Het ontstaan en de ontwikkeling van de Nederlandse receptiefconstructie in de 19 de eeuw

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het ontstaan en de ontwikkeling van de Nederlandse receptiefconstructie in de 19 de eeuw"

Transcriptie

1 HET NIEUWERE KRIJGEN Het ontstaan en de ontwikkeling van de Nederlandse receptiefconstructie in de 19 de eeuw Maarten De Beul Stamnummer: Promotor: Prof. dr. Timothy Colleman Vakgroep Taalkunde, Afdeling Nederlands Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad Master in de Taal- & Letterkunde (afstudeerrichting Nederlands-Duits) Academiejaar

2

3 Woord vooraf Elf jaar na Maarten van Leeuwens (2006) masterscriptie over het receptieve gebruik van krijgen waagt opnieuw een Maarten zich aan het gebruik van krijgen als hulpwerkwoord. Deze keer niet in Leuven, maar aan de Universiteit van Gent. De onderzochte receptiefconstructie bleek na de data-analyse zelfs jonger te zijn dan onze alma mater, die dit academiejaar 200 kaarsjes uitblies. Zo stoffig en historisch zijn die scripties in de Taal- & Letterkunde dan toch niet, meneer Allereerst wil ik professor Timothy Colleman bedanken, die steeds bereid was om tijd te maken voor een brainstormsessie, de analyse van mijn data of de verbetering van mijn schrijfsels. Zijn artikelen over de receptiefconstructie waren bovendien een uiterst interessante leidraad voor mijn theoretisch kader. Daarnaast bedank ik ook graag Emmeline Gyselinck, die meerdere donderdagen het KB-corpus én een bureautje op de afdeling Nederlandse Taalkunde ter beschikking stelde. Ook mijn vrienden, in Gent en daarbuiten, verdienen een grote dankjewel. Er zijn dit academiejaar menige liters koffie, Duitse avonden, danspasjes in de Sioux, zware trainingen en Shosholoza-zangstonden gepasseerd Een geslaagd einde van die vier jaren Taal- & Letterkunde! Ten slotte wil ik ook graag mijn ouders en broer bedanken, die me in het weekend (en in het Oostenrijkse Ötztal) in de watten legden. Hoewel taalkunde, laat staan constructiegrammatica, heel ver van hun leefwereld verwijderd ligt, boden ze me vaak een luisterend oor wanneer ik mijn ideeënstorm niet op een rijtje kreeg. Hopelijk krijgen ze binnenkort hun zoons diploma toegestuurd 3

4 Inhoudsopgave WOORD VOORAF 3 INHOUDSOPGAVE 4 1. INLEIDING 7 2. THEORETISCH KADER: DE RECEPTIEFCONSTRUCTIE FORMELE STRUCTUUR KRIJGEN ALS ONDATIEF (HULP)WERKWOORD ZELFSTANDIG WERKWOORD BRONOBJECT WERKWOORDVOLGORDE SEMANTISCH VARIANT DUBBELOBJECTCONSTRUCTIE? VARIANT RESULTATIEFCONSTRUCTIE? PARALLELLE CONSTRUCTIE(S) IN HET DUITS ONTSTAANSHYPOTHESES METHODOLOGIE CORPUS ZOEKOPDRACHT EN TESTFACTOREN ONDERZOEKSRESULTATEN ONTWIKKELING IN DE 19 DE EEUW FORMELE ASPECTEN ZELFSTANDIG WERKWOORD Werkwoorden van betalen Werkwoorden van bezorgen Communicatiewerkwoorden Privatieve werkwoorden? HULPWERKWOORDVARIATIE? BRONOBJECT ENKELE SUBONDERZOEKEN Thuis bezorgd krijgen Sturen of toesturen? 72 4

5 WERKWOORDVOLGORDE KRIJGEN -CONSTRUCTIES AAN DE RAND VAN DE RECEPTIEFCONSTRUCTIE Gedaan krijgen De Nederlandse dativus commodi : een resultatief-benefactieve constructie CONCEPTUELE ASPECTEN CONTACTLINGUÏSTISCH: INVLOED VAN HET DUITS? HET ONTSTAAN VAN DE RECEPTIEFCONSTRUCTIE: GENESE OF SYNTHESE? CONCLUSIE 97 REFERENTIELIJST 101 Aantal woorden (exclusief referentielijst):

6 6

7 1. Inleiding In zijn artikel uit 2002 signaleert Van der Horst een nieuwe gebruikswijze van het werkwoord krijgen. Naast het actieve gebruik als zinswerkwoord komt het werkwoord vanaf de jaren 1990 volgens hem op als hulpwerkwoord bij een resultatieve handeling. In de onderstaande voorbeeldzinnen wijzen de participia namelijk allebei op een veranderde status van het direct object. Het hulpwerkwoord krijgen wordt in zulke zinnen gecombineerd met een bepaald resultaat, dat door het subject van de zin veroorzaakt wordt. (1) Ik krijg dat niet naar Polen g d. (2) Hoe krijg ik dat eiwit zo snel geklopt? Van der Horst (2002) presenteerde die auxiliarisering van krijgen als het nieuwe krijgen, maar die verwoording bleek achteraf ongelukkig gekozen. Volgens Landsbergens (2006b) onderzoek naar de polysemie en grammaticalisatie van krijgen komen de eerste voorbeelden van het resultatieve hulpwerkwoord immers al op in de 17 de eeuw. Landsbergen (2006a & 2006b) wijst er echter wel op dat de auxiliarisering van krijgen binnen de set van Nederlandse werkwoorden een relatief nieuw verschijnsel is, zeker in vergelijking met de klassieke hulpwerkwoorden zijn, hebben en worden. Hij plaatst die ontwikkeling dan ook in het licht van grammaticalisatie- en constructionalisatietheorieën. Waar Van der Horst (2002) kiest voor een enigszins onbeholpen terminologie hij heeft het ook over het oude krijgen, alsof dat gebruik vanaf de jaren negentig niet meer gangbaar zou zijn - en zijn argumentatie vooral baseert op een gebrek aan intensiviteit van het subject 1, probeert Landsbergen (2006a) voor zijn theorie de semantiek van de zinnen met de syntaxis te verbinden. Daarmee leunt hij aan bij de door Goldberg (1995) beoefende constructiegrammatica, die het lexicon en de grammatica niet langer als aparte systemen wil beschouwen. Integendeel, de betekenis van de zogenaamde constructies ligt net in de grammaticale combinatie van lexicale elementen. De semantiek is uniek aan een constructioneel patroon en laat zich niet zomaar uit de deelbetekenissen van de elementen afleiden. Landsbergen (2006a & 2006b) kiest dan ook bewust voor de term resultatiefconstructie in plaats van het veeleer idiomatische nieuwe krijgen. 1 Van der Horst (2002: ) meent dat de oorspronkelijke betekenis van krijgen door inspanning verkrijgen in de loop van de 20 ste eeuw vervaagd is. Iets ontvangen gaat niet langer gepaard met een bepaalde inspanning. In het resultatieve gebruik als hulpwerkwoord, dat Van der Horst als nieuw signaleert, ziet hij die oorspronkelijke betekenis van intensiviteit echter opnieuw opduiken. 7

8 Bovendien wil Landsbergen (2006b) die resultatiefconstructie niet als nieuwste ontwikkeling van krijgen presenteren. Binnen een corpus van 20 ste -eeuwse data merkt hij namelijk een tweede gebruik van krijgen als hulpwerkwoord op, waarvan hij aanneemt dat het uit de resultatiefconstructie voortgevloeid en tot twee eeuwen jonger is. De betekenis in dergelijke zinnen zou niet langer van resultatieve aard zijn, maar een bepaalde overdracht uitdrukken. De onderstaande receptieve zinnen, zie voorbeeldzinnen (3) t.e.m. (5), worden in de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS 1997:963) als volgt omschreven: De constructie met krijgen en een passief deelwoord wordt wel aangeduid met de term semi-passief. Ze wordt gebruikt ter vervanging van het echte passief bij zinnen die in een corresponderende actieve zin een meewerkend voorwerp bevatten. Het gaat vooral (maar niet uitsluitend) om zinnen met een [overdrachts]werkwoord (ANS 1997:963). (3) U krijgt de tekst dan van ons toegestuurd. (4) We konden het bericht in Den Haag vanavond niet bevestigd krijgen. (5) De chauffeur kreeg een maand gevangenisstraf opgelegd. Ook dit kind van krijgen verdient een naam. In tegenstelling tot de resultatiefconstructie, die stilaan evolueert tot een geijkte term, wordt het receptieve gebruik van krijgen in de aanwezige literatuur op uiteenlopende wijzen en uit verschillende invalshoeken benoemd. Landsbergen (2006a & 2006b) heeft het net als Lenz (2012) over het datiefpassief, waarbij de constructie als passiveringsalternatief voor worden gepresenteerd wordt. In het datiefpassief wordt namelijk niet het direct object, maar het indirect object (in flecterende talen met een datiefnaamval, vgl. Duits) tot subject gepromoveerd. Broekhuis en Cornips (2012) verkiezen de term krijgen-passief, naar analogie met de term die het meest gebruikelijk is voor de Duitse variant: het bekommen-passief (bekommen-passiv, zie o.a. Leirbukt 1997). In het Duits lijkt de constructie zich echter al productiever als passiveringsalternatief ontwikkeld te hebben. Daarom benoemt een groot aantal onderzoekers de Nederlandse variant dan ook als semipassief (Royen 1952, Schermer- Vermeer 1991, Lenz 2009 en Clement & Glaser 2014), de term die ook in de ANS (1997:963) vermeld werd. Het zou in het Nederlands slechts om een onvolwaardige vorm van het passief gaan, die nog lang niet zo productief is als het klassieke worden-passief en slechts met een beperkte set werkwoorden optreedt. Ook De Schutter (1989:78-80) gebruikt 8

9 een gekleurde connotatie. Hij spreekt over het pseudo-indirect-passief als variant van het indirecte passief, dat het recipiens in zijn nominatiefvorm voorop plaatst, zie (6c) 2. (6) a. De autoriteiten wezen ons een gids toe. [actief] b. Ons werd door de autoriteiten een gids toegewezen. [passief] c. Wij werden door de autoriteiten een gids toegewezen. [indirect passief] c. Wij kregen van de autoriteiten een gids toegewezen. [semipassief] Colleman (2006: & 2015) en Florkin (2014) benoemen het nieuwere gebruik van krijgen daarentegen vanuit een constructiegrammaticale visie. De term receptiefconstructie trekt zich dus los van de term passivering, een vormelijk procedé met perspectiefomkering als hoofddoel. Een term als semipassief is daarenboven, net als het nieuwe en oude krijgen, een tamelijk gekleurd begrip. Het suggereert een onvolwaardige vorm die bovendien minder productief zou zijn ten opzichte van het normale persoonlijke passief met worden. Om duidelijkheid te creëren over begrippen als oud en nieuw zal dit onderzoek zich hoofdzakelijk richten op het prille begin van het receptieve krijgen. De concrete ontstaansgeschiedenis van de receptiefconstructie, en zeker de Nederlandse, kreeg tot op heden nog minder aandacht dan de synchrone of 20 ste -eeuwse verschijnselen. Clement en Glaser (2014:198) vatten de relevantie van zo n diachroon onderzoek goed samen. Zij merken onder andere op dat er reeds enige studies gebeurd zijn naar de ontwikkelingsscenario s van de constructie (zie Van Leeuwen 2006, Landsbergen 2009 en Colleman 2015). Een synthese van de verschillende hypotheses of een zoektocht naar het exacte begin gebeurde daarentegen nog niet. Tot dusver reikten de beschikbare data immers niet verder dan de beginjaren van de 20 ste eeuw. Toch stelt Colleman (2015:233) een onderzoek naar 19 de -eeuws materiaal voor, dat meer duidelijkheid moet brengen en eventueel bevestiging kan leveren voor zijn ontstaanshypothese (uit de resultatiefconstructie en met werkwoorden van betalen). Hoe ontstond en ontwikkelde de Nederlandse receptiefconstructie zich dus in de 19 de eeuw? Die onderzoeksvraag valt uiteen in een aantal deelvragen, die voornamelijk gebaseerd zijn op de doelstellingen van Leirbukts (1997) onderzoek naar de Duitse receptiefconstructie (zie ook Lasch 2017:80): 2 Het indirect passief werd aanvankelijk als een taalfout beschouwd. Toch zien vele 20 ste -eeuwse taalkundigen het als een vernieuwing, die te wijten is aan het naamvalverlies. Meer info over de actuele status van het indirecte passief is te vinden in de masterscriptie van Declerq (2016:8-32). 9

10 Welke werkwoordtypes treden als hoofdwerkwoord (voltooid deelwoord) op in de vroegste voorbeelden van de constructie? Wat vertellen die types ons over de semantische kenmerken en restricties van de constructie? Dragen de gekozen subjecten en objecten ook een specifieke semantische waarde? Is de constructie gevoelig voor woordvolgordealternantie in de werkwoordelijke eindgroep? Hoe verhoudt de constructie zich tegenover de passivering met worden? Wat zeggen de resultaten over de auxiliarisering en grammaticalisatie van krijgen? Wat leiden we af uit de co- en context waarin de eerste receptiefconstructies voorkomen? De bovenstaande onderzoeksvragen zullen vanuit een constructiegrammaticale visie benaderd worden. Dat wil onder meer zeggen dat men geen strikt onderscheid hoeft te maken tussen het lexicale (idiosyncratische) en grammaticale (regelmatige) domein (Colleman en Rens 2016:2). De constructie staat op zichzelf en bevat een unieke semantiek, die zich uit de combinatie van de lexicale en grammaticale elementen laat afleiden. Toch gaan er in de literatuur negatieve stemmen op voor een dergelijke werkwijze. Volgens De Schutter (1989) en Schermer-Vermeer (1991) zou het receptieve gebruik van krijgen immers te idiomatisch en onproductief zijn. Colleman (2015:215) nuanceert die visie en stelt dat Goldbergiaanse constructies immers steeds een element van lexicale, syntactische of semantische idiomaticiteit bevatten. Merk bovendien op dat Goldbergs Constructions (1995), waarin ze de basisprincipes van haar constructiegrammaticale theorie formuleert, pas na de publicaties van De Schutter en Schermer-Vermeer verscheen. De constructiegrammaticale analyse van de receptiefconstructie is dus een relatief nieuwe benaderingsmethode. Doorheen het diachrone onderzoek zal dan ook getracht worden de relevantie van de naamgeving receptiefconstructie en de formeel-semantische afbakening ervan aan te tonen. De relevantie zal daarnaast niet alleen aangetoond worden aan de hand van constructiegrammaticale principes. Ook taaltypologisch vinden we argumenten om de receptiefconstructie als een afzonderlijke constructie te categoriseren. Zo vindt Landsbergen (2006a) ook in het Engels, het Duits en het Luxemburgs varianten. In het contrastieve luik van deze scriptie zal voornamelijk de Duitse constructie centraal staan. Onder andere Clement en Glaser (2014) verrichtten reeds onderzoek naar de verschillen en gelijkenissen tussen de constructies in beide talen. Hun enquêteonderzoek, waarin Nederlandse en 10

11 Vlaamse respondenten enkele testzinnen beoordeelden op grammaticaliteit en aanvaardbaarheid, leidde tot de volgende conclusie: Overeenkomsten tussen het Nederlands en het Duits zijn, dat er duidelijke regionale verschillen zijn wat betreft het gebruik van de passiefconstructie, maar het blijft onduidelijk welke werkwoorden tot het kernbereik van het krijgen-passief behoren (Clement & Glaser 2014:209). Eén van de nevendoelstellingen van deze scriptie bestaat er dan ook uit de structurele verschillen tussen beide constructies bloot te leggen en zoveel mogelijk af te stappen van een onvolledige analyse. Allereest zal er een theoretisch kader geschetst worden, waarin de bestaande theorieën over het receptieve krijgen verklaard, maar vooral kritisch vergeleken zullen worden. Zowel formeel als semantisch zal dat vanuit een constructiegrammaticale invalshoek gebeuren. Ook zal er aandacht zijn voor de verschillende ontstaanshypotheses die tot dusver gangbaar waren in de literatuur. Het theoretisch kader wordt afgesloten met een relatief groot comparatief deel, dat de structuur van de Duitse receptieve constructie zal verklaren. Het derde hoofdstuk bevat de methodologische verantwoording. Om de diachrone ontwikkeling van de Nederlandse receptiefconstructie na te gaan, zal er gewerkt worden met een corpusgebaseerd onderzoek. Daarvoor werd gebruik gemaakt van de 19 de -eeuwse data uit het KB-corpus. Die data worden daarna in het vierde hoofdstuk geanalyseerd. Waar kunnen we de reeds bestaande onderzoeken bijtreden en waar niet? Zijn er bepaalde tendensen en ontstaanskenmerken zichtbaar? Hoe nieuw is de Nederlandse constructie nu eigenlijk? De conclusie geeft daar het antwoord op. 11

12 12

13 2. Theoretisch kader: de receptiefconstructie Volgens Landsbergen (2006a: ) is de evolutie van krijgen als hoofdwerkwoord naar hulpwerkwoord een relatief jonge ontwikkeling, die ook in het Duits en het Engels aanwezig is, en deel van het algemene grammaticalisatieproces van het werkwoord. Die ontwikkeling leidde volgens hem tot drie nieuwe constructies: (i) de resultatiefconstructie, (ii) de receptiefconstructie (hij spreekt zelf over het semi-passief) en (iii) de combinatie van te met een infinitief. Die laatste constructie staat het verst af van de twee andere, zowel formeel als semantisch. De werkwoordmogelijkheden zijn in zulke zinnen namelijk beperkt tot zintuiglijke werkwoorden als horen of zien of een vrij vaste set van andere werkwoorden (bv. eten, drinken, incasseren en verwerken) 3. Bovendien wordt de receptieve betekenisfactor bij het gebruik van krijgen met een te-infinitief veeleer herleid tot een toestandsverandering (Landsbergen 2006a:268). Het subject doet een bepaalde ervaring op die verschilt met de situatie ervoor. Het subject is volgens hem dus veeleer een undergoer dan een recipiens. Daarnaast wijkt ook de werkwoordcomponent in dergelijke zinnen (AUX + te-inf) af van de andere twee constructies (AUX + PART). De ANS (1997:1030) ziet de te-infinitief dan weer als een postnominale modificeerder die een gereduceerde relatiefzin weergeeft. In (7) is te eten bijvoorbeeld een relatiefzin bij het object erg veel. Zinnen zoals de voorbeeldzinnen hieronder zullen in dit onderzoek niet verder aan bod komen. (7) De kat heeft erg veel < te eten > gekregen. (Syntax of Dutch 2015:1016) (8) Hier krijgt men op zijn best alle dagen ééne schotel vruchten te zien [ ]. (1806; WNT) Allereerst wordt de receptiefconstructie in dit hoofdstuk ontleed als een Goldbergiaanse argumentstructuurconstructie, waarin de vorm ontegensprekelijk met de betekenis samenhangt. Een formele ontleding van de constructie moet vervolgens leiden tot een semantische terreinafbakening. Daarna worden de bestaande ontstaanshypotheses met elkaar vergeleken. In de beschikbare literatuur werden tot nu toe meestal drie mogelijke moederconstructies genoemd: de co-predicatieve constructie, de dubbelobjectconstructie en de hierboven vermelde resultatiefconstructie. De hypotheses worden in aparte paragrafen uitgelegd en kritisch beoordeeld. Een laatste ontstaanshypothese is er één op basis van 3 De Syntax of Dutch (2015: ) gaat verder in op dit gebruik van krijgen, maar ook van hebben en geven als hulpwerkwoorden bij een te-infinitief. Er is daarnaast ook aandacht voor de woordvolgorde in de werkwoordelijke eindgroep bij zulke constructies. 13

14 taalcontact. Speelde het Duitse bekommen-passief ook een rol bij de opkomst van de Nederlandse receptiefconstructie? 2.1. Formele structuur De Nederlandse receptiefconstructie beschikt zeker over de nodige elementen om als een argumentstructuurconstructie beschouwd te worden. Allereerst is er een vaste onderliggende structuur van grammaticale elementen. Met uitzondering van het hulpwerkwoord krijgen ligt de lexicale invulling van die slots op voorhand echter nog niet vast. Dat is bijvoorbeeld niet het geval bij de weg-constructie, waar het slot van het (fake) direct object 4 wel steeds onveranderlijk is. De nominale constituent een weg is er bovendien noodzakelijk om van een weg-constructie te kunnen spreken (Verhagen 2003 & De Beul 2016). In het algemeen zijn constructies meestal partieel productief (Goldberg 1995 & Colleman 2015:215): het ene slot heeft een vrijer paradigma dan het andere. Naast het hulpwerkwoord krijgen en het variabele zelfstandig werkwoord bevat de receptiefconstructie nog één optioneel en twee verplicht aanwezige elementen, die we gemakkelijk met de thematische rollen van een actieve ditransitieve zin kunnen verbinden: het agens, het patiens en het recipiens. Elk van die rollen is verbonden met een grammaticale functie, in de actieve zin zijn dat respectievelijk het subject, direct object en indirect object. [ SUBJ [ V IO DO ] ] Agens Zelfstandig werkwoord Recipiens Patiens (9) De koning overhandigt mij het geschenk. Bij passivering met het werkwoord worden vormt niet het agens, maar het patiens de centraal geprofileerde medespeler in de handeling. Die vorm van perspectiefomkering maakt het patiens tot subject, terwijl het agens niet meer tot de noodzakelijke medespelers behoort. Het zogenaamde agensobject, een prepositionele constituent met door, hoeft in de meeste 4 Met fake objects resultatives verwijst Goldberg (1996:50) naar resultatieve constructies, waarin het (in normaal taalgebruik) intransitieve werkwoord toch objecten oproept. Dergelijke objecten worden dus normaal niet tot de vaste medespelers van dat werkwoord gerekend. Het direct object een weg in de weg-constructie is een voorbeeld van zo n fake object (zie Verhagen 2003 en De Beul 2016). Bv. Hij werkt zich een weg naar de top. 14

15 zinnen zelfs niet aanwezig te zijn. Het recipiens behoudt in zulke zinnen zijn functie als indirect object. [SUBJ [ [ worden V.PSTP ] IO (Agensobject) ] ] Patiens hulpwerkwoord zelfstandig werkwoord Recipiens Agens (10) Het geschenk wordt mij door de koning overhandigd. (11) Het geschenk wordt mij overhandigd. Hoewel passivering volgens Vandeweghe, Devos en De Meersman (2013:72) enkel toepasbaar is op handelingswerkwoorden, is de productiviteit van worden als hulpwerkwoord volgens hen wel veel groter in vergelijking met de andere vorm van perspectiefomkering: receptivering met het hulpwerkwoord krijgen. Die constructie kent nog een andere toebedeling van thematische rollen. Het recipiens wordt er gepromoveerd tot subject, het patiens blijft direct object en het agens of de bron is wederom weglaatbaar (Landsbergen 2006a:267). [SUBJ [ [ krijgen V.PSTP ] DO (Bronobject) ] ] Recipiens hulpwerkwoord zelfstandig werkwoord Patiens Agens (12) Ik krijg het geschenk van de koning overhandigd. (13) Ik krijg het geschenk door de koning overhandigd. (14) Ik krijg het geschenk overhandigd. Vandeweghe, Devos en De Meersman (2013:75) spreken voor het bronobject over een voorzetselconstituent met van. In voorgaande onderzoeken naar de receptiefconstructie doken er echter al voorbeelden van door-objecten op. Hierover volgt meer in paragraaf Allereerst werpen we in de volgende paragraaf een blik op de eigenschappen van krijgen als zelfstandig en hulpwerkwoord. Daarna gaan we dieper in op het variabele hoofdwerkwoord, de centrale spil van de constructie die bovendien nauw samenhangt met de betekenisafbakening van het krijgen-passief. 15

16 Krijgen als ondatief (hulp)werkwoord Broekhuis & Cornips (2012) categoriseren krijgen als ondatief werkwoord, zie tabel 1. De basissemantiek van het werkwoord roept namelijk twee interne argumenten op: een recipiens en een patiens. Krijgen verlangt dus geen agens wanneer het zelfstandig gebruikt wordt, toch kan het volgens hen aanwezig zijn in de vorm van een prepositioneel object (Broekhuis & Cornips 2012: ). Dat verklaart onder meer waarom het bronobject in de receptiefconstructie optioneel is. Het werkwoord krijgen wijkt dus af van de klassieke ditransitieve werkwoorden, waarin het agens, het patiens en het recipiens respectievelijk een nominatief-, accusatief- en datiefnaamval oproepen. Krijgen is immers niet vatbaar voor ernominalisatie (15) en passivering (16), twee eigenschappen van ditransitieve werkwoorden zoals ontvangen (Broekhuis & Cornips 2012:1210). Krijgen is, als prototypisch ondatief werkwoord, dus niet in staat de positie van het externe argument (agens) in te vullen. Het recipiens, dat normaal een datief zou verlangen, wordt vervolgens gepromoveerd tot subject, waardoor het een nominatief toegewezen krijgt. (15) a. *de krijger van dit boek b. de ontvanger van dit boek (16) a. *Het boek werd/is (door Marie) gekregen. b. Het boek werd/is (door Marie) ontvangen. (17) a. kreeg Marie het boek aangeboden. [geen extern argument] b. Marie kreeg t Marie het boek aangeboden. [promotie tot subject] 16

17 Geen intern argument Eén intern argument Twee interne argumenten Type werkwoord Extern argument Intern(e) argument(en) Intransitief Subject (nominatief) Bv. snurken Agens Onpersoonlijk Bv. sneeuwen Transitief Subject (nominatief) Direct Object (accusatief) Bv. kopen Agens Patiens Onaccusatief Subject (nominatief) Bv. arriveren Patiens Indirect Object (datief) Ditransitief Subject (nominatief) Recipiens Bv. aanbieden Agens Direct Object (accusatief) Patiens Indirect Object (datief) Dyadisch onaccusatief Experiencer Bv. bevallen Subject (nominatief) Patiens Subject (nominatief) Ondatief Recipiens Bv. krijgen, hebben, Direct Object (accusatief) houden Patiens Tabel 1: Werkwoordclassificatie naargelang transitiviteit (naar Broekhuis & Cornips 2012: ) Broekhuis & Cornips (2012:1209) zijn van mening dat krijgen niet alleen als zelfstandig werkwoord ondatief kan optreden, ook als hulpwerkwoord kan het voorkomen in ondatieve constructies, waartoe zij ook de receptiefconstructie rekenen. De opname van zo n zelfstandig werkwoord als hulpwerkwoord in een syntactische constructie kunnen we niet alleen met de term constructionalisatie, maar zeker ook met grammaticalisatie verbinden. Grammaticalisatie omvat immers niet alleen het proces waarbij lexicale elementen tot grammaticale elementen evolueren, volgens Heine (2003:577) kunnen ook grammaticale combinaties tot nieuwe grammaticale structuren leiden (zie ook Hopper & Traugott 2003). Afgaande op Diedrichsens (2012:1168) theorie voor het Duits, zit de Nederlandse receptiefconstructie nog maar in de eerste fase van syntactization: de woorden of woordklassen komen niet langer als losse lexemen in het discours voor, maar vormen een set, die steeds vaker in elkaars omgeving optreedt. In die steeds vastere set van lexemen 17

18 dragen één of meerdere elementen naast een lexicale ook een grammaticale functie, waardoor de combinatie analytisch wordt. De grammaticale structuur vertegenwoordigt een specifieke semantiek. In de volgende fase van het grammaticalisatieproces, morphologization, wordt de analytische constructie gereduceerd tot een synthetische (Diedrichsen 2012:1168). Van zo n vormreductie, agglutinering of affigering is er zowel bij de Nederlandse als bij de Duitse receptiefconstructie echter nog geen sprake. Naast Diedrichsens (2012) fasen van grammaticalisatie onderscheidt Heine (2003:579) ook nog vier verschillende mechanismen binnen het grammaticalisatieproces: Betekenisverlies (desementicization of semantic bleaching ) Betekenisuitbreiding en generalisatie (extension & context generalization) Verlies of wissel van woordcategorie (decategorialization) Fonetische reductie (phonetic reduction) Voor het werkwoord krijgen lijken de eerste drie kenmerken van toepassing, klankreductie is immers nog niet opgetreden. De overgang van hoofd- naar hulpwerkwoord kunnen we alvast als decategorialisatie opvatten. Ook betekenisverlies lijkt aanwezig te zijn, maar in mindere mate. De zelfstandige betekenis van krijgen, die focust op een overdracht in de richting van een recipiens, blijft immers aanwezig Zelfstandig werkwoord Heines (2003:579) mechanisme van betekenisuitbreiding lijkt zich sterker bij het participium van de constructie te manifesteren. Verschillende onderzoeken wezen immers al uit dat het paradigma aan in te vullen deelwoorden in de loop van de 20 ste eeuw steeds toenam. Florkin (2014) meent dat er nog geen echte consensus bestaat over welke werkwoorden er nu precies in de receptiefconstructie kunnen optreden. De Schutter (1989:78-80), die het receptieve gebruik van krijgen al in 1989 beschreef als een pseudo-indirect-passieve constructie, waagde zich als eerste aan een werkwoordclassificatie. Hij had het voornamelijk over werkwoorden uit de zogenaamde factitief-rij, die hij als positiewerkwoorden bestempelde (De Schutter 1989:79). Dergelijke werkwoorden roepen een factitieve (positionele) constituent op als belangrijkste medespeler, De Schutter (1989:44-47) spreekt over de hoogst gerealiseerde casus. Die constituent is in de receptiefconstructie dus het recipiens: het doel of de eindpositie van de overdracht. Volgens De Schutter (1989:79-80) kunnen die factitieven verder geïnterpreteerd worden als (i) datieven, die een geven/brengen-situatie weergeven, of als (ii) affectieven, die het recipiens van een abstract 18

19 of concreet object voorzien. Zijn genoemde voorbeeldwerkwoorden zijn te vinden in de onderstaande tabel. Datief Affectief opsturen, overhandigen, toebedelen, toekennen, toewijzen, voorschotelen, voorzetten aantrekken, aanwrijven, opdragen, opleggen, opspelden, voorleggen, voor de voeten gooien, naar het hoofd slingeren Tabel 2: (Factitieve) werkwoorden in de pseudo-indirect-passieve constructie volgens De Schutter (1989:78-80) Het is opmerkelijk dat De Schutter (1989) voor zijn categorisatie uitsluitend kiest voor samengestelde werkwoorden (met een voorzetsel of partikel) of werkwoorden met een voorzetselconstituent (voor de voeten gooien, naar het hoofd slingeren). De meeste simplexwerkwoorden komen volgens hem immers niet in de constructie voor (De Schutter 1989:78). Hij noemt weliswaar de werkwoorden betalen, presenteren, schenken en brengen 5 als simplexwerkwoorden die om een voor hem onverklaarbare reden ook met het hulpwerkwoord krijgen samengaan (De Schutter 1989:78-79). Hier zit dus het grootste hiaat in De Schutters studie. Latere onderzoeken, zoals die van Broekhuis en Cornips (2012) en Colleman (2015), zullen de keuze voor dergelijke werkwoorden echter trachten te verklaren (zie onder). De Schutter (1989) geeft daarnaast nog een verdere opsomming van werkwoorden die niet geschikt zijn voor de constructie. Zo vermeldt hij werkwoorden van tonen en wijzen, van leren en van meedelen, waarbij het indirect object veeleer als experiencer optreedt. Ook met betrekking tot de werkwoorden van tonen en meedelen zullen latere onderzoeken De Schutter tegenspreken. Een tweede en recentere werkwoordspecificatie vinden we dus, zoals hierboven aangekondigd, bij Broekhuis en Cornips (2012). Zij hebben het over een subset binnen de werkwoorden die worden-passivering toelaten. Binnen die subset van te passiveren werkwoorden houden Broekhuis en Cornips (2012:1219) uiteindelijk enkel de ditransitieve werkwoorden over. Intransitieve en transitieve werkwoorden roepen immers geen indirect object of recipiens op, een noodzakelijke factor in de receptiefconstructie. Dat verklaart bovendien waarom het krijgen-passief minder gebruikelijk is dan het klassieke worden- 5 Voor schenken en brengen vermeldt De Schutter (1989:78-79) dat die werkwoorden slechts voor enkele sprekers geschikt waren voor de constructie. Bovendien kunnen we uit zijn verwoording ook een veeleer negatieve houding ten opzichte van die werkwoorden afleiden. Latere onderzoeken en de data-analyse uit hoofdstuk 4 zullen die afkeuring echter tegenspreken. 19

20 passief. Broekhuis en Cornips (2012) komen in hun studie tot de volgende werkwoordcategorieën die vatbaar zijn voor receptivering: 1. Ditransitieve werkwoorden van overdracht Het indirect object uit de actieve zin treedt bij deze werkwoorden op als doel van de transfer. Broekhuis en Cornips (2012:1220) rekenen daarnaast ook communicatiewerkwoorden tot deze subcategorie. Door processen van metaphorical extension zien ze in een gesprek ook een overdracht van mondelinge informatie, waarbij het indirect object als doel fungeert (vgl. context generalisation bij Heine 2003:579). (18) aanbieden a. Marie biedt hem die boeken aan. b. Hij krijgt die boeken aangeboden. (19) overhandigen a. Jan overhandigde haar de prijs. b. Zij kreeg de prijs overhandigd. (20) voorlezen a. Jan las de kinderen een leuk verhaal voor. b. De kinderen kregen een leuk verhaal voorgelezen. (21) meedelen a. Peter deelde ons gisteren mee dat hij ontslag neemt. b. Wij kregen gisteren meegedeeld dat hij ontslag neemt. Overdrachtswerkwoorden Communicatiewerkwoorden aanbieden, aanreiken, betalen, bezorgen, doneren, nabrengen, opdragen, opleggen, opspelden, overdragen, overhandigen, presenteren, retourneren, toedienen, toekennen, toemeten, toestoppen, toewijzen, uitbetalen, uitreiken, vergoeden, voorschrijven, voorzetten bijbrengen, meedelen, onderwijzen, toewensen, uitleggen, vertellen, voorlezen Tabel 3: Ditransitieve werkwoorden met het indirect object als doel, die krijgen -passivering kunnen ondergaan (naar Broekhuis & Cornips 2012:1221) Niet alle ditranstieve werkwoorden met een indirect object als doel kunnen echter optreden in de receptiefconstructie. Broekhuis & Cornips (2012: ) halen bijvoorbeeld enkele 20

21 idiomatische gebruikswijzen (*Marie kreeg de koude rillingen bezorgd.) en een aantal uitzonderingen aan, zoals geven, schenken, verschaffen, zenden, schrijven, vertellen en zeggen. Colleman (2006:265) voegt nog verkopen en verlenen toe. Toch lijken die laatste werkwoorden zeer prototypisch voor een uitdrukking van overdracht en communicatie. Het is waarschijnlijk juist daarom dat ze niet in een receptiefconstructie kunnen optreden; hun ditransitieve karakter is te neutraal. Bij de werkwoorden in tabel 3 is er steeds een specifiekere wijze van overdracht (mode of transmission, zie Broekhuis & Cornips 2012:1222), die meestal door een partikel (bv. toekennen) of prefix (bv. aanreiken, opdragen) gespecificeerd wordt. 2. Werkwoorden waarbij het indirect object optreedt als belanghebbend voorwerp Het indirect object moet niet altijd een doel zijn, bij een zeer beperkte set werkwoorden zoals inschenken of kwijtschelden kan het ook de rol van beneficiary op zich nemen. Het indirect object is in deze variant de begunstigde van de actie. Merk op dat het belanghebbend voorwerp in de actieve zin bij inschenken weglaatbaar is, maar dat dat niet het geval is bij kwijtschelden (Broekhuis & Cornips 2012:1224). (22) inschenken a. Jan schenkt (Els) een kop koffie in. b. Els krijgt een kop koffie ingeschonken. (23) kwijtschelden a. De gemeente schold hem de belasting kwijt. b. Hij kreeg de belasting kwijtgescholden. 3. Werkwoorden met een indirect object als possessor: possessieve datief Deze categorie, die zich veeleer in de marge van de constructiemogelijkheden bevindt, werkt enkel met een combinatie van een werkwoord en een PP, die een lichaamsdeel specifieert. Het benoemde lichaamsdeel behoort toe aan het indirect object, dat als recipiens het overgedragen patiens ontvangt. Broekhuis en Cornips (2012:1225) geven slechts één voorbeeld met op de knie zetten, waarbij het recipiens zowel het kind als de knie bezit. (24) op de knie zetten a. Marie zet hem het kind op de knie. b. Hij krijgt het kind op de knie gezet. Werkwoorden die volgens hen alvast niet in de receptiefconstructie kunnen voorkomen, zijn werkwoorden waarbij het indirect object de bron van de overdracht is (privatieve 21

22 werkwoorden). In zulke zinnen verliest het indirect object het patiens en vindt er dus een omgekeerde overdracht plaats. Colleman (2006:265) verklaart dat aan hand van de basisbetekenis van krijgen ( iets ontvangen en het vervolgens bezitten ). Het verlies situeert zich dus niet bij het subject. Naast de privatieve overdrachtswerkwoorden (25) valt de constructie niet te combineren met enkele eerder genoemde metaforische gebruikswijzen (voorbeeldzin 26, zie ook Colleman & Rens 2016). We zullen in paragraaf 2.5 echter zien dat de situatie in het Duits anders is. (25) *Jan kreeg de bal weggenomen. (26) *Het kleine meisje krijgt de koude rillingen bezorgd. Collemans (2015) onderzoek naar de receptiefconstructie legde zich daarnaast vooral toe op de post-constructionalization. Hij focust niet zozeer op de eerste, nogal idiomatische, attestaties van de receptiefconstructie (Traugott & Trousdales (2013) constructionalization), maar vooral op de latere voorbeelden die net van het prototype afweken en zo de productiviteit van de constructie aantoonden. Ook Colleman (2015) deelde de geattesteerde werkwoorden op in categorieën. Hij maakte echter gebruik van semantisch-morfologische klassen, een methode die dichter lijkt aan te leunen bij Goldbergs definitie van de constructiegrammatica: de betekenis van een constructie zit in de deelbetekenis van de elementen en de grammaticale verhouding die ze ten opzichte van elkaar innemen. Werkwoorden van betalen betalen, uitbetalen, vergoeden, uitkeren Complexe partikelwerkwoorden met toe toewijzen, toebedelen, toestoppen, toevoeren, toemeten, toezenden, toesturen, toespelen Werkwoorden van bezorgen bezorgen, bestellen, brengen, leveren, sturen (Scheidbaar samengestelde) communicatiewerkwoorden voorstellen, samenvatten, aangeven, onderwijzen, tegenwerpen, voorspelen Andere op het hoofd zetten, een zegel op iemand/iets drukken, beschadigen, Tabel 4: Werkwoordcategorieën in de receptiefconstructie, naar Colleman (2015: ) Waar Broekhuis en Cornips (2012) betalen binnen de overdrachtswerkwoorden classificeren, wil Colleman (2015) het als een aparte categorie behandelen. Werkwoorden die een geldoverdracht beschrijven, behoren volgens hem immers tot de productiefste types in de vroegste constructieattestaties. Hij sluit zich daarom aan bij de hypothese van Landsbergen (2006b), die betalen daarnaast als werkwoord in de resultatiefconstructie presenteert. Waar 22

23 het subject oorspronkelijk zowel betrekking had op het hulp- en hoofdwerkwoord, ontstond er na geruime tijd de mogelijkheid om een ander subject (agens) aan het hoofdwerkwoord te verbinden. In (27) kan het subject er niet voor zorgen dat de huishuur, die hij zelf moet betalen, betaald geraakt. In de latere voorbeeldzin (28) is het subject bij krijgen niet langer de huurder, maar de verhuurder aan wie de huurder (het subject bij betalen) betalen moet. Van der Horst (2002) situeert het verschil bij de intensiviteit van het subject. In (27) heeft het subject ik de intentie om de huishuur af te betalen. In (28) bevat niet het subject wij, maar het van-object die agentiviteit. (27) Ik krijg mijn huishuur niet betaald, want ik heb te veel schulden. (28) Wij krijgen maandelijks de huishuur betaald (van onze huurders). Alle complexe partikelwerkwoorden met toe uit Collemans inventaris representeren dan weer prototypische gevallen van bezitsoverdracht. Het is daarentegen opmerkelijk dat normale frequente ditransitieve werkwoorden, zoals geven, verschaffen, bieden en verlenen, niet optreden in de receptiefconstructie. Blijkbaar speelt het partikel hierbij dus een grote rol (Colleman 2015:226). Broekhuis en Cornips (2012:1223) illustreren dat aan de hand van het werkwoordpaar sturen-toesturen. Toesturen is volgens hen meer geschikt voor krijgenpassivering aangezien het partikel toe nog een extra betekenisdimensie toevoegt: een element van richting, dat naar het geprofileerde recipiens verwijst. Blom (2005: ) spreekt over dubbelparticipantpartikels, aangezien ze in tegenstelling tot andere partikels meer dan één medespeler oproepen: een patiens (Figure) en een recipiens (Ground). Ze merkt bovendien op dat dergelijke partikels in het Engels niet bestaan, maar wel in het Nederlands en het Duits. Desalniettemin komt ook het werkwoord sturen voor met het krijgen-passief. Het werkwoord hoort volgens Colleman (2015) thuis in de categorie van de bezorgingswerkwoorden. Colleman (2015:228) merkt ten slotte op dat werkwoorden van bezorgen vaak gecombineerd worden met aan huis of thuis, wat wederom extra informatie geeft over de richting van de overdracht. Eerder zagen we al dat ook abstracte overdrachtsrelaties, zoals communicatieve transfers, in een receptiefconstructie kunnen optreden. Opmerkelijk is wel dat dit bij Colleman (2015) steeds complexe, meestal scheidbaar samengestelde, werkwoorden zijn, terwijl de prototypische communicatiewerkwoorden zeggen, vertellen, tonen en vragen nog niet geattesteerd werden (Colleman 2015:231). Ook die werkwoorden zijn hoogstwaarschijnlijk te neutraal, waardoor ze geen unieke wijze van communicatieve overdracht specificeren. 23

24 Collemans (2015: ) laatste en meest open categorie sluit gedeeltelijk aan bij de derde categorie van Broekhuis en Cornips (2012), waarin het recipiens als possessor optreedt. Daarnaast neemt hij in die categorie ook werkwoorden op die niet geschikt zijn voor de dubbelobjectconstructie, maar wel onderhevig zijn aan krijgen-passivering, zoals beschadigen. In (29) heeft het subject Zwerver echter veel weg van een beneficiary, maar dan de malefactieve variant (de zogenaamde dativus incommodi). In de paragrafen over het Duits (2.5) en in de data-analyse ( ) zullen dergelijke, enigszins onduidelijke, constructietypes verder geanalyseerd worden. (29) a. Als ge bedenkt, dat Zwerver [ ] nog slaapdronken, bijkans zijn hoed beschadigd kreeg [ ]. (1923, De Gids) b. *Men beschadigde hem zijn hoed. Na een corpusanalyse van vroeg-20 ste -eeuwse artikelen uit De Gids, die de basis vormde voor de hierboven gepresenteerde werkwoordcategorisatie, gaat Collemans (2015) onderzoek daarna over op voorbeelden van post-constructionalization: nieuwere werkwoorden die, samenhangend met semantische extenties, hun weg naar de receptiefconstructie hebben gevonden. Daaruit onthouden we vooral de dominantie van aanbieden, het hoge aantal partikelwerkwoorden van communicatie en een nieuwe ontwikkeling met een PP-constituent, zoals aangetoond in de onderstaande voorbeeldzinnen. (30) Een tweetal leerlingen krijgt een glas melk voor zich gezet. (31) Zij kreeg een afzonderlijk artikel aan zich gewijd. Bovenstaande combinaties bevatten een voorzetselobject met een wederkerend voornaamwoord, dat betrekking heeft op het recipiens/subject. Bovendien is het opmerkelijk dat deze werkwoordcombinaties amper in te passen zijn in dubbelobjectconstructies. In de actieve zin wordt dat doorgaans vervangen door een voorzetselobject zonder wederkerend voornaamwoord. (32) *Wij zetten een tweetal leerlingen een glas melk voor hen. Wij zetten een glas melk voor een tweetal leerlingen. (33) *Iemand wijdde haar een afzonderlijk artikel aan haar. Iemand wijdde een afzonderlijk artikel aan haar. 24

25 Een andere nieuwe ontwikkeling die niet tot de dubbelobjectconstructie te herleiden valt, treft Colleman (2015: ) aan bij indienen, toevoegen en onderbrengen. Die werkwoorden roepen in hun actief gebruik geen echt recipiens op, maar een participant die een ruimtelijk doel benoemt (spatial goal participant) en syntactisch meestal door een voorzetselobject wordt weergegeven. (34) a. Berlijn kreeg meer dubieuze declaraties ingediend. (1998, NRC) b. Men diende bij het Berlijnse comité meer dubieuze declaraties in. (35) a. Bijkomend effect was dat Sinfonia uit 1971 een nummer toegevoegd kreeg. (Wikipedia) b. Men voegde een nummer toe aan Sinfonia. (36) a. Het CML heeft sinds 2005 in overleg met de betrokken ondernemers het potje voor Leiden Centraal ondergebracht gekregen. (ondernemersfonds.nl) b. Men bracht het potje bij CML onder Bronobject Hoewel het bronobject niet tot de verplichte actanten van de Nederlandse receptiefconstructie behoort, lijkt zijn aanwezigheid in vroege attestaties toch een logische indicator om ambigue zinnen met het receptieve en resultatieve krijgen uit elkaar te houden. Vandeweghe, Devos en De Meersman (2013:75) gaan traditioneel uit van een voorzetselconstituent met van, waarin het voorzetsel de bron-doeloverdracht (van naar) onderstreept. Zowel Landsbergen (2006b) als Colleman (2015) nemen daarenboven het door-object op als mogelijk bronobject, hoewel het voorzetsel door dichter aanleunt bij het agensobject van worden-passivering. Is het door-object een latere ontwikkeling, die ontstond toen de receptiefconstructie sterker ingeburgerd geraakte? Die vraag was tot heden nog moeilijk te beantwoorden, maar komt opnieuw aanbod in het latere corpusonderzoek, waarin ook de relatieve frequenties van beide bronobjecten vergeleken zullen worden Werkwoordvolgorde Een element dat minder betrekking heeft op de conceptuele ontstaansgeschiedenis van de constructie is de diachrone ontwikkeling van de werkwoordvolgorde. Hoewel zowel de groene (PART-AUX) als de rode (AUX-PART) volgorde geattesteerd werden, wees het onderzoek van Colleman en Rens (2016) op een grote dominantie van de eerste, die in het 25

26 Duits trouwens de enige gangbare is. Ten eerste volgen ze met dat besluit de ANS (1997), die stelt dat de groene PART-krijgen volgorde de meest gebruikelijke is. Ten tweede verwijzen ze naar Broekhuis, Corver en Vos (2015:1094), die stellen dat de relatieve frequentie van de AUX 2-PART 1-volgorde lager ligt in passieve constructies dan in zinnen met voltooide tijd (met zijn of hebben). Voor het resultatieve krijgen bleek de PART 1-AUX 2-volgorde haast uitsluitend voor te komen. Bij een zoekopdracht binnen het SoNaRcorpus naar de resultatiefconstructie vonden Colleman en Rens (2016:7) immers geen voorbeelden met een achterop geplaatst participium, terwijl de groene volgorde maar liefst 174 keer geattesteerd werd. Broekhuis, Corver en Vos (2015:989) trekken de status van krijgen als hulpwerkwoord door die vaste PART 1-AUX 2-volgorde zelfs in twijfel en spreken over een semi-copulatieve constructie, waarin het voltooide deelwoord een sterke predicatieve functie krijgt. Deze stelling pleit bovendien opnieuw voor de benaming constructie ; als het nieuwe gebruik van krijgen inderdaad geen volwaardig hulpwerkwoord zou zijn, dan verliest ook het passiveringsprocedé aan geloofwaardigheid. Een argumentstructuurconstructie met krijgen op één van de lege plaatsen lijkt dus een mogelijk alternatief. Toch lanceren Colleman en Rens (2016:7) in hun onderzoek de vraag of die volgorde al van in het prille begin zo vast was. Uit hun onderzoek met het KB-corpus, waar ze echter pas in 1930 startten, blijkt namelijk dat het gebruik van de krijgen-part-volgorde steeds meer stijgt tijdens de 20 ste eeuw, zie tabel 5. Ze tonen daarmee de emancipatie van de constructie aan. Niet alleen op semantisch, ook op formeel vlak heeft de receptiefconstructie zich stilaan van de andere constructies met krijgen losgerukt. Ze komt niet langer voor in een vast stramien, maar is ook vatbaar voor typische variaties van de Nederlandse syntaxis. Ook merken ze voor de vijf geanalyseerde werkwoorden een frequentieverschil op. Daarnaast suggereren ze een mogelijk Noord-Zuidverschil wanneer ze hun resultaten met die van het SoNaRcorpus, met ook Belgische teksten, vergelijken. De krijgen-part-volgorde zou in Nederland volgens hen productiever zijn dan in Vlaanderen. 26

27 Jaar PART-krijgen krijgen-part Totaal (73,1%) 43 (26,9%) (57,4%) 171 (42,6%) (43,3%) 127 (56,7%) (35,4%) 190 (64,6%) (37,1%) 286 (62,9%) (39,0%) 340 (61,0%) (38,8%) 369 (61,2%) 603 Totaal 1168 (43,2%) 1526 (56,8%) 2694 Tabel 5: Absolute en relatieve frequenties van beide werkwoordvolgordes voor de testwerkwoorden aanbieden, toewijzen, opleggen, betalen en presenteren in het KBcorpus (naar Colleman & Rens 2016:10) Colleman (2006: ) ziet de volgordevariatie in de werkwoordelijke eindgroep als een tegenargument voor de theorie van Schermer-Vermeer (1991), die krijgen in de receptiefconstructie niet zozeer als hulpwerkwoord, maar als hoofdwerkwoord ziet. Het participium fungeert dan als bepaling van gesteldheid bij het direct object. Het feit dat krijgen zowel voor als achter het deelwoord kan plaatsnemen, wijst echter op auxiliarisering, die we niet in Schermer-Vermeers (1991) theorie kunnen inpassen. Een dergelijke analyse zou de constructie immers als een lexicaal of idiosyncratisch procedé beschouwen, een uitkomst die we in het licht van de constructiegrammatica liever niet zien Semantisch Wanneer we de precieze betekenis van de constructie willen achterhalen, dan lijkt het verstandig te kijken naar het element dat aan de basis van de constructie ligt: het werkwoord krijgen. In het Middelnederlands moeten we krijgen situeren binnen een oorlogsparadigma als synoniem van strijden, oorlog voeren (EWN 2007). In het huidige taalgebruik vinden we van die betekenis bijvoorbeeld nog relicten in krijgsheer en boerenkrijg. Van der Horst (2002:174) meent dat de eerste receptieve betekenis van het werkwoord dan ook nog sporen van dat krijgsverleden draagt. De betekenis door inspanning verkrijgen zou echter beginnen verdwijnen vanaf de 19 de eeuw, om in de 20 ste definitief plaats te maken voor geraken in een toestand van hebben (van der Horst 2002:175). 27

28 Naast die semantische ontwikkeling ondergaat krijgen volgens Van der Horst (2002:176) ook een syntactische evolutie. Het ontwikkelt zich immers tot het vierde hulpwerkwoord dat samen met een voltooid deelwoord kan optreden, naast zijn, worden en hebben. Net zoals passieve zinnen met worden de aanloop naar voltooide zinnen met zijn weerspiegelen (37), tonen resultatieve zinnen met krijgen als hulpwerkwoord de ontwikkeling naar voltooide zinnen met hebben (38). (37) Ik word gewassen. Ik ben gewassen. (38) Ik krijg het artikel gepubliceerd. Ik heb het artikel gepubliceerd. De resultatiefconstructie valt dus alvast met die gedachte te verzoenen. Bij het resultatieve krijgen levert het subject een inspanning, waardoor de aard of toestand van het direct object verandert. Bij de receptiefconstructie lijkt zo n herschrijving met hebben moeilijker toepasbaar, aangezien het hulp- en zelfstandig werkwoord elk op een ander subject betrekking hebben. Zo heeft opsturen in de receptiefconstructie enkel betrekking op de bron van de transfer (agens). Het resultaat van die actie is dat het recipiens het artikel ontvangen heeft. Voorbeeldzin (39) is daarentegen ambigu, ook een resultatieve lezing is mogelijk. Vele onderzoekers menen dan ook dat de receptieve constructie uit dergelijke gevallen van syntactische homonymie is voortgevloeid (meer hierover in 2.4). (39) Ik krijg het artikel opgestuurd. = Ik heb het artikel. [standpunt recipiens/doel: receptief] = Ik heb het artikel opgestuurd. [standpunt agens/bron: resultatief] We zagen reeds dat de overdracht uit de receptiefconstructie meestal ook door actieve ditransitieve zinnen kan worden voorgesteld, de zogenaamde dubbelobjectconstructie (bv. Zij bood me een drankje aan.). Waarom verkiest men bij sommige werkwoorden dan toch de perspectiefomkering van de receptiefconstructie? Volgens Royen (1952:258) heeft dat te maken met de beklemtoning van het recipiens, dat door de subjectspositie sterker geprofileerd wordt. Daardoor komt de richting van de overdracht centraal te staan. Het doel is thema, de bron slechts rhema. Lenz (2009:126) komt tot dezelfde conclusie in het licht van argumentreductie: in de receptiefconstructie ligt de grootste thematische waarde bij het recipiens, waardoor het agens zelfs niet uitgedrukt hoeft te worden. 28

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 47. Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991.

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 47. Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991. De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06 Pag. 47 47 Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991. De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06

Nadere informatie

EEN SEXTANT VOOR EEN TAALSPECIALIST

EEN SEXTANT VOOR EEN TAALSPECIALIST EEN SEXTANT VOOR EEN TAALSPECIALIST Bijdragen tot Joost Buysschaert in profiel Onder redactie van Sonia Vandepitte Bart Defrancq Lieve Jooken 37 JOOST WAS HET GEWOON OM DERGELIJKE ZINNEN TE ANALYSEREN.

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Agrammatische Broca-afasie wordt meestal veroorzaakt door een hersenbeschadiging in (de omgeving) van het gebied van Broca (Brodmann s areas 44 en 45). Hierdoor krijgt de patiënt

Nadere informatie

PARTIKELWERKWOORDEN IN DE DATIEFALTERNANTIE Een historisch corpusonderzoek van de 17de eeuw tot nu

PARTIKELWERKWOORDEN IN DE DATIEFALTERNANTIE Een historisch corpusonderzoek van de 17de eeuw tot nu Universiteit Gent Faculteit Letteren en Wijsbegeerte PARTIKELWERKWOORDEN IN DE DATIEFALTERNANTIE Een historisch corpusonderzoek van de 17de eeuw tot nu Sara Van den Driessche Master in de Taal- en Letterkunde:

Nadere informatie

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in language. A typological study Sterre Leufkens Een taal kun je zien als een verzameling vormen (woorden, zinnen, klanken, regels),

Nadere informatie

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Samenvatting Semantisch versus lexicaal geslacht: synchrone en diachrone variatie in Germaanse geslachtscongruentie De meeste Germaanse talen, waaronder het

Nadere informatie

Over werkwoordalternanties in de Syntax of Dutch

Over werkwoordalternanties in de Syntax of Dutch Over werkwoordalternanties in de Syntax of Dutch Timothy Colleman NT 21 (2): 241 252 DOI: 10.5117/NEDTAA2016.2.COLL Abstract On verb frame alternations in the Syntax of Dutch This review article offers

Nadere informatie

Het krijgen-passief en de werkwoordelijke eindgroep

Het krijgen-passief en de werkwoordelijke eindgroep Het krijgen-passief en de werkwoordelijke eindgroep Een diachrone voorstudie op basis van Delpher Timothy Colleman & Dario Rens Universiteit Gent 1. Inleiding: Het krijgen-passief als argumentstructuurconstructie

Nadere informatie

Ontleden. a) het onderwerp b) het gezegde c) de voorwerpen (lijdend en meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp) d) de bepalingen

Ontleden. a) het onderwerp b) het gezegde c) de voorwerpen (lijdend en meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp) d) de bepalingen Ontleden 1. Ontleden is een vorm van syntactische analyse die traditioneel op lagere en middelbare scholen onderwezen wordt (werd). Deze traditionele zinsontleding gaat terug op de Nederlandse spraakkunst

Nadere informatie

Naar een verbeterde beschrijving van het persoonlijk passief in de Algemene Nederlandse Spraakkunst

Naar een verbeterde beschrijving van het persoonlijk passief in de Algemene Nederlandse Spraakkunst Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Kato Declercq Naar een verbeterde beschrijving van het persoonlijk passief in de Algemene Nederlandse Spraakkunst Een studie van de recente taalkundige literatuur Masterproef

Nadere informatie

Historisch corpusonderzoek. Het gebruik van de dubbelobject-constructie en de aan-constructie van de 17 e eeuw tot nu

Historisch corpusonderzoek. Het gebruik van de dubbelobject-constructie en de aan-constructie van de 17 e eeuw tot nu Universiteit Gent Academiejaar 2008-2009 Historisch corpusonderzoek. Het gebruik van de dubbelobject-constructie en de aan-constructie van de 17 e eeuw tot nu Ine Lammertyn Master in de Taal- en Letterkunde:

Nadere informatie

De intensiverende resultatiefconstructie

De intensiverende resultatiefconstructie De intensiverende resultatiefconstructie Een contrastief corpusonderzoek Nederlands - Afrikaans Amélie Van Beveren Inhoud Wat? Reden en doel van het onderzoek Werkwijze Resultaten van de vergelijking Syntactische

Nadere informatie

Cover Page. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in Wenzhou Chinese Issue Date:

Cover Page. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in Wenzhou Chinese Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19983 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in

Nadere informatie

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt Summary 352 12. Samenvatting A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt door de Idaksahak, een groep van ongeveer 30.000

Nadere informatie

DE BENEFACTIEFCONSTRUCTIE IN HET NEDERLANDS:

DE BENEFACTIEFCONSTRUCTIE IN HET NEDERLANDS: Kom, en haal me fluks de wagen hier voor de deur! DE BENEFACTIEFCONSTRUCTIE IN HET NEDERLANDS: EEN DIACHROON CORPUSONDERZOEK VAN DE 17 DE TOT NU. MASTERPROEF EVELIEN KEMPENEERS FACULTEIT LETTEREN & WIJSBEGEERTE

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/41689

Nadere informatie

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Onderzoek naar het gebruik van metaforen door kinderen werd populair in

Nadere informatie

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 7

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 7 LTX016B05 Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis College 7 2/121 Vandaag: vierde college Regeer- en Bindtheorie (4/6) 3/121 Vorige colleges:! structuur van alle woordgroepen (X -theorie) XP YP X X ZP specifier

Nadere informatie

Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen

Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen Persoonsmarkeerders in het Spontaan Gesproken Israelisch Hebreeuws (Samenvatting) Het corpus-gebaseerde

Nadere informatie

The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A.

The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A. UvA-DARE (Digital Academic Repository) The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A. Link to publication Citation for published version (APA): van Rijn, M. A. (2017).

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20984 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Hosono, Mayumi Title: Object shift in the Scandinavian languages : syntax, information

Nadere informatie

De verwerving van werkwoordssamenstellingen in het Mandarijn Chinees

De verwerving van werkwoordssamenstellingen in het Mandarijn Chinees Samenvatting De verwerving van werkwoordssamenstellingen in het Mandarijn Chinees In dit proefschrift wordt onderzocht hoe kinderen werkwoordssamenstellingen verwerven in het Mandarijn Chinees. Het onderzoek

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands Constructies, beperkingen en voorstellingswijze: Adposities in het Nederlands De term adpositie wordt gebruikt voor partikels, preposities (voorzetsels) en postposities (achterzetsels).

Nadere informatie

De zestiende-eeuwse aan-constructie

De zestiende-eeuwse aan-constructie Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Academiejaar 2014-2015 De zestiende-eeuwse aan-constructie Een kwantitatief corpusonderzoek Masterscriptie voorgedragen tot het behalen van de graad van Master in de Historische

Nadere informatie

Inleiding: Combinaties

Inleiding: Combinaties Zinnen 1 Inleiding: Combinaties Combinaties op verschillende niveaus: Lettergrepen als combinaties van fonemen. Woorden als combinaties van morfemen. Zinnen als combinaties van woorden en woordgroepen.

Nadere informatie

Onderzoek naar het hulpwerkwoord OP

Onderzoek naar het hulpwerkwoord OP Onderzoek naar het hulpwerkwoord OP Inleiding In 2010 is het Nederlandse Gebarencentrum een onderzoek gestart naar hulpwerkwoorden (auxilaries) binnen de Nederlandse Gebarentaal (NGT). In de Nederlandse

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Een hele eenvoudige benadering van de oplossing van dit probleem die men wel voorgesteld heeft, is de volgende regel:

Een hele eenvoudige benadering van de oplossing van dit probleem die men wel voorgesteld heeft, is de volgende regel: Accent op voorzetsels en partikels Het tweede probleem dat ik wil gebruiken ter illustratie is een probleem dat meer van belang is voor de spraaktechnologie. Een van de technologieën die spraaktechnologen

Nadere informatie

Pre-Academisch Onderwijs. Ontwikkelingslijnen en leerdoelen

Pre-Academisch Onderwijs. Ontwikkelingslijnen en leerdoelen Pre-Academisch Onderwijs Ontwikkelingslijnen en leerdoelen LEERDOELEN PER ONTWIKKELINGSLIJN Ontwikkelingslijn 1: De leerling ontwikkelt een wetenschappelijke houding 1.1 De leerling ontwikkelt een kritische

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Leren bedrijfseconomische problemen op te lossen door het maken van vakspecifieke schema s

Leren bedrijfseconomische problemen op te lossen door het maken van vakspecifieke schema s Leren bedrijfseconomische problemen op te lossen door het maken van vakspecifieke schema s Bert Slof, Gijsbert Erkens & Paul A. Kirschner Als docenten zien wij graag dat leerlingen zich niet alleen de

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp

Nadere informatie

Onderzoeksrapport. Onderzoekend leren in de geschiedenisles: Verkennend onderzoek

Onderzoeksrapport. Onderzoekend leren in de geschiedenisles: Verkennend onderzoek FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Vakgroep Onderwijskunde Onderzoeksrapport Onderzoekend leren in de geschiedenisles: Verkennend onderzoek Michiel Voet Vakgroep Onderwijskunde, Universiteit

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Samenvatting De belangrijkste onderzoeksvraag waarop het werk in dit proefschrift een antwoord probeert te vinden, is welke typen taalkundige informatie het nuttigst zijn voor de lexicale desambiguatie

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde

Nadere informatie

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 11

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 11 LTX016B05 Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis College 11 2/68 Vandaag: tweede college Minimalisme (2/4) 3/68 Minimalisme! voortzetting van de generatieve syntaxis (1991-heden)! kernidee: de grammatica

Nadere informatie

DOCENTENDAG MAATSCHAPPIJLEER

DOCENTENDAG MAATSCHAPPIJLEER DOCENTENDAG MAATSCHAPPIJLEER 2018 The Spirit Level Een authentieke toetstaak in de praktijk Niels Hoendervanger Stedelijk Gymnasium Nijmegen The Spirit Level Wat gaan we doen? Korte introductie op de taak

Nadere informatie

Programmaschema BA Taalwetenschap. Traject Taalbeschrijving

Programmaschema BA Taalwetenschap. Traject Taalbeschrijving Programmaschema BA Taalwetenschap Traject Taalbeschrijving 2 e jaar: semester Cursusnaam ECTS Niveau I Beschrijvende taalkunde I 5 200 I Historische taalkunde II 5 200 I Wetenschapsfilosofie 5 200 I Trajectgebonden

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

KLASSIEKE STUDIËN LATIJN GRIEKS

KLASSIEKE STUDIËN LATIJN GRIEKS KLASSIEKE STUDIËN LATIJN GRIEKS EERSTE GRAAD PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS VVKSO BRUSSEL Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel

Nadere informatie

begrip van de syntaxis

begrip van de syntaxis begrip van de syntaxis Understanding Syntax van Maggie Tallerman voor het Nederlands bewerkt en vermeerderd door Jan-Wouter Zwart versie 1.0 Groningen, juli 2003 Voorbericht Deze syllabus bevat een bewerking

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Module 9

Samenvatting Nederlands Module 9 Samenvatting Nederlands Module 9 Samenvatting door een scholier 1519 woorden 26 juni 2004 7,5 55 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Kiliaan Module 9: A3 Tekstsoorten A4 Structuur van de boodschap C4

Nadere informatie

Universiteit Gent Vakgroep Taalkunde

Universiteit Gent Vakgroep Taalkunde 237 Constructies met krijgen en kry: Een vergelijking vanuit (diachroon) constructiegrammaticaal perspectief Constructions with krijgen and kry. A comparison from a (diachronic) constructionist perspective

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: leesvaardigheid Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1 + 2 Theorie blz. 7-8, 50 aantekeningen oefeningen uit het leerboek stappenplan lezen De leerling kent de termen onderwerp, deelonderwerp, hoofdgedachte,

Nadere informatie

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 Inhoudsopgave 1 Русский алфавит Het Russische alfabet 10 2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 3 Фонетика Fonetiek

Nadere informatie

Z I N S O N T L E D I N G

Z I N S O N T L E D I N G - 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk

Nadere informatie

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Vooraf De syntheseproef bestaat uit een aantal onderdelen. 1. Schriftelijke taalvaardigheid Het verslag dat je maakte van de aidsgetuigenis van Kristof

Nadere informatie

In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat.

In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat. Grammatica: werkwoorden werkwoordsen uitleg Werkwoordsen 1. Persoonsvorm In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal

Nadere informatie

De eerste taalverwerving van het Nederlandse passief

De eerste taalverwerving van het Nederlandse passief De eerste taalverwerving van het Nederlandse passief Een onderzoek naar de verwerving van passief constructies door Nederlandse kinderen Bachelor eindwerkstuk Taalkunde Universiteit Utrecht Nederlandse

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Observatieformulier Leerlijn Engelse taal (tpo) FASE 6

Observatieformulier Leerlijn Engelse taal (tpo) FASE 6 Kindgegevens: Voornaam Achternaam Geboortedatum Groep Observatieformulier Leerlijn Engelse taal (tpo) FASE 6 Thuistaal Opvoeding tweetalig n.v.t. ja nee notatiewijze: kijkpunt is nog niet in ontwikkeling

Nadere informatie

Kongo in de geschiedenisleerboeken, 1960-heden: Dé Waarheid? Beel...

Kongo in de geschiedenisleerboeken, 1960-heden: Dé Waarheid? Beel... 1 sur 5 6/09/2008 21:57 Kongo in de geschiedenisleerboeken 1960-heden Dé Waarheid? Beeldvorming over de (de)kolonisatie van Kongo in Vlaamse wereldoriëntatie- en geschiedenisleerboeken lager en secundair

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/78771

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/68261

Nadere informatie

VOORBEELD VAN FEEDBACKRAPPORT SELOR TAALTEST

VOORBEELD VAN FEEDBACKRAPPORT SELOR TAALTEST Dit rapport wordt ter informatie aangeboden om uit te leggen hoe Selor de taalcompetenties evalueert en hoe Selor feedback geeft in de feedbackrapporten voor kandidaten. Dit voorbeeld dekt niet alle mogelijke

Nadere informatie

Het werkwoord krijgen kan in combinatie met een participium

Het werkwoord krijgen kan in combinatie met een participium Hoe krijg je dit gepubliceerd? Krijgen -constructies in het Nederlands Marja Clement en Elvira Glaser (Universität Zürich) Het werkwoord krijgen kan in combinatie met een participium optreden in een semi-passiefconstructie

Nadere informatie

Zijn respondenten interviewerresistent?

Zijn respondenten interviewerresistent? Een onderzoek van Gerben Moerman naar de effecten van doorvraagtactieken bij open interviews Martijn van Lanen * G. Moerman, Probing behaviour in open interviews: A field experiment on the effects of probing

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis

Nadere informatie

zinsleer begrip van de syntaxis Jan-Wouter Zwart Understanding Syntax van Maggie Tallerman voor het Nederlands bewerkt en vermeerderd door

zinsleer begrip van de syntaxis Jan-Wouter Zwart Understanding Syntax van Maggie Tallerman voor het Nederlands bewerkt en vermeerderd door zinsleer begrip van de syntaxis Understanding Syntax van Maggie Tallerman voor het Nederlands bewerkt en vermeerderd door Jan-Wouter Zwart versie 2.1 Groningen, juli 2011 Voorbericht Deze syllabus bevat

Nadere informatie

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: - NEX Klas: IG2 HV Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Lesperiode: 2 1 Nieuwsbegrip en Nieuwsbegrip XL Materiaal: Leerlingschrift A4 Snelhechter Markeerstift Al

Nadere informatie

RUBRIC VERGELIJKEN. Toelichting

RUBRIC VERGELIJKEN. Toelichting RUBRIC VERGELIJKEN Toelichting Deze rubric is ontwikkeld in het kader van het project Bevorderen van genrespecifieke teksten schrijven in de Mens- & Maatschappijvakken 1. Er zijn rubrics ontwikkeld voor

Nadere informatie

Wetenschapscommunicatie. Sessie 2: schriftelijke rapporting

Wetenschapscommunicatie. Sessie 2: schriftelijke rapporting Wetenschapscommunicatie Sessie 2: schriftelijke rapporting Aandachtspunten (PDF) Voorbeeldtekstjes Wat is er slecht aan deze tekstjes? Wat zou jij verbeteren? (gebruik aandachtspunten als leidraad) Schrijfopdracht

Nadere informatie

Basisgrammatica. Doelgroep Basisgrammatica

Basisgrammatica. Doelgroep Basisgrammatica Basisgrammatica In Muiswerk Basisgrammatica wordt aandacht besteed aan de drie belangrijkste woordsoorten die de traditionele grammatica onderscheidt. Verder komen de eerste beginselen van zinsontleding

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/40632 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Meelen, M. Title: Why Jesus and Job spoke bad Welsh : the origin and distribution

Nadere informatie

RUBRIC ARGUMENTEREN. Toelichting

RUBRIC ARGUMENTEREN. Toelichting RUBRIC ARGUMENTEREN Toelichting Deze rubric is ontwikkeld in het kader van het project Bevorderen van genrespecifieke teksten schrijven in de Mens- & Maatschappijvakken 1. Er zijn rubrics ontwikkeld voor

Nadere informatie

Assessmentprocedure. EVC procedure Master opleiding Archeologie. 1 v-3

Assessmentprocedure. EVC procedure Master opleiding Archeologie. 1 v-3 Assessmentprocedure EVC procedure Master opleiding Archeologie 1 Versiebeheer Titel Assessmentprocedure Versie Datum publicatie Auteur 1 19 december 2009 MH/CNe 2 22 januari 2010 MH/CNe 3 04 februari 2010

Nadere informatie

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter F. Debaedts en de rechters-verslaggevers L.P. Suetens en P. Martens, bijgestaan door de griffier L.

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter F. Debaedts en de rechters-verslaggevers L.P. Suetens en P. Martens, bijgestaan door de griffier L. Rolnummer 520 Arrest nr. 31/93 van 1 april 1993 A R R E S T In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet van 12 juni 1992 tot bekrachtiging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen

Nadere informatie

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Marc van Oostendorp M.van.Oostendorp@umail.LeidenUniv.NL 29 november 2004 Variatielinguïstiek Wat is variatielinguïstiek? De studie van taalvariatie

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 7

Inhoudsopgave. Voorwoord 7 Inhoudsopgave Voorwoord 7 1 Beginselen van academisch-juridisch onderzoek 9 1.1 Academisch-juridisch onderzoek 9 1.2 Verschillen met ander juridisch onderzoek 10 1.3 Het onderzoeksproces 11 1.4 Eisen waaraan

Nadere informatie

Onderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Onderdeel: Grammatica zinsdelen Lesperiode: 2 1, 2 en 5 Extra materiaal: PowerPoint Stappenplan zinsdelen op blz. 268 t/m 270 zinsdelen: Onderwerp Werkwoordelijk- en naamwoordelijk gezegde Lijdend voorwerp

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-GL en TL

Examenopgaven VMBO-GL en TL Examenopgaven VMBO-GL en TL 2003 tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30 15.30 uur NEDERLANDS LEESVAARDIGHEID CSE GL EN TL NEDERLANDS LEESVAARDIGHEID VBO-MAVO-D Bij dit examen hoort een tekstboekje. Dit examen

Nadere informatie

Richtlijnen masterproef: vraagstellingen

Richtlijnen masterproef: vraagstellingen Richtlijnen masterproef: vraagstellingen Master Geografie Master Geomatica & Landmeetkunde Academiejaar 2018-2019 1 BELANGRIJKE DATA Vr 21/12/19 DATVMP1 deadline keuze masterproef: vraagstellingen Vr 01/02/19

Nadere informatie

Taal en communicatie - profielwerkstuk

Taal en communicatie - profielwerkstuk Taal en communicatie profielwerkstuk Op weg naar een onderzoek Op weg naar een onderzoeksverslag Als voorbeeld: een experimenteel onderzoek: de kracht van Twitter je kunt me volgen op Twitter: @roblepair

Nadere informatie

RICHTLIJNEN VOORBEREIDING MASTERPROEF MASTER GEOGRAFIE & MASTER GEOMATICA EN LANDMEETKUNDE

RICHTLIJNEN VOORBEREIDING MASTERPROEF MASTER GEOGRAFIE & MASTER GEOMATICA EN LANDMEETKUNDE RICHTLIJNEN VOORBEREIDING MASTERPROEF MASTER GEOGRAFIE & MASTER GEOMATICA EN LANDMEETKUNDE 1. OVERZICHT BELANGRIJKE DATA Vr 29/01/16 (DATVMP1): deadline keuze Voorbereiding Masterproef Vr 05/02/16 (DATVMP2):

Nadere informatie

Uitspraak van de Huurcommissie

Uitspraak van de Huurcommissie Uitspraak van de Huurcommissie Verzoek Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv) Verzonden op 31 augustus 2015 Woonruimte Huurwoningen complexen XXXXXXX Hierna te noemen: het Complex Verzoeker Naam:

Nadere informatie

De intensiverende pseudo-reflexieve resultatiefconstructie in het Nederlands

De intensiverende pseudo-reflexieve resultatiefconstructie in het Nederlands De intensiverende pseudo-reflexieve resultatiefconstructie in het Nederlands Een onderzoek naar variatie in gebruik en productiviteit in verschillende contexten Laura De Wilde Promotor: Prof. Dr. Timothy

Nadere informatie

1. TRADITIONELE LOGICA EN ARGUMENTATIELEER

1. TRADITIONELE LOGICA EN ARGUMENTATIELEER Inhoud Inleidend hoofdstuk 11 1. Logica als studie van de redenering 11 2. Logica als studie van deductieve redeneringen 13 3. Logica als formele logica Het onderscheid tussen redenering en redeneringsvorm

Nadere informatie

PLICHT EN VERPLICHTING. De weg van oude patronen of

PLICHT EN VERPLICHTING. De weg van oude patronen of PLICHT EN VERPLICHTING De weg van oude patronen of HYPOTHESE Het uitgangspunt van esoterische psychologie/filosofie is dat alles, dus zowel de ziel als de vaste vorm (het fysieke lichaam), energie is.

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie ressort 's-gravenhage te Den Haag. Datum: 17 juni Rapportnummer: 2013/065

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie ressort 's-gravenhage te Den Haag. Datum: 17 juni Rapportnummer: 2013/065 Rapport Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie ressort 's-gravenhage te Den Haag. Datum: 17 juni 2013 Rapportnummer: 2013/065 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Huurcommissie te 's-gravenhage

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/32972 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Bondéelle, Olivier Title: Polysémie et structuration du lexique : le cas du wolof

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Vak: Nederlands Klas: vmbo-tl 2 Onderdeel: Spelling 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan

Nadere informatie

2014 Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht

2014 Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht 2014 Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht Aanleiding De Commissie Wetenschappelijke Integriteit UM heeft op (..) 2014 een door (..) (klager) ingediende klacht ontvangen.

Nadere informatie

Reglement van de Commissie Aanprijzing Veterinaire Producten. 1.1 Commissie: de Commissie Aanprijzing Veterinaire Producten (CAVP).

Reglement van de Commissie Aanprijzing Veterinaire Producten. 1.1 Commissie: de Commissie Aanprijzing Veterinaire Producten (CAVP). Reglement van de Commissie Aanprijzing Veterinaire Producten 1. Definities In dit reglement wordt verstaan onder: 1.1 Commissie: de Commissie Aanprijzing Veterinaire Producten (CAVP). 1.2 Code: Code voor

Nadere informatie

Wat? Betekenis 2: lambda-abstractie. Boek. Overzicht van dit college. Anna Chernilovskaya. 7 juni 2011

Wat? Betekenis 2: lambda-abstractie. Boek. Overzicht van dit college. Anna Chernilovskaya. 7 juni 2011 Wat? Betekenis 2: lambda-abstractie Anna Chernilovskaya 7 juni 2011 Vorige keer: Predicaatlogica Vertaling van zinnen Deze keer: Predicaatlogica uitbreiding Vertaling van zinnen in details Overzicht van

Nadere informatie

Luisteren: Elke taaluiting is relevant

Luisteren: Elke taaluiting is relevant Emma van Bijnen ADR Instituut 1 Luisteren: Elke taaluiting is relevant Niet de directe betekening van de bijdrage, maar de intentie van de spreker Er zijn ontelbaar veel verschillende dingen die partijen

Nadere informatie

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Kiezen voor Latijn en/of Grieks? Als leerling in het laatste jaar van de basisschool sta jij voor een belangrijke keuze. Welke studierichting moet je gaan volgen in het

Nadere informatie

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) of jongeren (16+) aan het einde van het secundair of voortgezet onderwijs in het buitenland die starten met een studie

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Grammatica op maat Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Doelgroepen Grammatica op maat Dit programma is

Nadere informatie

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES &

Nadere informatie

Observatieformulier Leerlijn Engelse taal (tpo) FASE 5

Observatieformulier Leerlijn Engelse taal (tpo) FASE 5 Kindgegevens: Voornaam Achternaam Geboortedatum Groep Observatieformulier Leerlijn Engelse taal (tpo) FASE 5 Thuistaal Opvoeding tweetalig n.v.t. ja nee notatiewijze: kijkpunt is nog niet in ontwikkeling

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/29022 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Lin, Chin-hui Title: Utterance-final particles in Taiwan Mandarin: contact, context

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Hoofdstuktoets [Je leert over] onderwerp, deelonderwerpen en hoofgedachte. 2F Ik kan onderwerp en deelonderwerpen van een tekst vinden. 2F Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden. 2F Ik

Nadere informatie

Vaksubkernen Inhouden vwo kerndoelen onderbouw. kiezen. De leerling kan referentiële verwijzingen expliciteren.

Vaksubkernen Inhouden vwo kerndoelen onderbouw. kiezen. De leerling kan referentiële verwijzingen expliciteren. Tussendoelen Latijn ( vwo ) Latijn havo/vwo onderbouw K = gericht op voorbereiding op deze vakken in bovenbouw (Turquoise) KGV= gericht op algemene gymnasiale vorming (Zilver) = K = Kgv Taalbeschouwing

Nadere informatie

Onderdeel: Grammatica -- RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Grammatica -- RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: PIT IG3 2017-2018 Trimester 2 Vak: Nederlands Onderdeel: Grammatica -- RKW Woordsoorten Week 13 t/m 24 Aantal lessen per week: 3 Nieuw Nederlands 5 e editie 1, 2 en 3 De leerling kent de onderstaande woordsoorten:

Nadere informatie

ALGEMEEN HUISHOUDELIJK REGLEMENT VOOR NORMALISATIECOMMISSIES

ALGEMEEN HUISHOUDELIJK REGLEMENT VOOR NORMALISATIECOMMISSIES ALGEMEEN HUISHOUDELIJK REGLEMENT VOOR NORMALISATIECOMMISSIES Artikel 1 : Geldingskracht 1.1. Dit algemeen huishoudelijk reglement werd goedgekeurd door de Raad van Bestuur van het NBN tijdens zijn vergadering

Nadere informatie

In: Vroeg, vakblad vroegtijdige onderkenning en integrale vroeghulp bij ontwikkelingsstoornissen. Jaargang 29 maart 2012, p.12-14.

In: Vroeg, vakblad vroegtijdige onderkenning en integrale vroeghulp bij ontwikkelingsstoornissen. Jaargang 29 maart 2012, p.12-14. Praten met Gebaren In: Vroeg, vakblad vroegtijdige onderkenning en integrale vroeghulp bij ontwikkelingsstoornissen. Jaargang 29 maart 2012, p.12-14. Trude Schermer Nederlandse Gebarentaal en Nederlands

Nadere informatie