Gemeenteblad van Eindhoven (2016, nr xxxx)

Transcriptie

1 gemeente Eindhoven Gemeentebladnummer 2016xxxx Gemeenteblad van Eindhoven (2016, nr xxxx) Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat zij in hun vergadering van oktober 2016 hebben vastgesteld de Subsidieregeling Investeren in Wetenschap en Technologie op Spilniveau met het oog op de toekomst Gelet op het bepaalde in de Algemene subsidieverordening gemeente Eindhoven, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 149 en 156 van de Gemeentewet, Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze subsidieregeling wordt verstaan onder: a. ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Eindhoven; b. Eindfase: 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019; c. Kinderopvangpartners: de met het basisonderwijs in Spilverband samenwerkende kinderopvanginstellingen; d. Klankbordgroep: uit experts van Techniek en ik en de Ontdekfabriek bestaande groep, die aangevuld met onderwijsexperts als sparringpartner voor de Spilcentra optreedt en het lerend netwerk ondersteunt; e. Nationaal Techniekpact: onderwijs, bedrijfsleven, werkgevers, werknemers, de regio s en het Rijk dragen samen door een structurele aanpak zorg voor een goed opgeleide beroepsbevolking met voldoende slimme en vakbekwame technici voor de banen van nu én van morgen; f. Relevante kerndoelen: Oriëntatie op jezelf en de wereld (40 46), het leerplankader van SLO Wetenschap en Technologie (2015), de domeinbeschrijving Cito (versie 2011), tussendoelen en leerlijnen SLO (2009); g. Schoolbesturen primair onderwijs: de voor het primair onderwijs in Eindhoven verantwoordelijke schoolbesturen; h. SLO: Stichting Leerplan Ontwikkeling; i. SPIL: SPelen Integreren en Leren; samenwerking tussen jeugdgezondheidszorg, kinderopvang en basisonderwijs gericht op het realiseren van een doorgaande ontwikkelingslijn voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 13 jaar; j. Startfase: 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017Technologiepact Brainport: regionale vertaling van Nationaal Techniekpact;

2 k. Vervolgfase : 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018; l. Wederkerige inzet: compensatie van de door onderwijsmedewerkers in de kinderopvang geïnvesteerde tijd door medewerkers van de kinderopvang, waardoor de onderwijsinzet budgettair neutraal plaatsvindt; m. Wetenschap en Technologie: Bij Wetenschap- en Technologieonderwijs leren kinderen antwoorden te (onder-)zoeken op vragen en oplossingen te bedenken voor problemen. Al doende leren zij het onderzoeks- en ontwerpproces te hanteren en zich daarbij denkwijzen eigen te maken. Artikel 2 Doel Met deze subsidieregeling wordt beoogd om een impuls te geven aan de invoering van Wetenschap en Technologie (W&T) op Spilniveau in lijn met de ambitie van het Nationaal Techniekpact 2020 en het hiervan afgeleide regionale Technologiepact Brainport. Artikel 3 Subsidieaanvrager 1. De onder artikel 2 genoemde subsidie wordt aangevraagd door de in Spilverband met de kinderopvangpartners samenwerkende onderwijsbesturen. 2. De subsidie kan aangevraagd worden voor: het zich in de startfase ontwikkelen tot een Spilcentrum dat een voortrekkersrol vervult op het gebied van W&T ; het zich in de vervolgfase ontwikkelen tot een Spilcentrum dat zich op termijn profileert op het gebied van W&T ; het zich in de eindfase ontwikkelen tot een Spilcentrum dat volgend is op gebied van W&T Artikel 4 Subsidieaanvraag en vereisten 1. Een aanvraagformulier wordt door het college vastgesteld. 2. De aanvraag wordt digitaal en per post ingediend voordat de specifiek met deze subsidie te bevorderen en te bekostigen activiteiten zijn begonnen. 3. Voorafgaand aan de definitieve indiening van de subsidieaanvraag bestaat de mogelijkheid om een conceptaanvraag ter beoordeling aan de gemeente voor te leggen. Dit gemeentelijk oordeel heeft betrekking op volledigheid en inhoudelijke relevantie. 4. Uit het invoeringsplan per Spilcentrum dat opteert voor de startfase blijkt: ten aanzien van de doorgaande ontwikkeling a. hoe de betreffende doorgaande lijn geborgd wordt voor 4 tot 12 jarigen (groepen 1 tot en met 8); b. op welke wijze de voorschoolse opvang (2 tot 4 jarigen) hierop aansluit; ten aanzien van de onderwijsinhoud c. hoe -in afstemming met de klankbordgroep- inhoud wordt gegeven aan het richtinggevende leerplankader (SLO) en de relevante kerndoelen; ten aanzien van de eigen bijdrage/inzet d. welke personele inzet wordt gedaan met de eigen beschikbare middelen; 2

3 ten aanzien van de kennisdeling e. de bereidheid om een voortrekkersrol te vervullen en een kennisnetwerk met en voor andere Spilcentra op te zetten; f. op welke wijze kennis er ervaring wordt gedeeld; g. hoe met scholen voor beroepsonderwijs (voorbereidend, middelbaar en/of hoger) contacten worden onderhouden; h. welke inbreng wordt geleverd aan het regionale kennisfestival Leren in Brainport 5. Uit het plan van aanpak van een Spilcentrum dat opteert voor de vervolgfase blijkt: ten aanzien van de doorgaande ontwikkeling a. hoe de betreffende doorgaande lijn geborgd wordt voor 4 tot 12 jarigen (groepen 1 tot en met 8); b. op welke wijze de voorschoolse opvang (2 tot 4 jarigen) hierop aansluit; ten aanzien van de onderwijsinhoud c. hoe -in afstemming met de klankbordgroep- inhoud wordt gegeven aan het richtinggevende leerplankader (SLO) en de relevante kerndoelen; ten aanzien van de eigen bijdrage/inzet d. welke personele inzet wordt gedaan met de eigen beschikbare middelen; ten aanzien van de kennisdeling e. de bereidheid om te participeren in een door een startend Spilcentrum opgezet kennisnetwerk; 6. Uit het plan van aanpak van een Spilcentrum dat opteert voor de eindfase blijkt dat ten aanzien van de onderwijsinhoud a. hoe -in afstemming met de klankbordgroep- inhoud wordt gegeven aan het richtinggevende leerplankader (SLO) en de relevante kerndoelen; ten aanzien van de eigen bijdrage/inzet b. welke personele inzet wordt gedaan met de eigen beschikbare middelen; 3

4 ten aanzien van de kennisdeling c. de bereidheid om te participeren in een door een startend Spilcentrum opgezet kennisnetwerk; 7. Het met de aanvraag gemoeide bedrag per bestuur overstijgt de voor dit project beschikbare subsidie niet. Artikel 5 Het subsidieplafond en wijze van verdeling 1. Het subsidieplafond voor het subsidiëren van activiteiten. zoals bedoeld in deze regeling, wordt, geldend voor de gehele looptijd (Artikel 1 2) vastgesteld op ,00 euro per jaar. 2. Indien het bedrag waarvoor op grond van deze regeling subsidie wordt verleend aan degenen die daartoe tijdig een aanvraag hebben ingediend groter is dan het op grond van het eerste lid vastgestelde subsidieplafond, vindt een herverdeling per Spilcentrum plaats rekening houdend met de in artikel 6 (lid 1, 2 en 3) genoemde maxima. Artikel 6 Maximaal mogelijke subsidie % van de in aanmerking komende kosten kunnen vergoed worden tot een maximum van ,00 per Spilcentrum dat opteert voor de startfase (1 januari december 2017) % van de in aanmerking komende kosten kunnen vergoed worden tot een maximum van ,00 per Spilcentrum dat opteert voor de vervolgfase (1 januari december 2018) % van de in aanmerking komende kosten kunnen vergoed worden tot een maximum van ,00 per Spilcentrum dat opteert voor de eindfase (1 januari december 2019). 4. Elk Spilcentrum ontvangt 1x subsidie voor een jaar. 5. Bij de berekening van de subsidie zijn alle gebruikte cijfers de cijfers vóóraftrek van belastingen of andere heffingen. De in aanmerking komende kosten zijn: a. de personeelskosten van de opleiders voor de uren dat de opleiders aan de opleiding deelnemen; b. de rechtstreeks met het opleidingsproject verband houdende operationele kosten van opleiders en deelnemers aan de opleiding, zoals reiskosten, materiaal en benodigdheden die rechtstreeks met het project verband houden; c. de afschrijving van werktuigen en uitrusting voor zover deze uitsluitend voor het opleidingsproject worden gebruikt; 4

5 d. de kosten van adviesdiensten met betrekking tot het opleidingsproject; e. de in aanmerking komende kosten worden onderbouwd; f. van subsidie die in meer tranches wordt betaald, wordt door discontering de waarde op het ogenblik van de toekenning ervan berekend. De rentevoet die bij discontering wordt gehanteerd. is het referentiepercentage dat op het tijdstip van de subsidieverlening geldt; Artikel 7 Aanvraagtermijn In afwijking van artikel 6 van de ASV, wordt een aanvraag voor subsidie ingediend uiterlijk: - voor 1 december 2016 (startfase); - voor 1 oktober 2017 (vervolgfase); - voor 1 oktober 2018 (eindfase). Uiterlijk 8 weken na ontvangst van de volledige subsidieaanvraag wordt op de aanvraag beslist. Artikel 8 Weigeringsgronden In aanvulling op de ASV gelden de volgende weigeringsgronden: Er is geen sprake van een met de klankbordgroep afgestemd plan van aanpak Artikel 9 Verplichtingen 1. De inzet van de subsidiegelden wordt verantwoord. 2. Voor de in de startfase participerende Spilcentra geldt verantwoording aan het eind van de looptijd. 3. Voor de overige in de vervolg- of eindfase participerende Spilcentra geldt dat de inzet aan het eind van het betreffende subsidiejaar wordt verantwoord. 4. De door onderwijspersoneel ten behoeve van de kinderopvang ingezette uren moeten op basis van wederkerige inzet worden gecompenseerd om te voorkomen dat van staatssteun sprake is. 5. Deze compensatie wordt, gebaseerd op de hiertoe gemaakte verdeelsleutel, op bestuursniveau verantwoord. Artikel 10 Betaling en bevoorschotting In aanvulling op artikel 10 van de ASV wordt 95% van het totaal te subsidiëren bedrag in 12 gelijke termijnen uitgekeerd. Artikel 11 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking. Artikel 12 Geldigheidsduur subsidieregeling Deze regeling geldt vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december

6 Artikel 13 Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Investeren in Wetenschap en Technologie Eindhoven, Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven, J. Jorritsma, burgemeester Mij bekend, de gemeentesecretaris van Eindhoven, 6