Sociale atlas van vrouwen uit etnische minderheden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Sociale atlas van vrouwen uit etnische minderheden"

Transcriptie

1 Sociale atlas van vrouwen uit etnische minderheden

2

3 Sociale atlas van vrouwen uit etnische minderheden Saskia Keuzenkamp en Ans Merens (red.) Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, maart 2006

4 Het Sociaal en Cultureel Planbureau is ingesteld bij Koninklijk Besluit van 30 maart Het Bureau heeft tot taak: a wetenschappelijke verkenningen te verrichten met het doel te komen tot een samenhangende beschrijving van de situatie van het sociaal en cultureel welzijn hier te lande en van de op dit gebied te verwachten ontwikkelingen; b bij te dragen tot een verantwoorde keuze van beleidsdoelen, benevens het aangeven van voor- en nadelen van de verschillende wegen om deze doeleinden te bereiken; c informatie te verwerven met betrekking tot de uitvoering van interdepartementaal beleid op het gebied van sociaal en cultureel welzijn, teneinde de evaluatie van deze uitvoering mogelijk te maken. Het Bureau verricht zijn taak in het bijzonder waar problemen in het geding zijn die het beleid van meer dan één departement raken. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is als coördinerend minister voor het sociaal en cultureel welzijn verantwoordelijk voor het door het Bureau te voeren beleid. Omtrent de hoofdzaken van dit beleid treedt de minister in overleg met de minister van Algemene Zaken, van Justitie, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Financiën, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Economische Zaken, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag 2006 scp-publicatie 2006/6a Zet en binnenwerk: Mantext, Moerkapelle Omslagontwerp: Bureau Stijlzorg, Utrecht Omslagillustratie: Hollandse Hoogte isbn isbn nur 740 Dit rapport is gedrukt op chloorvrij papier. Voorzover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 kb Hoofddorp, Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (art. 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting pro (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 kb Hoofddorp, Sociaal en Cultureel Planbureau Parnassusplein vx Den Haag Tel. (070) Fax (070) Website: info@scp.nl

5 Inhoud Voorwoord 11 1 Emancipatie van vrouwen uit etnische minderheden 13 Saskia Keuzenkamp en Ans Merens 1.1 Allochtone vrouwen hoog op de politieke agenda Doelstelling van het rapport Gegevens Leeswijzer 16 Noten 17 2 Demografie 18 Marjolijn Distelbrink en Erna Hooghiemstra 2.1 Kerngegevens Relatie- en gezinsvorming Alleenstaande vrouwen Samenvatting en conclusies 36 Noten 38 3 Onderwijs en inburgering 39 Monique Turkenburg en Mérove Gijsberts 3.1 Emancipatie en integratie in het beleid Onderwijspositie en opleidingsniveau Specifieke aandachtspunten in het onderwijsbeleid Inburgering Inleiding Nieuwkomers Oudkomers Inburgering en taalvaardigheid, een analyse Conclusies 62 Noten 66 4 Betaalde arbeid 68 Ans Merens 4.1 Arbeidsparticipatie in het emancipatie- en minderhedenbeleid Arbeidsdeelname Arbeidsdeelname in uren Werkloosheid De positie van werkende allochtone vrouwen Allochtone vrouwen aan de onderkant van de arbeidsmarkt? 80 5

6 4.5.2 Sector en soort werk Conclusies 87 Noten 90 5 Combinatie van arbeid en zorg 91 Ans Merens, Saskia Keuzenkamp en Marjolijn Das 5.1 Allochtone vrouwen en het combinatievraagstuk Opvattingen over rolverdeling Werken gedurende de levensloop Besluitvorming over werken na de geboorte van het eerste kind De invloed van veranderingen in de gezinssituatie Herintreedsters en late intreedsters De populariteit van het anderhalfverdienersmodel Deelname aan onbetaalde arbeid Gebruik van combinatievoorzieningen Kinderopvang Verlofregelingen Conclusies 121 Bijlage 125 Noten Inkomen 128 Ans Merens en Rik van der Vliet 6.1 Inleiding Inkomens Economische zelfstandigheid Uitkeringsafhankelijkheid Beloningsverschillen Samenvatting en conclusies 140 Bijlage 142 Noten Gezondheid 147 Josette Hessing-Wagner 7.1 Gezondheidstoestand Objectieve indicatoren Subjectieve indicatoren Gezondheidsgedrag en leefstijl Gebruik van voorzieningen Waarom verschil? Conclusies 159 Bijlage 161 Noten Inhoud

7 8 Geweld tegen vrouwen en meisjes 163 Marianne Cense, Wilma Smeenk, Simone Oudshoorn en Marijke Malsch 8.1 Het beleid Aard en omvang Bronnen en cijfers Huiselijk geweld Eerwraak en eergerelateerd geweld Mensenhandel Loverboys Vrouwenbesnijdenis De aanpak van huiselijk geweld Achtergronden van huiselijk geweld Het stoppen van geweld Hulpverlening Conclusies en slotbeschouwing 183 Bijlage 188 Noten Vrijetijdsbesteding 192 Andries van den Broek 9.1 Vrije tijd en emancipatie Vrijetijdsbesteding van vrouwen Sociale contacten Cultuur en uitgaan Gedrukte media Radio en televisie ict Sport Samenvattend overzicht en samenvattende score Achtergronden van verschillen in vrijetijdsbesteding Samenvatting en beleidsimplicaties Maatschappelijke participatie 211 Paul Dekker en Saskia Keuzenkamp 10.1 Deelname aan de civil society Een kwantitatieve beschrijving Achtergronden van participatie Belangrijke organisaties Vrijwillige inzet van Turkse en Marokkaanse vrouwen Samenvatting en nabeschouwing 230 Noten 232 Inhoud 7

8 11 Politieke participatie en betrokkenheid 234 Saskia Keuzenkamp 11.1 Meer allochtone vrouwen in de politiek Politieke betrokkenheid Stemgedrag Opkomst bij verkiezingen Intentie te gaan stemmen Deelname aan politieke activiteiten Vertegenwoordiging in politieke functies Beleid gericht op vergroting van politieke participatie Tot slot: politieke participatie en burgerschap 254 Noten De balans opgemaakt 258 Saskia Keuzenkamp 12.1 Meer kennis over de positie en participatie van vrouwen uit etnische minderheden Turkse, Marokkaanse, Surinaamse, Antilliaanse en autochtone vrouwen vergeleken Onderwijs Betaalde arbeid Combinatie van arbeid en zorg Inkomen Gezondheid Geweld tegen meisjes en vrouwen Vrijetijdsbesteding Maatschappelijke participatie Politieke participatie Cumulatie en verklaring van verschillen Verschillen tussen vrouwen en mannen Nieuwe groepen De huidige situatie in het licht van het emancipatiebeleid Onderwijs Arbeid, zorg en inkomen Gezondheid Geweld tegen meisjes en vrouwen Vrijetijdsbesteding Maatschappelijke participatie Politieke participatie Proces van verandering en groei 288 Noten Inhoud

9 Summary 293 Bijlage A Gebruikte databestanden: gepubliceerd op internet: Literatuur 299 Publicaties van het scp 313 Inhoud 9

10

11 Voorwoord Het Sociaal en Cultureel Planbureau (scp) heeft een traditie opgebouwd in het maken van overzichtsstudies over de positie van vrouwen in Nederland. Tussen 1977 en 1997 droegen deze studies de titel Sociale atlas van de vrouw. Vanaf 2000 brengt het scp samen met het Centraal Bureau voor de Statistiek (cbs) tweejaarlijks de Emancipatiemonitor uit. Deze publicatie is meer beschrijvend van karakter dan de eerstgenoemde, die ook verklaringen bevatte evenals reflecties op de bevindingen in het licht van het overheidsbeleid. Mede op verzoek van minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het scp nu opnieuw een Sociale atlas samengesteld. Deze is helemaal gewijd aan de positie en participatie van vrouwen uit etnische minderheden. Tal van thema s passeren de revue. Uiteraard worden de klassieke onderwerpen onderwijs, arbeid en inkomen besproken, maar ook veel nieuwe thema s komen aan bod. Dankzij een omvangrijke enquête onder Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen kunnen we voor het eerst de combinatie van arbeid en zorg in deze groepen, hun vrijetijdsbesteding, hun deelname aan de civil society en hun politieke participatie uitvoerig onder de loep nemen. Hun gezondheid krijgt ook aandacht evenals het hoog op de politieke agenda staande onderwerp seksueel geweld. In deze Sociale atlas wordt de positie en participatie van de vrouwen uit de diverse etnische minderheden steeds vergeleken met die van de autochtone vrouwen en met die van de mannen uit de eigen groep, en bovendien getoetst aan de doelen van het emancipatiebeleid van de Nederlandse regering. De autochtone vrouwen en de normen die in het emancipatiebeleid voor hen zijn vastgesteld, vormen in beginsel de maatstaf voor de beoordeling van de situatie van de allochtone vrouwen in dit rapport. Hoewel er grote verschillen tussen en binnen de etnische groepen bestaan, kunnen we in het algemeen wel vaststellen dat deze maatstaf in veel gevallen nog ver afstaat van de werkelijkheid van allochtone vrouwen en ook niet altijd aansluit bij voor hen belangrijke waarden en normen. Als onderzoekers is het onze taak de afstand te laten zien. Of en hoe de afstand tot de maatstaf verkleind moet en kan worden, is onderwerp van politiek en maatschappelijk debat. Behalve veel scp-medewerkers hebben ook diverse gastauteurs een bijdrage aan dit rapport geleverd. Marjolijn Distelbrink en Erna Hooghiemstra (Nederlandse Gezinsraad) schreven het hoofdstuk over demografie. Marjolijn Das en Rik van der Vliet (scp) leverden bijdragen aan de hoofdstukken over de combinatie van arbeid en zorg en over inkomens. Marianne Cense (TransAct), Wilma Smeenk, Simone Oudshoorn en Marijke Malsch (Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving) schreven het hoofdstuk over geweld tegen meisjes en vrouwen. Ik ben hen zeer erkentelijk voor hun bijdragen. 11

12 Ook dank ik de medewerkers van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die op verschillende momenten inbreng hebben geleverd, en met name Carlien Scheele, Mari Louise de Wilde en Eelco Wierda voor hun begeleiding van het project. Tot slot een woord van dank aan Sabine Kraus, Agaath Beuk en Isobel Wijnberg (e-quality) en Henk Krijnen, Boukje Sijses, Paul Brassé en Vera Marinelli (Forum) voor hun opmerkingen en suggesties. Prof. dr. Paul Schnabel Directeur scp 12 Voorwoord

13 1 Emancipatie van vrouwen uit etnische minderheden Saskia Keuzenkamp en Ans Merens 1.1 Allochtonevrouwenhoogopdepolitiekeagenda Vrouwen uit etnische minderheidsgroepen vervullen een sleutelrol in het integratieproces. Een vrouw die actief is in de samenleving telt voor drie. Ze integreert zelf, is een voorbeeld voor haar familie en eventuele kinderen en motiveert andere vrouwen hetzelfde te doen, aldus minister Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie in de Jaarnota integratiebeleid 2005 (tk 2005/2006a). Ook in het emancipatiebeleid krijgt de positie van vrouwen uit etnische minderheden al geruime tijd aandacht. In het eerste kabinet Balkenende kondigde staatssecretaris Phoa van Emancipatie en Familiezaken aan hier meer werk van te willen maken. Gedurende zijn kortstondig bewind presenteerde hij een Inventarisatie van het kabinetsbeleid voor allochtone vrouwen in Nederland (szw 2003), als voorbereiding voor het ontwikkelen van een concreet plan van aanpak. Het waren vervolgens de ministers De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Verdonk, die deze aankondiging gestand deden en in oktober 2003 een Plan van aanpak op hoofdlijnen voor de emancipatie en integratie van vrouwen en meisjes uit etnische minderheden naar de Tweede Kamer stuurden (tk 2003/2004a). Ondertussen had het tweede kabinet Balkenende al de commissie Participatie van vrouwen uit etnische minderheidsgroepen (Pavem) ingesteld. Deze commissie had tot doel gemeenten te ondersteunen bij het uitoefenen van hun rol in het bevorderen van de participatie van vrouwen uit etnische minderheidsgroepen. Er zijn in Nederland ruim niet-westers allochtone vrouwen (zie hoofdstuk 2 van dit rapport). Dit is ongeveer 10% van de totale vrouwelijke Nederlandse bevolking. De Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse vrouwen zijn de grootste groeperingen onder de niet-westerse allochtonen (67% van het totaal). Tijdens de voorbereidingen van het Plan van aanpak constateerde men dat er te weinig inzicht bestaat in de positie van vrouwen en meisjes uit etnische minderheden om beleidskeuzen te kunnen maken. Daarom is in de zomer van 2003 aan het Sociaal en Cultureel Planbureau (scp) en het Instituut voor Sociologisch-Economisch Onderzoek (iseo) een opdracht verstrekt om de doelgroepen van een beleid voor vrouwen uit etnische minderheden in beeld te brengen. Deze analyse, Emancipatie in estafette, moest in korte tijd beschikbaar komen en bleef daardoor relatief beperkt qua diepgang en reikwijdte (Gijsberts en Merens 2004). Bovendien betrof de analyse alleen de genoemde vier grootste minderheidsgroepen. Als vervolg daarop is het scp gevraagd een omvattender studie uit te brengen, waarin meer thema s aan bod zouden komen en er ook aandacht zou zijn voor de grootste zogenoemde nieuwe groepen: Afghanen, Irakezen, Iraniërs, Joegoslaven 1 en Somaliërs. 13

14 Hoewel zij absoluut gezien nog wel vrij omvangrijk zijn (tezamen vrouwen), vormen zij ten opzichte van alle niet-westers allochtone vrouwen een bescheiden groep (11%). 1.2 Doelstelling van het rapport Deze Sociale atlas beoogt een breed en diepgaand zicht te bieden op de positie en participatie van vrouwen uit etnische minderheden en kent drie doelstellingen. Het primaire doel van het rapport is het beschrijven van de positie van de allochtone vrouwen op een groot aantal terreinen. De thema s die aan bod komen, zijn: onderwijs, betaalde arbeid, onbetaalde arbeid en de combinatie van arbeid en zorg, inkomen, gezondheid, geweld tegen vrouwen en meisjes, vrijetijdsbesteding, maatschappelijke en politieke participatie. Steeds worden vergelijkingen gemaakt van de verschillende groepen allochtone vrouwen onderling, met autochtone vrouwen en met mannen uit de etnische minderheden. Soms bevat de beschrijving ook ontwikkelingen die zich in de afgelopen tien jaar hebben voorgedaan. In de tweede plaats proberen we in bescheiden mate de eventuele verschillen te verklaren. Daarbij komen zowel structurele factoren aan bod (denk aan onderwijs) als culturele (bv. opvattingen). De derde doelstelling is de bevindingen tegen het licht te houden van de doelen van het emancipatiebeleid van de Nederlandse regering. Het emancipatiebeleid vormt dus als het ware het referentiekader voor de beschrijving en waardering van de bevindingen: hoe waarschijnlijk is het dat de emancipatiedoelen worden gerealiseerd bij de verschillende groepen vrouwen. Het emancipatiebeleid is grotendeels in etnisch neutrale termen geformuleerd, maar is in feite toegesneden op de positie en participatie van autochtone vrouwen, in vergelijking tot die van autochtone mannen. Het gedrag en de positie van de autochtone vrouwen én de normen die daar in het emancipatiebeleid voor gelden, vormen daarmee in beginsel de maatstaf van de beoordeling van de situatie van de allochtone vrouwen in dit rapport. Dat dit veelal een straffe maatstaf is, wordt op verschillende plaatsen in dit rapport duidelijk. Niet voor alle onderwerpen zijn er emancipatiedoelen geformuleerd. In die gevallen hanteren we algemene beginselen die ten grondslag liggen aan het emancipatiebeleid, om de bevindingen aan te toetsen. Te denken valt aan het streven naar gelijkheid, autonomie en pluriformiteit elementen uit de hoofddoelstelling van het emancipatiebeleid. Hoewel dit rapport niet uitsluitend gaat over de vier klassieke minderheidsgroepen (Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen/Arubanen), gaat de meeste aandacht toch wel naar hen uit. Gezien hun omvang is dat verdedigbaar. Een doorslaggevende reden voor deze beperking is dat gegevens over de andere groepen niet altijd beschikbaar zijn. 14 Emancipatie van vrouwen uit etnische minderheden

15 1.3 Gegevens We hebben gebruikgemaakt van diverse grootschalige databestanden. In de eerste plaats kunnen verschillende bestanden van het Centraal Bureau voor de Statistiek (cbs) worden genoemd, zoals de bevolkings- en onderwijsstatistieken, de Enquête Beroepsbevolking (ebb) en het Inkomenspanelonderzoek (ipo). In de tweede plaats zijn er enkele bestanden met specifieke informatie over allochtonen. Vermelding verdienen vooral de spva-onderzoeken (Sociale positie en voorzieningengebruik van allochtonen) en het las-onderzoek (Leefsituatie van allochtone stedelingen). Het unieke karakter van dit laatste onderzoek en het feit dat het mede met het oog op deze Sociale atlas is verricht, rechtvaardigt enige toelichting erop. Voor een toelichting op de overige bronnen verwijzen wij naar de bijlage met gedetailleerde informatie op de internetsite van het scp en de specifieke pagina s van deze atlas ( nl/socialeatlas). Het las is een onderzoek onder Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen en een referentiegroep van autochtonen. Het is gehouden in de vijftig grootste steden van Nederland en werd afgenomen bij personen van jaar. Verreweg het merendeel van de allochtonen van 15 jaar of ouder uit de genoemde groepen woont in een van die vijftig steden (tussen de 75% en 79%) en 35% van de autochtonen. Dit betekent een hoge dekkingsgraad voor de allochtone groepen. De autochtonen in het onderzoek vormen per definitie een selecte groep, omdat de meerderheid niet in de vijftig grootste gemeenten woont. Bij de interpretatie van de bevindingen moet men hiermee rekening houden. De omvang van de non-respons is aan de hoge kant, hetgeen niet ongebruikelijk is bij enquêteonderzoek onder allochtonen. Bij de Surinamers was de non-respons het grootst (62%), bij de autochtonen het laagst (50%). Bij de Turken, Marokkanen en Antillianen ging het om respectievelijk 53%, 56% en 53%. Vanwege de hoge nonrespons valt niet uit te sluiten dat er sprake is van selectiviteit. Tot op zekere hoogte kan dat probleem via weging worden opgelost. Daarom zijn de gegevens gewogen op belangrijke kenmerken als leeftijd, geslacht en migratiegeneratie. 2 De weegfactoren bleken niet groot te zijn, hetgeen erop wijst dat de respondenten in de gehanteerde kenmerken vrij goed overeenkomen met de populatie. Toch valt ook na weging een zekere selectiviteit niet uit te sluiten. Vanwege het feit dat de vragenlijsten overwegend zijn afgenomen door autochtone enquêteurs, is het waarschijnlijk dat met name Turken en Marokkanen die de Nederlandse taal niet of slecht beheersen, in het las zijn ondervertegenwoordigd. Wellicht is het beeld dus iets te rooskleurig, maar de gegevens in dit rapport wijzen desondanks vaak op grote achterstanden van de allochtonen op de autochtonen. Het las bevat informatie over een groot aantal respondenten uit de verschillende groepen: bij de allochtonen gemiddeld ruim 800 per groep, bij de autochtonen ongeveer 650 respondenten. In sommige analyses voor specifieke groepen zijn de aantallen echter beperkt. Een voorbeeld is het gebruik van voorzieningen door werkende Emancipatie van vrouwen uit etnische minderheden 15

16 moeders. Waar de aantallen van de onderzochte subgroepen kleiner zijn dan 100, is het aantal respondenten (n) steeds in de tabellen weergegeven. Tot slot is nog van belang hier op te merken dat verschillen tussen groepen steeds op hun significantie zijn getoetst. De lezer kan ervan uitgaan dat waar in de tekst verschillen worden beschreven, deze altijd significant zijn, tenzij anders vermeld. 1.4 Leeswijzer Het rapport begint met de presentatie van enkele demografische gegevens over de verschillende groepen die in de volgende hoofdstukken aan bod komen (hoofdstuk 2). Daarna handelen negen hoofdstukken over verschillende inhoudelijke thema s: onderwijs en inburgering, betaalde arbeid, onbetaalde arbeid en de combinatie van arbeid en zorg, inkomen, gezondheid, geweld tegen meisjes en vrouwen, vrijetijdsbesteding, maatschappelijke participatie en politieke participatie. Het laatste hoofdstuk bevat een uitgebreide samenvatting en slotbeschouwing. 16 Emancipatie van vrouwen uit etnische minderheden

17 Noten 1 De Joegoslaven vallen in feite uiteen in twee groepen. Degenen die vrij recentelijk naar Nederland zijn gekomen vanwege de burgeroorlog en het uiteenvallen van (voormalig) Joegoslavië, vormen de grootste groep. Daarnaast is er een groep die als (partner van) arbeidsmigranten in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw naar Nederland zijn gekomen (Van den Maagdenberg 2004). 2 Het bestand is gewogen op de volgende kenmerken: etnische herkomst (in 5 klassen), aanwezigheid van kinderen, geslacht, burgerlijke staat, gemeente (G4, G46), leeftijd (in 10 klassen) en migratiegeneratie (1e of 2e generatie). Emancipatie van vrouwen uit etnische minderheden 17

18 2 Demografie Marjolijn Distelbrink en Erna Hooghiemstra (Nederlandse Gezinsraad) De mate waarin vrouwen uit de verschillende etnische minderheidsgroepen actief zijn in het maatschappelijke leven, of en in welke mate zij participeren, bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt, hangt onder meer af van hun demografische kenmerken. Zo leidt het krijgen van kinderen vaak tot een teruggang in het aantal gewerkte uren. Hoeveel uren vrouwen met kinderen werken is daarnaast afhankelijk van de vraag of zij een partner hebben of niet (Portegijs et al. 2004). Het doel van dit hoofdstuk is inzicht te geven in verschillen die zich voordoen in de achtergrondkenmerken van allochtone en autochtone vrouwen, die relevant zijn vanuit het oogpunt van emancipatie en volwaardige maatschappelijke participatie. Het hoofdstuk is vooral beschrijvend van aard en dient als achtergrond voor het rapport. Het start met enkele inleidende algemene cijfers ( 2.1). Vervolgens gaan we in op relatievorming en het krijgen van kinderen ( 2.2) en op de vraag in hoeverre vrouwen in de verschillende etnische groeperingen er alleen voor staan ( 2.3). Het hoofdstuk eindigt met enige samenvattende conclusies ( 2.4). 2.1 Kerngegevens Begin 2005 telde de Nederlandse bevolking ruim 3 miljoen allochtonen: personen die zelf of van wie een of beide ouders niet in Nederland is/zijn geboren. Deze brede categorie omvat een rijkgeschakeerd palet aan mensen afkomstig uit vele landen en werelddelen. Ongeveer de helft ervan in totaal bijna 1,7 miljoen personen is van niet-westerse herkomst. Naar deze subgroep gaat doorgaans de meeste aandacht uit in onderzoek en beleid. Begin 2005 behoorde ruim een op de tien Nederlanders tot de niet-westerse allochtonen. De vier grootste etnische groeperingen van niet-westerse herkomst zijn de Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen (incl. Arubanen). In onderzoek worden zij vaak de klassieke minderheidsgroepen genoemd. Samen maken zij twee derde van de niet-westerse allochtone bevolking uit. Sinds de jaren negentig is er sprake van een sterk toenemende diversiteit binnen de allochtone bevolking als gevolg van de komst van grote aantallen vluchtelingen en asielzoekers. In deze rapportage worden enkele van de relatief grote nieuwe groepen uitgelicht: Afghanen, Irakezen, Iraniërs, Somaliërs en tot slot voormalig Joegoslaven. De laatste groep kan strikt genomen niet tot de nieuwe groepen worden gerekend, want zij telt ook migranten die al veel langer in Nederland woonachtig zijn en als arbeidsmigrant zijn gekomen. Na de Balkanoorlog zijn onder de voormalig Joegoslaven nu evenwel de asielmigranten in de meerderheid (Van den Maagdenberg en Groeneveld 2004). 18

19 Tabel 2.1 Groei van het aantal mannen en vrouwen in negen herkomstgroepen, a (in absolute aantallen, x 1000, en index, 1996 = 100) vrouwen (1996 = 100) totale Nederlandse bevolking niet-westerse allochtonen Turken Marokkanen Surinamers Antillianen Afghanen Irakezen Iraniërs (voormalig) Joegoslaven Somaliërs mannen totale Nederlandse bevolking niet-westerse allochtonen Turken Marokkanen Surinamers Antillianen Afghanen Irakezen Iraniërs (voormalig) Joegoslaven Somaliërs a Per 1 januari. Bron: CBS (Bevolkingsstatistieken) Het percentage niet-westerse allochtonen in de bevolking groeit. Sinds de jaren zeventig is deze verzamelcategorie in aantal maar liefst vertienvoudigd (De Jong 2003). Tabel 2.1 geeft inzicht in de groei in de afgelopen tien jaar. In de periode groeide de Nederlandse bevolking met 5%; het aantal niet-westerse allochtonen nam in dezelfde periode met bijna de helft toe. Het aantal niet-westerse vrouwen groeide naar verhouding iets sterker dan het aantal mannen, onder meer als gevolg van op gang komende gezinshereniging en vorming in de nieuwe groepen. Van de Demografie 19

20 vier klassieke minderheidsgroepen nam de Antilliaanse bevolkingsgroep het snelst toe in de afgelopen tien jaar, op de voet gevolgd door de Marokkaanse. De nieuwe etnische groepen groeiden echter nog veel sterker, althans relatief. In absolute zin groeiden ze veel minder in omvang dan de klassieke migrantengroeperingen, zoals tabel 2.1 laat zien. De sterkste relatieve groei kwam voor rekening van de kortst in Nederland verblijvende groeperingen, de Irakezen en de Afghanen (Van den Maagdenberg en Groeneveld 2004). Het aantal Irakezen werd 3,5 keer zo groot sinds 1996, het aantal Afghanen zelfs 7,5 keer. De Somalische groepering in Nederland neemt recentelijk in omvang af. Het is bekend dat veel Somaliërs naar Groot-Brittannië doormigreerden in de afgelopen jaren. In de toekomst zal het percentage niet-westerse allochtonen in de bevolking verder stijgen volgens prognoses van het Centraal Bureau voor de Statistiek (cbs), zowel door de groei van de tweede generatie als door volgmigratie. De Nederlandse bevolking als geheel neemt volgens de voorspellingen met 4% toe tot het jaar 2030; vanaf 2035 zal de bevolking gaan krimpen. Van de totale bevolkingsgroei tot 2030 komt maar liefst 90% voor rekening van de niet-westerse allochtonen. Het cbs verwacht dat in % van de bevolking van niet-westerse herkomst zal zijn (cbs, StatLine). Vrouwen uitgelicht Vrouwen maken van de Nederlandse bevolking de helft (50,5%) uit. In niet-westerse groepen varieert het aandeel vrouwen per herkomstland. Bij Surinamers en Antillianen zijn zij nipt in de meerderheid. De Turkse en Marokkaanse vrouwen worden in aantal iets door de mannen overtroffen (tabel 2.1). In de nieuwe groepen migranten zijn vrouwen in de minderheid. Ze maken ongeveer 45% uit van de in Nederland woonachtige Afghanen, Iraniërs en Somaliërs. Van de Irakezen is 42% vrouw. Onder de (voormalig) Joegoslaven, tot slot, is het aantal mannen en vrouwen precies in evenwicht. In het vervolg van dit hoofdstuk laten wij vooral cijfers over vrouwen zien. Leeftijdsopbouw en etnische concentratie De niet-westerse allochtone bevolking is gemiddeld veel jonger dan de autochtone bevolking. Vooral 65-plussers zijn in alle niet-westerse groeperingen nog gering in aantal. De leeftijdsopbouw van mannen en vrouwen in de verschillende groeperingen komt grofweg overeen. In tabel 2.2 presenteren we de gegevens over vrouwen. Van de niet-westerse vrouwen is 28% jonger dan 15 jaar, terwijl dit voor niet meer dan 18% van de totale Nederlandse bevolking geldt. De vrouwen van Somalische, Afghaanse, Iraakse, Iraanse en Marokkaanse herkomst zijn naar verhouding het jongst. Van hen is ruim een derde tot bijna 40% jonger dan 15 jaar. De Surinaamse vrouwen lijken qua leeftijdsopbouw nog het meest op de autochtone seksegenoten. Een vijfde van deze categorie behoort tot de 0-15-jarigen. 20 Demografie

21 Tabel 2.2 Leeftijdsopbouw van de vrouwen in negen herkomstgroepen, 1 januari 2005 (in procenten) 0-15 jaar jaar jaar jaar C 65 jaar totale Nederlandse bevolking niet-westerse allochtonen Turken Marokkanen Surinamers Antillianen Afghanen Irakezen Iraniërs (voormalig) Joegoslaven Somaliërs Bron: CBS (Bevolkingsstatistieken 2005) Als gevolg van de leeftijdsopbouw varieert het aandeel niet-westerse allochtonen tussen leeftijdsgroepen. In jonge leeftijdscategorieën ligt het veel hoger dan in de oudere. Zo is van de 0- tot 15-jarige inwoners van Nederland één op de zes van nietwesterse herkomst, terwijl dit onder de 65-plussers voor een op de vijftig personen geldt. In de vier grote steden die een sterke concentratie van niet-westerse allochtone groepen kennen is het aandeel allochtonen nog veel hoger, met name in de jonge bevolking. Bijna 40% (Utrecht) tot ruim de helft (Amsterdam, Rotterdam) van de 0-15-jarigen is er van niet-westerse herkomst. Het zijn overigens vooral de klassieke migrantengroepen die veelal in de grote steden woonachtig zijn. De nieuwe minderheidsgroepen die in deze publicatie aan de orde komen, concentreren zich hier veel minder sterk. Woont een derde van de Turkse en Antilliaanse vrouwen en maar liefst de helft van de Surinaamse en Marokkaanse vrouwen in een van de vier grote steden, voor de vrouwen uit de nieuwe groepen geldt dit voor niet meer dan 15% tot een kleine kwart (figuur 2.1). De cijfers voor de mannen komen hier ruwweg mee overeen. Demografie 21

22 Figuur 2.1 Aandeel van de vrouwen van negen herkomstgroepen, dat in de vier grote steden woont, 1 januari 2005 (in procenten) Turken 35,4 Marokkanen 47,1 Surinamers 53,6 Antillianen 34,3 Afghanen 14,3 Irakezen 15,3 Iraniërs 19,6 (voormalig) Joegoslaven 23,6 Somaliërs 19, Bron: CBS (Bevolkingsstatistieken 2005) Generaties Een toenemend deel van de niet-westerse allochtone bevolking is in Nederland geboren en behoort daarmee tot de tweede generatie, volgens de landelijke definitie die het cbs hanteert. Eenieder die in Nederland is geboren uit (ten minste een) niet in Nederland geboren ouder(s), valt volgens deze definitie onder de tweede generatie. Op dit moment is de eerste generatie nog in de meerderheid in alle hier besproken groeperingen. We presenteren de gegevens over vrouwen; die over mannen wijken hier weinig van af. Van de klassieke migrantengroeperingen blijkt inmiddels twee vijfde tot bijna de helft in Nederland geboren (figuur 2.2). Van de Afghaanse, Iraakse en Iraanse groeperingen maakt de tweede generatie maximaal eenvijfde deel uit. Onder de Somalische vrouwen valt het grote aandeel in Nederland geborenen op. Zoals nog ter sprake komt, is het kindertal in deze groepering naar verhouding hoog. 22 Demografie

23 Figuur 2.2 Aandeel van de tweede generatie onder de vrouwen in negen herkomstgroepen, 1 januari 2005 (in procenten) niet westerse allochtonen 40 Turken 46 Marokkanen 48 Surinamers 41 Antillianen 36 Afghanen 14 Irakezen 21 Iraniërs 18 (voormalig) Joegoslaven 28 Somaliërs Bron: CBS (Bevolkingsstatistieken 2005) De tweede generatie groeit snel, maar is gemiddeld nog vrij jong: van de vrouwen is bijna vier vijfde jonger dan 20 jaar. De tweede generatie domineert dan ook vooral onder de jongste leeftijdsgroepen. Uit de bevolkingsgegevens van het cbs komt naar voren dat van alle niet-westerse 0-20-jarigen inmiddels bijna vier vijfde in Nederland is geboren, terwijl dit onder de 30-plussers voor slechts 5% geldt. Van de 20- tot 30-jarigen is ruim een derde in Nederland geboren (cbs, StatLine). Met name in de nieuwe groepen met uitzondering van de voormalig Joegoslaven is de tweede generatie nog jong. Deze categorie heeft nog nauwelijks de economisch actieve leeftijd bereikt. Van de Surinaamse, Antilliaanse en Joegoslavische tweede generatie is een derde twintiger of dertiger (figuur 2.3). In deze groeperingen is de tweede generatie dus wel een relevante, zij het nog kleine, categorie onder (jong)volwassen vrouwen. 1 Demografie 23

24 Figuur 2.3 De tweede generatie van de vrouwen in negen herkomstgroepen naar leeftijd, 1 januari 2005 (in procenten) niet westerse allochtonen Turken Marokkanen 0 tot 10 jaar 10 tot 20 jaar 20 tot 30 jaar C 30 jaar Surinamers Antillianen Afghanen Irakezen Iraniërs (voormalig) Joegoslaven Somaliërs Leesvoorbeeld: Van de tweede generatie van niet-westerse allochtone vrouwen is 44% jonger dan 10 jaar, 76% jonger dan 20 jaar, en 94% jonger dan 30 jaar. Bron: CBS (Bevolkingsstatistieken 2005) In onderzoek naar achtergronden van de verwerving van een positie in de samenleving is het zinvol een indeling in generatiegroepen te hanteren, die gedetailleerder is dan de tweedeling in eerste (niet in Nederland geboren) en tweede (in Nederland geboren) generatie. De eerste generatie is in feite een verzamelcategorie van personen met zeer uiteenlopende kenmerken, die ofwel als volwassen arbeidsmigrant of als partner naar Nederland zijn gemigreerd, ofwel als gezinsvormer speciaal voor een huwelijk naar Nederland zijn gekomen, ofwel als kind met de ouders zijn meegekomen. Deze categorieën kunnen onderling sterk verschillen in kenmerken als verblijfsduur in Nederland, taalbeheersing en opleidingsniveau. In tabel 2.3 staan de groeperingen uitgesplitst naar geboorteland en migratiegeschiedenis. De gegevens zijn afkomstig uit het landelijke onderzoek naar de Sociale positie en (het) voorzieningengebruik allochtonen (spva) en hebben betrekking op personen van 12 jaar en ouder. De eerste generatie is afgebakend op grond van de migratieleeftijd (bv. Van Praag 2003). Wie als volwassene (18 jaar of ouder) naar Nederland kwam, behoort tot de eerste generatie. Deze categorie wordt onderscheiden in twee subgroepen: de eerste generatie die voor of in respectievelijk na 1980 migreerde. Dit onderscheid is gemaakt vanwege verschillen in de economische omstandigheden in deze beide perioden. Personen die als kind naar Nederland kwamen, maar wel een deel van hun schoolloopbaan hier hebben doorlopen (tussen de 6 en 18 jaar bij migratie), zijn tot de tussengeneratie gerekend. De tweede generatie omvat volgens deze 24 Demografie

25 indeling personen die voor het zesde jaar zijn gemigreerd of in Nederland zijn geboren. De gezinsvormers, tot slot, zijn personen die zich als huwelijkspartner hebben gevoegd bij iemand die in Nederland is opgegroeid en dus behoort tot de tussen- of tweede generatie. Tabel 2.3 Verdeling over generaties van de vrouwen van 12 jaar en ouder in negen herkomstgroepen, (in procenten) eerste generatie na 1980 eerste generatie voor of in 1980 tweede tussengenerativormers (n) = gezins- totaal generatie Turken 33,1 19,2 11,2 20,2 16, Marokkanen 36,3 19,6 6,9 25,3 11,9 993 Surinamers 39,3 20,7 3,0 15,9 21, Antillianen 36,2 16,0 1,9 37,4 8,5 719 Afghanen 5,9 32,0 0,8 61,3 0,0 493 Irakezen 6,6 26,1 0,7 66,4 0,2 426 Iraniërs 13,6 18,9 1,1 66,2 0,2 450 (voormalig) Joegoslaven 20,6 16,8 3,4 50,6 8,7 530 Somaliërs 9,1 36,2 0,5 54,2 0,0 373 Bron: SCP/ISEO (SPVA 02, SPVA 03) In deze indeling komt eveneens duidelijk naar voren dat de tweede generatie een beduidend substantiëler deel uitmaakt van de vrouwen in de klassieke groepen dan van de vrouwen in de nieuwe migrantengroepen. De tweede generatie vormt volgens de hier gehanteerde definitie onder de Surinaamse, Turkse en Marokkaanse vrouwen getalsmatig de grootste subgroep. De verdeling in migratietypen van de Turkse en Marokkaanse vrouwen weerspiegelt het grote belang van gezinsvorming in deze groeperingen, hoewel het naar verhouding om een nog kleine categorie gaat (zie ook 2.2). Onder de Antilliaanse vrouwen valt de aanzienlijke groep eerste generatie na 1980 op. Deze categorie evenaart de tweede generatie in aantal. De migratie uit de Antillen bereikte een hoogtepunt aan het eind van de jaren negentig, maar is recentelijk weer aan het dalen. Op dit moment is er zelfs sprake van een vertrekoverschot (cbs 2004). Ook onder de nieuwe groepen domineert de eerste generatie van na 1980 sterk, hetgeen niet verwonderlijk is gezien de migratiegeschiedenis van deze groepen. Het merendeel van deze vrouwen kwam als volwassen vluchteling naar Nederland in de jaren negentig (bv. Pels en De Gruijter 2005). Een aanzienlijk deel is voorts met de ouders meegemigreerd en behoort daarmee tot de tussengeneratie. De gegevens over de mannen komen grofweg overeen met de hier gepresenteerde data over de vrouwen. Het enige noemenswaardige verschil is dat de Marokkaanse Demografie 25

26 mannen gemiddeld vaker dan de vrouwen tot de eerste generatie van voor 1980 behoren. De gezinshereniging in deze groepering kwam later op gang dan onder de Turken (Hooghiemstra en Niphuis-Nell 1995). 2.2 Relatie-engezinsvorming Vrouwen in Nederland gaan gemiddeld jonger uit huis en vormen op jongere leeftijd een huishouden met een partner dan mannen. Dit geldt onafhankelijk van hun etnische achtergrond (Garssen et al. 2001). In vergelijking tot vrouwen in veel andere landen worden vrouwen in Nederland laat moeder (bv. Garssen et al. 2004; Hooghiemstra en Pool 2003). In 2003 lag de gemiddelde leeftijd bij het krijgen van het eerste kind bijna op 30 jaar. Vooral onder hoogopgeleiden is er sprake van relatief veel uitstel. Uitstel leidt onder meer tot ongewenst afstel en bij realisering van de kinderwens soms tot een hoge belasting in de gezinsfase, als ouders de zorg voor een eigen gezin moeten combineren met de zorg voor hun ouders (Hooghiemstra en Distelbrink 2005). Van allochtone jongeren is bekend dat zij gemiddeld op jongere leeftijd uit huis gaan dan autochtone leeftijdgenoten. Vooral Turkse en Marokkaanse meisjes verruilen het ouderlijk huis in veel gevallen direct voor samenwoning met een huwelijkspartner. Allochtone jongens en Surinaamse en Antilliaanse meisjes wonen evenals autochtone jongeren vaak eerst een periode alleen voor zij eventueel een huishouden met een partner vormen (cbs 2003). Landelijke gegevens van het cbs wijzen uit dat allochtone vrouwen van Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Antilliaanse herkomst jonger kinderen krijgen dan autochtone vrouwen (Garssen et al. 2001). Dit verschil in leeftijd hangt ten minste deels samen met opvattingen. De genoemde allochtone groepen zien 24 of 25 jaar als een mooie leeftijd om moeder te worden, terwijl autochtonen 27 jaar noemen als ideaal (Distelbrink en Hooghiemstra 2005). We beginnen deze paragraaf met een beschrijving van de partnerkeuze. Vervolgens komt het krijgen van kinderen aan de orde. Partnerkeuze De partnerkeuze van jonge allochtonen is de laatste jaren een geregeld terugkerend onderwerp in discussies over integratie en heeft daarmee de aandacht van het beleid. Vooral de partnerkeuze van in Nederland geboren en getogen Turkse en Marokkaanse jongeren houdt de gemoederen bezig sinds bekend werd dat 60% tot 70% van hen een partner in het herkomstland vindt (Hooghiemstra 2003). Een recent onderzoek van het cbs naar opvattingen over de partnerkeuze van jongvolwassen in Nederland opgegroeide Turken en Marokkanen laat overigens zien dat een partner uit het herkomstland niet per definitie de voorkeur heeft. Slechts een kleine minderheid van hen vindt het belangrijk dat zijn of haar partner in het herkomstland is opgegroeid. Jongeren hechten er vooral aan dat hun partner dezelfde religieuze 26 Demografie

27 achtergrond heeft (De Graaf en Distelbrink 2005). Daarmee kiezen ze in meerderheid overigens als vanzelf voor een partner uit de eigen herkomstgroepering. Ook ten aanzien van het importhuwelijk zelf is een nuancering op haar plaats. Sterckx en Bouw (2005) onderscheiden in hun recente onderzoek zes verschillende soorten importhuwelijken. Gedwongen en gearrangeerde huwelijken, waarbij ouders een grote invloed hebben op de partnerkeuzen, komen steeds minder voor. In opkomst zijn meer individueel tot stand gekomen huwelijken, zoals het verliefde huwelijk, wat een romantisch (en in Nederland geaccepteerd) motief vormt om de eigen keuze te rechtvaardigen, en het betoverde huwelijk, waarbij de Nederlands partner achteraf spijt heeft dat hij of zij op vakantie is bezweken voor de druk van familie om een huwelijk te sluiten. Verder zien Sterckx en Bouw bij relatief hoogopgeleide Turken en Marokkanen het kosmopolitische huwelijk, van gelijkgestemde partners die elkaar tijdens stage of studie-uitwisseling in een ander land hebben gevonden, en het rebelse huwelijk. Bij het laatste gaat het om jongeren die zich teleurgesteld afkeren van de Nederlandse samenleving en uit recalcitrantie juist een partner uit het land van herkomst halen. De partnerkeuze van jonge Surinamers en Antillianen staat minder in de maatschappelijke belangstelling. Zij huwen naar verhouding weinig en kiezen áls zij huwen, weinig voor een partner van de eigen herkomstgroepering, laat staan voor een partner uit het herkomstland. De voorkeur gaat veelal uit naar een autochtone partner (Distelbrink en Hooghiemstra 2005). In tabel 2.4 is de partnerkeuze van de klassieke en nieuwe migrantengroepen in beeld gebracht. 2 Weergegeven zijn de percentages van personen die huwen met een huwelijksmigrant respectievelijk een autochtone of een overige partner. De laatste kan een in Nederland woonachtige partner van de eigen herkomst zijn of een partner van overige (niet-nederlandse) herkomst. Een kleine meerderheid van de Turkse en Marokkaanse vrouwen kiest voor een partner uit het herkomstland, evenals de mannen in deze groepen. Een uitsplitsing naar generaties hier niet gepresenteerd leert dat ook de tweede generatie vaak voor een gezinsvormer kiest. Van de Marokkaanse huwenden van de tweede generatie kiest de helft een partner uit het herkomstland, van de Turken 60% (Bijl et al. 2005). Surinaamse en Antilliaanse vrouwen en Antilliaanse mannen huwen zelden iemand uit het land van herkomst. Deze groeperingen kiezen eerder voor een partner uit Nederland. Met name bij Antillianen is dit vaak een autochtone partner. Voor vrouwen uit de nieuwe groepen blijkt de keuze voor een partner uit het herkomstland een stuk minder vanzelfsprekend dan voor Turkse en Marokkaanse vrouwen. Van de Afghaanse, Iraanse en Somalische vrouwen huwt slechts een kleine minderheid een partner uit het herkomstland, bij de Iraakse vrouwen geldt dit voor een derde. De mannen afkomstig uit deze groeperingen vinden daarentegen hun vrouw in meerderheid in het herkomstland. De Iraakse vrouwen komen met de mannen overeen in hun betrekkelijk grote voorkeur voor een partner uit het herkomstland. Opvallend is het naar verhouding grote aandeel Iraanse vrouwen en Demografie 27

28 mannen dat huwt met een autochtone partner. Dit aandeel is niet zo hoog als bij Surinamers en Antillianen, maar wel beduidend groter dan in de overige groeperingen. Tabel 2.4 Aandeel van de in 2001 gesloten huwelijken van in Nederland woonachtige allochtonen met een huwelijksmigrant resp. een autochtone of een overige partner in acht a herkomstgroepen, naar geslacht (in procenten) vrouwen mannen huwelijksmigrant autochtoon overig b huwelijksmigrant autochtoon overig b niet-westerse allochtonen Turken Marokkanen Surinamers Antillianen Afghanen Irakezen Iraniërs Somaliërs a b Over (voormalig) Joegoslaven zijn er geen cijfers bekend. Een huwelijkspartner uit de eigen groepering uit Nederland of een partner van overige herkomst. Bron: WODC (Bijl et al. 2005) Uit statistische gegevens is overigens bekend dat huwelijken met een autochtone partner van Turken en Marokkanen zeer vaak in een scheiding eindigen, althans bij de eerste generatie. 3 Maar liefst 70% tot 75% van deze huwelijken is binnen tien jaar ontbonden. Ter vergelijking: dit geldt voor bijna 17% van de huwelijken tussen twee autochtonen. Bij Surinamers en Antillianen ligt het aandeel scheidingen in het algemeen vrij hoog, op 30% à 40%. De keuze voor een autochtone partner leidt in deze groeperingen niet als vanzelf tot een hogere kans op scheiding (Garssen et al. 2004). Huishoudens- en gezinsvorming onder jongvolwassenen Vanuit het oogpunt van maatschappelijke participatie is het van belang te weten op welke leeftijd vrouwen van verschillende etnische achtergronden gemiddeld een huishouden vormen en kinderen krijgen. De zorg voor kinderen kan bijvoorbeeld een drempel opwerpen voor deelname aan de arbeidsmarkt. In die zin is de jonge leeftijd waarop allochtone vrouwen gemiddeld moeder worden, een nadeel. Anderzijds geldt dat autochtone vrouwen het moederschap zo lang uitstellen dat uitstel soms ongewenst leidt tot afstel. 28 Demografie

29 Uit recente gegevens over jarigen (tabel 2.5) is af te lezen dat niet-westerse vrouwen in vergelijking met autochtone seksegenoten vaak al op jonge leeftijd (al dan niet gehuwd) met een partner samenwonen of de verantwoordelijkheid voor een gezin dragen. Alleen Iraanse vrouwen komen overeen met het gemiddelde beeld in Nederland. Turkse vrouwen vormen het jongst een huishouden met een partner: van hen woont meer dan de helft samen met een partner voor haar vijfentwintigste jaar. Een derde is op die leeftijd reeds moeder. Maar ook Marokkaanse, Afghaanse en Iraakse vrouwen hebben naar verhouding vaak een partner of de zorg voor kinderen op deze leeftijd. Somalische vrouwen zijn niet alleen veelal op jonge leeftijd moeder, zij hebben bovendien vaak geen partner. Nog vaker dan Surinaamse en Antilliaanse vrouwen zijn zij reeds op jonge leeftijd alleenstaand moeder (zie ook 2.3). Bij de mannen wijken alleen de Turken af van het gemiddelde beeld. Zij vormen veel vaker een huishouden met een partner en hebben ook al veel vaker een gezin in deze leeftijdsperiode dan de mannen in de andere groepen. Tabel 2.5 Aandeel van de jarigen dat samenwoont met een partner of kinderen verzorgt, in negen herkomstgroepen, naar geslacht, 2004 (in procenten) vrouwen mannen woont met partner heeft inwonende kinderen woont met partner heeft inwonende kinderen totale bevolking niet-westerse allochtonen Turken Marokkanen Surinamers Antillianen Afghanen Irakezen Iraniërs (voormalig) Joegoslaven Somaliërs Bron: CBS (Bevolkingsstatistieken 2004) Ontwikkelingen in de leeftijd van moederschap Een recente studie van de Nederlandse Gezinsraad, waarin gebruik werd gemaakt van cbs-gegevens, wees uit dat de leeftijd waarop allochtone vrouwen voor het eerst moeder worden, stijgt en in de toekomst verder zal toenemen. De groei van de tweede generatie onder jongvolwassenen speelt daarbij een rol. Er zullen over tien jaar al veel meer ouders van de tweede generatie zijn dan op dit moment, ondanks de blijvende Demografie 29

30 toestroom van huwelijksmigranten. Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse 25-jarigen van de tweede generatie hebben blijkens de ngr-studie beduidend minder vaak kinderen dan de eerste generatie, zij het nog steeds vaker dan autochtone leeftijdgenoten. De verschillen tussen de generaties zijn het grootst bij de Antillianen. De eerste generatie onder hen heeft bijna 2,5 keer zo vaak een kind op haar vijfentwintigste jaar als de tweede generatie (Distelbrink en Hooghiemstra 2005). Maar ook in de eerste generatie steeg de leeftijd waarop vrouwen kinderen krijgen in de afgelopen jaren. In figuur 2.4 is te zien dat het verschil met autochtone vrouwen vooral bij de Turkse en Marokkaanse vrouwen sterk is verminderd in de afgelopen tien jaar, doordat de gemiddelde leeftijd waarop deze vrouwen moeder werden, toenam. De Turkse vrouwen kregen in 2003 gemiddeld drie jaar later hun eerste kind dan in 1993 (van 22,4 jaar naar 25,4 jaar). Bij de Marokkaanse vrouwen betrof de stijging in dezelfde periode 2,5 jaar (van 23,9 naar 26,5 jaar). Veel vrouwen blijven dus jonger beginnen aan een gezin dan in autochtone kring. Onder de in Suriname geboren vrouwen steeg de gemiddelde leeftijd bij de geboorte van het eerste kind eveneens. Deze groep komt nu vrijwel met autochtone vrouwen overeen in de leeftijd waarop ze moeder worden. De Antilliaanse vrouwen van de eerste generatie vertoonden het afgelopen decennium juist een daling. Zij werden in 2003 gemiddeld even jong moeder als de Turkse vrouwen van de eerste generatie. De Antilliaanse eerste generatie bestaat voor een relatief groot deel uit recente migranten, gemiddeld vaak afkomstig uit lagere klassen in vergelijking tot de oude eerste generatie (Distelbrink en Hooghiemstra 2005). Figuur 2.4 Leeftijd van de moeder bij de geboorte van haar eerste kind naar het geboorteland van de moeder, Nederland Turkije Marokko Suriname Nederlandse Antillen + Aruba Bron: CBS (Bevolkingsstatistieken) 30 Demografie

31 Somalische en Afghaanse vrouwen van de eerste generatie worden gemiddeld even jong moeder als Turkse, Antilliaanse en Marokkaanse vrouwen; rond hun vijfentwintigste jaar. In Iran en (voormalig) Joegoslavië geboren vrouwen lijken sterk op Surinaamse vrouwen. Zij worden ongeveer een tot anderhalf jaar jonger moeder dan autochtone vrouwen. De Iraakse vrouwen nemen een tussenpositie in (Garssen en Zorlu 2005). Tienermoederschap Ondanks de afnemende verschillen dragen allochtone vrouwen dus vaker dan autochtone seksegenoten reeds op jonge leeftijd de verantwoordelijkheid voor een gezin, zoals naar voren kwam uit de gegevens over jarigen in tabel 2.5. Ook de kans op tienermoederschap ligt hoger onder niet-westerse meisjes. In bepaalde opzichten kan tienermoederschap als risico worden beschouwd voor de ontwikkeling van kinderen, zo blijkt uit een kleinschalig onderzoek in Rotterdam. De opvoeding kan een zware dobber zijn voor meisjes als zij zelf nog niet volwassen zijn. Veel tienermoeders hebben geen opleiding afgerond op het moment dat hun kind geboren wordt, en het moederschap maakt dat niet gemakkelijker. Door hun lage opleiding en de zorg voor hun kind is de kans op langdurige uitkeringsafhankelijkheid bovendien hoog. Daarnaast hebben zij niet vanzelfsprekend een partner om de opvoeding mee te delen (Van Leeuwen et al. 2000). Specifieke cijfers over tienermoederschap, uitgesplitst naar generatie, zijn bekend voor de vier grote klassieke groeperingen. In deze groepen worden meisjes van de eerste generatie bijna zeven (Surinamers) tot ruim tien (Turken) keer zo vaak als autochtone seksegenoten moeder voor hun twintigste jaar. Bij Turken en Marokkanen is onder meer de lage huwelijksleeftijd debet aan dit patroon en hoeft tienermoederschap mede om die reden niet per definitie problematisch te zijn. Het opgroeien in Nederland lijkt met zich mee te brengen dat moederschap op zeer jonge leeftijd minder gangbaar wordt. In de tweede generatie ligt de kans op tienermoederschap in alle groeperingen een stuk lager dan in de eerste generatie (figuur 2.5). Bij de Surinaamse meisjes van de tweede generatie komt dit het meest voor, zij worden ruim 3,5 keer zo vaak moeder als autochtone tieners. De Antilliaanse meisjes van de tweede generatie hebben eveneens een grote kans op tienermoederschap. Bij de Turkse en Marokkaanse meisjes is de kans wel groter dan bij autochtone meisjes, maar de verschillen zijn kleiner. Een zorgelijk punt is, dat de Turkse en Marokkaanse tienermoeders van de tweede generatie naar verhouding vaak ongehuwd zijn op het moment van de geboorte. Dit onderscheidt hen sterk van de tienermoeders van dezelfde herkomst van de eerste generatie, die in grote meerderheid gehuwd zijn (Garssen 2004a en 2005). Demografie 31

Kwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030

Kwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Kwetsbaar alleen De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Kwetsbaar alleen De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Cretien van Campen m.m.v. Maaike

Nadere informatie

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen Carel Harmsen en Joop Garssen Terwijl het aantal huishoudens met kinderen in de afgelopen vijf jaar vrijwel constant bleef, is het aantal eenouderhuishoudens sterk toegenomen. Vooral onder Turken en Marokkanen

Nadere informatie

Allochtone vrouwen: arbeidsdeelname en verandering in de gezinssituatie

Allochtone vrouwen: arbeidsdeelname en verandering in de gezinssituatie Allochtone vrouwen: arbeidsdeelname en verandering in de gezinssituatie Marjolijn Das Huwen heeft geen effect op de arbeidsdeelname van vrouwen, maar de geboorte van kinderen wel. Zowel bij allochtone

Nadere informatie

Jonge Turken en Marokkanen over gezin en taakverdeling

Jonge Turken en Marokkanen over gezin en taakverdeling Marjolijn Distelbrink 1) en Suzanne Loozen 2) Jonge Turkse en Marokkaanse vrouwen blijken moderne opvattingen te hebben over de combinatie van werk en de zorg voor jonge, niet schoolgaande, kinderen. Zij

Nadere informatie

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Onderwijs Het aandeel in de bevolking van 15 tot 64 jaar dat het onderwijs reeds heeft verlaten en hun onderwijscarrière

Nadere informatie

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal

Nadere informatie

2. Groei allochtone bevolking fors minder

2. Groei allochtone bevolking fors minder 2. Groei allochtone bevolking fors minder In 23 is het aantal niet-westerse allochtonen met 46 duizend personen toegenomen, 19 duizend minder dan een jaar eerder. De verminderde groei vond vooral plaats

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (http://www.clo.nl)

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (http://www.clo.nl) Indicator 13 februari 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2012 woonden er in Nederland

Nadere informatie

Gemengd Amsterdam * in cijfers*

Gemengd Amsterdam * in cijfers* Gemengd Amsterdam * in cijfers* Tekst: Leen Sterckx voor LovingDay.NL Gegevens: O + S Amsterdam, bewerking Annika Smits Voor de viering van Loving Day 2014 op 12 juni a.s. in de Balie in Amsterdam, dat

Nadere informatie

12. Vaak een uitkering

12. Vaak een uitkering 12. Vaak een uitkering Eind 2001 hadden niet-westerse allochtonen naar verhouding 2,5 maal zo vaak een uitkering als autochtonen. De toename van de WW-uitkeringen in 2002 was bij niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Bijlagen bij hoofdstuk 7 Sociaal-culturele integratie Sandra Beekhoven (SCP) en Jaco Dagevos (SCP)

Bijlagen bij hoofdstuk 7 Sociaal-culturele integratie Sandra Beekhoven (SCP) en Jaco Dagevos (SCP) Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Bijlagen bij hoofdstuk 7 Sociaal-culturele

Nadere informatie

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk

Nadere informatie

Bijlagen bij hoofdstuk 4 Opleidingsniveau en taalvaardigheid

Bijlagen bij hoofdstuk 4 Opleidingsniveau en taalvaardigheid Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Bijlagen bij hoofdstuk 4 Opleidingsniveau

Nadere informatie

Factsheet Demografische ontwikkelingen

Factsheet Demografische ontwikkelingen Factsheet Demografische ontwikkelingen 1. Inleiding In deze factsheet van ACB Kenniscentrum aandacht voor de demografische ontwikkelingen in Nederland en in het bijzonder in de provincie Noord-Holland.

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald 7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van

Nadere informatie

2. De niet-westerse derde generatie

2. De niet-westerse derde generatie 2. De niet-westerse derde generatie Op 1 januari 23 woonden in Nederland tussen de 34 duizend en 36 duizend personen met ten minste één grootouder die in een niet-westers land is geboren. Dit is ruim eenderde

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

De demografische levensloop van jonge Turken en Marokkanen

De demografische levensloop van jonge Turken en Marokkanen Marjolijn Distelbrink 1) en Arie de Graaf 2) Maar weinig Turkse en Marokkaanse jongeren hebben concrete emigratieplannen. Driekwart van de jonge, en twee derde van de jonge, is niet van plan om voorgoed

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

Persbericht. Maatschappelijke achterstand allochtonen is hardnekkig Jaarrapport Integratie EMBARGO tot dinsdag 20 septemper 2005, 15.

Persbericht. Maatschappelijke achterstand allochtonen is hardnekkig Jaarrapport Integratie EMBARGO tot dinsdag 20 septemper 2005, 15. Sociaal en Cultureel Planbureau Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Centraal Bureau voor de Statistiek Maatschappelijke achterstand allochtonen is hardnekkig Jaarrapport Integratie 2005

Nadere informatie

Samenvatting. Wat is de kern van de Integratiekaart?

Samenvatting. Wat is de kern van de Integratiekaart? Samenvatting Wat is de kern van de Integratiekaart? In 2004 is een begin gemaakt met de ontwikkeling van een Integratiekaart. De Integratiekaart is een project van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie

Nadere informatie

Bijlagen Jaarrapport integratie 2011

Bijlagen Jaarrapport integratie 2011 Bijlagen Jaarrapport integratie 2011 Redactie: Mérove Gijsberts Willem Huijnk Jaco Dagevos Bijlage bij hoofdstuk 2... 2 Bijlage bij hoofdstuk 4... 8 Bijlage bij hoofdstuk 5... 13 Bijlage bij hoofdstuk

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

4. Kans op echtscheiding

4. Kans op echtscheiding 4. Kans op echtscheiding Niet-westerse allochtonen hebben een grotere kans op echtscheiding dan autochtonen. Tussen de verschillende groepen niet-westerse allochtonen bestaan in dit opzicht echter grote

Nadere informatie

Pensioenaanspraken in beeld

Pensioenaanspraken in beeld Pensioenaanspraken in beeld Deel 2: aanspraken naar herkomst, sociaaleconomische categorie en type Deel 2: huishouden Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije van de Grift De pensioenopbouw

Nadere informatie

Allochtonen, 2013 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (http://www.clo.nl)

Allochtonen, 2013 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (http://www.clo.nl) Allochtonen, 2013 Indicator 22 januari 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2013 woonden

Nadere informatie

Regionale verschillen in de vruchtbaarheid van autochtonen en allochtonen

Regionale verschillen in de vruchtbaarheid van autochtonen en allochtonen Mila van Huis 1) en Petra Visser 2) Regionale verschillen in vruchtbaarheid worden vooral bepaald door regionale verschillen in de vruchtbaarheid van autochtone vrouwen. Grote verschillen komen voor. Er

Nadere informatie

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

2004-01 VOORWERK 29-01-2004 14:40 Pagina i. Emancipatie in estafette

2004-01 VOORWERK 29-01-2004 14:40 Pagina i. Emancipatie in estafette 2004-01 VOORWERK 29-01-2004 14:40 Pagina i Emancipatie in estafette 2004-01 VOORWERK 29-01-2004 14:41 Pagina ii 2004-01 VOORWERK 29-01-2004 14:41 Pagina iii Emancipatie in estafette De positie van vrouwen

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid, FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid, @ FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, september 29 Samenvatting De werkloosheid onder de 1 tot 2 jarige Nederlanders is in het 2 e kwartaal van 29 met

Nadere informatie

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners? Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun? Martijn Souren en Harry Bierings Autochtonen voelen zich veel meer thuis bij de mensen in een autochtone buurt dan in een buurt met 5 procent of meer niet-westerse

Nadere informatie

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Willem Huijnk - Wetenschappelijk onderzoeker

Nadere informatie

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten Huishoudensprognose 26 2: belangrijkste uitkomsten Elma van Agtmaal-Wobma en Coen van Duin Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 26 tot 8,1 miljoen in 23. Daarna

Nadere informatie

11. Stijgende inkomens

11. Stijgende inkomens 11. Stijgende inkomens Tussen 1998 en 2000 is het gemiddelde inkomen van niet-westers allochtone huishoudens sterker toegenomen dan dat van autochtone huishoudens. De niet-westerse huishoudens hadden in

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

Huishoudensprognose : ontwikkelingen naar type en grootte

Huishoudensprognose : ontwikkelingen naar type en grootte Huishoudensprognose 5: ontwikkelingen naar type en grootte Andries de Jong Het aantal huishoudens neemt de komende decennia fors toe, van 6,9 miljoen in naar 8, miljoen in 5. Deze groei wordt vooral bepaald

Nadere informatie

Onderzoeksignalement

Onderzoeksignalement Onderzoeksignalement 2017-1201 Titel Auteurs Uitgave : Gevlucht met weinig bagage : Iris Andriessen, Mérove Gijsberts, Willem Huijnk : SCP Verschijningsdatum : 1 december 2017 Binnen het kader van de meerjarige

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Ton Ferber Ruim 1 miljoen personen van 15 tot 65 jaar ontvingen eind 29 een werkloosheids-, bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Gehuwden zonder

Nadere informatie

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding Naar aanleiding van vragen over de hoge arbeidsongeschiktheidspercentages

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk.

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk. Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk. Paraprofessionele functies Voor allochtone vrouwen zonder formele kwalificaties worden komende jaren paraprofessionele functies gecreëerd. Deze

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-013 17 februari 2009 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Minder sterke daling werkloosheid niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Gezinshereniging en gezinsvorming na immigratie

Gezinshereniging en gezinsvorming na immigratie Gezinshereniging en gezinsvorming immigratie Kim de Bruin en Han Nicolaas Sinds hebben zich ruim 1,3 miljoen eerste generatie allochtonen in Nederland gevestigd. Van hen bleef lang niet iedereen in Nederland

Nadere informatie

Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders

Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders Martine Mol De geboorte van een heeft grote invloed op het arbeidspatroon van de vrouw. Veel vrouwen gaan na de geboorte van het minder werken.

Nadere informatie

Concentratie allochtonen toegenomen

Concentratie allochtonen toegenomen Jan Latten 1), Han Nicolaas 2) en Karin Wittebrood 3) Niet-westerse wonen vanouds geconcentreerd in het westen van Nederland. Daarbinnen zijn ze geconcentreerd in de vier grote steden. In 4 bestond procent

Nadere informatie

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland Willem Huijnk Jaco Dagevos BIJLAGEN Bijlagen hoofdstuk 2... 2 Bijlagen hoofdstuk 3... 3 Bijlagen hoofdstuk 4...

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-085 18 december 2008 9.30 uur Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038 Nog 1 miljoen inwoners erbij, inwonertal zal harder groeien dan eerder gedacht

Nadere informatie

Mannen en vrouwen in Nederland

Mannen en vrouwen in Nederland en vrouwen in Nederland Elma Wobma Ondanks de voortdurend veranderende samenstelling van de Nederlandse bevolking en huishoudens zijn vrouwen in de hoogste leeftijdsgroepen nog steeds fors oververtegenwoordigd.

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB06-015 13 februari 2006 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005 In 2005 is de werkloosheid onder niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 Lian Kösters, Paul den Boer en Bob Lodder* Inleiding In dit artikel wordt de arbeidsparticipatie in Nederland tussen 1970

Nadere informatie

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

Afhankelijk van een uitkering in Nederland Afhankelijk van een uitkering in Nederland Harry Bierings en Wim Bos In waren 1,6 miljoen huishoudens voor hun inkomen afhankelijk van een uitkering. Dit is ruim een vijfde van alle huishoudens in Nederland.

Nadere informatie

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan Carel Harmsen en Liesbeth Steenhof In dit artikel wordt de levensloop gevolgd van jongeren die in 1995 het ouderlijk huis hebben verlaten. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de verschillen tussen herkomstgroeperingen.

Nadere informatie

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas Artikelen Huishoudensprognose 2 25: belangrijkste uitkomsten Maarten Alders en Han Nicolaas Het aantal huishoudens neemt de komende jaren toe, van 7,1 miljoen in 25 tot 8,1 miljoen in 25. Dit blijkt uit

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017 Gemeente Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 201 Factsheet maart 201 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald ten opzichte van 201. Van de.000 Amsterdamse

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S-GRAVENHAGE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S-GRAVENHAGE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S-GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40

Nadere informatie

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun s Karin Hagoort en Maaike Hersevoort In 24 verdienden samenwonende of gehuwde vrouwen van 25 tot 55 jaar ongeveer de helft van wat hun s verdienden. Naarmate het

Nadere informatie

Gebruik van kinderopvang

Gebruik van kinderopvang Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft

Nadere informatie

Gemiddeld kindertal per vrouw,

Gemiddeld kindertal per vrouw, Indicator 11 maart 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2013 bedroeg het gemiddeld

Nadere informatie

Persbericht. Niet-westerse allochtonen tweemaal zo vaak een uitkering. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Niet-westerse allochtonen tweemaal zo vaak een uitkering. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB01-187 24 augustus 2001 9.30 uur Niet-westerse tweemaal zo vaak een uitkering Eind 1999 ontvingen anderhalf miljoen mensen in Nederland een bijstands-,

Nadere informatie

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n) Raadsinformatiebrief (openbaar) gemeente Maassluis Aan de leden van de gemeenteraad in Maassluis Postbus 55 3140 AB Maassluis T 010-593 1931 E gemeente@maassluis.nl I www.maassluis.nl ons kenmerk 2010-4748

Nadere informatie

Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking

Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking Betaling én vervanging van vergrijzende arbeidspopulatie worden een probleem Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking Peter Ekamper, Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) Op

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

BIJLAGEN. Jaarrapport integratie 2013

BIJLAGEN. Jaarrapport integratie 2013 Jaarrapport integratie 2013 Willem Huijnk Mérove Gijsberts Jaco Dagevos BIJLAGEN Bijlage bij hoofdstuk 2... 2 Bijlage bij hoofdstuk 3... 8 Bijlage bij hoofdstuk 4... 11 Bijlage bij hoofdstuk 5... 14 Bijlage

Nadere informatie

Facts en figures Integratie etnische minderheden 2005

Facts en figures Integratie etnische minderheden 2005 Facts en figures Integratie etnische minderheden 2005 1. Demografische gegevens over etnische minderheden Per 1 januari 2005 telde de Nederlandse bevolking 3,1 miljoen (3.122.717) allochtonen. De omvang

Nadere informatie

Allochtonenprognose 2002 2050: bijna twee miljoen niet-westerse allochtonen in 2010

Allochtonenprognose 2002 2050: bijna twee miljoen niet-westerse allochtonen in 2010 Allochtonenprognose 22 25: bijna twee miljoen niet-westerse allochtonen in 21 Maarten Alders Volgens de nieuwe allochtonenprognose van het CBS neemt het aantal niet-westerse allochtonen toe van 1,6 miljoen

Nadere informatie

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming - Internationalisering Leidse regio www.leidenincijfers.nl BELEIDSONDERZOEK 071-516 5123 I info@leidenincijfers.nl

Nadere informatie

Bijlage bij hoofdstuk 4 Opleiding en taal

Bijlage bij hoofdstuk 4 Opleiding en taal Jaarrapport integratie 7 Jaco Dagevos en Mérove Gijsberts Sociaal en Cultureel Planbureau, november 7 Bijlage bij hoofdstuk 4 Opleiding en taal Monique Turkenburg en Mérove Gijsberts B4.1 Een vergelijking

Nadere informatie

Bijlagen Bouwend aan een toekomst in Nederland

Bijlagen Bouwend aan een toekomst in Nederland Bijlagen Bouwend aan een toekomst in Nederland Pagina 1 van 24 Inhoud Bijlagen bij hoofdstuk 1 5 Bijlage B1.1 5 Bijlagen bij hoofdstuk 2 6 Figuur B2.1 6 Figuur B2.2 7 Figuur B2.3 8 Bijlagen bij hoofdstuk

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

Prognose van de bevolking naar herkomst,

Prognose van de bevolking naar herkomst, Prognose van de bevolking naar herkomst, 6 Lenny Stoeldraijer en Joop Garssen In 6 zal Nederland ruim 7,7 miljoen inwoners tellen,, miljoen meer dan op dit moment. De samenstelling van de bevolking zal

Nadere informatie

Partnerkeuze van allochtonen

Partnerkeuze van allochtonen Mila van Huis Het merendeel van de Turken en Marokkanen in Nederland kiest een partner uit de eigen herkomstgroep. Een deel van deze partners komt hierbij over uit het land van herkomst. Anders dan bij

Nadere informatie

Werkloosheid 50-plussers

Werkloosheid 50-plussers Gemeente Amsterdam Werkloosheid 50-plussers Amsterdam, 2017 Factsheet maart 2018 Er zijn ruim 150.000 Amsterdammers in de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar. Hiervan is 64% aan het werk. Ongeveer 6.200

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Migrantenouderen in cijfers

Migrantenouderen in cijfers Migrantenouderen in cijfers Roelof Schellingerhout 1. Aantallen en demografie 2. Prognose 3. Inkomenspositie 4. Gezondheid en welzijn Aantallen en demografie Aantal (migranten) ouderen, 1 januari 2017

Nadere informatie

Deelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001

Deelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Staven Centrum voor Beleidsstatistiek i.o. Postbus 4000 2270 JM Voorburg Deelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001

Nadere informatie

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De

Nadere informatie

Meer of minder uren werken

Meer of minder uren werken Meer of minder uren werken Jannes de Vries Een op de zes mensen die minstens twaalf uur per week werken (de werkzame beroeps bevolking) wil meer of juist minder uur werken. Van hen heeft minder dan de

Nadere informatie

Embargo t/m woensdag 16 december 2015, 11.00 uur. Publicatie Policy Brief Geen tijd verliezen. Van opvang naar integratie van asielmigranten

Embargo t/m woensdag 16 december 2015, 11.00 uur. Publicatie Policy Brief Geen tijd verliezen. Van opvang naar integratie van asielmigranten Persbericht Sociaal Cultureel Planbureau (SCP), Wetechappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), Wetechappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) Embargo t/m woedag 16 december 2015, 11.00 uur

Nadere informatie

SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH)

SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) Sinds de jaren zestig is het aandeel migranten in de Nederlandse bevolking aanzienlijk gegroeid. Van de totaal 16,3 miljoen inwoners in

Nadere informatie

Het arbeidsaanbod van laagopgeleide vrouwen vanuit een economisch en sociologisch perspectief. A Gebruikte databestanden... 2

Het arbeidsaanbod van laagopgeleide vrouwen vanuit een economisch en sociologisch perspectief. A Gebruikte databestanden... 2 BIJLAGEN Het werken waard Het arbeidsaanbod van laagopgeleide vrouwen vanuit een economisch en sociologisch perspectief A Gebruikte databestanden... 2 B Bijlage bij hoofdstuk 4... 3 C Bijlage bij hoofdstuk

Nadere informatie

Gemiddeld kindertal per vrouw, 2014

Gemiddeld kindertal per vrouw, 2014 Indicator 19 maart 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2014 bedroeg het gemiddeld

Nadere informatie

Artikelen. Allochtonenprognose : naar 5 miljoen allochtonen

Artikelen. Allochtonenprognose : naar 5 miljoen allochtonen Artikelen Allochtonenprognose 28 2: naar miljoen allochtonen Joop Garssen en Coen van Duin Volgens de nieuwe allochtonenprognose zal Nederland in 2 bijna, miljoen allochtonen tellen, 1,8 miljoen meer dan

Nadere informatie

Bijlagen bij hoofdstuk 6 Arbeid en inkomen

Bijlagen bij hoofdstuk 6 Arbeid en inkomen Jaarrapport integratie 2007 Jaco Dagevos en Mérove Gijsberts Sociaal en Cultureel Planbureau, november 2007 Bijlagen bij hoofdstuk 6 Arbeid en inkomen Jaco Dagevos B6.1a Nettoparticipatie naar etnische

Nadere informatie

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1.1 De beroepsbevolking in 1975 en 2003 11 1.2 De werkgelegenheid in 1975 en 2003 14 Halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw trok de gemiddelde Nederlandse

Nadere informatie

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen Arie de Graaf en Suzanne Loozen In 25 telde Nederland 4,2 miljoen personen van 18 jaar of ouder die zonder partner woonden. Eén op de drie volwassenen woont dus niet samen met een partner. Tussen 1995

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15

Nadere informatie

Huishoudens,

Huishoudens, Indicator 24 januari 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De relatief sterkste groei van

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

Arbeidsmarkttransities van recente niet-westerse immigranten in Nederland

Arbeidsmarkttransities van recente niet-westerse immigranten in Nederland Arbeidsmarkttransities van recente niet-westerse immigranten in Nederland Jennissen, R.P.W. & Oudhof, J. (Reds.). 2007. Ontwikkelingen in de maatschappelijke participatie van allochtonen: Een theoretische

Nadere informatie

Jaarrapport Integratie 2014

Jaarrapport Integratie 2014 Let op: rugdikte is hier 1 cm maar dat moet de drukker uiteindelijk bepalen! Het Jaarrapport Integratie 2014 geeft een overzicht van de integratie van allochtonen in de Nederlandse samenleving. In het

Nadere informatie

Jeugdzorg: verschil tussen budget en contract in de regio Zuidoost Noord- Brabant. Klarita Sadiraj

Jeugdzorg: verschil tussen budget en contract in de regio Zuidoost Noord- Brabant. Klarita Sadiraj Jeugdzorg: verschil tussen budget en contract in de regio Zuidoost Noord- Brabant Klarita Sadiraj Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, oktober 2015 Het Sociaal en Cultureel Planbureau is ingesteld

Nadere informatie

In wat voor gezin worden kinderen geboren?

In wat voor gezin worden kinderen geboren? Bevolkingstrends 214 In wat voor gezin worden kinderen geboren? Suzanne Loozen Marina Pool Carel Harmsen juni 214 CBS Bevolkingstrends juni 214 1 Tot eind jaren zeventig werden vrijwel alle kinderen binnen

Nadere informatie