1. Inleiding Het schaatsen op kunstijsbanen in Nederland Het topsport en evenementenbeleid van 6 het Ministerie van VWS

Transcriptie

1 1

2 2

3 1. Inleiding 3 2. Het schaatsen op kunstijsbanen in Nederland 4 3. Het topsport en evenementenbeleid van 6 het Ministerie van VWS 4. Het topsportbeleid van de KNSB Algemeen Lange baan Kunstrijden Shorttrack Marathon Het topsportbeleid in relatie tot het 13 accommodatiebeleid 5. De spreiding van kunstijsbanen, Statustoekenning van de KNSB aan kunstijsbanen 18 in Nederland 6.1 Statustoekenning door de KNSB in de periode vanaf Criteria nieuwe statustoekenning kunstijsbanen Nieuwe statustoekenning kunstijsbanen Statustoekenning lange baan, kunstrijden en shorttrack op basis van subsidievoorwaarden van VWS Nieuwbouwplannen versus de statustoekenning Renovatieplannen Thialf Heerenveen 24 7 Conclusies 25 Bijlage - Criteria KNSB voor wedstrijdniveau kunstijsbanen naar 24 schaatsdiscipline (separaat exel sheet) - ISA sport inventarisatie schaatsaccommodaties september 2003: accommodaties, faciliteiten versus criteria per schaatsdiscipline (rapport opvraagbaar) Versie: april

4 1 Inleiding In de komende jaren wil de KNSB een actief (topsport)accommodatiebeleid voeren. Het volwaardig kunnen beoefenen van de schaatssport hangt direct samen met de beschikbaarheid van voldoende en kwalitatief hoogwaardige accommodaties. Het accommoderen van de schaatssport betreft het geheel aan faciliteiten en infrastructuur die nodig is om het schaatsen door zoveel mogelijk Nederlanders en (buitenlandse) wedstrijdrijders onder de best mogelijke omstandigheden te laten beoefenen. Een actieve opstelling van de KNSB ten aanzien van het adviseren op het gebied van de bouw (verbouw en nieuwbouw) en exploitatie van kunstijsbanen past nadrukkelijk in een bredere visie op de positie van de KNSB op de nationale schaatsmarkt. Een actief accommodatiebeleid betekent ook dat de KNSB samen met partners zoals NOC*NSF, de Vereniging Kunstijsbanen Nederland (VKN), de merkenteams, de schaatsscholen en overheden werkt aan de verdere promotie en ontwikkeling van de schaatssport, zowel de breedtesport als de topsport. In het bijzonder als het gaat om de topsport is het van belang dat er een goed onderbouwde classificatie van kunstijsbanen tot stand komt, met de hiermee samenhangende statustoekenning volgens de A-, B- of C-status. Hierin wordt ingegaan op de spreiding van kunstijsbanen in Nederland, op de nieuwe statustoekenning voor de periode en de onderbouwing daarvan. Allereerst wordt meer in het algemeen ingegaan op ontwikkelingen in de schaatssport in Nederland. Jacob Reitsma Voorzitter April

5 2 Het schaatsen op kunstijsbanen in Nederland In schaatsland Nederland is men niet meer afhankelijk van natuurijs om te kunnen schaatsen. Op 22 plaatsen in het land bevinden zich kunstijsbanen waar men terecht kan om op 400 meter banen of op 30 x 60 banen te schaatsen. Volgens de Vereniging van Kunstijsbanen Nederland (VKN) en de KNSB brengen de schaatsers gezamenlijk meer dan 4 miljoen ( , KNSB 2002) bezoeken per jaar aan een kunstijsaccommodatie. Deze schaatsbezoeken betreffen de schaatsers in alle schaatsdisciplines. Deze bezoeken zijn vervolgens weer in te delen in bezoeken in verenigingsverband en bezoeken in recreatief of ander verband (KNSB, 2002). De gemiddelde bezoekfrequentie van de leden van schaatsverenigingen (niet licentiehouders) ligt volgens de KNSB voor een kunstijsbaan op 8 per seizoen (5 maanden, half oktober tot half maart). Voor licentiehouders is dit gemiddeld 40. Bij niet leden ligt dit aantal eveneens op 19 per seizoen. Schaatsers die een van de kunstijsbanen in Nederland in 2002 bezochten (AVO onderzoek 99) in recreatief verband brengen per week meer tijd door op een kunstijsbaan dan actieve leden van een schaatsvereniging. Maar leden van schaatsverenigingen kunnen wel tot de meest regelmatige schaatsbezoekers gerekend worden en hebben daarbij ook de hoogste bezoekfrequentie. Deze groep vormt de kern van de schaatssport. Een verklaring kan gevonden worden in de ontwikkeling in de gang van de sport naar een dag- en verblijfsrecreatie (Mommaas, 2002). Leden komen veelal om te trainen en recreatieve schaatsers niet. Zij zien het schaatsbezoek als een (familie)uitje en komen eveneens voor andere vrijetijdsactiviteiten op hetzelfde terrein. Voorbeelden hiervan zijn het Sportiom in Den Bosch en De Scheg in Deventer. Het profiel van de schaatser laat zien dat deze in veel gevallen gekenmerkt kan worden als een werkende of studerende man of vrouw in de leeftijdsklasse van jaar met een middelbaar tot hoger inkomen en een eveneens hogere opleiding die deel uitmaakt van een klein huishouden en is afkomstig uit geheel Nederland. In een schema zien het totale schaatsbezoek er als volgt uit: Figuur 1: Onderverdeling totale schaatsbezoek op kunstijs 2002 Totaal aantal schaatsbezoeken Leden Recreatief Licentie * geen licentie 42 * Het aantal bezoeken door licentiehouders en niet licentiehouders is een schatting. De berekening van het aantal bezoeken door licentiehouders bestaat uit een vermenigvuldiging van het aantal licentiehouders van (KNSB ledenbestand, 2002) en de door de KNSB bepaalde bezoekfrequentie van 40. De niet licentiehouders vormen het resterende deel van het totaal aantal leden. 5

6 Figuur 2: Onderverdeling aantallen schaatsers 2002 Leden Kunstijs Totaal aantal schaatsers Niet leden* Totaal aantal schaatsers Totaal aantal schaatsers Natuurijs Licentie geen * Onder niet leden worden verstaan alle recreatieve schaatsers. In deze groep schaatsers zijn naast de louter recreatieve bezoekers ook leden van een schaatsvereniging aanwezig die in recreatief verband een kunstijsaccommodatie bezocht hebben. De aantallen schaatsers zijn als volgt berekend: Uitgegaan is van het totale aantal schaatsers van (schatting op grond van CBS-gegevens). Het totale aantal leden bestaat uit licentiehouders en niet licentiehouders. Het ledenbestand van de KNSB geeft een aantal licentiehouders van Van de niet licentiehouders is een bezoekfrequentie bij de KNSB bekend van 8 en naar schatting een totaal aantal bezoeken van Dit brengt het aantal niet licentiehouders op Het aantal leden dat op kunstijsbanen schaatst komt in 2002 dan op Dit hoofdstuk is ontleend aan de gepubliceerde scriptie (hoofdstuk 5) van Yardena Raatgever, studente aan de Universiteit van Tilburg, die zij in opdracht van de KNSB heeft uitgevoerd. Februari

7 3 Het topsport en evenementenbeleid van het Ministerie van VWS Het ministerie van VWS kent op basis van het topsportbeleid aan topsportevenementen en topsportaccommodaties onder bepaalde voorwaarden projectsubsidies toe. Dit is een stimulerende maatregel waarmee het Ministerie van VWS wil bereiken dat de positie van de topsport in Nederland alsmede op internationaal niveau versterkt wordt. Sportorganisaties moeten zo goed mogelijk in staat gesteld moeten worden zich voor te bereiden op (consequenties van) de organisatie van een topsportevenement in eigen land. Tevens moeten zij (in samenwerking met partners) in staat worden gesteld de organisatie van het evenement succesvol te volbrengen. Het is noodzakelijk in Nederland voldoende accommodaties zijn om dergelijke topsportevenementen te kunnen organiseren en topsporters de gelegenheid te bieden zich zo goed mogelijk op deelname aan topsportevenementen voor te bereiden. Voor subsidiëring van topsportaccommodaties gelden de volgende bepalingen: 1 een projectsubsidie voor de realisering van de A accommodatie bedraagt ten hoogste 25% van de met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende werkelijke kosten, voor zover opgenomen in de door de minister goedgekeurde begroting, en niet meer dan een projectsubsidie voor de realisering van een B accommodatie bedraagt ten hoogste 25% van de met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende werkelijke kosten, voor zover opgenomen in de door de minister goedgekeurde begroting en niet meer dan een subsidie wordt slechts verleend indien: - de accommodatie is opgenomen in een door de minister goedgekeurd accommodatiespreidingsplan - aannemelijk wordt gemaakt dat de accommodatie ten minste 10 jaar als A accommodatie, onderscheidenlijk B accommodatie beschikbaar blijft - NOC*NSF een sporttechnisch en functioneel advies over de accommodatie heeft uitgebracht - Er een sluitende meerjarenbegroting voor de exploitatie is Ten aanzien van projecten die gericht zijn op het realiseren van een A of B accommodatie dienen, naast onderwerpen in de subsidieregeling welzijnsbeleid genoemd onder algemeen, de volgende onderwerpen aan de orde te komen: - het inzicht in de gebruiksmogelijkheden en de gebruiksvoornemens ten behoeve van het nationale training en wedstrijdwezen - de eigenaar van de (te realiseren) accommodatie - de wijze waarop wordt voorzien in de toegankelijkheid voor gehandicapten - de beschrijving van de voor de tak van sport geldende sporttechnische en sportfunctionele normen en eisen inzake het (inter)nationale trainings- en wedstrijdwezen - de wijze waarop wordt voorzien in eventuele aanpassing van de accommodatie indien de accommodatie gebruikt zou worden als evenementenaccommodatie. Systematiek Het Ministerie van VWS gaat bij het toekennen van subsidies aan topsportevenementen en topsportaccommodaties van een nieuwe systematiek uit. Globaal komt deze systematiek erop neer dat bij het toekennen van subsidies de topsportevenementen leading zijn om van daaruit gekoppeld te worden aan de eisen die daarvoor aan een topsportaccommodatie op A en B niveau gesteld worden. Voor het binnenhalen van een topsportevenement is een haalbaarheidsstudie en een Bid procedure noodzakelijk. 50% van de kosten van een haalbaarheidsstudie is subsidiabel met een maximum van en 50% van de kosten van de Bid procedure is subsidiabel met een maximum van Binnen de haalbaarheidsstudie en de Bid procedure moet worden aangegeven welke consequenties het binnenhalen van een topsportevenement heeft op het gebied van de sportaccommodatie. Het Ministerie zal in de periode 2004 t/m 2006 alle aanvragen voor subsidie in samenhang bekijken en dit vervolgens programmeren in tijd. 7

8 4 Het topsportbeleid van de KNSB 4.1 Algemeen De KNSB verstaat onder topsport het leveren van schaatsprestaties, die internationaal leiden tot titels en records. Op deze manier is topsport zélf het doel. Topsport kan eveneens als middel gebruikt worden om meer mensen uit te nodigen de schaatssport te gaan beoefenen. Daarnaast verschaft topsport inkomen om het bondsapparaat ten behoeve van alle geledingen in stand te houden. Het leveren van topsportprestaties trekt publiek naar schaatsevenementen. Door de publiciteit die aan de evenementen verbonden is, wil de KNSB de aandacht van het Nederlandse volk winnen. Dit kan ervoor zorgen dat meer mensen gaan schaatsenrijden in een vereniging wat leidt tot meer inkomen voor vereniging en gewest. Het topsportbeleid is gestoeld op het pyramidedenken, het bereiken van de hoogste prestaties door een goede begeleiding vanaf de basis. De schaatssport in Nederland heeft in de laatste jaren op het gebied van het langebaan schaatsen op bijna alle fronten in de wereldtop meegedraaid. Een goed topsportklimaat is een vereiste om dat te kunnen continueren en verbeteren. Daarnaast moet er voor de overige disciplines die niet op wereldtopniveau participeren extra energie, tijd en middelen gereserveerd worden om de aansluiting op Europees en wereldniveau te kunnen bewerkstelligen. Definitie Topsport: Het schaatsen in de top(teams) van de drie Olympische secties Langebaan, Shorttrack en Kunstrijden die Nederland vertegenwoordigen bij internationale kampioenschappen. Het marathonschaatsen kan op termijn een topsportstatus krijgen Nationale selectie Een Nationale Selectie is een groep van KNSB licentiehouders Langebaan, Shorttrack, Kunstrijden of marathon die nadat zij zich daarvoor hebben gekwalificeerd volgens de door de KNSB voor al haar licentiehouders bindend vastgelegde Selectiecriteria zich hebben verbonden om namens de KNSB, voor rekening van de KNSB en onder leiding van een daarvoor door de KNSB aangewezen Teamleader en/of bondscoach deel te nemen aan een internationale wedstrijd. Licentiehouder Een persoon die door middel van een specifiek en uniek bewijs van KNSB-lidmaatschap gerechtigd is om deel te nemen aan nationale en internationale wedstrijden. Merkenteams Langebaan Onder een door de KNSB erkend merkenteam wordt verstaan een groep van KNSB licentiehouders Langebaan die zich -overeenkomstig de erkenningvoorwaarden voor een merkenteam- voorbereiden op deelname aan nationale en internationale wedstrijden Langebaan buiten het verband van de KNSB en geheel voor rekening van een door de KNSB erkende Teamsponsor. 4.2 Topsportbeleid lange baan Er is in de huidige situatie een sectiebestuur langebaan wiens taken in grote lijnen gericht zijn op de breedtesport van het langebaanschaatsen en de talentherkenning. Daarnaast is er een commissie topsport (CieTs) die zich richt op de nationale selectie van de KNSB langebaan. De CieTs stelt onder andere de selectienormen voorafgaand aan het seizoen, in samenspraak met de betrokken partijen, vast. De topsportcoördinator fungeert als spil binnen het veld van praktijk en bestuur dan wel beleid. Sterke punten Langebaan - een groot potentieel schaatsers zodat de basis voorhanden is - beschikking over veel sportspecifieke inhoudelijke kennis en informatie - een kwalitatief hoog opgeleid trainerskorps - mediageniek waardoor het onder andere een grote aantrekkingskracht heeft voor het bedrijfsleven merkenteams - een groep betrouwbare sponsors en suppliers voor met name de opleidingsploegen van de KNSB - binnen de Nederlandse universiteiten is grote deskundigheid op het sportwetenschappelijk en sportmedisch gebied 8

9 - door de komst van de World Cups komen de specialisten meer naar voren - de gewesten worden door middel van een KNSB subsidie gestimuleerd om extra aandacht aan het lange baan schaatsen te geven Zwakke punten Langebaan - de PR en de communicatie zijn voor verbetering vatbaar - de kosten (prijs van ijshuur en materieel) zijn hoog - beperkte beschikbaarheid ijs - door commercialisering kan de KNSB moeilijker en op dit moment nog onvoldoende de kwaliteit (sporttechnisch, medisch en paramedisch) waarborgen Aantal licentiehouders lange baan en de verdeling over de gewesten De lange baan heeft de meeste licentiehouders. 47% van de licentiehouders van de KNSB heeft een exclusieve lange baan licentie; 88% van de licentiehouders daarentegen heeft een lange baan licentie in combinatie met een andere licentie; de zogenaamde combinatielicenties. In veel gevallen zijn dat combinaties lange baan en marathon. In de gewesten Noord Holland/Utrecht, Zuid Holland en Friesland worden de meeste lange baan licenties uitgegeven. Met name in Friesland kiest met veelal voor een exclusieve lange baan licentie. Licentiehouders lange baan 2002/2003 incl. combinatielicenties per schaatsgewest Schaatsgewest Abs. % Friesland Groningen Drenthe Overijssel Gelderland Noord Holland/Utrecht Zuid Holland Noord Brabant/Limburg L.V.S. 1) 0 0 Totaal Bron: KNSB 2002/2003 Licentiehouders lange baan 2002/2003 excl. combinatielicenties per schaatsgewest Schaatsgewest Abs. % Friesland Groningen Drenthe Overijssel Gelderland Noord Holland/Utrecht Zuid Holland Noord Brabant/Limburg L.V.S. 1) 0 0 Totaal Bron: KNSB 2002/ Topsportbeleid kunstrijden Het landelijk sectiebestuur voor het kunstrijden binnen de KNSB wordt gevormd door de sectie Kunstrijden (SK). De belangrijkste taak van de Sectie Kunstrijden is om op landelijk niveau initiatieven te ontwikkelen en het kunstrijden zodanig te faciliteren en te organiseren dat de ambities en doelstellingen worden bereikt. 9

10 Thans zijn er drie nationale trainingscentra (NTC s): Noord (Groningen), West (Zoetermeer) en Zuid (Den Bosch). Jonge talentvolle rijders worden waar mogelijk zo dicht mogelijk bij de thuissituatie begeleid. Er zijn vijf Regionale Technische Commissies (RTC s) die zich volledig richten op het kunstrijden. Deze commissies omvatten een of meerdere gewesten en zijn voor de Sectie Kunstrijden het directe aanspreekpunt. Jaarlijks vindt er overleg plaats tussen de Sectie Kunstrijden en de RTC s. In de betreffende RTC s zijn diverse schaatsverenigingen actief, soms alleen voor het kunstrijden, soms voor meerdere schaatssporten. Sterke punten Kunstrijden - er wordt nu gebruik gemaakt van meer Nationale Trainings Centra, waarvan er twee (Zoetermeer en Den Bosch) het gehele jaar beschikbaar zijn. - er kan op ad hoc basis een internationale toptrainer (op dit moment Chris Howarth) worden ingezet om de rijdsters te stimuleren en tegelijkertijd de deskundigheid van de bondstrainers en overig aanwezig trainers te bevorderen. - het kunstrijden geniet internationaal veel aanzien. Dit geldt eveneens voor de ISU en dit is terug te vinden in de subsidies (bijdragen) die de ISU levert aan de bond indien er grote evenementen in Nederland plaatsvinden. Deze bijdragen zijn beduidend hoger dan voor de andere schaatsdisciplines. - de begeleiding van de coaches wordt aangevuld door een voedingsdeskundige, fysiotherapeuten en een choreograaf. - de bestuurlijke integratie tussen breedte- en topsport is inmiddels gerealiseerd. - het aantal vrijwilligers met een grote mate van inzet is relatief groot. Zwakke punten Kunstrijden - de PWA-ijsbaan (NTC) wordt eveneens gebruikt voor andere sportactiviteiten zoals ijshockey, shorttrack en curling. Deze verschillende sporten hebben verschillende eisen ten behoeve van de condities van en rondom het ijs (bijv. hardheid ijs, temperatuur van de hal, etc.); het ijs voldoet dus niet te allen tijde aan de kwaliteitseisen voor kunstrijden - in het seizoen 2003/2004 is gestart met de oprichting van meerdere NTC s, verspreid over het land. De NTC Zoetermeer draait inmiddels nagenoeg volledig en de NTC Noord in Groningen en de NTC Zuid in Den Bosch zijn nog in ontwikkeling. Hierdoor zijn voor een aantal jonge talenten nog geen optimale faciliteiten binnen redelijke reisafstand beschikbaar - er zijn op dit moment weinig mannelijke talenten. - er wordt op dit moment (te) weinig deelgenomen aan internationale wedstrijden. - er is onvoldoende doorstroming vanuit de verenigingen. - het aantal sporters in het kunstrijden is relatief gering, zeker in vergelijking met het hardrijden. Er moet veel worden geïnvesteerd om de sport te populariseren. Tevens is door die beperkte omvang het vaak moeilijk om een voldoend aantal hoog gekwalificeerde sporters te krijgen die op Europees en wereldniveau kunnen optreden; het opsporen van talent is moeizaam. - door middel van het implementatieplan Kunstrijden wordt een financiële integratie tussen topsport en breedtesport nagestreefd. De eerste aanzetten hiertoe zijn reeds binnen sommige regio s gerealiseerd. Een verdere ontwikkeling op dat gebied zal echter nog moeten plaatsvinden - geen ijsbeschikbaarheid gedurende het gehele jaar. Aantal licentiehouders kunstrijden en de verdeling over de gewesten Het kunstrijden in Nederland wordt met name in de randstad actief beoefend. Daarnaast is er een concentratie in het gewest Noord Brabant/Limburg en in Groningen. Dit laatste gewest levert de laatste jaren de Nederlandse toppers af zoals Karen Venhuizen. 7% van het totaal aantal licentiehouders van de KNSB zijn licentiehouders kunstrijden. De KNSB heeft een kernploeg die uit 5 vrouwen bestaat, waaronder de Nederlands Kampioene Karen Venhuizen. Karen werd op het EK in februari van ste. Daarnaast beschikt de KNSB ook nog over een Jong Oranje Ploeg waarin zich aankomende talenten bevinden. In het kunstrijden in Nederland zijn vooral dames solo actief. De sectie kunstrijden van de KNSB voert een actief beleid om zowel het kunstrijden in z n totaliteit op een hoger niveau te krijgen alsmede in alle andere kunstrij disciplines actief te zijn. In de beleidsuitgangspunten streeft de sectie kunstrijden naar een vergroting van het aantal licenties met 25% en een vertegenwoordiging van Nederland tijdens de Olympische Spelen van 2006 en Om een actief beleid hierop te kunnen voeren streeft de sectie kunstrijden tevens naar een uitbreiding van 10

11 de nationale trainingscentra (NTC s). Op dit moment is het NTC in Zoetermeer gevestigd. In Groningen is in 2000 de Noord Nederlandse Kunstrij Academie (NNKA) opgericht. Licentiehouders kunstrijden 2002/2003) per schaatsgewest Schaatsgewest Abs. % Friesland 34 3 Groningen 95 8 Drenthe 0 0 Overijssel Gelderland 8 1 Noord Holland/Utrecht Zuid Holland Noord Brabant/Limburg L.V.S. 1) 53 5 Totaal Bron: KNSB 2002/2003 1) landelijke vereniging van schoonrijders 4.4. Topsportbeleid shorttrack Het landelijk sectiebestuur voor het shorttrackschaatsen binnen de KNSB wordt gevormd door de sectie Shorttrack (ST). Na de invoering van het shorttrackschaatsen in ons land, nu ongeveer 25 jaar geleden, had Nederland slechts enkele jaren nodig om tot de wereldtop door te dringen (tot aan het moment dat de sport Olympisch werd). Maar omdat desondanks de belangstelling voor deze tak van de schaatssport beperkt bleef, stagneerde de groei en daarmee de doorstroming naar de top. Waar bij de langebaan sprake is van duizenden deelnemers aan trainingen en wedstrijden, geldt voor shorttrack dat het aantal licentiehouders in honderden geteld moet worden. Dat heeft directe gevolgen gehad voor de positie van Nederland als shorttracknatie. Gesteld kan worden dat Nederland teruggevallen is tot de mondiale en zelf de Europese subtop voor het aantal dat als top- of subtopsporter aangemerkt kan worden. Thans is er geen kernploeg meer actief. Het seizoen 2003/2004 wordt benut voor het hernieuwd instellen van een opleidings en een nationaal trainingskamp shorttrack. Alles is er opgericht om in 004/2005 weer een kernploeg voor senioren dames en heren en een opleidingsploeg te hebben. Voor het traject naar 2006 is het voortbestaan van een Jong Oranje ploeg, waaruit te zijner tijd de kernploeg kan worden aangevuld, een vereiste. Er zal een structuur ontwikkeld worden waarbij het niveau van de (nog) niet geselecteerden (kernploeg of Jong Oranje) omhoog gebracht wordt. Om dit te realiseren zullen er op het regio c.q. gewestelijk niveau toptrainingen gehouden worden. De bondstrainers zullen nauw bij de training van deze selecties betrokken zijn. Sterke punten Shorttrack - bevat alle componenten waaraan een moderne publiekssport moet voldoen: snelheid, spanning en sensatie. - shorttrack geniet een groot aanzien bij de ISU en kan, bij de organisatie van grote internationale evenementen in Nederland, rekenen op een substantiële bijdrage van de ISU. - een zeer gerenommeerde shorttracktrainer fulltime in dienst voor de kernploeg van de KNSB - een specifieke opleiding tot shorttracktrainers ontbreekt de laatste jaren binnen de KNSB. In het seizoen 2003/2004 is een trainer A opleiding voor shorttrack ontwikkeld. De eerste lichting nieuwer trainers wordt al in het seizoen 2004/2005 verwacht Zwakke punten Shorttrack - in het algemeen is er te weinig ijs beschikbaar. Dit probleem is bij het shorttrack groter dan bij bijvoorbeeld langebaan, omdat er maar een klein aantal rijd(st)ers tegelijkertijd de baan op mag. - de tijdstippen waarop ijs beschikbaar is, zijn slecht afgestemd met de mogelijkheden en wensen van de jeugd. 11

12 - er worden strenge eisen gesteld aan de veiligheid van de schaatsers, wat een hoge drempel voor clubs of gewest opwerpt bij het starten van een afdeling shorttrack. - door het afvalsysteem in vele wedstrijden moeten rijders veel reizen en veel kosten maken in verhouding met andere (schaats)sporten. Aantal licentiehouders shorttrack en de verdeling over de gewesten Shorttrack in Nederland is nog een betrekkelijk kleine sport. Toch is deze vorm van schaatsen aantrekkelijk voor met name jongeren. De jeugd van tegenwoordig wil een type sport beoefenen die aantrekkelijk en dynamisch is. Shorttrack is dan met name voor de jongere doelgroepen geschikt. In het westen van het land wordt relatief gezien het meeste aan shorttrack gedaan. In de randstad zit met name marktpotentie als het gaat om het promoten van deze schaatsvorm. Daarentegen komt het shorttrack ook in de noordelijke provincies Friesland en Groningen meer en meer in de belangstelling te staan. In het seizoen 2002/2003 kwam 23% van de licentiehouders shorttrack uit deze provincies. 26% van de Friesche licentiehouders shorttrack had een gecombineerde licentie shorttrack/lange baan en/of marathon. In 2003/2004 wordt een lichte toename van het aantal licentiehouders shorttrack in het noorden van Nederland verwacht. Geconcludeerd kan worden dat de belangstelling voor het shorttrack voornamelijk te vinden is in de randstad en in de provincies Friesland en Groningen. Licentiehouders shorttrack 2002/2003 (incl. combinatielicenties) per schaatsgewest Schaatsgewest Abs. % Friesland Groningen 51 9 Drenthe 0 0 Overijssel 45 8 Gelderland 5 1 Noord Holland/Utrecht Zuid Holland Noord Brabant/Limburg 31 5 Totaal Bron: KNSB 2002/2003 Licentiehouders shorttrack 2002/2003 per schaatsgewest (excl. Combinatielicenties Schaatsgewest Abs. % Friesland Groningen 14 4 Drenthe 0 0 Overijssel 26 8 Gelderland 1 0 Noord Holland/Utrecht Zuid Holland Noord Brabant/Limburg 1 0 Totaal Bron: KNSB 2002/ Topsportbeleid marathon Het marathonschaatsen neemt in Nederland steeds meer in belangstelling toe zowel als het gaat om de aantallen actieve schaatsers als om de passieve toeschouwers. Datzelfde geldt voor de media aandacht en hierin meer specifiek de televisie. De publieke belangstelling voor een marathonwedstrijd neemt eveneens toe en ook de sponsormarkt is in het marathonschaatsen in positieve zin in beweging. 12

13 Ook binnen de KNSB en haar licentiehouders neemt het marathonschaatsen toe. In totaal worden er ruim 600 marathonlicenties per seizoen uitgegeven en zijn er ruim die een gecombineerde licentie lange baan en marathon hebben. Dat is procentueel respectievelijk 4% en 39% van het totaal uitgegeven licenties van de KNSB. Bij de marathonlicentiehouders domineren wel de veteranen met 68% en de senioren met 30% van de marathonlicenties. De gecombineerde licenties lange baan/marathon laten een iets ander beeld zien, maar ook daar zien we dat de veteranen hiervan met 27% en de senioren met 30% de grootste groep uitmaken. Als we naar de jongere doelgroepen kijken zien we wel dat bijvoorbeeld van de junioren A 51% een gecombineerde licentie lange baan/marathon heeft en van de junioren B 34%. De belangstelling voor een gecombineerde licentie lange baan/marathon neemt toe. Dit heeft te maken met het feit dat jeugdigen naar diversiteit in het schaatsaanbod zoeken. De belangstelling voor de marathon neemt bij de jeugd toe. Ook wordt geconstateerd dat er vanuit de skeelersport de belangstelling voor het marathonschaatsen bij de jeugd toeneemt. De KNSB wil de komende jaren het volgende beleid uit gaan voeren ten einde de internationale positie van het marathonschaatsen te vergroten en daarmee een topsportstatus voor deze schaatsdiscipline te realiseren: - het promoten van het marathonschaatsen bij jeugdige doelgroepen om een nieuwe aanwas aan potentiële marathonschaatsers op te leiden. Er zullen dan ook specifieke kennismakingsmodules marathonschaatsen opgezet moeten worden om jongeren voor het marathonschaatsen te interesseren. Dit wordt momenteel al gedaan in de vorm van het rijden van jeugdmarathons - de opzet van een project talentherkenning en ontwikkeling - het bouwen aan de verdere internationalisering van het marathonschaatsen op kunstijsbanen. Hiervoor wil de KNSB en de sectie Marathon samen met de ISU een internationaal congres organiseren met als thema marathon: van breedtesport naar topsporterkenning - het organiseren van marathonwedstrijden, gekoppeld aan wordcup wedstrijden lange baan - het organiseren van marathonwedstrijden, als world-cup circuit op natuurijs Aantal licentiehouders marathon en de verdeling over de gewesten De gewesten Noord Holland/Utrecht, Zuid Holland, Groningen en Overijssel zijn sterke marathon gewesten. In deze gewesten worden ook de meeste exclusieve marathonlicenties uitgegeven. Slechts 3% van het totaal aantal licentiehouders van de KNSB heeft een exclusieve marathonlicentie. Daarentegen is het marathonschaatsen als combinatielicentie wel aantrekkelijker want 44% van het totaal aantal licentiehouders heeft een gecombineerde marathonlicentie; in veel gevallen een combinatie met een lange baan licentie. Licentiehouders marathon 2002/2003 incl. combinatielicenties per schaatsgewest Schaatsgewest Abs. % Friesland Groningen Drenthe Overijssel Gelderland Noord Holland/Utrecht Zuid Holland Noord Brabant/Limburg L.V.S. 1) 0 0 Totaal Bron: KNSB 2002/2003 Licentiehouders marathon 2002/2003 excl. combinatielicenties per schaatsgewest Schaatsgewest Abs. % Friesland 29 5 Groningen Drenthe 4 1 Overijssel

14 Gelderland 46 8 Noord Holland/Utrecht Zuid Holland Noord Brabant/Limburg 25 5 L.V.S. 1) 0 0 Totaal Bron: KNSB 2002/ Topsportbeleid in relatie tot het accommodatiebeleid De schaatsmarkt is voortdurend in beweging, zowel op nationaal als op internationaal niveau. De KNSB moet op vernieuwingen en veranderingen in de schaatssport op een actieve wijze inspringen. Alleen op deze wijze kunnen wij onze positie binnen de nationale en internationale schaatssport versterken. Enkele trends in de schaatssport zijn: Lange baan - de toenemende positionering van de merkenteams op het gebied van het lange baan schaatsen en de daaraan gekoppelde toenemende eisen die gesteld worden ten aanzien van topsportaccommodaties. Overdekte banen bijvoorbeeld nemen in belang toe. Het lange baan schaatsen in Nederland is al lang niet meer een discipline waarbij wind en kou van invloed op de schaatsprestaties mogen zijn - de toenemende mediabelangstelling en de daaraan gekoppelde interesse van het publiek om (inter)nationale schaatswedstrijden bij te wonen. Op accommodatiegebied leidt dit bijvoorbeeld tot een aanscherping van de eis daar waar het gaat om tribunecapaciteit. Kunstrijden - het kunstrijden geniet internationaal gezien een aanzienlijk grotere belangstelling dan het lange baan schaatsen. De KNSB wil deze schaatsdiscipline ook in Nederland verder ontwikkelen. Dit doet zij o.a. door het aantrekken van internationale wedstrijden maar ook door de uitwerking van gericht beleid ten aanzien van talentherkenning en ontwikkeling - om deze schaatsdiscipline te kunnen ontwikkelen is een betere spreiding van 30 x 60 schaatsbanen over het land noodzakelijk en ook de spreiding van nationale trainingscentra. Om internationale wedstrijden te kunnen accommoderen zal Nederland ook over een toonaangevende accommodatie voor het kunstrijden moeten beschikken. Shorttrack - net als het kunstrijden is het shorttrack in Nederland nog een relatief onbekende schaatsdiscipline. Om deze discipline meer onder de aandacht te brengen, is de spreiding van accommodaties over Nederland ten behoeve van nationale trainingscentra noodzakelijk zowel als het gaat om de trainingscentra als ook op het gebied van het schaatsen in verenigingsverband - De profilering van het shorttrack in Nederland kan ook met behulp van internationale shorttrack evenementen tot stand gebracht worden. Het is dan ook noodzakelijk om een shorttrack accommodaties met internationale uitstraling te realiseren. Marathon - het marathonschaatsen geniet in Nederland een toenemende belangstelling, zowel bij publiek als bij het bedrijfsleven (sponsormarkt). Om op deze trend te kunnen inspringen is het noodzakelijk dat er ook accommodaties aangewezen worden die marathonwedstrijden zo optimaal mogelijk kunnen accommoderen - spreiding van accommodaties die voor de marathon geschikt zijn, is dan ook nodig om deze discipline verder te kunnen versterken - marathon heeft als schaatsdiscipline nog geen topsportstatus en op grond hiervan wordt aan een kunstijsbaan voor deze discipline nog geen A status toegekend. De KNSB wil het marathonschaatsen toch in die richting ontwikkelen. In het nieuwe accommodatiebeleid van de KNSB zal aan een groot aantal kunstijsbanen categorie III statussen voor het marathon schaatsen worden toegekend. 14

15 5 De spreiding van kunstijsbanen: In Nederland bestaan op dit moment in totaal 22 kunstijsbanen, verspreid over alle provincies. Kunstijsbanen kunnen worden onderverdeeld in 400-meter banen, eter banen ook wel ijshallen genoemd, 333 meter banen die vaak binnen de 400-meter baan te vinden zijn, 200 meter recreatie banen en overige ijsbanen waarvan het fun ice in het Sportiom een voorbeeld van is. Binnen één kunstijsaccommodatie zijn er dan ook vaak verschillende banen te herkennen. Zo beschikt het ijssportcentrum in Eindhoven over een semi overdekte 400-meter baan, een overdekte/verwarmde ijshockeybaan (eter) en een overdekte tweede ijshockeybaan (eter). Er zijn in totaal meter banen, 21 ijshallen (eter), meter banen, meter banen en 9 overige banen. Deze banen kunnen overdekt, semi-verdekt of niet overdekt zijn. Het onderstaande overzicht geeft aan waar de kunstijsbanen zich bevinden en welke schaatsvoorzieningen zij hebben. Bedrijf Type ijsbaan Alkmaar IJsbaan de Meent 1 Semi overdekte 400 m baan 1 Overdekte/verwarmde ijshockeybaan Amsterdam Kunstijsbaan Jaap Eden 1 onoverdekte 400 mtr baan 1 overdekte/verwarmde ijshockeybaan 1 ijsvloer 17,5x61,5 m Assen Sport- en evenementencentrum de 1 semi overdekte 400 m baan Smelt Breda Spaar Select Kunstijsbaan Breda 1 overdekte 400 m baan 1 overdekte ijshockeybaan Deventer De Scheg 1 semi overdekte 400 mtr baan 1 onoverdekte ijshockeybaan Dordrecht Drechtstedenhal 1 overdekte/verwarmde 200 m baan 1 overdekte/verwarmde ijshockeybaan Eindhoven IJssportcentrum Eindhoven 1 semi overdekte 400 m baan 1 overdekte/verwarmde ijshockeybaan 1 overdekte ijshockeybaan Enschede Euregiohal 1 overdekte/verwarmde 200 m baan 1 overdekte/verwarmde ijshockeybaan Etten-Leur De Banakker 1 overdekte 18x38 m baan Geleen Sportcentrum LACO Glanerbrook 1 onoverdekte 400 m baan 1 overdekte/verwarmde ijshockeybaan 15

16 Bedrijf Type ijsbaan s Gravenhage De Uithof 1 semi overdekte 400 m baan 1 overdekte/verwarmde ijshockeybaan 1 onoverdekte ijshockeybaan 1 ijsvloer 12x20 m Groningen Kardinge 1 overdekte 400 m baan 1 overdekte/verwarmde ijshockeybaan Haarlem Kunstijsbaan Kennemerland 1 onoverdekte 400 m baan 1 onoverdekte krabbelbaan 600 m² Heerenveen Thialf 1 overdekte/verwarmde 400 m baan 1 overdekte/verwarmde 333 m baan 2 overdekte/verwarmde ijshockeybanen 1 overdekte/verwarmde ijsvloer 30x30m s Hertogenbosch Sportiom 1 overdekte/verwarmde ijshockeybaan 1 overdekte/verwarmde fun ice vloer 60x15 m Leeuwarden IJshal Leeuwarden 1 overdekte 200 m baan 1 overdekte ijshockeybaan Leiden IJshal Leiden 1 overdekte/verwarmde 200 m baan 1 overdekte/verwarmde ijshockeybaan Nijmegen Triavium 1 overdekte/verwarmde 333 m baan 1 overdekte/verwarmde ijshockeybaan 1 ijsvloer 25x22 m Tilburg IJssportcentrum Tilburg 1 overdekte/verwarmde ijshockeybaan Utrecht De Vechtsebanen 1 semi overdekte 400 m baan 1 overdekte/verwarmde ijshockeybaan Zoetermeer PWA Silverdome 1 overdekte/verwarmde 200 m baan 1 overdekte/verwarmde ijshockeybaan 3 overdekte/verwarmde curling banen 25x7,5 m Dronten (geen lid VKN) Kwintus Nova 1 overdekte 400 m baan 1 overdekte ijsvloer 100x30 m Bron VKN, Kunstijsaccommodaties 2002 In diverse regio s bestaan er plannen voor renovatie van bestaande kunstijsbanen of nieuwbouw. Sommige plannen maken onderdeel uit van de meeromvattende planning van multifunctionele leisurevoorzieningen. De kunstijsbanen zijn in deze gevallen dan een van de sport/vrijetijdsvoorzieningen die onder één dak worden aangeboden. Het onderstaande schema geeft een overzicht. Tabel Nieuwbouw en renovatieplannen in Nederland vanaf 2003 Den Haag Enschede Hoorn Alphen a/d Rijn Haarlem Amsterdam Nieuwbouw 400 meter Nieuwbouw 30x60 meter Renovatie 400 meter Renovatie 30x60 meter 16

17 Amsterdam Tilburg Capelle a/d Ijssel Dordrecht Zaanstad Ede? Bron: KNSB 2003 Het nieuwe accommodatiebeleid voor kunstijsbanen moet aangeven of de beoogde nieuwbouwplannen wenselijk zijn tegen de achtergrond van de verwachte schaatsparticipatie in Nederland c.q. in de betreffende gebieden. In dit verband zijn de volgende factoren van belang: De ontwikkeling van de schaatsdeelname in Nederland; Het bezoekerspotentieel per gewest (provincie); De schaatscultuur per gewest (provincie); De leeftijdsopbouw van een gewest (provincie); De interesse voor de diverse schaatsdisciplines. Onderstaande overzichten geven inzicht in het aantal kunstijsbanen per hoofd van de bevolking in de verschillende schaatsgewesten, zonder en met de geplande nieuwbouw. Te zien is dat in het gewest Gelderland/Flevoland de minste ijsbanen zijn per hoofd van de bevolking, in Friesland de meeste. Op basis van de aantallen inwoners per kunstijsbaan zou een extra kunstijsbaan in het gewest Gelderland/Flevoland gerealiseerd kunnen worden. De geplande nieuwbouw vindt plaats in de gewesten Zuid Holland en Noord Holland/Utrecht. Dit is in lijn met het gegeven dat het schaatsen populair is in deze gewesten terwijl er op dit moment in vergelijking met andere gewesten weinig kunstijsbanen zijn. Met de uitbreiding van 2 kunstijsbanen in Zuid Holland en 3 in Noord Holland/Utrecht, die mogelijkheden bieden voor zowel kunstrijden, shorttrack als lange baan schaatsen, wordt dit geheel rechtgetrokken. Van de geplande nieuwbouwplannen in Enschede kan worden gezegd dat dit een vervanging is van een bestaande accommodatie. Wel vindt uitbreiding plaats met een 400 meter baan. Dit zou ook van toepassing zijn bij de nieuwbouwplannen van Tilburg die op een andere locatie dan de huidige meter hal een nieuwe ijsaccommodatie wil realiseren, zowel als het gaat om een 30 x 60 meter ijshal als om een 400 meter baan. Op dit moment beschikt Nederland over 22 kunstijsbanen met een totaal bezoekersaantal per seizoen van bijna 4.2 miljoen schaatsbezoeken. Het gemiddeld aantal schaatsbezoeken per seizoen per kunstijsbaancomplex komt uit op ruim Indien de nieuwbouwplannen doorgaan komt het aantal kunstijsbanencomplex in de periode t/m 2008 uit op 28. Ook de bezoekersaantallen zullen op grond van een toenemende aandacht voor de schaatssport alsmede door de toename van het aantal kunstijsbanencomplexen toenemen. Dit betekent echter wel dat alle bij de schaatssport betrokken partijen slagkracht moeten ontwikkelen om deze groei ook inderdaad mogelijk te maken. Wanneer wordt uitgegaan van de groei van het aantal schaatsbanen met 6, in combinatie met het minimaal aantal schaatsbezoeken van ca per kunstijsbaan dan moet de groei van het schaatsbezoek in 2008 uitkomen op ruim 26% ten opzichte van het meetmoment Tabel Overzicht bevolkingsaantallen per schaatsgewest, huidige situatie Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland/Flevoland Zuid Holland N.Holland/Utrecht N. Brabant/Limburg Bevolkingsaantallen Huidig aantal kunstijsbaancomplexen Omvang bevolking per kunstijsbaan

18 Totaal Bron: CBS 2001, KNSB 2003 Tabel Overzicht bevolkingsaantallen per schaatsgewest, na nieuwbouw Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland/Flevoland Zuid Holland N.Holland/Utrecht N. Brabant/Limburg Bevolkingsaantallen Te verwachten aantal kunstijscomplexen Omvang bevolking per kunstijsbaan Totaal Bron: CBS 2001, KNSB

19 6. Statustoekenning van de KNSB aan de kunstijsbanen In 2000 heeft de KNSB het accommodatiebeleid voor kunstijsbanen voor de jaren vastgesteld. Op basis van de criteria die in overleg met de Vereniging van Kunstijsbanen Nederland (VKN) zijn vastgesteld, is aan de kunstijsbanen een A-status, B-status of C-status toegekend. Hierbij werd een onderscheid gemaakt tussen accommodaties die geschikt zijn voor lange baan schaatsen, shorttrack en kunstrijden. De toekenning van de A- en B-status is geïnspireerd op de richtlijnen van het ministerie van VWS. Per tak van sport komen slechts één A accommodatie en enkele B accommodaties voor een rijksbijdrage in aanmerking, op grond van een door de minister goedgekeurd topsport accommodatiespreidingsplan. De KNSB kan op basis van de subsidieregeling van het Ministerie van VWS zelf bepalen welke accommodaties de KNSB voor subsidie als A en B accommodatie krachtens de subsidieregeling welzijnsbeleid in aanmerking wil laten komen. Het Ministerie van VWS geeft met betrekking tot bovenstaand beleid aan dat er voor slechts één A- accommodatie per tak van sport subsidiemogelijkheid bestaat en voor enkele B accommodaties per tak van sport. Daarnaast dienden de statussen voor een periode van minimaal tien jaar te worden toegekend. De KNSB is bij het opstellen van het accommodatiebeleidsplan afgeweken van de richtlijnen van het ministerie van VWS door de statussen voor een periode van drie jaar toe te kennen, met uitzondering van die van Thialf in Heerenveen, Eindhoven en Utrecht. Daarnaast heeft de KNSB toen aan meer kunstijsbanen de B-status toegekend dan in de richtlijnen voorgeschreven werd. De reden om af te wijken van de richtlijnen lag in de ontwikkelingen ten aanzien van de kunstijsbanen. In 2000 stonden veel initiatieven op stapel met betrekking tot renovatie, nieuwbouw en oprichting van accommodaties. Voorbeelden hiervan waren de semi-overkapping van de Vechtse Banen in Utrecht en het openstellen van de nieuwe kunstijsbaan in Breda. 6.1 Statustoekenning door de KNSB in de periode vanaf 2000 Tabel huidige Classificatie kunstijsbanen Lange baan Kunstrijden Short Track Periode Alkmaar B C C 2002/2003 LB, KR, ST Amsterdam C B B LB, ST, LB Assen C 2002/2003 LB Breda Nog niet vastgesteld Deventer B 2002/2003 LB Dordrecht C C 2002/2003 KR, ST Eindhoven B C C 2009/2010 LB; 2002/2003 KT, ST Enschede C C 2002/2003 KR, ST Etten-Leur n.v.t. Geleen C C C 2002/2003 LB, ST, KR s-gravenhage B A A 2002/2003 LB, ST, KR Groningen B B B 2002/2003 LB, KR, ST Haarlem C 2002/2003 LB Heerenveen A B B 2008/2009 LB, ST, KR 19

20 s Hertogenbosch C C 2002/2003 KR, ST Leeuwarden C B 2002,2003 ST, KR Leiden C C 2002/2003 KR, ST Nijmegen Geen status Tilburg B C 2002/2003 ST, KR Utrecht B C C 2007/2008 LB, 2002/2003 KR, ST Vlissingen n.v.t. Zoetermeer B B 2002/2003 KR, ST Dronten C C C 2002/2003 LB, ST, KR Bron: Notitie KNSB Accommodatiebeleid 2000/2003 Bij de nieuwe toekenning van de statussen zal ook de marathon op de 400 meter banen een classificatie krijgen. Tabel Samenvatting bestaande statustoekenning KNSB, voortkomend uit de statustoekenning in de beleidsperiode Lange baan Kunstrijden Shorttrack Heerenveen A (tot 2007/2008) B (2008/2009) B (2008/2009) Utrecht B (tot 2007/2008) Eindhoven B (tot 2009/2010) Den Haag A Tabel Bestaande status A en B van het Ministerie van VWS, volgens subsidierichtlijnen uit beleidsperiode vanaf 1998 (voor besluitvorming in 2004 nog steeds geldig) Lange baan Kunstrijden Shorttrack Heerenveen A B B Zoetermeer B Eindhoven 1) B Den Haag B 1) Het Ministerie van VWS heeft in 1998 Eindhoven als B- accommodatie aangewezen en op grond daarvan besloten tot subsidie voor de overkapping van de 400 meter baan. 6.2 Criteria nieuwe statustoekenning kunstijsbanen De KNSB gaat in de komende beleidsperiode eigen statussen aan kunstijsbanen per schaatsdiscipline toekennen omdat het niveau van de kunstijsbanen in Nederland hoog is waardoor het gerechtvaardigd is om op meer kunstijsbanen in Nederland (inter)nationale kampioenschappen te organiseren. Daarnaast zal de KNSB de statussen voor een periode van drie jaar toekennen omdat de KNSB samen met de Vereniging van Kunstijsbanen Nederland bezig is met het formuleren van beleid op het gebied van baanbeveiliging. Dit betekent dat aan kunstijsbaan accommodaties veiligheidseisen gesteld worden die aan de statustoekenning gekoppeld worden. De implementatie van dit beleid zal in 20

21 2004/2005 gestalte krijgen. De KNSB wil op basis hiervan de mogelijkheid hebben om de statustoewijzing na een periode van drie jaar te kunnen herzien, zowel als het gaat om een upgrading van de status als om een downgrading. Dit betekent dat elke drie jaar opnieuw bekeken zal worden of de schaatsaccommodatie nog steeds aan de (eventueel aangescherpte) criteria voldoet. Tegelijkertijd kunnen ook nieuwe schaatsaccommodaties een statustoekenning krijgen. Tot nu toe kende de KNSB A en B statussen aan accommodaties toe. In verband met een mogelijke verwarring die kan ontstaan met de statustoekenning van het Ministerie van VWS die aan subsidievoorwaarden gekoppeld zijn, heeft de KNSB voor een eigen statusindeling gekozen. De KNSB gaat statussen I,II en III toekennen aan kunstijsbanen die wel aan het faciliteitenniveau van de statustoekenning van VWS voldoen. Niveau I staat gelijk aan de A status, niveau II staat gelijk aan de B status en niveau III tenslotte aan de C status. Voor een goed begrip: In het accommodatiebeleid van het ministerie van VWS bestaat voor een C- accommodatie geen subsidietitel. Om tot een verantwoorde statustoekenning te komen hanteert de KNSB een aantal criteria dat de basis vormt voor de toekenning. De criteria zijn: Uitgangspunten voor het toekennen van een status aan een kunstijsbaan zijn: 1 faciliteitenniveau van de respectievelijke kunstijsbaan. Dit in verband met het feit dat voor ISU nationale en internationale wedstrijden en World Cups speciale criteria gelden die met het faciliteitenniveau samenhangen 2 de aanwezigheid van een organisatorische infrastructuur, dat wil zeggen al dan niet aanwezigheid van een KNSB technisch en organisatorisch kader rondom de betreffende kunstijsbaan om evenementen te kunnen organiseren 3 geografische spreiding over Nederland Op basis van deze drie uitgangspunten kan de KNSB kunstijsbanen aanwijzen die als (inter)nationale en regionale trainingscentra ingezet worden bij de uitvoering van het topsportbeleid op het gebied van lange baan, kunstrijden, shorttrack en marathon. Als deze centra qua maatvoering voldoende van omvang zijn (aantal topsporters versus geografische spreiding) kan de KNSB deze kunstijsbanen voor subsidie als A en B accommodatie krachtens de subsidieregeling welzijnsbeleid in aanmerking laten komen. 4 mogelijkheden tot (inter)nationale en regionale en trainings en wedstrijdcentra 5 aanwezigheid van voldoende trainingsijs voor licentiehouders (topsport uren en licentie uren) Ad. 1. faciliteitenniveau van de respectievelijke kunstijsbaan. Dit in verband met het feit dat voor ISU nationale en internationale wedstrijden en World Cups speciale criteria gelden die met het faciliteitenniveau samenhangen Dit vormt voor de KNSB het belangrijkste criterium. Een adequaat voorzieningen en faciliteitenniveau is een vereiste om nationale en internationale wedstrijden alsook trainingen te kunnen organiseren. In onderstaand schema staan de richtlijnen vermeld die, binnen dit criterium, worden aangehouden ten aanzien van de toekenning van de niveaus I en II en III. Criteria ten aanzien van de schaatsdisciplines lange baan, kunstrijden, shorttrack en marathon op basis van de KNSB statusindeling I, II en III Status Lange baan/marathon Kunstrijden Shorttrack Marathon 400 meter meter meter 400 meter I Geschikt voor het houden van ISU kampioenschappen. (inter)nationale training en wedstrijd Accommodatie Geschikt voor het houden van ISU kampioenschappen. (inter)nationale training en wedstrijd accommodatie Geschikt voor het houden van ISU kampioenschappen. (inter)nationale training en wedstrijd accommodatie Geschikt voor het houden van wedstrijden onder auspiciën van de ISU en nationale wedstrijden II Geschikt voor World Geschikt voor overige Geschikt voor World Geschikt voor 21

22 Cup wedstrijden en overige (inter) nationale wedstrijden en nationale kampioenschappen internationale wedstrijden en nationale kampioenschappen Cup wedstrijden en overige internationale wedstrijden en nationale kampioenschappen KNSB Cup wedstrijden en overige nationale/regionale wedstrijden Geschikt om een functie te vervullen als regionaal trainingscentrum Geschikt om een functie te vervullen als regionaal trainingscentrum Geschikt om een functie te vervullen als regionaal trainingscentrum Geschikt om een functie te vervullen als regionaal trainingscentrum III Geschikt voor overige nationale wedstrijden en kampioenschappen Geschikt voor overige nationale wedstrijden Geschikt voor overige nationale wedstrijden Geschikt voor overige nationale/regionale wedstrijden en regionaal trainingscentrum Bron: KNSB accommodatiebeleid Om het criterium en bovengenoemde richtlijnen goed te kunnen hanteren heeft de KNSB opdracht gegeven aan ISA sport om de faciliteiten in kaart te brengen van de in Nederland aanwezige schaatsaccommodaties en het faciliteitenniveau te toetsen aan de door de KNSB opgestelde criteria voor de nationale en internationale wedstrijden van de verschillende schaatsdisciplines (lange baan schaatsen 400 meter baan, marathonschaatsen 400 meter baan, kunstrijden 30 x 60 meter baan, short track 30 x 60 meter baan). In deze inventarisatie is voor iedere kunstijsbaan in Nederland aan de hand van een checklist het faciliteitenniveau vastgesteld. Daarnaast is voor iedere kunstijsbaan aangegeven of deze geschikt is of onder welke voorwaarden deze geschikt kan worden gemaakt voor nationale en/of internationale wedstrijden c.q. ISU-wedstrijden 1. Ad. 2. de aanwezigheid van een organisatorische infrastructuur, dat wil zeggen al dan niet aanwezigheid van een KNSB technisch en organisatorisch kader rondom de betreffende kunstijsbaan om evenementen te kunnen organiseren Hiermee wordt bedoeld de al dan niet aanwezigheid van KNSB technisch en organisatorisch kader rondom de betreffende kunstijsbaan om wedstrijden en trainingsactiviteiten te kunnen organiseren. Het is de bedoeling dat aan dit kader een bepaalde waarde wordt toegekend. Deze waarde zijn bijvoorbeeld gekoppeld aan het toekennen van licenties voor organisatorisch kader. Ad.3. De geografische spreiding over Nederland Het tweede criterium dat een rol speelt bij de toekenning van de statussen is de geografische spreiding. Het criterium van de geografische spreiding valt uiteen in een aantal subcriteria, te weten: De populariteit van het schaatsen in de omgeving ( schaatsdichtheid van de omgeving); De locatie van de kunstijsbanen met een categorie I, II of III status. Ad. 4. De mogelijkheden voor een regionaal training en wedstrijdcentrum Dit criterium is gekoppeld aan het criterium van geografische spreiding. Bij dit criterium is het van belang of de accommodatie een functie kan vervullen als nationaal en/of regionaal trainingscentrum. 6.3 Nieuwe statustoekenning kunstijsbanen in de periode In onderstaand overzicht staat per kunstijsbaan en per discipline beschreven of een categorie I status dan wel een categorie II en een III status mogelijk is, al dan niet met aanpassingen. Dit overzicht is ontleend aan bijlage 1. In deze bijlage, die is gebaseerd op de ISA-Sport inventarisatie, staan de kunstijsbanen vermeld die na het doorvoeren van (enige) aanpassingen in aanmerking kunnen komen voor een categorie I, II of III status voor een bepaalde discipline. Indien voor bepaalde disciplines vele en/of ingrijpende aanpassingen nodig zijn, wordt een categorie I, II of III status pas mogelijk indien 1 ISA-Sport. Inventarisatie schaatsaccommodaties. Arnhem,