Praktijkboek 43. pluimveehouderij. Pluimvee. Februari 2005

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Praktijkboek 43. pluimveehouderij. Pluimvee. Februari 2005"

Transcriptie

1 Kosten ammoniakemissiereducerende systemen in de pluimveehouderij Februari 005 Pluimvee

2 Colofon Uitgever Animal Sciences Group / Praktijkonderzoek Postbus 76, 803 AD Lelystad Telefoon Fax info.po.asg@wur.nl Internet Redactie en fotografie Praktijkonderzoek Animal Sciences Group Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de uitgever deze uitgave of delen van deze uitgave te kopiëren, te vermenigvuldigen, digitaal om te zetten of op een andere wijze beschikbaar te stellen. Aansprakelijkheid Animal Sciences Group aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen Bestellen ISSN Eerste druk 005/oplage 300 Losse nummers zijn per of via de website te bestellen bij de uitgever. Abstract To comply with the EU-directives the emission of ammonia from houses in the animal husbandry should be reduced. The extra costs for the available techniques in poultry houses are calculated. This was done by using tenders of suppliers. The extra costs are interdependent on the species. They vary from less than the normal housings costs up to the double of it. Referaat De emissie van ammoniak uit stallen moet worden verlaagd om aan de doelstellingen van de EU te voldoen. Voor de pluimveehouderij zijn de extra kosten voor de beschikbare technieken ten opzichte van reguliere stallen berekend. Hierbij is gebruik gemaakt van offertes van leveranciers. De extra kosten zijn sterk afhankelijk van de diergroep en variëren van zelfs lager dan regulier tot een verdubbeling ten opzichte van de kosten voor huisvesting. ISSN Ellen, H.H., Vermeij, I. (Praktijkonderzoek) Kosten ammoniakemissie reducerende systemen in de pluimveehouderij PraktijkRapport Pluimvee 6 34 pagina's, 3 figuren, 33 tabellen Trefwoorden: milieu, emissie, ammoniak, pluimvee, investeringen

3 Kosten ammoniakemissiereducerende systemen in de pluimveehouderij Costs for Housing Systems with Low Ammonia Emission in Poultry H.H. Ellen I. Vermeij Februari 005

4 Voorwoord Het terugdringen van de ammoniakuitstoot uit stallen is al vele jaren een onderwerp in het beleid in Nederland. Door afspraken in de EU over maximale emissie per lidstaat, is het belang er van toegenomen. Diverse systemen zijn ontwikkeld om de emissie uit stallen te beperken. Systemen waaruit veehouders kunnen kiezen bij het voldoen aan de wetgeving. De keuze gaat echter over het algemeen gepaard met het moeten investeren in gebouwen en/of techniek. Om pluimveehouders inzicht te geven in de verschillen in investering en daaruit voortkomende kosten heeft het Praktijkonderzoek van ASG een onderzoek verricht. De resultaten hiervan zijn weergegeven in dit transport. Ze kunnen de pluimveehouders helpen om een keuze te maken voor het systeem dat het beste past op hun bedrijf. Dr.Ir. I. Enting Clustermanager Bedrijfsmanagement

5 Samenvatting De ammoniakemissie uit pluimveestallen moet worden gereduceerd om te voldoen aan Europese en Nederlandse wet- en regelgeving. Om de emissie te reduceren zijn diverse systemen mogelijk. Het toepassen hiervan vraagt meestal een extra investering ten opzichte van traditionele huisvesting en ook extra jaarlijkse kosten. Om een indruk te krijgen van deze extra kosten heeft het Praktijkonderzoek van Animal Sciences Group van WUR een inventarisatie gemaakt. Daarbij zijn de kosten berekend op basis van offertes ten opzichte van een standaardstallen voor leghennen in batterij-, scharrel- en volièrehuisvesting, vleeskuikenouderdieren en vleeskuikens. De kosten voor het (verder) reduceren van de ammoniakemissie uit stallen voor leghennen met batterijhuisvesting zijn bij alleen meer beluchten ongeveer 0,08 per dierplaats per jaar. Bij toepassing van een chemische luchtwasser nemen de kosten toe tot bijna 0,80. Dit is tienmaal hoger. Ten opzichte van de standaardstal (batterij met 0,5 m3/uur/dier beluchting) stijgen de jaarlijkse kosten met respectievelijk 5% en 50%. Voor leghennen in alternatieve huisvesting (scharrel of volière) zijn de extra jaarlijkse kosten voor het reduceren van de ammoniakemissie heel divers. Volièrehuisvesting geeft ten opzichte van traditioneel scharrel zelfs lagere kosten. Afhankelijk van het wel of niet beluchten van de mest op de mestbanden is dit 0,8 tot 0,35 lager. Dit is een afname van de jaarlijkse kosten met 6 -,5%. De technieken die kunnen worden toegepast in een scharrelstal geven een toename van de jaarlijkse kosten van 0,3 (meerlaagse scharrelstal) tot,03 (chemische luchtwasser). Dit is een verhoging met 5-37%. Het reduceren van de ammoniakemissie uit stallen voor vleeskuikenouderdieren geeft extra jaarlijkse kosten per dierplaats die uiteen lopen van 0,66 tot 3, bij traditionele huisvesting. Bij toepassing van volièrehuisvesting zijn de extra kosten afhankelijk van het wel of niet beluchten van het strooisel,40 tot 3,55 per dierplaats per jaar. Bij groepskooien zijn de extra kosten iets lager dan,-. Ten opzichte van de standaardstal nemen de kosten toe met bijna % tot meer dan 00%. De per 3 april 004 in de Rav opgenomen systemen voor het reduceren van de ammoniakemissie bij vleeskuikens geven extra jaarlijkse kosten van 0,8 tot 0,87 per dierplaats per jaar. Ten opzichte van een standaardstal is dit een toename van ruim 9% tot bijna 00%.

6 Summary The emission of ammonia from poultry houses should be reduced to fulfill the EU and Dutch legislation. There are several techniques available to apply in poultry houses. These techniques mostly demand extra investments and also extra costs comparing to traditional housings systems. To get an impression of these extra costs Applied Research of Animal Sciences Group of WUR has made an inventory of them. Based on tenders of suppliers of the systems the extra costs were calculated for the techniques that can be used in houses for layers in cages, deep litter or aviary and for broiler breeders and broilers. The calculated techniques are mentioned in the list with ammonia emission factors that was published by the government in April 004. With cage housing for layers extra reduction of the ammonia emission can be received by more forced air drying of the litter. Raising the amount of air from 0.5 to 0.7 m 3 /hour/place will increase the costs with about 0.08 per hen place per year. Using a chemical air scrubber the costs will increase with almost 0.80 per hen place per year, this is ten times higher. Compared to the (traditional) system with 0.5 m 3 forced air/hour/place, the costs rise with 5% or 50% respectively. The extra costs for techniques used in alternative housing systems for layers (deep litter or aviary) differ very much. The total costs are lower for using aviary in stead of deep litter. Depending on using forced air drying on the manure belts or not the costs are 0.8 to 0.35 lower per place per year. An decrease of the yearly costs per hen place with 6 -.5%. Techniques for deep litter housing are drying the manure below the slattered floor or using an chemical air scrubber. Using manure belts in a house with two or more story s is also possible. The extra costs per hen per year vary from 0.3 for this system up to.03 for a chemical air scrubber. An increase of 5-37% regarding to traditional deep litter. Forced air drying is also used in deep litter housing for broiler breeders to reduce the emission of ammonia. The extra costs vary from 0.66 to 3. per animal place per year. An aviary system is also available to reduce the ammonia emission. The housing costs of an aviary are.40 to 3.55 higher then the housing costs of traditional deep litter. If cages are used the extra costs are calculated at about. The increase of the yearly costs per animal place very from nearly % up to more then 00% compared with traditional housing. The used techniques in broiler houses give extra yearly costs of 0.8 up to 0.87 per animal place. An increase of 9% up to almost 00% of the housing costs.

7 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting Summary Inleiding... Milieuwetgeving in Nederland... 3 Definities en uitgangspunten Standaardstallen Dierbezetting Rente, afschrijving en onderhoud Kosten energie Subsidieregelingen Investeringen en kosten van traditionele huisvestingssystemen Beschrijving stallen Leghennen Vleeskuikenouderdieren Vleeskuikens... 5 Investeringen en kosten van NH 3 -emissiebeperkende systemen Leghennen Volièrehuisvesting Vleeskuikenouderdieren Grondhuisvesting Groepskooi Volièrehuisvesting Vleeskuikens Chemische luchtwassers Nageschakelde technieken Samenvatting en conclusie: meerkosten door milieusystemen...3 Bijlage Overzicht standaardstallen...34

8 Inleiding De Nederlandse veehouderij heeft al enig jaren te maken met wetgeving om de ammoniakemissie uit stallen te verlagen. Door implementatie van Europese richtlijnen is de regelgeving strenger geworden. Onder andere de NEC-richtlijn waarin afspraken staan over de maximale emissie van ammoniak per land is hierbij richtinggevend. Een andere belangrijke richtlijn is de IPPC-richtlijn, waarin is aangegeven dat bedrijven met meer dan dierplaatsen vanaf 30 oktober 007 een emissiearm systeem moeten toepassen. Deze Europese richtlijnen zijn of worden binnenkort geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Een belangrijke wet hierbij is de Wet ammoniak en veehouderij (Wav) met diverse onderliggende regels en maatregelen. Al deze maatregelen hebben tot doel de ammoniakemissie van veehouderijbedrijven terug te dringen. Voor de bedrijven betekent dit vaak dat ze moeten investeren in een technische voorziening in de stal. In de pluimveesector zijn diverse technieken beschikbaar, afhankelijk van het huisvestingssysteem op het bedrijf. Deze technieken vragen een extra investering met de daarbij behorende jaarlijkse kosten. Ook is vaak extra energie nodig, bijvoorbeeld om mest of strooisel te drogen. Om een idee te krijgen van de extra kosten zijn voor de verschillende systemen de investeringen en exploitatiekosten in kaart gebracht. Daarbij zijn ze vergeleken met de meest gangbare systemen voor leghennen, vleeskuikenouderdieren en vleeskuikens.

9 Milieuwetgeving in Nederland Nederland kent al vele jaren wetgeving op het gebied van het milieu. In eerste instantie was dat de Hinderwet, later de Wet milieubeheer. Volgens deze wet moet ieder bedrijf beschikken over een geldige milieuvergunning. Daarnaast zijn er een aantal andere wetten die met name van invloed zijn op de toe te passen technieken in stallen wat betreft de emissie van ammoniak. Dit zijn: - Wet ammoniak en veehouderij (Wav), met daarbij de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) - Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij (AMvB-Huisvesting, nog in concept, in werking in de loop van 005) - Vogel- en Habitatrichtlijn - Natuurbeschermingswet - Milieueffectrapportage Deze wetten komen allemaal voort uit afspraken binnen de Europese Unie en zijn vastgelegd in richtlijnen. Daarbij is vastgelegd dat de lidstaten de richtlijnen moeten omzetten in nationale wetgeving. De belangrijkste richtlijnen voor de ammoniakemissie zijn de NEC-richtlijn en de IPPC-Richtlij. NEC-richtlijn In richtlijn 00/8/EC on National Emission Ceilings (NEC-richtlijn) staan afspraken over de maximale hoeveelheid ammoniak die de landen in 00 mogen uitstoten. Voor Nederland is dat 8 kton/jaar. Om dit te bereiken is in Nederland de Wet ammoniak en veehouderij (Wav) vastgesteld, met als onderdelen de AMvB- Huisvesting en de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav). IPPC-richtlijn De IPPC richtlijn (IPPC = Integrated Pollution Prevention and Control) is de Europese richtlijn (96/6/EC) ter preventie en bestrijding van verontreiniging van lucht, water en bodem. Bedrijven met meer dan dierplaatsen vallen onder deze richtlijn en mogen geen belangrijke verontreiniging of toename van verontreiniging veroorzaken. De IPPC-richtlijn is geïntegreerd in de Nederlandse wetgeving. Alleen voor de ammoniakemissie kan ze rechtstreekse werking hebben. Binnen de zone van 50 m rond kwetsbare gebieden is de regelgeving in de Wav zeker zo streng als de IPPCrichtlijn, zodat Wav leidend is; buiten de 50 m verwijst de Wav naar de IPPC-richtlijn en kunnen plaatselijke milieuomstandigheden extra eisen stellen. Het ALARA-beginsel uit de Wet milieubeheer geldt als leidraad. Alle bedrijven moeten, indien aan de omvangseis wordt voldaan, per 30 oktober 007 voldoen aan de IPPCrichtlijn. Nieuwe installaties moeten per direct aan de eisen van de IPPC-richtlijn voldoen. De meest recente informatie is te vinden op internet via Wet ammoniak en veehouderij (Wav) De Wet ammoniak en veehouderij is sinds 8 mei 00 van kracht. De Wav vormt een onderdeel van de nieuwe ammoniakregelgeving voor dierenverblijven van veehouderijen. Deze nieuwe regelgeving kent een emissiegerichte benadering voor geheel Nederland en een aanvullend zoneringsbeleid. Het algemene beleid is vastgelegd in het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij (AMvB-Huisvesting), het zoneringsbeleid is opgenomen in de Wav. Alle bedrijven moeten voldoen aan de AMvB-Huisvesting. Voor bedrijven in de naaste omgeving (binnen 50 m) van kwetsbare gebieden geldt een aanvullend beleid op basis van de Wav. Kwetsbare gebieden zijn natuurgebieden op voor verzuring gevoelige grond en liggen binnen de Ecologische HoofdStructuur (EHS). De begrenzing van de EHS is een taak voor de provincie. Binnen een zone van 50 m rond kwetsbare gebieden mogen geen oprichtingen of uitbreidingen van veehouderijen of uitbreidingen met diertypen plaatsvinden, met uitzondering van op biologische wijze gehouden dieren. Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij (AMvB-Huisvesting) De AMvB valt onder de regeling Wet milieubeheer. In de AMvB Huisvesting staan algemene regels voor de ammoniakuitstoot per dierplaats. Het besluit bepaalt dat, waar emissiearme huisvesting beschikbaar is (ALARAbeginsel), deze ook moet worden gebruikt. Voor diercategorieën waar emissiearme huisvesting algemeen toepasbaar is (opfok leghennen, leghennen, vleeskuikenouderdieren, vleeskuikens) geldt een maximale emissiewaarde. Aan deze waarde moet per direct worden voldaan bij de nieuwbouw of renovatie van een stal. In 00 is het ontwerpbesluit gepubliceerd. De verwachting is dat dit besluit in de loop van 005 van kracht zal worden. In tabel staan de voorgestelde maximale emissiewaarden. Totdat de AMvB-Huisvesting in werking

10 treedt, gelden de maximale emissiewaarden die in bijlage van de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) van mei 00 zijn opgenomen. Voor de meest actuele lijst met emissiefactoren zie Op grond van het concept van de AMvB-Huisvesting van april 004 gelden voor bestaande stallen waarin het huisvestingssysteem niet wijzigt, de volgende overgangsregelingen voor de verplichte emissiearme huisvesting: - Voor bedrijven met maximaal vleeskuikens, vleeskuikenouderdieren, leghennen of opfokhennen, geldt een overgangstermijn tot januari Voor grotere bedrijven met vleeskuikens, vleeskuikenouderdieren of leghennen niet-kooihuisvesting met een milieuvergunning verleend tussen januari 997 en 8 mei 00, geldt een overgangstermijn tot januari 0. - Voor alle overige bedrijven geldt een overgangstermijn tot januari Voor Groen Labelstallen geldt een overgangstermijn tot 6 jaar na vergunningverlening. (Aanpassingen aan de huisvesting in het kader van welzijnsregelgeving zijn niet vrijgesteld!) Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) De Regeling ammoniak en veehouderij is een op de Wet ammoniak en veehouderij gebaseerde ministeriële regeling met emissiefactoren die nodig zijn om in de vergunde en in de aangevraagde situatie de ammoniakemissie van een veehouderij te kunnen berekenen (bijlage van de Rav). Voor de laatste geldende lijst met emissiefactoren, zie In bijlage van de in 00 gepubliceerde regeling is per diercategorie vastgesteld wat de maximale ammoniakemissie mag zijn. Deze waarde is afgeleid van huisvestingssystemen met de hoogste emissiereductie die algemeen toepasbaar zijn. Dit betekent dat men bepaalde huisvestingssystemen, op grond van ALARA, niet meer mag gebruiken bij nieuwbouw en renovatie. Zodra de AMvB-Huisvesting in werking treedt gelden de maximale emissiewaarden volgens deze AMvB (zie tabel ). Huisvestingssystemen moeten dan voldoen aan bepaalde normen. Tabel Maximale emissiewaarden huisvestingssystemen pluimveehouderij Diercategorie Maximale emissiewaarde (kg NH 3 /d.pl./jr) Opfokhennen en hanen van legrassen; jonger dan 8 weken, batterijhuisvesting 0,006 Legkippen en (groot-)ouderdieren van legrassen: - batterijhuisvesting 0,03 - niet-batterijhuisvesting 0,5 Ouderdieren van vleeskuikens 0,435, Vleeskuikens 0,045 De maximale emissiewaarde is niet van toepassing indien de dieren worden gehouden overeenkomstig de biologische productiemethoden, zoals bedoeld in het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische productiemethode. De maximale emissiewaarde in bijlage van de in 00 gepubliceerde Rav was voor de vleeskuikenouderdieren 0,50 kg NH 3 /dierplaats/jaar. Anticipatieregeling De Wav kent een speciale regeling waarmee vergunningen aangevraagd op of na 8 december 000 en verleend voor 8 mei 00 kunnen vervallen als ze niet verleend hadden kunnen worden met toepassing van de Wav. Het tijdstip van vervallen is het in werking treden van het Besluit huisvesting. Vogel- en Habitatrichtlijn De Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) heeft tot doel de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna in stand te houden. In Nederland zijn VHR-gebieden aangewezen die vallen onder deze richtlijn. Rondom deze gebieden is een zone van 500 m vastgesteld waarbinnen de maximale ammoniakemissie per bedrijf op een vergelijkbare manier wordt berekend als binnen de 50 m zones rondom kwetsbaar gebied. Op is meer informatie te vinden. Natuurbeschermingswet (998) De Natuurbeschermingswet uit 998 kan gebieden die van algemeen belang zijn om hun natuurschoon of hun natuurwetenschappelijke betekenis aanwijzen als 'beschermd natuurmonument' of 'staatsnatuurmonument'. In een aangewezen gebied wordt een vergunningstelsel van kracht voor schadelijke handelingen. Voor bedrijven binnen 3 km afstand tot dit natuurbeschermingsgebied geldt een maximale depositie van 5 mol, of geen verdere uitbreiding van de bestaande emissie. Voor het beheer van een beschermd natuurmonument kunnen in overleg met de eigenaar en gebruiker beheersplannen worden vastgesteld. De eigenaar of gebruiker kunnen in daarvoor in aanmerking komende gevallen een vergoeding krijgen. 3

11 Milieueffectrapportage Het Milieueffectrapport (MER) is een openbaar document waarin beschreven staat wat de te verwachten milieugevolgen van een bepaalde activiteit zijn. Ook de milieugevolgen van de mogelijke alternatieven moet men bij de beoordeling betrekken. De MER is een bestuurlijk hulpmiddel om het milieubelang een stevige positie te bezorgen bij de besluitvorming en dient voorafgaand aan een vergunningprocedure ingevolge de Wet milieubeheer te zijn doorlopen. MER-plicht en MER-beoordelingsplicht In de Wet milieubeheer en met name in het Besluit MER staan welke activiteiten MER-plichtig zijn (de C-lijst) of MER-beoordelingsplichtig (D-lijst). Voor MER-plichtige projecten moet men altijd een MER--procedure doorlopen. Bij een MER-beoordelingsplicht moet het bevoegd gezag beoordelen of er sprake is van bijzondere omstandigheden en of men daarom al dan niet een MER moet maken. De uitvoering hiervan is de verantwoordelijkheid van de gemeente of provincie. Tabel geeft de drempelwaarden aan of een nieuw of gewijzigd bedrijf MERbeoordelingsplichtig of MER-plichtig is. Het gaat daarbij om de omvang van de uitbreiding, wijziging of nieuwe oprichting. De ongewijzigde, bestaande en vergunde stallen kunnen buiten de beoordeling blijven. Ook kunnen in de Provinciale Milieuverordening (PMV) activiteiten worden opgenomen waarvoor een MER-plicht geldt. Tabel Drempelwaarden voor het bepalen van MER(beoordelings)-plicht Leghennen Vleeskuikens < < Niet MER (beoordelings)plichtig MER-beoordelingsplichtig > > MER-plichtig Het gaat om de maximale capaciteit van de nieuw te bouwen, te vervangen of te wijzigen stallen. Het aantal zoals genoemd in de vergunningaanvraag telt daarbij niet. MER-beoordelingsplichtig Indien een aanvraag MER-beoordelingsplichtig is, moet de gemeente aan de hand van artikel 7.4 samen met artikel 7.8b van de Wet milieubeheer beoordelen of er bijzondere omstandigheden zijn en of er om die reden een MER gemaakt moet worden. Dit moet de gemeente binnen 6 weken na het indienen van de aanvraag besluiten. Alleen de initiatiefnemer kan hiertegen bezwaar maken. Omwonenden moeten met hun bezwaren wachten tot het besluit inzake de vergunningverlening is genomen. 4

12 3 Definities en uitgangspunten Om kostenvergelijkingen te maken moet men de uitgangspunten zorgvuldig kiezen, om te vermijden dat ongelijksoortige zaken vergeleken worden. Tevens willen we waken voor schijnnauwkeurigheid. De genoemde investeringsbedragen zijn indicaties. Het doel ervan is om doorzicht te krijgen voor taxaties en investeringsplannen. De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd bij de berekeningen van de jaarkosten van de diverse huisvestingssystemen. De berekeningen zijn uitgewerkt in hoofdstuk 4 en Standaardstallen Voor het verkrijgen van vergelijkbare investeringsbedragen zijn voor de diverse diergroepen en huisvestingssystemen beschrijvingen gemaakt van wat op dit moment de meest voorkomende situatie is: de standaardstallen. Dat wil zeggen dat als er een nieuwe stal gebouwd wordt, is er een redelijke kans dat deze wordt gebouwd en ingericht volgens deze beschrijvingen. Op basis van deze beschrijvingen zijn eind 003/begin 004 prijzen opgevraagd bij diverse stalinrichters en installateurs. Ook zijn aannemers benaderd voor het bouwkundige deel van de stallen. In hoofdstuk 4 worden de stallen beschreven en in bijlage staan de specificaties kort weergegeven. 3. Dierbezetting Elke diersoort en elk huisvestingssysteem kent zijn eigen bezetting. Voor leghennen is in het legkippenbesluit de minimale leefoppervlak vastgelegd. Voor het vaststellen van het leefoppervlak tellen niet alle oppervlakken in een stal mee. Hiertoe behoort bijvoorbeeld het legnest. Hierdoor is het aantal dieren per m oppervlak in de ruimte waar de dieren zitten en ook het aantal dieren per m staloppervlak nogal anders dan het aantal dat per m leefoppervlakte mag worden gehouden. Tabel 3 is een overzicht van de aantallen dieren waarmee men de investeringen en kosten in deze publicatie kan omrekenen van dierplaats naar m. Tabel 3 Diersoorten, huisvestingsystemen en dierbezetting Diersoort Huisvestingsysteem Aantal dieren per stal Dieren per m binnenwerks dierruimte Dieren per m stal buitenwerks Leghennen Traditionele kooi (6 rijen, ,8 36,7 etage) Verrijkte kooi Volière ,3 Grond/rooster ,4 7,7 Grond/rooster met verdiepingen ,4 5,4 Vleeskuikenouderdieren 4 Grond/rooster ,7 7 Volière ,7 9,5 Groepshuisvesting ,,8 Vleeskuikens Grond Vierkante meters: binnenwerks van de dierruimte. Dit is inclusief afmestgang en exclusief voorruimte van de stal. Vierkante meters buitenwerks inclusief eieropslag, de bebouwde vierkante meters. 3 Aantal dieren afhankelijk van leverancier. Nog geen of weinig praktijkervaringen. 4 Aantal dieren is hennen + hanen. Voor leghennen in volièrehuisvesting is het aantal dieren gelijk gehouden aan dat van scharrelhuisvesting ( dierplaatsen) om de beide systemen te kunnen vergelijken. In KWIN-Veehouderij van 003/004 is aangegeven dat één VAK hennen in een volièresysteem kan verzorgen. Bij de buitenwerkse maten is gerekend met de oppervlakte van de stal inclusief de muren, een werkruimte en eventueel een eieropslag. 5

13 3.3 Rente, afschrijving en onderhoud Tenzij anders vermeld worden de in tabel 4 vermelde percentages rente, afschrijving en onderhoud gehanteerd. Bij berekende afschrijvingskosten mag men uitgaan van de rente van de helft van het investeringsbedrag. Aan het eind van de gebruiksperiode heeft de investering een boekwaarde van 0,00, daarom is gemiddeld het halve bedrag geïnvesteerd. Het totaal bedrag aan kosten hangt af van het totaal geïnvesteerde bedrag en van de verdeling van de investering over gebouw en inrichting. Tabel 4 Rente, afschrijving en onderhoud anno 004 Rente (%) Afschrijving (%) Onderhoud (%) Totaal jaarlijkse kosten (%) Gebouw 5 3 6,5 Centrale deel 5 6 0,5 Stalinrichting/Installaties 5 6 0,5 Onvoorzien 5 4 8,5 In de praktijk hanteert men soms hogere percentages voor de berekende afschrijvingskosten. Reden hiervoor is dat door de technische ontwikkelingen en aanpassingen in wet- en regelgeving de inrichting en/of installaties sneller zijn verouderd dan volgens de technische levensduur. Vroegtijdige vervanging van de systemen vraagt dat men hiervoor moet reserveren. 3.4 Kosten energie Om de ammoniakemissie in de pluimveehouderij uit de stal te verlagen, past men vaak mestbeluchting toe. Een vastgestelde hoeveelheid lucht met een bepaalde minimum temperatuur wordt over of door de mest geblazen. Deze manier van drogen kost energie. Voor het berekenen van de kosten zijn de volgende prijzen aangehouden: Elektriciteit: gemiddelde van dag- en nachttarief van 0,0 per kwh. Er is geen rekening gehouden met kosten van vastrecht en piekafnames. Aardgas: 0,307 per m 3. In de bedragen is geen rekening gehouden met de Ecotax, de toeslag bij hogere energieverbruiken. De reden is dat het energieverbruik schattingen zijn en dat de Ecotax afhankelijk is van het totale energieverbruik op een bedrijf. 3.5 Subsidieregelingen Een aantal van de huisvestingssystemen met een lagere ammoniakemissie komen in aanmerking voor financiële regelingen. Dit zijn onder andere Vervroegde Afschrijvingen Milieu-investeringen (VAMIL), Milieu-Investerings Aftrek (MIA) en Energie-Investerings Aftrek (EIA). Of een bedrijf gebruik kan maken van deze regelingen is vaak afhankelijk van of er winst wordt gemaakt of niet. Om geen verkeerd beeld te creëren, is bij de investeringen en de berekening van de kosten geen rekening gehouden met deze subsidiemogelijkheden. Afhankelijk van de bedrijfssituatie kunnen de kosten voor de ammoniakreducerende systemen dus lager zijn dan berekend in dit rapport. 6

14 4 Investeringen en kosten van traditionele huisvestingssystemen In dit hoofdstuk worden de berekende investeringen en de kosten van afschrijving en onderhoud besproken voor de traditionele huisvestingssystemen voor pluimvee. Het gaat om stallen voor: leghennen: - traditionele batterij - scharrelhuisvesting - volièrehuisvesting vleeskuikenouderdieren: - gedeeltelijk strooiselstal vleeskuikens: - volledig strooiselstal 4. Beschrijving stallen Van elke stal met een verschillend huisvestingssysteem is een beschrijving gemaakt. Om reële vergelijkingen te trekken is per huisvestingssysteem een standaardstal gedefinieerd. In de beschrijvingen zijn naast de afmetingen van de stal ook de bouwkundige voorzieningen vastgelegd, zoals gebruikte materialen, de dikte van het isolatiemateriaal, de toegepaste inrichting, enz. In bijlage is een overzicht opgenomen met de belangrijkste onderdelen. Hieronder lichten we de onderdelen toe die voor alle stallen min of meer gelijk zijn. Bouwkundige voorzieningen Alle stallen zijn uitgevoerd met een gemetselde spouwmuur: binnenblad kalkzandsteen, buitenblad rode baksteen en als isolatiemateriaal mineraalwolplaten. In de praktijk worden ook sandwichpanelen toegepast. Het blijkt echter dat er niet veel verschil in investering is ten opzichte van gemetselde muren. De spanten zijn opgenomen in het binnenblad, de fundering 'is op staal' uitgevoerd. Het dak is voorzien van (asbestvrije) vezelcement golfplaten en aan de binnenzijde geïsoleerd met een vlamdovend isolatiemateriaal (k-waarde afhankelijk van de diergroep). Het isolatiemateriaal is aangebracht met behulp van de 'lat-op-lat-methode'. De stallen zijn voorzien van goten. De zijwandhoogte is bij de meeste stallen 3 m. In de eindgevels zijn de benodigde deuren gemaakt. In de centrale ruimtes zijn ook ramen aanwezig. In alle stallen zijn de vloeren monoliet uitgevoerd, betonkwaliteit B5 en milieuklasse 5b, met dilatatievoegen. In de vloeren zijn langs de zijwanden waterafvoeren aangebracht, die uitkomen in een opslagput voor het reinigingswater. Afhankelijk van de sector is de vloer vlak uitgevoerd met een mestput onder de beun, of er is een kanaal voor een mestafvoerband die uitkomt in een put voor een schuine opvoerband. Buiten de stallen ligt een betonplaat, waarop de voersilo s staan. De binnenmuren, bijvoorbeeld muur tussen dier- en werkruimte, zijn van kalkzandsteen. Bij grondhuisvesting zijn de muren waar dieren bij kunnen komen tot een hoogte van 0,60 m voorzien van een glad afgewerkte pleisterlaag. Om de muren van de centrale ruimtes (hygiënesluis, eieropslag, voerlokaal) goed te kunnen reinigen is daar een pleisterlaag of betegeling aangebracht. De situering van de centrale ruimte ten opzichte van de stallen is aangegeven in bijlage. Inrichting algemeen De algemene voorzieningen voor voer, drinkwater, verlichting en ventilatie zijn in alle pluimveesectoren nagenoeg gelijk. Het voer wordt opgeslagen in twee voersilo's, gewogen in een doorstroomweger en met vijzels getransporteerd naar het voersysteem in de stal. In het drinkwatersysteem zijn in het centrale aanvoergedeelte een watermeter, een voorraadtank voor een halve dag en een medicijndoseerder opgenomen. Voor de verlichting zijn, behalve bij de leghennen op de batterij, TL-buizen tegen het dak gemonteerd. Er is gekozen voor een combinatie van dak- en lengteventilatie. Dit houdt in dat circa 30% van de maximum ventilatiecapaciteit in het dak is geplaatst (naast de nok) en de rest in de eindgevel. Bij de meeste stallen worden inlaatventielen toegepast als luchtinlaat. Bij de luchtinlaatventielen is aan de buitenzijde van de stal over de volle lengte een windbreekplaat van damwandprofiel aangebracht. Het gehele klimaat wordt geregeld door een klimaatcomputer, waarbij de luchtinlaat per zijde van de stal in tweeën is gesplitst. Voor de alarmering is, naast de voorzieningen in de klimaatcomputer, fasebewaking aanwezig. De storingen worden gemeld door geluid en telefoon. 7

15 4. Leghennen Kooihuisvesting Bij de beschrijving zijn we uitgegaan van een standaardstal voor batterijhuisvesting van hennen in zes rijen van zes etages. De stal is binnenwerks 6 x 77 m, met een zijwandhoogte van 4 m. Voor het afvoeren van de eieren naar de (aparte) centrale ruimte, is langs een eindgevel een werkgang met een breedte van,50 m. Tussen de werkgang en de dierruimte staat een muur. De batterij is voorzien van mestbanden met beluchting, met een capaciteit van 0,5 m 3 /kip/uur. De mest wordt eenmaal per week afgedraaid en afgevoerd in containers. De lucht voor de mestdroging wordt opgewarmd door middel van een warmtewisselaar en slangen in de nok van de stal. In de tussenpaden zijn, gezien de hoogte van de batterij, twee rijen lampen (PL) boven elkaar opgehangen. Langs de zijgevels zijn de lampen op de muur geplaatst, op de halve hoogte van de batterij. De eieren worden van de eierbanden met een in hoogte verstelbare spijlenband naar de inpakker getransporteerd. Er is een stapelaar aanwezig en een containerlift voor het vullen van de containers. Voor het opslaan van de eieren, en voor de lege containers, is een oppervlakte nodig van circa 3 m (tweemaal per week afleveren). De op basis van deze uitgangspunten berekende investeringen en jaarlijkse kosten staan in tabel 5. Tabel 5 geeft een indicatie van de investeringen en jaarlijkse kosten van een stal met verrijkte kooien ( dieren). Dit zijn echter voorlopige cijfers, omdat er nog weinig ervaringen zijn met dit huisvestingssysteem in de praktijk. Tabel 5 Huisvestingskosten leghennen in traditionele batterij (stal met dierplaatsen) Investering ( ) Jaarkosten Jaarkosten ( ) Excl. BTW Incl. BTW (%) Excl. BTW Incl. BTW Stal , Inventaris , Centraal , Onvoorzien , Totaal Totaal pdp 4,08 6,76,3,56 pdp: per dierplaats Tabel 6 Huisvestingskosten leghennen in verrijkte kooi (stal met dierplaatsen) Investering ( ) Jaarkosten Jaarkosten ( ) Excl. BTW Incl. BTW (%) Excl. BTW Incl. BTW Stal , Inventaris , Centraal , Onvoorzien , Totaal Totaal pdp 8,70,5,7.05 pdp: per dierplaats Scharrelhuisvesting Voor het huisvesten van scharrelhennen in een traditionele stal is uitgegaan van twee stallen van x 86 m binnenwerks met hennen per stal. Dwars voor de stallen is een centrale ruimte van 4,50 m breed. In een stal voor scharrelkippen moet daglicht zijn. De luchtinlaatventielen voor de ventilatie laten niet genoeg daglicht door, tenzij de kleppen van meerdere lagen kunststof zijn gemaakt die diffuus licht doorlaten. In het dak zijn daarom lichtdoorlatende (geïsoleerde) platen aangebracht. Een alternatief is een nok van meerdere lagen kunststof die diffuus licht doorlaat. De dieren worden gevoerd door middel van een voergoot met sleepketting. Drinkwater wordt verstrekt in drinkcups of nippels met een lekbakje. Automatische wegrolnesten, met uitdrijfsysteem, zijn in twee rijen symmetrisch ten opzichte van het midden van de stal geplaatst. Aan weerskanten van de legnesten ligt een rooster van in totaal /3 stalbreedte inclusief legnesten. De hierop aansluitende strooiselruimte omvat /3 van de totale stalbreedte. De eieren worden verzameld en verwerkt door een inpakker in de centrale ruimte. De 8

16 ruimte voor de opslag van lege en volle containers is 0 m groot. De mest wordt gedurende de legperiode opgeslagen onder de beun. In figuur is een dwarsdoorsnede van de stal gegeven en in tabel 7 staat een indicatie van de investeringen en berekende jaarlijkse kosten. Figuur Dwarsdoorsnede scharrelstal met twee rijen legnesten Tabel 7 Huisvestingskosten leghennen in scharrelhuisvesting ( dierplaatsen in twee stallen) Investering ( ) Jaarkosten Jaarkosten ( ) Excl. BTW Incl. BTW (%) Excl. BTW Incl. BTW Stal , Inventaris , Centraal , Onvoorzien , Totaal Totaal pdp 30,9 35,90,33,80 pdp: per dierplaats Volièrehuisvesting Bij volièrehuisvesting houdt men de leghennen in een stal met geheel of gedeeltelijke strooiselvloeren en etages met roostervloeren. De volièrestal is x 9 m binnenwerks. Hierin kunnen leghennen worden gehuisvest. De stal voldoet aan de volgende eisen: Maximaal negen dieren per m bruikbaar leefoppervlak. Minimaal de helft en maximaal tweederde van de buikbare leefoppervlakte bestaat uit roostervloeren met daaronder een mestband. De roostervloeren aanbrengen minimaal in twee etages. De voer en drinkwatervoorzieningen zijn boven een rooster aangebracht. De mest moet men minimaal eenmaal per week uit de stal verwijderen. Deze mest wordt of direct van het bedrijf afgevoerd, of maximaal weken opgeslagen in een afgedekte container. Bij toepassing van een systeem om de mest uit de stal verder te drogen moet men de mest minimaal twee maal per week uit de stal verwijderen. Voor voldoende licht in de stal zijn er, naast de TL-lampen aan het dak, ook lampen in de stellages aangebracht. Naast de stellages met voer (pannen of ketting) en drinkwater (nippels of cups), zijn er automatische wegrolnesten aanwezig. De eierbanden transporteren de eieren naar de eierinpakker met een in hoogte verstelbare spijlenband. Er is voor het verzamelen van de eieren een 7 m brede werkruimte bij een eindgevel. Er is een containerlift voor het vullen van de containers. Voor opslag van lege en volle eiercontainers is circa 0 m gereserveerd. In figuur zijn een aantal mogelijke uitvoeringen van de inrichting weergegeven. Een indicatie van de investeringen en jaarlijkse kosten staan in tabel 8. 9

17 Tabel 8 Huisvestingskosten leghennen in volièrehuisvesting (stal met dierplaatsen) Investering ( ) Jaarkosten Jaarkosten ( ) Excl. BTW Incl. BTW (%) Excl. BTW Incl. BTW Stal , Inventaris , Centraal , Onvoorzien , Totaal Totaal pdp 3,80 8,30,05,45 pdp: per dierplaats Figuur Mogelijke inrichtingen van een volièrestal A: Etages met aan weerszijden legnesten B: Etages met geïntegreerde legnesten C: Etages op roostervloer D: Portaalsysteem Legenda Legnest 3 Strooiselruimte Stelling met roosters en mestbanden (al of niet met beluchting) 0

18 4.3 Vleeskuikenouderdieren De vleeskuikenouderdieren zijn gehuisvest in twee stallen van 4 x 6 m (binnenwerks, dierruimte). Per stal is er ruimte voor hennen en 600 hanen. Voor beide stallen is een centrale werkruimte van 6,00 m. De dieren worden gescheiden gevoerd. De hennen door middel van een voerketting met grill, de hanen door middel van een voerlijn met pannen. Het drinkwater wordt verstrekt door middel van drinktorens. Om de stal op temperatuur te kunnen houden, zijn twee heteluchtkanonnen opgehangen. De in het midden van de stal geplaatste gemeenschappelijke wegrolnesten (breedte circa,50 m) zijn voorzien van een uitdrijfsysteem. Aan weerszijden van de nesten is een roostervloer (beun), met hierop aansluitend een strooiselruimte. Voor het inpakken van de eieren is centraal een inpakker aanwezig in de centrale werkruimte. Voor het transport van de eieren van de eierbanden naar de inpakker is een spijlenband. De eieren worden in een aparte, goed geïsoleerde ruimte van circa m opgeslagen. In figuur 3 is een voorbeeld gegeven van een stal voor vleeskuikenouderdieren. Tabel 9 geeft een indicatie van de investeringen en jaarlijkse kosten van de huisvesting van vleeskuikenouderdieren. Tabel 9 Huisvestingskosten vleeskuikenouderdieren (3.00 dierplaatsen in twee stallen) Investering ( ) Jaarkosten Jaarkosten ( ) Excl. BTW Incl. BTW (%) Excl. BTW Incl. BTW Stal , Inventaris , Centraal , Onvoorzien , Totaal Totaal pdp 33,53 39,90,56 3,05 pdp: per dierplaats 4.4 Vleeskuikens In twee stallen met een dierruimte van 8 x 7,5 m binnenwerks, worden in totaal vleeskuikens gehuisvest. De centrale ruimte is gesitueerd in een gebouw dat tussen de beide stallen staat. In de stal zijn per voerlijn (pannen) twee drinkwaterlijnen (nippels of cups) aanwezig. Twee heteluchtkanonnen per stal zorgen voor de verwarming. Een indicatie van de investeringen en jaarlijkse kosten staan in tabel 0. Tabel 0 Huisvestingskosten vleeskuikens ( dierplaatsen in twee stallen) Investering ( ) Jaarkosten Jaarkosten ( ) Excl. BTW Incl. BTW (%) Excl. BTW Incl. BTW Stal , Inventaris , Centraal , Onvoorzien , Totaal Totaal pdp 0,8, 0,78 0,93 pdp: per dierplaats

19 Figuur 3 Stal voor vleeskuikenouderdieren Doorsnede 4 3 Legenda Voorrruimte (eierverzamelen, eieropslag, hygienesluis) Plattegrond 3 Legnest Roosters (beun) 3 Strooiselruimte 4 Mestopslag

20 5 Investeringen en kosten van NH 3 -emissiebeperkende systemen In dit hoofdstuk worden de diverse systemen besproken die in de pluimveesector ontwikkeld zijn met het doel te voldoen aan milieueisen (mest, ammoniak). Per systeem is de meerinvestering begroot ten opzichte van de standaardstal en zijn de jaarlijkse kosten berekend. De berekende jaarlijkse kosten kunnen opgeteld worden bij de jaarkosten van de standaardstal, tenzij het gaat om een compleet huisvestingssysteem (bijvoorbeeld groepshuisvesting van vleeskuikenouderdieren). Bij de berekeningen is uitgegaan van de methodiek, die ook in hoofdstuk 4 is gebruikt. De jaarkosten bestaan uit halve rente van het investeringsbedrag, afschrijving en onderhoud en indien van toepassing kosten van extra energieverbruik. Er is steeds uitgegaan van nieuwbouwsituaties, behalve waar anders aangegeven. We wijzen er met nadruk op dat een vergelijking van systemen alleen op basis van de kosten van de duurzame productiemiddelen te beperkt is. Dat geldt zéker voor systemen die ingrijpend afwijken van het traditionele huisvestingssysteem. We kozen toch voor deze benadering omdat deze kosten tamelijk zeker zijn. Opbrengsten van eieren of vlees fluctueren in de loop van de tijd. Dat maakt vergelijken bijzonder moeilijk. Voor overige uitgangspunten zie hoofdstuk Leghennen In tabel staan alle wettelijk erkende systemen voor de huisvesting van leghennen genoemd met daarbij de ammoniakemissie. De lijst is conform de Rav van 3 april 004. De systemen met een emissiefactor die gelijk of lager is dan 0,5 kg/dierplaats/jaar worden beschreven in de volgende paragrafen. Daarvan zijn ook de extra investeringen en jaarkosten berekend, ten opzichte van hetzelfde huisvestingssysteem volgens de beschrijving in hoofdstuk 4. Tabel Huisvestingssystemen voor leghennen met bijbehorende ammoniakemissiefactor Nummer Rav Systeem NH 3 -emissie (Kg/dierpl./jr) E. Open mestopslag onder de batterij al dan niet voorzien van een mestschuif (flatdeck-kooien, 0,00 trapkooien of compactkooien voor natte mest) E. Mestbandbatterij voor natte mest met afvoer naar een gesloten opslag (minimaal x 0,04 per week ontmesten) E.3 Compactbatterij waarvan de natte mest tweemaal daags door mestschuiven en een 0,04 centrale mestband afgevoerd wordt naar een gesloten opslag E.4 Batterij met geforceerde mestdroging (deeppitstal of highrise-stal, kanalenstal) 0,463 E.5 Mestbandbatterij met geforceerde mestdroging E.5. Mestbandbatterij voor droge mest met geforceerde mestdroging 0,04 (Belucht met 0,5 m 3 lucht per dier per uur) E.5. Mestbandbatterij met geforceerde mestdroging, belucht met 0,7 m 3 lucht per dier 0,0 per uur. Mestafdraaien per 5 dagen; de mest heeft dan een drogestofgehalte van minimaal 55% E.5.3 Batterijhuisvesting volgens categorie E.5. met chemisch luchtwassysteem met 0,004 90% reductie E.5.4 Batterijhuisvesting volgens categorie E.5. met chemisch luchtwassysteem met 0,00 90% reductie E.6 Batterijsysteem met mestbandbeluchting en bovenliggende droogtunnel 0,08 E.7 Grondhuisvesting van legrassen (circa /3 strooiselvloer + /3 roostervloer) 0,35 E.8 Grondhuisvesting met beluchting onder gedeeltelijk verhoogde roostervloer 0,0 (perfosysteem) E.9 Grondhuisvesting met mestbeluchting via buizen onder de beun 0,5 E.0 Chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie; volière- en grondhuisvesting 0,03 E. Volièrehuisvesting E.. Minimaal 50% van de leefruimte is rooster met daaronder een mestband. 0,090 Mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages. E.. 50% van de leefruimte roosters met daaronder een mestband met beluchting. 0,055 M tb d i i l t l k fd i R t i i l i t 3

21 0,068 Mestbanden minimaal tweemaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages. E. Scharrelhuisvesting E.. Scharrelstal in twee verdiepingen met mestbanden onder de roosters (tweemaal per week afdraaien), 9 dieren per m E.. Scharrelhuisvesting met frequente mest- en strooiselverwijdering 0,06 E.3 Overige huisvestingssystemen batterijhuisvesting 0,00 E.4 Overige systemen niet-batterijhuisvesting 0, Kooihuisvesting In hoofdstuk 3 is voor kooihuisvesting de batterij met geforceerde mestdroging met 0,5 m 3 /dier/uur als standaardstal beschreven. Ten opzichte van deze stal zijn er slechts twee systemen die beneden de voorgestelde grenswaarde van 0,3 kg NH 3 /dierplaats/jaar liggen. Dat zijn de batterij met 0,7 m 3 lucht/dier/uur en batterijhuisvesting met een chemische luchtwasser. In tabel staan voor de systemen de extra investeringen en jaarkosten. De investeringen en kosten voor een chemische luchtwasser worden besproken in paragraaf 5.4. Volgens de laatste informatie is in de laatste voorstellen voor de AMvB-Huisvesting de grenswaarde voor batterijhuisvesting voor leghennen (en opfokhennen in batterijen) niet meer opgenomen, omdat de batterij zoals opgenomen in de Rav met ingang van januari 0 wordt verboden door de welzijnsregelgeving. Voor de volledigheid zijn hier wel de extra investeringen en kosten opgenomen (tabel ). Tabel Extra investeringen en jaarkosten mestbandbatterij belucht met 0,7 m 3 lucht/dier/uur, ten opzichte van batterij belucht met 0,5 m 3 /dier/uur Investering ( ) Jaarkosten Jaarkosten ( ) Excl. BTW Incl. BTW (%) Excl. BTW Incl. BTW Bouwkundig 0 0 6,5% 0 0 Installaties ,5% Totaal Totaal pdp 0,07 0,09 0,0 0,0 Energiekosten pdp 0,06 0,07 Totale kosten pdp 0,07 0,08 pdp: per dierplaats 5.. Scharrelhuisvesting Bij scharrelhuisvesting kan men de NH 3 -emissie terugdringen door de mest in de mestput te drogen en door de mest regelmatig uit de stal te verwijderen. Er zijn diverse systemen met een emissiefactor gelijk aan of beneden de grenswaarde van 0,5 kg NH 3 /dierplaats/jaar: Perfosysteem (E.8); Buizen onder de beun (E.9); Stal van twee verdiepingen met mestbanden onder de roosters, minimaal tweemal per week mest afdraaien (E..); Scharrelhuisvesting met frequente mest- en strooiselverwijdering (E..); Chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie (E.0). (zie paragraaf 5.4) Perfosysteem Bij het perfosysteem is in de mestput onder de roosters op circa 0 cm boven de keldervloer een geperforeerde schijnvloer aangebracht. De vloer bestaat uit platen met voldoende draagkracht die los naast elkaar liggen. Men kan de platen gebruiken voor het verwijderen van de mest aan het eind van de ronde. De openingen in de schijnvloer hebben een diameter van tot 3 mm, de totale doorlaatoppervlakte is minimaal 0% van de totale oppervlakte van de keldervloer. Het gedeelte van de mestkelder onder de legnesten wordt niet gebruikt als mestopslag, maar als aanvoerkanaal voor de lucht die onder de schijnvloer wordt geblazen. Ventilatoren zorgen voor de aanvoer van warme lucht boven uit de stal. De ventilatoren zijn verdeeld over de lengte van de stal. De geïnstalleerde capaciteit is 4,5 m 3 /uur/hen bij 90 Pa tegendruk. Deze capaciteit wordt niet continu gebruikt. Het werkelijke debiet is afhankelijk van de hoeveelheid mest in de put. Uit ervaringen in de praktijk blijkt dat gemiddeld over een legronde de beluchting op 30% van de geïnstalleerde capaciteit draait. 4

22 Het systeem kan ook worden toegepast in een stal waar geen verdiepte put aanwezig is onder de roosters voor de mestopvang. De vloer in de stal is dan volledig vlak. Om alle geproduceerde mest van een hele ronde op te kunnen slaan, moet tussentijds de mest vlak worden geschoven naar de legnesten. In figuur 4 staat het principe van deze techniek. De extra investeringen en jaarkosten staan in tabel 3. Tabel 3 Extra investering en jaarkosten perfosysteem bij scharrelhennen ( dierplaatsen in twee stallen) Investering ( ) Jaarkosten Jaarkosten ( ) Excl. BTW Incl. BTW (%) Excl. BTW Incl. BTW Verdiepte put Bouwkundig , Installaties , Totaal Totaal pdp 4,7 4,96 0,9 0,35 Energiekosten pdp 0, 0,4 Totale kosten pdp 0,4 0,49 Vlakke vloer Bouwkundig , Installaties , Totaal Totaal pdp,33,78 0,7 0,0 Energiekosten pdp 0, 0,4 Totale kosten pdp 0,9 0,35 pdp: per dierplaats Figuur 4 Doorsnede stal met twee systemen: beluchting onder de beun (links) en een perfovloer (rechts). Legnest Beun (roosters) Strooiselruimte Buizen onder de beun Bij dit systeem zijn voor de beluchting van de mest onder de roostervloeren aan beide zijden van de legnesten PVC-buizen of plastic slangen opgehangen. In de onderste helft van de buizen of slangen zitten gaten. Aan de kopeinden van of halverwege de dierruimte wordt lucht in de slangen of buizen geblazen. De lucht wordt aangezogen door een warmtewisselaar of een luchtmengkast. Er kan dus verse lucht van buiten, stallucht of menglucht worden gebruikt voor de droging. Per dier wordt, m 3 /uur/hen lucht ingevoerd met een minimale temperatuur van 0 0 C. Het geheel is eenvoudig uit de stal te verwijderen als men de mest uit de stal haalt. Een volledig vlakke vloer is minder geschikt bij dit systeem, omdat er veel mestopslagcapaciteit verloren gaat door de buizen of slangen onder de roosters, maar is wel toepasbaar. 5

23 In figuur 4 staat het principe van deze techniek weergegeven. De extra investeringen en jaarkosten staan in tabel 4. Tabel 4 Extra investering en jaarkosten beluchting van bovenaf bij scharrelhennen ( dierplaatsen in stallen) Investering ( ) Jaarkosten Jaarkosten ( ) Excl. BTW Incl. BTW (%) Excl. BTW Incl. BTW Bouwkundig 0 0 6,5 0 0 Installaties , Totaal Totaal pdp,00,38 0, 0,5 Energiekosten pdp 0,9 0,35 Totale kosten pdp 0,50 0,60 pdp: per dierplaats Stal met twee verdiepingen met mestbanden onder de roosters De stal heeft twee of meer verdiepingen in dezelfde inrichting. De onderste verdieping is over de hele oppervlakte voorzien van een betonvloer. Tussen de verdiepingen zit een warmtegeleidende vloer. Onder de roosters zijn mestbanden geplaatst, waarmee de mest minimaal tweemaal per week wordt afgevoerd. De verdiepingen zijn voorzien van een eigen klimaatbeheersingssysteem. Voor een indruk van dit systeem, zie figuur 5. De investeringen en jaarkosten voor een scharrelstal in twee verdiepingen met mestbanden staan in tabel 5. De investeringen in gebouw en inventaris hebben een andere verhouding dan die voor een traditionele scharrelstal. De totale investering ligt iets lager dan voor de traditionele scharrelstal. Doordat de percentages voor afschrijving en onderhoud voor de onderdelen anders zijn, komen de totale jaarlijkse kosten op hetzelfde niveau te liggen voor beide stalsystemen. Tabel 5 Investeringen en jaarkosten van een stal met twee verdiepingen scharrelhuisvesting met mestbanden ( dierplaatsen in stal) Investering ( ) Jaarkosten Jaarkosten ( ) Excl. BTW Incl. BTW (%) Excl. BTW Incl. BTW Stal , Centraal , Inventaris , Onvoorzien , Totaal Totaal pdp 30,0 35,8,44,90 Energiekosten pdp 0,0 0,0 Totale kosten pdp,46,93 Extra t.o.v. traditioneel -0,09-0,0 0, 0,3 scharrel pdp: per dierplaats 6

24 Figuur 5 Doorsnede scharrelstal met twee verdiepingen. Doorsnede 3 3 max 500 mm max 500 mm Legenda Legnest Roosters 3 Strooiselruimte 4 Mestbanden 4 Opmerking: In bredere stallen zijn ook opstellingen mogelijk met meerdere rijen legnesten. Ook zijn meerdere verdiepingen mogelijk. Frequente mest- en strooiselverwijdering Het emissiereducerend principe van dit systeem berust op het wekelijks verwijderen van het strooisel en de mest onder de roostervloer. Op deze manier verwijdert men de twee belangrijkste emissiebronnen uit de stal. Verzonken in de vloer onder de legnesten bevindt zich een transportband om mest en strooisel uit de stal te transporteren. Met een vijzel worden eenmaal per week het strooisel uit de scharrelruimtes en de mest onder de roosters uit de stal verwijderd en een nieuwe laag strooisel in de scharrelruimte gebracht. De heengaande beweging bestaat uit het verwijderen van het strooisel en de mest met behulp van de vijzel. Het mest/strooiselmengsel komt op de centrale mestband en gaat dan via een dwarsafvoerband naar buiten in een opslag. Bij de teruggaande beweging deponeert de machine een nieuwe laag strooiselmateriaal in de strooiselruimte. Een machine bestaat uit een vijzel en een voorraadbak voor schoon strooiselmateriaal. Tabel 6 staan de investeringen voor nieuwbouw. Bij toepassing van het systeem in een bestaande stal moet rekening worden gehouden met extra bouwkundige aanpassingen, onder andere voor het aanbrengen van de mestband onder de legnesten. De extra investering voor deze aanpassingen zal gauw ,- bedragen. Per dierplaats komt de extra investering dan op ruim 0,60 (incl BTW). 7

25 Tabel 6 Extra investering en jaarkosten frequent mest- en strooiselverwijderen bij scharrelhennen ( dierplaatsen in twee stallen) Investering ( ) Jaarkosten Jaarkosten ( ) Excl. BTW Incl. BTW (%) Excl. BTW Incl. BTW Nieuwbouw Bouwkundig , Installaties , Opslag zaagsel , Totaal Totaal pdp 5,9 7,04 0,68 0,8 Energiekosten pdp 0,0 0,0 Totale kosten pdp 0,69 0,8 Renovatie Bouwkundig , Installaties , Opslag zaagsel , Totaal Totaal pdp 8,5 9,8 0,83 0,99 Energiekosten pdp 0,0 0,0 Totale kosten pdp 0,84,0 pdp: per dierplaats Hoger % voor afschrijving (+%) en onderhoud (+%) Figuur 6 Doorsnede stal met ontmestingsvijzel/strooiselbak. Doorsnede beun legnesten strooisel wagen vijzel / borstel beun scherm mest afvoerband parkeerruimte ontmestingsmachine strooisel wagen Eiersorteerruimte Plattegrond 8

26 5..3 Volièrehuisvesting Uit tabel blijkt dat ook een traditionele volièrestal voldoet aan de eis van de maximale emissie van 0,5 kg NH 3 /dierplaats/jaar. Daarmee is volièrehuisvesting een alternatief geworden voor traditionele scharrelstallen. In hoofdstuk 4 zijn de investeringen en de jaarlijkse kosten weergegeven voor een stal met leghennen in volière. Hieruit blijkt dat de investering en de jaarlijkse kosten lager liggen dan die voor een traditionele scharrelstal bij hetzelfde aantal dierplaatsen. In de hiervoor genoemde stal wordt geen beluchting toegepast. In de lijst van de Rav staat ook een volièresysteem met 0, m 3 /dier/uur beluchting op de mestbanden en een emissie van 0,055 kg NH 3 /dierplaats/jaar. Ten opzichte van een stal zonder beluchting is een extra investering nodig voor de aanvoer van de lucht. Het beluchten zorgt voor extra energiekosten. In tabel 7 staan de extra investeringen en jaarkosten van een volièrestal met beluchting ten opzichte van een volière zonder beluchting. Tabel 7 Extra investering en jaarkosten volière met beluchting ten opzichte van volière zonder beluchting ( dierplaatsen in één stal) Investering ( ) Jaarkosten Jaarkosten ( ) Excl. BTW Incl. BTW (%) Excl. BTW Incl. BTW Bouwkundig 0 0 6,5 0 0 Installaties , Totaal Totaal pdp 0,83 0,99 0,09 0,0 Energiekosten pdp 0,06 0,07 Totale kosten pdp 0,5 0,8 pdp: per dierplaats Begin 005 worden ook twee volièresystemen opgenomen in de Rav met emissiefactoren die beneden de grenswaarde van 0,5 kg NH 3 /dierplaats/jaar liggen. Dit zijn: 55-60% van de leefruimte roosters met daaronder een mestband met 0,7 m3/dier/uur mestbeluchting. Mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages. Emissie 0,037 kg NH3/dierplaats/jaar % van de leefruimte roosters met daaronder een mestband met 0,7 m3/dier/uur mestbeluchting. Mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages. Emissie 0,05 kg NH3/dierplaats/jaar. Ten opzichte van het volièresysteem met een emissie van 90 gram NH 3 /dierplaats/jaar liggen de investeringen iets hoger voor de eerst genoemde variant. De extra investering heeft hier alleen betrekking op een zwaardere ventilator. Bij de tweede uitvoering zal ook de investering in de etages anders zijn. Er kunnen ook, bij dezelfde stalafmetingen, minder dieren in de stal door een lager bruikbaar oppervlak. Op basis van de beschikbare gegevens was geen goede indicatie te geven van het verschil in investeringen en jaarlijkse kosten. De hogere beluchtingscapaciteit zorgt voor een toename van het energieverbruik. Ten opzichte van de traditionele volièrestal zal dit ongeveer 0, per dierplaats per jaar zijn. 5. Vleeskuikenouderdieren In tabel 8 staan de per 3 april 004 erkende systemen voor vleeskuikenouderdieren genoemd. De systemen met een emissie lager of gelijk aan 0,435 kg NH 3 /dierplaats/jaar (norm in de AMvB-Huisvesting) worden beschreven in de volgende paragrafen. De chemische luchtwasser wordt behandeld in paragraaf

27 Tabel 8 Huisvestingssystemen voor vleeskuikenouderdieren met de bijbehorende ammoniakemissiefactor Nummer Rav Systeem NH 3 -emissie (Kg/dierpl./jr) E 4. Groepskooi voorzien van mestband en geforceede mestdroging 0,080 E 4. Volièrehuisvesting met geforceerde mestdroging 0,70 E 4.3 Volièrehuisvesting met geforceerde mest- en strooiselbeluchting 0,30 E 4.4 Grondhuisvesting met mestbeluchting E 4.4. Mestbeluchting van bovenaf 0,50 E 4.4. Mestbeluchting met verticale slangen in de mest 0,435 E 4.5 Perfosysteem op gedeeltelijk verhoogde roostervloer 0,30 E 4.6 Chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie; volière- en grondhuisvesting 0,058 E 4.7 Overige huisvestingssystemen 0, Grondhuisvesting De mogelijkheden voor het verminderen van de NH 3 -uitstoot uit de stal bij vleeskuikenouderdieren met grondhuisvesting, zijn vergelijkbaar met die bij leghennen in scharrelhuisvesting. Daarom zien we ook een aantal systemen die op dezelfde manier zijn uitgevoerd. Dit zijn het beluchten van bovenaf en het perfosysteem. Alleen wat betreft de hoeveelheid lucht die over of door de mest wordt geblazen, wijken de systemen af van die bij de leghennen. Daarnaast is er bij vleeskuikenouderdieren in grondhuisvesting het systeem met de verticale slangen in de mest. In 003 heeft het Praktijkonderzoek van ASG onderzoek gedaan naar de ammoniakemissie bij het toepassen van een mestband onder de beun. Bij tweemaal per week afdraaien van de mestbanden was de emissiefactor circa 60 gram NH 3 /dierplaats/jaar. De extra investeringen ten opzichte van een traditionele stal worden geschat op 4,- per dierplaats en de extra jaarlijkse kosten op 0,70. Grondhuisvesting met mestbeluchting van bovenaf Evenals bij de scharrelhennen zijn hierbij buizen of slangen boven de mest aangebracht. De buizen of slangen hangen verder naar boven als er meer mest in de put zit. Per dier wordt continue,5 m 3 lucht/uur over de mest geblazen met een minimum temperatuur van 4 C. Van de lucht is minimaal 50% buitenlucht, de rest stallucht. De combinatie van de hoeveelheid lucht en de hoge temperatuur hebben tot gevolg dat de jaarlijkse kosten van dit systeem erg hoog zijn. In tabel 9 staan de extra investeringen en jaarlijkse kosten weergegeven. Tabel 9 Extra investering en jaarkosten beluchting van bovenaf bij vleeskuikenouderdieren (3.00 dierplaatsen in twee stallen) Investering ( ) Jaarkosten Jaarkosten ( ) Excl. BTW Incl. BTW (%) Excl. BTW Incl. BTW Bouwkundig 0 0 6,5% 0 0 Installaties ,5% Totaal Totaal pdp 3,33 3,97 0,35 0,4 Energiekosten pdp,7,70 Totale kosten pdp,6 3, pdp: per dierplaats Grondhuisvesting met mestbeluchting met verticale slangen in de mest De mest wordt bij dit systeem belucht door dikwandige slangen die in de mest hangen. In de slangen zitten gaten volgens een bepaald patroon. De lucht, continue m 3 /dier/uur buitenlucht, wordt aangevoerd via buizen onder de legnesten en buizen onder de roosters. De lucht wordt ook weer afgezogen onder de roosters via een kanaal onder de legnesten. Dit is ook m 3 /dier/uur. Om condensvorming in de mest te voorkomen moet de beluchting worden uitgezet als de lucht warmer wordt als de mest. In de winter opwarmen van de lucht tot de mesttemperatuur kan door een warmtewisselaar toe te passen. In figuur 7 staat een tekening van het systeem. Tabel 0 geeft de extra investeringen en jaarkosten. Om dit systeem in een bestaande stal in te bouwen zijn extra 0

28 bouwkundige voorzieningen nodig om het kanaal onder de legnesten te maken. Dit zal voor de genoemde twee stallen met 3.00 dieren al snel circa 0.000,- zijn. Tabel 0 Extra investering en jaarkosten systeem met verticale slangen in de mest bij vleeskuikenouderdieren (3.00 dierplaatsen in twee stallen) Investering ( ) Jaarkosten Jaarkosten ( ) Excl. BTW Incl. BTW (%) Excl. BTW Incl. BTW Nieuwbouw Bouwkundig , Installaties , Totaal Totaal pdp 3,05 3,60 0,3 0,36 Energiekosten pdp 0,5 0,30 Totale kosten pdp 0,56 0,66 Bestaande stallen Bouwkundig , Installaties , Totaal Totaal pdp 3,80 4,50 0,36 0,4 Energiekosten pdp 0,5 0,30 Totale kosten pdp 0,6 0,7 pdp: per dierplaats Figuur 7 Vleeskuikenouderdieren stal met mestbeluchting met verticale slangen Legenda Legnest Roosters (beun) 3 Strooiselruimte 4 Mestopslag 5 Beluchtingsbuizen Luchtaanvoerbuizen 7 Luchtafvoerkanaal Richting luchtstroom 4 Doorsnede Perfosysteem op gedeeltelijk verhoogde roostervloer Het perfosysteem voor vleeskuikenouderdieren is hetzelfde als bij scharrelhennen. De maximale hoeveelheid lucht die door de mest wordt geblazen is bij deze diergroep 7 m 3 /dier/uur, waarbij de tegendruk maximaal 90 Pa mag zijn. Ook hier geldt dat er wordt begonnen zonder beluchting en dat de maximale capaciteit pas aan het eind van de ronde wordt gebruikt. In tabel staan de extra investeringen en jaarlijkse kosten voor het perfosysteem bij vleeskuikenouderdieren. Hierbij zijn alleen de kosten opgenomen voor een verdiepte put. Een vlakke vloer is bij deze diercategorie natuurlijk ook mogelijk. De extra investering zal dan lager zijn, net als bij scharrelhennen.

29 Tabel Extra investering en jaarkosten perfosysteem bij vleeskuikenouderdieren (3.00 dierplaatsen in twee stallen) Investering ( ) Jaarkosten Jaarkosten ( ) Excl. BTW Incl. BTW (%) Excl. BTW Incl. BTW Verdiepte put Bouwkundig , Installaties , Totaal Totaal pdp 6,00 7,5 0,45 0,54 Energiekosten pdp 0,3 0,5 Totale kosten pdp 0,58 0,69 pdp: per dierplaats 5.. Groepskooi In de houderij van vleeskuikenouderdieren wordt een huisvestingssysteem toegepast waarbij men de dieren in kleine groepen in kooien houdt. Discussiepunt bij dit systeem is het toepassen van strooiselmateriaal. Dit kan zorgen voor technische problemen. Mestbanden met beluchting kunnen bij dit type huisvestingssysteem een aanzienlijke reductie van de NH 3 -uitstoot bereiken. Daarom is ook voor dit systeem een berekening gemaakt. Omdat er bij kooihuisvesting alleen bruikbare cijfers beschikbaar zijn voor grote bedrijven is gekozen voor dierplaatsen. Deze zijn gehuisvest in een stal van,5 x 0 m. Van de lengte van de stal wordt,50 m gebruikt als werkgang en voor transport van de eieren naar de centrale ruimtes die in een apart gebouw zijn gesitueerd. In verband met de hoogte van de etages is de zijwandhoogte 3,00 m. De mestkelder ontbreekt, maar er is een kanaal voor de transportband voor de mestafvoer uit de stal. Verder is de bouwkundige uitvoering van het ventilatiesysteem hetzelfde als bij traditionele grondhuisvesting. In de stal staan vijf rijen met drie etages groepshuisvesting. De precieze uitvoering van de voer- en drinkwatervoorziening, legnesten, eierafvoersysteem en verlichting in de kooien is afhankelijk van het merk van het systeem. In tabel zijn de investeringen en jaarlijkse kosten weergegeven van de stal en de complete inrichting. Bij groepshuisvesting zijn er ten opzichte van traditionele huisvesting veel verschillen, die duidelijk kunnen doorwerken in de technische resultaten. De hoeveelheid arbeid, het voerverbruik en de bevruchting worden beïnvloed door het groepshuisvestingssysteem. Meer details staan in rapport.04.0 van het LEI: Concurrentiepositie van de Nederlandse broedeisector. De conclusie in het rapport is dat op de bedrijven die kiezen voor groepshuisvesting de omstandigheden veelal zo zijn dat er enig voordeel t.o.v. het strooisel/rooster systeem gerealiseerd wordt. Tabel Investering en jaarkosten groepshuisvesting vleeskuikenouderdieren (5.000 dierplaatsen in stal) Investering ( ) Jaarkosten Jaarkosten ( ) Excl. BTW Incl. BTW (%) Excl. BTW Incl. BTW Bouwkundig , Inrichting / installaties , Totaal Totaal pdp 36,6 43,58 3,35 3,99 Energiekosten pdp 0,5 0,30 Totale kosten pdp 3,60 4,8 Extra t.o.v. 3,09 3,68 0,79 0,94 grondhuisvesting pdp: per dierplaats 5..3 Volièrehuisvesting Behalve in grondhuisvesting kan men ouderdieren ook in een volièresysteem houden. Ten opzichte van traditionele huisvesting is bij dit systeem verlaging van de NH 3 -uitstoot mogelijk door het toepassen van mestbanden met beluchting in de stellages. Een verdere reductie is mogelijk door ook het strooisel te beluchten. Bijkomend voordeel van volières is dat men per m staloppervlak meer kan houden dan in de standaardstal. In de praktijk zijn nog niet veel volièrestallen voor vleeskuikenouderdieren in gebruik.

30 De volièrestal voor vleeskuikenouderdieren is 4 x 88 m (binnenwerks), met 3.00 dierplaatsen. De verdere uitvoering en inrichting is gelijk aan de volièrestal voor leghennen. Het verzamelen en inpakken van de eieren gebeurt net als bij traditionele huisvesting. In tabel 3 zijn de investeringen en de jaarlijkse kosten weergegeven van zowel de stal als de complete inrichting. Bij volièrehuisvesting zijn ten opzichte van traditionele huisvesting veel verschillen, die kunnen doorwerken in de technische resultaten. Tabel 3 Volièrehuisvesting vleeskuikenouderdieren (3.00 dierplaatsen in stal) Investering ( ) Jaarkosten Jaarkosten ( ) Excl. BTW Incl. BTW (%) Excl. BTW Incl. BTW Alleen mestbandbeluchting Bouwkundig , Inrichting / installaties , Totaal Totaal pdp 5,5 6,30 4,58 5,45 Energiekosten pdp 0,38 0,45 Totale kosten pdp 4,96 5,90 Extra t.o.v. grondhuisvesting 7,99,40,0,40 Extra voor strooiselbeluchting Bouwkundig 0 0 6,5 0 0 Installaties , Totaal Totaal pdp,08,48 0, 0,6 Energiekosten pdp 0,75 0,89 Totale kosten pdp 0,97,5 pdp: per dierplaats 5.3 Vleeskuikens In tabel 4 staan de systemen voor het huisvesten van vleeskuikens met daarbij de emissiefactor volgens de Rav van 3 april 004. De eerste drie systemen zijn slechts sporadisch toegepast. Daarom is het helaas niet zinvol indicatieve prijzen te publiceren, de algemene geldigheid is immers beperkt. We geven van de eerste twee systemen wel een beschrijving. Het etagesysteem met volledig roostervloer en mestbandbeluchting past men in Nederland niet meer toe, gezien de wensen van consumenten en de eis van strooisel in de IKB-regelgeving. Daarom is van dit systeem geen beschrijving opgenomen. Van het mixluchtventilatiesysteem zijn wel een beschrijving en een schatting van de kosten opgenomen, hoewel dit systeem nog niet officieel erkend is in de regelgeving. De chemische luchtwasser wordt behandeld in paragraaf 5.4. Tabel 4 Huisvestingssystemen voor vleeskuikens met de bijbehorende ammoniakemissiefactor. Nummer Rav Systeem NH 3 -emissie (Kg/dierpl./jr) E 5. Zwevende vloer met strooiseldroging 0,005 E 5. Geperforeerde vloer met strooiseldroging 0,04 E 5.3 Etagesysteem met volledige roostervloer en mestbandbeluchting 0,005 E 5.4 Chemisch luchtwassysteem 90 % emissiereductie, grondhuisvesting 0,008 E 5.5 Grondhuisvesting met vloerverwarming en vloerkoeling 0,045 E 5.6 Overige huisvestingssystemen 0,080 E.. Mixluchtventilatie (ImagO-systeem) 0,0 Aanvraag loopt nog, januari 005 3

31 Zwevende vloer met strooiseldroging Bij dit systeem wordt in de stal een metalen rooster geplaatst op circa 0,50 m boven de vloer. Op het rooster ligt een doek, met daarop strooisel. De aangezogen stallucht wordt door het doek en het strooisel geblazen. Hiervoor zijn ventilatoren op de roostervloer geplaatst. De totale maximumcapaciteit voor het beluchten van de mest is m 3 /uur/dierplaats. Aan het eind van de ronde wordt het doek opgerold en zowel de kuikens als de mest naar één einde van de stal gebracht. De kuikens worden in kratten of containers gedaan en de mest valt op een dwarsband. Om de vloer onder de roosters schoon te kunnen maken, kan men de roosters met lieren rechtop zetten. Voor voldoende loopruimte boven de roostervloer en om hetzelfde aantal kuikens te kunnen houden als in de standaardstal zijn een aantal bouwkundige aanpassingen nodig. Voor het oprolmechanisme en de dwarsband voor de mestafvoer moet een kelder aan één van de eindgevels worden gemaakt van,0 m diep. De stal moet voor deze kelder met,80 m worden verlengd. De muur moet voldoende sterk zijn in verband met de krachten tijdens het oprollen. In plaats van één grote deur in een eindgevel voor het afleveren van de dieren (en het uithalen van de mest) worden er twee geplaatst. Figuur 8 Principe van zwevende vloer met strooiseldroging Geperforeerde betonvloer Ook bij dit systeem wordt de lucht vanonder af door het strooisel geblazen. Men gebruikt een vloer van prefab betonpanelen. In de panelen zijn openingen gemaakt van 60 mm doorsnede. De openingen zijn afgedekt met deksels van kunststof waarin gaatjes van mm zijn aangebracht. In het vloeroppervlak is op deze manier een totale doorlaatoppervlakte van minimaal 4% aanwezig. Voor de aanvoer van de lucht is onder de stal een kelder van,00 m diep aanwezig. Deze kelder is in de lengterichting opgedeeld in kanalen van,80 m breed (de breedte van de betonelementen is 3,00 m). Aan één eindgevel is een aanbouw met kelder gemaakt voor de aanvoer van de buitenlucht naar de kelder onder de stal. Ook is het mogelijk om de stallucht te laten recirculeren. Inlaatventielen in de zijgevels voor de aanvoer van lucht zijn bij dit systeem niet nodig. De aanvoer van de lucht naar de kelder onder de stal gebeurt door middel van ventilatoren, geplaatst in de muur tussen de kelder onder de aanbouw en de kelder onder de stal. De totale capaciteit is m 3 /uur/dierplaats. Om bij lage buitentemperaturen de buitenlucht eventueel iets op te kunnen warmen is in de aanvoerkelder een heteluchtkanon aanwezig. Voor de afvoer van lucht zijn in het dak ventilatoren geplaatst. Een variant van de geperforeerde betonvloer is met een kanaal in het midden van de stal (lengterichting) met buizen haaks er op naar roosters die in de vloer aangebracht zijn. 4

Herplaatsing Bijlage Wijziging Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij

Herplaatsing Bijlage Wijziging Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij Herplaatsing Bijlage Wijziging Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij VROM, LNV In Staatscourant 69 van donderdag 9 april 1998 zijn in de tabel die behoort bij de Wijziging Uitvoeringsregeling ammoniak

Nadere informatie

BIJLAGE HOOFDLIJNEN NIEUWE AMMONIAKWETGEVING

BIJLAGE HOOFDLIJNEN NIEUWE AMMONIAKWETGEVING BIJLAGE HOOFDLIJNEN NIEUWE AMMONIAKWETGEVING Hoofdlijnen Wet ammoniak en veehouderij 1. Werkingssfeer De Wet ammoniak en veehouderij (Wav) is een lex specialis ten opzichte van de Wet milieubeheer (Wm).

Nadere informatie

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof Bijlage Richtlijnenboek Landbouwdieren

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof Bijlage Richtlijnenboek Landbouwdieren Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof Bijlage Richtlijnenboek Landbouwdieren Inhoudsopgave Emissiefactoren Biggen... 2 Emissiefactoren kraamzeugen... 3 Emissiefactoren

Nadere informatie

Actualisering ammoniak emissiefactoren pluimvee

Actualisering ammoniak emissiefactoren pluimvee Actualisering ammoniak emissiefactoren pluimvee advies voor aanpassing in de Regeling ammoniak en veehouderij H.H. Ellen, C.M. Groenestein, N.W.M. Ogink Actualisering ammoniak emissiefactoren pluimvee

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16866 1 juli 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 24 juni 2015, nr. IENM/BSK-2015/115906,

Nadere informatie

(Tekst geldend op: 12-02-2011)

(Tekst geldend op: 12-02-2011) (Tekst geldend op: 12-02-2011) Bijlage als bedoeld in artikel 2 van de Regeling ammoniak en veehouderij Emissiefactoren voor de emissie vanuit het dierenverblijf, inclusief de emissie van de mest die in

Nadere informatie

Informatiedocument Leefoppervlaktes in de Intensieve Veehouderij CONCEPT, versie 3 Uitgeprint: 5-4-2007

Informatiedocument Leefoppervlaktes in de Intensieve Veehouderij CONCEPT, versie 3 Uitgeprint: 5-4-2007 Informatiedocument Leefoppervlaktes in de Intensieve Veehouderij Inleiding In de milieuvergunning voor veehouderijbedrijven is vastgelegd hoeveel dieren volgens welk huisvestingssysteem op het bedrijf

Nadere informatie

VAN DER MEER. Inwerkingtreding Besluit Huisvesting. Oosterwolde, 11 augustus 2008

VAN DER MEER. Inwerkingtreding Besluit Huisvesting. Oosterwolde, 11 augustus 2008 Inwerkingtreding Besluit Huisvesting Oosterwolde, 11 augustus 2008 Op 1 april jongstleden is het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij (Besluit huisvesting) inwerking getreden. Het Besluit huisvesting

Nadere informatie

Bij de andere diercategorieën: Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem

Bij de andere diercategorieën: Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2009.14.V6 Systeembeschrijving van November 2017 Stal met verwarmingssysteem met (indirect gestookte) warmteheaters en ventilatoren Opfokhennen en hanen van

Nadere informatie

Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van..., nr. IENM/BSK-2015/, tot wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij

Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van..., nr. IENM/BSK-2015/, tot wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij HOOFDDIRECTIE BESTUURLIJKE EN JURIDISCHE ZAKEN Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van..., nr. IENM/BSK-2015/, tot wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij De Staatssecretaris

Nadere informatie

ZLTO Advies Ir. Jos Commissaris Senior Adviseur ROMB. ZLTO Advies Ing. Jenny Geelen Bedrijfsadviseur pluimveehouderij

ZLTO Advies Ir. Jos Commissaris Senior Adviseur ROMB. ZLTO Advies Ing. Jenny Geelen Bedrijfsadviseur pluimveehouderij ZLTO Advies Ir. Jos Commissaris Senior Adviseur ROMB ZLTO Advies Ing. Jenny Geelen Bedrijfsadviseur pluimveehouderij Agenda Milieu en bedrijfseconomische aspecten bij de bedrijfsontwikkeling in de leghennenhouderij

Nadere informatie

Wijziging Regeling ammoniak en veehouderij

Wijziging Regeling ammoniak en veehouderij VROM Wijziging Regeling ammoniak en veehouderij Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 24 april 2007, nr. BWL/2007037533, handelende in overeenstemming

Nadere informatie

Huisvesting van varkens en pluimvee 2010

Huisvesting van varkens en pluimvee 2010 Huisvesting van varkens en pluimvee 2010 06 07 08 09 10 11 12 13 Centraal Bureau voor de Statistiek Verklaring van tekens. gegevens ontbreken * voorlopig cijfer ** nader voorlopig cijfer x geheim nihil

Nadere informatie

Wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij

Wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij VROM Wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 26 maart 2004, nr. BWL/2004011692, Directoraat- Generaal

Nadere informatie

Huisvesting van landbouwhuisdieren 2008

Huisvesting van landbouwhuisdieren 2008 Huisvesting van landbouwhuisdieren 2008 Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil = (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met 0 (0,0) = het getal is

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35932 31 december 2013 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 13 december 2013, nr. IENM/BSK-2013/297848,

Nadere informatie

2 Huisvestingsvorm Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem Verwarmings- en luchtcirculatiesysteem

2 Huisvestingsvorm Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem Verwarmings- en luchtcirculatiesysteem Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2010.13.V6 Systeembeschrijving van November 2017 Vervangt BWL 2010.13.V5 van Juli 2015 Stal met luchtmengsysteem voor droging strooisellaag in combinatie met

Nadere informatie

Wijziging Regeling ammoniak en veehouderij

Wijziging Regeling ammoniak en veehouderij VROM Wijziging Regeling ammoniak en veehouderij Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 8 juni 2005, nr. BWL2005157494, Directoraat- Generaal Milieubeheer,

Nadere informatie

2 Huisvestingsvorm Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem Verwarmings- en luchtcirculatiesysteem

2 Huisvestingsvorm Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem Verwarmings- en luchtcirculatiesysteem Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2010.13.V5 Systeembeschrijving van Juli 2015 Stal met luchtmengsysteem voor droging strooisellaag in combinatie met een warmtewisselaar Vleeskuikens, (groot-)

Nadere informatie

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof Bijlage Richtlijnenboek Landbouwdieren Inhoudsopgave Emissiefactoren biggen... 2 Emissiefactoren kraamzeugen... 4 Emissiefactoren

Nadere informatie

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof Bijlage Richtlijnenboek Landbouwdieren Inhoudsopgave Emissiefactoren biggen... 2 Emissiefactoren kraamzeugen... 3 Emissiefactoren

Nadere informatie

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V4 van april Werkingsprincipe

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V4 van april Werkingsprincipe Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2009.14.V5 Systeembeschrijving van Juli 2015 Stal met verwarmingssysteem met (indirect gestookte) warmteheaters en ventilatoren Opfokhennen en hanen van legrassen,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 15020 8 juni 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 4 juni 2015, nr. IENM/BSK-2015/103308,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 9996 29 juni 2010 Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 17 juni 2010,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 82 6 mei 2009 Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 31 maart 2009, nr.

Nadere informatie

2 Huisvestingsvorm Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem Verwarmings- en luchtcirculatiesysteem

2 Huisvestingsvorm Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem Verwarmings- en luchtcirculatiesysteem Rav-nummer Naam systeem Diercategorie BWL 2011.13.V5 Systeembeschrijving van November 2017 Stal met warmteheaters met luchtmengsysteem voor droging strooisellaag Vleeskuikens (E 5.14), (groot-)ouderdieren

Nadere informatie

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof Bijlage Richtlijnenboek Landbouwdieren Inhoudsopgave Emissiefactoren biggen... 2 Emissiefactoren kraamzeugen... 3 Emissiefactoren

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 20189 31 december 2009 Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 10 december

Nadere informatie

Deze stalbeschrijving is gebaseerd op een uitbroed-/opfokfase en een vervolghuisvestingfase binnen hetzelfde bedrijf.

Deze stalbeschrijving is gebaseerd op een uitbroed-/opfokfase en een vervolghuisvestingfase binnen hetzelfde bedrijf. Nummer systeem Naam systeem BWL 2009.09.V1 Uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal en vervolghuisvesting in E 5.100 (overige huisvestingsystemen) Diercategorie Vleeskuikens (E 5.9.1.2.100)

Nadere informatie

Gebruikershandleiding rekenmodel Vee-combistof (pluimvee) (Versie: mei 2019)

Gebruikershandleiding rekenmodel Vee-combistof (pluimvee) (Versie: mei 2019) Gebruikershandleiding rekenmodel Vee-combistof (pluimvee) (Versie: mei 2019) Algemeen Bij pluimveestallen kunnen verschillende technieken worden gebruikt om de emissie van fijnstof (PM 10 ) te reduceren.

Nadere informatie

A A A Uitbroed/opfok IV I II IV I II IV I

A A A Uitbroed/opfok IV I II IV I II IV I Nummer systeem BWL 2017.10 Naam systeem Uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal met grondhuisvesting (volledige strooiselvloer) of met etages en vervolghuisvesting in E 5.11 (vleeskuikenstal

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 49500 21 september 2016 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 19 september 2016, nr. IENM/BSK-2016/186449,

Nadere informatie

2 Huisvestingsvorm Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem 4a Verwarmings- en luchtcirculatiesysteem

2 Huisvestingsvorm Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem 4a Verwarmings- en luchtcirculatiesysteem Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2010.13.V2 Systeembeschrijving van oktober 2011 Stal met luchtmengsysteem voor droging strooisellaag in combinatie met een warmtewisselaar Vleeskuikens, (groot-)

Nadere informatie

Deze stalbeschrijving is gebaseerd op een uitbroed-/opfokfase en een vervolghuisvestingfase binnen hetzelfde bedrijf.

Deze stalbeschrijving is gebaseerd op een uitbroed-/opfokfase en een vervolghuisvestingfase binnen hetzelfde bedrijf. Nummer systeem Naam systeem BWL 2009.05.V1 Diercategorie Vleeskuikens (E 5.9.1.2.1) Systeembeschrijving van November 2017 Uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal met en vervolghuisvesting

Nadere informatie

Wijziging Rav -in werking per 1 januari 2019 (publicatiedatum 5 december 2018)

Wijziging Rav -in werking per 1 januari 2019 (publicatiedatum 5 december 2018) Wijziging Rav -in werking per 1 januari 2019 (publicatiedatum 5 december 2018) Rav-code Huisvestingssysteem per categorie Groenlabel BB-, BWL-code Eindnoot Emissie in kg NH3 per dierplaats per jaar HOOFDCATEGORIE

Nadere informatie

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof Bijlage Richtlijnenboek Landbouwdieren Inhoudsopgave Emissiefactoren biggen... 3 Emissiefactoren kraamzeugen... 5 Emissiefactoren

Nadere informatie

Huisvesting van landbouwhuisdieren 2012

Huisvesting van landbouwhuisdieren 2012 Huisvesting van landbouwhuisdieren 07 08 09 10 11 12 13 14 Centraal Bureau voor de Statistiek Verklaring van tekens. gegevens ontbreken * voorlopig cijfer ** nader voorlopig cijfer x geheim nihil (indien

Nadere informatie

Regeling ammoniak en veehouderij

Regeling ammoniak en veehouderij VROM Regeling ammoniak en veehouderij 21 april 2002, nr. BWL/2002033858 Directoraat-Generaal Milieubeheer Directie Bodem, Water en Landelijk Gebied Afdeling Landbouw De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke

Nadere informatie

Pluimveehouderij Annahof BV te Rouveen, gemeente Staphorst

Pluimveehouderij Annahof BV te Rouveen, gemeente Staphorst Pluimveehouderij Annahof BV te Rouveen, gemeente Staphorst Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 28 juni 2011 / rapportnummer 2448 43 1. Oordeel over het MER Pluimveehouderij Annahof BV is voornemens

Nadere informatie

Vermeerderaar in de. En wat komt er nog aan: Wat staat er komend jaar te gebeuren: veranderende wereld van de wet- en regelgeving.

Vermeerderaar in de. En wat komt er nog aan: Wat staat er komend jaar te gebeuren: veranderende wereld van de wet- en regelgeving. Vermeerderaar in de veranderende wereld van de wet- en regelgeving Wim Hoeve Hoeve Advies BV 0522-291635 06-53610995 20-11-2013 Wat staat er komend jaar te gebeuren: Introductie PAS programmatische aanpak

Nadere informatie

Animal Sciences Group

Animal Sciences Group Animal Sciences Group Kennispartner voor de toekomst Rapport 234 process for progress Emissie-afleiding Kleinvoliere Juli 2009 Colofon Uitgever Animal Sciences Group van Wageningen UR Postbus 65, 8200

Nadere informatie

Wijziging Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij

Wijziging Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij Wijziging Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij VROM Interimwet ammoniak en veehouderij 7 juli 1998/Nr. DWL/98062403 Directoraat-Generaal Milieubeheer/Directie Drinkwater, Water, Landbouw/Afdeling

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 20228 28 december 2009 Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 10 december

Nadere informatie

Deze stalbeschrijving is gebaseerd op een uitbroed-/opfokfase en een vervolghuisvestingfase binnen hetzelfde bedrijf.

Deze stalbeschrijving is gebaseerd op een uitbroed-/opfokfase en een vervolghuisvestingfase binnen hetzelfde bedrijf. Nummer systeem WL 2009.16 Naam systeem Diercategorie Systeembeschrijving van Uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal met etages en vervolghuisvesting in E 5.10 (vleeskuikenstal

Nadere informatie

Enquête Bedrijfsmanagement

Enquête Bedrijfsmanagement Project Evalueren van de mestuitscheidings- en mestsamenstellingscijfers voor de pluimvee Volièrehuisvesting Proefbedrijf voor de Veehouderij Bodemkundige Dienst van België Poïel 77 W. de Croylaan 48 2440

Nadere informatie

Nieuw vermeerderingsbedrijf vleeskuikenouderdieren Gasselterboerveensemond PN GASSELTERNIJVEENSCHEMOND

Nieuw vermeerderingsbedrijf vleeskuikenouderdieren Gasselterboerveensemond PN GASSELTERNIJVEENSCHEMOND Nieuw vermeerderingsbedrijf vleeskuikenouderdieren Gasselterboerveensemond 4 9515 PN GASSELTERNIJVEENSCHEMOND Arend Otten Agro B.V. Veldkamp 41 7931 TL Fluitenberg Telefoon 0528 854 334 en 06 212 313 46

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Directoraat-Generaal Milieu en Internationaal; Directie Duurzaamheid

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Directoraat-Generaal Milieu en Internationaal; Directie Duurzaamheid STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35929 31 december 2013 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 13 december 2013, nr. IENM/BSK-2013/297853,

Nadere informatie

Emissie in kg NH3 per dierplaats per jaar volgens traditioneel systeem

Emissie in kg NH3 per dierplaats per jaar volgens traditioneel systeem Bijlage 1 bij de stikstof en Natura2000 Noord-Brabant Emissiefactoren voor de vanuit het dierenverblijf, inclusief de van de mest die in het dierenverblijf is opgeslagen (versie 10 januari 2012) 1 2 Code

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16865 1 juli 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 24 juni 2015, nr. IENM/BSK-2015/115905,

Nadere informatie

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen Datum : 17 september 2013 Onderwerp : Vormvrije Mer beoordeling Opsteller : Arie Johannes Vormvrije Mer beoordeling Inleiding Op 2 september 2013 is een aanvraag

Nadere informatie

VLAAMSE OVERHEID Omgeving

VLAAMSE OVERHEID Omgeving 56044 BELGISCH STAATSBLAD 12.07.2018 MONITEUR BELGE VLAAMSE OVERHEID Omgeving [C 2018/31391] 28 MEI 2018. Ministerieel besluit tot wijziging van bijlage I bij het ministerieel besluit van 19 maart 2004

Nadere informatie

Effecten reducerende technieken op emissies bij biologisch gehouden pluimvee. Deskstudie. H. Ellen en N.W.M. ogink

Effecten reducerende technieken op emissies bij biologisch gehouden pluimvee. Deskstudie. H. Ellen en N.W.M. ogink Effecten reducerende technieken op emissies bij biologisch gehouden pluimvee Deskstudie H. Ellen en N.W.M. ogink Effecten reducerende technieken op emissies bij biologisch gehouden pluimvee Deskstudie

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 9998 29 juni 2010 Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 17 juni 2010,

Nadere informatie

Wageningen UR Livestock Research

Wageningen UR Livestock Research Wageningen UR Livestock Research Partner in livestock innovations Rapport 368 Bijdrage emissies ammoniak en fijn stof door de varkenshouderij Inschatting op basis van gegevens meitelling 2008 Mei 2010

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18729 18 oktober 2011 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 3 oktober 2011, nr. DP2011054569,

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Ons kenmerk C2100319/3657171 op de op 12 november 2012 door ons ontvangen aanvraag om een vergunning ingevolge artikel 16 en/of 19d van de Natuurbeschermingswet

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Eerste wijzigingsverordening Verordening stikstof en Natura 2000 Noord- Brabant 2013 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, Bijlage(n) - Gelet

Nadere informatie

Q,dbn. Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Omgevingsdienst Brabant Noord

Q,dbn. Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Omgevingsdienst Brabant Noord Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Q,dbn Omgevingsdienst Brabant Noord Op het op 1 maart 2016 door ons ontvangen verzoek om een verklaring van geen bedenkingen in

Nadere informatie

PLAN VAN AANPAK FIJN STOF GEMEENTE ASTEN

PLAN VAN AANPAK FIJN STOF GEMEENTE ASTEN PLAN VAN AANPAK FIJN STOF GEMEENTE ASTEN 31 oktober 2013 2 In opdracht van Opgesteld door Auteur Projectnummer Datum Status 31 oktober 2013 3 31 oktober 2013 4 Inhoud Samenvatting... 1 1. Inleiding...

Nadere informatie

Omgevingsvergunning OV 20140031

Omgevingsvergunning OV 20140031 Omgevingsvergunning OV 20140031 Aanvraag Op 28 februari 2014 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van een paardenhouderij (inclusief camping) op het adres Grasdijk

Nadere informatie

Bijlage 1: Dieraantallen en -categorieën en invoergegevens referentiesituatie, beoogd en alternatief

Bijlage 1: Dieraantallen en -categorieën en invoergegevens referentiesituatie, beoogd en alternatief Bijlage 1: Dieraantallen en -categorieën en invoergegevens referentiesituatie, beoogd en alternatief In deze bijlage zijn voor de referentiesituatie, de beoogde situatie en het alternatief de dieraantallen

Nadere informatie

Omgevingsvergunning OV

Omgevingsvergunning OV Omgevingsvergunning OV 20130168 Aanvraag Op 06 december 2013 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van een varkenshouderij (OBM) op het adres Hennesweg 41 te Ospel.

Nadere informatie

Beoordeling omgevingsvergunning beperkte milieutoets

Beoordeling omgevingsvergunning beperkte milieutoets Beoordeling omgevingsvergunning beperkte milieutoets 1. Procedurele overwegingen 1.1. Gegevens aanvrager Wij hebben op 3 december 015 een aanvraag ontvangen voor een omgevingsvergunning als bedoeld in

Nadere informatie

Deze stalbeschrijving is gebaseerd op een uitbroed-/opfokfase en een vervolghuisvestingfase binnen hetzelfde bedrijf.

Deze stalbeschrijving is gebaseerd op een uitbroed-/opfokfase en een vervolghuisvestingfase binnen hetzelfde bedrijf. Nummer systeem WL 2009.05 Naam systeem Diercategorie Systeembeschrijving van Uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal met etages en vervolghuisvesting in E 5.5 (grondhuisvesting

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 69967 12 december 2017 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 11 december 2017, nr. IENM/BSK-2017/281210,

Nadere informatie

Ons kenmerk: RJ/97127-AA017

Ons kenmerk: RJ/97127-AA017 Gemeente Bladel T.a.v. de Gemeenteraad Postbus 11 5530 AA Bladel Someren, 22 november 2017 Uw kenmerk: Onderwerp: Ons kenmerk: RJ/97127-AA017 Omgevingsvergunning (1 e fase) voor het afwijken van het bestemmingsplan

Nadere informatie

Informatiedocument Minder dieren houden

Informatiedocument Minder dieren houden ACTIEPLAN AMMONIAK & VEEHOUDERIJ - Gedoogbeleid stoppende bedrijven Informatiedocument Minder dieren houden 1. Inleiding Dit document bevat de informatie over de stoppersmaatregel minder dieren houden.

Nadere informatie

Bijlage 2 bij de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013

Bijlage 2 bij de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013 Bijlage 2 bij de stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013 Lijst met technische staleisen als bedoeld in artikel artikel 3 Emissiefactoren voor de vanuit het dierenverblijf, inclusief de van de mest die

Nadere informatie

Kiplekker Topklimaat

Kiplekker Topklimaat Kiplekker Topklimaat Symposium 3 februari 2015 Arvalis Jan Rutten Adviseur Intensieve veehouderij, Milieu en Vergunningen 06-20995446 jrutten@arvalis.nl Kiplekker Topklimaat Wet- en regelgeving: Wat moeten

Nadere informatie

BESCHIKKING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT

BESCHIKKING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT BESCHIKKING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT Aanvraag Datum aanvraag Datum ontwerp beschikking Datum definitieve beschikking Olo nummer Dossier nummer BAG nummer 16-7-2015 28-12-2015 22-2-2016 1894979

Nadere informatie

Uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal met etages en vervolghuisvesting in E 5.6 (vleeskuikenstal met mixluchtventilatie)

Uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal met etages en vervolghuisvesting in E 5.6 (vleeskuikenstal met mixluchtventilatie) Nummer systeem WL 2009.06 Naam systeem Diercategorie Systeembeschrijving van Uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal met etages en vervolghuisvesting in E 5.6 (vleeskuikenstal met

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 836 Regels inzake ammoniakemissie uit tot veehouderijen behorende dierenverblijven (Wet ammoniak en veehouderij) Nr. 6 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen

Nadere informatie

Toelichting AIM-melding VOF Bouwhuis Agro

Toelichting AIM-melding VOF Bouwhuis Agro Toelichting AIM-melding VOF Bouwhuis Agro d.d. 18 juni 2018 Initiatiefnemer VOF Bouwhuis Agro Mr. J.B. Kanweg 89 9439 TE Witteveen tel. 0593-552579 Locatie: Oranjekanaal Z.Z. 3 9415 TH Hijken Veehouderij

Nadere informatie

Rijnstraat XP Den Haag Interne Postcode 625 Tel : Fax :

Rijnstraat XP Den Haag Interne Postcode 625 Tel : Fax : Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Interne Postcode 625 Tel : 070.339.4259 Fax : 070.339.1289 Directoraat Generaal Milieubeheer Directie Bodem, Water, Landelijk gebied Afdeling Landbouw Burgemeester en Wethouders

Nadere informatie

Warmtewisselaar; 37% reductie fijnstof (PM10) Additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof bij de diercategorieën E, F en G

Warmtewisselaar; 37% reductie fijnstof (PM10) Additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof bij de diercategorieën E, F en G Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2017.03.V2 Systeembeschrijving van Maart 2019 Warmtewisselaar; 37% reductie fijnstof (PM10) Additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof bij de

Nadere informatie

Beton 15-20. 20 Detricon. 25 Detricon. 43 Anders Beton PAS R-1-7 1. 45 Agro Air Concepts, Ten Hoeve Projecten BV 45 CBgroep BVBA

Beton 15-20. 20 Detricon. 25 Detricon. 43 Anders Beton PAS R-1-7 1. 45 Agro Air Concepts, Ten Hoeve Projecten BV 45 CBgroep BVBA Diersoort Diercategorie Code Naam maatregel Reductie (%) Indiener RUNDVEE R-1 Melk- en kalfkoeien PAS R-1.1 Beweiden in groep 5-27 ouder dan 2 jaar PAS R-1.2 Loopvloer reinigen met mestschuif of mestrobot

Nadere informatie

Berekening emissiefactoren systeem met vervolghuisvesting vleeskuikens

Berekening emissiefactoren systeem met vervolghuisvesting vleeskuikens Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu met vervolghuisvesting vleeskuikens Vraag Hoe moet ik de emissiefactoren berekenen bij een uitbroed-/ opfoksysteem voor vleeskuikens met meerdere

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Derde wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant

PROVINCIAAL BLAD. Derde wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Noord-Brabant Nr. 2977 7 juli 2017 Derde wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Gelet

Nadere informatie

Uitbreiding pluimveebedrijf Wegdam BV, gemeente Hof van Twente

Uitbreiding pluimveebedrijf Wegdam BV, gemeente Hof van Twente Uitbreiding pluimveebedrijf Wegdam BV, gemeente Hof van Twente Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 14 oktober 2010 / rapportnummer 2273-70 1. Oordeel over het MER en de

Nadere informatie

Varkenshouderij Welvaarts te Tholen Toetsingsadvies over de aanvulling op het milieueffectrapport

Varkenshouderij Welvaarts te Tholen Toetsingsadvies over de aanvulling op het milieueffectrapport Varkenshouderij Welvaarts te Tholen Toetsingsadvies over de aanvulling op het milieueffectrapport 7 april 2010 / rapportnummer 1297-103 OORDEEL OVER DE AANVULLING OP HET MER 1. INLEIDING M.A.J.M. Welvaarts

Nadere informatie

Onderzoek geurbelasting in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij

Onderzoek geurbelasting in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij Onderzoek geurbelasting in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij Opdrachtgever: Vermeulen VOF Schellebaan 2 5133 NP Riel Locatie van de inrichting: Schellebaan 2 Riel Kadastraal bekend: Gemeente:

Nadere informatie

1. Stalsystemen in conceptfase

1. Stalsystemen in conceptfase Stand van Zaken innovatieve stalsystemen Er gebeurt veel in Brabant rondom innovaties in veestallen. Deze innovaties bevinden zich in verschillende fases. Hierdoor zijn sommige innovaties meer zichtbaar

Nadere informatie

Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Omgevingsdienst Brabant Noord

Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Omgevingsdienst Brabant Noord Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Omgevingsdienst Brabant Noord Op het op 28 januari 2016 door ons ontvangen verzoek om een verklaring van geen bedenkingen in het

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Eerste wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant

PROVINCIAAL BLAD. Eerste wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Noord-Brabant Nr. 2613 13 juni 2017 Eerste wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Gelet

Nadere informatie

Bijlage 2 Milieuneutraal veranderen

Bijlage 2 Milieuneutraal veranderen Bijlage 2 Milieuneutraal veranderen voor de inrichting gelegen aan Molenhuisweg 10 Vlierden Vlierden INHOUDSOPGAVE 1 GEGEVENS INRICHTING 1 2 GEGEVENS VERANDERING (NIET TECHNISCH) 1 3 MER-(BEOORDELINGS)PLICHT

Nadere informatie

Uitbreiding kuikenmesterij Haan VOF in Nieuw Weerdinge, gemeente Emmen

Uitbreiding kuikenmesterij Haan VOF in Nieuw Weerdinge, gemeente Emmen Uitbreiding kuikenmesterij Haan VOF in Nieuw Weerdinge, gemeente Emmen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 8 november 2016 / projectnummer: 3144 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) VOF

Nadere informatie

Spinfeeder laat veel stof opwaaien

Spinfeeder laat veel stof opwaaien Spinfeeder laat veel stof opwaaien Ing. H.H. Ellen, onderzoeker bedrijfsuitrusting en klimaat Tijdens de opfok van vleeskuikenouderdieren heeft het Praktijkonderzoek Pluimveehouderij (PP) Het Spelderholt

Nadere informatie

: Vergunning ex art. 19d Natuurbeschermingswet 1998 Pluimveehouderij De Haan, Zevenhuizen (Bakkeveense Duinen)

: Vergunning ex art. 19d Natuurbeschermingswet 1998 Pluimveehouderij De Haan, Zevenhuizen (Bakkeveense Duinen) Pluimveehouderij De Haan BV T.a.v.: Dhr. R. Bosma Dwarshaspel 8 9354 VS ZEVENHUIZEN Leeuwarden, 14 september 2012 Verzonden, Ons kenmerk : 01014489 Afdeling : Stêd en Plattelân Behandeld door : G. Wijnsma

Nadere informatie

AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING

AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING PROVINCIALEWEG 4 TE T VELD Ing. L. Polinder Augustus 2015 Bijlagen bij de melding Omgevingsvergunning MELDER: VOF A. Groen Provincialeweg 4 1735 ET T Veld Onderstaande bijlagen

Nadere informatie

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer Melding Activiteitenbesluit milieubeheer Aanvrager: Dhr. W.A. Maalderink Akkermansstraat 11 7021 LW ZELHEM INHOUDSOPGAVE Uitwerking melding op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer voor het bedrijf

Nadere informatie

Informatiedocument Minder dieren houden

Informatiedocument Minder dieren houden ACTIEPLAN AMMONIAK & VEEHOUDERIJ - Gedoogbeleid stoppende bedrijven Informatiedocument Minder dieren houden 1. Inleiding Dit document bevat de informatie over de stoppersmaatregel minder dieren houden.

Nadere informatie

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator. Dit document bevat resultaten van een stikstofdepositieberekening met AERIUS Calculator. U dient dit document te gebruiken ter onderbouwing van een in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. De resultaten

Nadere informatie

Oprichting pluimveebedrijf Maatschap Huisman, gemeente Dalfsen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Oprichting pluimveebedrijf Maatschap Huisman, gemeente Dalfsen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Oprichting pluimveebedrijf Maatschap Huisman, gemeente Dalfsen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 22 januari 2010 / rapportnummer 2138-54 1. OORDEEL OVER HET MER Maatschap Huisman is voornemens

Nadere informatie

Emissiereductie veehouderij

Emissiereductie veehouderij Emissiereductie veehouderij Wat zit er in de pijplijn van onderzoek bij WUR? 30-11-2016, Hilko Ellen Opbouw presentatie Korte introductie Wet- en regelgeving Onderzoek maatregelen melkvee vleesvee varkens

Nadere informatie

Bij de andere diercategorieën: Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem

Bij de andere diercategorieën: Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2009.14.V6 Systeembeschrijving van November 2017 Stal met verwarmingssysteem met (indirect gestookte) warmteheaters en ventilatoren Opfokhennen en hanen van

Nadere informatie

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming. Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming. Bijlage, Vergunningaanvraag Kenmerken Samenvatting emissies Depositieresultaten

Nadere informatie

Uitbreiding pluimveehouderij Buijs VOF te Emmer-Compascuum

Uitbreiding pluimveehouderij Buijs VOF te Emmer-Compascuum Uitbreiding pluimveehouderij Buijs VOF te Emmer-Compascuum Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 9 november 2016 / projectnummer: 3157 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Landbouwbedrijf

Nadere informatie

Dimensioneringsplan ventilatiesysteem Kuijpers Kip Door: Victor van wagenberg, Vencomatic Datum: 4 augustus 2008, aangepast 19 augustus 2008, aangepast op 28 november 2008 In deze notitie wordt een beschrijving

Nadere informatie

Voorlopige lijst maatregelen stoppersregeling Actieplan Ammoniak Veehouderij. Toelichting:

Voorlopige lijst maatregelen stoppersregeling Actieplan Ammoniak Veehouderij. Toelichting: Voorlopige lijst maatregelen stoppersregeling Actieplan Ammoniak Veehouderij Rijk-IPO-VNG-werkgroep Actieplan Ammoniak Veehouderij, 6 juli 12 Toelichting: De lijst is een voorlopige lijst, in die zin dat

Nadere informatie