Bijlage 4a van de bij resultaten onderzoek regeling CAZ - wat meer over achtergrond en gebruik

Transcriptie

1 Bijlage 4a van de bij resultaten onderzoek regeling CAZ - wat meer over achtergrond en gebruik 1. Hoe ziet de huidige regeling eruit? Mensen met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum kunnen kiezen uit 2 pakketten, waarvoor ze een bijdrage kunnen krijgen van de gemeenten: Een bijdrage van 25,- per maand voor de aanvullende basisdekking Een bijdrage van 35,- per maand voor de meest uitgebreide aanvullende dekking, de nieuwe polis die door verzekeraars wordt aangeboden om zo maximaal mogelijk de Wtcg te compenseren en die ook de WMO eigen bijdrage (grotendeels) afdekt Alle mensen die bij de RSD bekend zijn (via uitkering of minimabeleid) worden jaarlijks aangeschreven met het aanbod voor de CAZ. Als mensen willen deelnemen kunnen ze via de voorwaarden zien en zich aanmelden. 2. Hoeveel mensen doen er mee per 1 januari 2016 ten opzichte van 2015 ZKA Menzis Totaal Toename tov Zeist * 31,7 % *Waarvan ongeveer 700 mensen voor de meest uitgebreide polis hebben gekozen. Geschatte financiële impact 2016 Beschikbaar in 2016: KP (totaalbedrag compensatie vanuit Rijk vanwege afschaffing Wtcg/CER): ,- KP (was al beschikbaar voor de CAZ vóór afschaffing van de rijksregelingen) ,- Totaal ,-- Kosten * 420 (vergoeding per jaar meest uitgebreide polis) ,- 944 * 300 (vergoeding per jaar basispolis) ,- Uitvoeringskosten ,- Toevoeging aan Bijzondere Bijstand voor zaken die niet onder dekking vallen ,- Totaal ,- 3. Naar aanleiding van de motie Hoeveel mensen er in Zeist boven de 18 jaar wonen met een inkomen tot 130%? Dat is een lastige vraag omdat er hiervoor aannames zijn gemaakt. De minimascan van Stimulansz gaat tot 125% en die wordt geëxtrapoleerd naar 130% omdat veel gemeenten hier een grens trekken t.a.v. armoede-/minimabeleid. Voor Zeist ziet het er als volgt uit: Inkomen sociaal minimum <110% <120% <130% Omvang doelgroep

2 4. Biedt Bijzondere bijstand uitkomst voor dekking van het eigen risico Het ministerie van SZW heeft in een verzamelbrief aangegeven dat verlening van (individuele) bijzondere bijstand niet aan de orde is omdat het gaat om een maatregel die geldt voor alle Nederlanders en dat daarmee dus geen bijzondere omstandigheden aanwezig zijn. Wel noemt SZW het verzekeren van het verplicht eigen risico binnen de gemeentelijke collectiviteit een optie. Gemeenten kunnen vervolgens in de vorm van categoriale bijzondere bijstand een bijdrage doen in deze premie. Er zijn verzekeraars die de mogelijkheid bieden om het eigen risico van 385 (2016) te herverzekeren voor een bedrag van 300. De klant betaalt dan 25 per maand extra premie, spreidt daarmee de betaling van het eigen risico en heeft een voordeel van 85. Op dit moment wordt met onze verzekeraars gekeken wat de mogelijkheden zijn voor de verzekerden in onze regio voor het eigen risico voor Mogelijkheid tot een compensatieregeling Eigen Risico via een WMO-verordening Er bestaat ookl een mogelijkheid om te kiezen om een vergoeding te geven voor het verplicht eigen risico vanuit de WMO Artikel biedt hiervoor in principe de ruimte. Dan is de doelgroep van de regeling beperkt tot chronisch zieken en gehandicapten. Art WMO luidt als volgt: Bij verordening kan worden bepaald dat door het college aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, een tegemoetkoming wordt verstrekt ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie. Mogelijke manieren om aan te tonen dat iemand tot de doelgroep behoort: een geldige Wmo-indicatie, WLZ indicatie of CIZ indicatie, of: een gehandicaptenparkeerkaart, of: Een huisartsenverklaring een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, WIA, IVA, WGA, WAZ of Wajong-uitkering), of; een uitkering op grond van Participatiewet, IOAW of IOAZ met een ontheffing van de sollicitatieplicht op basis van medische gronden, of; én het volledige wettelijke eigen risico voor uw zorgverzekering betaald in 2016 ( 385), 6. Welke andere regelingen gelden voor de doelgroep? Fiscale maatregelen Zorgtoeslag De zorgverzekering in 2016 wordt voor consumenten gemiddeld 4 euro per maand duurder, dat is ongeveer 50 euro op jaarbasis. Alleenstaanden met een verzamelinkomen van ontvangen in per maand aan zorgtoeslag. Ten opzichte van 2015 is dat een verhoging van 5 euro per maand. Een meerpersoonshuishouden ontvangt met een verzamelinkomen van euro per maand, dat is een verhoging van 10 euro per maand in vergelijking met Het grensinkomen, dat is het inkomen waarbij iemand geen zorgtoeslag meer ontvangt, ligt in 2016 voor alleenstaanden op Dit was in Het grensinkomen voor meerpersoons huishoudens in 2016 ligt op , in 2015 was dat Aftrek specifieke zorgkosten Welke kosten kan ik aftrekken? Voor de aftrek van zorgkosten gelden een aantal algemene voorwaarden en een aantal beperkingen. De belangrijkste regel is dat het moet gaan om kosten die u zelf draagt. Hebt u een vergoeding gekregen,

3 dan kunt u de uitgaven niet ook nog eens aftrekken. U moet de kosten bovendien in 2016 betaald hebben. Verder gelden er per onderdeel van de aftrek soms gedetailleerde regels, die erg ingewikkeld zijn. Hieronder staan op een rijtje. De zorgkosten Geneeskundige hulp. Het gaat bij dit onderdeel om (1) medische en paramedische zorg inclusief tandartskosten en (2) om uitgaven voor particuliere verpleging en verzorging. Uitgaven boven een bruto persoonsgebonden budget voor verpleging of verzorging vallen hier ook onder. Kosten voor ooglaserbehandelingen kunt u niet aftrekken. Reiskosten voor ziekenbezoek aan een (voormalige) huisgenoot die in 2014 minstens 10 km verderop verpleegd wordt. Reist u per openbaar vervoer of met een taxi, dan zijn de kosten volledig aftrekbaar. Neemt u de auto, dan geldt een standaardtarief van 0,19 per kilometer. Medicijnen op doktersvoorschrift. Het gaat alleen om geneesmiddelen op voorschrift van een arts, waar u geen (volledige) vergoeding voor hebt gekregen, bijvoorbeeld doordat u moest bijbetalen voor duurdere medicijnen. Ook homeopathische geneesmiddelen vallen hier onder, maar alleen als ze zijn voorgeschreven door een arts. Hulpmiddelen. Denk aan steunzolen, elastische kousen, prothesen (waaronder ook bruggen die een tandarts aanbrengt) en gehandicaptenvoertuigen (behalve rolstoelen en scootmobielen). Ook aanpassingen (bijvoorbeeld aan uw auto, brommobiel of fiets) vallen hier onder. Kreeg u deze hulpmiddelen van uw zorgverzekeraar of van de gemeente en betaalde u daarvoor een eigen bijdrage, dan kunt u die eigen bijdrage niet aftrekken. Uitgaven voor brillen en contactlenzen zijn niet aftrekbaar. Ook loophulpmiddelen (stokken, krukken en rollators) zijn niet aftrekbaar. Vervoerskosten door ziekte of invaliditeit. Het gaat hierbij om de vervoerskosten die u in 2014 maakte vanwege uw handicap of ziekte. Denk vooral aan ziekenvervoer voor bezoeken aan artsen of andere behandelaars. Reisde u per openbaar vervoer of met een taxi, dan zijn de kosten volledig aftrekbaar. Nam u de auto, ga dan uit van de werkelijke kosten per kilometer, dus inclusief afschrijving en onderhoud. U kunt die kilometerprijs berekenen op basis van de tabellen en rekenmodules van de ANWB of de Consumentenbond. Kreeg u een vergoeding van de zorgverzekeraar voor het ziekenvervoer, dan moet u die in mindering brengen op de aftrek. Ook de eigen bijdrage van 96 die uw zorgverzekeraar van u verwachtte, kunt u niet aftrekken. Dieet op voorschrift van een dokter of diëtist. U kunt alleen dieetkosten opvoeren zoals die genoemd worden in de tabellen van de Belastingdienst. Extra uitgaven voor kleding en beddengoed. Kunt u aantonen dat u vanwege uw handicap of ziekte meer dan 620 extra kosten hebt gemaakt voor kleding en beddengoed, dan mag u standaard 775 aftrekken. Kunt u dat niet, maar blijkt 'uit algemene kennis of uit eerdere aangiften' dat uw handicap of ziekte inderdaad extra kosten voor kleding en beddengoed met zich meebrengt, dan mag u 310 aftrekken. De bedragen gelden per persoon. Afschrijvingen op uitgaven van vóór Uitgaven voor rolstoelen en scootmobielen zijn niet meer aftrekbaar. Ook woningaanpassingen zijn niet meer aftrekbaar. Hebt u over het belastingjaar 2013 afschrijvingskosten voor een scootmobiel of een woningaanpassing afgetrokken en loopt deze afschrijving nog door in 2015? Dan kunt u deze afschrijving nog aftrekken. Uitgaven voor extra gezinshulp. Het gaat bij deze post alleen om particuliere hulp, zonder Wmoindicatie. Ook uitgaven boven een bruto persoonsgebonden budget voor huishoudelijke hulp vallen hier onder. Er geldt wel een drempelbedrag Niet alle kosten zijn aftrekbaar. Er geldt een drempel. De zorgkosten moeten hoger zijn dan die drempel. U kunt alleen de kosten boven de drempel aftrekken. De drempel is afhankelijk van uw inkomen. Hoe hoger uw inkomen, hoe hoger de drempel. Gebruikt u de online aangifte, dan berekent het programma automatisch hoe hoog de drempel voor u is en of u die drempel haalt. Andere belastingvoordelen Naast de aftrek van specifieke zorgkosten, zijn er nog andere belastingvoordelen die van belang zijn voor mensen met een handicap of chronische ziekte.

4 De aftrek van uitgaven voor tijdelijk verblijf thuis van gehandicapte verwanten van 21 jaar of ouder. U kunt deze aftrekpost gebruiken als uw verwanten die in een AWBZ-instelling wonen, regelmatig bij u thuis logeren. Meestal gaat het om volwassen kinderen met een handicap. De jonggehandicaptenkorting. Dit is een speciale heffingskorting voor mensen met recht op een Wajonguitkering. U betaalt daardoor minder belasting. De aftrek van premies voor lijfrente ten behoeve van een gehandicapt kind of kleinkind. De startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid. Bedoeld als steuntje in de rug voor mensen met een arbeidshandicap die een eigen bedrijf beginnen. Regelingen voor arbeidsongeschikten Naast de uitkering voor arbeidsongeschiktheid zelf, zijn er nog twee regelingen die specifiek van belang zijn voor mensen met een handicap of ziekte: de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten en de mogelijkheid voor het verhogen van de uitkering wegens 'hulpbehoevendheid'. Tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten Arbeidsongeschikten krijgen elk najaar een extra tegemoetkoming van de uitkeringsinstantie UWV. Men komt in aanmerking voor deze tegemoetkoming als men ten minste 35% arbeidsongeschikt bent en op grond daarvan recht hebt op een uitkering van de uitkeringsinstantie UWV. Het kan gaan om een uitkering volgens de WAO, WIA (WGA en IVA), Wajong of WAZ. Is iemand arbeidsongeschikt en krijgt hij hiervoor een uitkering van een andere instantie (bijvoorbeeld de gemeente of een particuliere verzekeraar) of krijgt u helemaal geen uitkering, dan komt hij dus niet in aanmerking voor de tegemoetkoming. In 2016 bedraagt de tegemoetkoming 212,06 netto. Men hoeft er geen inkomstenbelasting over te betalen. In de wet is namelijk vastgelegd dat de tegemoetkoming niet als inkomen geldt. Niet voor de Belastingdienst of voor enige andere publiekrechtelijke regeling, voorziening of uitkering. Verhoging van de arbeidsongeschiktheidsuitkering Bij volledige arbeidsongeschiktheid bedraagt een uitkering maximaal 75% van het laatst verdiende loon (met een bovengrens) of 75% van het minimumloon. Is iemand niet alleen volledig arbeidsongeschikt, maar ook 'hulpbehoevend' (de officiële term in de regeling), dan kan dit percentage verhoogd worden naar 85% of zelfs 100%. De verhoging geldt alleen voor mensen met een uitkering op basis van % arbeidsongeschiktheid. Men woont zelfstandig en men heeft dagelijks en blijvend hulp of verzorging van anderen nodig. Kan iemand hierdoor helemaal niet meer alleen zijn, dan kan de uitkering verhoogd worden naar 100%. Kan iemand zich nog wel een deel van de tijd alleen redden, dan kan de uitkering verhoogd worden naar 85%. De verhoging wordt in een aantal gevallen met één stap terug gebracht (van 100% weer naar 85% of van 85% naar 75%): als iemand 4 dagen per week (of meer) naar de dagopvang van een zorginstelling gaat, als iemand in een woonvorm gaat wonen waar hij/zij hulp op afroep krijgt, als hij zorg of hulp krijgt (al dan niet in de vorm van een persoonsgebonden budget) vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) of de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) en als iemand speciaal onderwijs gaat volgen. Andere regelingen Ruimere huurtoeslag Huurtoeslag is een algemene regeling voor mensen met een relatief hoge huur en een laag inkomen. Voor mensen met een handicap of ziekte gelden in een aantal gevallen ruimere regelingen. Woont u in een woning die is aangepast vanuit de Wmo (uitgevoerd door de gemeente) en betaalt u daardoor een hogere huur? Dan krijgt u mogelijk extra huurtoeslag. Hiervoor geldt een gedetailleerde regeling, voor verschillende situaties.

5 Bent u jonger dan 23 jaar en heeft u een handicap of ziekte (en beschikt u over een indicatie van het CIZ voor verblijf in een (AWBZ-instelling), dan geldt voor u niet de lagere maximale huurgrens voor jongeren, maar de gewone, hogere maximale huurgrens voor 23 jaar en ouder. Woont u samen met andere volwassenen in de woning en heeft één van u verzorging nodig (en beschikt deze bewoner over een CIZ indicatie voor verblijf in een AWBZ-instelling), dan wordt bij de berekening van het recht op huurtoeslag en de bepaling van de hoogte van die toeslag één van uw inkomens buiten beschouwing gelaten. U krijgt daardoor eerder huurtoeslag en die toeslag is hoger Dubbele kinderbijslag voor gehandicapt kind Voor een kind met een ziekte of beperking hebt u vaak meer uitgaven dan voor andere kinderen. Om deze meerkosten te compenseren, kunt u dubbele kinderbijslag krijgen. Lagere autobelastingen bij aangepaste rolstoelbus Rijdt u vanwege uw handicap in een aangepaste rolstoelbus, dan komt u mogelijk in aanmerking voor verlaging van de motorrijtuigenbelasting (wegenbelasting) en vrijstelling of teruggave van de BPM (aanschafbelasting). Financiële steun van fondsen Lang niet voor alle kosten bestaan wettelijke regelingen of vergoedingen. Er vallen veel gaten. Mogelijk kunt u wel terecht bij fondsen voor individuele hulp. Personen in de leeftijd van 18 tot 21 jaar A B C Alleenstaand Gehuwd of samenwonend en beiden jonger dan 21 jaar Gehuwd of samenwonend, één persoon 21 jaar of ouder Personen in de leeftijd van 18 tot 21 jaar met kinderen A B C Alleenstaand Gehuwd of samenwonend en beiden jonger dan 21 jaar Gehuwd of samenwonend, één persoon 21 jaar of ouder Personen in de leeftijd van 21 jaar tot pensioengerechtigde leeftijd A B C Alleenstaand Alleenstaande ouder/verzorger Gehuwd of samenwonend en beiden jonger dan pensioengerechtigde leeftijd Pensioengerechtigden A B C Alleenstaand Alleenstaande ouder/ verzorger Gehuwd of samenwonend Kostendelersnorm: voor personen in de leeftijd van 21 jaar tot pensioengerechtigde leeftijd A B C Wie met één of meer meerderjarig personen in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft Tweepersoonshuishouden Driepersoonshuishouden Vierpersoonshuishouden Vijfpersoonshuishouden Vakantiegeld hoeft u niet mee te tellen bij het bepalen van uw inkomen. Als u gehuwd of samenwonend bent, telt u beide inkomens bij elkaar op. Bedragen zijn gebaseerd op inkomensnormen van januari 2016, kijk op voor actuele bedragen. Inkomensnormen van januari 2016: kolom A=110% van de bijstandsnorm, kolom B=120% van de bijstandsnorm, kolom C=130% van de bijstandsnorm