De aansprakelijkheid van de bank bij de uitvoering van een betaalopdracht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De aansprakelijkheid van de bank bij de uitvoering van een betaalopdracht"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar De aansprakelijkheid van de bank bij de uitvoering van een betaalopdracht Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door: Thomas Van Beveren studentennummer: Promotor: prof. dr. R. Steennot Commissaris: S. Vermeesch 1

2 Voorwoord Graag bedank ik mijn promotor prof. dr. Reinhard Steennot voor de mogelijkheid die hij me gaf om dit onderwerp in deze masterproef te bespreken. Het is dankzij zijn boeiende wijze van lesgeven dat mijn interesse in het financieel recht nog meer is aangewakkerd. Tevens wens ik mijn commissaris Sien Vermeesch te bedanken om de voorlopige versies van mijn masterproef na te lezen en er feedback over te geven. Tot slot wens ik ook mijn ouders en vrienden te bedanken voor elke vorm van steun die zij mij geboden hebben gedurende mijn rechtenopleiding. 2

3 INHOUDSTAFEL Voorwoord... 2 Inleiding... 7 DEEL 1: DE REGELGEVING IN BELGË De Wet Betalingsdiensten Toepassingsgebied ratione personae Betalingsdienstgebruiker Betalingsdienstaanbieder Toepassingsgebied ratione loci Toepassingsgebied ratione materiae Betalingsdienst Betalingstransactie / Betalingsopdracht / Betaalrekening Begripsafbakening inzake de uitvoering van betaalopdrachten Niet en foutieve uitvoering van een betaalopdracht Situering Verhouding betaler versus begunstigde Stelling 1: creditering rekening van de begunstigde Stelling 2: creditering rekening van de bank van de begunstigde Stelling 3: WYMEERSCH Stelling 4: debitering rekening betaler of interbancaire afwikkeling Verhouding derde ontvanger versus bank en/of betaler Verhouding betaler versus bank Betalingsopdrachten geïnitieerd door de betaler Basisregel Vergoedbare schade en aard van de aansprakelijkheid Rangorde van de aansprakelijkheidsvorderingen Uitzonderingen op de basisregel Uitzondering 1: verkeerde unieke identificator Uitzondering 2: te late kennisgeving Uitzondering 3: overmacht / wettelijke verplichtingen Uitzondering 4: fout alleen vanwege de betalingsdienstgebruiker Uitzondering 5: niet aanvaarde apparaten, terminals of uitrusting

4 Contractuele afwijking van het basisregime in de relatie met professionele betalingsdienstgebruikers: opting out Betalingsopdrachten geïnitieerd door de begunstigde Basisregel Aard van de aansprakelijkheid Uitzonderingen Regresvordering op een corresponderende instelling Laattijdige uitvoering van een betaalopdracht Toepassingsgebied Uitvoeringstermijn van betaalopdrachten geïnitieerd door de betaler Uitvoeringstermijn van betaalopdrachten geïnitieerd door de begunstigde Omvang en aard van de aansprakelijkheid Uitzondering: overmacht / wettelijke verplichting Het gemeen recht Toepassingsgebied Contractuele aansprakelijkheid Overschrijvingsopdracht: algemeen Lastgeving Begrip Aansprakelijkheidsregeling Lastgeving op order van de klant Begrip Aanprakelijkheidsregeling Rechtsfiguur sui generis: STEENNOT Begrip Aansprakelijkheidsregeling Rechtsfiguur sui generis: VAN RYN en HEENEN Begrip Aansprakelijkheidsregeling Volmaakte delegatie Begrip Aansprakelijkheidsregeling Vergoedbare schade Buitencontractuele aansprakelijkheid

5 2.4 Afwijking van de gemeenrechtelijke aansprakelijkheid: exoneratiebedingen in de bankvoorwaarden Tegenwerpelijkheid van de (exoneratie)bedingen in de algemene bankvoorwaarden Geldigheid van de exoneratiebedingen in de algemene bankvoorwaarden Geldigheid van de exoneratiebedingen op grond van het gemeen recht Exoneratie voor eigen opzettelijke fout/bedrog en die van een hulppersoon Exoneratie voor eigen zware fout en die van een hulppersoon Exoneratie van een essentiële verbintenis Geldigheid van de exoneratiebedingen op grond van de WMPC Quid exoneratiebedingen in de verhouding opdrachtgever versus corresponderende instelling en het artikel 1382 BW? Derdenwerking van exoneratiebedingen? Overmacht Alternatief: de restitutieverplichting van de bankier en het artikel 1239 BW DEEL 2: DE REGELGEVING IN NEDERLAND Implementatiewet PSD Gemeen recht Verhouding betaler versus begunstigde Verhouding derde ontvanger versus bank en/of betaler Fout van de financiële instelling Fout van de betaler Verhouding betaler versus bank Fout van de betaler Fout van de financiële instelling DEEL 3: DE REGELGEVING IN DE VERENIGDE STATEN The Electronic Funds Transfer Act Toepassingsgebied Verhouding betaler versus begunstigde Gebrekkige uitvoering Uniform Commercial Code Toepassingsgebied Verhouding betaler versus begunstigde

6 2.3 Gebrekkige uitvoering DEEL 4: BESLUIT DEEL 5: BIBLIOGRAFIE Wetgeving Europese Unie België Nederland Verenigde Staten Rechtspraak Hof van Justitie Hof van Cassatie Hoge Raad Hoven van Beroep Court of Appeal Rechtbanken van Eerste Aanleg Rechtbanken van Koophandel Vredegerechten Rechtsleer Boeken België Nederland Verenigde Staten Duitsland Artikels in tijdschriften en boeken België Nederland Verenigde Staten Websites Brochures

7 Inleiding 1. Deze masterproef behandelt de bancaire aansprakelijkheid ingeval van een gebrekkige uitvoering van een betaalopdracht. De belangrijkste vorm die een betaalopdracht in België aanneemt, is met voorsprong de overschrijving. Dit blijkt uit statistische gegevens van Febelfin. 1 Deze federatie heeft berekend dat maar liefst 96,5 procent van de waarde van de girale verrichtingen gebeurt door middel van een overschrijving. Hieruit blijkt duidelijk dat de andere wijzen waarop een betaalopdracht geïnitieerd kan worden (bijvoorbeeld door middel van debet- of kredietkaart), hoewel het aantal verrichtingen aanzienlijk kan zijn, in absolute waarde een marginale rol spelen. In deze uiteenzetting ligt de nadruk dan ook op de figuur van de overschrijving. 2 Het uitgangspunt is steeds de elektronisch geïnitieerde overschrijving. 2. Momenteel zijn er in het Belgische recht twee regelingen inzake de gebrekkige uitvoering van de betaalopdrachten. Enerzijds is er het gemeen recht en anderzijds de Wet betreffende de betalingsdiensten van 10 december 2009 (hierna: Wet Betalingsdiensten). 3 In eerste instantie zal de regeling in de Wet Betalingsdiensten worden besproken. Deze regeling is er gekomen doordat België de zogenaamde Payment Services Directive (hierna: PSD) heeft omgezet. 4 Vóór deze wet werd de uitvoering geregeld door twee aparte wetten, namelijk de wet van 9 januari 2000 betreffende de grensoverschrijdende geldoverschrijvingen en betalingen (hierna: Wet Grensoverschrijdende Overschrijvingen) 5 en de wet van 17 juli 2002 betreffende transacties uitgevoerd met instrumenten voor de elektronische overmaking van geldmiddelen (hierna: Wet Elektronische Betaaltransacties) 6 en tevens het gemeen recht. Deze regeling was zeer ingewikkeld en leidde tot rechtsonzekerheid. De twee voormelde wetten, die door de Wet Betalingsdiensten zijn opgeheven, hadden een beperkt toepassingsgebied. Daardoor was het gemeen recht toentertijd belangrijker dan vandaag Wanneer de algemene term betaalopdracht in deze uiteenzetting gehanteerd wordt, wordt hiermee een overschrijvingsopdracht bedoeld. 3 B.S. 15 januari Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt tot wijziging van de Richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG, en tot intrekking van Richtlijn 97/5/EG. Voor de EER relevante tekst, PB.L. december 2007, afl. 319/1. 5 BS 9 februari BS 17 augustus

8 In tweede instantie wordt het gemeen recht besproken. De kwalificatie die aan een overschrijvingsopdracht wordt gegeven, is daarbij van groot belang. 3. Vervolgens komt de wijze aan bod waarop de PSD geïmplementeerd is in de wetgeving van Nederland. Tevens wordt het Belgische gemeen recht vergeleken met het Nederlandse. 4. Tot slot wordt een rechtsvergelijkende analyse gemaakt van de regeling van de gebrekkige uitvoering van een overschrijvingsopdracht in de Verenigde Staten. 8

9 DEEL 1: DE REGELGEVING IN BELGË 1. De Wet Betalingsdiensten 5. Voordat ingegaan wordt op de regels inzake de aansprakelijkheid bij de uitvoering van betaalopdrachten, is het van belang te weten wat het toepassingsgebied van de Wet Betalingsdiensten is. Het personeel, territoriaal en materieel toepassingsgebied van de Wet Betalingsdiensten wordt achtereenvolgens besproken. 1.1 Toepassingsgebied ratione personae 6. De Wet Betalingsdiensten is van toepassing op de verhouding tussen de betalingsdienstgebruiker en de betalingsdienstaanbieder Betalingsdienstgebruiker 7. Op grond van het artikel 2, 3 van de Wet Betalingsdiensten kan een betalingsdienstgebruiker zowel een natuurlijke als een rechtspersoon zijn die in de hoedanigheid van betaler, begunstigde of beide van een betalingsdienst gebruik maakt. De begrippen betaler en begunstigde vormen dus een subcategorie van het begrip betalingsdienstgebruiker. Een betaler is volgens het artikel 2, 4 van de Wet Betalingsdiensten de natuurlijke of rechtspersoon die houder is van een betaalrekening en een betalingstransactie vanaf die betaalrekening toestaat, of de natuurlijke of rechtspersoon die bij het ontbreken van een betaalrekening, een betalingsopdracht geeft. Een begunstigde is overeenkomstig het artikel 2, 5 van de Wet Betalingsdiensten de natuurlijke of rechtspersoon die de beoogde uiteindelijke ontvanger is van de geldmiddelen waarop een betalingstransactie betrekking heeft. De betalingsdiensgebruiker kan een consument zijn of een onderneming. De Wet Betalingsdiensten definieert in het artikel 2, 23 een consument als een natuurlijke persoon die, in het raam van betalingsdienstcontracten welke onder de wet betalingsdiensten vallen, voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- en beroepswerkzaamheden handelt. 9

10 De Memorie van Toelichting bij de Wet Betalingsdiensten stelt dat het strikte consumentenbegrip uit het artikel 2, 3 7 van de wet betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming van 6 april 2010 (hierna WMPC) 8 niet mag worden toegepast, maar dat de consument diegene is die de betalingsdienst hoofdzakelijk voor privé-doeleinden verwerft. 9 De Memorie van Toelichting geeft echter geen antwoord op de vraag of een persoon nog als consument moet worden gekwalificeerd ingeval van gemengd gebruik. Er is sprake van gemengd gebruik wanneer een betalingsdienstgebruiker zijn betaalrekening gebruikt voor zowel professionele als private betalingstransacties. STEENNOT meent het antwoord hierop te vinden in het arrest Gruber van het Hof van Justitie. 10 Volgens dit arrest wordt iemand ingeval van gemengd gebruik enkel als consument beschouwd wanneer het deel van de overeenkomst dat betrekking heeft op de beroepsactiviteit van die persoon in vergelijking met het deel dat betrekking heeft op de privé-activiteit slechts een marginale rol speelt Het onderscheid tussen consument of niet-consument is van belang, aangezien er ten aanzien van niet-consumenten door de betalingsdienstaanbieder contractueel van sommige bepalingen van de wet kan worden afgeweken. Dit wordt opting out genoemd. In het kader van deze bespreking is het belangrijkste voorbeeld hiervan de mogelijke afwijking van de regels inzake de aansprakelijkheid van de betalingsdienstaanbieder ingeval van de niet of de foutieve uitvoering van een betaalopdracht. Voor de regels met betrekking tot de uitvoeringstermijn is een contractuele afwijking voor zowel de professionele als de private betalingsdienstgebruiker echter niet mogelijk. Er moet wel worden opgemerkt dat in het kader van de gebrekkige uitvoering van een betalingstransactie elke verrichting apart dient bekeken te worden. Dit impliceert dat als een betaalrekening, ofschoon zij geopend is voor privégebruik, sporadisch wordt gebruikt om overschrijvingen te doen met een professioneel karakter, het mogelijk is dat bij een gebrekkige uitvoering van die overschrijvingen de regels uit de Wet Betalingsdiensten wegbedongen worden in de algemene bankvoorwaarden. 12 Om uit te maken of toepassing van opting out kan worden gemaakt of niet, dient dus niet gekeken naar de professionele functie van de betaalrekening, maar wel naar de professionele functie 7 Het artikel 2, 3 WMPC definieert de consument als iedere natuurlijke persoon die, uitsluitend voor nietberoepsmatige doeleinden, op de markt gebrachte producten verwerft of gebruikt. 8 BS 12 april Memorie van Toelichting, Parl. St. Kamer, Doc 52, 2179/001, R. STEENNOT, Nieuwe wettelijke regeling voor girale en elektronische betalingen: wie wint en wie verliest?, NJW, 2010, H.v.J 20 januari 2005, zaak 464/01, Gruber v. Bay Wa AG, 12 R. STEENNOT, Giraal en elektronisch betalingsverkeer, APR 2011,

11 van de verrichting die door middel van die betaalrekening gebeurt. Hetzelfde geldt voor domiciliëringen. 9. Hoewel de PSD in het tweede lid van zijn artikel 30 aan elke lidstaat de keuze gaf om de zogenaamde micro-ondernemingen al dan niet als consument te beschouwen, opteerde België ervoor om dit niet te doen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Groot-Brittannië. Een microonderneming wordt krachtens het artikel 4, 26 van de PSD omschreven als een onderneming die ofwel op het tijdstip van de sluiting van het betalingsdienstencontract minder dan 10 personen tewerkstelt en wiens jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal 2 miljoen euro niet overschrijdt. Ook de ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen euro of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen euro niet overschrijdt op het moment van het sluiten van de betalingsdienstenovereenkomst, zijn microondernemingen. Deze uitsluiting wordt verantwoord doordat een gelijkstelling tussen deze categorie van ondernemingen en consumenten een belemmering van het economische verkeer zou uitmaken. De Memorie van Toelichting stelt dat het steeds mogelijk is dat deze ondernemingen contractueel bedingen met hun betalingsdienstaanbieder om als consument behandeld te worden. 13 Deze Belgische visie kan niet toegejuicht worden omdat de facto deze ondernemingen evenals particulieren nooit een sterke onderhandelingspositie kunnen hebben tegenover de betalingsdienstaanbieder. 14 Zo kan bijvoorbeeld de objectieve aansprakelijkheid van de betalingsdienstaanbieder niet worden wegbedongen ten aanzien van consumenten, maar wel ten aanzien van professionelen. Een micro-onderneming zal, in tegenstelling tot een multinational, er niet in slagen om zich alsnog op deze objectieve aansprakelijkheid te beroepen, daar de kans bijzonder groot is dat de betalingsdienstaanbieder zich zal geëxonereerd hebben. Een sterke onderneming kan veel meer druk uitoefenen op zijn betalingsdienstaanbieder en zal daardoor vaak op minder exoneraties stuiten. De vraag kan echter gesteld worden of de drempels die bepaald zijn in de PSD niet te laag zijn om uit te maken of een onderneming al dan niet aan de kwalificatie van micro-onderneming voldoet. Het is evident dat deze vraag enkel relevant is voor landen die de micro-ondernemingen wèl als consument beschouwen. 13 Memorie van Toelichting, Parl. St. Kamer, Doc 52, 2179/001, I. DE POORTER, De wet betreffende de betalingsdiensten leidt tot een betere bescherming van de consument, RW ,1332; R. STEENNOT, Nieuwe wettelijke regeling voor girale en elektronische betalingen: wie wint en wie verliest?, NJW, 2010,

12 Hoewel de keuze van de nationale wetgever om de micro-ondernemingen niet als consumenten te behandelen niet ideaal lijkt, moet erkend worden dat de gelijkstelling van micro-ondernemingen met consumenten tevens negatieve gevolgen kan hebben. Het begrip micro-onderneming is immers momenteel een onbekend begrip en het zou geen sinecure zijn om een betalingsdienstgebruiker al dan niet als micro-onderneming te kunnen beschouwen. Daarenboven is het begrip micro-onderneming ook een variabel begrip. 15 Wie vandaag een micro-onderneming is, kan dit morgen niet meer zijn en vice verca. Hierdoor is de betalingsdienstaanbieder er toe gehouden telkenmale te onderzoeken wat het statuut is van de klant die een onderneming exploiteert wanneer deze nadien een nieuw raamcontract 16 met de betalingsdienstaanbieder wenst te sluiten. Dit zou dan resulteren in extra administratief werk waarvan de kosten zouden worden doorgerekend aan de desbetreffende klant Betalingsdienstaanbieder 10. Het begrip betalingsdienstaanbieder wordt gedefinieerd in het artikel 2, 2 van de Wet Betalingsdiensten. Het betreft de rechtspersoon die beroepsmatig betalingsdiensten aan een potentiële betalingsdienstgebruiker aanbiedt in België. De verschillende categorieën van betalingsdienstaanbieders zijn exhaustief opgesomd in laatstgenoemd artikel. Meer concreet is een betalingsdienstaanbieder een instelling die beantwoordt aan de kenmerken van een in België gevestigde of naar het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte (hierna EER) opgerichte kredietinstelling, een in België gevestigde of naar het recht van een andere EER-lidstaat opgerichte instelling voor elektronisch geld, de Post, betalingsinstellingen, de Nationale Bank en de Europese centrale bank en de Belgische federale, regionale en lokale overheden, voor zover zij hiertoe gemachtigd zijn en zij niet handelen in hun hoedanigheid van publieke autoriteit. Een gemeenschappelijk kenmerk van al deze instellingen is het dat zij over een vergunning beschikken. Hoewel andere entiteiten niet als een betalingsdienstaanbieder in de zin van de Wet Betalingsdiensten beschouwd kunnen worden volgens de wettelijke definitie, zullen zij 15 Y. LAUWERS en I. VANWEDDINGEN, "Toepassingsgebied richtlijn betreffende betalingsdiensten in de interne markt", Bank Fin. 2008, afl. 6, Het artikel 2, 16 van de Wet Betalingsdiensten verstaat onder raamcontract: een betalingsdienstencontract dat de toekomstige uitvoering regelt van afzonderlijke en opeenvolgende betalingstransacties en dat de verplichtingen en voorwaarden voor de opening van een betaalrekening kan omvatten. 12

13 ook aan de dwingende bepalingen van de wet onderworpen zijn wanneer zij, zonder daartoe te beschikken over de nodige vergunning, als gewoon beroep of bedrijf betalingsdiensten aan betalingsdienstgebruikers verstrekken Betalingsdienstaanbieders zijn tevens ondernemingen in de zin van het artikel 2, 1 WMPC. 18 De onderneming is op grond van die wet elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel nastreeft, alsmede zijn verenigingen. Hiermee bedoelt de wetgever dat een persoon slechts als een onderneming kan worden beschouwd indien een economische activiteit op een duurzame wijze wordt verricht. Betalingsdienstaanbieders verrichten zonder twijfel een economische activiteit op een duurzame wijze. Bijgevolg moeten zij er voor waken de dwingende bepalingen van de WMPC te respecteren. De WMPC komt in deze uiteenzetting voornamelijk aan bod bij de analyse van de geldigheid en de tegenwerpelijkheid van exoneratiebedingen in het gemeen recht (cfr. infra randnrs. 154 en ). 1.2 Toepassingsgebied ratione loci Het artikel 3 van de Wet Betalingsdiensten bevat twee voorwaarden opdat hij van toepassing zou zijn: a) zowel de betalingsdienstaanbieder van de betaler als deze van de begunstigde, of de enige bij de betalingstransactie betrokken betalingsdienstaanbieder, moeten in de EER gevestigd zijn, b) de betalingsdiensten moeten in België te koop aangeboden worden. De eerste voorwaarde betreft het two-leg principe. 20 De betalingsdienstaanbieders moeten zich als het ware met beide benen op het grondgebied van de EER bevinden. Hieruit volgt dat wanneer er een foutieve uitvoering van een door een Belg gegeven betaalopdracht is en de begunstigde zijn rekening voert bij een betalingsdienstaanbieder die niet in de EER gevestigd 17 R. STEENNOT, Nieuwe wettelijke regeling voor girale en elektronische betalingen: wie wint en wie verliest?, NJW, 2010, A. VANDOOLAEGHE, De wet betalingsdiensten op de korrel genomen, DCCR 2010, G. STRAETMANS en J. STUYCK, De wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming een onvoldoende stap in de goede richting, RW , I. DE POORTER, De wet betreffende de betalingsdiensten leidt tot een betere bescherming van de consument,, RW ,

14 is, niet de Wet Betalingsdiensten van toepassing is, maar wel het gemeen recht. 21 Voor de toepassing van de bepalingen van de Wet Betalingsdiensten met betrekking tot de valutadatum 22 en burgerlijke sancties 23 daarentegen, volstaat het dat ofwel de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde ofwel die van de betaler in België gevestigd is. 24 Het betreft hier dus een one leg situatie. 25 In de Wet Betalingsdiensten wordt niet verduidelijkt wat onder de tweede voorwaarde moet begrepen worden. De Memorie van Toelichting 26 stelt dat moet worden teruggegrepen naar de bijzondere verwijzingsregel inzake consumentenovereenkomsten uit het artikel 6 van de Rome I-Verordening. 27 In dat artikel wordt bepaald dat bij afwezigheid van een rechtskeuze toepassing moet worden gemaakt van het recht van het land waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft en dat een keuze voor het recht van een ander land geen afbreuk kan doen aan de bescherming die de consument wordt geboden door de dwingende bepalingen van het recht van het land waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft. Dit alles geldt maar op voorwaarde dat de verkoper (lees: de betalingsdienstaanbieder) in België zijn activiteiten ontplooit of zijn activiteiten, ongeacht welk middel, richt op België. 28 Uit het arrest Pammer van het Hof van Justitie blijkt dat er reeds zeer snel sprake kan zijn van het concept richten op. Is deze bepaling echter ook van toepassing op de niet-consumenten? De wet en de parlementaire voorbereiding maken geen onderscheid tussen consumenten en professionelen. Daaruit blijkt dat deze tweede voorwaarde van toepassing is op elke betalingsdienstgebruiker, 21 R. STEENNOT, Artikelsgewijze commentaar Wet Betalingsdiensten, OHRF 2011, Het artikel 2, 18 van de Wet Betalingsdiensten definieert de valutadatum als: het referentietijdstip dat door een betalingsdienstaanbieder wordt gebruikt voor de berekening van de interesten op de geldmiddelen waarmee een betaalrekening wordt gedebiteerd of gecrediteerd. Het is met andere woorden de datum waarop een bepaald bedrag bij een debitering stopt met het genereren van interesten en bij een creditering begint met het opleveren van interesten. 23 Zie de artikelen 61 tot 63 van de Wet Betalingsdiensten. 24 E. PIETERS en V. BROEKAERT, Les services de paiement: l autorégulation, la directive et la loi. Vue d ensemble in Betalingsdiensten. De nieuwe regelgeving onder de loep genomen, Brussel, Anthemis, 2011, Memorie van Toelichting, Parl. St. Kamer, Doc 52, 2179/001, Memorie van Toelichting, Parl. St. Kamer, Doc 52, 2179/001, Verordening (EG) Nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomsten (Rome I), Pb.L. 4 juli 2008, afl. 177/6. 28 J. FELD, Le paiement électronique à la lumière de la nouvelle loi sur les services de paiement in Le Paiement, Louvain-La-Neuve, Anthemis, 2009, H.v.J 7 december 2010, nrs. C-585/08 en C-144/09, Pammer, 30 Het vermelden van een telefoonnummer met een internationaal kengetal op een website of het gebruik van de domeinnaam. com zijn reeds voldoende om de lading van het concept richten op te dekken. Daarnaast is ook het gebruik van het Engels op een website door bijvoorbeeld een Franse betalingsdienstaanbieder voldoende opdat er sprake kan zijn van het richten op het Belgisch grondgebied. 14

15 ongeacht zijn hoedanigheid. Van zodra een buitenlandse betalingsdienstaanbieder zich richt op België, is hij onderworpen aan de Wet Betalingsdiensten. Deze opvatting is volgens STEENNOT incorrect, daar ze in strijd is met het herkomstlandbeginsel vervat in het artikel 5 van de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de informatiemaatschappij (hierna: Wet Elektronische Handel). 31 Dat lijkt een juiste visie. Dat beginsel houdt immers in dat een dienstverlener enkel moet voldoen aan de regelen uit de lidstaat waarin hij gevestigd is. Bij consumentenovereenkomsten is dit herkomstlandbeginsel niet van toepassing, waardoor er zich op dit niveau geen probleem kan voordoen en er dus toepassing kan gemaakt worden van het artikel 6 uit de Rome I-Verordening. STEENNOT stelt dan ook dat het beter was geweest om de tweede voorwaarde niet op te nemen in de Wet Betalingsdiensten en enkel de klassieke regels van het internationaal privaatrecht te hanteren. 32 Het gevolg hiervan zou dan zijn dat, wanneer er geen rechtskeuze gemaakt is, het recht van het land van de betalingsdienstaanbieder van toepassing zou zijn, indien men te maken heeft met professionele betalingsdienstgebruikers. Dit kan afgeleid worden uit de artikelen 3 en 4 van de Rome I-Verordening. 1.3 Toepassingsgebied ratione materiae Betalingsdienst 13. De Wet Betalingsdiensten definieert in zijn artikel 2 wat onder het begrip betalingsdienst moet worden verstaan. Dit gebeurt aan de hand van een limitatieve lijst waarin de verschillende betalingsdiensten vermeld worden. Sowieso moet een betalingsdienst te koop aangeboden worden door de betalingsdienstgebruiker in het raam van zijn bedrijfsactiviteit. In het kader van deze uiteenzetting is vooral de deelomschrijving ervan in artikel 2, 1, c), eerste en derde streepje van belang. Daaruit volgt dat naast domiciliëringen en doorlopende opdrachten zowel de schriftelijke als de elektronisch geïnitieerde overschrijvingen betalingsdiensten zijn. 14. Onder de vroegere wetgeving vielen de papieren overschrijvingen onder het gemeen recht. Uit de vaststelling dat zowel de schriftelijke als de elektronisch op gang gebrachte 31 BS 17 maart R. STEENNOT, Giraal en elektronisch betalingsverkeer, APR 2011,

16 overschrijvingen onder de Wet Betalingsdiensten ressorteren, mag evenwel niet afgeleid worden dat ze te allen tijde onderworpen zijn aan identieke regels. Zo kan overeenkomstig het artikel 45, 1, lid 1 van de Wet Betalingsdiensten bijvoorbeeld de uitvoeringstermijn van een overschrijving die door middel van een papier op gang gebracht is, met een werkdag worden verlengd (cfr. infra randnr. 83). 15.Onder doorlopende opdrachten wordt verstaan, de automatische overschrijvingsopdrachten waarmee op vaste tijdstippen naar een vaste begunstigde een vast bedrag overgemaakt wordt. Het gaat bijvoorbeeld om het maandelijks betalen van de huur door de huurder aan zijn verhuurder Een domiciliëring wordt daarentegen gebruikt voor de periodieke betaling van bedragen die voor elke factuurperiode verschillend zijn. Hier gaat het bijvoorbeeld om hetgeen een persoon maandelijks dient te betalen voor het gebruik van een telefoon. Bij een domiciliëring is het de begunstigde (in casu de telefoonmaatschappij) die de factuur via zijn eigen betalingsdienstaanbieder bezorgt aan de betalingsdienstaanbieder die door de betaler vooraf gemachtigd is om de facturen die door de begunstigde worden aangeboden te betalen. 34 Het betreft dus een betalingstransactie die geïnitieerd wordt door de begunstigde. 17. Er is geen limiet wat betreft het bedrag van de betalingstransactie. Dit in tegenstelling tot de vroegere Wet Grensoverschrijdende Overschrijvingen, waarvan het toepassingsgebied beperkt was tot overschrijvingen van maximaal euro. 18. Tot slot bepaalt het artikel 3, 2 van de Wet Betalingsdiensten dat de wet slechts van toepassing is wanneer de betalingsdienst is uitgevoerd in euro of in een munt van een andere lidstaat buiten de EU, maar binnen de EER. Er wordt op deze regel een uitzondering voorzien voor wat betreft de niet toegestane betalingstransacties. In deze uiteenzetting wordt hierop niet verder ingegaan Betalingstransactie / Betalingsopdracht / Betaalrekening 19. Het artikel 2, 6 van de Wet Betalingsdiensten stelt dat een betalingstransactie een door de betaler of de begunstigde geïnitieerde handeling is waarbij geldmiddelen worden overgemaakt 33 R. STEENNOT en T. BAES, Wet op betalingsdiensten: bescherming of overbescherming?, Bank Fin. 2010, R. STEENNOT, Nieuwe wettelijke regeling voor girale en elektronische betalingen: wie wint en wie verliest?, NJW, 2010,

17 ongeacht of er onderliggende verplichtingen bestaan tussen de betaler en de begunstigde. Zoals reeds vermeld, kunnen betalingstransacties zowel door de betaler als door de begunstigde geïnitieerd worden. Het onderscheid tussen beide is van belang, omdat ten aanzien van de aansprakelijkheid bij enerzijds niet en foutieve uitvoering en anderzijds laattijdige uitvoering van overschrijvingsopdrachten verschillende regels uit de Wet Betalingsdiensten gelden. 20. Het begrip betalingsopdracht wordt gedefinieerd in het artikel 2, 7 van de Wet Betalingsdiensten. Het is een door de betaler of de begunstigde aan zijn betalingsdienstaanbieder gegeven instructie om een betalingstransactie uit te voeren. Opdat een betalingstransactie zich kan realiseren, is er dus eerst een betalingsopdracht nodig. In casu betreft dit de instructie aan de betalingsdienstaanbieder om een overschrijvingsopdracht uit te voeren. 21. Het artikel 2, 8 van de Wet Betalingsdiensten bepaalt wat onder de notie betaalrekening moet worden verstaan. Het is een op naam van één of meer betalingsdienstgebruikers aangehouden rekening die voor de uitvoering van betalingstransacties wordt gebruikt. Enkel de zichtrekening en dus niet de spaarrekening kan hieronder gecatalogeerd worden Begripsafbakening inzake de uitvoering van betaalopdrachten 22. De uitvoering van een betaalopdracht kan correct gebeuren. In dat geval spelen de verder uiteengezette regels uiteraard niet. Maar een betaalopdracht kan ook foutief, laattijdig of niet worden uitgevoerd. In die drie gevallen is er sprake van een foutieve uitvoering senso lato. 36 Onder foutieve uitvoering senso stricto worden de gevallen bedoeld waarbij de verkeerde rekening is gecrediteerd, de rekening is gecrediteerd voor een onjuist bedrag of wanneer deze rekening verschillende keren is gecrediteerd. Het kan ook het geval betreffen waarbij de rekening van de betaler verschillende keren gedebiteerd is of het geval waarbij de rekening van de betaler met een te hoog bedrag gedebiteerd is. In deze uiteenzetting wordt met de term foutieve uitvoering de foutieve uitvoering senso stricto bedoeld. Onder niet uitvoering wordt de situatie begrepen waarbij de rekening van de begunstigde niet is gecrediteerd met het bedrag van de betaalopdracht. 35 Memorie van Toelichting, Parl. St. Kamer, Doc 52, 2179/001, B. DU LAING, De bankoverschrijving, in X., Bankcontracten, Brugge, Die Keure, 2003,

18 Onder laattijdige uitvoering tenslotte wordt begrepen het geval waarbij de betaalopdracht wel is uitgevoerd, maar te laat, ongeacht of dit gebeurt door toedoen van de betalingsdienstaanbieder van de opdrachtgever, de corresponderende instellingen of de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde. De derde afdeling van het tweede hoofdstuk van de Wet Betalingsdiensten vermeldt tevens de term gebrekkige uitvoering. Inhoudelijk is dit begrip gelijk aan de foutieve uitvoering senso stricto. 37 Er wordt echter ook gesteld dat in het kader van de beoordeling van de indirecte schade de laattijdige uitvoering tevens onder het begrip gebrekkige uitvoering valt (cfr. infra randnr. 91). 38 Er is een duidelijk onderscheid tussen enerzijds de foutieve of de niet uitvoering van een betaalopdracht en anderzijds de laattijdige uitvoering van een betaalopdracht. De gevolgen worden immers geregeld door verschillende regels uit de Wet Betalingsdiensten. 1.5 Niet en foutieve uitvoering van een betaalopdracht Situering 23. Met betrekking tot de aansprakelijkheid van de bank bij de foutieve uitvoering van een betaalopdracht wordt uitgegaan van de volgende situatie. Een betaler geeft de opdracht aan zijn betalingsdienstaanbieder om de rekening van een begunstigde te crediteren met een bepaald bedrag, maar het loopt mis. Dat kan bijvoorbeeld doordat in werkelijkheid de rekening van de begunstigde niet gecrediteerd wordt, maar wel die van een derde. Normaliter vormt dit geen probleem, aangezien op grond van de leer van de onverschuldigde betaling de bank de foutief gestorte som kan terugvorderen van de derde. De bank zal immers in haar algemene bankvoorwaarden deze leer geïncorporeerd hebben en deze zullen door de derde aanvaard zijn. Een probleem ontstaat pas wanneer de derde niet meer over de gelden beschikt doordat hij bijvoorbeeld insolvabel is geworden of verdwenen is. Dan eerst stelt de vraag zich naar de mogelijke bancaire aansprakelijkheid inzake de foutieve uitvoering. 37 R. STEENNOT, Giraal en elektronisch betalingsverkeer, APR 2011, R STEENNOT, De aansprakelijkheid van de uitgever van een instrument voor de elektronische overmaking van geldmiddelen, in Juridische aspecten van de elektronische betaling, Brussel, Kluwer, 2004, 209; R. STEENNOT, Giraal en elektronisch betalingsverkeer, APR 2011,

19 Alvorens op de problematiek van de niet en de foutieve uitvoering van een betaalopdracht in te gaan, worden eerst de rechtsverhoudingen tussen de verschillende actoren besproken Verhouding betaler versus begunstigde 24. In de relatie tussen de betaler en de begunstigde van de betaalopdracht is het van belang te weten op welk ogenblik de betaler bevrijd is van zijn betalingsverbintenis. 39 Met andere woorden, wanneer wordt het risico tussen deze twee actoren overgedragen. Het antwoord hierop is niet te vinden in de Wet Betalingsdiensten en is bovendien niet eensluidend. De diverse strekkingen in de rechtsleer en de rechtspraak worden hierna besproken Stelling 1: creditering rekening van de begunstigde 25. Volgens een arrest van het Hof van Cassatie van 30 januari 2001 is een betaling langs girale weg pas voltrokken en heeft de schuldenaar dus maar aan zijn betalingsverplichting voldaan wanneer de rekening van de begunstigde is gecrediteerd met het verschuldigde bedrag. 40 De feiten die aan de oorzaak van dit arrest lagen, situeren zich in de strafrechtelijke sfeer. Het betrof de situatie waarbij het parket aan een verdachte een minnelijke schikking voorstelde. Als deze tijdig werd betaald, verviel de strafvordering op grond van het artikel 216bis van het Wetboek van Strafvordering. De dader gaf aan zijn bank de opdracht tot betaling overeenkomstig de minnelijke schikking. De rekening van het parket werd echter gecrediteerd net na de termijn die door het parket was vooropgesteld. Bijgevolg was de betaling te laat en was er geen verval van de strafvordering. Deze stelling werd onderschreven door de meerderheid van de rechtsleer 41 en de rechtspraak 42 en is ook mijns inziens correct, aangezien er van een effectieve betaling pas sprake kan zijn 39 Wanneer een geldschuld niet giraal maar chartaal voldaan wordt, stellen zich geen grote juridische problemen inzake het tijdstip van betaling tussen schuldeiser en schuldenaar. In dit geval is het tijdstip van betaling immers over het algemeen eenvoudig vast te stellen. Het moment van betaling is dan het moment waarop de eigendom van het chartaal geld overgaat op de schuldeiser, met name het moment waarop de levering plaatsvindt. 40 Cass. 30 januari 2001, Bank Fin. 2001, 185, noot R. STEENNOT. 41 A. BRUYNEEL, Le virement, in X (ed.), La banque dans la vie quotidienne, Brussel, Editions du jeune barreau, 1986, ; L. CORNELIS, Algemene theorie van de verbintenis, Antwerpen-Groningen, Intersentia Rechtswetenschappen, 2000, 506; E. DE LHONEUX, Les Chambres de compensation automatisées, in B. AMORY (ed.), Electronic Banking, Brussel, Story- Scientia, 1989, 78; X. THUNIS, Responsabilité du banquier et automatisation des paiements, Namen, Presses Universitaires de Namur, 1996, ; P. WERY, La nature juridique du virement bancaire de fonds, JT 1988, Luik 22 december 1982, JT 1983, 347; Antwerpen 17 mei 1984, RW , 264; Bergen 14 mei 1987, TBH 1989, 58, noot M. REGOUT-MASSON; Kh. Charleroi 24 juni 1992, JLMB 1992, 1281, noot B. LOUVEAU; Rb. Namen 1 februari 1990, JLMB. 1990, 1288, noot J.P. BUYLE. 19

20 wanneer de schuldeiser daadwerkelijk ziet dat de verschuldigde sommen op zijn bankrekening gestort zijn en hij er bijgevolg kan over beschikken. Bovendien is dit de enige stelling die als correct kan worden beschouwd wanneer er vanuit gegaan wordt dat een overschrijving dient gekwalificeerd te worden als een mandaat/gesubstitueerd mandaat (cfr. infra randnrs. 104 e.v.). Een opdrachtgever heeft immers maar betaald wanneer zijn lasthebber (opdrachtgever en begunstigde houden hun rekening bij dezelfde bank) of gesubstitueerd lasthebber (opdrachtgever en begunstigde houden hun rekening bij verschillende banken) zijn betaalopdracht heeft uitgevoerd en dus de rekening van de begunstigde gecrediteerd heeft Het gevolg van deze stelling is dat in de verhouding tussen de betaler en de begunstigde het risico van de niet betaling steeds rust op de betaler. Hij zal opnieuw het bedrag moeten overschrijven of cash betalen. Mogelijk zal hij bovendien nog een schadevergoeding en/of moratoire intresten moeten betalen. Of de betaler in dat geval een vordering heeft tegen zijn eigen bank of een andere bank of niet, komt verder in deze uiteenzetting aan bod (cfr. infra randnrs. 42 e.v.) Stelling 2: creditering rekening van de bank van de begunstigde 27. Eigenaardig genoeg is bepaalde rechtsleer het niet eens met de hierboven uiteengezette meerderheidsstrekking. Er worden twee argumenten aangereikt om deze strekking te ontkrachten. Vooreerst wordt gesteld dat het arrest, dat gewezen is in een strafzaak, niet zou gelden in burgerlijke zaken. 44 Er is echter geen enkele reden waarom er anders beslist zou geweest zijn door een niet-strafrechtelijke kamer. 45 Vervolgens wordt door bepaalde auteurs verwezen naar een ander arrest van het Hof van Cassatie. Het Hof oordeelde daarin dat wanneer er beslag wordt gelegd op de bankrekening van de schuldenaar, het beslag ook strekt tot gelden die nog niet op de rekening van de schuldenaar stonden op het moment dat het beslag definitief is, wanneer de bank van de schuldenaar er reeds toe gehouden is de rekening van deze laatste te crediteren met een bepaald bedrag. De rekening van de bank van de schuldenaar is in deze hypothese dus al gecrediteerd, maar de rekening die de schuldenaar bij die bank heeft dus nog 43 R. STEENNOT, Elektronisch betalingsverkeer: een toepassing van de klassieke principes, Antwerpen, Intersentia, 2002, C.G. WINANDY, Contribution à l étude sur la nature du virement, Bank Fin. 2002, Cass. 30 januari 2001, Bank Fin. 2001, 187, noot R. STEENNOT. 20

21 niet. Het betreft een lopende verrichting die tevens beslagbaar is. 46 Hieruit volgt dat de betaling geschiedt op het moment dat de rekening van de bank van de schuldenaar is gecrediteerd. Dit argument lijkt niet correct te zijn, daar het beslag betrekking heeft op de verhouding tussen de beslagen schuldenaar en de beslaglegger en niet op de verhouding tussen de schuldenaar en de schuldeiser. 47 Het is immers niet omdat de begunstigde over een vordering tot creditering van zijn rekening beschikt tegenover zijn bank, dat reeds betaling heeft plaatsgevonden in de onderliggende verhouding tussen schuldenaar en schuldeiser Dit heeft als gevolg dat wanneer de bank van de begunstigde nalaat de rekening van de begunstigde te crediteren, maar daarentegen bijvoorbeeld de rekening van een derde crediteert, de begunstigde hiervan het risico draagt. In hoofde van de schuldenaar is immers betaald op het moment van de creditering van de bank van de begunstigde wat in casu het geval was. In tegenstelling tot de vorige stelling rust het risico hier dus niet altijd op de schuldenaar. Hij draagt enkel het risico wanneer de bank van de begunstigde geen fout gemaakt heeft. 29. In het hierboven geciteerde arrest van het Hof van Cassatie uit 2001 lijkt de discussie omtrent het tijdstip van betaling definitief beslecht in het voordeel van de eerste stelling Stelling 3: WYMEERSCH 30. Volgens WYMEERSCH is het tijdstip van betaling het moment waarop de financiële instelling haar wil om zich persoonlijk te verbinden tegenover de begunstigde naar buiten toe toegankelijk heeft gemaakt. Van belang is dus het moment waarop de begunstigde kennis kan of had moeten nemen van de creditering van zijn rekening. Het is pas dan dat de financiële instelling de onvoorwaardelijke verbintenis is aangegaan om het bedrag van de overschrijving ter beschikking te stellen van de begunstigde. Er wordt bij deze stelling uitgegaan van het feit dat het girale tegoed een persoonlijke en abstracte schuldvordering van de financiële instelling tegenover de rekeninghouder vertegenwoordigt Cass. 15 juni 2006, Bank Fin R VI, R. STEENNOT, Elektronisch betalingsverkeer: een toepassing van de klassieke principes, Intersentia, 2002, Antwerpen, Cass. 15 juni 2006, Bank Fin 2006 VI, 387, noot R. STEENNOT. 49 E. WYMEERSCH, Aspect juridiques de certains nouveaux moyens de paiement Bank. Fin. 1995,

22 31. Deze stelling dateert van 1995 en had toen een grotere relevantie dan nu. Destijds waren er immers nog quasi geen e-bankingsystemen en kon een begunstigde vaak enkel in kennis gesteld worden van de creditering van zijn rekening door middel van rekeninguittreksels die de betalingsdienstaanbieder opstuurde via de post. Vandaag speelt de hierboven vermelde wil van de bank om zich persoonlijk te verbinden veel minder sterk, aangezien de rekeninghouder zelf via het internet kan nagaan of zijn rekening al dan niet gecrediteerd is en rekeninguittreksels niet meer vereist zijn Stelling 4: debitering rekening betaler of interbancaire afwikkeling 32. Volgens bepaalde rechtspraak 50 en rechtsleer 51 vindt de betaling reeds plaats op het moment van de debitering van de rekening van de betaler wanneer de betaler en de begunstigde hun rekening voeren bij dezelfde bank. Wanneer ze hun rekening voeren bij een verschillende bank, vindt de betaling plaats op het moment dat tussen de twee verschillende banken de interbancaire afwikkeling plaats vindt. 52 Deze stelling wordt terecht al meer dan twintig jaar niet meer onderschreven. Ze ondermijnt namelijk de positie van de schuldeiser al te zeer. Hij zou immers betaald zijn zonder dat het vereist is dat zijn rekening of die van zijn betalingsdienstaanbieder zou zijn gecrediteerd met het verschuldigde bedrag Verhouding derde ontvanger versus bank en/of betaler 33. Deze verhouding is niet geregeld in de Wet Betalingsdiensten. 53 Wanneer de rekening van een derde/pseudo-begunstigde is gecrediteerd in plaats van die van de begunstigde, moet de leer van de reeds vermelde onverschuldigde betaling vervat in het artikel 1235 van het Burgerlijk wetboek (hierna BW), toegepast worden. 34. De vraag tussen welke partijen de vordering uit onverschuldigde betaling moet worden ingesteld, is afhankelijk van de actor die foutief gehandeld heeft. Er dient daarbij een onderscheid gemaakt tussen twee hypotheses. 50 Brussel 29 januari 1965, Pas. 1966, II, 36; Kh. Brussel 25 mei 1981, JT 1983, 346; Luik 5 februari 1991, JLMB 1991, 645, noot C. PARMENTIER. 51 J. VAN RYN en J. HEENEN, Pricipes de droit commercial, 2 e ed, Brussel, Bruylant, 1988, Deel 4, Brussel 29 januari 1965, Pas. 1966, II, 36; Antwerpen 17 mei 1984, RW , 264; Bergen 14 mei 1987, TBH 1989, 58, noot M. REGOUT-MASSON; Kh. Namen 3 februari 2000, TBH 2000, A. ZENNER, Dépistages, faillites et concordats, Brussel, Larcier, 1998, Het is evident dat deze verhouding pas aan de orde is wanneer er sprake is van een foutieve uitvoering van een betaalopdracht. Immers, wanneer een betaalopdracht niet uitgevoerd is, is er geen derde partij in het spel waardoor deze verhouding zonder voorwerp is. 22

23 35. In een eerste hypothese is er een correcte uitvoering van de overschrijving door de financiële instelling, maar wordt er een fout gemaakt door de opdrachtgever. Het voorbeeld bij uitstek is het invullen van een verkeerd rekeningnummer van de begunstigde. In dit geval kan de titularis van de gedebiteerde rekening hetgeen onverschuldigd betaald is terugvorderen van de titularis wiens rekening ten onrechte is gecrediteerd. 54 Ook de vertegenwoordiger van de opdrachtgever, in casu de financiële instelling, zou kunnen terugvorderen van de begunstigde. 55 Wanneer blijkt dat degene aan wie onverschuldigd betaald is insolvabel is, zal de opdrachtgever zijn bank willen aanspreken. Dit alternatief verhaalsrecht wordt hem echter ontzegd door een arrest van het Hof van Cassatie op grond van de overweging dat de bedragen die aan een bankier worden afgegeven in het kader van een overeenkomst van dadelijk deposito van gelden niet aan de bankier zijn betaald, zodat hij niet gehouden kan zijn ze terug te betalen op grond van de bepalingen inzake onverschuldigde betaling. 56 Tegelijk is het onmogelijk om in dat geval een vordering in te stellen tegen de bank van de begunstigde. 57 Een vordering uit onverschuldigde betaling kan immers enkel worden ingesteld tegen de materiële begunstigde, niet tegen de economische bestemmeling van de gelden (de zogenaamde intellectuele begunstigde ). 58 De grondslag hiervan is te vinden in het beginsel van de rechtszekerheid. Indien, door het loutere feit dat de initiële betaling onverschuldigd is, alle verdere rechtshandelingen met die gelden op de helling kunnen worden gezet, zou het betalingsverkeer aan rechtszekerheid inboeten. 59 Overigens heeft het feit dat het gedrag van de betaler onverschoonbaar is geen enkele invloed op zijn vordering op grond van onverschuldigde betaling. 60 Om een vordering uit onverschuldigde betaling met succes uit te oefenen, moet immers maar aan twee cumulatieve voorwaarden voldaan zijn. Het moet ten eerste gaan om een betaling en tweede moet deze betaling onverschuldigd zijn. Volgens het Hof van Cassatie is het onverschuldigd karakter van een betaling bewezen van zodra zij zonder oorzaak blijkt te zijn. 61 Dit is het geval wanneer 54 Vred. Herstal 17 oktober 1997, TBH. 1998, 794, noot J.P. BUYLE en M. DELIERNEUX. 55 Cass. fr. 24 april 1907, Gaz. Pal. 1907, I, 676; Gent 15 januari 1999, T. Not. 2000, Cass. 19 december 2002, TBBR 2005, afl. 7, Cass. 8 december 1994, Pas. 1994, I, V. SAGAERT, "Onverschuldigde betaling door een bankoverschrijving. Wie betaalt het gelag?", TBBR. 2005, afl. 7, Bergen 6 april 1993, JT 1994, 635, noot F. GLANSDORFF. 60 Brussel 29 maart 2000, TBH 2001, 826, noot J.P. BUYLE en M. DELIERNEUX. 61 Cass. 12 december 1985, RW , 276; Cass. 8 januari 1990, RW , 1360; Cass. 18 januari 2007, NJW 2008, 80, noot G. JOCQUE; R. DEKKERS en A. VERBEKE, Handboek Burgerlijk Recht III, Antwerpen, Intersentia, 2007, 198, nr

24 een betaalopdracht foutief is uitgevoerd. Wanneer de betaling daarentegen wél een oorzaak heeft, zijn de toepassingsvereisten niet voldaan en kan men zich niet meer beroepen op de leer van de onverschuldigde betaling 36. In een tweede hypothese voert de bank een correct gegeven opdracht foutief uit. De vraag of er sprake is van onverschuldigde betaling moet hier beantwoord worden in de verhouding tussen de financiële instelling en de begunstigde. De financiële instelling kan het bedrag dat ze onterecht stortte aan de derde van deze laatste terugvorderen op grond van het artikel 1377 BW. Die derde is immers op grond van het artikel 1376 BW verplicht hetgeen hij ontvangen heeft zonder dat dit hem verschuldigd was terug te geven aan degene van wie hij het ontvangen heeft (in casu de bank). Het feit dat de financiële instelling een fout heeft begaan bij het uitvoeren van de overschrijving, kan de terugvordering niet beletten. Ook voor een vordering uit onverschuldigde betaling wordt immers enkel rekening gehouden met een objectieve grondslag, en niet met een mogelijke onverschoonbare dwaling vanwege de financiële instelling. 37. De ontvanger van de onverschuldigde betaling die te goeder trouw is, moet de onverschuldigde tegoeden (het kapitaal) terugbetalen. Indien de ontvanger echter te kwader trouw is, dient hij het onverschuldigde bedrag terug te betalen op grond van het artikel 1378 BW, vermeerderd met de intresten te rekenen vanaf de dag van de onverschuldigde betaling. 38. Een probleem vormt de situatie waarbij degene aan wie onverschuldigd betaald is tevens een vordering heeft op de betaler. Kan in dat geval de leer van de onverschuldigde betaling toegepast worden of kan die pseudo-begunstigde de gelden behouden? Volgens de Rechtbank van Koophandel te Antwerpen is er geen sprake van een onverschuldigd karakter indien de ontvanger van de onverschuldigde betaling effectief een vordering heeft ten opzichte van de betaler. 62 Volgens BRUYNEEL is er in dat geval wel degelijk sprake van een onverschuldigde betaling. 63 Deels gebaseerd op de visie van VAN RYN en HEENEN 64, lijkt mij de volgende meer genuanceerde visie te prevaleren. Wanneer de opdrachtgever geen fout maakt, maar wel zijn financiële instelling, is er sprake van onverschuldigde betaling, ook al 62 Kh. Antwerpen 27 april 2001, RW , A. BRUYNEEL, Le virement in La Banque dans la vie quotidienne, Brussel, Editions du jeune barreau, 1986, J. VAN RYN en J. HEENEN, Principes de droit commercial, III, Brussel, Bruylant, 1960,

De bescherming van de consument bij frauduleuze betalingen

De bescherming van de consument bij frauduleuze betalingen Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2010-2011 De bescherming van de consument bij frauduleuze betalingen Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Khadija

Nadere informatie

Cass. 24 maart Handels-, economisch en financieel recht Bank en kredietwezen Bankverrichtingen - Overschrijvingen

Cass. 24 maart Handels-, economisch en financieel recht Bank en kredietwezen Bankverrichtingen - Overschrijvingen Cass. 24 maart 2016 Handels-, economisch en financieel recht Bank en kredietwezen Bankverrichtingen - Overschrijvingen De overschrijving is een rechtsfiguur sui generis waarbij een financiële instelling

Nadere informatie

GIRAAL EN ELEKTRONISCH BETALINGSVERKEER

GIRAAL EN ELEKTRONISCH BETALINGSVERKEER ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING GIRAAL EN ELEKTRONISCH BETALINGSVERKEER Reinhard STEENNOT Hoofddocent UGent, Instituut Financieel Recht 2011 a Wolters Kluwer business Inhoud Blz. AFKORTINGEN EN CITEERWIJZEN

Nadere informatie

De bescherming van de consument tegen foutieve uitvoering van een betaalopdracht.

De bescherming van de consument tegen foutieve uitvoering van een betaalopdracht. Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2011-2012 De bescherming van de consument tegen foutieve uitvoering van een betaalopdracht. Masterproef van de opleiding Master in de rechten

Nadere informatie

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2008-09 De bescherming van de consument bij de foutieve uitvoering van de (elektronische) overschrijvingsopdracht Masterproef van de opleiding

Nadere informatie

EUROPESE CENTRALE BANK

EUROPESE CENTRALE BANK 22.2.2014 Publicatieblad van de Europese Unie C 51/3 III (Voorbereidende handelingen) EUROPESE CENTRALE BANK ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 19 november 2013 inzake het voorstel voor een richtlijn

Nadere informatie

Aansprakelijkheid of risicoverdeling bij frauduleuze betalingsopdrachten

Aansprakelijkheid of risicoverdeling bij frauduleuze betalingsopdrachten Universiteit Gent Academiejaar 2008-2009 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteitstraat 4 BE 9000 Gent België Aansprakelijkheid of risicoverdeling bij frauduleuze betalingsopdrachten Student: Shakira Van

Nadere informatie

samengesteld als volgt: J. L. da Cruz Vilaça (rapporteur), kamerpresident, E. Levits, A. Borg Barthet, M. Berger en F. Biltgen, rechters,

samengesteld als volgt: J. L. da Cruz Vilaça (rapporteur), kamerpresident, E. Levits, A. Borg Barthet, M. Berger en F. Biltgen, rechters, Voorlopige editie ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 oktober 2018 (*) Richtlijn 2007/64/EG Betalingsdiensten in de interne markt Begrip,betaalrekening Eventuele toepasselijkheid op een spaarrekening waarop

Nadere informatie

Financial Law Institute

Financial Law Institute Financial Law Institute Working Paper Series WP 2010-04 Reinhard STEENNOT Nieuwe wettelijke regeling voor girale en elektronische betalingen: wie wint en wie verliest? March 2010 WP 2010-04 Reinhard STEENNOT

Nadere informatie

Inhoudstafel. Table des matières

Inhoudstafel. Table des matières Inhoudstafel Table des matières Inhoud Sommaire 5 Voorwoord Avant-propos 7 Régine Feltkamp Les services de paiement : l autorégulation, la directive et la loi Vue d ensemble 11 Emmanuel Pieters et Véronique

Nadere informatie

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2008-09

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2008-09 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2008-09 De foutieve uitvoering van overschrijvingsopdrachten naar huidig en toekomstig recht. Masterproef van de opleiding Master in de rechten

Nadere informatie

Een standpunt over de burgerlijke aansprakelijkheid van bestuurders van een V.Z.W. in de sportwereld

Een standpunt over de burgerlijke aansprakelijkheid van bestuurders van een V.Z.W. in de sportwereld www.vdelegal.be Een standpunt over de burgerlijke aansprakelijkheid van bestuurders van een V.Z.W. in de sportwereld Brussel, 24 november 2003 Johan VANDEN EYNDE Advocaat Vanden Eynde Legal Avenue de la

Nadere informatie

- for internal. Kluwer

- for internal. Kluwer Inhoud V Blz. AFKORTINGEN EN CITEERWIJZEN LITERATUURLIJST V XIII XV INLEIDING 1-4 TITEL I Nrs. TYPOLOGIE VAN DE GIRALE EN ELEKTRONI- SCHE BETAALINSTRUMENTEN 5-46 Hfdst. I OVERSCHRIJVING 6-12 Hfdst. II

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 MAART 2016 C.14.0329.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0329.N BANDEN VAN CAUTER bvba, met zetel te 1703 Schepdaal, Plankenveld 15, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat

Nadere informatie

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST 1) Omschrijving van de arbeidsovereenkomst Artikel 3 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten

Nadere informatie

Toelichtingen bij enkele begrippen uit de wet marktpraktijken. Bescherming van de consument bv: onrechtmatige bedingen, prijsaanduiding

Toelichtingen bij enkele begrippen uit de wet marktpraktijken. Bescherming van de consument bv: onrechtmatige bedingen, prijsaanduiding Consumentenrecht Toelichtingen bij enkele begrippen uit de wet marktpraktijken Doelstelling van de wet Bescherming van de consument bv: onrechtmatige bedingen, prijsaanduiding Bescherming van de eerlijke

Nadere informatie

Arbitragecommissie. Advies over de sancties bepaald in artikel 5 van de wet

Arbitragecommissie. Advies over de sancties bepaald in artikel 5 van de wet Advies nr. 2011/08 van 4 oktober 2011 Arbitragecommissie Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten. Advies over de sancties bepaald

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/05/2017

Datum van inontvangstneming : 23/05/2017 Datum van inontvangstneming : 23/05/2017 Vertaling C-191/17-1 Zaak C-191/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 april 2017 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van XXX. betreffende toegang tot een elementaire betaalrekening. (Voor de EER relevante tekst)

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van XXX. betreffende toegang tot een elementaire betaalrekening. (Voor de EER relevante tekst) EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX C(2011) 4977 AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van XXX betreffende toegang tot een elementaire betaalrekening (Voor de EER relevante tekst) {SEC(2011) 906} {SEC(2011) 907} NL

Nadere informatie

Auteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. Anatocisme. Copyright and disclaimer

Auteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. Anatocisme. Copyright and disclaimer Auteur Elfri De Neve www.elfri.be Onderwerp Anatocisme Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele eigendom,

Nadere informatie

Reglement van de Betalingsdiensten

Reglement van de Betalingsdiensten Naamloze vennootschap Kredietgever Erkenningsnummer: 937 Verzekeringsmakelaar Fsma nr.: 011671A Burgstraat 170-9000 Gent Tel.: 09 224 73 11 Fax: 09 223 34 72 BTW BE 0400.028.394 RPR Gent www.europabank.be

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN. I. Algemeen. Art. 1 Toepassingsgebied. Art. 2 Definities. Art. 3 Website. Art. 4 Sluiten van de overeenkomst

ALGEMENE VOORWAARDEN. I. Algemeen. Art. 1 Toepassingsgebied. Art. 2 Definities. Art. 3 Website. Art. 4 Sluiten van de overeenkomst ALGEMENE VOORWAARDEN I. Algemeen Art. 1 Toepassingsgebied Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle overeenkomsten waarin Brochus producten verkoopt of op een andere wijze een leveringsverplichting

Nadere informatie

De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014)

De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014) De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014) FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 JUNI 2006 C.05.0370.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0370.N FORTIS BANK, naamloze vennootschap, met zetel te 1000 Brussel, Warandeberg 3, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Pierre van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 31/07/2017

Datum van inontvangstneming : 31/07/2017 Datum van inontvangstneming : 31/07/2017 Vertaling C-389/17 1 Datum van indiening: 29 juni 2017 Verwijzende rechter: Zaak C-389/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Lietuvos vyriausiasis administracinis

Nadere informatie

De bankoverstapdienst. Voor een vlotte overdracht van uw betalingsverkeer

De bankoverstapdienst. Voor een vlotte overdracht van uw betalingsverkeer De bankoverstapdienst Voor een vlotte overdracht van uw betalingsverkeer bankswitching Wat heeft de bankoverstapdienst mij te bieden? Wilt u als particuliere klant voor uw zichtrekeningen overstappen naar

Nadere informatie

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T Rolnummer 2485 Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 4 juli 2001 tot wijziging van artikel 633 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door

Nadere informatie

Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 5 LIJST VAN TABELLEN... 9 LIJST VAN PRAKTISCHE VOORBEELDEN... 11 I. INLEIDING... 13

Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 5 LIJST VAN TABELLEN... 9 LIJST VAN PRAKTISCHE VOORBEELDEN... 11 I. INLEIDING... 13 Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 5 LIJST VAN TABELLEN... 9 LIJST VAN PRAKTISCHE VOORBEELDEN... 11 I. INLEIDING... 13 II. HET OBJECTIEVE RECHT... 17 A. HET OBJECTIEVE EN SUBJECTIEVE RECHT... 17 1. Het objectieve

Nadere informatie

Financial Law Institute

Financial Law Institute Financial Law Institute Working Paper Series WP 2010-13 Reinhard STEENNOT Michel TISON De omzetting van de Richtlijn Challenging the Prudential Supervisor: liability Betaaldiensten in België versus (regulatory)

Nadere informatie

Rolnummer 4237. Arrest nr. 33/2008 van 28 februari 2008 A R R E S T

Rolnummer 4237. Arrest nr. 33/2008 van 28 februari 2008 A R R E S T Rolnummer 4237 Arrest nr. 33/2008 van 28 februari 2008 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 34, 2, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, gesteld door

Nadere informatie

Wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, de artikelen 107 tot 122.

Wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, de artikelen 107 tot 122. de Berlaimontlaan 14 BE-1000 Brussel tel. +32 2 221 35 88 fax + 32 2 221 31 04 ondernemingsnummer: 0203.201.340 RPR Brussel www.nbb.be Mededeling Brussel, 2 juni 2017 Kenmerk: NBB_2017_18 uw correspondent:

Nadere informatie

Rolnummers 5197, 5198 en 5199. Arrest nr. 192/2011 van 15 december 2011 A R R E S T

Rolnummers 5197, 5198 en 5199. Arrest nr. 192/2011 van 15 december 2011 A R R E S T Rolnummers 5197, 5198 en 5199 Arrest nr. 192/2011 van 15 december 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 2, 1 en 2, en 3, 2, van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken

Nadere informatie

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Auteur(s): Filip Smet Editie: 1202 p. 9 Publicatiedatum: 21 april 2010 Rechtbank/Hof: Cassatie Datum van uitspraak: 11 februari 2010 Wetboek: W.I.B.

Nadere informatie

Gedragscode inzake bankoverstapdienst

Gedragscode inzake bankoverstapdienst switching - selfregulation - NL.docx version 2.0 Patrick Wynant 22/10/2010 Gedragscode inzake bankoverstapdienst Het European Banking Industry Committee (EBIC) heeft op vraag van de Europese Commissie

Nadere informatie

Circulaire betreffende de procedure voor de overdracht van een portefeuille verzekerings- of herverzekeringsovereenkomsten

Circulaire betreffende de procedure voor de overdracht van een portefeuille verzekerings- of herverzekeringsovereenkomsten de Berlaimontlaan 14 BE-1000 Brussel tel. +32 2 221 37 40 fax + 32 2 221 31 04 ondernemingsnummer: 0203.201.340 RPR Brussel www.nbb.be Circulaire Brussel, 09 maart 2018 Kenmerk: NBB_2018_08 uw correspondent:

Nadere informatie

Auteur. Onderwerp. Datum

Auteur. Onderwerp. Datum Auteur Stefan Nerinckx Onderwerp Het toepasselijk recht op verbintenissen voortvloeiend uit (internationale) arbeidsovereenkomsten: een nieuwe Europese verordening in de maak? Datum april 2005 Copyright

Nadere informatie

De BTW-regeling van toepassing inzake de deeleconomie

De BTW-regeling van toepassing inzake de deeleconomie De BTW-regeling van toepassing inzake de deeleconomie BTW BASISREGELS (Artikelen 4, 50, 1, 53, 1 en 56bis van het Btw-Wetboek) PRINCIPE De natuurlijke persoon die geregeld diensten verricht in het kader

Nadere informatie

Inhoudstafel. De Bibliotheek Handelsrecht Larcier... i Voorwoord bij de Reeks Bank- en insolventierecht...iii. Voorafgaande opmerking...

Inhoudstafel. De Bibliotheek Handelsrecht Larcier... i Voorwoord bij de Reeks Bank- en insolventierecht...iii. Voorafgaande opmerking... financiele-diensten.book Page v Thursday, October 27, 2005 2:58 PM v De Bibliotheek Handelsrecht Larcier...................................... i Voorwoord bij de Reeks Bank- en insolventierecht...........................iii

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN

COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN C.O.B. 11 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN ADVIES OVER HET WETSVOORSTEL Nr. 51/0122 TOT WIJZIGING VAN HET BURGERLIJK WETBOEK, WAT DE INTERESTEN EN SCHADEBEDINGEN BIJ CONTRACTUELE WANUITVOERING BETREFT

Nadere informatie

J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen

J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen Grondwettelijk Hof 15 oktober 2015 Voorzitters: Rechters: Advocaten: A. Alen en J. Spreutels J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen N. Maes Grondwet gelijkheid en niet-discriminatie

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. Inhoudstafel

INHOUDSTAFEL. Inhoudstafel Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 5 LIJST VAN TABELLEN... 9 LIJST VAN PRAKTISCHE VOORBEELDEN... 10 I. INLEIDING... 11 II. HET OBJECTIEVE RECHT...15 A. HET OBJECTIEVE EN SUBJECTIEVE RECHT... 15 1. Het objectieve

Nadere informatie

Het is nadien aan de hoofdaannemer en de onderaannemer zelf om onderling uit te maken aan wie de consigneerde som uiteindelijk zal toekomen.

Het is nadien aan de hoofdaannemer en de onderaannemer zelf om onderling uit te maken aan wie de consigneerde som uiteindelijk zal toekomen. Het nieuwe artikel 1798 lid 3 BW: mogelijkheid voor de bouwheer tot consignatie van de betwiste schuldvordering van de onderaannemer op de hoofdaannemer 1. De uitoefening van de rechtstreekse vordering

Nadere informatie

RICHTSNOEREN BETREFFENDE BEROEPSAANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING UIT HOOFDE VAN PSD2 EBA/GL/2017/08 12/09/2015. Richtsnoeren

RICHTSNOEREN BETREFFENDE BEROEPSAANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING UIT HOOFDE VAN PSD2 EBA/GL/2017/08 12/09/2015. Richtsnoeren RICHTSNOEREN BETREFFENDE BEROEPSAANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING UIT HOOFDE VAN PSD2 EBA/GL/2017/08 12/09/2015 Richtsnoeren inzake de criteria voor de vaststelling van het minimumgeldbedrag van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering

Nadere informatie

BENOEMDE OVEREENKOMSTEN

BENOEMDE OVEREENKOMSTEN BENOEMDE OVEREENKOMSTEN 1. Koop De koop is een overeenkomst waarbij een partij (de verkoper) zich ertoe verbindt dat de eigendom van een zaak over te dragen aan een andere partij (de koper), die zich op

Nadere informatie

Instructies voor de populatiebepaling voor betalingsverkeerstatistieken

Instructies voor de populatiebepaling voor betalingsverkeerstatistieken Instructies voor de populatiebepaling voor betalingsverkeerstatistieken Te rapporteren betalingstransacties: Betalingstransacties aan tegenpartijen worden geïnitieerd door niet-mfi s of door betalingsdienstaanbieders

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN PROPTIMIZE NEDERLAND B.V. (versie oktober 2012)

ALGEMENE VOORWAARDEN PROPTIMIZE NEDERLAND B.V. (versie oktober 2012) ALGEMENE VOORWAARDEN PROPTIMIZE NEDERLAND B.V. (versie oktober 2012) 1. Definities 1.1 In deze Algemene Voorwaarden wordt verstaan onder: Opdracht : a) De overeenkomst waarbij Opdrachtnemer hetzij alleen

Nadere informatie

Algemene voorwaarden

Algemene voorwaarden Algemene voorwaarden Artikel 1: definities 1.1. Ondernemer: De natuurlijk persoon (eenmanszaak) die op duurzame wijze een economisch doel nastreeft door producten en diensten van op afstand (e-commerce)

Nadere informatie

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN Dit nieuwsbericht is enkel voor informatie doeleinden bestemd. Ondanks het feit dat aan dit nieuwsbericht de gebruikelijke zorg is besteed,

Nadere informatie

BIJZONDERE BANKVOORWAARDEN. Betreffende de betalingsdiensten

BIJZONDERE BANKVOORWAARDEN. Betreffende de betalingsdiensten BIJZONDERE BANKVOORWAARDEN Betreffende de betalingsdiensten Inleidende bepalingen Onderhavige Bijzondere Voorwaarden regelen de betalingsdiensten binnen het kader van de wet van 10 november 2009 betreffende

Nadere informatie

REGLEMENT BANKOVERSTAPDIENST

REGLEMENT BANKOVERSTAPDIENST REGLEMENT BANKOVERSTAPDIENST De bankoverstapdienst voor consumenten is onderworpen aan het Wetboek Economisch Recht (Boek VII Betalings- en kredietdiensten Titel 3 Betalingsdiensten ). Dit Reglement is

Nadere informatie

De betaling door middel van de elektronische overdracht van geldmiddelen

De betaling door middel van de elektronische overdracht van geldmiddelen De betaling door middel van de elektronische overdracht van geldmiddelen Francis DE CLIPPELE KLUWER Inleiding IX Hoofdsluk 1. De verbintenis tot betaling Afdeling 1. De betaling, de verbintenis en de geldmiddelen.

Nadere informatie

Algemene voorwaarden Water Concepts Versie geldig vanaf: 3 februari Artikel 1 Definities en algemene bepalingen

Algemene voorwaarden Water Concepts Versie geldig vanaf: 3 februari Artikel 1 Definities en algemene bepalingen Algemene voorwaarden Water Concepts Versie geldig vanaf: 3 februari 2011 Artikel 1 Definities en algemene bepalingen 1.1 Water Concepts: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, Water Concepts

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 24 augustus 2000;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 24 augustus 2000; TC/00/27 BERAADSLAGING NR. 00/78 VAN 3 OKTOBER 2000 BETREFFENDE DE MEDEDELING VAN SOCIALE GEGEVENS VAN PERSOONLIJKE AARD DOOR DE KRUISPUNTBANK EN DE SOCIALEZEKERHEIDSINSTELLINGEN AAN BUITEN- LANDSE AUTORITEITEN

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN SOCIAL FINANCE NL B.V.

ALGEMENE VOORWAARDEN SOCIAL FINANCE NL B.V. ALGEMENE VOORWAARDEN SOCIAL FINANCE NL B.V. 1. Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle werkzaamheden verricht of te verrichten door of namens Social Finance NL B.V., een besloten vennootschap

Nadere informatie

C.O.B.A. 4 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN

C.O.B.A. 4 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN C.O.B.A. 4 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN Aanbeveling betreffende strafbedingen Brussel, 21 oktober 1997 1 Gelet op de artikelen 35, par. 3, lid 2, en 36 van de wet van 14 juli 1991 betreffende

Nadere informatie

KAS BANK N.V. OVEREENKOMST VAN BEHEER EN BEWARING INZAKE BELEGINGSFONDS

KAS BANK N.V. OVEREENKOMST VAN BEHEER EN BEWARING INZAKE BELEGINGSFONDS KAS BANK N.V. OVEREENKOMST VAN BEHEER EN BEWARING INZAKE BELEGINGSFONDS INHOUDSOPGAVE Artikel Pagina Artikel 1 Algemeen...3 Artikel 2 Bewaring...4 Artikel 3 Belangenbehartiging houders van deelnemersrechten...4

Nadere informatie

PC Advocaten Nieuwsbrief DE NIEUWE RICHTLIJN BETALINGSACHTERSTAND. Contact ZZINLEIDING

PC Advocaten Nieuwsbrief DE NIEUWE RICHTLIJN BETALINGSACHTERSTAND. Contact ZZINLEIDING DE NIEUWE RICHTLIJN BETALINGSACHTERSTAND ZZINLEIDING Ongeveer 2,6% van alle facturen in de EU worden te laat of zelfs helemaal niet betaald. Vooral voor KMO s is dit problematisch gezien zij geen grote

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 7 mei 2018 ADVIES 2018-41 met betrekking tot de toegang tot informatie die in een databank aanwezig

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL FINANCIEEL RECHT

INHOUDSTAFEL FINANCIEEL RECHT INHOUDSTAFEL FINANCIEEL RECHT HOOFDSTUK I. GELD IN HET RECHT 1 Afdeling 1. Soorten geld A. Chartaal geld B. Giraal geld 2 C. Elektronisch geld 4 Afdeling 2. Betaling in geld in de verhouding tussen schuldenaar

Nadere informatie

Strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme

Strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme Strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme 12 oktober 2017 Recente ontwikkelingen omtrent de meldingsplicht van financiële instellingen De begrippen «vermoeden» en «goede trouw»

Nadere informatie

RECHTSBIJSTAND. Hoofdstuk 5. Art.21. Voorafgaandelijke bepaling

RECHTSBIJSTAND. Hoofdstuk 5. Art.21. Voorafgaandelijke bepaling Hoofdstuk 5 RECHTSBIJSTAND Voorafgaandelijke bepaling Gewaarborgd schadegeval Art.21 De bepalingen van de overige hoofdstukken van deze overeenkomst zijn van toepassing op Rechtsbijstand voor zover ze

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.6.2011 COM(2011) 360 definitief 2011/0157 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening en de sluiting van de monetaire overeenkomst tussen de

Nadere informatie

HOOFDSTUK I: Specifieke bepalingen aangaande verkoop op afstand via webshop Eco Toilet.be

HOOFDSTUK I: Specifieke bepalingen aangaande verkoop op afstand via webshop Eco Toilet.be HOOFDSTUK I: Specifieke bepalingen aangaande verkoop op afstand via webshop Eco Toilet.be Artikel 1 De bepalingen van dit hoofdstuk zijn enkel van toepassing op de contractuele relatie tussen NV Eco Toilet

Nadere informatie

Datum Betreft beantwoording kamervragen vergoeding van schade ingeval van fraude bij internetbankieren

Datum Betreft beantwoording kamervragen vergoeding van schade ingeval van fraude bij internetbankieren > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie Financiële Markten Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201

Nadere informatie

GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT

GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT 1. De artikelen 127 en 128 van de Wet van 25 juni 1992 op de Landverzekeringsovereenkomst (WLVO) stelden eertijds het volgende: Artikel 127 WLVO: De aanspraken,

Nadere informatie

COB 34 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN ADVIES INZAKE BEDINGEN OMTRENT DE BEWIJSLAST IN OMNIUMVERZEKERINGEN

COB 34 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN ADVIES INZAKE BEDINGEN OMTRENT DE BEWIJSLAST IN OMNIUMVERZEKERINGEN COB 34 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN ADVIES INZAKE BEDINGEN OMTRENT DE BEWIJSLAST IN OMNIUMVERZEKERINGEN Brussel, 20 november 2013 2 Advies inzake bedingen omtrent de bewijslast in omniumverzekeringen

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2012/8 De boekhoudkundige verwerking van de inbreng in eigendom in een Belgische burgerlijke maatschap die niet de rechtsvorm heeft aangenomen van een handelsvennootschap

Nadere informatie

Voorwoord... Opzet en leidraad... Lijst van de gebruikte afkortingen...

Voorwoord... Opzet en leidraad... Lijst van de gebruikte afkortingen... i INHOUDSTAFEL Voorwoord.............................................. Opzet en leidraad.......................................... Lijst van de gebruikte afkortingen............................. vii ix

Nadere informatie

Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring

Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring DE STATEN, DIE PARTIJ ZIJN BIJ DIT VERDRAG, ZICH ERVAN BEWUST ZIJNDE dat de internationale factoring een belangrijke taak te vervullen heeft in

Nadere informatie

Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, titel III, hoofdstuk II, afdeling III, onderafdeling 4. Ondernemingen die investeren in een raamovereenkomst voor de productie van een audiovisueel werk Art. 194ter.

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Federale Overheidsdienst Financiën Onderwerp Voorafgaande beslissing 400.374. Interest. Afkoopwaarde. Kapitaal. Levensverzekering. Beleggingsfonds. Datum 21 april 2005 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Algemene voorwaarden Neighbours Kitchen Versie geldig vanaf: 19-10-2011

Algemene voorwaarden Neighbours Kitchen Versie geldig vanaf: 19-10-2011 Algemene voorwaarden Neighbours Kitchen Versie geldig vanaf: 19-10-2011 Artikel 1 Definities 1.1 Neighbours Kitchen: de eenmanszaak Neighbours Kitchen, statutair gevestigd te Amsterdam en ingeschreven

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Vertaling C-83/17-1 Zaak C-83/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 februari 2017 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

Empirisch onderzoek naar de geldigheid van algemene bankvoorwaarden anno 2012.

Empirisch onderzoek naar de geldigheid van algemene bankvoorwaarden anno 2012. Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2011-2012 Empirisch onderzoek naar de geldigheid van algemene bankvoorwaarden anno 2012. Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend

Nadere informatie

Vertaling C-110/14-1. Zaak C-110/14. Verzoek om een prejudiciële beslissing

Vertaling C-110/14-1. Zaak C-110/14. Verzoek om een prejudiciële beslissing Vertaling C-110/14-1 Zaak C-110/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 maart 2014 Verwijzende rechter: Judecătoria Oradea (Roemenië) Datum van de verwijzingsbeslissing: 25 februari

Nadere informatie

A. Definities. B. Algemene bepalingen

A. Definities. B. Algemene bepalingen ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR REGISTERMAKELAARS EN REGISTERTAXATEURS IN ROERENDE ZAKEN, LEDEN VAN DE FEDERATIE VAN TAXATEURS, MAKELAARS EN VEILINGHOUDERS IN ROERENDE ZAKEN, WELKE VOORWAARDEN ZIJN GEDEPONEERD

Nadere informatie

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen Samenvatting : vrijstelling van de TOB met betrekking tot verrichtingen

Nadere informatie

Boek I, titel 2 van het Wetboek van economisch recht Hoofdstuk 5. Definities eigen aan boek XIV:

Boek I, titel 2 van het Wetboek van economisch recht Hoofdstuk 5. Definities eigen aan boek XIV: Vrij beroep 1/ België Wet van 15 mei 2014 houdende invoeging van Boek XIV "Marktpraktijken en consumentenbescherming betreffende de beoefenaars van een vrij beroep" in het Wetboek van economisch recht

Nadere informatie

De bankoverstapdienst. Voor een vlotte overdracht van uw betalingsverkeer

De bankoverstapdienst. Voor een vlotte overdracht van uw betalingsverkeer De bankoverstapdienst Voor een vlotte overdracht van uw betalingsverkeer De bankoverstapdienst Voor particuliere klanten Voor een vlotte overdracht van uw betalingsverkeer Wenst u, als particuliere klant,

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 24 juni 2005; A. SITUERING, ONDERWERP EN RECHTVAARDIGING VAN DE AANVRAAG

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 24 juni 2005; A. SITUERING, ONDERWERP EN RECHTVAARDIGING VAN DE AANVRAAG SCSZ/05/97 1 BERAADSLAGING NR. 05/034 VAN 19 JULI 2005 M.B.T. DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS BETREFFENDE BUITENLANDSE VERZEKERDEN, DOOR DE VERZEKERINGSINSTELLINGEN AAN HET VLAAMS ZORGFONDS, MET HET

Nadere informatie

Algemene voorwaarden Rootsmann Versie geldig vanaf: 24 juni 2014. Artikel 1 Definities

Algemene voorwaarden Rootsmann Versie geldig vanaf: 24 juni 2014. Artikel 1 Definities Algemene voorwaarden Rootsmann Versie geldig vanaf: 24 juni 2014 Artikel 1 Definities 1.1 Rootsmann: de gebruiker van deze algemene voorwaarden. De eenmanszaak Rootsmann, statutair gevestigd te Vinkeveen

Nadere informatie

Aanbeveling aan het Directoraat generaal Rechterlijke Organisatie van de FOD Justitie.

Aanbeveling aan het Directoraat generaal Rechterlijke Organisatie van de FOD Justitie. Brussel, 5 maart 2019 Aanbeveling aan het Directoraat generaal Rechterlijke Organisatie van de FOD Justitie. OA 18/23: de geldsommen die te veel en onverschuldigd zijn gestort op de rekening van de website

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/06/2012

Datum van inontvangstneming : 25/06/2012 Datum van inontvangstneming : 25/06/2012 Vertaling C-251/12-1 Datum van indiening: 22 mei 2012 Verwijzende rechter: Zaak C-251/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Rechtbank van Koophandel te Brussel

Nadere informatie

Nota Borgtocht/ verstrekken geldleningen Hoogheemraadschap van Delfland

Nota Borgtocht/ verstrekken geldleningen Hoogheemraadschap van Delfland Nota Borgtocht/ verstrekken geldleningen Hoogheemraadschap van Delfland Versie: Concept Datum: 25-01-2013 Auteur: EFZ/C&B Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Verstrekken geldlening... 4 3 Begrippenkader... 4 4 Voorwaarden

Nadere informatie

De bankoverstapdienst. Voor een vlotte overdracht van uw betalingsverkeer

De bankoverstapdienst. Voor een vlotte overdracht van uw betalingsverkeer De bankoverstapdienst Voor een vlotte overdracht van uw betalingsverkeer De bankoverstapdienst Voor particuliere klanten Voor een vlotte overdracht van uw betalingsverkeer Wenst u, als particuliere klant,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Federale Overheidsdienst Financiën Onderwerp Circulaire nr. 16/2006. Levensverzekeringen - Echtgenoten gehuwd onder een stelsel van gemeenschap van goederen. Datum 31 juli 2006 Copyright and

Nadere informatie

Toepassingsveld Deze mededeling is gericht aan alle kredietinstellingen naar Belgisch recht.

Toepassingsveld Deze mededeling is gericht aan alle kredietinstellingen naar Belgisch recht. de Berlaimontlaan 14 BE-1000 Brussel tel. +32 2 221 38 12 fax + 32 2 221 31 04 ondernemingsnummer: 0203.201.340 RPR Brussel www.nbb.be Mededeling Brussel, 9 april 2015 Kenmerk: NBB_2015_18 uw correspondent:

Nadere informatie

De bankoverstapdienst. Voor een vlotte overdracht van uw betalingsverkeer

De bankoverstapdienst. Voor een vlotte overdracht van uw betalingsverkeer De bankoverstapdienst Voor een vlotte overdracht van uw betalingsverkeer De bankoverstapdienst Voor particuliere klanten Voor een vlotte overdracht van uw betalingsverkeer Wenst u, als particuliere klant,

Nadere informatie

TITEL I. - Algemene bepalingen

TITEL I. - Algemene bepalingen einde Publicatie : 2010-01-15 FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE 10 DECEMBER 2009. - Wet betreffende de betalingsdiensten ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn

Nadere informatie

D. Betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld

D. Betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld Wet 21 december 2009 - Betalingsinstellingen en instellingen elektronisch geld, statuut, toegang, betalingssystemen (Art. 5) D. Betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld Wet 21 december

Nadere informatie

Beroepsgeheim, deontologie en antiwitwas

Beroepsgeheim, deontologie en antiwitwas 1. Magistraten, Revisoren en Advocaten: drie beroepen met zware vereisten van morele orde die hun oorsprong vinden In de deontologische regels sensu stricto In de beroepsregels In de disciplinaire bepalingen

Nadere informatie

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD 7.12.2018 L 311/3 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD van 4 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RvV 503 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES betreffende de problematiek van de herinneringskosten, de kosten van ingebrekestelling en de nalatigheidsinteresten in geval van laattijdige betaling. Brussel, 26

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 OKTOBER 2009 C.08.0200.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0200.F FORTIS INSURANCE BELGIUM, Mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen P. D. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Update financieel recht. Implementatie richtlijn betaaldiensten. 9 november 2009

Update financieel recht. Implementatie richtlijn betaaldiensten. 9 november 2009 Update financieel recht 9 november 2009 mplementatie richtlijn betaaldiensten Op 1 november 2009 is de wet in werking getreden waarmee de richtlijn betaaldiensten 1 (wellicht beter bekend onder de Engelse

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 DECEMBER 2009 C.08.0499.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0499.F HANCIAUX, nv, Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen C. R., I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

De betalingsdienst van de pensioendienst voor de overheidssector (PDOS)

De betalingsdienst van de pensioendienst voor de overheidssector (PDOS) De betalingsdienst van de pensioendienst voor de overheidssector (PDOS) De PDOS vervult twee kernopdrachten in de pensioensector. Deze pensioendienst staat in voor de toekenning en de betaling van de pensioenen

Nadere informatie

Bart VAN HYFTE Gauthier ERVYN Laurent DELMOTTE Johan VANDEN EYNDE

Bart VAN HYFTE Gauthier ERVYN Laurent DELMOTTE Johan VANDEN EYNDE 77, Gulden Vlieslaan 1060 Brussel Tel 02 290 04 00 Fax 02 290 04 10 info@vdelegal.be 19 / 03 / 2009 Bart VAN HYFTE Gauthier ERVYN Laurent DELMOTTE Johan VANDEN EYNDE Inleiding - Uitgangspunt : o valorisatie

Nadere informatie

ADVIES. over DE IMPACTANALYSE VAN EEN EVENTUELE HERVORMING VAN DE REGELS INZAKE DE VERJARING VAN VORDERINGEN VAN EN TEGEN CONSUMENTEN

ADVIES. over DE IMPACTANALYSE VAN EEN EVENTUELE HERVORMING VAN DE REGELS INZAKE DE VERJARING VAN VORDERINGEN VAN EN TEGEN CONSUMENTEN N HAND PRAKT - Verjaring vorderingen cons. A2 Brussel, 12 februari 2013 MH/TM/AS 692-2012 ADVIES over DE IMPACTANALYSE VAN EEN EVENTUELE HERVORMING VAN DE REGELS INZAKE DE VERJARING VAN VORDERINGEN VAN

Nadere informatie