwielen of zwadborden worden aangebracht. Aanbouw getrokken maaier trekhaak Bij de getrokken maaiers is het maaigedeelte opgehangen in het raam van een tweewielig onderstel dat aan de trekhaak of de trekstangen van de trekker wordt gekoppeld. Bij de aanbouw van een getrokken maaier zijn de volgende punten van belang: 1 bij aanbouw in de trekhaak wordt het trekoog door een pen vastgekoppeld aan de trekhaak (let op de borging); 2 bij aanbouw aan de trekstangen moet de hefinrichting in positieregeling staan; 3 de stabilisatiestangen of -kettingen moeten gestabiliseerd worden. Praktijk-observatieopdracht 2.4 Aanbouwen van een maaier We hebben nu alle mogelijke maaiers beschreven. Ook de aanbouw is aan de orde geweest. Zou de praktijk de aanbouw op dezelfde manier verrichten?gebruik werkblad 9. a Noteer het type en merk maaiwerktuig dat op jouw praktijkbedrijf wordt gebruikt. b Noteer stap voor stap welke handelingen uitgevoerd worden bij de aanbouw van een maaiapparaat. c Welk verschil is er met de hiervoor beschreven theorie? We hebben het maaiapparaat aangebouwd en nu maar maaien! Kneuzen kneuselement Zowel de trommel- als de schijvenmaaiers worden in toenemende mate voorzien van een kneuselement. Door het kneuzen wordt niet alleen de droogsnelheid van het gras vergroot, maar ook de inkuilbaarheid verbeterd. Door het verlagen van de rijsnelheid krijgt het kneuselement minder gras te verwerken en neemt de kneusintensiteit toe. Ook kun je de doorlaatopening boven het kneuselement verkleinen of vergroten: als je de doorlaat verkleint, wordt het gras meer gekneusd; als je de doorlaat vergroot, wordt het gras minder gekneusd. MAAIWERKTUIGEN 43

44 Fig Een trommelmaaier met een kneuselement Fig Een schijvenmaaier met een kneuselement Maaihoogte hergroei Heel belangrijk voor de hergroei is het goed afstellen van de maaihoogte. Door het gras te kort af te maaien, worden de groeipunten afgemaaid en droogt de zode onder droge omstandigheden te veel uit. Hierdoor wordt de hergroei van het gras vertraagd. 44 WERKEN MET MACHINES

45 De groeipunten zitten op 5 cm hoogte. Je moet dus net boven deze groeipunten het gras afmaaien. De maaihoogte kan worden ingesteld via: de steunschotels of de sloffen; de mesjes. maaihoogte Bij de meeste trommelmaaiers kan de maaihoogte traploos worden ingesteld door de afstand van de steunschotels en de trommels vanaf de bovenkant van het maaigedeelte met een schroefverbinding in te stellen. stoppellengte Een eenvoudige methode om de maaihoogte te regelen is het vervangen van de mesjes. Door wat langere of gebogen mesjes toe te passen kan de maaihoogte worden verkleind. Kortere mesjes geven een grotere stoppellengte. Het monteren van langere of gebogen mesjes mag alleen als er geen risico bestaat dat de draaiende mesjes de naastliggende schijven of de balk raken. Fig Het monteren van andere messen 90 mm 96 mm Praktijk-observatieopdracht 2.5 Maaimachines Maaimachines zijn er in allerlei merken en uitvoeringen. Maar welke is nou net precies de juiste voor jouw praktijkbedrijf? Vraag je praktijkopleider hoe hij tot de keuze is gekomen van de machine die hij op dit moment gebruikt. Noteer deze gegevens op werkblad 10. Vraag ook of hij, als hij een nieuwe maaimachine zou moeten aanschaffen, weer dezelfde zou kopen. Je wilt natuurlijk ook weten waarom wel of niet. Schoolopdracht 2.6 Vergelijken van maaimachines In praktijk-observatieopdracht 2.5 heb je materiaal verzameld over de maaimachine van jouw praktijkbedrijf. Ga nu met een groepje medeleerlingen jullie gegevens vergelijken. Kun je uit die vergelijking de conclusie trekken dat de bedrijven die dicht bij elkaar liggen dezelfde machines hebben? Onderhoud levensduur instructieboekje Naast het goed omgaan met een machine is goed onderhoud erg belangrijk. Het verhoogt de levensduur en een storingvrije werking van een machine. Zorgvuldig onderhoud verhoogt verder de veiligheid bij het werk. Dit geldt in sterke mate voor zwaar belaste machines met snel draaiende onderdelen als landbouwcirkelmaaiers. Raadpleeg het instructieboekje van de machine voor het op de juiste wijze kunnen (laten) uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden. Bij het reinigen van de maaier MAAIWERKTUIGEN 45

46 moet je ook tussen de steuntrommels en de maaitrommels het vuil wegspuiten. Anders is de kans groot dat de messen vastslaan tussen deze beide trommels. Na het maaiseizoen moet je de V-snaren geheel ontspannen. Dit voorkomt vastkleven in de poelies en gespannen snaren kunnen bij koud weer niet krimpen, dus extra belasting. Smeren vetnippels Fig Enkele vetnippels, zoals die op de tussenas(sen), moeten elke keer voor het maaien worden doorgesmeerd. Bij sommige draaipunten is één keer per seizoen smeren voldoende. De smeerpunten op de tussenas zie je in figuur Smeerpunten op de tussenas 20h 20h 40h 8h 8h 8h Messen Het is verstandig om de mesjes niet te ver te laten slijten. Botte mesjes vragen namelijk meer vermogen (en daardoor meer brandstof) en leveren slechter maaiwerk. Om onbalans te voorkomen moeten de mesjes per maaielement even zwaar zijn. Ze moeten dus van hetzelfde type, nieuw of in gelijke mate afgesleten zijn. De meshouders zijn door de scharnierende bevestiging van de mesjes en door de grote centrifugale (middelpuntvliedende) krachten op de messen aan sterke slijtage onderhevig. Bij te veel slijtage moeten de meshouders worden vervangen. Dit is als 2/3 van de meshouderpen is ingesleten. Controleer voor het maaiseizoen de meshouders op slijtage. V-riemen riemaandrijving De maaiers met een riemaandrijving van het maaigedeelte zijn meestal voorzien van een spaninrichting. De riemen worden door een veer op spanning gehouden. Het naspannen is alleen nodig, wanneer de speling bij de aanwijzer meer dan 3 mm bedraagt. Door het aandraaien van de twee moeren moet deze speling tot ca. 1 mm worden terug gebracht. Hoe dit in zijn werk gaat zie je in figuur WERKEN MET MACHINES

47 Fig Spaninrichting x Bescherming en veiligheid aftaktussenas v-riemoverbrenging Door de vele draaiende delen vraagt het omgaan met landbouwcirkelmaaiers de nodige voorzichtigheid. De draaiende delen, zoals de aftaktussenas(sen) en de V-riemoverbrenging moeten goed zijn afgeschermd. De V-snaren brengen niet alleen de draaiende beweging over, maar zijn ook nog een veiligheid voor de maaier. Als het maaien te zwaar gaat, dan gaan de snaren doorslippen. beschermkleden Het maaigedeelte is aan de bovenkant afgedekt met een kap en een stevige beugel. Rondom moeten goede beschermkleden zijn aangebracht om eventueel weg schietende harde voorwerpen, zoals stenen, tegen te houden of af te remmen. Het is levensgevaarlijk om zonder of met versleten beschermkleden te gaan maaien. Fig Het maaigedeelte is afgeschermd met een beugel Fig Versleten beschermkleden Ondanks deze voorzieningen is het niet verstandig om je achter een werkende maaier te bevinden. Want tijdens het maaien kan de maaier een obstakel raken. Bij het raken MAAIWERKTUIGEN 47

48 van dat obstakel kan de maaier ruim 1 meter naar achteren zwenken. Dit gebeurt door de werking van een obstakelbeveiliging. Fig De werking van de obstakelbeveiliging Als de obstakelbeveiliging los geschoten is, moet je de maaier eerst weer in de juiste stand terugzetten. Dit doe je als volgt: 1 zet de trekker stil; 2 rij dan achteruit met de maaier op de grond, hierdoor zal de maaier weer in zijn oorspronkelijke stand terugkomen; 3 kijk nu goed uit dat je niet weer tegen het obstakel aanrijdt. Schoolopdracht 2.7 Afstellen van de maaier In de techniekhal staat een maaiapparaat. De afstelling hiervan kun je dus mooi oefenen, zonder risico s van verkeerd maaien. Stel de maaimachine af volgens voorschrift. Noteer alle stappen die je moet uitvoeren bij de afstelling. Nu heb je via een droogtraining het afstellen geleerd. In de praktijk zal het nu misschien niet zo moeilijk meer zijn. Transport werkstand Voor het vervoer over de weg zijn de maaiers in werkstand te breed. De getrokken maaiers worden in transport achter de trekker gezet. Fig De maaier in werkstand (links) en in transportstand (rechts) achter de trekker werk transport 48 WERKEN MET MACHINES

49 transportstand Bij de frontmaaier kun je alleen de beschermkappen aan de zijkant opklappen. Bij de achteraanbouwmaaiers worden deze bij transportstand achter de trekker gezet en opgeklapt. Fig Achtermaaier in opgeklapte stand blokkeerpal Voor een veiliger transport is het stangenstelsel van aanbouwmaaiers vaak voorzien van een blokkeerpal. Hefcilinders kunnen soms mechanisch worden geblokkeerd. Fig Blokkeerpal op stangenstelsel transport Fig Blokkering van de hefcilinder 3 Als een maaimachine achter in de hefinrichting hangt, is een goede gewichtsverdeling van belang om de trekker bestuurbaar te houden. Het gewicht op de vooras van de trekker moet minstens 20% van het trekkergewicht bedragen. Bij minder gewicht is de trekker onbestuurbaar en kunnen er ongelukken gebeuren. Om de trekker bestuurbaar te maken kun je extra frontgewichten voor op de trekker zetten. MAAIWERKTUIGEN 49

50 Perceelsaanpak Op het perceel aangekomen moet de maaier van de transport- in de werkstand worden gebracht. Vervolgens moet op een zo effectief mogelijke manier het perceel worden gemaaid. Praktijk-observatieopdracht 2.8 Praktijk-observatieopdracht 2.9 Schoolopdracht 2.10 Het maaien van een perceel gras Alle onderdelen van de maaimachine zijn nu besproken. En nu nog het maaien zelf. Wat moet je allemaal doen om het perceel goed gemaaid te krijgen? Je praktijkopleider zal vast wel het goede voorbeeld willen geven. Noteer alle stappen die worden gezet bij het maaien van een perceel grasland. Gebruik hiervoor werkblad 11. Begin bij het vertrekken vanaf het erf, met aangebouwde maaier en eindig daar ook weer! Veiligheid Als je straks gaat maaien op jouw praktijkbedrijf, is het belangrijk om vooraf te controleren of alles goed en veilig werkt. Kijk op jouw praktijkbedrijf naar de maaimachine en controleer of deze aan de volgende punten voldoet: is de maaihoogte makkelijk te verstellen; werkt de obstakelbeveiliging; zijn de mesjes scherp; is het beschermkleed nog in goede staat; zijn de V-riemen op spanning; zijn de kruiskoppelingen op de tussenas in orde; zit het kettinkje nog aan de beschermkap van de tussenas? Vul de gegevens in op werkblad 12. Vragen a Welke typen cirkelmaaiers zijn er? b Welke soorten maaimesjes ken je? c Op welke manieren kunnen de mesjes worden bevestigd? d Wat kan de gebruiker doen om onbalans van de trommels te voorkomen? e Noem een kenmerkend verschil tussen trommel- en schijvenmaaiers. f Welke voordelen heeft het kneuzen van gras? g Op welke manieren is de kneusintensiteit te vergroten? h Welke bezwaren heeft te kort maaien van het gras? i Welke maaihoogte kan men het beste aanhouden? j Welke bezwaren heeft het maaien met botte mesjes? k Waarom moeten de bevestigingspunten (meshouders) van de mesjes geregeld worden gecontroleerd? l Welke onderdelen van een cirkelmaaier moeten zijn afgeschermd? m Waarom is het niet verstandig om achter een werkende cirkelmaaier te lopen? 50 WERKEN MET MACHINES

51 2.3 Schudders en harkkeerders Je weet maar nooit wat het weer doet. Als er eenmaal gemaaid is, is het zaak om het gras zo snel mogelijk van het land te krijgen. veldperiode Voor een snelle droging moet het gras direct na het maaien zo goed mogelijk in een gelijkmatige laag breedwerpig over het veld worden verdeeld. Hierdoor wordt het gras in een dunnere laag over een groter oppervlak verdeeld, waardoor zon en wind hun drogende werking optimaal kunnen uitvoeren. Naarmate de veldperiode korter is, neemt het risico van slecht weer en daardoor de verliezen op het veld af. Verder komt de volgende snede gras eerder beschikbaar. Het gras moet daarom meteen na het maaien worden geschud. Als de bovenlaag van het gras is ingedroogd moet opnieuw worden geschud. Schudders cirkelschudders Voor het schudden worden meestal cirkelschudders toegepast. Op kleinere bedrijven worden ook nog wel cirkelharkschudders gebruikt, die het gras ook bijeen kunnen harken in wiersen. Cirkelschudders roterende schudelementen Cirkelschudders bestaan uit 2, 4, 6 of 8 roterende schudelementen, die paarsgewijs tegen elkaar in draaien en door de aftakas van de trekker worden aangedreven. Elk element heeft zes of acht armen met twee veertanden. De tanden mogen de zode niet raken om zodebeschadiging, verontreiniging van het voer en tandbreuk te beperken. Fig Een aanbouwcirkelschudder met vier schudelementen schuin Om te voorkomen dat het gras tegen de afrastering of in de sloot terechtkomt, kunnen de meeste cirkelschudders schuin achter de trekker werken door de stand van de wielen aan te passen. Hierdoor wordt het gras van de kant af gewerkt. SCHUDDERS EN HARKKEERDERS 51

52 Fig Schuine werkstand van de schudder transport Cirkelschudders zijn meestal uitgevoerd als aanbouwmachine. Daarnaast komen getrokken uitvoeringen voor. Voor het transport kunnen de bredere schudders in de transportstand worden gezet door de buitenste elementen hydraulisch omhoog te klappen. Fig Een getrokken cirkelschudder in transportstand naloopinrichting De aanbouwcirkelschudders zijn voorzien van een naloopinrichting. Dit is een sleuf waar de machine naar links of naar rechts kan bewegen. Bij het maken van een bocht kan de machine de trekker nu volgen. Hiermee wordt wringen van de wielen in de bochten voorkomen. 52 WERKEN MET MACHINES

53 Fig De naloopinrichting zorgt ervoor dat bochten soepel genomen worden. Afstelling zweefstand schudhoek draadspindel brokkelverliezen Als je de schudder afstelt, moet je rekening houden met een aantal punten: 1 Bij de aanbouwschudders wordt de hefinrichting geheel onderin gezet. We noemen dit de zweefstand. De machine kan nu de oneffenheden van het veld volgen. De stabilisatie moet worden vastgezet. Bij het schudden moet men de machine zo ver laten zakken, dat de vergrendeling van de naloopinrichting wordt opgeheven. 2 De tandhoogte (aan de voorkant) van de schudelementen wordt geregeld door het instellen van de schudhoek (meer of minder voorover) en/of de hoogte van de elementen. 3 De schudelementen worden bij de aanbouwschudders meer of minder voorover gesteld met de topstang en bij de getrokken schudders d.m.v. een draadspindel op de trekdissel. 4 De schudelementen zijn vaak door het verstellen van de wielbevestiging (of de glijsloffen) hoger of lager te zetten. 5 Bij de eerste keer schudden en bij het eventueel verspreiden van wiersen moet intensief worden geschud. Dit kun je doen door de rijsnelheid te beperken tot ca. 6 km/uur en een aftakastoerental van omw/min aan te houden. Bij te snel rijden wordt het gras vaak op hopen gegooid, die bij de volgende bewerkingen niet goed meer worden verspreid. 6 Naarmate het gewas droger is, moet er minder intensief worden geschud om brokkelverliezen te beperken. Dit is te bereiken door het aftakastoerental te verlagen en een hogere versnelling te kiezen. Schoolopdracht 2.11 Afstellen schudder In de techniekhal (op school of IPC) staat een schudder. Je gaat in deze opdracht de schudder afstellen en er onderhoud aan plegen. a Stel de schudder af. b Noteer welke handelingen je daarvoor achtereenvolgens moet uitvoeren. c Zoek in het instructieboekje op welk onderhoud er aan de schudder moet worden gepleegd en voer dit uit. d Noteer welk onderhoud je hebt uitgevoerd. Harken wiersen Om het gras voldoende te drogen moet de veldperiode optimaal worden benut. Het gras moet tot kort voor het inkuilen (breedwerpig) over het land verspreid blijven liggen. Voorgedroogd gras moet daarom binnen enkele uren in wiersen worden gelegd, zodat het oprapen en het inkuilen hiervan geen vertraging ondervindt. SCHUDDERS EN HARKKEERDERS 53

54 cirkelharken wielharken De belangrijkste harkwerktuigen zijn de door de aftakas aangedreven cirkelharken, die in verschillende uitvoeringen voorkomen. In gebieden met rondliggende percelen en greppels worden de door de bodem aangedreven wielharken veel toegepast. Cirkelharken Het meest gebruikte type heeft één of twee grote, roterende harkelementen, die in het midden door wielen worden ondersteund. Een harkelement heeft acht tot twaalf tandarmen met drie of vier dubbele veertanden. Het gewas wordt tegengehouden door een wiersbord, zodat scherp begrensde, luchtige wiersen kunnen ontstaan. Cirkelharken met één element zijn als regel gewone aanbouwmachines. De werkbreedte varieert van ca. 3 tot ruim 4 meter. Voor het leveren van goed harkwerk mogen de tanden niet de grond raken. Dit geeft verontreiniging van het voer, meer zodebeschadiging en meer kans op tandbreuk. Fig Cirkelhark met één element harkelementen Cirkelharken met twee harkelementen worden bevestigd aan een onderstel dat aan de trekstangen of aan de trekhaak van de trekker wordt gekoppeld en door een wielstel achter de beide elementen wordt ondersteund. Voor het transport worden de beide elementen hydraulisch omhoog geklapt. Bij veel cirkelharken kunnen de tandarmen van het element worden verwijderd om de transportbreedte of de hoogte (bij twee elementen) te verminderen en de benodigde opslagruimte te verkleinen. 54 WERKEN MET MACHINES

55 Afstelling Bij het afstellen van de cirkelhark let je op een aantal punten. 1 De harkelementen moeten vlak of iets voorover worden gesteld. Bij de aanbouwharken gebeurt dit d.m.v. de topstang. Voor een goede bodemaanpassing moet de hefinrichting op zweefstand worden gezet. De getrokken harken hebben hiervoor een draadspindel op de trekdissel. 2 De tandhoogte wordt per element geregeld door hoogteverstelling van de wielen. 3 De breedte van de wiers wordt aangepast door het meer of minder uitschuiven van het wiersbord. 4 De breedte van het harkelement is soms regelbaar door het uitschuiven van de tweedelige tandarmen. 5 De dikte van de wiers is te vergroten door van twee kanten te harken en door eventueel twee wiersen samen te voegen. 6 De rijsnelheid (8-15 km/uur) moet worden aangepast aan de zwaarte van het gewas en de vlakheid van het land. 7 Het aftakastoerental ( omw/min) is afhankelijk van de zwaarte van het gewas en de rijsnelheid. Het toerental moet hoger zijn bij een zwaarder gewas en een hogere rijsnelheid. Een lager toerental beperkt de tandsnelheid en daardoor de brokkelverliezen. Cirkelharken met rotors rotors De cirkelharken met rotors zijn voorzien van een groot aantal horizontaal werkende tanden. De veertanden steken aan de omtrek uit de rotors en hebben een slepende stand. Fig Cirkelhark met rotors Het gewas wordt vóór de linksom draaiende rotors langs naar links tegen een groot wiersbord geworpen. Om een strakkere wiers te krijgen is er aan de binnenkant ook een wiersbord gemonteerd. Door de zijdelingse afvoer is het mogelijk om SCHUDDERS EN HARKKEERDERS 55

56 enkelvoudige en meervoudige wiersen te maken. Door vanaf de andere kant een zwad toe te voegen, wordt de wiers twee keer zo dik. Wielharken harkwielen Wielharken zijn voorzien van vier tot negen harkwielen die door aanraking met de bodem en he gewas worden aangedreven. Hierdoor kunnen de wielen zich goed aan oneffenheden van de bodem aanpassen. Wielharken kunnen goed in verstek naast de trekker werken. Zo kun je ook langs sloot- en greppelkanten het gewas goed wegharken. Fig Wielhark Bij de getrokken uitvoeringen kan de machine meer of minder dwars worden gesteld door de stand van de beide wielen aan te passen. Door het verstellen van de trekboom kan de gewenste stand van de hark t.o.v. de trekker worden verkregen. Door een draadspindel of een hydraulische cilinder worden één of meer ontlastveren gespannen om de druk van de harkwielen op de bodem te beperken. Cirkelharkschudders Cirkelharkschudders zijn meestal aanbouwmachines met twee tegen elkaar in draaiende elementen, waarvan de tanden instelbaar zijn voor schudden of harken. Om bij het harken een goede wiers te kunnen maken, hebben deze machines wiersborden of een wierskorf. Onder elk element zit een wiel of soms een glijschotel. Om de machine goed aan te kunnen passen voor schudden en harken moeten er voldoende afstellingsmogelijkheden zijn. De werkbreedte is meestal beperkt tot ongeveer drie meter. 56 WERKEN MET MACHINES

57 Fig Cirkelharkschudder Veiligheid veiligheidsvoorschrift afhoudbeugels Een algemeen veiligheidsvoorschrift is dat draaiende delen goed moeten zijn afgeschermd. Daarom moeten de door de aftakas aangedreven elementen bij cirkelschudders en -harken door afhoudbeugels worden afgeschermd. Net als bij andere landbouwwerktuigen moet de aftakasbescherming uiteraard ook goed in orde zijn. Onderhoud tandbreuk tandverliesbeveiliging Bij het onderhoud van schud- en harkwerktuigen zijn vooral de tanden een voortdurende bron van zorg. Na verloop van tijd zal tandbreuk optreden. Bij overbelasting van de tanden (vaak door onzorgvuldige afstelling) zullen de tanden eerder breken. De afgebroken en verloren tanden kunnen ernstige schade veroorzaken aan opraapwagens, persen en veldhakselaars. Door toepassing van een tandverliesbeveiliging kan het verlies van afgebroken tanden worden beperkt. De tanden moeten zodanig zijn bevestigd, dat de tanden in de oprolrichting worden belast. Door het oprollen wordt de tand korter en zal hierdoor bij het raken van een obstakel eerder weer losschieten. Om de tanden onder de juiste hoek te kunnen monteren, is een speciaal hulpstuk handig. Voor het onderhoud van de draaiende delen moet het instructieboekje worden geraadpleegd. Hierin worden de verschillende onderhoudspunten genoemd en meestal d.m.v. een tekening aangeven. SCHUDDERS EN HARKKEERDERS 57

58 Fig Smeerpunten van een cirkelhark 8 h 40 h 40 h (2 ) h = uur 40 h 8 h 40 h 40 h (2 ) Vergeet niet om de banden voldoende op spanning te houden. De bandenspanning is afhankelijk van de grootte en het type band. In het instructieboekje staat wat de bandenspanning moet zijn. Schoolopdracht 2.12 Praktijk-observatieopdracht 2.13 Schoolopdracht 2.14 Afstellen harken In de techniekhal (op school of IPC) staat een harkkeerder. Je gaat in deze opdracht de harkkeerder afstellen en er onderhoud aan plegen. a Stel de harkkeerder af. b Noteer welke handelingen je daarvoor achtereenvolgens moet uitvoeren. c Zoek in het instructieboekje op welk onderhoud er aan de harkkeerder moet worden gepleegd en voer dit uit. d Noteer welk onderhoud je hebt uitgevoerd. Schudden en harken Ook op jouw praktijkbedrijf wordt na het maaien het gras geschud en geharkt. Beantwoord de volgende vragen voor jouw praktijkbedrijf. Vul de gegevens in op werkblad 13. a Welk type schudder wordt er gebruikt en wat is de werkbreedte? b Welk type harkmachine wordt er gebruikt en wat is de werkbreedte? c Is er een tandbreukbeveiliging aanwezig? d Zitten er volgens de Arbo-eisen afhoudbeugels rondom de werkende elementen van beide machines? Vragen a Waarom gaat men pas gemaaid gras zo snel mogelijk schudden? b Wanneer moet er opnieuw worden geschud? c Om welke redenen mogen de tanden van een schudder de zode niet raken? d Hoe kan het gras bij het schudden wat verder van de kant worden neergelegd? e Waarvoor dient de naloopinrichting? f Hoe kan men bereiken dat het gras bij de eerste keer schudden intensief wordt bewerkt? g Welke gevolgen kan te snel rijden hierbij hebben? 58 WERKEN MET MACHINES

59 h i j k l m Op welke stand moet de hefinrichting worden gezet bij het harken met een aanbouwcirkelhark? Hoe wordt het harkelement vlak gesteld? Op welke manier is het mogelijk om bij het harken een dikke wiers te maken? Hoe worden de harkwielen of -borden van wielharken aangedreven? Welke voorzieningen heeft een (aftakasaangedreven) schud/harkwerktuig nodig voor de veiligheid? Wat is het nut van een tandbreukbeveiliging? 2.4 Afsluiting Voor de verzorging van grasland zijn meerdere soorten machines beschikbaar. Voor de verzorging van grasland heb je slepen, rollen en bloters nodig. Voor de voederwinning gebruik je maaiers, schudders en harken. Bij het werken met deze werktuigen is het van het grootste belang dat de veiligheidseisen gehanteerd worden. Ook de veiligheid van de omgeving speelt daarbij een belangrijke rol. Door goed onderhoud en goed gebruik gaat de machine langer mee. De machine is dan tijdens het werk minder vaak stuk en het werken ermee is veiliger en een stuk plezieriger. AFSLUITING 59

60 60 WERKEN MET MACHINES

61 3 Werken met transportmiddelen en oogstmachines Oriëntatie Het gras moet van het land worden gehaald. Dit kan gebeuren met een machine die het zelf opraapt en weer kan lossen. Ook zijn er machines die het gras oprapen, klein snijden en in een naast rijdende wagen blazen. De naast rijdende wagens zijn wagens die het product transporteren. Een andere manier is om het gras op te pakken en te transporteren is om het eerst in pakken te persen en dan te vervoeren. In dit hoofdstuk gaan we deze machines behandelen. Leerdoelen Na het bestuderen van dit hoofdstuk kun je: de belangrijkste typen opraapwagens noemen; de functie van de verschillende onderdelen van een opraapwagen noemen; laden en lossen met deze wagens; eenvoudige storingen verhelpen; de verschillen tussen een zelfrijdende en een aanbouwhakselaar noemen; eenvoudige storingen verhelpen; aangeven welke transportwagens er gebruikt kunnen worden; aangeven welke persen er gebruikt kunnen worden. 3.1 Opraapwagens In het verleden werd het gras met een vork op een wagen geladen. Op de boerderij moest het met de vork er weer afgehaald worden. Dit koste veel tijd en veel arbeid. Nu zijn er machines die dit werk voor ons doen. Het gras oprapen, transporteren en lossen. Opraapwagen opraapmechanisme invoermechanisme kettingen Hoe werkt een opraapwagen? Aan de voorkant zit het opraapmechanisme, zodat men al rijdende producten zoals gras of hooi kan verzamelen. Het invoermechanisme brengt het product langs messen, hier wordt het product klein gesneden. Hierna valt het product op de bodem van de wagen. Over de bodem lopen in de lengterichting twee kettingen met meenemers. Deze brengen het product in de wagen naar achteren. Aan de achterkant zit een klep waar het product uit de wagen kan worden gelost. WERKEN MET TRANSPORTMIDDELEN EN OOGSTMACHINES 61

62 Fig. 3.1 Opraapwagen De onderdelen van een opraapwagen Nu bespreken we de onderdelen van een opraapwagen: de opraper; het invoerkanaal; de snijmessen; de droogvoeropbouw; de losbodem; de doseerwalsen; de dwarsafvoerband. opraper De opraper Een opraper raapt het product op d.m.v. ronddraaiende tanden. Deze zorgen ervoor dat het gewas goed wordt opgenomen. In de hoogte verstelbare tastwielen zorgen ervoor dat de bodem goed wordt gevolgd en het gewas schoon wordt opgeraapt. Er zijn slepende en stekende oprapers. Fig. 3.2 Slepende opraper 62 WERKEN MET MACHINES

63 Fig. 3.3 Stekende opraper Het invoerkanaal In het invoerkanaal wordt het product van de opraper door invoertanden omhooggewerkt. Deze invoertanden draaien rond en we noemen dit dan een roterende invoer. In het invoersysteem zitten ook de snijmessen. Fig. 3.4 Het invoerkanaal snijmessen De snijmessen De snijmessen snijden het product in stukken. Hierdoor is het product gemakkelijker te verdelen en vast te rijden. De messen moeten op gelijke afstanden in het invoerkanaal verdeeld zijn. De messen zijn tweezijdig te gebruiken. Fig. 3.5 Snijmessen OPRAAPWAGENS 63

64 De droogvoeropbouw Om een wagen goed vol te kunnen laden moet de wagen hoge wanden hebben. Om hoger dan de wanden te laden zitten er touwen of ijzeren strippen op de wagen. Deze moeten het product tegenhouden, zodat het niet van de wagen valt. Fig. 3.6 Droogvoeropbouw losbodem De losbodem De losbodem is de laadruimte met een ketting en ijzeren strippen. Het formaat van de laadruimte hangt af van de grootte van de opraap(doseer)wagen. De ketting met ijzeren strippen noemen we de bodemketting. De bodemketting transporteert het product naar de doseerwalsen. Fig. 3.7 De losbodem Een opraapdoseerwagen werkt hetzelfde als een opraapsnijwagen. Met dit verschil dat er achterin doseerwalsen en/of een dwarsafvoerband zit gemonteerd. De werking wordt dan uitgebreid met doseerwalsen en een dwarsafvoerband. doseerwalsen dwarsafvoerband Doseerwalsen De doseerwalsen doseren het product door ronddraaiende walsen op een dwarsafvoerband of kunnen het rechtstreeks op een rijkuil lossen. Dwarsafvoerband De dwarsafvoerband wordt gebruikt bij zomerstalvoedering. De dwarsafvoerband zit achter de wagen en kan het product naar links of naar rechts verdelen. 64 WERKEN MET MACHINES

65 Fig. 3.8 Dwarsafvoerband Werken met de opraapsnij- of doseerwagen We bespreken een aantal aspecten van het werken met de opraapsnij- of doseerwagen: laden; transport; lossen. Laden Om de wagen vol te laden moet de opraper al het gras opnemen. Je moet de tanden van de opraper dus op de juiste diepte instellen. De tanden mogen niet door de grond gaan. Ze breken dan eerder af en ze brengen grond in het product. De diepte van de tanden kun je afstellen met de loopwielen naast de opraper: als je de wielen omhoog zet, gaan de tanden dieper werken; als je de wielen omlaag zet, gaan de tanden ondieper werken. doseerwagen Bij een doseerwagen moet je altijd messen gebruiken, anders gaat het product bij het lossen om de verdeelwalsen wikkelen. Als er voldoende gras voor in de wagen zit, moet je de bodemketting even aanzetten. Als er weer genoeg ruimte is, zet je de bodemketting weer uit. Als je de bodemketting te lang aanzet, wordt het gras tegen het achterhek of tegen de walsen aangedrukt. Later wordt het dan lastig de rest van het product naar achteren te brengen. OPRAAPWAGENS 65

66 Fig. 3.9 Het laadsysteem Transport Zorg bij transport over de weg ervoor dat de richtingaanwijzers goed zichtbaar zijn en het ook doen. Achterop de wagen moet de afgeknotte driehoek aanwezig zijn. Dit betekent dat je langzaam rijdend verkeer bent. Lossen Bij het lossen bij of op de kuil eerst de doseerwalsen aanzetten. Daarna het gras met de bodemketting naar de doseerwalsen transporteren. Bij zomerstalvoedering met een opraapdoseerwagen en dwarsafvoerband altijd eerst de dwarsafvoerband aanzetten. Dan de doseerwalsen inschakelen en als laatste het gras naar de doseerwalsen transporteren. Bij stoppen met lossen in omgekeerde volgorde handelen: eerst de aanvoer stopzetten; dan de walsen uitschakelen; als laatste de dwarsafvoerband stilzetten. Praktijk-observatieopdracht 3.1 De opraapwagen beschreven De meeste veehouderijbedrijven hebben wel een opraapwagen. De kans is dus groot dat jouw praktijkbedrijf ook een opraapwagen heeft. Gebruik voor het invullen van de antwoorden werkblad 14. a Noteer alle gegevens van de opraapwagen (merk, type, capaciteit, bouwjaar, mogelijkheden). b Maak met behulp van het instructieboekje een tekening van de wagen en noteer de onderdelen. c Noteer welk onderhoud aan de machine moet worden uitgevoerd. Je hebt nu vastgelegd wat er op jouw praktijkbedrijf aanwezig is. In schoolopdracht 3.2 vergelijk je jouw gegevens met die van klasgenoten. Schoolopdracht 3.2 Vergelijking van opraapwagens In praktijk-observatieopdracht 3.1 heb je de gegevens van de opraapwagen van jouw leerbedrijf genoteerd. Je gaat die nu vergelijken met de gegevens van een aantal klasgenoten. a Noteer per groep welke machines gebruikt worden. b Wat is het belangrijkste verschil tussen deze machines? c Welke onderdelen komen op ieder machine voor? d Is er veel verschil in onderhoud tussen de machines? 66 WERKEN MET MACHINES

67 Op deze manier heb je een beeld gekregen van de meest gebruikte machines en de werking van deze machines. Onderhoud We bespreken nu het onderhoud van de volgende onderdelen: invoermechanisme; losbodem; ketting spannen; droogvoeropbouw. beveiligingen Invoermechanisme Het invoermechanisme behoort tot het zwaarst belaste deel van de opraapwagen. Hier is regelmatige controle en tijdig onderhoud nodig. Ook de beveiligingen van de aandrijving moeten in goede staat zijn. Hiervoor wordt meestal een platenslipkoppeling gebruikt. Heeft de wagen te lang stil gestaan, dan bestaat de mogelijkheid dat de platen aan elkaar gaan kleven. Aan het begin van het seizoen zal deze koppeling ontspannen moeten worden om de platen los te maken. We noemen dit het beluchten van de koppeling. Na het beluchten moeten de veren weer op spanning gezet worden. Losbodem De losbodem en dwarsafvoerband dienen op de juiste spanning te zijn afgesteld. De ketting kun je spannen door onder de wagen de stelbouten te verstellen. Controleer ook of de dwarsafvoerband schoon en droog is om vastplakken van de band te voorkomen. Fig Het spannen van de losbodem Ketting spannen Controleer ook de spanning van de ketting die naar de doseerwalsen lopen. Zie voor de juiste spanning het instructieboekje. Wanneer het instructieboekje hierover geen informatie geeft, gebruik dan deze vuistregel: per 25 cm vanaf hart tandwiel tot het hart van het andere tandwiel moet de ketting 1 cm met de duim zijn in te drukken. OPRAAPWAGENS 67

68 Fig Het spannen van de ketting Voorbeeld: als de assen 75 cm van elkaar liggen dan moet de ketting met de duim 3 cm ingedrukt kunnen worden. Droogvoeropbouw Wanneer het touw boven in de opraapwagen niet op regelmatige afstanden bevestigd is, geeft dit bij hooggeladen vrachten kans op morsen. Dus ook dit nalopen en eventueel opnieuw vastmaken. Praktijk-observatieopdracht 3.3 Praktijk-observatieopdracht 3.4 Schoolopdracht 3.5 Messen in de opraapwagen Het gebruik van messen bij een opraapwagen vereist de nodige zorg. Ook op jouw praktijkbedrijf zal hieraan veel aandacht besteed worden. Noteer de gegevens van jouw praktijkbedrijf op werkblad 15. a Hoeveel messen worden er gebruikt bij het inkuilen en bij zomerstalvoedering? b Hoeveel keer worden de messen geslepen? c Hoeveel hectare gras wordt met de messen zonder ze te slijpen opgeraapt? Onderhoud van een opraapwagen Onderhoud is een noodzaak, dus regelmatig uitvoeren. Ga op je praktijkbedrijf de volgende punten na en overleg met je praktijkopleider of jij dit onderhoud mag uitvoeren. Noteer je gegevens op werkblad 16. a Controleer: de touwen van de opraapwagen; of de ketting van de aandrijving van de invoer de juiste spanning heeft; of de bodemketting de juiste spanning heeft; of de platenslipkoppeling goed werkt; of de snijmessen allemaal scherp zijn. b Noteer wat je bij deze controles hebt gevonden. c Als uit je controle bleek dat er onderhoud uitgevoerd moest worden, hoe heb je dat dan uitgevoerd? Schrijf dat op. Vragen a Noem drie onderdelen aan een opraapdoseerwagen die worden aangedreven. b Je hebt een invoersysteem met negen sleuven. Je wilt vier messen gebruiken. Teken deze messen in de juiste sleuven. 68 WERKEN MET MACHINES

69 c d Welk onderdeel kan het product naar de verdeelwalsen transporteren? Welke vuistregel ken je voor het spannen van een ketting? 3.2 Hakselaars hakselen Sinds maïs als voedergewas een grote vlucht heeft genomen, is de hakselaar een veel gebruikte machine in de veehouderij. Bij het hakselen wordt het product (gras of maïs) in kleine stukjes van 5 mm geknipt. De hakselaar blaast het product in de silage- of een andere transportwagen. Het gehakselde product is makkelijk op een rijkuil te verdelen en goed aan te rijden. Hakselaars zijn als volgt in te delen: zelfrijdende hakselaars met een messenkooi; aangebouwde hakselaars met een hakselrad. Fig Zelfrijdende hakselaar Fig Aangebouwde hakselaar Hoofdonderdelen De hoofdonderdelen van een (maïs)hakselaar zijn: maaischijven; torpedo s; invoerrollen of vijzels; messenkooi of hakselrad; werprad of blazer. HAKSELAARS 69

70 Functie van de onderdelen Hieronder bespreken we de functie van de onderdelen: maaischijven De maaischijven maaien de maïsstengels af. Er zijn twee soorten maaischijven, te weten rijafhankelijk en rijonafhankelijk. Fig Rijafhankelijke invoer Fig Rijonafhankelijke invoer torpedo s De torpedo s dienen om de liggende maïsstengels van de grond te lichten. Ze hebben de naam gekregen vanwege hun gestroomlijnde vorm. invoerrollen De invoerrollen breken de maïsstengels en voeren het product naar de hakselunit. messenkooi Een messenkooi wordt gebruikt op een zelfrijdende hakselaar. hakselrad Een hakselrad wordt gebruikt op de aanbouwhakselaar. Het hakselen van het gewas vindt plaats tussen het mes van de messenkooi of het hakselrad en het tegenmes. Bij alle hakselaars staan deze messen onder een kleine hoek met de as van de kooi of het hakselrad. Door deze schuine stand wordt het gewas niet afgerukt maar gesneden. Tevens wordt hierdoor bereikt dat de messen gelijkmatig afslijten en er minder piekbelastingen optreden. Fig Hakselrad slijpinrichting Het slijpen van de messen gebeurt door een opgebouwde slijpinrichting. Na het slijpen moet de ruimte tussen het mes en het tegenmes weer opnieuw worden afgesteld. Een juiste afstelling is van groot belang om een goede snijdende werking te behouden. Bij een te grote afstand wordt het gewas te rafelig 70 WERKEN MET MACHINES

71 afgesneden. Men zegt dan dat de machine gaat kauwen, waardoor het gevraagde vermogen toeneemt. blazer Een blazer zit achter de messenkooi van een zelfrijdende hakselaar. De blazer blaast het product door een pijp in een naastrijdende wagen. Een aanbouwhakselaar heeft geen blazer. Het hakselrad op de aanbouwhakselaar heeft gebogen messen. Deze gebogen messen en schoepen zorgen samen voor voldoende werp/blaaskracht. Op deze manier wordt het product in de naastrijdende wagen gegooid/geblazen. grashakselaar Als je het invoermechanisme er afhaalt en er een ander opzet, kun je dezelfde machine als grashakselaar gebruiken. Bij een grashakselaar hebben we geen maaischijven nodig omdat het gras al gemaaid is en bijeen geharkt tot wiersen. Het gras wordt opgeraapt door een zelfde opraper als van een opraap(doseer)wagen. Fig Grashakselaar Werken met de hakselaar op het veld Bij het hakselen moeten de hakselaar en de naastrijdende wagen dezelfde rijsnelheid hebben. De blaaspijp moet precies boven de wagen zitten. We gaan de wagen eerst van voren vullen tot zijwandhoogte. Door het gewicht van het product voor in de wagen krijg je nu meer druk op de achterwielen van de trekker. De trekker is nu sterker om de wagen te trekken. We gaan nu de wagen van voren naar achteren opvullen. Bij het hakselen gaat men eerst de wiersen gras of rijen maïs rondom het perceel ruimen. Daarna wordt het blok afhankelijk van de breedte in kleinere stukken verdeeld. Praktijk-observatieopdracht 3.6 Het hakselen van een perceel Het hakselen van een perceel gras of snijmaïs is een echt praktijkgebeuren. Daarom ga je in deze opdracht kijken hoe de praktijk dit uitvoert. Gebruik werkblad 17. a Noteer alle handelingen die worden uitgevoerd bij het hakselen van een perceel. Schrijf deze handelingen stap voor stap op in de juiste volgorde. b Maak een tekening van het perceel en geef hierin aan hoe de rijrichting tijdens het hakselen was. Je hebt nu gezien hoe de praktijk hakselt. De volgende keer kun je wellicht zelf al meewerken bij de oogst! HAKSELAARS 71

72 Onderhoud en reiniging van de hakselaar Machines schoonmaken doe je niet alleen voor het oog, draaiende delen met vet erop moet je vet laten. Het lijkt dan wel niet mooi, maar het bespaart op de onderhoudskosten. De belangrijkste onderdelen va de machine maak je dan ook niet schoon met water maar met lucht. Wanneer je met water reinigt, zul je vaak water op die plaatsen krijgen waar je het niet wilt hebben. Lagers zijn gevoelig voor water, zelfs al wordt na het schoonspuiten direct vet ingespoten, dan nog blijft er vocht achter in het lager. Reinigen met lucht is het behoud van machines. Niet alleen lagers maar ook kettingen en andere vettige onderdelen kun je heel goed reinigen met lucht. Op de hakselaar zitten veel draaiende delen. Het instructieboekje is onmisbaar bij deze machine. Het boekje geeft aan waar alle vetnippels zitten en waar je op moet letten. Dit verschilt per merk en type hakselaar. Maar bij alle hakselaars geldt: zorg dat de messen scherp zijn en ook blijven; maak de hakselaar na de oogst grondig schoon; kettingen spannen; bescherming van draaiende delen onderhouden. Praktijk-observatieopdracht 3.7 Onderhoud hakselaars Hakselaar zijn over het algemeen werktuigen die je bij een loonwerker vindt. Het is een te dure machine, dus te weinig draaiuren, voor de gemiddelde veehouder. Om toch inzicht te krijgen in het gebruik en het onderhoud ga je een bezoek brengen aan een loonwerker. Noteer de antwoorden op werkblad 18. a Vraag hoeveel draaiuren een hakselaar in het seizoen maakt. b Vraag hoeveel onderhoud gedurende het seizoen gedaan wordt en waaruit dat onderhoud bestaat. c Vraag welk onderhoud een hakselaar krijgt na het seizoen. In schoolopdracht 3.8 ga je met klasgenoten vergelijken of het onderhoud op alle bedrijven gelijk wordt uitgevoerd. Schoolopdracht 3.8 Het onderhoud besproken In praktijk-observatieopdracht 3.7 heb je genoteerd op welke wijze onderhoud wordt uitgevoerd. a Presenteer deze onderhoudspunten aan je klasgenoten. b Bepaal welke verschillen er bestaan. c Maak met een groepje klasgenoten een goed onderhoudsplan. Silagewagen silagewagen Bij het gebruik van een hakselaar kan men als transportmiddel een silagewagen gebruiken. Wat de constructie betreft, is de silagewagen gelijk aan de opraapdoseerwagen, maar heeft geen opraapmechanisme. Het doel van de silagewagen is om het in te kuilen product (gras of maïs) in een gelijkmatige laag op de kuil aan te brengen of direct als voer in de voergang. De silagewagens hebben net als opraapdoseerwagens een bodemketting en doseerwalsen. 72 WERKEN MET MACHINES

73 Fig Silagewagen Kipwagens kipwagens Kipwagens kunnen ook ingezet worden om het product te transporteren. Ze worden net als silagewagens als naastrijdende wagens gebruikt bij maïs- en grashakselaars. Kipwagens hebben geen bodemketting en doseerwalsen. Het product moet door de geopende achterklep uit de wagen vallen. Om dit te doen moet je de wagen kunnen kiepen. Onderhoud Onderhoud van een silagewagen is gelijk aan die van een opraapwagen. Praktijk-observatieopdracht 3.9 Schoolopdracht 3.10 De silagewagen Het is van belang dat de inhoud van een silagewagen afgestemd is op de hoeveelheid voer die je dagelijks voor de koeien brengt. Om dit te controleren ga je de volgende opdracht uitvoeren. Gebruik werkblad 19. a Meet de inhoud van de silagewagen of kipwagen die op jouw praktijkbedrijf aanwezig is. Als die er niet is, doe je het bij de opraap(doseer)wagen. b Vergelijk deze gegevens met de dagelijkse hoeveelheid gras. c Als er plotseling 20 koeien bij zouden komen, heeft de wagen dan nog voldoende inhoud? Vragen a Noem de hoofdonderdelen van een hakselaar. b Welke hakselaar heeft een messenkooi? En welke een hakselrad? c Waardoor ontstaat er bij de aanbouwhakselaar voldoende blaaskracht? d Waarvoor dienen de torpedo s? e Welke afstelling is bij het slijpen van de messen belangrijk? f Waarom wordt bij het hakselen eerst de wagen voorin volgeladen? HAKSELAARS 73

74 g h i Waarom wordt bij het schoonmaken van lagers het gebruik van water afgeraden? Wat is het verschil tussen een opraapdoseerwagen en een silagewagen? Kun je een stalmestverspreider ook gebruiken als voerverdeelwagen? 3.3 Persen Voor de liefhebbers van karakteristiek boerenlandschap hebben persen één groot nadeel: de ouderwetse hooibergen en hooischelfen, waarin het hooi meters hoog lag opgetast, zijn nagenoeg verdwenen. Het tot pakken persen van ruwvoer heeft tot doel het gewas in volume te verkleinen. Dan is het makkelijker te verwerken, transporteren en op te slaan. In plaats van het maken van een rijkuil wordt ook het ruwvoer in pakken geperst en in dezelfde werkgang in een folie gewikkeld. Het gras kan nu niet meer nat worden. Bij de persen onderscheiden we: de opraappers; de oprolpers; de grootpakpers. Opraappers pakjes De hogedruk opraappers wordt in ons land gebruikt voor het persen van hooi en stro. De pakjes zijn gemakkelijk met de hand te verwerken. De afmetingen zijn 50 cm breed en 1 meter lang. Oprolpers De oprolpers wordt veel gebruikt voor het inkuilen van gras in ronde balen. De afmetingen van de pakken zijn ongeveer 1,50 meter hoog. De diameter is ongeveer 1,80 meter. Deze maten kunnen van pers tot pers verschillen. De pakken zijn zo zwaar, dat ze niet handmatig verwerkt kunnen worden. Grootpakpers De grootpakpers maakt pakken die vierkant zijn. Ook deze persen worden gebruikt voor het inkuilen. De afmetingen zijn bij alle merken persen verschillend. Een pak voorgedroogd gras weegt afhankelijk van het product kg. 74 WERKEN MET MACHINES

75 Fig Landbouwpersen, links een oprolpers, rechts een opraappers en onder een grootpakpers balenklem De pakken van de oprolpers en van de grootpakpers moeten met een voorlader of balenklem op de wagen worden gezet. En met dezelfde apparatuur op het bedrijf ook aan de hoop worden gestapeld. Fig Laden van grote rollen Een pers bestaat uit de volgende hoofdonderdelen: een opraper; een invoer; een perswagen; een touwkamer; een knoopmechanisme; een perskanaal. De opraper werkt hetzelfde als bij de opraapwagen. De diepte van het oprapen kun je instellen met de loopwielen naast de opraper. De invoer neemt het product van de opraper over. Het product wordt door vijzels of harken voor de perswagen gebracht. PERSEN 75

76 De perswagen stampt het product in elkaar. Als het pak voldoende groot is, wordt het touw erom geknoopt. In de touwkamer bevinden zich meerdere touwklossen die het touw afrollen. Het knoopmechanisme zorgt dat er touwen om het pak geknoopt worden. Als het pak de ingestelde lengte heeft bereikt, brengen de naalden van het knoopapparaat het touw in het knopermechanisme. Als het touw niet goed in de pers is aangebracht, krijg je losse pakken. Dit is erg vervelend omdat men er dan nog een keer langs moet rijden. Op het eind van het perskanaal is een spaninrichting waarmee de dichtheid van het pak wordt ingesteld. Fig Balenklem Afstelling en werken met de hogedrukpers Bij het werken met de pers op het land moet je eerst de pers uit de transportstand omzetten naar de werkstand. Daarna moet de opraper op de juiste hoogte worden ingesteld. Praktijk-observatieopdracht 3.11 Persen Het gebruik van persen, vooral grootpak, is erg toegenomen in de laatste jaren. Deze machine zal meestal alleen tijdens het oogstseizoen gebruikt worden. Ga naar een bedrijf of misschien wel meerdere en verzamel daar de volgende gegevens over een opraappers, een oprolpers en een grootpakpers: merk en type van de machine; wel/niet een transportstand, zo ja hoe wordt deze ingesteld; waarmee wordt de hoogte van de opraper ingesteld; hoe wordt het pak vastgeknoopt; hoe wordt de druk van het pak geregeld; hoe moet je met deze machine rijden, over de wiers of ernaast; wat is de capaciteit van de machine in pakken per uur? Verwerk je gegevens in een overzicht, zodat je ze met die van andere leerlingen kunt vergelijken. Gebruik hiervoor werkblad WERKEN MET MACHINES

77 Onderhouden van de persen Op een oprolpers zitten veel tandwielen en aa mndrijfkettingen. Dit zie je in figuur Fig Oprolpers met tandwielen en aandrijfkettingen De tandwielen zijn gelagerd. Er zijn lagers die geen onderhoud nodig hebben. Met keerringen zijn de lagers water- en stofdicht gemaakt. Deze lagers zijn gevuld met vet en behoeven hun gehele levensduur geen onderhoud. Jammer genoeg zijn niet alle lagers zo uitgevoerd. Vaak heeft dit te maken met de kosten van het lager. Lagers waar je moeilijk of niet bij kunt komen, worden zo uitgevoerd. Schoolopdracht 3.12 Onderhoud grootpakpersen Grootpakpersen hebben ook onderhoud nodig. Dit kun je meestal niet op school of op je praktijkbedrijf doen. Van je docent krijg je een instructieboekje en aan de hand daarvan maak je een onderhoudsschema voor een grootpakpers. Let daarbij op de volgende punten. Bekijk in het instructieboekje welke lagers er in de oprolpers zitten. Als er een smeernippel zit, moet je het lager op tijd smeren. Dit is afhankelijk van de tijd en de omstandigheden van gebruik. Let erop dat de aandrijvingen de juiste spanning hebben. Let erop dat alle draaiende delen goed zijn afgeschermd. De kettingen moeten vet worden gehouden en goed afgeschermd zijn. Bij voorkeur moet er een dichte kast omheen zitten. De vette ketting wordt dan minder snel vuil. Let erop hoe strak de ketting gespannen moet zijn. De ketting mag niet gaan klapperen. Dit geeft extra slijtage van de ketting en de lagers. (Wat was ook al weer de vuistregel?) Op een pers zitten ook messen. Deze moeten scherp zijn en scherp blijven. De messen moeten dus regelmatig worden geslepen. De opraper moet de tanden in de goede geleidingsbaan hebben. Let erop dat alle verstelmogelijkheden in orde zijn, bijvoorbeeld draadspindels stofvrij maken en invetten. PERSEN 77

78 Let erop dat er voldoende olie in de reservoirs zit. De tandwielkasten zijn met olie of vet gevuld. Er zit meestal een peilstok op, waaraan je kunt zien hoeveel olie er nog in zit. Doe deze controle wanneer de machine vlak staat en nog niet heeft gedraaid. Als de machine pas heeft gedraaid, is alle olie nog niet in het reservoir teruggelopen. Olie wordt door het ronddraaien van de tandwielen warm. De warmte moet dus kunnen ontsnappen. Dat gebeurt door het ontluchtingsventiel. Door werken in vuile omstandigheden kan het ventiel verstopt raken. Controleer het ontluchtingsventiel op verstopping. Praktijk-observatieopdracht 3.13 Schoolopdracht 3.14 Grootpakpers Je hebt op school een onderhoudsschema voor een grootpakpers gemaakt, met dit schema ga je nu naar een bedrijf die zo n machine heeft en daar ga je al die punten na die jij in dat schema hebt opgesteld. Ga naar een loonwerker of een ander bedrijf en vraag of je daar deze opdracht mag doen. Maak aantekeningen van je bevindingen. Noteer je aantekeningen op werkblad 21. Vragen a Welke soorten persen ken je? b Noem de hoofdonderdelen van een pers. c Wat is de functie van de perswagen? d Waarom zit er een spaninrichting die de dichtheid van het pak regelt op persen? 3.4 Afsluiting In dit hoofdstuk is het transport van voedergewassen op een veehouderijbedrijf aan de orde geweest. De meest gebruikte machine is de opraapwagen. Deze kun je in diverse uitvoeringen kopen, waardoor het ook mogelijk is om zomerstalvoedering toe te passen. De oogstmachines, zoals hakselaars, persen en silagewagens, worden veelal door een sterk gemechaniseerd bedrijf of door een loonwerker gebruikt. 78 WERKEN MET MACHINES

79 4 Arbo en milieu Oriëntatie Heb je het al gehoord van Jan van Putte? Nee, ik weet van niks. Is er wat gebeurd dan? Hij is onder zijn trekker terechtgekomen en is er nogal slecht aan toe, zeggen ze Hoe kan dat nou, die was toch altijd zo voorzichtig. Hij heeft wel wat pech gehad. Zijn trekker is bij het schonen van een sloot weggezakt en ondersteboven in de sloot terechtgekomen. Jan lag onder dat zware ding. Maar die trekker was gloednieuw en ik weet zeker dat er een veiligheidscabine op zat. Dat was ook zo, maar toen Jan merkte dat de trekker begon te kantelen heeft hij blijkbaar nog geprobeerd eraf te springen, maar dat ging mis. Fig. 4.1 Het is triest, maar helaas wel waar: ieder jaar opnieuw vinden er in de Nederlandse land- en tuinbouw een groot aantal bedrijfsongevallen plaats. Dat zijn ongevallen tijdens het werk, waarbij zodanig letsel ontstaat, dat het slachtoffer overlijdt of blijvend of tijdelijk arbeidsongeschikt raakt. Daarnaast vinden er nog heel veel kleinere ongevallen plaats die alleen maar lichte verwondingen veroorzaken, die nauwelijks hinderen bij het dagelijks werk. Over de bijna-ongevallen zeggen we maar niets. Ook voor het milieu kunnen ongewenste of verboden situaties ontstaan. Zo moet de brandstoftank in een vloeistofdichte bak staan. Restanten van olie en vet of ander klein chemisch afval mogen niet in het milieu terechtkomen. ARBO EN MILIEU 79

80 Leerdoelen Na bestudering van dit hoofdstuk kun je: uitleggen waarom de werkomgeving belangrijk is voor veilig, gezond en prettig werken; een aantal belastende factoren noemen; uitleggen hoe je onveilige of ongezonde situaties kunt voorkomen; uitleggen hoe je met restanten olie en vet moet omgaan. 4.1 Inrichting van de werkomgeving Verdraaid, waar zijn die laarzen van me nu weer gebleven? Nee hè? Hoe kan dat nou, half verborgen onder van alles en nog wat. Moet je zien, ook nog helemaal onder de troep. Fig. 4.2 Een gebeurtenis van alledag. Maar één die grote gevolgen kan hebben. Allereerst is de kans groot dat er helemaal niet naar die laarzen gezocht wordt. Het werk moet gedaan en zoeken is vaak veel te veel moeite. Zonder laarzen werken kan echter erg riskant zijn. Als de moeite al genomen wordt om ze te zoeken, dan nog is de kans groot dat ze blijven staan. Laarzen die te vies zijn om aan te pakken: "Die zal ik straks wel even schoonmaken. Nu geen tijd voor." De kans is dus groot dat die laarzen niet gebruikt worden. Met alle risico s van dien: uitglijden op een gladde vloer is dan niet denkbeeldig. Maar ook als je die smerige dingen wèl aandoet, loop je dat risico, zeker als het profiel van de laarzen helemaal vol zit. 80 WERKEN MET MACHINES

81 beschermingsmiddelen Zo n situatie komt vaak voor en echt niet alleen met laarzen. Er zijn van die bedrijven waar het een ongeordend rommeltje is. Vaak kost het tijd om de persoonlijke beschermingsmiddelen zoals handschoenen, oorbeschermers, veiligheidsbrillen te vinden. Het risico is dan groot dat mensen het deze keer maar even zonder doen. Pas als er echt iets gebeurt, vraagt men zich af waarom het niet gewoon netjes opgeruimd kan zijn, zodat iedereen zijn spullen kan vinden. Het is belangrijk dat je je werkomgeving goed organiseert en op orde houdt. Dat heeft als eerste het voordeel dat je eigen werk er overzichtelijker van wordt en dat je dus ook wat eerder klaar kunt zijn. De kans op een ongeluk wordt er ook kleiner van. Praktijk-observatieopdracht 4.1 Hoe is het met jouw werkomgeving Is de werkomgeving op je praktijkbedrijf eigenlijk wel opgeruimd? Beantwoord de volgende vragen. Gebruik hiervoor werkblad 22. a Is er een vaste plek voor de persoonlijke beschermingsmiddelen? b Maakt iedereen daar ook altijd gebruik van? c Is er een vaste plek voor de bestrijdings- en schoonmaakmiddelen? d Wordt ook altijd alles daar opgeruimd op de manier zoals dat zou moeten? e In het algemeen: hoe opgeruimd is je bedrijf? Ongevallen ongevallen Veel voorkomende ongevallen zijn: trappen in scherpe voorwerpen; stoten aan puntige of bewegende delen; mis stappen en struikelen; beklemd raken tussen bewegende delen; geraakt worden door omvallende of instortende steigers en ladders; geraakt worden door rondvliegend materiaal; vallen in sleuven of putten; uitglijden en ongelukkig terechtkomen. INRICHTING VAN DE WERKOMGEVING 81

82 Fig. 4.3 Pas op voor scherpe en puntige voorwerpen. Ten gevolge van deze ongevallen moeten er elk jaar heel wat mensen naar de huisarts, EHBO of zelfs naar het ziekenhuis. En dat terwijl de meeste ongevallen voorkomen hadden kunnen worden. De kans op ongelukken wordt kleiner als de werkomgeving voldoet aan de veiligheidseisen. Dus: ruim je spullen goed op, onderhoud ze goed en maak ze goed schoon. En, je moet natuurlijk altijd het koppie erbij houden, want ook onoplettendheid is een oorzaak van ongevallen. Praktijkvoorbeeld "Vorig jaar is ons een grote ramp overkomen. Mond- en klauwzeer. Dus alle beesten moesten het bedrijf uit. De hele veestapel in één klap weg. Het overkomt je en je kunt er niets aan doen. Toen vonden we het verschrikkelijk. Nu zijn we daar weer overheen, want uiteindelijk zijn we er nog niet zo slecht van afgekomen, ook financieel niet. Bovendien zat er onbedoeld nog een groot voordeel aan ook. Mijn bedrijf heb ik een paar jaar terug van mijn vader overgenomen. Die had het weer van zijn vader. In de loop van de tijd is het van een klein bedrijfje langzaam steeds groter geworden. Dat gebeurde door telkens wat bij te bouwen. Logisch was het allemaal niet, eigenlijk een allegaartje van gebouwen en bouwsels. Je weet wel hoe dat gaat. Maar toen die stallen leeg waren, en ook een tijdje leeg moesten blijven, heb ik meteen van de gelegenheid geprofiteerd om orde op zaken te stellen. En nu heb ik een bedrijf waarover is nagedacht en dat heel fijn werkt." 82 WERKEN MET MACHINES

83 Fig. 4.4 Keurig opgeruimd! Inrichting De inrichting van de werkomgeving is van groot belang voor het voorkomen van ongevallen. Is alles wel logisch ingedeeld? Zit er structuur in de gebouwen? Is de werkvolgorde wel logisch? Moet er niet te veel gelopen en gesjouwd worden? Staan de herriemakers apart, zodat niet iedereen er de hele dag last van heeft. Of is het bedrijf waar je werkt helemaal niet zo logisch opgezet. Als dat het geval is, is meestal de oorzaak dat er telkens maar wat is bijgezet. Dat telkens als er wat nieuws kwam dat gewoon werd neergezet waar er toevallig plaats was. Vooral in wat oudere bedrijven kun je erg onhandige indelingen tegenkomen. Praktijk-observatieopdracht 4.2 Hoe is jouw werkomgeving ingericht? Is de werkomgeving van jouw praktijkbedrijf logisch ingericht? Probeer het eens een halve dag bij te houden. Noteer je bevindingen op werkblad 23. a Hoeveel meter je moet lopen om gereedschap en machines en dergelijke bij elkaar te halen. b Hoe dikwijls je naar spullen moet zoeken of moet vragen waar het nu weer ligt. Aandachtspunten Hoe kan je werkomgeving het beste worden ingericht? Om deze vraag te kunnen beantwoorden is het het beste om uit te gaan van een nieuw gebouw. Waar moet je dan op letten? Moet je niet onnodig veel lopen? Wie veel moet lopen, verliest tijd, wordt eerder moe en is ook sneller ontevreden, omdat alles zo onhandig lijkt ingedeeld. Ligt INRICHTING VAN DE WERKOMGEVING 83

84 gereedschap Schoolopdracht 4.3 Praktijk-observatieopdracht 4.4 het gereedschap allemaal bij elkaar, of moet het op verschillende plaatsen gehaald worden? Liggen de persoonlijke beschermingsmiddelen vlakbij de bestrijdings-, reinigings- en desinfectiemiddelen, of moet je daarvoor een eind lopen? Wordt er voordat aan een karwei begonnen wordt eerst overleg gevoerd en afspraken gemaakt? Dat scheelt in ieder geval veel heen-en-weer-geloop. Moeten mensen vaak alleen werken? Niemand werkt graag alleen. Bovendien is dat nog onveiliger ook. Stel je voor dat iemand die alleen werkt wat overkomt. Het kan uren duren voordat een ander er erg in krijgt. Staat alles wat voor een karwei nodig is ook bij elkaar? Als je kratten fruit in een koeling moet zetten, is het heel onhandig als je daar eerst tien meter mee moet sjouwen. Het is niet alleen onhandig, het is vermoeiend ook. Zijn er hulpmiddelen als er toch nog gesjouwd moet worden? Voor elke zware sleep- of sjouwklus is er wel een of ander til-hulpmiddel. Moet je in de buurt van ongezonde of onprettige situaties werken? Als er in je bedrijf machines zijn die veel lawaai maken, of machines die veel trillen, dan is het beter om daar zo ver mogelijk vandaan te werken. Sta je er vlakbij, dan is dat niet alleen ongezond, je wordt er ook sneller moe van, want dat lawaai of getril gaat onherroepelijk irriteren. Ook werken in een koude of warme omgeving is op den duur niet gezond. Hetzelfde geldt voor vocht en tocht. Inrichten werkomgeving Beschrijf in het kort op welke vijf punten je moet letten bij het inrichten van een werkomgeving. Kan jouw praktijkbedrijf beter ingericht worden? In schoolopdracht 4.3 heb je vijf aandachtspunten genoteerd. a Aan welke aandachtspunten is op jouw praktijkbedrijf niet gedacht? Gebruik werkblad 24. b Wat zou je verbeteren op je praktijkbedrijf? 4.2 Risicovolle situaties Ken je de wet van Murphy? Deze wet luidt: alles wat fout kan gaan, gaat ook een keer fout! Er is weinig voor nodig om in een bedrijf risicovolle situaties te laten ontstaan. Dat kan bijvoorbeeld omdat er in de loop van de tijd het een en ander is veranderd in het bedrijf. Er is een gebouw bijgezet, maar om er te kunnen komen moet je door een smal gangetje. Er liggen allerlei kabels op de grond waarover je kunt vallen. Onhandige situaties brengen risico s met zich. Ze vergroten de kans op een ongeval. Kortom: als je nalaat bepaalde maatregelen te nemen om gevaarlijke situaties te voorkomen, moet je ervan uitgaan dat er een moment komt dat er ook werkelijk ongelukken gebeuren! Dus: neem maatregelen, voorkomen is beter dan genezen. 84 WERKEN MET MACHINES

85 Fig. 4.5 Wie heeft die vloer in de was gezet?! Gladde vloeren hygiëne anti-slipzool Er is altijd een oorzaak voor een gladde vloer: er kan op geknoeid zijn; hij kan al dagen achtereen niet schoongemaakt zijn; de verkeerde schoonmaakmiddelen zijn gebruikt; de vloer is versleten. In de veehouderijsector is ook dikwijls sprake van gladde vloeren. Daar kent men het spanningsveld tussen hygiëne en veiligheid. Hoe dan ook: in elke situatie moeten er maatregelen genomen worden op de gladheid op te heffen. Bestaat er kans op gladde vloeren, dan moet je aangepaste schoenen hebben. Schoeisel met een anti-slipzool. Die hoef je niet zelf te betalen. Ze komen voor rekening van je baas. Voor werkschoenen en laarzen geldt net als voor je gewone schoenen, dat ze goed moeten zitten. Logisch, je moet er de hele dag op lopen en staan. Veilige loopruimte obstakels Ruim 10% van alle bedrijfsongevallen in de agrarische sector is het directe gevolg van valpartijen door uitglijden of struikelen. Onvoldoende orde en netheid op het erf en in de bedrijfsgebouwen blijken hierbij een belangrijke rol te spelen. Maar ook de vaak gebrekkige verlichting en de aanwezigheid van allerlei obstakels, zoals dorpels, betonnen randen en ongelijke vloeren, die onvoldoende duidelijk zichtbaar zijn. Denk om het volgende: er mag in de gangen en in de werkomgeving niets staan waarover je zou kunnen struikelen; scheuren en gaten in de vloeren mogen niet voorkomen; in productiebedrijven moeten de vluchtroutes vrij zijn van obstakels; RISICOVOLLE SITUATIES 85

86 in productiebedrijven moeten looppaden minimaal 90 cm breed zijn, en dat gemeten vanaf de vrije bedieningsruimte om een installatie heen; ook moet in productiebedrijven de ruimte tussen een machine en de wand of tussen enkele machines minimaal 80 cm zijn, gemeten tussen de delen die het meest uitsteken. Bij delen die heen-en-weer bewegen of materialen die over het looppad uitsteken, moet ook op het smalste punt gemeten worden. Trappen en ladders traptreden anti-sliplaag Na de valpartijen door uitglijden of struikelen vormen het vallen van ladders, trappen, zolders en daken de tweede belangrijke oorzaak van bedrijfsongevallen in de agrarische sector. Onvoldoende beveiliging en achterstallig onderhoud eisen heel duidelijk hun tol. Ook is er nogal eens sprake van onvoorzichtigheid. Als er trappen zijn in je bedrijf, dan moeten ze minimaal één leuning hebben. Zijn er trappen van meer dan 1,20 meter breedte, dan moeten die twee leuningen hebben. Vanzelfsprekend mogen traptreden niet beschadigd zijn en moeten ze voorzien zijn van een anti-sliplaag. Ook mag er niets op traptreden staan of bewaard worden. Praktijk-observatieopdracht 4.5 Risicovolle situaties Ga van elk van de volgende objecten na hoe het ermee gesteld is in je praktijkbedrijf: trappen en ladders; vloeren en zolders; de veilige loopruimte; zijn alle putten en/of kelders voorzien van goed sluitende deksels? Noteer alle gebreken die je tegenkomt. Gebruik hiervoor werkblad 25. Intern transport tillen steekwagen Elk bedrijf gebruikt vormen van intern transport: materialen, meststoffen, veevoeder, geoogste producten, grondstoffen, halffabrikaten, verpakkingsmaterialen en eindproducten moeten van de ene plek naar de andere worden verplaatst. Het laden en lossen zijn hierbij de momenten waarbij belasting voor de medewerkers kan optreden. Tillen, sjouwen en trekken komen daarbij vaak voor. Een enkele keer tillen maakt niet zoveel uit. Maar als je vaak zware dingen moet tillen, loop je grote kans dat er op den duur schade aan je lichaam wordt toegebracht. Goed tillen kan veel ellende in de toekomst voorkomen. Naast goed tillen kan het gebruik van de juiste hulpmiddelen ook veel ellende voorkomen. Een steekwagen of een pompwagen zijn bij het intern transport erg handig. Ze nemen het zware werk uit handen en dat is veel beter voor spieren en rug. Daarnaast hebben ze nog het voordeel dat je minder vaak hoeft te lopen, omdat er in één keer veel meer verplaatst kan worden. Ook kunnen transportbanden en containers op zwenkwielen veel ongezond werk uit handen nemen. 86 WERKEN MET MACHINES

87 Fig. 4.6 Gebruik van de juiste hulpmiddelen kan veel ellende voorkomen! Hulpmiddelen Het gemak dient de mens. Dus worden hulpmiddelen alleen gebruikt als zij in de buurt staan. Steekwagens die in een andere loods staan of in een kelder of een andere opslagplaats worden meestal vergeten. Of men vindt het te veel moeite om ze op te halen. Even tillen is gewoon sneller gebeurd. Moeten de hulpmiddelen regelmatig op verschillende plaatsen gebruikt worden, dan is het noodzakelijk dat op elk van deze plaatsen de juiste hulpmiddelen aanwezig zijn. Ze moeten eenvoudig bereikbaar zijn. Het moet geen moeite kosten om ze te gebruiken. Voordat je ermee gaat rijden, moet natuurlijk de weg vrij zijn van obstakels. Onderhoud Ook moet gelet worden op het onderhoud van de hulpmiddelen. Stel je voor dat er een wiel van een zwaar beladen steekwagentje afloopt. Praktijk-observatieopdracht 4.6 Schoolopdracht 4.7 Tillen Ook jij zult soms iets moeten tillen of verplaatsen. Beantwoord de volgende vragen. Noteer de antwoorden op werkblad 26. a Moet er in jouw bedrijf vaak en zwaar getild worden? b Welke hulpmiddelen zijn daarvoor beschikbaar? c Zijn deze voldoende? Verklaar je antwoord. Vragen a Noem vijf oorzaken waardoor je kunt uitglijden. b Noem vijf oorzaken waardoor er ongelukken met trappen en ladders gebeuren. c Noem vijf oorzaken waardoor er ongelukken met het interne transport kunnen gebeuren. d Op welke wijze kun je in een veehouderijbedrijf je rug sparen? e Aan welke voorwaarden moet een veilige ruimte voldoen? RISICOVOLLE SITUATIES 87

88 4.3 Noodsituaties Elk jaar gebeuren er veel bedrijfsongevallen, kleine en grote. Uit statistieken blijkt dat het er alleen in de land- en tuinbouw zo n 2000 per jaar zijn. Dat getal geeft op geen stukken na een beeld van het werkelijke aantal ongelukken. brandblussers alarmnummer Schattingen van deskundigen wijzen in de richting van tot bedrijfsongevallen. Op elk bedrijf kan er een ongeval gebeuren. Om deze reden moet elk bedrijf een plan hebben voor noodsituaties. Iedereen moet weten wat hij dan moet doen. Zo moet iedereen weten waar de brandblussers hangen, wat het alarmnummer is en welke vluchtroutes er zijn. Als iedereen weet wat hij moet doen, voorkomt dat ook paniek. Brand Paniek komt vooral voor bij brand. Hopelijk krijg je nooit te maken met brand op je bedrijf. Toch dienen er de nodige voorzorgsmaatregelen genomen te zijn en moet iedereen weten hoe er in geval van brand gehandeld moet worden. Immers, een brand kondigt zich nooit tevoren aan. Als je echter weet wat je moet doen, en je bent er snel bij, dan kun je veel schade voorkomen. De meest doelmatige handelwijze bij brand kunnen we als volgt samenvatten: eerst bel je de brandweer; daarna red je mens en dier; vervolgens begin je met blussen. Natuurlijk is deze volgorde geen ijzeren wet. Ter plekke kun je immers het beste beoordelen of je een beginnende brand zelf kunt blussen. Bedenk echter dat bij brand: elke seconde telt; de brandweer het echte materiaal heeft om een brand te blussen; een mensenleven voor alles gaat. Voorzorgsmaatregelen Vanzelfsprekend moeten de nodige voorzorgsmaatregelen genomen worden: gebruik een blusapparaat nooit als kapstok. In de paniek die bij brand ontstaat, zul je misschien zelf nog wel weten waar de blusser is opgehangen, maar ook anderen moeten meteen kunnen zien waar het blusapparaat hangt; op alle bedrijven moeten brandblussers aanwezig zijn; elke brandblusser moet verzegeld zijn; elke medewerker moet de gebruiksaanwijzingen op de blussers gelezen hebben en weten waar de blussers hangen; brandblussers moeten elk jaar worden gecontroleerd. Of dat het geval is, kun je zien aan de datum waarop het apparaat is afgeleverd en aan het labeltje dat als bewijs van de controle om de hals van de blusser wordt gehangen; productiebedrijven en grote agrarische bedrijven met veel gebouwen moeten vluchtwegen hebben die duidelijk aangegeven zijn met de bekende groene bordjes (pictogrammen); deze vluchtwegen moeten van verlichting (noodverlichting) zijn voorzien en vrij zijn van hindernissen; vluchtdeuren moeten van binnen uit makkelijk geopend kunnen worden. 88 WERKEN MET MACHINES

89 Verbandtrommel EHBO Op elk bedrijf komen kleinere ongevallen voor. Ook al worden alle veiligheidsmaatregelen genomen en is men nog zo voorzichtig, de kans op een ongeluk blijft in een klein hoekje zitten. Een verbandtrommel moet daarom aanwezig zijn en niet ver weg opgeborgen. Als het nodig is, moet er meteen gebruik van gemaakt kunnen worden. Ook de inhoud moet regelmatig nagekeken en aangevuld worden. Daarnaast is het goed als er deskundigheid is op het gebied van EHBO. Geoefende EHBO-ers zijn van groot belang. Praktijk-observatieopdracht 4.8 Noodsituaties Ook op jouw praktijkbedrijf zullen af en toe noodsituaties voorkomen. Ga na of er voldoende aandacht is besteed aan de volgende punten. Noteer je bevindingen op werkblad 27. a Wat is het alarmnummer en is dat bij iedereen bekend? b Wordt er met slijptollen of lasapparaten gewerkt? Zo ja, is er een poederblusser aanwezig? c Hoe is de staat van olie en/of gastanks? d Is er een gediplomeerd EHBO-er op het bedrijf? e Geef aan wat de minimale inhoud van een verbandtrommel moet zijn. f Waar ligt de verbandtrommel en is die volledig? Feitelijke gegevens Op ruim 90% van de agrarische bedrijven is een brandblusser aanwezig. Van de ondernemers die een brandblusser hebben, heeft tweederde daarvoor een onderhoudscontract afgesloten. Bijna 75% van de brandblussers met een onderhoudscontract is in de afgelopen 2 jaar één keer gecontroleerd. In veel werkplaatsen op agrarische bedrijven wordt met lasapparaten en slijptollen gewerkt. Dat kan heel brandgevaarlijke situaties opleveren. Een poederblusser dient in zo n werkplaats aanwezig te zijn. Op ruim de helft van de bedrijven met zo n werkplaats ontbreekt een poederblusser. Bovengrondse olie- en gastanks dienen minimaal op 5 meter afstand van de bedrijfsgebouwen of tegen een blinde muur te zijn gebouwd. Dit vanwege het brandof explosiegevaar. Op 80% van de bedrijven komen dergelijke tanks voor; slechts de helft van deze tanks is geplaatst volgens de voorschriften. Het stallen van motorvoertuigen in ruimten waar gemakkelijk brandbaar materiaal is opgeslagen, kan eveneens erg brandgevaarlijke situaties doen ontstaan. Bijvoorbeeld door vonkvorming bij het starten. Niettemin worden op twee van de vijf bedrijven motorvoertuigen in de buurt van brandbare materialen gestald. Schoolopdracht 4.9 Nalatigheid Bedrijven gaan vaak slordig met veiligheidsmaatregelen om. Lees de feiten hierboven. Met welke vier veiligheidsmaatregelen gaan bedrijven vaak slecht om? NOODSITUATIES 89

90 4.4 Hygiëne en milieu In een agrarisch bedrijf ga je om met allerlei materialen, grondstoffen en producten. Van meststoffen, tot uitwerpselen, van melk tot fruit, van bestrijdingsmiddelen tot smeermiddelen. Al die verschillende materialen vereisen de nodige hygiëne. Hygiëne Hygiëne dient in een agrarisch bedrijf voorop te staan. Denk aan het melklokaal van de melkinstallatie. Hygiëne is meer dan regelmatig de handen wassen. Hygiëne heeft ook te maken met hoe schoon je werkomgeving is. Een bedrijf dat goed is georganiseerd en waar iedereen bewust denkt over schoonhouden, werkt hygiënischer dan een bedrijf waar veel rommel is. Hygiëne kan niet alleen ziekteverzuim voorkomen, hygiëne kan ook geld opleveren. Want los van de arbeidsomstandigheden is ook bedrijfseconomisch gezien hygiëne van groot belang. Zo levert besmette melk gewoon minder geld op dan zuivere melk. Persoonlijke hygiëne Persoonlijke hygiëne houdt onder meer het volgende in: nagels Regelmatig de handen wassen, de nagels schoon houden. Dat is het makkelijkst als ze kort zijn. Onder een korte nagel is niet veel plaats voor troep en bacteriën. Dat is vooral van belang als je vuil en zwaar werk doet. Als je een wondje hebt, verzorg het meteen en wissel het verband of de pleister direct als het vuil is geworden. Ga je eten, drinken, of wil je wat roken, was dan ook je handen. Als je met bestrijdingsmiddelen bestrijdingsmiddelen, reinigings- en desinfectiemiddelen, levende dieren en dergelijke hebt gewerkt, zit er nogal wat stof en bacteriën aan je handen. Die eet je mee op of je rookt ze op. Besteed aandacht aan je werkkleren. Werkkleding beschermt niet alleen tegen werkkleding het smerig worden van je andere kleding, maar werkkleding moet ook beschermen tegen hitte of kou, tegen vocht en tocht. Zorg voor schone en aangepaste kleding. Werk je in vochtige, gladde ruimten, draag dan laarzen met anti-slipzolen. Sta je veel, dan heb je stevige schoenen nodig, waar je steun aan hebt. Schoolopdracht 4.10 Vragen a Noem twee voordelen van een goede hygiëne in het bedrijf. b Noem drie punten die van belang zijn bij je persoonlijke verzorging. c Welke maatregelen moet je nemen om te voorkomen dat de melk besmet wordt met vuil? d Waarom is een goede verzorging van wondjes erg belangrijk? Restanten olie en vet spuitwater Er is weinig voor nodig om het milieu te verpesten. Als je zo maar ergens de trekker of de opraapwagen schoon gaat staan spuiten, dan loop je het risico dat er olie- en vetdeeltjes met het spuitwater zomaar ergens op het land of in een sloot terechtkomen. Het is bij wet verboden om werktuigen zomaar ergens schoon te 90 WERKEN MET MACHINES

91 spuiten. Het afvalwater moet gereinigd worden alvorens dit weer in het milieu mag worden teruggebracht. Je moet dus de werktuigen schoonmaken op een spuitplaats met een vloeistofdichte vloer. Het water moet opgevangen worden in een put, waarin een olie/waterafscheider zit. Fig. 4.7 Olie/waterafscheider verblijftijd 3 minuten motorolie Vooral loonbedrijven en mechanisatiebedrijven zijn verplicht hieraan te voldoen. Maar ook rundveehouderijbedrijven mogen de grond niet verontreinigen. Een gespecialiseerd bedrijf komt de restanten van olie en vet uit deze olie/waterafscheiders afvoeren. Zo is het ook verplicht om brandstof- en oliefilters en afgewerkte motorolie in aparte containers te bewaren. Deze kun je huren bij het bedrijf dat ook je olieafscheider komt legen. Fig. 4.8 Containers voor afvalstoffen chemisch afval Dit bedrijf heeft een vergunning om chemisch afval en olierestanten af te voeren. Het is strafbaar om chemisch afval zelf af te voeren of mee te geven aan een inzamelaar die geen vergunning heeft. Praktijk-observatieopdracht 4.11 Afvoer van olie en vet Ga na hoe er op praktijkbedrijf met de milieu-eisen om wordt gegaan. Denk daarbij aan de volgende punten. Noteer de antwoorden op werkblad 28. a Is er een spuitplaats? Zo ja, heeft deze een olie/vet afscheider? b Waar gaat het water naar toe als het uit de vetafscheider komt? c Wat gebeurt er met de lege vetspuiten? HYGIËNE EN MILIEU 91

Periodiek onderhoud. Olie aftappen. Oliefilters

Periodiek onderhoud. Olie aftappen. Oliefilters Periodiek onderhoud Periodiek onderhoud is het behoud van je machines. Het eerste gereedschap dat je daarbij nodig hebt is niet meer dan het instructieboekje en een goede draaiurenregistratie. Naast het

Nadere informatie

9 Harken. 9.1 Cirkelharken. Oriëntatie. Aanbouwwerktuigen. Getrokken werktuigen

9 Harken. 9.1 Cirkelharken. Oriëntatie. Aanbouwwerktuigen. Getrokken werktuigen 9 Harken Oriëntatie Op het loonbedrijf van Joep Gerritsen vraagt Joep Alfred om te gaan harken met de grote dubbele cirkelhark met zijafleg. Alfred ziet die klus helemaal niet zitten, want dit werktuig

Nadere informatie

4 Aan- en afkoppelen 74

4 Aan- en afkoppelen 74 4 74 4.1 Gedragen werktuigen Eerst moet je weten wat allemaal lading is. Lading noemen we in elk geval alle personen, dieren en goederen die je met een trekker kunt vervoeren. Maar lading zijn ook alle:

Nadere informatie

BBRAAVVOK. Ezelsbruggetje

BBRAAVVOK. Ezelsbruggetje BBRAAVVOK Ezelsbruggetje Om de onderhouds- en controlepunten voor de motor makkelijk te onthouden, is het volgende ezelsbruggetje bedacht: BBRAAVVOK. Dit staat, zoals in het menu te lezen is, voor: Banden,

Nadere informatie

De koeling van de motor.

De koeling van de motor. . AOC OOST Almelo Groot Obbink 01-09-2013 Inleiding Door de verbranding van brandstof in de motor (= werkslagen) ontstaan zeer hoge temperaturen. ( ± 2000 C.) Deze temperatuur moet worden teruggebracht

Nadere informatie

Motoro liën en oliefilter vervangen 2.0

Motoro liën en oliefilter vervangen 2.0 Motoro liën en oliefilter vervangen 2.0 Motorolie: Interval: Oliefilter: Motorolie: 3.000 km. 25.465.00 2 liter 10W40 Versnellingsbak en cardanolie: Interval: 10.000 km Differentieel olie: 1 liter 80W90

Nadere informatie

De koeling van de motor.

De koeling van de motor. . AOC OOST Almelo Groot Obbink 01-09-2004 Inleiding Door de verbranding van brandstof in de motor (= werkslagen) ontstaan zeer hoge temperaturen. ( ± 2000 C.) Deze temperatuur moet worden teruggebracht

Nadere informatie

BBRAAVVOK. Ezelsbruggetje

BBRAAVVOK. Ezelsbruggetje Voertuigcontrole BBRAAVVOK Ezelsbruggetje Om de onderhouds- en controlepunten voor de motor makkelijk te onthouden, is het volgende ezelsbruggetje bedacht: BBRAAVVOK. Dit staat, zoals in het menu te lezen

Nadere informatie

Tweeassige trekkers juli 2008

Tweeassige trekkers juli 2008 Tweeassige trekkers juli 2008 Inhoud Inleiding 5 1 Veiligheid en milieu 1.1 Lekkage van brandstof, olie of koelvloeistof 1.2 Wettelijke regels 7 7 7 2 Starten, wegrijden en stoppen 2.1 Starten 2.2 Wegrijden

Nadere informatie

Oliën en oliefilter vervangen

Oliën en oliefilter vervangen Oliën en oliefilter vervangen Interval: 3.000 km. Oliefilter: 25.465.00 Motorolie: 2 liter 10W40 Interval: 10.000 km Differentieel olie: 1 liter 80W90 Carterpan pakking Breng de motor op bedrijfstemperatuur.

Nadere informatie

Koppel de hark aan volgens de op het bedrijf geldende richtlijnen. Laat dit controleren en aftekenen door je werkplekbegeleider.

Koppel de hark aan volgens de op het bedrijf geldende richtlijnen. Laat dit controleren en aftekenen door je werkplekbegeleider. Naam: Klas: Datum: Inleiding: Voor de veehouder kunnen het de belangrijkste dagen van het jaar zijn, wanneer het gras lang genoeg is en de zon weer gaat schijnen. Dan moet het gebeuren, de voederwinning

Nadere informatie

Hooibouwmachines: Alles over de aanschaf van een occasion. Whitepaper

Hooibouwmachines: Alles over de aanschaf van een occasion. Whitepaper Hooibouwmachines: Alles over de aanschaf van een occasion Whitepaper Juli 2015 1 Al moet bij de aankoop met veel elementen rekening worden gehouden, tweedehands hooibouwmachines zijn onverminderd populair.

Nadere informatie

STIGA VILLA 92M

STIGA VILLA 92M STIGA VILLA 92M 8211-3037-01 1. 2. A C B 3. 4. 5. 6. A+5 A B+5 B 7. 8. 2 9. 10. R L L+R X Z Y 11. 12. W V 3 NEDERLANDS NL SYMBOLEN De volgende symbolen staan op de machine om u eraan te herinneren dat

Nadere informatie

1.1 De vierslagmotor. Een trekker of een kraan werkt zomaar als je het sleuteltje omdraait. Maar wat heb je eigenlijk nog meer nodig?

1.1 De vierslagmotor. Een trekker of een kraan werkt zomaar als je het sleuteltje omdraait. Maar wat heb je eigenlijk nog meer nodig? 1.1 De vierslagmotor Een trekker of een kraan werkt zomaar als je het sleuteltje omdraait. Maar wat heb je eigenlijk nog meer nodig? Wanneer je de wielen van een trekker of de rupsen van een kraan wilt

Nadere informatie

Werken met een hogedrukreiniger

Werken met een hogedrukreiniger Werken met een hogedrukreiniger Doel antwoorden Je kunt met een hogedrukreiniger werken. Oriëntatie Het reinigen van vuile machines of werktuigen kun je op veel verschillende manieren doen. 1 Waarom zou

Nadere informatie

2 elements-zwadharken

2 elements-zwadharken 2 elements-zwadharken Zijafleg- en middenafleg-harken Middenafleg-harken - driepuntsophanging R 655 DS - een middenafleg-hark met driepuntsaanbouw Driepuntsophanging Beweegbare elementophanging -- De harkelementen

Nadere informatie

2.4 Tussenassen. In figuur 2.44 zijn deze onderdelen weergegeven. Hieronder worden de onderdelen besproken. Kruiskoppeling

2.4 Tussenassen. In figuur 2.44 zijn deze onderdelen weergegeven. Hieronder worden de onderdelen besproken. Kruiskoppeling 2.4 Tussenassen Als een werktuig niet goed achter een trekker gekoppeld wordt, kan de tussenas kapot gaan. Met tussenassen gebeuren veel ongelukken. Maar wat is een tussenas, wat kun je ermee doen en hoe

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 8

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 8 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 8 1 Werktuigen voor het zaaien 13 1.1 Normalisatie 14 1.2 Mechanische pijpenzaaimachines 16 1.3 Pneumatische pijpenzaaimachines 26 1.4 Mechanische precisiezaaimachines 26 1.5

Nadere informatie

Hydrauliek 1 AOC OOST Almelo Groot Obbink 01-09-2013

Hydrauliek 1 AOC OOST Almelo Groot Obbink 01-09-2013 AOC OOST Almelo Groot Obbink 01-09-2013 Inleiding In de land- en tuinbouw wordt veel gewerkt met hydraulische installaties, Een trekker heeft een hydraulische hefinrichting waarmee werktuigen opgetild

Nadere informatie

"De meest gebruikte pomp is de zuigerpomp, legt Fred uit aan Karel. "Weet jij een voorbeeld van zo n pomp?

De meest gebruikte pomp is de zuigerpomp, legt Fred uit aan Karel. Weet jij een voorbeeld van zo n pomp? Van zuigen tot pompen "De meest gebruikte pomp is de zuigerpomp, legt Fred uit aan Karel "Weet jij een voorbeeld van zo n pomp? Karel denkt even na Een zuigerpomp "Een vetspuit misschien? Karel gokt op

Nadere informatie

Maai- en hooimachines. Eénassige trekker versus tractor

Maai- en hooimachines. Eénassige trekker versus tractor Maai- en hooimachines Eénassige trekker versus tractor 1 Eénassige trekker versus tractor Keuze afhankelijk van: Draagkracht van de bodem Maaicapaciteit van de machine De te maaien oppervlakte De kostprijs

Nadere informatie

Werken met. De Clippeleir Machines 5-25. 5.3 Aankoppelen. Zorg bij het aankoppelen dat zich niemand tussen de tractor en de houtversnipperaar bevindt.

Werken met. De Clippeleir Machines 5-25. 5.3 Aankoppelen. Zorg bij het aankoppelen dat zich niemand tussen de tractor en de houtversnipperaar bevindt. 5.3 Aankoppelen Let op! Zorg bij het aankoppelen dat zich niemand tussen de tractor en de houtversnipperaar bevindt. De houtversnipperaar wordt in de driepuntshefinrichting van de tractor gehangen. Het

Nadere informatie

EXPERT 427F F. Trommelmaaiers

EXPERT 427F F. Trommelmaaiers EXPERT 427F-431-431F Trommelmaaiers EXPERT op het gebied van trommelmaaiers! Focus op belangrijke zaken Vicon trommelmaaiers zijn ontwikkeld voor een perfect resultaat in alle omstandigheden. Betrouwbaarheid

Nadere informatie

1 Hydraulische systemen 9 1.1 Hydraulische overbrengingen 10 1.2 Kracht, snelheid en vermogen 15 1.3 Afsluiting 18

1 Hydraulische systemen 9 1.1 Hydraulische overbrengingen 10 1.2 Kracht, snelheid en vermogen 15 1.3 Afsluiting 18 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Hydraulische systemen 9 1.1 Hydraulische overbrengingen 10 1.2 Kracht, snelheid en vermogen 15 1.3 Afsluiting 18 2 Hydraulische onderdelen 19 2.1 Oliereservoir 19 2.2 Pompen

Nadere informatie

DEUTSCH. Multiclip 46 El

DEUTSCH. Multiclip 46 El DEUTSCH D Multiclip 46 El 8211-0229-08 S SVENSKA A 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 2 SVENSKA S 9. 10. 3 NEDERLANDS NL SYMBOLEN De volgende symbolen staan op de machine om u eraan te herinneren dat voorzichtigheid

Nadere informatie

Uitdeukset hydraulisch 4 ton Handleiding

Uitdeukset hydraulisch 4 ton Handleiding Uitdeukset hydraulisch 4 ton 9706155 Handleiding Gebruiksaanwijzing en onderdelenlijst Lees voor uw eigen veiligheid de instructies, voor gebruik, goed door. Nummer Omschrijving Aantal 1 Kunststof kist

Nadere informatie

Instelbare platenslipkoppelingen onderhouden antwoorden

Instelbare platenslipkoppelingen onderhouden antwoorden Instelbare platenslipkoppelingen onderhouden antwoorden Doel Je kunt instelbare platenslipkoppelingen van aftaktussenassen onderhouden, repareren en afstellen. Oriëntatie Slipkoppelingen komen op veel

Nadere informatie

DEUTSCH. Multiclip

DEUTSCH. Multiclip DEUTSCH D Multiclip 8211-0229-07 S SVENSKA A 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 2 SVENSKA S 9. 10. 3 NEDERLANDS NL SYMBOLEN De volgende symbolen staan op de machine om u eraan te herinneren dat voorzichtigheid en

Nadere informatie

Aankoppelen van de aftaktussenas.

Aankoppelen van de aftaktussenas. Aankoppelen van de aftaktussenas. antwoorden Doel Je kunt een aftaktussenas veilig en juist aankoppelen en controleren. Oriëntatie Met de aftakas kan een trekker werktuigen aandrijven. Als trekkerchauffeur

Nadere informatie

Winteronderhoud motor. Handige tips om je motor in top conditie te houden

Winteronderhoud motor. Handige tips om je motor in top conditie te houden Winteronderhoud motor Handige tips om je motor in top conditie te houden Rik Houdijk Motor types en brandstof Winter klaar maken beurtje geven Type motoren We kennen in de scheepvaart twee type motoren

Nadere informatie

STIGA PARK 107 M HD 8211-3042-02

STIGA PARK 107 M HD 8211-3042-02 STIGA PARK 107 M HD 8211-3042-02 S SVENSKA 1 2 3 4 5 7 A B 6 SVENSKA 8 9 X Z S Y W V 10 NEDERLANDS NL SYMBOLEN Op de machine ziet u de volgende symbolen om u eraan te herinneren dat voorzichtigheid en

Nadere informatie

DEUTSCH SILENT 45 S

DEUTSCH SILENT 45 S DEUTSCH D SILENT 8211-3452-03 45 45 S S B SVENSKA 1. A 2. 2 3 4 Typ I 1 5 5 6 Typ II 3. 4. 5. 6. 4 Typ I SVENSKA S 8. Typ II 9. 7. 10. 11. 12. 5 NEDERLANDS NL SYMBOLEN De volgende symbolen staan op de

Nadere informatie

Teeltvoorbereiding. Gebruiken werktuigen

Teeltvoorbereiding. Gebruiken werktuigen Teeltvoorbereiding Gebruiken werktuigen Gebruiken werktuigen Theorie N. Vollebregt eerste druk, 2001 GEBRUIKEN WERKTUIGEN 3 Artikelcode: 27054.2 Colofon Auteursteam Onderwijskundige Illustraties Redactie

Nadere informatie

Handleiding. Tilly Light fietsendrager

Handleiding. Tilly Light fietsendrager Handleiding Tilly Light fietsendrager Versie 1, 2015 Tilly Light BV 2 inhoudsopgave Inhoudsopgave Onderdelen 5 Eerste gebruik 8 Op de auto plaatsen 12 Fietsen plaatsen 15 Rijden 20 Fietsen afnemen 21 Van

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING TEGELZAAGMACHINE DYNAMIC 680

GEBRUIKSAANWIJZING TEGELZAAGMACHINE DYNAMIC 680 GEBRUIKSAANWIJZING TEGELZAAGMACHINE DYNAMIC 680 Inhoudsopgave VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 3 WAARSCHUWINGEN 4 VEILIGHEIDS RICHTLIJNEN / ALGEMEEN 6 INSTALLATIE EN MONTAGE 7 ZAGEN 8 ONDERHOUD 9 ONDERDELENTEKENING

Nadere informatie

AFSTELLINGEN MACHINES GILLES

AFSTELLINGEN MACHINES GILLES Gescheiden werkgangen AFSTELLINGEN MACHINES GILLES Werkgang van het type "gescheiden" omvattende een ontbladeraar één of twee rotoren, een rooier-zwadlegger met 3 zonnen en een bunkerlader van 16 of 25

Nadere informatie

Professional Supplies BORDENWARMKAST. Modelnr.: *688.050 - *688.050 - *688.050. CaterChef 60

Professional Supplies BORDENWARMKAST. Modelnr.: *688.050 - *688.050 - *688.050. CaterChef 60 Professional Supplies Modelnr.: *688.050 - *688.050 - *688.050 CaterChef 120 CaterChef 60 CaterChef 30 GEBRUIKSAANWIJZING Lees deze instructies aandachtig door alvorens het apparaat te gebruiken. 688050-51-52

Nadere informatie

8. Onderhoud 8. ONDERHOUD. 8.1 Accu

8. Onderhoud 8. ONDERHOUD. 8.1 Accu 8. Onderhoud Voor een betere bedrijfszekerheid en hogere levensduur, moet u Husqvarna Automower regelmatig controleren en schoonmaken en indien nodig versleten onderdelen vervangen. Voor meer informatie

Nadere informatie

200 bar, 15 l/min., l, tandemasser met honda benzine motor (11,7 Hp 8.6 kw) Instructies voor gebruik, onderhoud en transport.

200 bar, 15 l/min., l, tandemasser met honda benzine motor (11,7 Hp 8.6 kw) Instructies voor gebruik, onderhoud en transport. Handleiding mobiele hogedrukreiniger 200 bar, 15 l/min., 1.140 l, tandemasser met honda benzine motor (11,7 Hp 8.6 kw) Instructies voor gebruik, onderhoud en transport. Inhoud 1. Veiligheidsinstructies...

Nadere informatie

Brochure. Brochure. Maaien. Verwerken van niet houtige biomassa

Brochure. Brochure. Maaien. Verwerken van niet houtige biomassa Brochure Maaien Verwerken van niet houtige biomassa Juni 2014 1 Colofon Uitgever Wageningen UR Livestock Research Postbus 65, 8200 AB Lelystad Telefoon 0320-238238 Fax 0320-238050 E-mail info.livestockresearch@wur.nl

Nadere informatie

************************* **************** ******** ***

************************* **************** ******** *** Bij deelname aan het Tussentijdstoets moet je de volgende documenten overhandigen: een geldig theorie certificaat een wettelijk toegestaan, geldig identiteitsbewijs. ************************* ****************

Nadere informatie

Thermostaat vervangen bij een M20 blok.

Thermostaat vervangen bij een M20 blok. Thermostaat vervangen bij een M20 blok. Wat heb je nodig? 1. Een vlakke ondergrond. 2. Een afgekoelde motor! 3. Een nieuwe thermostaat. 4. Een nieuwe O-ring (meestal word deze geleverd bij de thermostaat)

Nadere informatie

Ongevallen met aftaktussenassen zijn gemakkelijk te voorkomen door de draaiende delen goed af te schermen. Wat is de gewenste situatie?

Ongevallen met aftaktussenassen zijn gemakkelijk te voorkomen door de draaiende delen goed af te schermen. Wat is de gewenste situatie? AFTAKAS Ongevallen met aftaktussenassen zijn gemakkelijk te voorkomen door de draaiende delen goed af te schermen. Wat is de gewenste situatie? De draaiende delen van de aftakas zijn niet bereikbaar als

Nadere informatie

Handleiding. Tilly Light fietsendrager

Handleiding. Tilly Light fietsendrager Handleiding Tilly Light fietsendrager mei 2015 Tilly Light BV Inhoudsopgave Algemeen 4 Onderdelen 5 Stekker aansluiting 10 Eerste gebruik 11 Op de auto plaatsen 15 Fietsen plaatsen 18 Rijden 23 Fietsen

Nadere informatie

Schudders. Z Hydro Z Pro Z 1000

Schudders. Z Hydro Z Pro Z 1000 Schudders Z Hydro Z Pro Z 1000 Schudders Alle schudders zijn standaard uitgerust met: Scharnierende naloopbok. Volgt de bodem onafhankelijk van de vaste driepuntsbok, volgt de tractor bij bochten. Tijdens

Nadere informatie

3. BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN

3. BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN 3. BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN Voordat tot bediening van de aanhangwagen wordt overgegaan moet de informatie uit het hoofdstuk "Veiligheid" bekend zijn. Dit hoofdstuk is bestemd voor bedieners zoals aangegeven

Nadere informatie

STIGA PARK 107M

STIGA PARK 107M STIGA PARK 107M 8211-3036-01 1. Park -1993 5. 2. Park -1993 6. 3. Park -1993 7. 4. Park -1993 8. 9. 13. 10. 14. 11. 15. A+5 A B+5 B 12. 16. NEDERLANDS NL SYMBOLEN De volgende symbolen staan op de machine

Nadere informatie

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie BULLETIN No. 190 BEPROEVING PZ SNELHOOIER HARKKEERDERSCHUDDER Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie Dr. S.L. Mansholtlaan 12, Wageningen DE PZ SNELHOOIER HARKKEERDERSCHUDDER Fabrikant: Fa.

Nadere informatie

STIGA PARK 107M

STIGA PARK 107M STIGA PARK 107M 8211-3036-03 1. Park -1993 5. 2. Park -1993 6. 3. Park -1993 7. 4. Park -1993 8. 2 9a. 9b. Pro 18-Pro 20 13. 10. 14. R L 11. 15. L A+5 A B+5 B Z X Y 12. 16. V W 3 NEDERLANDS NL SYMBOLEN

Nadere informatie

STIGA VILLA 92 M 107 M

STIGA VILLA 92 M 107 M STIGA VILLA 92 M 107 M 8211-3037-03 1. 2. A C B 3. 4. 5. 6. A+5 A B+5 B 7. 8. 2 9. 10. R L L+R Z X Y 11. 12. W V 3 NEDERLANDS NL SYMBOLEN Op de machine ziet u de volgende symbolen om u eraan te herinneren

Nadere informatie

SUPERIEURE BEMESTERS. degelijk duurzaam

SUPERIEURE BEMESTERS. degelijk duurzaam SUPERIEURE BEMESTERS degelijk duurzaam KRACHT DUURZAAMHE VEENHUIS Een bemester bouwen kunnen er meer. Maar een GOEDE bemester bouwen, daar is ervaring voor nodig Veenhuis ontwikkelt landbouwtechniek sinds

Nadere informatie

Teeltvoorbereiding Antwoorden Gebruiken werktuigen. N. Vollebregt

Teeltvoorbereiding Antwoorden Gebruiken werktuigen. N. Vollebregt Teeltvoorbereiding Antwoorden Gebruiken werktuigen N. Vollebregt eerste druk, 2001 Artikelcode: 27054.2 & 27054.1 2001 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave

Nadere informatie

(zie afbeelding 3) 39-49 Nm (65 mm) 39-49 Nm (57 mm) (zie afbeelding 3) 39-49 Nm (60 mm) 29-39 Nm (11 mm)

(zie afbeelding 3) 39-49 Nm (65 mm) 39-49 Nm (57 mm) (zie afbeelding 3) 39-49 Nm (60 mm) 29-39 Nm (11 mm) 1 Montagehandleiding versnellingsbak demontage en montage Standaard NISSAN; TERRANO II (R20); 2.7 TDi 4WD Aanwijzing(en) De motor is in de lengterichting gemonteerd met aangeflenste overbrenging en daarmee

Nadere informatie

STIGA VILLA 85 M

STIGA VILLA 85 M STIGA VILLA 85 M 8211-3039-01 1. 2. A B 3. 4. 5. 6. 7. 8. 2 R L 9. 10. Z X V W Y 11. 3 NL NEDERLANDS SYMBOLEN Op de machine ziet u de volgende symbolen om u eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplettendheid

Nadere informatie

AFVOER-/AANZUIGAPPARAAT RQN 1071 GEBRUIKSAANWIJZING

AFVOER-/AANZUIGAPPARAAT RQN 1071 GEBRUIKSAANWIJZING AFVOER-/AANZUIGAPPARAAT RQN 1071 GEBRUIKSAANWIJZING IN ONTVANGST NEMEN VAN HET APPARAAT INLEIDING TECHNISCHE GEGEVENS PLAATSEN VAN HET APPARAAT MONTAGE PLAATSEN VAN HET APPARAAT MONTAGE VAN DE TRANSPARANTE

Nadere informatie

8. Onderhoud 8. ONDERHOUD. 8.1 Accu

8. Onderhoud 8. ONDERHOUD. 8.1 Accu 8. Onderhoud Voor een betere bedrijfszekerheid en hogere levensduur, moet u Husqvarna Automower regelmatig controleren en schoonmaken en indien nodig versleten onderdelen vervangen. Voor meer informatie

Nadere informatie

UKS140-8RVA+ Onderbouw koelkast Gebruiksaanwijzing

UKS140-8RVA+ Onderbouw koelkast Gebruiksaanwijzing UKS140-8RVA+ Onderbouw koelkast Gebruiksaanwijzing UKS140-8RV A+ Versie NL 11/2013 Pagina 1 van 8 Voor ingebruikname Na transport dient het apparaat minstens 24 uur te blijven staan voordat u het aan het

Nadere informatie

Banden de- en montage machine

Banden de- en montage machine Banden de- en montage machine - 1 - Algemene veiligheidsregels Deze handleiding bevat belangrijke informatie, lees deze aandachtig door voordat men de machine gaat gebruiken. 1. Omschrijving van de machine

Nadere informatie

Nederlandse handleiding Bellon Mario cyclomaaier in verstek

Nederlandse handleiding Bellon Mario cyclomaaier in verstek Nederlandse handleiding Bellon Mario cyclomaaier in verstek L1000 L1150 L1350 B E L L O N - M A R I O Beschrijving en positionering van de symbolen De waarschuwingsstickers en positionering hiervan worden

Nadere informatie

Wielen vervangen GEREEDSCHAPSSET HET RESERVEWIEL VERWIJDEREN AFSLUITBARE WIELMOEREN

Wielen vervangen GEREEDSCHAPSSET HET RESERVEWIEL VERWIJDEREN AFSLUITBARE WIELMOEREN Wielen vervangen GEREEDSCHAPSSET De krik en het gereedschap bevinden zich onder de stoel links voorin. HET RESERVEWIEL VERWIJDEREN Wees voorzichtig bij het optillen van een wiel. De wielen zijn zwaar en

Nadere informatie

TECHNISCHE INSTRUCTIES. Service Campagne Elektrische HV-waterpomp Prius NHW20 modeljaar

TECHNISCHE INSTRUCTIES. Service Campagne Elektrische HV-waterpomp Prius NHW20 modeljaar TECHNISCHE INSTRUCTIES Service Campagne Elektrische HV-waterpomp Prius NHW20 modeljaar 2004-2007 I. HANDELINGSSCHEMA Controleer of het VIN van de auto in het betrokken VIN-bereik ligt. Nee Geen verdere

Nadere informatie

Afzuigkap Gebruiksaanwijzing

Afzuigkap Gebruiksaanwijzing Afzuigkap Gebruiksaanwijzing Inhoudsopgave 1.Opmerkingen 2.Functies 3..Installatie 4..Opmerkingen over installatie 5..Veiligheidswaarschuwingen 6 Gebruik 7 Onderhoud 1 Opmerkingen 1. Bedankt voor het kiezen

Nadere informatie

DEELNEMERSREGLEMENTEN

DEELNEMERSREGLEMENTEN DEELNEMERSREGLEMENTEN A. ALGEMEEN: 1. Het verrijden van de sleep geschiedt op eigen risico. 2. Met onmiddellijke uitsluiting wordt gestraft bij: A. Het niet opvolgen van aanwijzingen van de wedstrijdleiding

Nadere informatie

De Yanmar 1 GM10. Winterklaar maken. Presentatie Jur Pels op najaarsbijeenkomst NBOA Wijk bij Duurstede 18-11-07. Programma

De Yanmar 1 GM10. Winterklaar maken. Presentatie Jur Pels op najaarsbijeenkomst NBOA Wijk bij Duurstede 18-11-07. Programma De Yanmar 1 GM10 Aandrijving in de North Beach 24 Winterklaar maken Presentatie Jur Pels op najaarsbijeenkomst NBOA Wijk bij Duurstede 18-11-07 1 Programma Hoe werkt een dieselmotor Hoe ziet dat er in

Nadere informatie

Probleemoplossingsgids

Probleemoplossingsgids NL Probleemoplossingsgids BF115D, BF135A, BF150A Inhoud *Tik of klik op de relevante uitgave. - Controlelampje gaat aan / uit - Motor start niet - Motor stopt na te zijn gestart / Motor stopt terwijl deze

Nadere informatie

aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie 131010 - 1 -

aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie 131010 - 1 - aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie 131010-1 - AANVULLENDE HANDLEIDING AQUA PLUS Deze handleiding is uitsluitend ter aanvulling van de handleiding van de Altech Eclips (papieren of DVD

Nadere informatie

WD SERIE PROFESSIONELE MAAIER WD

WD SERIE PROFESSIONELE MAAIER WD .............................. WD SERIE.......... ......... met opvangbak DIESEL MOTOR De nieuwste Kioti professional maaier is uitgerust met de 26 pk diesel met 1131 cc inhoud. De motor die zijn dienst

Nadere informatie

Olie verversen antwoorden

Olie verversen antwoorden Olie verversen antwoorden Doel Je kunt olie verversen. Oriëntatie Het is belangrijk dat er voldoende olie in bijvoorbeeld de motor of een tandwieloverbrenging zit. Dat heb je natuurlijk al vaak gehoord.

Nadere informatie

De tweeslagmotor AOC OOST Almelo Groot Obbink 01-09-2013

De tweeslagmotor AOC OOST Almelo Groot Obbink 01-09-2013 AOC OOST Almelo Groot Obbink 01-09-2013 . is een eenvoudiger soort verbrandingsmotor. Op het titelblad zag je een doorsnede van een tweeslagmotor De drijfstang is letter. De zuiger is letter. De krukas

Nadere informatie

Handleiding Sencotel machine

Handleiding Sencotel machine Handleiding Sencotel machine Model: GHZ-228 RP FULL BCB/RED 220 V. 50 Hz. Slush Puppie Benelux Eikenbos 6-8 5531 MZ Bladel Sencotel Machine Pagina 1 Inhoud Bedieningspaneel ---------------------------------------

Nadere informatie

Door de diverse stappen in deze montagehandleiding te doorlopen zorg je ervoor dat he in een handomdraai klaar bent met de montage.

Door de diverse stappen in deze montagehandleiding te doorlopen zorg je ervoor dat he in een handomdraai klaar bent met de montage. Gefeliciteerd met je nieuwe Popal fiets! We hebben de fiets met veel zorg ontworpen, samengesteld en verpakt, zodat je veel plezier hebt aan je nieuwe fiets. Heb je een vraag over de fiets? Neem dan contact

Nadere informatie

STIGA PARK 110 S

STIGA PARK 110 S STIGA PARK 110 S 8211-3009-06 1. 2. F G 3. H 4. NEDERLANDS NL SYMBOLEN De volgende symbolen staan op de machine om u eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplettendheid bij gebruik vereist zijn. De

Nadere informatie

RC030/RC035 Pneumatisch (handmatig) vloeistof afzuigapparaat. Instructies

RC030/RC035 Pneumatisch (handmatig) vloeistof afzuigapparaat. Instructies RC030/RC035 Pneumatisch (handmatig) vloeistof afzuigapparaat Instructies Deze kunnen worden gebruikt voor het afzuigen van: Motorolie Versnellingsbak- en transmissieolie Koelvloeistof Remvloeistof Andere

Nadere informatie

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat INLEIDING Deze gebruiksaanwijzing is bedoeld voor Rapid 100E. Lees ze eerst grondig door alvorens u het apparaat in gebruik neemt. Deze gebruiksaanwijzing bevat de veiligheidsvoorschriften, de voorschriften

Nadere informatie

Hoofdstuk 9 Onderhoud en opslag

Hoofdstuk 9 Onderhoud en opslag Onderhoud en opslag Hoofdstuk 9 Onderhoud en opslag 9.1 Onderhoud van het maaidek Robomow is een functionele mulch maaier. Daarom kunnen zich grasresten ophopen onder het maaidek, vooral bij het maaien

Nadere informatie

5 Bediening van een koppeling

5 Bediening van een koppeling 5. Mechanische bedieningssystemen 5 Bediening van een koppeling 5. Mechanische bedieningssystemen 5.. Werking In voertuigen met een voetbediende droge enkelvoudige platenkoppeling is een mechanisme noodzakelijk

Nadere informatie

Heteluchtkanon HP18 / HP 30 / HP 45 RVS BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN

Heteluchtkanon HP18 / HP 30 / HP 45 RVS BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN Heteluchtkanon HP18 / HP 30 / HP 45 RVS BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN 1G:\002 Leverancier\030 Producten\005 Onderhoudsinstructies\TECHNISCHE GEGEVENS EN ONDERDELEN BOEKJES\BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN Belangrijk Alvorens

Nadere informatie

De-/montage handleiding VAG DSG6 02E Mechatronic

De-/montage handleiding VAG DSG6 02E Mechatronic De-/montage handleiding VAG DSG6 02E Mechatronic Merk Model Product VAG DQ250 Mechatronic Revisie 1.1 Documentcode P0051.03.01 Inhoud 1. Benodigd gereedschap... 3 2. Demontage handleiding... 4 3. Montage

Nadere informatie

Door de diverse stappen in deze montagehandleiding te doorlopen zorg je ervoor dat he in een handomdraai klaar bent met de montage.

Door de diverse stappen in deze montagehandleiding te doorlopen zorg je ervoor dat he in een handomdraai klaar bent met de montage. Gefeliciteerd met je nieuwe Highlander fiets! We hebben de fiets met veel zorg ontworpen, samengesteld en verpakt, zodat je veel plezier hebt aan je nieuwe fiets. Heb je een vraag over de fiets? Neem dan

Nadere informatie

Bevestig de kraanhaak van het hefwerktuig in het hijsoog van de klem. Indien de kraanhaak te groot is voor het hijsoog gebruik dan een voorloper.

Bevestig de kraanhaak van het hefwerktuig in het hijsoog van de klem. Indien de kraanhaak te groot is voor het hijsoog gebruik dan een voorloper. DEZE GEBRUIKSAANWIJZING DIENT VOLLEDIG GELEZEN EN BEGREPEN TE ZIJN VOOR AANVANG VAN DE WERKZAAMHEDEN gebruiksaanwijzing voor BSV mechanische dakelementenklem type 253050A 1. GESCHIKT VOOR Het hijsen en

Nadere informatie

Onderhoud van machines

Onderhoud van machines Nieuwsbrief 60 Winter 2011-2012 Onderhoud van machines Tijdens de wintermaanden zullen enkele machines voor een langere periode niet gebruikt worden. Het ideale moment dus om deze machines te onderwerpen

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing doseergoten, type DS.

Gebruiksaanwijzing doseergoten, type DS. Pag. 1-5 Gebruiksaanwijzing doseergoten, type DS. Pag. 2-5 Montagevoorschriften. Om de doseergoot correct te kunnen installeren is een voldoende stevige opstelling nodig waarop de goot geplaatst kan worden.

Nadere informatie

Powerpack. gebruikshandleiding

Powerpack. gebruikshandleiding Powerpack gebruikshandleiding 1 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding De RMA powerpack is een hulpmiddel voor de begeleiding. Het vergemakkelijkt het duwen van een rolstoel gebruiker. De hulpmotor is niet ontworpen

Nadere informatie

Lcd scherm ipod Classic Installatie handleiding

Lcd scherm ipod Classic Installatie handleiding 1. De ipod Classic is erg moeilijk open te maken zonder schade aan te richten. Ga dus uiterst voorzichtig te werk! Zorg ervoor dat de ipod vergrendeld is voordat u verder gaat. 2. Om de ipod open te maken

Nadere informatie

WERKEN MET DE HOGEDRUKREINIGER

WERKEN MET DE HOGEDRUKREINIGER WERKEN MET DE HOGEDRUKREINIGER Het werken met de hogedrukreiniger brengt een hoge lichamelijke belasting met zich mee. Deze wordt veroorzaakt door de trillingen van de lans, door het opvangen van de terugslagkracht

Nadere informatie

Click wheel ipod Classic Installatie handleiding

Click wheel ipod Classic Installatie handleiding 1. De ipod Classic is erg moeilijk open te maken zonder schade aan te richten. Ga dus uiterst voorzichtig te werk! Zorg ervoor dat de ipod vergrendeld is voordat u verder gaat. 2. Om de ipod open te maken

Nadere informatie

Verkorte gebruikershandleiding Multihog CX met Heatweed XL.

Verkorte gebruikershandleiding Multihog CX met Heatweed XL. Verkorte gebruikershandleiding Multihog CX met Heatweed XL. De werking, de bediening en het onderhoud van de Heatweed XL en de Multihog zijn opgenomen in de oorspronkelijke handleiding van de fabrikanten.

Nadere informatie

Om de voorwiel te monteren dient u eerst de voorvork stangen te draaien, totdat deze naar voren wijzen.

Om de voorwiel te monteren dient u eerst de voorvork stangen te draaien, totdat deze naar voren wijzen. Voorwiel monteren De voorwiel komt los van de fiets uit dezelfde doos. Dit komt doordat de fiets anders niet in de doos past. U dient het voorwiel zelf te monteren. Zie in de onderstaande stappen hoe u

Nadere informatie

Pompen AOC OOST Almelo Groot Obbink

Pompen AOC OOST Almelo Groot Obbink AOC OOST Almelo Groot Obbink 01-09-2013 Fietspomp. 1. Waar komt bij deze pomp de lucht binnen? Geef deze plaats aan in de tekening met een pijl. 2. Wanneer komt er lucht onder het manchet bij de zuigslag

Nadere informatie

Handleiding Euroflex Basic & Classic

Handleiding Euroflex Basic & Classic Handleiding Euroflex Basic & Classic FABRIKANT: Eurovema AB Baldersvägen 38 SE-332 35 Gislaved, Zweden Tel: +46 371 390 100 Fax: +46 371 189 82 E: info@eurovema.se I: www.eurovema.se Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

STIGA PARK 92 M 107 M

STIGA PARK 92 M 107 M STIGA PARK 92 M 107 M 8211-3036-06 1. Park -1993 5. 2. Park -1993 6. 3. Park -1993 7. 4. Park -1993 8. 9. 13. 10. 14. R 11. L 15. Z X A+5 A B+5 B Y W 12. 16. V L+R NL NEDERLANDS SYMBOLEN Op de machine

Nadere informatie

Handleiding. Tilly Light fietsendrager

Handleiding. Tilly Light fietsendrager Handleiding Tilly Light fietsendrager Versie 2, 2015 Tilly Light BV 2 Inhoudsopgave Algemeen 4 Onderdelen 5 Stekker aansluiting 9 Eerste gebruik 10 Op de auto plaatsen 14 Fietsen plaatsen 17 Rijden 22

Nadere informatie

Econom II Rund/paard scheermachine GT474

Econom II Rund/paard scheermachine GT474 0509992 Econom II Rund/paard scheermachine GT 474 1 27-4-2004 0509992 Econom II Rund/paard scheermachine GT474 Schippers Bladel B.V Bleijenhoek 17 5531 BK Bladel Tel: +31(0)497-339771 Fax: +31(0)497-382096

Nadere informatie

Componenten voor hydraulische uitrusting. Algemeen. Maatregelen vóór het starten van een nieuw hydraulisch systeem

Componenten voor hydraulische uitrusting. Algemeen. Maatregelen vóór het starten van een nieuw hydraulisch systeem Algemeen Algemeen De volgende componenten voor het bedienen van hydraulische uitrusting kunnen af fabriek worden besteld: De volgende componenten zijn beschikbaar: Bedieningshendel Hydraulische olietank

Nadere informatie

Voorkomen is beter dan genezen

Voorkomen is beter dan genezen Voorkomen is beter dan genezen 15-02-2018 10:52 Als autobedrijf heb je regelmatig te maken met garantieclaims voor beschadigde en/of lekkende nieuwe hydraulische druklagers. Na onderzoek blijkt in de meeste

Nadere informatie

VOERTUIGCONTROLE ( BRAVOK)

VOERTUIGCONTROLE ( BRAVOK) VOERTUIGCONTROLE ( BRAVOK) KAWASAKI ER-6n BANDEN Controlepunten banden: - Bandenspanning: De banden moeten voldoende op spanning zijn. Per motortype is de bandenspanning verschillend, voor en achter is

Nadere informatie