BOOMINVENTARISATIE EN COMPENSATIEPLAN RIJNLANDROUTE KNOOPPUNT 1, 2 & 3.

Transcriptie

1 BOOMINVENTARISATIE EN COMPENSATIEPLAN RIJNLANDROUTE KNOOPPUNT 1, 2 & 3. Leidingen A-517, W , A-515 & W Van toepassing voor de boomnummers: 5 t/m 21, 41 t/m 46 en 50 Van toepassing voor de bouwnummers: 5 t/m 21, 41 t/m 46 en 50 Behoort bij beschikking van Burgemeester en Wethouders van Leiden Wabo Adviesbureau E.C.O. Logisch Nieuwerkerk a/d IJssel,

2 VERANTWOORDING Opdrachtgever: Antea Group Contactpersoon: L. van Twisk Adres: Postbus 8590, 3009 AN ROTTERDAM Uitvoering: Adviesbureau E.C.O. Logisch Adres: Postbus 38, 2910 AA Nieuwerkerk a/d IJssel Bezoekadres: 's-gravenweg 318-D, 2911 BK Nieuwerkerk a/d/ IJssel Tel: Auteur: Kwaliteitscontrole: Ing D. Peereboom Ing M. Bouma Projectcode: GNA1622 Status: Definitief Datum: Adviesbureau E.C.O. Logisch werkt volgens de kwaliteitsnormen van het Netwerk Groene Bureaus. Dit netwerk werkt aan de kwaliteit van advisering gericht op natuur, landschap, water, milieu en ruimte. De deskundigen werkende bij Adviesbureau E.C.O. Logisch voldoen hierdoor aan de volgens het Ministerie van Economische Zaken gestelde eisen. Adviesbureau E.C.O Logisch is aangesloten op de Nationale Databank Flora en Fauna en heeft daarmee toegang tot de meest volledige natuurgegevens in Nederland. 2

3 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding Aanleiding en doel Ontwikkelingen Beleid Boswet Areaalwetgeving meldingsplicht Herplantplicht compensatie Regionaal beleid Projectgebied en boomstructuren Werkwijze Projectgebied Beschrijving boomstructuren Deelgebied Deelgebied Deelgebied 3 Kruisherenweg Compensatie Verplanten bestaande bomen Herplant binnen werkgebied Plantafstand Soortkeuze herplant waardebepaling Conclusies Literatuur 18 Bijlage 1. Resultaten boominventarisatie en taxatie Bijlage 2. Bomen met toekomstige ondergrond 3

4 1 INLEIDING 1.1 AANLEIDING EN DOEL De Rijnlandroute is een nieuwe te realiseren wegverbinding van Katwijk, via de A44, naar de A4 bij Leiden. De route moet actuele knelpunten oplossen en de doorstroming in de regio garanderen. Om realisatie van de Rijnlandroute mogelijk te maken, is het nodig om bij de snelweg A4 een aantal aardgastransportleidingen te verleggen. De locaties waar deze verleggingen plaatsvinden, worden door Gasunie knooppunten genoemd. Het betreft de volgende drie knooppunten van leidingen van het hoofdtransportnet (HTL) en het regionale transportnet (RTL); Knooppunt 1 : A-517 (HTL Ø 30, ruim 76 cm) en W (RTL Ø 12, ruim 30 cm) Knooppunt 2 : A-515 (HTL Ø 36, ruim 91 cm) en W (RTL Ø 16, ruim 40 cm) Knooppunt 3 : A-517 (HTL Ø 30, ruim 76 cm) en W (RTL Ø 12, ruim 30 cm) Deze knooppunten liggen in drie gemeenten: Leiden Leidschendam-Voorburg Zoeterwoude De bomenkap bij dit project valt onder de Rijkscoördinatieregeling. Binnen deze regeling worden diverse besluiten als vergunningen, ontheffingen en bestemmingsplannen centraal gecoördineerd door de overheid. De uitvoeringsbesluiten blijven de verantwoordelijkheid van dezelfde overheden als wanneer het project niet door het Rijk gecoördineerd zou worden. De gemeenten besluiten zodoende zelf over de aangevraagde omgevingsvergunningen waarvoor zij bevoegd gezag zijn. Ten aanzien van dit project dienen bomen te worden gekapt binnen het werkterrein van de Gasunie. De kap van deze bomen is vergunningplichtig conform de Boomverordening Ook geldt er een herplantplicht of compensatieplicht voor de te kappen bomen vanuit deze verordening. De initiatiefnemer dient te onderbouwen waarom de bomen moeten verdwijnen en hoe dit wordt gecompenseerd. Terreinen welke binnen het werkterrein van de Provincie Zuid Holland vallen, worden behandeld in het compensatieplan van de provincie (Theunissen, 2016). Huidig bomenplan omvat het werkterrein van de Gasunie uitgezonderd percelen die overlappen met werkterrein van de provincie. Er heeft wel een boominventarisatie plaatsgevonden voor deze overlappende percelen. Voor deze werkterreinen zijn door Antea Group natuurtoetsen uitgevoerd (Melis, 2016) 1.2 ONTWIKKELINGEN Knooppunt 1 Het gaat hier om twee verleggingen: de aardgastransportleidingen A-517 Ø30 en de W Ø12 ter plaatse van de Rijksweg A4. Er zal op initiatief van de provincie en Rijkswaterstaat een wegenknooppunt worden gerealiseerd tussen de aan te leggen Rijnlandroute en de bestaande snelweg A4. De snelweg zal daarom ter hoogte van het recreatiegebied Vlietlanden worden verbreed. Het verleggen van de gasleidingen is daarom noodzakelijk. De gasleiding A-517 parallel aan de A4, zal over een lengte van circa meter door middel van een horizontaal gestuurde boring (HDD) in noordwestelijke richting parallel aan het huidige tracé verlegd worden. De gasleiding W die de snelweg kruist, zal door middel van een gestuurde boring met een lengte van circa 480 meter en vervolgens enkele tientallen meters in open ontgraving ten behoeve van de aansluiting op de bestaande leiding de A4 kruisen zodat verbreding van de rijksweg mogelijk wordt. De bestaande leidingen zullen worden verwijderd of zullen worden gedämmerd (gevuld met een daarvoor geschikt materiaal). 4

5 Dit knooppunt ligt in alle drie genoemde gemeenten (Leiden, Leidschendam-Voorburg en Zoeterwoude). Uitvoeringsfase De leidingen worden grotendeels aangelegd middels een horizontaal gestuurde boortechniek (HDD). Hierbij wordt de leiding sleufloos aangelegd onder obstakels door (boven en ondergrondse infrastructuur). Aan weerzijden van de HDD wordt de leiding in open ontgraving aangesloten op de reeds bestaande leiding. Om aanleg van de leidingen mogelijk te maken zijn ontsluitingsroutes, werkterreinen en voor de horizontaal gestuurde boringen ook uitlegstroken nodig. Ter plaatse van deze uitlegstroken wordt de leiding aan elkaar gelast en tijdelijk neergelegd, voorafgaand aan het intrekken van de leiding. Dat intrekken gebeurt met een boorinstallatie. Deze boorinstallatie wordt opgesteld aan de andere zijde van het te overbruggen deeltracé. Vervolgens vindt de horizontaal gestuurde boring plaats. Daarna wordt bij het uittredepunt van de boring de klaargelegde leiding gekoppeld aan de boorstang en wordt vervolgens de leiding in het boorgat getrokken in de richting van de boorinstallatie. Hierna zal de leiding aan weerszijden worden aangesloten op de bestaande leiding (open ontgraving). Voor de werkterreinen ten noorden van de snelweg is het noodzakelijk om bomen/bosschages te kappen. Dit is meegenomen in de uitgevoerde natuurtoets (Melis, 2016). Eindresultaat Na afronding van de aanlegactiviteiten wordt de situatie zo veel mogelijk teruggebracht in de oorspronkelijke toestand. Het karakter van de gebieden waar de werkzaamheden worden uitgevoerd wordt er niet blijvend door veranderd, ondanks de kap van een strook met bomen. Door de aanleg van de Rijnlandroute zelf, zal de situatie wijzigen waardoor het niet mogelijk is de oorspronkelijke toestand terug te krijgen.. Knooppunt 2 Ook hier gaat het om twee verleggingen van de aardgastransportleidingen A-515, Ø36 (HTL) en de W Ø16 (RTL) ten noorden van de Rijksweg A4. Er zal op initiatief van de Provincie Zuid-Holland en Rijkswaterstaat een wegenknooppunt worden gerealiseerd tussen de aan te leggen Rijnlandroute en de bestaande snelweg A4. De snelweg zal daarom ter hoogte van de Oostvlietpolder te Leiden worden verbreed. Het verleggen van de gasleidingen is daarom noodzakelijk. Beide gasleidingen komen in het zelfde tracé te liggen. Deels zullen de leidingen in open ontgraving worden gelegd, deels middels horizontaal gestuurde boringen (HDD). De bestaande leidingen zullen worden verwijderd of zullen worden gedämmerd (gevuld met een daarvoor geschikt materiaal). Dit knooppunt ligt geheel in de gemeente Leiden. Uitvoeringsfase De leidingen worden grotendeels aangelegd middels een horizontaal gestuurde boortechniek (HDD). Hierbij wordt de leiding sleufloos aangelegd onder obstakels door (boven en ondergrondse infrastructuur). Aan weerzijden van de HDD wordt de leiding in open ontgraving aangesloten op de reeds bestaande leiding. Om aanleg van de leidingen mogelijk te maken zijn ontsluitingsroutes, werkterreinen en voor de horizontaal gestuurde boringen ook uitlegstroken nodig. Ter plaatse van deze uitlegstroken wordt de leiding aan elkaar gelast en tijdelijk neergelegd, voorafgaand aan het intrekken van de leiding. Dat intrekken gebeurt met een boorinstallatie. Deze boorinstallatie wordt opgesteld aan de andere zijde van het te overbruggen deeltracé. Vervolgens vindt de horizontaal gestuurde boring plaats. Daarna wordt bij het uittredepunt van de boring de klaargelegde leiding gekoppeld aan de boorstang en wordt vervolgens de leiding in het boorgat getrokken in de richting van de boorinstallatie. Hierna zal de leiding aan weerszijden worden aangesloten op de bestaande leiding (open ontgraving). Voor de uitlegstrook is het noodzakelijk om bomen/bosschages te kappen. Eindresultaat Na afronding van de aanlegactiviteiten wordt de situatie zo veel mogelijk teruggebracht in de oorspronkelijke toestand. Het karakter van de gebieden waar de werkzaamheden worden uitgevoerd, wordt er niet blijvend door 5

6 veranderd, alhoewel er enkele bomen verdwijnen. Door de aanleg van de Rijnlandroute zelf, zal de situatie uiteraard ook wijzigen. Knooppunt 3 Ook hier gaat het om twee verleggingen van de aardgastransportleidingen A-517 Ø30 en de W Ø12 ter plaatse van het Meet- en Regelstation Zoeterwoude. De Rijnlandroute zelf (het wegtracé) zal hier door middel van een tunnelbuis in noordelijke richting lopen. Het deelproject 3 zal bestaan uit het verleggen van de betreffende leidingen zodat de ingang van de tunnelbuis mogelijk gemaakt kan worden. Vervolgens zullen de uit bedrijf genomen leidingdelen verwijderd worden. Knooppunt 3 ligt deels in de gemeente Leiden en deels in de gemeente Leidschendam-Voorburg. Uitvoeringsfase Om aanleg van de leidingen hier mogelijk te maken zijn ontsluitingsroutes en werkterreinen nodig. Eindresultaat Na afronding van de aanlegactiviteiten wordt de situatie zo veel mogelijk teruggebracht in de oorspronkelijke toestand. Door de aanleg van de Rijnlandroute zelf, zal de situatie uiteraard wel wijzigen. Planning De werkzaamheden voor de drie knooppunten zullen volgens planning in maart 2017 starten en totaal ongeveer 12 maanden duren. Vanaf januari 2017 tot het broedseizoen zal de kap van de bomen plaatsvinden. 6

7 2 BELEID 2.1 BOSWET AREAALWETGEVING De Boswet beschermt het oppervlak aan bos in Nederland. De Boswet kent ook geen vergunningenstelsel zoals bij besluiten over omgevingsvergunningen betreffende vellen. De belangrijkste elementen van de Boswet zijn de meldingsplicht, de herplantplicht en het ministerieel kapverbod. Bos valt onder de Boswet indien dit buiten de bebouwde kom Boswet ligt, als het gaat om beplantingen van bomen groter dan 10 are of als het een rijbeplanting betreft, uit meer dan 20 bomen bestaat. De gemeente kan voor de Boswet een andere bebouwde kom Boswet vaststellen dan de bebouwde kom volgens de Wegenverkeerswet. Linde, paardenkastanje, Italiaanse populier en treurwilg vallen niet onder de Boswet net als wegbeplanting en eenrijige beplanting langs wegen van populier en wilg. Fruitboomgaarden, boomkwekerijen en kwekerijen van kerstbomen vallen ook niet onder de Boswet MELDINGSPLICHT Kapwerkzaamheden binnen een houtopstand, die onder de Boswet valt, zijn meldingsplichtig. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het ministerie van Economische Zaken houdt met deze meldingsplicht toezicht op de kap en herplantplicht. Het niet melden van de kap is een economisch delict en kan leiden tot een hoge boete. Dunning hoeft niet te worden gemeld maar kappen ten behoeve van paden, receptie en parkeerplaatsen is geen dunning. Naast deze meldingsplicht kan de APV nadere eisen stellen, afhankelijk per gemeente en los van de Boswet. Het kan zijn dat naast een verplichte melding ook een omgevingsvergunning vellen vereist is HERPLANTPLICHT Binnen drie jaar na de kapwerkzaamheden dient de herplant te zijn gerealiseerd voor een gelijk oppervlak. Het is niet van belang hoe het bos is ontstaan of in welke staat het verkeerde. Deze herplant dient voor een periode van minimaal drie jaar te worden gemonitord op ontwikkeling. Het is mogelijk om herplant te laten plaatsvinden op een andere locatie dan waar het bos stond. Hier spreekt men van compensatie COMPENSATIE Compensatie dient te gebeuren met betrekking tot het oppervlak en de waarde en dient voorafgaand aan de kapwerkzaamheden te zijn gerealiseerd. Hiervoor is overleg met de handhaver van de Boswet (de provincie) nodig. De formele aanvraag om te mogen compenseren moet worden ingediend bij Dienst Regelingen in Dordrecht. 2.2 REGIONAAL BELEID In de gemeente Leiden is de Boomverordening 2015 van kracht. Doordat de gemeente Leiden de Bebouwde Kom Boswet gelijk heeft getrokken met de gemeentegrens geldt de Boomverordening voor de gehele gemeente. De Boswet is dus niet van toepassing in de gemeente Leiden. Op grond van artikel 5 en 6 van de Bomenverordening 2015 is een omgevingsvergunning vereist voor alle bomen in de openbare ruimte met een stamomtrek van 45 cm of meer (gemeten op 130 cm hoogte), solitaire bomen op de zogenaamde Groene Kaart of bomen die onderdeel uitmaken van een beschermd gebied op de Groene Kaart. Voor deze beschermde houtopstanden geldt een vergunningplicht vanuit de WABO en een compensatie/herplantplicht. Indien deze compensatie niet mogelijk is op of nabij de huidige locatie, kan worden gekozen voor een financiële compensatie door een storting van de financiële waarde van de te kappen houtopstand in het Bomenfonds. Op heeft telefonisch overleg met de gemeente Leiden (dhr. R. Bakker) plaatsgevonden. De gemeente Leiden hanteert een nee-tenzij principe, waarbij de initiatiefnemer aan moet tonen dat de betreffende bomen niet kunnen worden behouden door planwijziging of verplanten van de boom. Als dit niet mogelijk is, zal fysieke of financiële compensatie plaats moeten vinden. 7

8 3 PROJECTGEBIED EN BOOMSTRUCTUREN 3.1 WERKWIJZE Voor het vaststellen van het compensatieplan is de volgende werkwijze toegepast: 1. Veldinventarisatie; 2. Bepalen aantallen te kappen/ te compenseren bomen; 3. Bepalen locaties groencompensatie. 3.2 PROJECTGEBIED Het projectgebied is gelegen in de gemeenten Leiden. Afbeelding 1 geeft de globale ligging van het projectgebied weer. Het plangebied is onder te verdelen in enkele deelgebieden op basis van locatie en boomstructuren. Deze onderverdeling is gemaakt aan de hand van de aangeleverde tekeningen. In de figuur staan werkgebieden weergegeven waarbinnen eveneens bomen aanwezig zijn. Deze terreinen overlappen met het werkgebied van de provincie Zuid Holland en zijn zodoende reeds behandeld in het compensatieplan van de provincie. De resterende terreinen met bomen zijn weergegeven in geel. Alle bomen zijn kapvergunning plichtig conform de Boomverordening 2015 van de gemeente Leiden. De meeste van deze bomen worden na afronding van de werkzaamheden op dezelfde locatie binnen hetzelfde werkterrein herplant. Rond de toekomstige leidingen dient echter een vrije ruimte te worden gehouden met een straal van 5 meter met betrekking tot leiding A-517 en een straal van 4 meter rond leiding W Afbeelding 1. Globale ligging projectgebied. De nummers verwijzen naar de deelgebieden uit de volgende paragraven. 8

9 3.3 BESCHRIJVING BOOMSTRUCTUREN DEELGEBIED 1. Afbeelding 2. Detailkaart 1 (zie afbeelding 1 voor de ligging). Geacreerde terrein binnen het rode kader betreft het huidige plangebied. Overige delen overlappen met werkterrein van de provincie of liggen buiten de gemeentegrens Leiden. Deelgebied 1 loopt door ouder, aangeplant populierenbos grenzend aan de rijksweg A4. De aanwezige bomen betreffen hoofdzakelijk Canadapopulieren met een stamdiameter op borsthoogte tussen de 60 en 90 cm. De bomen zijn ruim aangeplant. De onderbegroeiing bestaat uit ruigtekruiden en gras. Er is vrijwel geen zoom aanwezig. Deze bomen zijn niet opgenomen in de Groene Kaart, maar zijn vanwege de stamomtrek >45 cm op 9

10 130 cm hoogte is voor deze bomen wel de Boomverordening 2015 van toepassing. De bomen zijn zodoende kapvergunning plichtig. Afbeelding 3. Bomen binnen of aangrenzend aan het werkterrein. Tabel 1. Te kappen bomen binnen het werkterrein soortnaam aantal diameter Canadapopulier 16 diameter Zwarte balsempopulier 2 diameter Gewone berk 2 diameter

11 3.3.2 DEELGEBIED 2. Deelgebied 2 bestaat uit 10 in laanverband aangeplante knotwilgen van circa 20 jaar oud. De bomen staan op de oever langs een smalle bermsloot in ruig gras. De bomen staan niet binnen vijf meter van de toekomstige leiding en kunnen zodoende in principe op dezelfde locatie worden herplant. Vanwege de nieuwe wegenstructuur (zie bijlage 3) zal herplant echter niet op exact dezelfde locatie mogelijk zijn maar wel binnen enkele meters hiervan door deze parallel aan de toekomstige rijksweg of het toekomstige fietspad te planten. Overige bomen binnen dit werkterrein betreffen jonge natuurlijke opslag met een stamdiameter < 15 cm. Deze bomen vallen zodoende niet onder de Boomverordening en zijn niet vergunningplichtig. Deze bomen zijn niet opgenomen in de Groene Kaart, maar zijn vanwege de stamomtrek >45 cm op 130 cm hoogte wel kapvergunningplichtig. Afbeelding 5. Deelgebied 2 Tabel 2. Te kappen bomen binnen het werkterrein soortnaam aantal diameter Schietwilg

12 Afbeelding 4. Bomen binnen en aangrenzend aan het werkterrein. Enkel de bomen overlappend met het werkterrein worden gekapt. 12

13 3.3.3 DEELGEBIED 3 KRUISHERENWEG Het plangebied aan de Kruisherenweg bestaat grotendeels uit weiland, grenzend aan de Kruisherenweg. In de berm van deze weg zijn echter een viertal Canadapopulieren aanwezig. Rond de oostelijke hoek van het plangebied is een bosplantsoen met veldiep, sierkers, kerspruim en knotwilgen. De veldiepen tonen sporen van de iepensintkever. De stamdiameter van de aanwezige bomen ligt tussen de 15 en 21 cm. Doordat deze bomen binnen de bebouwde kom Boswet vallen, is de Boswet niet van toepassing. Deze bomen zijn niet opgenomen in de Groene Kaart, maar zijn vanwege de stamomtrek >45 cm op 130 cm hoogte wel kapvergunningplichtig. 13

14 Afbeelding 5. Bomen binnen en aangrenzend aan het werkterrein. Tabel 3. Te kappen bomen binnen het werkterrein soortnaam aantal diameter Canadapopulier 4 diameter Veldiep 4 Diameter Winterbloeiende sierkers 1 Diameter 21 Kerspruim 1 Diameter 16 Geoorde wilg 2 Diameter

15 4 COMPENSATIE Het gemeentelijk beleid van de gemeente Leiden schrijft voor dat waar mogelijk de bomen behouden dienen te worden door plangrenswijziging of verplanting van de boom. De plangrenzen zijn momenteel zodanig bijgesteld dat veel bomen gespaard worden. Er resteren 42 boomvormers. Deze bomen binnen de plangrenzen worden herplant. Bij een herplantverplichting wordt aan de hand van het ontwerp van de toekomstige terreininrichting gekeken in hoeverre bomen in de nieuwe situatie tot gelijkwaardige bomen kunnen uitgroeien. Ook wordt beoordeeld of de positie van de bomen in de nieuwe terreininrichting past in de landschappelijke of cultuurhistorische kenmerken van de omgeving. De voorgestelde herplant moet tenminste gelijkwaardig zijn aan de oude situatie. 4.1 VERPLANTEN BESTAANDE BOMEN Uit de inventarisatie zijn drie bomen (boomnummers 110, 113 en 125) naar voren gekomen die mogelijk verplantbaar zijn. Het betreft twee zomereiken (Quercus robur) met een stamdiameter van cm en één gewone es (Fraxinus excelsior) met een stamdiameter van 41 cm. Om te bepalen of deze bomen daadwerkelijk succesvol verplant kunnen worden, zou een verplantbaarheidsonderzoek uitgevoerd moeten worden. Wij adviseren de bomen echter niet te verplanten. Zomereiken van deze stamdiameter zijn uitzonderlijk gevoelig voor aantasting door eikenprachtkever, wanneer er onvoldoende voorbereidingstijd wordt aangehouden. Gezien de planning kunnen deze bomen niet succesvol verplant worden. De gewone es zou wellicht succesvol verplant kunnen worden. Gezien de omvang van de boom en de verhoogde kans op aantasting door essensterfte, adviseren wij ook deze boom niet te verplanten. De te maken kosten wegen niet op tegen het risico van vervroegd uitval van de boom. 4.2 HERPLANT BINNEN WERKGEBIED Alle bomen die voor het project gekapt moeten worden, kunnen worden herplant binnen het werkgebied. Er zijn 13 bomen die niet op exact dezelfde locatie herplant kunnen worden. Het betreft de bomen met de boomnummers 41, 42 en 50 (zie afbeelding 3) en de bomen binnen deelgebied 2. Binnen vier tot vijf meter vanaf de nieuw aan te leggen leiding mogen namelijk geen bomen worden herplant. Deze bomen kunnen echter wel binnen de werkgrenzen van het projectgebied op enkele meters van de originele standplaats worden herplant. Blijkt dat toch niet alle bomen binnen de werkgrenzen van het projectgebied kunnen worden herplant? Dan zal financiële compensatie plaatsvinden. 4.3 PLANTAFSTAND De te herplanten bomen moeten voldoende bovengrondse groeiplaats te beschikking krijgen, om tot volwas te kunnen uitgroeien. Voor de bovengrondse groeiplaats adviseren wij een onderlinge plantafstand van minimaal 8 m voor rijen en een onderlinge plantafstand van minimaal 5 m in bosverband. 4.4 SOORTKEUZE HERPLANT Op dit moment is nog niet bekend exact welke bomen moeten worden verwijderd. Daarom is nog niet aan te geven hoeveel bomen van diverse soorten exact herplant moeten worden. Daarom geven wij u aan welke boomsoort wij adviseren om te vervangen voor een bestaande boomsoort: 15

16 Te verwijderen boomsoort Populier () Schietwilg Gewone es Zomereik Kers (Prunus x) Veldesdoorn (Acer campestre) Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus) Gewone berk (Betula Pendula) Veldiep (Ulmus minor) Voorstel voor vervangende boomsoort Schietwilg (Salix alba) Schietwilg Zomereik Zomereik Lijsterbes (Sorbus aucuparia) Veldesdoorn Veldesdoorn Gewone berk Zomereik Reden vervangende boomsoort Hogere ecologische waarde - Vanwege vatbaarheid voor essensterfte - Hogere ecologische waarde - Inheemse soort, horende - Vanwege vatbaarheid voor iepzeikte 4.5 WAARDEBEPALING In verband met eventuele plangrenswijzigingen (zie 1.1), is de exacte herplant/compensatieplicht nog niet vast te stellen. Om deze reden is eveneens de financiële waarde van de bomen bepaald. De actuele boomwaarde van 62 bomen is getaxeerd conform de Richtlijnen NVTB. Hierbij is gebruik gemaakt van het Rekenmodel Boomwaarde omdat de taxatiemethode handelswaarde en vervangingswaarde in deze situatie niet van toepassing zijn. Voor knotbomen, bosplantsoen en aangeplante bosbomen is een bijpassende berekening gemaakt. Uitgangspunten voor de berekening van de actuele boomwaarde zijn in onderstaande tabel weergegeven. Dode bomen zijn beoordeeld als afgeschreven, gewaardeerd met een actuele boomwaarde van 0,00. Per categorie is een rekenblad toegevoegd met referentie aan een boomnummer in die categorie. De taxatie is geregistreerd bij de NVTB onder kenmerk Tabel 1: Samenvatting berekening actuele boomwaarde. Totaal zijn 62 bomen in en om het projectgebied geïnventariseerd. Er is een groter aantal bomen geïnventariseerd om zo bij eventuele plangrenswijzigingen over voldoende gegevens te beschikken. Een overzicht van de geïnventariseerde boomgegevens met actuele boomwaarde is weergegeven in bijlage 1. 16

17 5 CONCLUSIES Binnen het werkterrein van Gasunie in de gemeente Leiden worden 42 bomen gekapt. Al deze bomen zijn kapvergunningplichtig conform de Boomverordening 2015 van de gemeente Leiden. Ook geldt er een compensatie/herplantplicht vanuit de Boomverordening. De bomen kunnen worden herplant op dezelfde locatie of binnen enkele meters van de originele locatie. Een drietal bomen is mogelijk verplantbaar, maar wij raden af deze bomen te verplanten vanwege de eikenprachtkever en essensterfte, waardoor de betreffende bomen een sterk verminderde kans hebben succesvol te worden verplant. Er is geen financiële compensatie nodig. 17

18 LITERATUUR Boomverordening Gemeente Leiden Nadere regels uitvoering Bomenverordening Leiden 2015 Besluit bebouwde kom Boswet. Gemeente Leiden Melis, J., Natuurtoets-Knooppunt 1 Rijnlandroute - leiding A-517 en W Antea Group, Heerenveen, 3 augustus 2016 (rev03). Melis, J., Natuurtoets-Knooppunt 2 Rijnlandroute - leiding A-515 en W Antea Group, Heerenveen, 29 juli 2016 (rev02). Melis, J., Natuurtoets-Knooppunt 3 Rijnlandroute - leiding A-517 en W Antea Group, Heerenveen, 29 juli 2016 (rev02). Melis, J., Activiteitenplan Flora en Fauna, leidingen A-515, A-517, W en W knooppunten 1, 2 en 3 Rijnlandroute te Leidschendam inclusief werkterreinen. Antea Group, Heerenveen, 3 augustus 2016 (rev00). Theunissen, A., Beoordeling van de verplantbaarheid van te kappen bomen binnen het hoofdcontract van Project RijnlandRoute, Gemeente Leiden, Provincie Zuid-Holland. Boomontzorging, Herveld. Theunissen, A., Bepaling van de monetaire waarde van kapvergunningplichtige boombeplantingen binnen het hoofdcontract van Project RijnlandRoute, Provincie Zuid-Holland Gemeente Leiden. Boomontzorging, Herveld. Internet 18

19 Bijlage 1. Resultaten boominventarisatie en taxatie Boomsoort Nederlandse naam Snoeivorm Standplaats Categorie Diameter (1,30 m) 1 populier Opgekroond Berm Straat/laanboom >24 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 2 populier Opgekroond Berm Straat/laanboom >24 m beschadiging stamvoet Normaal > 15 jaar Nee ,00 3 populier Opgekroond Berm Straat/laanboom >24 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 4 populier Opgekroond Berm Straat/laanboom >24 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 5 Ulmus minor (carpinfolia) veldiep Vrij uitgroeiend Bosplantsoen m sporen iepenspintkever Dood 0 jaar Nee Ulmus minor Vrij onderdeel van groep bomen 6 (carpinfolia) veldiep uitgroeiend Bosplantsoen m met iepziekte Normaal < 5 jaar Nee ,00 Ulmus minor Vrij sporen 7 (carpinfolia) veldiep uitgroeiend Bosplantsoen m iepenspintkever Dood 0 jaar Nee Ulmus minor (carpinfolia) veldiep Vrij uitgroeiend Bosplantsoen m sporen iepenspintkever Dood 0 jaar Nee Salix cinerea geoorde wilg Knotvorm Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 10 Prunus subhirtella 'Autumnalis' winterbloeiende sierkers Vrij uitgroeiend Bosplantsoen <6 m Gemeten op entlocatie <1 m hoogte Normaal > 15 jaar Nee ,00 11 Salix cinerea geoorde wilg Knotvorm Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 Vrij 12 Prunus cerasifera kerspruim uitgroeiend Bosplantsoen m Normaal > 15 jaar Nee ,00 13 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 14 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 15 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 16 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m tonderzwam op stam/stamvoet Dood 0 jaar Nee Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 18 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 19 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 20 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m holte/inrotting stam Dood 0 jaar Nee Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 22 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 Plantjaar Boomhoogte Opmerking Conditie Toekomstverwachting Verplantbaar? Sortimentsklasse Leeftijd Moment functievervulling Eindleeftijd Actuele boomwaarde

20 23 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 24 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 25 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 26 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m tonderzwam op stam/stamvoet Sterk verminderd 5-10 jaar Nee ,00 27 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 28 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 29 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 30 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m bloedingsvlekken op stam Sterk verminderd jaar Nee ,00 31 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 32 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 33 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 34 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 35 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 36 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 37 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 38 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 39 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 40 Salix alba schietwilg Knotvorm Ruig gras Knotboom <6 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 41 populier Opgekroond bosboom >24 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 42 populier Opgekroond bosboom >24 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 43 populier Opgekroond bosboom >24 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 44 populier Opgekroond bosboom >24 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 45 populier Opgekroond bosboom >24 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 46 populier Opgekroond bosboom >24 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 47 populier Opgekroond bosboom >24 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 48 populier Opgekroond bosboom >24 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 49 populier Opgekroond bosboom >24 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 50 populier Opgekroond bosboom >24 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 51 populier Opgekroond bosboom >24 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 52 Populus trichocarpa balsempopulier Opgekroond bosboom m holte/inrotting stamvoet Normaal 5-10 jaar Nee ,00 53 Populus trichocarpa balsempopulier Opgekroond bosboom m Normaal > 15 jaar Nee ,00 54 populier Opgekroond bosboom >24 m stamscheur Normaal > 15 jaar Nee ,00 55 populier Opgekroond bosboom >24 m Sterk verminderd jaar Nee ,00 Vrij 56 Betula pendula gewone berk uitgroeiend Bosplantsoen m Normaal > 15 jaar Nee ,00 20

21 57 Betula pendula gewone berk 58 populier 59 populier populier populier populier Vrij uitgroeiend Opgekroond Opgekroond Opgekroond Opgekroond Opgekroond Bosplantsoen m Normaal > 15 jaar Nee ,00 bosboom >24 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 bosboom >24 m Normaal > 15 jaar Nee ,00 doorgaande stam is bosboom m uitgebroken Verminderd > 15 jaar Nee ,00 bloedingsvlekken bosboom >24 m op stam Verminderd jaar Nee ,00 plakoksel met bosboom >24 m scheurvorming Normaal > 15 jaar Nee ,00 21

22 Bijlage 2. Bomen met toekomstige ondergrond Deelgebied 1 22

23 Bijlage 2. Bomen met toekomstige ondergrond Deelgebied 2 23

24 Bijlage 2. Bomen met toekomstige ondergrond Deelgebied 3 24