Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie i.o. Jaarverslag 2003

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie i.o. Jaarverslag 2003"

Transcriptie

1 Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie i.o. Jaarverslag 2003

2 Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie Jaarverslag

3 2

4 Inhoudsopgave 1 Voorwoord 4 2 Taken 3van de accreditatieorganisatie 6 3 Achtergronden van het accreditatiestelsel 7 4 Werkzaamheden in Nederland Kaders en protocollen Uitvoering overgangsregelingen Overname inspectietaken Toets nieuwe opleidingen Beoordeling researchmasters Beoordeling VBI-aanvragen 24 5 Vlaams-Nederlandse samenwerking en voorbereiding accreditatie Vlaanderen 25 6 Internationale oriëntatie 30 7 Communicatie 32 8 Personele gegevens 34 9 Jaarrekening Bijlage 39

5 1 Voorwoord Met de ondertekening van de Bologna-verklaring in 1999 hebben 29 Europese landen de bereidheid uitgesproken de bachelor-masterstructuur 4in te voeren in het hoger onderwijs. Inmiddels hebben nog 11 andere landen die bereidheid uitgesproken. Deze belangrijke structuurwijziging moet uiteindelijk tot één Europese Hoger Onderwijs Ruimte leiden, waarbinnen een belangrijke vergroting van de mobiliteit van personeel, studenten en werknemers (arbeidsmarkt) zou moeten plaatsvinden. Daarvoor is het echter nodig dat vastgesteld wordt of een opleiding voldoende kwaliteit heeft. Aandacht voor kwaliteitszorg en kwaliteitsbeoordeling zijn dan ook andere onderwerpen waarover de Europese onderwijsministers afspraken hebben gemaakt. In dat kader heeft een aantal Europese landen een accreditatiestelsel ingevoerd. Ook Nederland en Vlaanderen hebben daartoe besloten. Vlaanderen en Nederland hebben in een verdrag vastgelegd dat zij een gezamenlijke accreditatieorganisatie zullen oprichten, de Nederlands- Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Het Vlaamse parlement heeft dit oprichtingsverdrag inmiddels bekrachtigd, terwijl het Nederlandse parlement dat nog in behandeling heeft. Totdat beide landen het verdrag geratificeerd hebben, maakt de NVAO gebruik van de toevoeging i.o. (in oprichting). In Nederland is medio 2002 de Nederlandse Accreditatie Organisatie (NAO) opgericht. Zodra de NVAO tot stand is gekomen, wordt de NAO weer opgeheven. De NAO heeft echter al vanaf 2002 activiteiten verricht. In dit jaarverslag wordt een overzicht gegeven van die activiteiten. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de werkzaamheden ter voorbereiding op de totstandkoming van de NVAO. Dit verslag is hierdoor vrij complex. Enerzijds besteedt het aandacht aan puur Nederlandse acties (zie met name hoofdstuk 4), anderzijds aan de Vlaamse activiteiten (zie daarvoor hoofdstuk 5). In hoofdstuk 6 wordt verslag gedaan van de internationale activiteiten die voor beide landen van groot belang zijn. Daarnaast beschrijft het verslag de achtergronden van (de invoering van) het accreditatiestelsel (hoofdstuk 3), terwijl de personele en financiële gegevens in de hoofd-

6 stukken 8 en 9 zijn opgenomen. Er wordt gesproken van NAO wanneer het activiteiten betreft voor september 2003, en van NVAO i.o. voor latere activiteiten. De NVAO 5i.o. hoopt met dit jaarverslag een goed beeld te geven van de ontwikkelingen op het gebied van accreditatie in Vlaanderen en Nederland. Loek Vredevoogd voorzitter

7 2 Taken van de accreditatieorganisatie De medio 2002 opgerichte NAO voert wat Nederland betreft de volgende (wettelijke) taken uit: het accrediteren 6van bestaande opleidingen het toetsen van nieuwe opleidingen het adviseren over de mogelijke verlenging van masterprogramma s in het wetenschappelijk onderwijs het jaarlijks opstellen van een lijst van Visiterende en Beoordelende Instanties (VBI s) het beoordelen van een nieuw type opleidingen, de researchmasters het afstemmen met Europese partners, in het bijzonder de grenslanden de zogeheten evaluatie bestuurlijke hantering van visitatierapporten (overname inspectietaken) Bij de totstandkoming van de NVAO zullen deze taken uitgebreid worden met de (decretale) taken voor het Vlaamse hoger onderwijs. Missie De NVAO i.o. heeft zich inmiddels wel al uitgesproken over de missie van de organisatie. Deze is als volgt geformuleerd: De NVAO i.o. waarborgt en draagt bij aan de bevordering van de kwaliteit van hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Daarnaast levert de NVAO i.o. een bijdrage aan het kwaliteitsbewustzijn en de profilering in (inter)nationaal perspectief van opleidingen in het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. De NVAO i.o. rekent het ook tot haar taak: een bijdrage te leveren aan de profilering van opleidingen/ instellingen door op verzoek van de instellingen bijzondere kwaliteitskenmerken van bestaande opleidingen te toetsen. de Europese en internationale dimensie in de Nederlandse en Vlaamse accreditatie te bevorderen en internationale contacten te onderhouden om tot afstemming en samenhang te komen. een bijdrage te leveren aan het publieke debat over ontwikkelingen in het hoger onderwijs, gerelateerd aan de primaire taken van de NVAO i.o.

8 3 Achtergronden van het accreditatiestelsel Bologna drukt zijn stempel op het hoger onderwijs. In de Verklaring van Bologna verklaarden 29 Europese ministers van hoger onderwijs dat zij 7zich zouden inspannen om te komen tot een verregaande harmonisering van de nationale stelsels van hoger onderwijs. Doel van deze harmonisering was om te komen tot één Europese Hoger Onderwijs Ruimte, waarin een maximale mobiliteit voor staf en docenten, studenten en werknemers mogelijk zou worden. Dit zou de concurrentiekracht van het Europese onderwijs- en onderzoeksbestel moeten vergroten. Dit wordt nodig geacht om te bereiken dat Europa s achterstand op de Verenigde Staten en een aantal Aziatische landen in 2010 zou zijn omgebogen in een voorsprong of op zijn minst in gelijkwaardigheid. In Lissabon immers hadden de EU-leiders in 2001 uitgesproken dat Europa in 2010 de meest dynamische en innovatieve economie ter wereld zou moeten zijn. De Bologna-verklaring heeft veel invloed gekregen. Niet alleen is het aantal ondertekenaars in 2001 in Praag en in 2003 in Berlijn tot 40 toegenomen, maar in vrijwel alle landen zijn daadwerkelijk stappen gezet op weg naar de beoogde harmonisering. Beoogd wordt een stelsel van twee cycli in te voeren; een drie- of vierjarige eerste fase die tot een bachelordiploma leidt en daarboven een één- of tweejarige masterfase. Vlaanderen en Nederland behoorden in 1999 tot de eerste 29 ondertekenaars van Bologna en beide landen hebben zich in de jaren daarna ontpopt tot pleitbezorgers en ook tot voorlopers als het gaat om de implementatie van de afspraken van Bologna. Er zijn wel faseverschillen: in Nederland heeft de invoering van de bachelormasterstructuur in 2002 plaatsgevonden, terwijl die in Vlaanderen in 2004 zal plaatsvinden. Maar beide landen hebben op allerlei terreinen maatregelen genomen en wetgeving aangepast, zodat nu al met recht en reden kan worden gezegd dat de Bologna-verklaring in beide landen een omwenteling in de structuur van het hoger onderwijs teweeg heeft gebracht. Ga maar na: Vlaanderen kent vanaf het structuurdecreet van 4 april 2003 associaties waarin telkens één universiteit en een of meer hogescholen verantwoordelijk zijn voor hun gezamenlijke palet aan

9 opleidingen. Nederland heeft in 2002 het binaire stelsel gedeïnstitutionaliseerd, zodat hogescholen academische bachelors en masters kunnen aanbieden, en universiteiten professionele (of beroepsgerichte) bachelors en masters. De opleidingen van twee cycli in de Vlaamse 8hogescholen worden geacademiseerd, waardoor in deze opleidingen een veel duidelijker verbinding tussen onderwijs en onderzoek moet worden gelegd dan nu het geval is. In het Nederlandse wetenschappelijk onderwijs (wo) is de researchmaster geïntroduceerd, een opleiding gericht op het leren verrichten van onderzoek op hoog niveau in universiteiten, het bedrijfsleven of het publieke domein. Keurmerk De invoering van de bachelor-masterstructuur is in beide landen zonder al te grote discussies verlopen. Dat de emoties nog wat opliepen, had vooral te maken met de invoering van accreditatie als onafhankelijk keurmerk voor de kwaliteit van de opleidingen. Mobiliteit van studenten en docenten vereist immers inzicht in de kwaliteit van (buitenlandse) opleidingen. Nederland en Vlaanderen hebben op het gebied van kwaliteitszorg in het hoger onderwijs een naam hoog te houden. De Nederlandse universiteiten bevinden zich al in de derde cyclus van externe visitaties, de Nederlandse hogescholen in de tweede. De Vlaamse universiteiten en hogescholen bevinden zich in respectievelijk de tweede en de eerste externe visitatiecyclus. Het visitatieproces van Vlaanderen en Nederland staat internationaal hoog aangeschreven. De sequentie interne zelfevaluatie externe beoordeling door een visitatiecommissie publieke rapportage wordt erkend als een krachtig kwaliteitszorgstelsel, dat zonder twijfel heeft bijgedragen aan een forse kwaliteitsverbetering van het Vlaamse en Nederlandse hoger onderwijs. Eind 2003 en begin 2004 heeft de NVAO i.o. een enquête onder de stakeholders in het Nederlandse en Vlaamse hoger onderwijs gehouden. De resultaten laten zien dat deze er buitengewoon veel waarde aan hechten de verbeterfunctie van het kwaliteitszorgstelsel in stand te houden. Bij het huidige kwaliteitszorgstelsel werden echter twee kanttekeningen geplaatst. In de eerste plaats werd steeds vaker openlijke twijfel uitgesproken over de verantwoordingsfunctie van het bestaande visitatiestelsel doordat de externe beoordelaars

10 de peers door de te beoordelen instellingen gezamenlijk leken te worden aangesteld. Dit kon als mogelijke verhulling van kwaliteitsgebreken worden geïnterpreteerd en zou dus te kort doen aan de verantwoording over de inzet van de publieke middelen, die in het hoger onderwijs 9worden ingezet. In de tweede plaats leek het kunstje van het visitatieproces inmiddels bekend. Zowel het schrijven van een zelfstudie als de wijze waarop de visitatiecommissie tegemoet moet worden getreden, werd een routine. Dat vergrootte de roep om verandering in het stelsel. Accreditatie Wellicht was dat de belangrijkste reden dat beide nationale wetgevers zich zonder al te veel politieke discussie uitspraken voor accreditatie, als een onafhankelijke waarborg voor de kwaliteit van de beoordeelde opleidingen. Kritische kanttekeningen bij accreditatie werden wel geplaatst door de onderwijsinstellingen zelf, die vreesden voor: een toename van bureaucratisering en kosten; uniformering als gevolg van gedetailleerde beoordelingsvoorschriften van het accreditatieorgaan; ranking, omdat accreditatierapporten tot grotere onderlinge vergelijkbaarheid en dus tot rankings zouden kunnen leiden. Deze kritiek heeft zeker geleid tot aanpassingen van het oorspronkelijke accreditatieconcept in Nederland en de huidige accreditatieprincipes in Vlaanderen. Het stelsel dat nu in Nederland en Vlaanderen is ontwikkeld, is gematigd in zijn uitwerking. De accreditatiebeslissing heeft uitsluitend betrekking op de beoordeling van de basiskwaliteit van opleidingen. Hoewel dat niet hetzelfde is als minimale kwaliteit, verlaagt dat ongetwijfeld de risicodrempel van accreditatie. Daarnaast hebben beide nationale wetgevers zich uitgesproken over de elementen die in het toetsingskader voor accreditatie moesten worden opgenomen. Bovendien werd voorgeschreven dat de accreditatiebeslissingen gebaseerd moesten worden op externe beoordelingsrapporten, zodat accreditatie en visitatie in elkaars verlengde kwamen te liggen. Ondanks deze aanpassingen blijkt accreditatie toch tot enige onzekerheid in het veld te leiden. Bij de opleidingen bestaat serieuze zorg over de consequenties van het niet behalen van accreditatie. Zowel het

11 rechtmatig verlenen van graden, bekostiging/financiering van de opleidingen als studiefinanciering voor studenten kunnen immers verloren gaan. 10 Globale kaders De geconstateerde onzekerheid wordt merkwaardig genoeg nog vergroot door de beleidsruimte die de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO i.o.) in de accreditatiekaders voor opleidingen en visitatiecommissies heeft opgenomen. De NVAO i.o. heeft bewust gekozen voor globale kaders. Het voorbeeld van de proefaccreditatie in het Nederlandse hoger beroepsonderwijs (hbo) had immers al laten zien dat zeer gedetailleerde beoordelingskaders noch voor de beoordeelde opleidingen, noch voor de beoordelaars goed werkbaar bleken. Over het algemeen werd in Vlaanderen en Nederland positief gereageerd op de NVAO-aanpak, maar bleek dat de onzekerheid toenam naarmate de accreditatieprocedure dichterbij komt. Door de globaliteit van de kaders wil de NVAO i.o. ruimte bieden aan opleidingen om de detaillering van de kaders aan te passen aan de eigen ambities en opvattingen. De kaders bieden ook ruimte aan de professionaliteit van de organisaties die verantwoordelijk zijn voor beoordelingen. Deze worden in Nederland VBI s genoemd (Visiterende en Beoordelende Instanties), in Vlaanderen evaluatieorganen. De Nederlandse VBI s hebben de NVAO-kaders inmiddels op hun eigen wijze geoperationaliseerd. Er kan al wel geconstateerd worden dat de ruimte voor differentiatie en profilering in het accreditatietijdperk toeneemt. Voor de samenleving, de arbeidsmarkt en de studenten zelf is dat in beginsel een positieve zaak. De toegenomen ruimte past bovendien goed in de tijdgeest waarin gelijkheid en uniformiteit niet meer als deugden worden gezien, maar de nadruk wordt gelegd op de mogelijkheden tot onderscheid. De NVAO i.o. verwacht met haar aanpak die instellingen en opleidingen die streven naar profilering en differentiatie alle mogelijkheden te bieden. Samenwerking en afstemming Het is evident dat de accreditatieprocessen goed moeten worden afgestemd met het buitenland. Hoewel er bepaald respect bestaat

12 voor de transnationale en inhoudelijke aanpak in beide landen, is het 11 vanzelfsprekend dat nauwgezet wordt afgestemd met accreditatieen kwaliteitszorgstelsels elders in Europa en de wereld. Deze afstemming hoort zelfs expliciet tot de taken van de NVAO i.o. Daarom is al in 2003 de aanzet gegeven tot de oprichting van een European Consortium for Accreditation (zie voor de internationale activiteiten hoofdstuk 6). De NVAO i.o. kan pas een rol van betekenis in het accreditatieproces gaan vervullen als de positie en de werkwijze van de NVAO i.o. onomstreden is. Daarom is vanaf de start van de organisatie gekozen voor een partnership met de Vlaamse en Nederlandse instellingen in het hoger onderwijs. Dat partnership bestaat in eerste instantie uit een optimale communicatie. De NVAO i.o. streeft daarnaast maximale transparantie na in procedures en werkwijzen, zodat instellingen en opleidingen de te nemen stappen in het accreditatieproces goed kunnen volgen. Wat de NVAO i.o. vraagt van opleidingen, instellingen en VBI s en evaluatieorganen, moet de NVAO i.o. ook zelf bieden: daarom staan onafhankelijkheid, zorgvuldigheid, betrouwbaarheid en deskundigheid als kernwaarden beschreven in de missie van de NVAO i.o. Het jaar 2003 was voor de NVAO i.o. het jaar van de opbouw van in hoofdzaak de Nederlandse procedures en de Nederlandse organisatie. De eerste besluiten en adviezen zijn inmiddels genomen, zowel positieve als negatieve. In Vlaanderen stond 2003 in het teken van decretale beslissingen om accreditatie mogelijk te maken en werden vervolgens in hoog tempo en in nauw overleg met de Vlaamse actoren regelgeving en procedures uitgewerkt ter voorbereiding op accreditatie (zie hoofdstuk 5) en werd omvorming van de NAO tot NVAO voorbereid. Het Vlaamse hoger onderwijs kan zich nu opmaken voor de echte start van de accreditatieactiviteiten vanaf Idealiter draagt accreditatie bij aan de kwaliteitsverbetering en de internationalisering van het Nederlandse en Vlaamse hoger onderwijs. Het is nu nog veel te vroeg om te verklaren dat deze doelstellingen gerealiseerd zullen worden. Daarvoor moet de NVAO in elk geval een

13 aantal jaren bestaan hebben. Eén effect is in elk geval al wel duidelijk: 12 de vanzelfsprekende routine waarmee instellingen en opleidingen aan de slag gingen met de visitaties, ligt achter ons. Routine en vanzelfsprekendheid hebben plaatsgemaakt voor alertheid. Daardoor wordt de discussie over de kwaliteit van het hoger onderwijs nieuw leven ingeblazen. Dat is nu al, ongeveer een jaar na de start, een positieve bijdrage aan de permanent noodzakelijke kwaliteitsverbetering van het hoger onderwijs. Quod erat demonstrandum.

14 4 Werkzaamheden in Nederland 4.1 Kaders en protocollen 13 Kaders accreditatie bestaande opleidingen en toets nieuwe opleidingen In januari 2003 heeft de NAO vijf regionale bijeenkomsten georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomsten zijn de concepten van beide soorten kaders besproken met vertegenwoordigers van de instellingen (hbo en wo) in Nederland. De NAO heeft de conceptkaders ook besproken met de HBO-raad, de VSNU, PAEPON, Vakbonden, en LSVb en ISO. Vervolgens heeft de NAO de Accreditatiekaders Bestaande Opleidingen en de Toetsingskaders Nieuwe Opleidingen vastgesteld en op 14 februari 2003 aangeboden aan staatssecretaris Nijs van OCW. Op basis van de Toetsingskaders Nieuwe Opleidingen is een handreiking ontwikkeld om instellingen te ondersteunen bij het voorbereiden van een aanvraag. Verlenging cursusduur masters In Nederland worden verschillende maatregelen voorbereid die de flexibiliteit van het hoger onderwijs vergroten en bijdragen aan de (inter)nationale erkenning van topkwaliteit. Deze maatregelen zijn nodig vanwege de ontwikkeling van de Nederlandse kenniseconomie, de blijvende behoefte aan hoger opgeleiden, de kwaliteit en aantrekkingskracht van het Nederlandse hoger onderwijs, en de internationale concurrentieverhoudingen. In dit kader is vastgesteld dat een cursusduur van één jaar niet volstaat voor een aantal typen masteropleidingen. De staatssecretaris van OCW heeft de NAO daarom gevraagd advies uit te brengen over de noodzaak van een langere cursusduur van masteropleidingen in het wetenschappelijk onderwijs. Op 25 september 2003 heeft de NVAO i.o. het generiek beoordelingskader voor verlengde cursusduur van masteropleidingen in het wetenschappelijk onderwijs vastgesteld. Dit kader geldt niet voor de volgende soorten masteropleidingen: 1 juridische opleidingen op het gebied van de internationale rechtsvergelijking; 2 opleidingen op het gebied van taal en cultuur waarvoor de taalverwerving een buitengewone inspanning vereist; 3 onderzoeksgerichte masteropleidingen.

15 De onder 1 en 2 genoemde opleidingen hebben een eigen beoor- 14 delingskader: het protocol beoordeling van de verlenging van de cursusduur van enkele specifieke masteropleidingen in het wo. Ook voor de derde categorie, de onderzoeks- of researchmasters, heeft de NVAO i.o. een speciaal beoordelingskader vastgesteld: het protocol onderzoeksmasters. Met deze nieuwe onderzoeksgerichte masteropleidingen wordt beoogd te voorzien in de groeiende behoefte aan onderzoekers en in vergroting van de aantrekkingskracht en de kwaliteit van het Nederlandse onderzoek. De onderzoeksmaster kent altijd een programma van twee jaar. Afgestudeerden kunnen fundamenteel onderzoek voor een promotie verrichten en onderzoeksgerichte functies vervullen in het bedrijfsleven of bij de overheid. Protocol VBI VBI s zijn Visiterende en Beoordelende Instanties die in opdracht van de instelling een beoordeling van de opleiding uitvoeren. De markt voor VBI s in Nederland is open. In beginsel kan elke instelling kiezen met welke Nederlandse of buitenlandse VBI zij in zee wil gaan. VBI s kunnen op basis van de NVAO-kaders een eigen protocol vaststellen. Hierin leggen zij vast hoe zij de kwaliteit van de opleidingen beoordelen. Het is van groot belang dat de VBI s en de door hen ingestelde deskundigenpanels aan bepaalde kwaliteitsvoorwaarden voldoen. De NVAO i.o. moet immers op basis van de visitatierapporten zelfstandig kunnen beoordelen of een opleiding aan de criteria voor basiskwaliteit voldoet. De NVAO i.o. heeft op 12 mei 2003 een protocol voor beoordeling van de werkwijze van VBI s vastgesteld. Hierin worden criteria genoemd aan de hand waarvan NVAO i.o. de VBI s toetst. Daarbij staan de volgende vragen centraal: 1Voldoet de VBI aan de criteria om op de VBI-lijst te komen? 2 Biedt de beoordeling van de VBI voldoende houvast om tot accreditatie over te gaan? De criteria in dit protocol betreffen onder meer de onafhankelijkheid van de VBI, de onafhankelijkheid van de panels, de samenstelling van de panels, het kwaliteitszorgsysteem, een uitgewerkt beoordelings-

16 protocol en een werkwijze voor de invulling van de domeinspecifieke 15 referentiekaders. De NVAO i.o. maakt jaarlijks bekend welke instanties aan haar eisen voldoen. Zo weten de instellingen of VBI s in beginsel een visitatieprocedure tot een goed einde kunnen brengen. De instellingen zijn echter vrij in de keuze van een VBI en kunnen ook een VBI inschakelen die niet op de lijst staat. De beoordeling van VBI s zal de komende jaren worden aangevuld met concrete ervaringen. De status van de VBI-lijst zal daardoor toenemen. 4.2 Uitvoering overgangsregelingen Om de overgang naar het accreditatiestelsel soepel te laten verlopen, heeft de NAO drie overgangsregelingen vastgesteld. Deze regelingen zijn bedoeld voor door Dutch Validation Council (DVC) geaccrediteerde opleidingen, voor hbo-opleidingen en voor wo-opleidingen. De overgangsregeling voor het hoger beroepsonderwijs heeft de NAO vastgesteld na overleg met de HBO-raad. Een van de afspraken betrof de werkwijze bij voortgezette opleidingen in het hbo (punt 5 van de overgangsregeling). Het hbo kent een aantal voortgezette opleidingen die tot het initiële onderwijs worden gerekend. In het najaar van 2002 heeft de staatssecretaris van OCW aangegeven dat de NAO moet vaststellen of deze opleidingen masterniveau hebben. Afgesproken is dat per groep van aspirant-masteropleidingen een werkwijze wordt bepaald. Er zijn drie hoofdroutes: 1 Er is een recente visitatie, waarin uitdrukkelijk het masterniveau als zodanig is meegenomen en waar de gerealiseerde kwaliteit voldoende is. In dit geval is de accreditatie een formaliteit. 2 Bij onduidelijkheid over het niveau kan de instelling de opleiding aanbieden voor accreditatie als hbo-master. Een recente visitatie (tot twee jaar terug) kan worden meegenomen; de noodzakelijke aanvulling is maatwerk. 3 Een instelling wil de opleiding op masterniveau brengen, dus meer of minder ingrijpend vernieuwen. Vervolgens kan zij de opleiding voor een Toets nieuwe opleiding aanbieden.

17 De overgangsregeling voor het wetenschappelijk onderwijs beoogt 16 een betere spreiding van accreditatieaanvragen. Uitgangspunt voor deze regeling is dat op basis van de oude visitaties een accreditatieaanvraag kan worden voorbereid, door middel van een aanvullende visitatie. Deze overgangsregeling is vastgesteld na overleg met de VSNU. Voortgezette kunstopleidingen In de periode mei-juni 2003 hebben de volgende onderwijsinstellingen verzocht om accreditatie als hbo-master van een of meer zogenoemde voortgezette opleidingen: Hogeschool voor beeldende kunst en vormgeving, bouwkunst, muziek en theater te Arnhem: opleiding Bouwkunst; Hanzehogeschool te Groningen: opleiding Bouwkunst; Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten te Amsterdam: opleidingen Architectuur, Stedenbouw en Landschapsarchitectuur; Hogeschool Rotterdam te Rotterdam: opleidingen Architectuur en Stedenbouwkunde; Hogeschool Zuyd: opleiding Architectuur. In alle gevallen ging het om vierjarige, duale opleidingen waarvan de afgestudeerden worden opgenomen in het architectenregister (beheerd door de Stichting Bureau Architectenregister, SBA). Alle opleidingen zijn in 2001 gevisiteerd door de Visitatiecommissie Voortgezette Opleidingen Bouwkunst onder voorzitterschap van Rijksbouwmeester Coenen. Het beoordelingskader van de visitatiecommissie is gebaseerd op het basisbeoordelingskader bij visitaties dat de hbo-raad heeft vastgesteld. Aangezien dit kader is ontworpen voor opleidingen op hboniveau, heeft de commissie bij haar beoordeling ook aansluiting gezocht bij de criteria die voordien door DVC waren uitgewerkt. Het ging namelijk in alle gevallen om de beoordeling van voortgezet hbo (in de nieuwe terminologie op masterniveau). Verder heeft de commissie ook de toelatingseisen van de SBA in haar beoordeling betrokken, omdat afgestudeerden opgenomen worden in het architectenregister.

18 Uit het rapport van januari 2002 blijkt dat de visitatiecommissie vindt 17 dat de betrokken opleidingen aan het masterniveau voldoen en dat de kwaliteit van de opleidingen voldoende is. Afgestudeerden van deze opleidingen worden ingeschreven in het architectenregister. Hieruit volgt dat het civiel effect hetzelfde is als voor afgestudeerden van een vergelijkbare wo-opleiding. De Inspectie van het Onderwijs heeft het rapport van de commissie positief beoordeeld. De NAO heeft positief gereageerd op de voorgelegde aanvragen ter accreditatie. Daarbij heeft de NAO gelet op het beoordelingskader van de commissie en op de inhoud van het rapport. Op basis hiervan zijn acht opleidingen voortgezette bouw (van vijf onderwijsinstellingen) geaccrediteerd. Eén onderwijsinstelling heeft de aanvraag voor twee opleidingen ingetrokken. DVC-accreditatie postinitiële masteropleidingen De overgangsregeling voor door DVC geaccrediteerde postinitiële masteropleidingen is opgesteld om recht te doen aan de inspanningen van postinitiële masteropleidingen en DVC op het gebied van kwaliteitszorg en borging. De overgangsregeling houdt in dat door DVC geaccrediteerde postinitiële masteropleidingen die 24 maanden of korter vóór het van kracht worden van de kaders van de NAO volgens de gangbare DVCvisitatiekaders zijn getoetst en positief zijn beoordeeld, door de NAO kunnen worden geaccrediteerd. Daartoe moesten instellingen voor deze opleidingen uiterlijk op 26 september 2003 een aanvraag indienen. De NAO heeft 19 aanvragen in dit kader ontvangen, waarvan 17 positief zijn beoordeeld. Twee aanvragen werden niet gehonoreerd, omdat zij niet aan de criteria van de overgangsregeling voldeden. 4.3 Overname inspectietaken Op 5 maart 2003 hebben het ministerie van OCW, de Inspectie van het Onderwijs en de NAO afspraken gemaakt over de taakverdeling op het gebied van kwaliteitszorg in het hoger onderwijs. Op basis hiervan is het inspectiedossier externe kwaliteitszorg per 1 september 2003 overgedragen aan de NVAO i.o. De overdracht voorkomt dat

19 hogescholen en universiteiten bij de kwaliteitszorg met twee 18 instanties te maken hebben. Daarnaast zorgt de overdracht ervoor dat er geen vacuüm ontstaat in het toezicht op de kwaliteit in het Nederlandse hoger onderwijs. De kern van de afspraken over de overgang van visitatie naar accreditatie luidt: 1Vanaf 1 mei 2003 stopt de inspectie met de behandeling van nieuwe visitatierapporten. 2 Als de NVAO i.o. vaststelt dat een gevisiteerde opleiding niet aan de eisen voor accreditatie voldoet, bespreekt zij dit met het bestuur van de instelling. 3 De instelling krijgt twee jaar de tijd om verbeteringen tot stand te brengen waardoor de opleiding wel voor accreditatie in aanmerking komt. 4 Als een instelling twee jaar in gebreke is gebleven, rapporteert de NVAO i.o. hierover aan de minister. De minister beslist welke gevolgen hij hieraan verbindt. De Inspectie heeft voor deze taken per 1 juni 2003 vier medewerkers bij de NVAO i.o. gedetacheerd voor een periode van vier jaar. Ook zijn met de Inspectie afspraken gemaakt over de overdracht van de dossiers die nodig zijn voor de analyse van lopende visitaties en de zogeheten evaluaties bestuurlijke hantering. Bij de behandeling van de visitaties en de evaluatie bestuurlijke hantering is gekozen voor een aanpak die recht doet aan de intentie om geen gat te laten vallen in het toezicht, maar die eventuele nonaccreditatie niet nu al onderwerp van discussie maakt. Als het visitatierapport daartoe aanleiding geeft, wil de NVAO i.o. wel de instellingen attenderen op mogelijke risico s bij het in de toekomst verwerven van accreditatie voor een opleiding. Goede communicatie met het veld is een centraal oogmerk van de NVAO i.o. De gekozen aanpak is vooraf dan ook voorgelegd aan koepelorganisaties, de Inspectie en het ministerie van OCW. De werkwijze meta-analyse is vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van de NVAO i.o. van 20 november 2003 en vervolgens aan instellingen gecommuniceerd op 25 november 2003.

20 Ook in bilaterale contacten met instellingen en koepelorganisaties is de aanpak diverse malen onderwerp van gesprek geweest. Meta-analyse visitaties 19 De behandeling van visitaties gaat in drie stappen: 1 Net als bij visitaties oude stijl wordt nagegaan of een visitatie naar behoren is uitgevoerd (de zogeheten meta-evaluatie). De aanpak hierbij is identiek aan de werkwijze die in de loop der jaren bij de Inspectie is gegroeid. 2 De tweede stap is analyse van individuele opleidingen. Hierbij wordt nagegaan of: de visitatiecommissie aan opleidingen onvoldoendes heeft toegekend op kritische punten, dit wil zeggen op het vlak van onderwijsinhoud en -proces. aspecten op het gebied van resultaten en randvoorwaarden met een onvoldoende zijn beoordeeld. of in meer algemene zin de visitatiecommissie krachtige aanbevelingen heeft gedaan. In deze gevallen constateert de NVAO i.o. dat er bij de opleiding in kwestie kennelijk behoefte is aan substantiële verbetering. Aan de instelling wordt dan gevraagd binnen twee jaar een Stand van Zaken-notitie (SvZ) te overleggen. Daarin geeft de instelling aan hoe de bestuurlijke hantering van de visitatie is verlopen. 3 Als derde stap van de analyse wordt nagegaan of er bij een opleiding op kritische punten sprake is van langdurige ernstige tekortkomingen. Als dat zo is, wordt na hoor en wederhoor de minister op de hoogte gesteld van deze bevindingen, overeenkomstig punt 1d van de afspraken. In het verslagjaar 2003 is een begin gemaakt met de meta-analyses van een aantal visitaties. Voor het wo zijn Economie, Wijsbegeerte, de Universitaire Lerarenopleidingen en Biologie in behandeling genomen. Voor het hbo zijn Elektrotechniek, Technische Bedrijfskunde en PABO in behandeling genomen. Van deze visitaties is in 2003 de metaanalyse Economie volledig afgerond. Deze visitatie is geaccepteerd als voldoende basis voor het uitvoeren van de opleidingsanalyse.

21 Evaluatie bestuurlijke hantering 20 Het gaat hierbij in eerste instantie om visitaties die door de Inspectie zijn behandeld, en wel om die opleidingen waar indertijd door de Inspectie ernstige tekortkomingen zijn vastgesteld. In zo n geval verzoekt de NVAO i.o. de instelling om circa anderhalf tot twee jaar na de identificatie van de ernstige tekortkomingen een Stand van Zakennotitie op te sturen. Op grond van deze notitie en een eventueel gesprek beoordeelt de NVAO i.o. of de instelling ter zake, tijdig en toereikend heeft gehandeld. Daarbij hanteert de NVAO i.o. de normen van de bestuurlijke regeling van december Als dit niet zo is, kan er sprake zijn van een langdurige ernstige tekortkoming, die gemeld wordt aan de minister. In tweede instantie kunnen langdurige ernstige tekortkomingen ook blijken bij de evaluatie bestuurlijke hantering van visitaties die de NVAO i.o. behandelt. De Stand van Zaken-notitie geeft hiervoor een eerste indicatie. In 2003 is een begin gemaakt met de evaluatie bestuurlijke hantering van visitaties die door de Inspectie waren behandeld. Daarbij gaat het binnen het hbo om de visitaties van de Specifieke Gezondheidszorgopleidingen (in het bijzonder Podotherapie) en Culturele en Maatschappelijke Vorming. Binnen het wetenschappelijk onderwijs is in 2003 begonnen met de evaluatie van Psychologie. Op grond van deze visitaties en evaluaties kan de NVAO i.o. al een aantal conclusies trekken: De overgang van visitatie naar accreditatie heeft geen gat geslagen in het toezicht op het hoger onderwijs. De werkzaamheden van de Inspectie zijn op betrekkelijk soepele wijze overgenomen door de NVAO i.o. De NVAO i.o. heeft daaraan voor de instellingen toegevoegd dat de werkzaamheden mede geplaatst worden in het licht van de komende accreditatie. De eisen die in de toekomst aan werkwijze en rapportage van VBI s worden gesteld, zijn hoger dan de eisen die in het visitatietijdperk golden. Zowel de VBI s als de instellingen moeten zich hierop voorbereiden.

22 4.4 Toets nieuwe opleidingen Sinds medio 2003 behandelt de NVAO i.o. aanvragen Toets nieuwe 21 opleiding in het Nederlandse hoger onderwijs. Hiertoe is een handreiking ontwikkeld om instellingen te ondersteunen bij het opstellen van een aanvraag. Deze handreiking laat de nodige ruimte aan de instellingen. Buiten de aanvragen in het kader van de overgangsregeling DVC, heeft de NVAO i.o. in het jaar aanvragen voor toets nieuwe opleiding ontvangen. Voor vijf daarvan is in 2003 een definitief besluit genomen (alle hbo-master opleidingen in de Gezondheidszorg) en twee aanvragen zijn voor besluitvorming teruggetrokken. De overige aanvragen toets nieuwe opleiding waren nog in behandeling. Deze aanvragen waren als volgt over de diverse sectoren verdeeld: Aantal aanvragen toets nieuwe Sector opleiding in behandeling ultimo 2003 Economie en management 16 Gedrag en maatschappij 9 Gezondheidszorg 11 Landbouw 3 Natuurwetenschappen 0 Kunst 0 Onderwijs en lerarenopleidingen 3 Rechten 3 Taal & Cultuur 1 Techniek 4 Totaal 50 Verdeeld naar oriëntatie en niveau hbo-bachelor 12 hbo-master 23 wo-bachelor 4 wo-master 11

23 Het aantal aanvragen voor de Toets nieuwe opleiding bleek groter dan 22 eerder verwacht. In de zomer van 2003 werd rekening gehouden met 20 tot 30 aanvragen in het cursusjaar 2003/2004. In december 2003 waren al 57 aanvragen ingediend. De kwaliteit van de aanvragen is niet altijd voldoende gebleken. Duidelijk merkbaar was dat zowel de instellingen als de NVAO i.o. aan de Toets nieuwe opleiding moeten wennen. Naar verwachting zullen in de komende jaren kwalitatief betere aanvragen worden ingediend. Het aantal aanvragen zal daarnaast vermoedelijk afnemen. Nieuwe hbo-masteropleidingen in de gezondheidszorg In de periode juni augustus 2003 hebben tien hogescholen bij de NVAO i.o. de Toets nieuwe opleidingen aangevraagd voor dertien opleidingen. Tien aanvragen hadden betrekking op de opleiding Advanced Nursing Practice, drie betroffen de opleiding Physician Assistant (PA). De NVAO i.o. heeft voor de beoordeling van deze aanvragen in juli 2003 een panel van deskundigen ingesteld. Het panel heeft elk van de aanvragende instellingen bezocht. Tijdens deze bezoeken is gesproken met vertegenwoordigers van de opleiding/instelling. De toetsingsrapporten zijn vervolgens aan de NVAO i.o. voorgelegd. Eind 2003 waren de volgende opleidingen positief beoordeeld (als definitief besluit of voorgenomen besluit): Advanced Nursing Practice-opleiding aan de Hanzehogeschool Groningen, de Hogeschool van Utrecht, de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Fontys Hogescholen, de Hogeschool Rotterdam, Saxion Hogescholen, Hogeschool INHOLLAND en de Hogeschool Leiden; Physician Assistant-opleiding aan de Hogeschool van Utrecht en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. 4.5 Beoordeling researchmasters De NVAO i.o. maakt in de beoordeling van de onderzoeksmasters onderscheid tussen de korte en de lange termijn. Op dit moment is er nog slechts een klein aantal onderzoeksmasteropleidingen operationeel en heeft het Nederlandse onderwijsbestel nog weinig ervaring met dit type opleidingen. De curricula van de opleidingen die de NVAO i.o. nu behandelt, bestaan slechts op papier en er is nog

24 geen zicht op het eindniveau. De beoordeling gaat dus uit van het 23 inhoudelijk ontwerp, het ingangsniveau, de gestelde eindtermen, de kwalificaties en de academische context van de opleiding. Het is de bedoeling dat het behaalde resultaat en de manier waarop de opleidingen zich hebben bewezen in het vakgebied, de basis zullen vormen voor de accreditatie van de onderzoeksopleidingen die over enkele jaren te verwachten is. De NVAO i.o. heeft de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) bereid gevonden haar te ondersteunen bij de beoordeling van de onderzoeksmasters. Daartoe stelde de KNAW beoordelingscommissies in die elk zelfstandig rapport uitbrachten aan de NVAO i.o. De KNAW was verantwoordelijk voor de samenstelling van de commissies. De commissies werden ondersteund door secretarissen van de NVAO i.o. in samenwerking met de KNAW. De commissies bestonden uit onafhankelijke en deskundige leden met wetenschappelijk gezag. De leden van de commissies waren internationaal georiënteerd, beschikten over kennis van en ervaring met onderwijs- en onderzoeksprocessen en hadden ervaring met auditing. Een hoorzitting kon deel uitmaken van de beoordelingsprocedure. De commissies voerden nadrukkelijk geen onderzoeksbeoordeling uit. Resultaten De NVAO i.o. heeft in de zomer van 2003 een begin gemaakt met de beoordeling van de eerste aanvragen. De eerste ronde leverde 32 verzoeken tot beoordeling van een onderzoeksmaster op. De aanvragen zijn in deze ronde verdeeld over twee commissies, een voor de maatschappij- en gedragswetenschappen en een voor de geesteswetenschappen. De NVAO i.o. heeft uiteindelijk 22 onderzoeksmasters positief beoordeeld. In november 2003 is de NVAO i.o. gestart met een tweede ronde. De universiteiten hebben in deze ronde 62 aanvragen bij de NVAO i.o. ingediend. Naast de genoemde beoordelingscommissies heeft de KNAW voor de beoordeling van aanvragen uit de (bio)medische sector een extra beoordelingscommissie in het leven geroepen. De indiening van aanvragen op dit gebied geeft aan dat de onderzoeksmaster bezig is een belangrijke positie in het Nederlandse hoger onderwijs in te

25 nemen. De opleidingen in dit wetenschapsgebied kennen immers 24 reeds een tweejarige cursusduur voor de reguliere masteropleiding. De aanvragers uit de (bio)medische sector streven met hun verzoek dan ook in de eerste plaats erkenning van de opleiding als onderzoeksmaster na. 4.6 Beoordeling VBI-aanvragen Vijf VBI s hebben zich voor de eerste beoordelingsronde aangemeld: Certiked (Stichting Certificering Kennisintensieve Dienstverlening) Dutch Validation Council (DVC) Hobéon Certificering b.v. Netherlands Quality Agency (NQA) Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) De aanvraagdossiers zijn beoordeeld op basis van het door de NAO ontwikkelde protocol VBI s. Geen van de ingediende dossiers gaf in eerste instantie voldoende duidelijkheid over alle beoordelingscriteria. In veel gevallen had de NVAO i.o. nog vragen over de onafhankelijkheid van de VBI en over de invulling van de rollen van de verschillende betrokkenen. Een aantal VBI s had in eerste instantie nog geen uitgewerkt beoordelingsprotocol. Uiteindelijk hebben met alle VBI s minimaal twee gesprekken plaatsgevonden. Tijdens het eerste gesprek is de beoogde invulling van de VBI-rol besproken. Alle VBI s hebben hun dossiers op een aantal onderdelen moeten aanscherpen en/of verduidelijken. Tijdens het tweede gesprek werden de aanvullingen, verhelderingen en verbeteringen besproken. In een aantal gevallen was nog een derde gesprek noodzakelijk. Uiteindelijk zijn alle VBI s die zich voor de eerste ronde hadden aangemeld, per 1 januari 2004 op de lijst met VBI s geplaatst.

26 5 Nederlands-Vlaamse samenwerking en voorbereiding 25 accreditatie Vlaanderen In Nederland kwam de regelgeving rond de implementatie van de undergraduate-graduatestructuur in het hoger onderwijs ongeveer een jaar eerder tot stand dan in Vlaanderen. In afwachting van de goedkeuring van een analoge regelgeving voor het Vlaams hoger onderwijs, heeft de Vlaamse regering, mede op verzoek van de Nederlandse overheid, op 8 november 2002 een waarnemer in het bestuur van de Nederlandse Accreditatie Organisatie aangewezen. Hij diende de samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen rond onder meer de invoering van de accreditatie voor te bereiden. In april 2003 keurde het Vlaams Parlement het decreet goed om de bachelor-masterstructuur in het Vlaams hoger onderwijs in te voeren en bepaalde dat alleen nog opleidingen kunnen worden ingericht die de vereiste basiskwaliteit hebben. Dit zogenaamde structuurdecreet bepaalt tevens dat een bij verdrag aangewezen orgaan wordt belast om hierop toe te zien. Onmiddellijk na de goedkeuring van dit decreet, hebben de Nederlandse en de Vlaamse ministers van Onderwijs de opdracht gegeven een verdrag voor te bereiden om een gemeenschappelijke accreditatieorganisatie in te stellen. Op 3 september 2003 ondertekenden Nederland en Vlaanderen dit verdrag. In beide landen vindt momenteel de ratificatieprocedure plaats. Met de afronding hiervan wordt de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie een feit. Draagvlak Begin 2003 heeft de NAO Vlaanderen geïnformeerd over de voortgang van de invoering van de accreditatie in het Nederlands hoger onderwijs. Ook is regelmatig overlegd met diverse Vlaamse onderwijsactoren. Zo werd draagvlak gecreëerd voor een gemeenschappelijk Nederlands-Vlaamse aanpak, waarbij de eigenheid van het Vlaams hoger onderwijs duidelijk tot zijn recht komt. De activiteiten die op Vlaanderen waren gericht, vormen zowel bij het dagelijks bestuur als bij de staf vanaf 2003 een aanzienlijk onderdeel van de reguliere werkzaamheden van de NAO. De Vlaamse overheid stelde hiervoor aan de NAO (NVAO i.o.) middelen ter beschikking.

27 Na het overleg tussen de NAO en de Vlaamse hoger-onderwijs- 26 instellingen en hun koepelorganisaties vroeg de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming de NAO of ze in afwachting van de formele start van de NVAO de invoering van de accreditatie in het Vlaams hoger onderwijs kon voorbereiden. De NAO heeft hiervoor een project opgezet. Het projectteam bestond uit twee Vlaamse projectleiders en medewerkers van het adviesbureau Andersson, Elffers en Felix (AEF). Dit adviesbureau heeft de NAO ook voordien ondersteund bij de ontwikkeling van de Nederlandse accreditatiekaders en het toetsingskader voor nieuwe opleidingen. Project in twee fasen Vanwege de complexiteit van de opdracht heeft het NAO-bestuur besloten het project in twee fasen uit te voeren. In de eerste fase is een analyse gemaakt van de Vlaamse regelgeving en de verschillen tussen Nederland en Vlaanderen wat de organisatie van het hoger onderwijs betreft. Ook zijn de aandachtspunten geïnventariseerd. Vervolgens zijn een ontwerp-accreditatiekader voor bestaande Vlaamse hoger onderwijsopleidingen en een ontwerp-toetsingskader voor nieuwe opleidingen uitgewerkt. Uitgangspunt bij dit project was het voorbereidend werk dat de VLIR en VLHORA (de koepelorganisaties van de Vlaamse universiteiten en hogescholen) hebben verricht. Er is intensief samengewerkt met deze organisaties, vooral met de werkgroepen Kwaliteitszorg. Ook is uitvoerig overlegd met alle betrokken partijen (VLOR, werkgevers, werknemers en studenten) en met de Vlaamse onderwijsminister. De NAO heeft deze ontwerpen op 11 juli 2003 vastgesteld en vervolgens overgemaakt aan de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, samen met een werkplan voor de tweede fase van het project. De minister heeft dit ontwerp-accreditatiekader voor bestaande Vlaamse hoger onderwijsopleidingen en het ontwerptoetsingskader ter kennisgeving medegedeeld aan de Vlaamse regering en doorgestuurd aan de Onderwijscommissie van het Vlaams Parlement. Conform de verdragsrechtelijke bepalingen kan de formele vaststelling van het Vlaamse accreditatiekader en het toetsingskader nieuwe opleidingen pas na de oprichting van de NVAO plaatsvinden.

28 Om in Vlaanderen draagvlak te creëren voor zoiets ingrijpends als de 27 invoering van accreditatie, is niet alleen op bestuurlijk niveau overlegd. Het ontwerp accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Vlaanderen en het ontwerp toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs Vlaanderen zijn samen met het procedureel kader voorgesteld tijdens speciale informatievergaderingen. Deze zijn in elk van de vijf associaties universiteit-hogescholen georganiseerd. Aan deze bijeenkomsten deden personen mee die in de instellingen nauw betrokken zijn bij het beleid, de kwaliteitszorg en de invoering van accreditatie. Er is ook een voorlichtingsvergadering georganiseerd voor de Vereniging van Vlaamse Studenten (VVS) en de sociale partners. In de tweede fase van het project is intussen een stappenplan voor de invoering van de accreditatie afgerond. Dit stappenplan beschrijft alle acties die in Vlaanderen moeten worden gevoerd om accreditatie mogelijk te maken. Tevens werden procedures voor de erkenning van evaluatieorganen en voor de toetsing van VLIR en VLHORA als evaluatieorganen opgesteld. Daarnaast is een overgangsregeling voor de beoordeling van academische bachelor- en mastersopleidingen in de hogescholen uitgewerkt. Het structuurdecreet bepaalt immers dat de twee-cycli-opleidingen aan de Vlaamse hogescholen worden omgevormd tot academische opleidingen die worden afgesloten met een mastertitel. Voorwaarde is echter dat deze opleidingen op dezelfde manier worden ingebed in onderzoek als de universitaire. Voor deze academisering van de twee-cycli-hogeschoolopleidingen, die moet gebeuren in een samenwerkingsverband met de universiteiten, kent de Vlaamse overheid aan de instellingen extra middelen toe. Bovendien is een overgangsperiode vastgesteld, die loopt tot het academiejaar In de overgangsregeling is de werkwijze vastgelegd die bij de externe beoordeling gevolgd dient te worden om na te gaan hoe ver de opleiding is gevorderd met het academiseringsproces. Daarbij moet ook worden nagegaan of de feitelijke realisatie en de voornemens het aannemelijk maken dat de opleiding in het academiejaar volledig aan de criteria over inbedding in onderzoek voldoet.

29 Academisering kunstopleidingen 28 Zoals alle twee-cycli-opleidingen worden ook de hogere kunstopleidingen die in Vlaanderen aan de hogescholen worden ingericht, omgevormd tot academische bachelor- en mastersopleidingen. Het is belangrijk dat de instellingen beschikken over een kader voor de academisering van hun kunstopleidingen. De evaluatieorganen en het accreditatieorgaan hebben ook zo n kader nodig voor de uitvoering van de externe beoordeling en de accreditatie van deze opleidingen. Het is echter de verantwoordelijkheid van de overheid om een visie op de academisering van het hoger kunstonderwijs te ontwikkelen en duidelijkheid te verschaffen aan alle betrokkenen over het ontwikkelingsperspectief. Op verzoek van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming heeft de NVAO i.o. een voorstel voor een beleidsvoorbereidend project uitgewerkt rond de academisering van de twee-cycli-kunstopleidingen die aan de Vlaamse hogescholen worden ingericht. Dit project gaat begin 2004 van start en wordt uitgevoerd door het adviesbureau AEF. Dit adviesbureau, dat rapporteert aan het bestuur van de NVAO i.o., heeft hiervoor een projectteam ingesteld waarvan twee Vlaamse deskundigen deel uitmaken. Voorbereiding van de start van de NVAO Op verzoek van beide overheden werd in de tweede helft van 2003 begonnen met de praktische voorbereiding van de oprichting van de NVAO. Allereerst werd een schets gemaakt van de overgang van de NVAO i.o. naar de NVAO. In de eerste fase heeft het adviesbureau AEF gesprekken gevoerd over de verwachtingen in Vlaanderen en Nederland aangaande de accreditatieorganisatie. In de volgende fases wordt een model ontwikkeld voor de inrichting van de NVAO i.o. op korte en middellange termijn. Op basis van onder andere de eerste resultaten van dit project en de ervaring die de NVAO i.o. heeft opgedaan, zijn een conceptbegroting op kruissnelheid en bijhorende personeelsformatie evenals een ontwerpbegroting voor 2004 opgesteld. Parallel met de verdere uitwerking door het Vlaams Parlement en de Vlaamse regering van de regelgeving, is de NVAO i.o. gestart met de voorbereiding van de interne reglementen die krachtens decreet of besluit nodig zijn voor de behandeling van Vlaamse aanvragen.

30 In afwachting van de daadwerkelijke inwerkingtreding van de 29 Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie en om het opstarten van deze organisatie zo vlot mogelijk te laten verlopen, heeft de Vlaamse regering op 5 december 2003 waarnemende leden in het bestuur van de NVAO i.o. aangewezen. Rekening houdend met de bepalingen van het verdrag, werden zes personen aangewezen, waarvan twee tevens lid zijn van het Dagelijks Bestuur. De Vlaamse regering besliste tevens deze personen voor te dragen om door het Comité van Ministers (de bevoegde Vlaamse en Nederlandse minister) te worden benoemd als bestuurslid, respectievelijk lid van het dagelijks bestuur en vice-voorzitter van de NVAO.

31 6 Internationale oriëntatie De Bolognaverklaring beoogt de ontwikkeling van een Europese 30 Hoger Onderwijsruimte. Nederland en Vlaanderen realiseren zich uiteraard dat zij geen eiland zijn en dat de contacten met de andere Europese landen vitaal zijn. De Vlaamse en Nederlandse ministers van onderwijs hebben de NVAO i.o. dan ook uitdrukkelijk gevraagd expliciet aandacht te schenken aan de contacten met andere Europese organisaties. Vroeg in 2003 is daarom al een begin gemaakt met het benaderen van andere acreditatieorganisaties om na te gaan of tot samenwerking kon worden gekomen. Een eerste stap hiervoor was het opstellen van een vergelijkende analyse van de verschillende accreditatiesystemen in de betrokken landen. Aan de hand hiervan kon worden nagegaan in welke mate de accreditatiekaders en de werkwijze bij accreditatie vergelijkbaar waren. Vervolgens werd in juni 2003 op initiatief van de NAO een startconferentie gehouden met een aantal belangrijke Europese accreditatieorganisaties. Het thema was: Towards a European Consortium for Accreditation. Hierbij waren twaalf organisaties aanwezig uit acht deelnemende landen: Nederland, Vlaanderen, Duitsland, Oostenrijk, Ierland, Noorwegen, Spanje en Zwitserland. De conferentie leidde tot de beginsel (principiële) afspraak om te komen tot de oprichting van het ECA, het Europees Consortium voor Accreditatie. De resultaten van de conferentie zijn aan de beide ministers van Onderwijs bekend gemaakt. Ze zijn gebruikt ter voorbereiding van de conferentie in Berlijn (september 2003) over de voortgang van de implementatie van de Bologna-verklaring. Europees consortium voor Accreditatie Op een bijeenkomst in Cordoba in november 2003 is de oprichtingsovereenkomst van het ECA door accreditatieorganisaties uit de genoemde acht landen ondertekend. De overeenkomst heeft als doel de wederzijdse erkenning van elkaars accreditatiebeslissingen voor het eind van Deze wederzijdse erkenning kan de mobiliteit van studenten en de erkenning van kwalificaties in de deelnemende landen bevorderen. Bovendien hoeven instellingen en opleidingen die in meerdere landen opereren, zich dan slechts in een van de ECAlanden te laten accrediteren. Het consortium draagt daarmee bij aan

Dat de instellingen en evaluatieorganen voldoende kwaliteitsbewustzijn zullen tonen om de verbeterfunctie van de externe kwaliteitszorg

Dat de instellingen en evaluatieorganen voldoende kwaliteitsbewustzijn zullen tonen om de verbeterfunctie van de externe kwaliteitszorg Accreditatie hoger onderwijs Onder welke voorwaarden kan accreditatie in de toekomst een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het Nederlandse en Vlaamse hoger onderwijs. Blijvend succes

Nadere informatie

introductie introductie

introductie introductie intro introductie introductie introductie colofon Publicatie Inspectie van het Onderwijs Vormgeving Blik grafisch ontwerp, Utrecht Drukwerk Drukkerij Zuidam & zonen, Woerden Uitgave Inspectierapport 2005-10

Nadere informatie

Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties

Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties 1 Inleiding In haar procedure van de accreditatie van bestaande opleidingen heeft de NAO een belangrijke plaats ingeruimd

Nadere informatie

Brussel, 10 december _Advies_accreditatieverdrag. Advies. Accreditatieverdrag met Nederland

Brussel, 10 december _Advies_accreditatieverdrag. Advies. Accreditatieverdrag met Nederland Brussel, 10 december 2003 111903_Advies_accreditatieverdrag Advies Accreditatieverdrag met Nederland Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding en situering adviesvraag... 3 2. Samenvatting... 4 3. Advies...5 2 1.

Nadere informatie

Kwaliteitszorg en accreditatie

Kwaliteitszorg en accreditatie Infofiche Kwaliteitszorg en accreditatie Om kwaliteitsvol onderwijs te garanderen, worden opleidingen en instellingen beoordeeld. Enerzijds is er interne kwaliteitszorg die binnen de hogeschool of universiteit

Nadere informatie

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer HBO/AS/2002/4056

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer HBO/AS/2002/4056 OC enw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon (079)

Nadere informatie

Accreditatie in Nederland en Vlaanderen

Accreditatie in Nederland en Vlaanderen Vlaanderen en Nederland werken samen bij de invoering van accreditatie in het hoger onderwijs. Dit komt onder meer tot uitdrukking in de oprichting van een gezamenlijke accreditatieorganisatie en afstemming

Nadere informatie

Protocol voor Nederlandse aanvragen Toets Nieuwe Opleiding leidend tot een Joint degree. 7 juni 2010

Protocol voor Nederlandse aanvragen Toets Nieuwe Opleiding leidend tot een Joint degree. 7 juni 2010 Protocol voor Nederlandse aanvragen Toets Nieuwe Opleiding leidend tot een Joint degree 7 juni 2010 versie februari 2011 Inhoud Voorwoord 3 1 Inleiding 3 2 Wanneer kan een toets nieuwe opleiding leidend

Nadere informatie

Versie juli 2013, Accreditatiekader voor aanvragen steunend op een buitenlandse accreditatie. met toelichting. [22 april RN/AR/DP] Pagina 0

Versie juli 2013, Accreditatiekader voor aanvragen steunend op een buitenlandse accreditatie. met toelichting. [22 april RN/AR/DP] Pagina 0 Versie juli 2013, Accreditatiekader voor aanvragen steunend op een buitenlandse accreditatie met toelichting [22 april 2012- RN/AR/DP] Pagina 0 Inhoud 1 Inleiding... 2 2. Beoordelingskader equivalentie

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING

MEMORIE VAN TOELICHTING MEMORIE VAN TOELICHTING Decreet houdende bekrachtiging van het reglement tot bepaling van de bestuursbeginselen die van toepassing zijn bij de besluitvorming door de Nederlands- Vlaamse Accreditatieorganisatie

Nadere informatie

Protocol voor Nederlandse Aanvragen Accreditatie leidend tot een Joint degree. 7 juni 2010

Protocol voor Nederlandse Aanvragen Accreditatie leidend tot een Joint degree. 7 juni 2010 Protocol voor Nederlandse Aanvragen Accreditatie leidend tot een Joint degree 7 juni 2010 versie februari 2011 Inhoud Voorwoord 3 1 Inleiding 3 2 Wanneer kan een accreditatie voor een joint degreeopleiding

Nadere informatie

Uitbreiding studieomvang

Uitbreiding studieomvang Infofiche Uitbreiding studieomvang Om te voldoen aan internationale verwachtingen en de studiedruk te verlagen, werd de mogelijkheid gecreëerd de masteropleidingen in de humane wetenschappen te verlengen

Nadere informatie

NVAO NEDERLAND RICHTLIJN PANELSAMENSTELLING

NVAO NEDERLAND RICHTLIJN PANELSAMENSTELLING NVAO NEDERLAND RICHTLIJN PANELSAMENSTELLING FEBRUARI 2019 NVAO NEDERLAND Richtlijn panelsamenstelling RICHTLIJN BEHOREND BIJ BEOORDELINGSKADER ACCREDITATIE HOGER ONDERWIJS NEDERLAND 2018 FEBRUARI 2019

Nadere informatie

Datum 28 juni 2019 Onderzoek Inspectie naar international campus van NHL Stenden in Qatar

Datum 28 juni 2019 Onderzoek Inspectie naar international campus van NHL Stenden in Qatar >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Hoger Onderwijs en Studiefinanciering Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland 17 december 2015 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Wanneer een Toets Nieuwe Opleiding? 4 3 Werkwijze Toets Nieuwe Opleiding 5 4 Aanvraagdossier ten behoeve van

Nadere informatie

Toetsing aan de praktijk: bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Richtlijn

Toetsing aan de praktijk: bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Richtlijn Toetsing aan de praktijk: bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Richtlijn NVAO Afdeling Nederland Augustus 2017 Deze richtlijn beschrijft de uitvoering van de praktijktoets behorend bij

Nadere informatie

Naar transparanter hoger onderwijs. Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk

Naar transparanter hoger onderwijs. Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk Naar transparanter hoger onderwijs Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk Samenvatting van het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk hoger onderwijs Toegang vanuit [1] Eerste cyclus Tweede

Nadere informatie

Nieuw accreditatiestelsel: de opleidingsbeoordeling

Nieuw accreditatiestelsel: de opleidingsbeoordeling Wie zijn wij? Patrick van den Bosch Expert Kwaliteitszorg Patrick.vandenbosch@vluhr.be Nieuw accreditatiestelsel: de opleidingsbeoordeling Wouter Teerlinck Expert Kwaliteitszorg Wouter.teerlinck@vluhr.be

Nadere informatie

BESLUIT: HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN

BESLUIT: HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN Reglement betreffende de erkenning van evaluatieorganen die een coördinerende taak hebben ten aanzien van de externe beoordeling van hogeronderwijsopleidingen in de Vlaamse Gemeenschap Gelet op het decreet

Nadere informatie

Protocol TNO Educatieve Master

Protocol TNO Educatieve Master Protocol TNO Educatieve Master NVAO 14 maart 2016 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Werkwijze toets nieuwe opleiding educatieve master (womaster) 4 3 Toelichting op het beoordelingskader beperkte toets nieuwe opleiding

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2012 2013 33 607 Protocol tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de accreditatie van opleidingen

Nadere informatie

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe College van Bestuur Hogeschool Drenthe Postbus 2080 7801 CB EMMEN Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool

Nadere informatie

Visitaties in de hogescholen en universiteiten. VEP 7 december 2012

Visitaties in de hogescholen en universiteiten. VEP 7 december 2012 Visitaties in de hogescholen en universiteiten VEP 7 december 2012 1 Visitaties in de hogescholen en universiteiten 1. Situering van de visitaties in de kwaliteitsbewaking 2. Onderzoek van Belgische Rekenhof

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van decreet houdende vaststelling van het kwaliteitszorgstelsel in het hoger onderwijs - Principiële goedkeuring 1. INHOUDELIJK

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 536 Besluit van 24 oktober 2011, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5a.11,

Nadere informatie

Bestuursreglement Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie NVAO

Bestuursreglement Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie NVAO Bestuursreglement Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie NVAO Augustus 2017 Inhoud 1 Inleiding 4 Artikel 1.1 - Begripsbepalingen 4 Artikel 1.2 - De organisatie 4 2 Het bestuur 5 Artikel 2.1 - Samenstelling

Nadere informatie

Beoordeling Transnationaal Onderwijs Protocol

Beoordeling Transnationaal Onderwijs Protocol Beoordeling Transnationaal Onderwijs Protocol NVAO Afdeling Nederland April 2018 Dit protocol bevat de eisen behorend bij een NVAO beoordelingsprocedure die losstaat van het NVAO beoordelingskader. Het

Nadere informatie

Concept. Algemene toelichting bij de Accreditatiekaders NOVA

Concept. Algemene toelichting bij de Accreditatiekaders NOVA Versie juli 2013 Concept Algemene toelichting bij de Accreditatiekaders NOVA Algemene toelichting bij de Accreditatiekaders April 2012 0 Inhoud Gebruikte begrippen en afkortingen... 2 Inleiding... 5 Opbouw

Nadere informatie

Nadere uitwerking beoordeling educatieve minoren behorende bij wo-bacheloropleidingen

Nadere uitwerking beoordeling educatieve minoren behorende bij wo-bacheloropleidingen Nadere uitwerking beoordeling educatieve minoren behorende bij wo-bacheloropleidingen 15 juli 2013 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Werkwijze huidige beoordelingsronde 4 3 Beoordeling educatieve minoren met toelichting

Nadere informatie

BESLUIT: HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN

BESLUIT: HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN Reglement betreffende de vormvereisten voor aanvragen tot uitvoering van een accreditatie, een instellingsreview of een toets nieuwe opleiding ten aanzien van opleidingen in de Vlaamse Gemeenschap Gelet

Nadere informatie

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van xxx, nr. xxx);

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van xxx, nr. xxx); Besluit van houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5a.11, vierde lid, artikel 5a.12a, eerste lid, en artikel 5a.13d, zesde lid, van de Wet

Nadere informatie

Een nieuw stelsel van kwaliteitszorg en. Vlaanderen. NVAO-najaarscongres Vlaanderen, 16 november Micheline Scheys Secretaris-generaal

Een nieuw stelsel van kwaliteitszorg en. Vlaanderen. NVAO-najaarscongres Vlaanderen, 16 november Micheline Scheys Secretaris-generaal Een nieuw stelsel van kwaliteitszorg en accreditatie ti voor het hoger onderwijs in Vlaanderen NVAO-najaarscongres Vlaanderen, 16 november 2011 Micheline Scheys Secretaris-generaal 1 2005-2013: eerste

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 62.968/1 van 20 maart 2018 over een voorontwerp van decreet van de Vlaamse Gemeenschap houdende vaststelling van het kwaliteitszorgstelsel in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Standpunt van de VLIR betreffende de visitatie van het onderwijs aan de universitaire instellingen in Vlaanderen

Standpunt van de VLIR betreffende de visitatie van het onderwijs aan de universitaire instellingen in Vlaanderen Standpunt van de VLIR betreffende de visitatie van het onderwijs aan de universitaire instellingen in Vlaanderen Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België Yvette Michotte 27 februari 2016 10-3-2016

Nadere informatie

Politieonderwijs & externe kwaliteitszorg op weg naar accreditatie

Politieonderwijs & externe kwaliteitszorg op weg naar accreditatie Politieonderwijs & externe kwaliteitszorg op weg naar accreditatie dr. Steven Van Luchene [VLIR Cel Kwaliteitszorg] op weg naar accreditatie 1. routebeschijving: tno visita e accredita e 2. de meet: generieke

Nadere informatie

Toetsing en beoordeling en de beperkte opleidingsbeoordeling

Toetsing en beoordeling en de beperkte opleidingsbeoordeling Toetsing en beoordeling en de beperkte opleidingsbeoordeling Conferentie Onderwijsinspectie, Amersfoort, 20 mei 2015 Sietze Looijenga, QANU In deze workshop: Hoe wordt in visitaties aandacht besteed aan

Nadere informatie

Format informatiedossier accreditatieaanvraag steunend op een buitenlandse accreditatie

Format informatiedossier accreditatieaanvraag steunend op een buitenlandse accreditatie Format informatiedossier accreditatieaanvraag steunend op een buitenlandse accreditatie Dit format moet worden gebruikt voor het informatiedossier voor een accreditatieaanvraag steunend op een buitenlandse

Nadere informatie

Richtlijn beoordeling onderzoeksmasters vanaf 1 september 2015. 23 april 2015

Richtlijn beoordeling onderzoeksmasters vanaf 1 september 2015. 23 april 2015 Richtlijn beoordeling onderzoeksmasters vanaf 1 september 2015 23 april 2015 Parkstraat 28 Postbus 85498 2508 CD Den Haag P.O. Box 85498 2508 CD The Hague The Netherlands T +31 (0)70 312 2300 info@nvao.net

Nadere informatie

BEOORDELING TRANSNATIONAAL ONDERWIJS

BEOORDELING TRANSNATIONAAL ONDERWIJS NVAO NEDERLAND BEOORDELING TRANSNATIONAAL ONDERWIJS PROTOCOL APRIL 2018 NVAO NEDERLAND BEOORDELING TRANSNATIONAAL ONDERWIJS PROTOCOL APRIL 2018 Dit protocol bevat de eisen behorend bij een NVAO beoordelingsprocedure

Nadere informatie

Intentieverklaring. inzake onderwijssamenwerking tussen Nederland en Vlaanderen

Intentieverklaring. inzake onderwijssamenwerking tussen Nederland en Vlaanderen Intentieverklaring van de Nederlandse minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dr. Jet Bussemaker en de Vlaamse minister van Onderwijs en viceministerpresident van de Vlaamse Regering, Hilde Crevits,

Nadere informatie

De hervorming van het hoger onderwijs in Vlaanderen.

De hervorming van het hoger onderwijs in Vlaanderen. De hervorming van het hoger onderwijs in Vlaanderen. Associaties, bama-structuur en flexibilisering Frank Baert Jaarlijkse Algemene vergadering van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen 25 juni 2004 Europese

Nadere informatie

Update m.b.t. aanvraag erkenning specialisme Klinisch Verloskundige

Update m.b.t. aanvraag erkenning specialisme Klinisch Verloskundige Update m.b.t. aanvraag erkenning specialisme Klinisch Verloskundige Inleiding Met deze notitie wil ik u informeren over de stand van zaken met betrekking tot de noodzakelijke voorbereidingen voor de aanvraag

Nadere informatie

Concept Academisering Concrete vereisten Evolutie naar academisch: quid? Academisering. Anton Schuurmans. 8 oktober 2009

Concept Academisering Concrete vereisten Evolutie naar academisch: quid? Academisering. Anton Schuurmans. 8 oktober 2009 Concept 8 oktober 2009 Concept Wat vooraf ging... Invoering Bologna Concept Bolognaverklaring 19 juni 1999: verhoging mobiliteit binnen Europa bachelor-masterstructuur studiepunten (credits) uitwisseling

Nadere informatie

Hoofdstuk 6: Beginselen van behoorlijke bestuurskrachtmeting

Hoofdstuk 6: Beginselen van behoorlijke bestuurskrachtmeting Hoofdstuk 6: Beginselen van behoorlijke bestuurskrachtmeting Inhoudsopgave 6.1. Kenmerken van visitatieprocedures 6.2. Ook bij bestuurskrachtmetingen? 6.3. Toepassing in de praktijk Uitwerkingen van de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27438 28 augustus 2015 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 22 augustus 2015, nr. 759965,

Nadere informatie

2QWZHUS$FFUHGLWDWLHNDGHU EHVWDDQGHRSOHLGLQJHQKRJHU RQGHUZLMV9ODDQGHUHQ $SULO

2QWZHUS$FFUHGLWDWLHNDGHU EHVWDDQGHRSOHLGLQJHQKRJHU RQGHUZLMV9ODDQGHUHQ $SULO 2QWZHUS$FFUHGLWDWLHNDGHU EHVWDDQGHRSOHLGLQJHQKRJHU RQGHUZLMV9ODDQGHUHQ $SULO Lange Voorhout 20 Postbus 556 2501 CN Den Haag P.O. Box 556 2501 CN The Hague The Netherlands T +31 (0)70 312 2300 F +31 (0)70

Nadere informatie

Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Positionering van de opleidingen De vergelijking met Vlaanderen

Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Positionering van de opleidingen De vergelijking met Vlaanderen Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Het is aan het beoordelingspanel om te bepalen of deze toelichting relevant is bij de beoordeling van de onderhavige opleiding. Positionering

Nadere informatie

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs 12 november 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Handreiking voor specifieke invulling van de standaarden

Nadere informatie

Handreiking Toetsingskaders Opleidingsschool en academische kop 2013

Handreiking Toetsingskaders Opleidingsschool en academische kop 2013 Handreiking Toetsingskaders Opleidingsschool en academische kop 2013 NVAO en OCW 30 augustus 2013 Inhoud 1 Algemeen 3 2 Toelichting op de toetsingskaders 5 3 Werkwijze beoordelingen 6 Bijlage Aanleveren

Nadere informatie

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie Breakout sessie 2-5 Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling De voorstellen beschreven in deze notitie dienen als uitwerking van (aangekondigde) wetswijzigingen. Op basis van deze wetswijzigingen

Nadere informatie

Handleiding onderwijsvisitaties aangevuld protocol ter ondersteuning an de opleidingen in academisering DEEL 1

Handleiding onderwijsvisitaties aangevuld protocol ter ondersteuning an de opleidingen in academisering DEEL 1 Brussel september 2008 Handleiding onderwijsvisitaties aangevuld protocol ter ondersteuning an de opleidingen in academisering DEEL 1 VLIR Ravensteingalerij 27 B 1000 Brussel TEL +32 (0)2 792 55 00 FAX

Nadere informatie

Het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België, hierna te noemen: de Verdragsluitende Partijen,

Het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België, hierna te noemen: de Verdragsluitende Partijen, Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de accreditatie van opleidingen binnen het Nederlandse en Vlaamse hoger onderwijs Het Koninkrijk der Nederlanden

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN Cultuur, Media, Jeugd en Brussel NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Principiële goedkeuring van het voorontwerp van besluit betreffende de uitvoering van het decreet houdende

Nadere informatie

ADVIES. Raad Hoger Onderwijs. 14 juli 2005 RHO/IDR/ADV/002

ADVIES. Raad Hoger Onderwijs. 14 juli 2005 RHO/IDR/ADV/002 ADVIES Raad Hoger Onderwijs 14 juli 2005 RHO/IDR/ADV/002 Advies over het voorontwerp van decreet tot bekrachtiging van het reglement van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie tot bepaling van de

Nadere informatie

Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld R v T

Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld R v T Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld R v T Organisatie Januari 2012 nvt 18 Januari 2012 Zelfevaluatie Raad van Toezicht Organisatie/Zelfevaluatie Inhoudsopgave 1. PROCEDURE ZELFEVALUATIE RAAD

Nadere informatie

examinering 1 Standaard voor examineren 2 Kwaliteit van examinering 3 Toetsenbank en digitale portfolio s 4 Verbetering procedures

examinering 1 Standaard voor examineren 2 Kwaliteit van examinering 3 Toetsenbank en digitale portfolio s 4 Verbetering procedures ACTIEPLAN examinering AOC Raad Willy Brandtlaan 81, 6716 RJ Ede Postbus 458, 6710 BL Ede T: 0318-648900 F: 0318-641184 E: info@aocraad.nl W: www.aocraad.nl 1 Standaard voor examineren 2 Kwaliteit van examinering

Nadere informatie

Zelfevaluatie Raad van Toezicht RvT

Zelfevaluatie Raad van Toezicht RvT werkveld datum Instemming/advies GMR Vaststelling RvT Vastgesteld CvB Organisatie 28-11-2012 n.v.t. 28-11-2012 n.v.t. Zelfevaluatie Raad van Toezicht RvT Inhoudsopgave 1. Procedure zelfevaluatie Raad van

Nadere informatie

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. In 2007 is de Vereniging CultuurProfielScholen (VCPS) opgericht, het

Nadere informatie

Advies over het nieuwe NVAO-reglement

Advies over het nieuwe NVAO-reglement Raad Hoger Onderwijs 8 oktober 2013 RHO-RHO-ADV-002 Advies over het nieuwe NVAO-reglement Vlaamse Onderwijsraad Kunstlaan 6 bus 6 BE-1210 Brussel T +32 2 219 42 99 F +32 2 219 81 18 www.vlor.be info@vlor.be

Nadere informatie

Bijzondere kenmerken Nadere uitwerking

Bijzondere kenmerken Nadere uitwerking Bijzondere kenmerken Nadere uitwerking NVAO Afdeling Nederland Juli 2017 Deze nadere uitwerking bevat de aanvullende eisen behorend bij een specifieke NVAO beoordelingsprocedure die staat vermeld in het

Nadere informatie

Inhoud. Woord vooraf

Inhoud. Woord vooraf Woord vooraf xi Hoofdstuk 1 Concept en context 1 1.1 Inleiding 1 1.2 Accreditatie algemeen 3 1.3 Concept en definitie in het hoger onderwijs 3 1.4 Variaties op tien dimensies 6 1.5 Hoofdredenen voor accreditatie

Nadere informatie

Wet- en regelgeving. Rosa Becker, Nuffic Guido van Leerzem, Tilburg University. Hogeschool Utrecht, 6 juli 2017

Wet- en regelgeving. Rosa Becker, Nuffic Guido van Leerzem, Tilburg University. Hogeschool Utrecht, 6 juli 2017 Wet- en regelgeving Rosa Becker, Nuffic Guido van Leerzem, Tilburg University Hogeschool Utrecht, 6 juli 2017 Focus 1. Nieuwe wetgeving 2. Varianten accreditatie 3. Verblijfsvergunningen & visa 4. Toepassing

Nadere informatie

PROTOCOL TU DELFT voor NIEUWE OPLEIDINGEN

PROTOCOL TU DELFT voor NIEUWE OPLEIDINGEN PROTOCOL TU DELFT voor NIEUWE OPLEIDINGEN 1. Inleiding Het erkenningtraject voor nieuwe opleidingen aan de TU Delft bestaat uit drie delen die na elkaar moeten worden doorlopen. Het initiatief voor de

Nadere informatie

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs 4 november 2011 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Beoordelingskader 4 3 Procedure 6 pagina 2 1 Inleiding Instellingsbesturen kunnen voor opleidingen met kleinschalig,

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 39 (2003) Nr. 3 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2013 Nr. 35 A. TITEL Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de accreditatie

Nadere informatie

1. De opbrengsten van de aanbevelingen van de commissie Bruijn

1. De opbrengsten van de aanbevelingen van de commissie Bruijn Bestuurlijke afspraken tussen de HBO-raad en de Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap, naar aanleiding van het advies Vreemde ogen dwingen van de Commissie externe validering examenkwaliteit hoger

Nadere informatie

Brussel, 18 februari _Advies_studiefinanciering_HO. Advies. Studiefinanciering en studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs

Brussel, 18 februari _Advies_studiefinanciering_HO. Advies. Studiefinanciering en studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs Brussel, 18 februari 2004 180204_Advies_studiefinanciering_HO Advies Studiefinanciering en studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs 1. Inleiding De Vlaamse Minister van onderwijs en vorming heeft

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Hoger Onderwijs en Studiefinanciering Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

Bijlage I. Ervaren regeldruk rond kwaliteitszorg in het hoger onderwijs

Bijlage I. Ervaren regeldruk rond kwaliteitszorg in het hoger onderwijs Bijlage I Ervaren regeldruk rond kwaliteitszorg in het hoger onderwijs Uit het onderzoek naar de ervaren regeldruk rondom kwaliteitszorg komt naar voren dat regeldruk niet zozeer in specifieke regels zit,

Nadere informatie

Instellingstoets kwaliteitszorg (ITK)

Instellingstoets kwaliteitszorg (ITK) Instellingstoets kwaliteitszorg (ITK) De instellingstoets kwaliteitszorg (ITK) is een periodieke, externe en onafhankelijke beoordeling van de interne kwaliteitszorg van een instelling. Interne kwaliteitszorg

Nadere informatie

handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit; Subsidieregeling tweede graden hbo en wo Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van... (datum), nr. HO&S/2010/228578, houdende subsidiëring van tweede bachelor- en mastergraden

Nadere informatie

Taken en competenties gecertificeerde secretarissen en coördinatoren

Taken en competenties gecertificeerde secretarissen en coördinatoren Taken en competenties gecertificeerde secretarissen en coördinatoren NVAO 17 augustus 2010 Inhoud 1 Certificering 3 2 Taken en competenties 3 2.1 Rapport 3 2.2 Procesgang 4 2.3 Vaardigheden 5 3 Gedragscode

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 21 mei 2015 Beslissingen i.v.m. gelijkwaardigheid buitenlandse diploma s Rolnr. 2015/071-21 mei 2015... 2 Rolnr. 2015/073-21 mei 2015...

Nadere informatie

Kwaliteitscode - Vlaanderen 2015-2017

Kwaliteitscode - Vlaanderen 2015-2017 Kwaliteitscode - Vlaanderen 2015-2017 Situering van de Kwaliteitscode Afstemming op Europese referentiekaders De regie-pilots De uitgebreide instellingsreview In de periode 2015-2017 krijgen de universiteiten

Nadere informatie

COMMISSIE HOGER ONDERWIJS VLAANDEREN

COMMISSIE HOGER ONDERWIJS VLAANDEREN COMMISSIE HOGER ONDERWIJS VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS M.H.O. OP TOETS NIEUWE OPLEIDING Opzet en structuur Dit sjabloon met richtlijnen

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

Den Haag, 26 augustus namens de KNAW-commissie Gedragswetenschappen, 1 De instelling heeft op 4 september 2015 ingestemd met het advies.

Den Haag, 26 augustus namens de KNAW-commissie Gedragswetenschappen, 1 De instelling heeft op 4 september 2015 ingestemd met het advies. Beoordeling van het herstelplan van de Vrije Universiteit Amsterdam met betrekking tot de onderzoeksgerichte wo-masteropleiding Clinical and Developmental Psychopathology (research) van de Vrije Universiteit

Nadere informatie

Protocol PDG en educatieve minor

Protocol PDG en educatieve minor Protocol PDG en educatieve minor 28 april 2014 Inhoud Protocol voor beoordelingen door de NVAO van de kwaliteit van de afstudeerrichtingen algemeen vormend onderwijs en beroepsgericht onderwijs, het traject

Nadere informatie

Advies Escalatie. 2. Kader geschillencommissie

Advies Escalatie. 2. Kader geschillencommissie Advies Escalatie 1. Inleiding Vanaf 1 januari 2012 delen beroepsonderwijs en georganiseerd bedrijfsleven in SBB gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor de aansluiting beroepsonderwijs en georganiseerd

Nadere informatie

Bachelor of SPI. SPIDER meets HBO. Inleiding door Esther Hageraats. Bachelor of SPI, 20 nov 2007 1

Bachelor of SPI. SPIDER meets HBO. Inleiding door Esther Hageraats. Bachelor of SPI, 20 nov 2007 1 Bachelor of SPI SPIDER meets HBO Inleiding door Esther Hageraats Bachelor of SPI, 20 nov 2007 1 Saxion Hogescholen Vestigingen in Enschede, Deventer en Apeldoorn 18000 studenten, 1800 medewerkers waarvan

Nadere informatie

7.1 Aandachtspunten en acties per hoofdstuk advies

7.1 Aandachtspunten en acties per hoofdstuk advies Dit document is een onderdeel uit het advies Drie routes naar een valide examenproduct van mei 2016. De uitwerking van het advies vindt plaats vanaf augustus 2016 door de hiervoor aangestelde kwartiermaker

Nadere informatie

Brussel september 2008. Deel 1 Handleiding onderwijsvisitaties

Brussel september 2008. Deel 1 Handleiding onderwijsvisitaties Brussel september 2008 Deel 1 Handleiding onderwijsvisitaties Brussel september 2008 Handleiding onderwijsvisitaties DEEL 1 VLIR Ravensteingalerij 27 B 1000 Brussel t e l +32 (0)2 792 55 00 f a x +32 (0)2

Nadere informatie

ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING

ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING Opzet en structuur De sjabloon van het aanvraagdossier

Nadere informatie

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus CA LEIDERDORP

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus CA LEIDERDORP Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus 4200 2350 CA LEIDERDORP Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor

Nadere informatie

Internetconsultatie IAK

Internetconsultatie IAK Internetconsultatie IAK NB Beantwoording van de 7 vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK) 1. Wat is de aanleiding? Accreditatie is een keurmerk van de overheid dat tot

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING EN VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de

Nadere informatie

Bestuurlijke afspraken over ontvlechting van de Educatieve Faculteit Amsterdam

Bestuurlijke afspraken over ontvlechting van de Educatieve Faculteit Amsterdam Bestuurlijke afspraken over ontvlechting van de Educatieve Faculteit Amsterdam Bijlage bij brief HO/BL/2005/6586 1. Preambule Het College van Bestuur van de Hogeschool van Amsterdam en het College van

Nadere informatie

Standpunt nieuw accreditatiestelsel

Standpunt nieuw accreditatiestelsel Standpunt nieuw accreditatiestelsel VVS heeft in de discussie rond het nieuw accreditatiestelsel volgend standpunt a) met betrekking tot de instellingsaudits: - akkoord met het principe van instellingsaudits

Nadere informatie

Kader Opleidingsaccreditatie. - Vlaanderen 2015-2021

Kader Opleidingsaccreditatie. - Vlaanderen 2015-2021 Kader Opleidingsaccreditatie - Vlaanderen 2015-2021 20 maart 2015 Pagina 2 van 17 Inhoud 1 Opzet 5 2 Beoordelingskader 6 3 Beoordelingsschaal en beslisregel 7 4 Samenstelling van de visitatiecommissie

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ RIJN IJSSEL. SECTOR CIOS, ZORG EN WELZIJN Opleiding Sociaal-cultureel werker

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ RIJN IJSSEL. SECTOR CIOS, ZORG EN WELZIJN Opleiding Sociaal-cultureel werker RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ RIJN IJSSEL SECTOR CIOS, ZORG EN WELZIJN Opleiding Sociaal-cultureel werker Plaats: BRIN: Onderzoeksnummer: Onderzoek uitgevoerd op: Conceptrapport verzonden op: Rapport

Nadere informatie

Uitvoeringsreglement Commissie van Beroep Kenniscentrum Kraamzorg

Uitvoeringsreglement Commissie van Beroep Kenniscentrum Kraamzorg Uitvoeringsreglement Commissie van Beroep Kenniscentrum Kraamzorg Vastgesteld door het Bestuur van het Kenniscentrum Kraamzorg op 27 september 2017 2017 1 Uitvoeringsreglement Commissie van Beroep Kenniscentrum

Nadere informatie

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-master Social Work van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-master Social Work van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen ,nvao F nederlands - ulaamse accreditatieorganisatie Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-master Social Work van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen datum 31 juli

Nadere informatie

Doelstellingen Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning.

Doelstellingen Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning. Ontwerp van accreditatierapport en -besluit met een positieve beoordeling van de accreditatieaanvraag voor de opleiding Master of Science in de architectuur (master) van de Universiteit Antwerpen (na tijdelijke

Nadere informatie

De lijst vermeldt de gegevens bedoeld in artikel 64, 2, 2 [... geschr. decr. 19 maart 2004, art. V.25,I: 1 januari 2003)].

De lijst vermeldt de gegevens bedoeld in artikel 64, 2, 2 [... geschr. decr. 19 maart 2004, art. V.25,I: 1 januari 2003)]. AFDELING 3 OVERGANGSBEPALINGEN ONDERAFDELING 1 OMVORMING NAAR BACHELOR-MASTERSTRUCTUUR Art. 123. 1. De universiteiten en hogescholen vormen hun academische opleidingen c.q. hun basisopleidingen die zij

Nadere informatie

1 7 JAM Besluit macrodoelmatigheid wo masteropleiding Energy Science

1 7 JAM Besluit macrodoelmatigheid wo masteropleiding Energy Science QNTVANGtN 2 1 JAN. 2019 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Universiteit Utrecht t.a.v. College van Bestuur Postbus 80125 3508 TC UTRECHT Hoger Onderwijs

Nadere informatie

Accreditatie nieuwe opleiding

Accreditatie nieuwe opleiding Accreditatie nieuwe opleiding Hogeronderwijsinstellingen die een nieuwe associate degree-, bachelor- of masteropleiding willen starten, dienen deze laten erkennen door de (accrediteren). Dit kan via een

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.12.2016 COM(2016) 798 final 2016/0399 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied

Nadere informatie

Handleiding Onderwijsvisitaties vlir vlhora Brussel, februari 2005

Handleiding Onderwijsvisitaties vlir vlhora Brussel, februari 2005 Handleiding Onderwijsvisitaties vlir vlhora Brussel, februari 2005 2 Handleiding Onderwijsvisitaties vlir vlhora INHOUD Voorwoord 5 1. Kwaliteitszorg en kwaliteitszorgstelsels 9 1.1. Het begrip kwaliteit

Nadere informatie

Besluit Herregistratie specialisten 15 Meest gestelde vragen door medisch specialisten

Besluit Herregistratie specialisten 15 Meest gestelde vragen door medisch specialisten Besluit Herregistratie specialisten 15 Meest gestelde vragen door medisch specialisten 1. Wat was de aanleiding voor de vernieuwing van de herregistratiebepalingen? Eens per vijf jaar wordt beoordeeld

Nadere informatie