De samenhang tussen morele ontwikkeling en psychopathie bij delinquente volwassenen.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De samenhang tussen morele ontwikkeling en psychopathie bij delinquente volwassenen."

Transcriptie

1 De samenhang tussen morele ontwikkeling en psychopathie bij delinquente volwassenen. N.A. Onnink ANR: Eerste beoordelaar: mevr. Dr. M.J. Cima Tweede beoordelaar: mevr. L.J.M. Cornet, PhD Student Derde beoordelaar: mevr. Dr. C.H. de Kogel Forensische Psychologie Tilburg University 1

2 Abstract Moraliteit bestaat uit gevoelens en cognities die het voor mensen mogelijk maken om een onderscheid te maken tussen goed en kwaad, en het zet aan om hier gedragsmatig op te anticiperen. Psychopaten zijn echter in staat immoreel en maatschappelijk onaanvaardbaar gedrag te vertonen zonder enige blijk te geven van schuld of schaamte, wat een aanwijzing zou kunnen zijn voor een gebrekkige morele ontwikkeling. In het huidige onderzoek wordt onderzocht of, en hoe er een verband bestaat tussen de mate van psychopathie en morele ontwikkeling. Naar aanleiding van literatuuronderzoek wordt verwacht dat de delinquenten die hoog op psychopathie scoren zich op een onvolwassen moreel ontwikkelingsniveau zullen bevinden. Om dit te onderzoeken is er bij 98 mannelijke, Nederlandse delinquenten de Triarchic Psychopathy Measurement afgenomen om de mate van psychopathie te meten, en de Sociomoral Reflection Questionnaire om het morele ontwikkelingsniveau vast te stellen. Delinquenten die hoog op psychopathie scoorden, bleken marginaal significant lager te scoren op morele ontwikkeling. Dit werd niet veroorzaakt door variabelen als leeftijd, IQ en delict verleden. De psychopathie-dimensies Gemeenheid en Stoutmoedigheid blijken significante gecorreleerd te zijn aan morele ontwikkeling. Tegen verwachting in blijkt leeftijd niet samen te hangen met morele ontwikkeling. Het hangt echter wel samen met psychopathie, waardoor het mogelijk indirect invloed kan uitoefenen op morele ontwikkeling. Concluderend kan gesteld worden dat er samenhang bestaat tussen psychopathie en morele ontwikkeling, maar mogelijke mediërende factoren zoals leeftijd en biologische ontwikkeling zullen nader onderzocht moeten worden om de relatie tussen beide constructen beter in kaart te kunnen brengen. Inleiding Psychopathie komt naar schatting bij 1% van de algemene bevolking voor. Van delinquenten wordt geschat dat er bij 20% van hen sprake is van psychopathische trekken (Hare, 1998). Toch blijkt deze relatief kleine groep verantwoordelijk te zijn voor minimaal 50% van de gepleegde delicten (Hare, 1993). Daarnaast is de kans op recidive bij delinquenten met psychopathische trekken tot vijfmaal hoger dan bij niet-psychopathische delinquenten, en vervallen zij daarbij vaker in gewelddadige misdaad. Deze cijfers geven aan dat psychopathie onlosmakelijk verbonden lijkt te zijn met ernstige criminaliteit. Mede door berichten uit de media, bestaat er bij het grote publiek een duidelijk beeld van de karakteristieke eigenschappen en gedragingen van de psychopaat. In 2

3 de wetenschap is het concept psychopathie echter lange tijd onderwerp van debat geweest, en nog steeds wordt er veel onderzoek uitgevoerd omtrent dit onderwerp om meer duidelijkheid te verkrijgen over dit sterk tot de verbeelding sprekende concept. Door de jaren heen heeft het begrip verschillende definities toegekend gekregen. Een belangrijke rol bij het definiëren van het concept psychopathie zoals we het nu kennen, was weggelegd voor Cleckley (1976). In zijn boek The Mask of Sanity beschreef hij zestien criteria van psychopathie, die later als basis dienden voor het ontwerp van de Psychopathy Checklist (PCL; Hare, 1980) en Psychopathy Checklist Revised (PCL-R; Hare, 1991), het eerste valide instrument om psychopathische kenmerken mee te meten. Inmiddels wordt er vanuit gegaan dat psychopathie onder andere gekarakteriseerd wordt door een opgeblazen gevoel van eigenwaarde, impulsiviteit, gebrek aan empathie, schuld en schaamte (Cleckley, 1976). Hoewel het begrip beter afgebakend is, bestaat er nog geen eenduidige verklaring voor het ontstaan van psychopathie. Een mogelijke hypothese wordt beschreven door Blair (2003). Blair stelt dat dysfuncties in de orbitofrontale cortex (OFC) en amygdala mogelijk psychopathisch gedrag faciliteren. Deze dysfuncties zorgen ervoor dat een agressief persoon niet geremd wordt in zijn agressie bij het zien van pijn en verdriet van een ander. Hierdoor zijn deze personen in staat moreel ongepast gedrag te blijven vertonen. Daarnaast zijn er enkele risicofactoren voor psychopathie ontdekt. Een genetisch component kan de kans vergroten dat een persoon psychopathie ontwikkeld. Hierbij gaat het om genen die een emotionele dysfuncties faciliteren, met antisociaal gedrag als gevolg (Taylor, Loney, Bobadillo, Iacono & McGue, 2003). Ook geboortecomplicaties, zoals zuurstoftekort, zouden een rol kunnen spelen bij latere psychopathie (Laakso et al., 2001). Een voorspellende factor voor psychopathie kan gevonden worden in criminaliteit gedurende de adolescentie. Jongeren die op jonge leeftijd al in aanraking komen met criminaliteit en zich ook later crimineel blijven gedragen, de zogenoemde persistente groep, blijken vergeleken met jongeren die alleen gedurende de adolescentie crimineel gedrag vertonen een groter risico te hebben om psychopathie te ontwikkelen (Moffitt, 1993). Tot slot zijn er aanwijzingen dat achterstand in de morele ontwikkeling een risico vormt voor antisociaal, gewetenloos gedrag (Barriga, Morrison, Liau & Gibbs, 2001; Gibbs, 2003; Van der Velden, Brugman, Boom & Koops, 2006). Voortgaand op deze laatstgenoemde mogelijke risicofactor, zal in het huidige onderzoek de rol van morele ontwikkeling bij het concept psychopathie onderzocht worden. Moraliteit wordt in de literatuur omschreven als een aspect van het menselijk denken, voelen 3

4 en handelen dat betrekking heeft op het onderscheid tussen goed en kwaad (Bauman, 1993). In de morele ontwikkeling kan onderscheid gemaakt worden tussen twee constructen. Enerzijds bestaat de morele emotie, waaronder gevoelens als schaamte, schuld en empathie vallen. Anderzijds bestaat de morele cognitie, waaronder de vaardigheid van het moreel redeneren valt. Deze constructen tezamen liggen aan de basis van moreel gemotiveerd gedrag (Gibbs, 2003). Volgens de theorie van Gibbs (2003), dat als basis gebruikt zal worden in het huidige onderzoek, verloopt de ontwikkeling van moreel bewustzijn in stappen, waarbij een hoger stadium getuigt van hogere morele oordeelsvorming. De eerste twee niveaus representeren de onvolwassen stadia, waarbij men zich vooral laat leiden door de directe gevolgen van bepaald gedrag en verwachtingen van anderen (Vb. Het is niet aardig om een belofte aan je vriend te verbreken, daarbij zou hij boos kunnen worden ). Bij de twee daaropvolgende niveaus, ook wel aangeduid als de volwassen stadia, wordt er bewuster nagedacht over interpersoonlijk gedrag en maatschappelijke normen en waarden (Vb. De maatschappij is gebaseerd op vertrouwen, en het nakomen van beloften is noodzakelijk voor de orde ). De stadia worden gewoonlijk in deze volgorde doorlopen en in het algemeen functioneren kinderen op onvolwassen niveau en de gemiddelde volwassenen op volwassen niveau (Gibbs, Basinger & Fuller, 1992). De criminaliteit waar volwassen psychopathische delinquenten mee in verband worden gebracht laat vaak weinig blijk van moreel begrip zien, en hebben vaak een instrumenteel, koelbloedig karakter (Woodworth & Porter, 2002; Serin, 1991). Mede daardoor is het interessant om te bekijken in hoeverre psychopathische delinquenten goed gedrag daadwerkelijk van slecht gedrag kunnen onderscheiden. Uit een recentelijk uitgevoerd onderzoek bleek dat subjecten die hoog (>26) scoorden op de PCL-R vergeleken met nietpsychopathische (<26) subjecten even goed een onderscheid kunnen maken tussen goed en kwaad bij morele dilemma s (Cima, Tonnaer & Hauser, 2010). In deze studie werd echter niet gekeken naar morele ontwikkelingsstadia volgens de theorie van Gibbs (2003), maar werden algemene overkoepelende morele dilemma s gebruikt die een beroep doen op de metacognitie van het besef van goed en kwaad (Green et al., 1999). Ondanks dat psychopaten in de studie van Cima en collegae (2010) een besef van goed en kwaad lieten zien, is niet duidelijk of, en hoe dit vervolgens samenhangt met morele ontwikkelingsstadia van psychopathische versus niet-psychopathische daders. Studies die zich wel specifiek richten op de relatie tussen psychopathie en morele ontwikkelingsstadia zijn slechts enkele keren uitgevoerd, maar hierbij leek wel sprake te zijn 4

5 van een negatieve samenhang tussen de constructen (Campagna & Harter, 1975; Stams et al., 2006). Echter, doordat deze onderzoeken zijn uitgevoerd bij jeugdige delinquenten, waarvan wordt aangenomen dat zij zich door hun lagere leeftijd automatisch in lagere stadia bevinden, kan nog niets gezegd worden over het uiteindelijke ontwikkelingsstadium dat zij in de volwassenheid zullen bereiken. Het hoofddoel van de huidige studie is om te onderzoeken hoe morele cognities samenhangen met het concept psychopathie bij volwassen delinquenten. Een belangrijke voorwaarde om de overgang van onvolwassen moreel niveau naar volwassen moreel niveau te maken, is om keuzes af te laten hangen van zelfbewuste, intrinsieke morele emoties. Deze ontwikkeling kan bemoeilijkt worden wanneer al op vroege leeftijd wordt begonnen met criminele activiteiten. De persistente groep delinquenten, die al voor of aan het begin van de adolescentie in aanraking komt met justitie, heeft een grotere kans op het ontwikkelen van antisociale cognities, waardoor de ontwikkeling van moreel adequate cognities meer naar de achtergrond verdwijnt (Moffitt, 1993). Gedurende de volwassenheid zorgen deze antisociale cognities ervoor dat deze groep in staat is tot ernstige delicten. Daarnaast is van psychopaten bekend dat zij lager scoren op empathie, schuld en schaamte (Cleckley, 1976; Jolliffe & Farrington, 2004) wat er voor zorgt dat zij hun morele keuzes mogelijk eerder af zullen laten hangen van persoonlijk gewin en externe motivaties. Zij lijken niet geremd te worden door zowel interne factoren zoals schuldgevoelens, als externe factoren zoals detentie, met als gevolg dat ze immoreel blijven gedrag vertonen en significant vaker recidiveren dan nietpsychopaten (Hare & Neumann, 2009). Om bovenstaande te onderzoeken, zullen in het huidige artikel de volgende onderzoeksvragen behandeld worden: (1) Hoe hangt de mate van psychopathie samen met het morele ontwikkelingsniveau van delinquenten? (2) Hoe hangt het aantal delicten samen met het morele ontwikkelingsniveau en mate van psychopathie? (3) Welke rol speelt leeftijd bij de mate van psychopathie en het morele ontwikkelingsniveau van delinquenten, en meer specifiek: scoort de zogenoemde persistente groep delinquenten, die volgens de literatuur een grotere kans heeft op een antisociale ontwikkeling, anders op psychopathie en moreel redeneren dan de late-onset groep? (4) Welke rol speelt leeftijd bij het indexdelict (gewelddadig versus niet-gewelddadig) waarvoor de delinquenten veroordeeld zijn? Naar aanleiding van deze onderzoeksvragen zijn verschillende hypotheses opgesteld. Allereerst wordt verwacht dat er bij de delinquenten een patroon gevonden zal worden waarbij een hogere score op psychopathie, correspondeert met een lagere score op moreel niveau. Naar verwachting zullen zowel de losse constructen als de totaalscore op de 5

6 psychopathievragenlijst negatief correleren met de score op de morele stadia. Omdat de delinquenten met meerdere veroordelingen blijkbaar niet afgeremd zijn door de ervaring van eerdere veroordelingen en detentie en toch weer moreel onaanvaardbaar gedrag hebben vertoond, luidt de tweede hypothese dat er een positieve samenhang bestaat tussen aantal veroordelingen en de score op de psychopathievragenlijst. Een negatieve samenhang wordt verwacht tussen het aantal veroordelingen en morele stadia. Om de derde onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden, zal er in de sample een onderscheid gemaakt worden tussen delinquenten die een leeftijd hebben van 25 jaar of jonger, en delinquenten die ouder dan 25 jaar zijn. Er is voor de leeftijd van 25 jaar als scheidslijn gekozen, omdat dit de leeftijd is die in de literatuur in het algemeen wordt aangenomen als het moment waarop het brein volledig is ontwikkeld (Huizinga, Dolan & Van der Molen, 2006; Nelson, Leibenluft, McClure & Pine, 2005). Als derde hypothese wordt er een positieve correlatie verwacht tussen leeftijd en morele ontwikkeling, omdat volgens de theorie van Gibbs (2003) de morele ontwikkeling met de jaren toeneemt. De verwachting is dat de jongere groep lager zal scoren op morele stadia doordat hun brein nog niet volledig ontwikkeld is. Hierop voortbordurend zal een correlatie van tegenovergestelde richting verwacht worden tussen leeftijd en psychopathie, en wordt verwacht dat de jongeren een hogere score zullen behalen op psychopathie, vergeleken met de oudere groep. Wanneer er een onderscheid gemaakt wordt tussen de persistente groep delinquenten die voor hun 18 e levensjaar al eens in aanraking zijn gekomen met justitie, en de late-onset groep die na hun 18 e levensjaar voor het eerst zijn veroordeeld, wordt verwacht dat delinquenten die al op jeugdige leeftijd zijn begonnen met delinquent gedrag en daar, ondanks eerdere veroordelingen, mee door zijn gegaan op latere leeftijd, lager zullen scoren op morele stadia en hoger op psychopathie vergeleken met de late-onset groep. Uit een onderzoek naar het bepalen van de ernst van een delict, kwam naar voren dat een delict waarbij wapens of andersoortig geweld werd gebruikt door de respondenten als moreel verwerpelijker en ernstiger werd ervaren, dan wanneer hier geen sprake van was (Lynch & Danner, 1993). De vierde hypothese luidt daarom dat de jonge groep vaker veroordeeld zal zijn voor een indexdelict waarbij sprake is van geweld, omdat deze als minder moreel worden ervaren dan de niet-ernstige delicten. Dit sluit aan bij de vorige hypothese, waarbij verwacht werd dat de jongere groep een lager moreel ontwikkelingsniveau heeft dan de oudere leeftijdsgroep, en hierdoor dus mogelijk vaker een gewelddadig indexdelict zal hebben. 6

7 Methode Participanten De sample (N = 98, gemiddelde leeftijd = 28.6 jaar, SD = 8.5) bestaat uit volwassen mannelijke delinquenten. Samplewerving heeft plaatsgevonden in Nederlandse gevangenissen, zowel in gesloten als (half-) open settings. Alle participanten ondergingen gedurende detentie een cognitieve vaardigheidstraining (CoVa). Dit is een gedragsinterventie met als doel om het recidiverisico te laten afnemen door verschillende cognitieve vaardigheden aan te leren, zoals het herkennen en omzetten van irreële gedachten en het adequaat uiten van emoties. De participanten namen deel aan het onderzoek op vrijwillige basis en hebben 25 euro vergoeding ontvangen voor hun deelname, wanneer zij de training volledig hadden afgerond. Onderzoeksprocedure De participanten zijn allen door de reclassering geïndiceerd deel te nemen aan de CoVa. De geselecteerde participanten hadden allen cognitieve tekorten, zodat andere denkpatronen aangeleerd konden worden gedurende de interventie. Overige vereisten voor selectie waren een gemiddeld tot hoog vastgesteld recidiverisico, een IQ van minimaal 90, voldoende kennis van de Nederlandse taal en een minimale detentietijd van 4 maanden voor een zwaarder delict (Reclassering Nederland, 2008). Na de selectie werden de participanten benaderd door de proefleiders. De participanten werden gevraagd deel te nemen aan een onderzoek naar de effectiviteit van de CoVa. Wanneer ze instemden, werden twee vragenlijsten afgenomen. Instrumenten Morele ontwikkeling Om de persoonlijke morele ontwikkeling van de delinquent in kaart te brengen is de Nederlandse versie van de Sociomoral Reflection Questionnaire - Short Form (SMR-SF; Gibbs, Basinger & Fuller, 1992) afgenomen. Deze vragenlijst is betrouwbaar en valide bevonden om het morele beoordelingsvermogen mee te onderzoeken (Basinger, Gibbs & Fuller, 1995). De vragenlijst bestaat uit stellingen, gevolgd door vragen die een beroep doen op de morele vaardigheden van een persoon ( Denk eens terug aan een keer dat je iets beloofde aan een vriend of vriendin. Hoe belangrijk vind jij het dat mensen beloftes nakomen? ). Hierop kiezen de participanten een antwoord (Heel belangrijk/belangrijk/onbelangrijk), waarna hen wordt gevraagd hoe ze hun keuze zouden 7

8 rechtvaardigen ( Waarom vind je dat? ). Deze vragenlijst is door vier onafhankelijke onderzoekers gescoord met behulp van een manual, welke gebaseerd is op de ontwikkelingsstadia van Gibbs (2004). Elk afzonderlijk antwoord kreeg van de onderzoeker een score van 1 tot en met 4 toebedeeld, corresponderend met de verschillende ontwikkelingsstadia. Na afloop van het scoren werden de scores van de vier onafhankelijke onderzoekers vergeleken, om tot een uiteindelijke totaalscore te komen. Psychopathie Om het klinische concept psychopathie bij de participanten te onderzoeken, is de Nederlandse versie van de Triarchic Psychopathy Measurement (TriPM) afgenomen (Patrick, Fowles & Krueger, 2009). De TriPM is een zelfrapportagevragenlijst, bestaande uit 58 items die drie dimensies van psychopathie meten: Impulsiviteit, welke de neiging tot problematische impulscontrole reflecteert (vb. Met mijn impulsieve beslissingen heb ik wel eens problemen veroorzaakt bij mijn geliefden ); Stoutmoedigheid, welke de emotionele veerkracht, sociale dominantie en avontuurlijkheid van een persoon beschrijft (vb. Ik heb een sterke wens om parachute te springen ); en Gemeenheid, welke beschreven wordt als het op agressieve wijze najagen van eigen wensen, zonder daarbij rekening met anderen te houden (vb. Het maakt me niets uit als iemand die ik niet mag pijn lijdt ). De items worden gescoord op een 4-punts Likertschaal (1= Waar, 2= Enigszins waar, 3= Enigszins onwaar, 4 = Onwaar). Een hogere opgetelde score is een indicatie voor de aanwezigheid van psychopathische trekken. Onderzoek van Patrick (2010) laat zien dat de TriPM een betrouwbare en valide test is om het klinische concept psychopathie mee te meten. Dader- en delictskenmerken Met behulp van dossier-onderzoek heeft de hoofdonderzoeker de persoonlijke kenmerken, zoals leeftijd en IQ, van de delinquenten vastgesteld. Ook het soort delict is met behulp van de beschikbare informatie geclassificeerd, in gewelddadig of niet-gewelddadig. Met betrekking tot het aantal delicten voor het 18 e levensjaar heeft elke delinquent een score van 0 (nooit veroordeeld voor een delict voor 18 e levensjaar), 1 (eenmaal veroordeeld voor een delict voor het 18 e levensjaar) of 2 (twee of meerdere malen veroordeeld voor een delict voor het 18 e levensjaar) gekregen. Beschrijving data-analyse De analyses zijn met behulp van SPSS, versie 17.0, uitgevoerd. Om te onderzoeken of er een samenhang bestaat tussen morele stadia en psychopathie worden de correlaties tussen 8

9 de totaalscore op de SMR-SF en de totaalscore van de TriPM berekend. Daarnaast worden de correlaties tussen psychopathie en de drie afzonderlijk berekende constructen van psychopathie, namelijk Impulsiviteit, Stoutmoedigheid en Gemeenheid, berekend. Tot slot worden ook de samenhangen onderzocht tussen de variabelen leeftijd, IQ, indexdelict en aantal veroordelingen enerzijds, en psychopathie en morele stadia anderzijds. Deze laatstgenoemde analyses worden uitgevoerd om een eventuele mediërende rol te detecteren, zodat hier rekening mee te houden tijdens verdere analyses, door voor deze variabelen te controleren. Om alle voorgaande samenhangen te berekenen worden er correlatie-analyses uitgevoerd. Om de derde hypothese te toetsen, waarbij de rol van leeftijd bij morele stadia en psychopathie onderzocht zal worden, wordt een independent t-test uitgevoerd. Daarnaast wordt onderzocht of delinquenten die voor het 18 e levensjaar voor het eerst zijn veroordeeld voor een misdrijf anders scoren op psychopathie en morele stadia, wanneer zij vergeleken worden met delinquenten die na hun 18 e levensjaar voor het eerst zijn veroordeeld. Bij beide analyses zijn het morele ontwikkelingsniveau en de mate van psychopathie de afhankelijke variabelen. Tot slot zal de laatste hypothese getoetst worden door middel van een independent t- test, om zodoende vast te stellen of er een verschil bestaat tussen delinquenten onder de 25 jaar en 25-plussers met betrekking tot index-delict. Het indexdelict (gewelddadig versus nietgewelddadig) is hierbij de afhankelijke variabele. Resultaten Allereerst zijn enkele correlaties berekend, welke staan weergeven in Tabel 1. Zoals verwacht bleek er een marginaal significante negatieve samenhang tussen morele stadia en psychopathie te zijn (r = -.19, n = 98, p =.06). De participanten die hoger gescoord hadden op de TriPM, bleken een lagere score te hebben op de morele stadia vragenlijst. Hoewel alle drie de dimensies gemeten door de TriPM deze negatieve samenhang met morele stadia lieten zien, was de samenhang tussen het domein Impulsiviteit en morele stadia niet significant (r = -.03, n = 98, p>.05). De samenhang tussen morele stadia en het domein Stoutmoedigheid was wel significant (r = -.23, n = 98, p <.05), net als de samenhang tussen morele stadia en Gemeenheid (r = -.23, n = 98, p<.05). Het totaal aantal veroordelingen van een delinquent bleek niet significant te correleren met zowel de score op psychopathie (r =.01, n = 98, p>.05), als de score op morele stadia (r = -.19, n = 98, p>.05). Een hoger aantal veroordelingen gedurende het leven hangt dus niet 9

10 significant samen met de verwachte hogere psychopathiescore en verwachte lagere morele stadia van een delinquent. Om te onderzoeken of er bij de volgende analyses gecorrigeerd moet worden voor de variabelen leeftijd, IQ en soort delict, is er onderzocht wat de samenhang tussen deze variabelen en morele stadia is. Zoals te zien is in Tabel 1, is er hierbij geen sprake van een significante samenhangen met morele stadia. Tabel 1 Correlaties voor voorspellende variabelen met Morele stadia Criterium Morele Stadia r TriPM totaal score -.19 TriPM Stoutmoedigheid -.23* TriPM Gemeenheid -.23* TriPM Impulsiviteit -.03 Leeftijd -.09 IQ.03 Soort delict Totaal aantal veroordelingen * Geeft significantieniveau van p <.05 aan. Hierna is bekeken hoe de delinquenten hebben gescoord op de morele stadia vragenlijst. Geen enkele participant scoorde op volwassen niveau 4. Slechts één van de participanten bleek op volwassen moreel niveau te functioneren, met een berekende score van Wanneer het onvolwassen niveau bekeken werd, bleek het merendeel van de participanten op niveau 2 te functioneren (N = 69). De overige participanten scoorden op het laagste niveau, namelijk onvolwassen niveau 1 (N = 28). Omdat volgens de theorie van Gibbs (2003) leeftijd invloed kan hebben op de ontwikkeling van moraliteit, is er met behulp van een independent t-test onderzocht of er een verschil bestond tussen de scores van de jongere delinquenten (<25 jaar) en oudere delinquenten (>25 jaar). De resultaten laten geen significant verschil zien in morele stadia tussen de jonge groep (M = 2.18, SD =.43) en de oudere groep (M = 2.15, SD =.39), t(96) =.34, p =.74. Er bleek echter wel een significant verschil te zijn in de TriPM-score tussen de jonge groep (M = 73.27, SD = 21.88) en de oudere groep (M = 61.85, SD = 18.04), t(96) = 2.83, p =.01, waarbij de delinquenten onder de 25 jaar significant hoger scoorden op de TriPM dan de delinquenten boven de 25 jaar. Daarnaast bleek er een significant verschil te bestaan tussen het soort delict waarvoor de twee leeftijdsgroepen zijn opgepakt. 93.2% van de leeftijdsgroep onder de 25 jaar was opgepakt voor een gewelddadig delict (M =.93, SD =.25), tegenover 68,5% van de leeftijdsgroep boven de 25 jaar (M =.70, SD =.46), t(83) = 3.14, p 10

11 =.00. Hierna is met behulp van een independent t-test onderzocht of de score op morele stadia en psychopathie verschilden tussen de delinquenten die vóór het 18 e levensjaar minimaal eenmaal zijn veroordeeld voor een delict, de zogenoemde persistente groep, en de delinquenten die na het 18 e levensjaar voor het eerst zijn veroordeeld voor een delict, de zogenoemde late-onset groep. De resultaten laten geen significant verschil zien in de score op morele stadia tussen groep die voor het 18 e levensjaar al minimaal één keer waren veroordeeld (M = 2.13, SD =.44) en de groep die na het 18 e levensjaar voor het eerst was veroordeeld (M = 2.20, SD =.37), t(96) =-.87, p =.39. Eenzelfde score werd gevonden bij psychopathie. De delinquenten die in hun jeugd al eens waren veroordeeld (M = 67.45, SD = 20.41) scoorden niet significant anders dan de delinquenten die na hun 18 e levensjaar voor het eerst werden veroordeeld (M = 66.49, SD = 20.90), t(96) = -.87, p =.39. Discussie Dat morele ontwikkeling een belangrijke rol speelt bij het maken van keuzes tussen goed en kwaad, is een bewezen assumptie (Bauman, 1993). Het is echter nog onduidelijk hoe de morele ontwikkeling bijdraagt aan de mate van psychopathie van een persoon en hoe psychopathie weer samenhangt met de immorele daden die gepleegd worden door psychopaten. Het huidige onderzoek had als doel om deze mogelijke relatie tussen morele stadia en mate van psychopathie te onderzoeken bij 98 mannelijke delinquenten in Nederlandse gevangenissen. Uit eerder onderzoek is gebleken dat psychopaten, ondanks dat ze het verschil tussen goed en kwaad kennen, hier maar weinig om geven (Cima et al., 2010); daarnaast blijken ze gemiddeld lager te scoren op eigenschappen die moreel gedrag ondersteunen, zoals empathie en schaamte (Cleckley, 1976; Jolliffe & Farrington, 2004). Om deze redenen werd er voorafgaande aan het onderzoek als hypothese gesteld dat er een negatieve relatie zou bestaan tussen morele stadia en psychopathie. Met andere woorden, hoe hoger iemand scoort op psychopathie, hoe lager zijn score op morele stadia zal zijn. De resultaten van het huidige onderzoek bevestigen deze hypothese deels. De hypothese dat er sprake is van een negatieve samenhang tussen morele stadia en psychopathie werd bevestigd. De delinquenten die een hogere score behaalden op de TriPM bleken significant lager te scoren op de morele stadia vragenlijst. Gebrekkige impulscontrole lijkt als enige dimensie van psychopathie geen relatie te hebben met de ontwikkeling van morele cognities, wat blijkt uit de niet-significante samenhang. Uit verschillende 11

12 factoranalyses is naar voren gekomen dat gebrekkige impulscontrole geen factor is dat uiteindelijk de diagnose psychopathie zal bepalen (Hare, 2003). Daarnaast is gebleken dat agressie als gevolg van inhibitieproblemen niet onlosmakelijk verbonden is aan gebrekkige morele ontwikkeling. Het is mogelijk dat gewelddadige delinquenten goed op de hoogte zijn van wat gepast gedrag is in een bepaalde situatie, maar dat zij door inhibitieproblemen verkeerde keuzes maken (Cima et al., 2010). Gebrekkige impulscontrole lijkt niet direct gerelateerd te zijn aan psychopathie en dit zou een mogelijke verklaring kunnen zijn voor de niet-significante relatie met morele ontwikkeling. Hoewel er in de onderzoeken van Gibbs naar morele ontwikkeling gesproken wordt van een positieve samenhang tussen leeftijd en morele ontwikkeling, werd deze relatie in het huidige onderzoek niet gevonden. Er bleek geen significante relatie tussen leeftijd en morele ontwikkeling te bestaan. De jongere groep met de leeftijd van 25 jaar of jonger scoorde niet significant lager op de morele dilemma s dan de 25-plus groep. Eenzelfde uitkomst werd gevonden bij de hypothese dat daders die in hun jeugd al eens veroordeeld waren gemiddeld hoger op psychopathie en lager op morele stadia zouden scoren, vergeleken met de groep die na hun 18 e levensjaar een eerste veroordeling kregen. Er bleek geen significant verschil tussen de groepen te bestaan. Uit de data was echter niet op te maken op welke leeftijd de delinquenten daadwerkelijk met criminele activiteiten zijn begonnen, wat het lastig maakt om deze uitkomst correct te interpreteren. Mogelijk was de oudere groep ook al tijdens de jeugd crimineel actief, maar zijn zij toen niet in aanraking gekomen met justitie. Een deel van de tweede hypothese, waarin gesteld wordt dat leeftijd een rol speelt bij morele ontwikkeling, wordt daarmee deels verworpen. Opmerkelijk was echter dat er wel een significant verschil bestond in de score op de TriPM tussen de jongere en oudere groep. Leeftijd lijkt dus wel een rol te spelen bij de mate van psychopathie. De jongeren scoorden hierbij significant hoger op psychopathie. Daarnaast bleken de jongere delinquenten significant vaker een gewelddadig delict gepleegd te hebben, vergeleken met de oudere delinquenten. Het lijkt er op dat morele ontwikkeling stabiel blijft over de jaren, terwijl psychopathische trekken afnemen. Deze afname van psychopathie is ook in andere onderzoeken aangetoond. Er wordt dan met name veranderingen waargenomen in het antisociale facet en de problematische levensstijl van de delinquent. Het moment van afname ligt rond het veertigste levensjaar, waarna de antisociale trekken en daarmee samengaande strafbare feiten drastisch afnemen bij delinquenten met psychopathische trekken (Harpur & Hare, 1994; Hare, McPherson & Forth, 1988). Omdat er bij de huidige sample echter geen sprake is van een longitudinaal onderzoek waarbij de delinquenten over langere 12

13 tijd worden onderzocht, kan dit niet worden aangetoond in het huidige onderzoek. Een grote kanttekening die bij het huidige onderzoek gemaakt moet worden, is dat er sprake was van een zeer homogene sample als gevolg van de inclusie-voorwaarden. De gevonden verschillen tussen groepen bleken, als ze al significant waren, zeer klein te zijn. Zo scoorde ruim 98% van de participanten op onvolwassen moreel niveau, ongeacht hun score op psychopathie. Ondanks de negatieve samenhang tussen psychopathie en morele stadia, bleek dus ook een groot deel van de delinquenten die laag op psychopathie scoorden op onvolwassen moreel niveau te scoren. Een mogelijke verklaring voor dit gevonden resultaat zou kunnen zijn dat er tijdens het huidige onderzoek alleen niet-succesvolle delinquenten zijn meegenomen. In de literatuur over psychopathie wordt echter regelmatig een onderscheid gemaakt tussen de succesvolle en niet-succesvolle psychopaten, waarbij de succesvolle psychopaten juist gekarakteriseerd worden door hun goede inschattingsvermogen gedurende sociale situaties en hun listigheid om uit de handen van justitie te blijven (Baird, 2001; Hall, 2006; Wells, 1988). Daarnaast hebben niet-succesvolle psychopaten in het algemeen gemiddeld een lager IQ, wat als mogelijke verklaring wordt gegeven voor het terugvallen op fysiek geweld bij frustraties, in tegenstelling tot de psychopaten met hogere intelligentie. Laatstgenoemden richten zich doorgaans op het manipuleren van mensen, en maken zich schuldig aan delicten die voor justitie lastiger aan te tonen zijn (Porter & Porter, 2007; Lykken, 1995). Hoewel de inclusievoorwaarden van het huidige onderzoek ervoor gezorgd hebben dat de intelligentie-range beperkt bleef en IQ in de huidige sample geen significante samenhang bleek te hebben met ofwel psychopathie, ofwel morele ontwikkeling, kan intelligentie een mediërende rol hebben gespeeld bij de samenhang tussen beiden constructen. Ondanks de ogenschijnlijke overeenkomst tussen de succesvolle en niet-succesvolle groep, namelijk het hebben van psychopathische trekken, zouden deze groepen sterk van elkaar kunnen verschillen en mogelijk behalen de succesvolle psychopaten wel een hogere score op morele stadia. Een aanbeveling voor vervolgonderzoek zou daarom zijn om ook participanten zonder delict geschiedenis, maar met hoge score op psychopathie, te includeren. Concluderend kan gesteld worden dat er een relatie bestaat tussen de morele ontwikkeling en de mate van psychopathie. Een interessant mogelijkheid voor vervolgonderzoek zou zijn om te bekijken of de CoVa de morele cognities van de delinquenten in de huidige sample enigszins heeft beïnvloed, en op die manier ook invloed heeft uitgeoefend op de mate van psychopathie. Het lijkt er echter op dat er sprake is van modererende factoren bij psychopathie, morele ontwikkeling en de relatie tussen deze variabelen. Het al dan niet hebben van psychopathische trekken verklaart niet volledig het 13

14 uiteindelijke morele niveau dat een cliënt ontwikkelt, net zoals het morele niveau niet onlosmakelijk verbonden is aan de mate van psychopathie. Er zullen meer variabelen zijn die een beschermende of uitlokkende rol spelen bij het ontwikkelen van zowel moraliteit en psychopathie. Hierbij kan gedacht worden aan de eerdergenoemde ontwikkeling van het brein gedurende de adolescentie of het intelligentieniveau van de gedetineerde, maar bijvoorbeeld ook het sociale netwerk van een delinquent dat crimineel gedrag kan faciliteren of juist kan afremmen (Martens, 2000; Martens, 2002). De uitkomsten van het huidige onderzoek geven wel het belang aan van aandacht voor de morele ontwikkeling bij jongeren, met name de groep die in aanraking komt met justitie. Juist deze jongere criminelen lijken vaker gewelddadige delicten te plegen en ook in de volwassenheid door te gaan met criminele activiteiten. Deze jongeren zijn echter nog volop in ontwikkeling, waardoor dit een goed moment is om andere morele cognities aan te leren. Hoewel het huidige onderzoek iets meer inzicht geeft in de relatie tussen psychopathie en morele ontwikkeling, zullen de beschermende en uitlokkende factoren nader onderzocht moeten worden. 14

15 Referenties Baird, S. A. (2001). The links between primary and secondary psychopathy and social adaptation. Colgate University Journal of the Sciences, 34, Barriga, A.Q., Morrison, E.M., Liau, A.K., & Gibbs, J.C. (2001). Moral Cognition: Explaining the Gender Difference in Antisocial Behavior. Merrill-Palmer Quarterly, 47, Basinger, K. S., Gibbs, J. C., & Fuller, D. (1995). Context and the measurement of moral judgement. International Journal of Behavioral Development, 18, Bauman, Z. (1993). Postmodernist ethics. Oxford: Blackwell. Blair, R.J. (2003). Neurobiological basis of Psychopathy, British Journal of Psychiatry, 18, 5-7. Campagna, A. F. & Harter, S. (1975). Moral judgment in sociopathic and normal children. Journal of Personality and Social Psychology, 31, Cima, M., Tonnaer, F., & Hauser, M. (2010). Psychopaths know right from wrong, but just don t care. SCAN, 5, Cleckley, H. (1941 [1976]).The Mask of Sanity. St. Louis, MO: Mosby Gibbs, J. C. (2003). Moral development and reality: Beyond the theories of Kohlberg and Hoffman. Thousand Oaks, CA: Sage Publications. Gibbs, J. C., Basinger, K. S., & Fuller, D. (1992). Moral Maturity: Measuring the Development of Sociomoral Reflection. Hillsdale, NJ: Erlbaum. Hall, J. R. & Benning, S. D. (2006). The successful psychopath. In Patrick, C. J. (Eds). Handbook of psychopathy. The Guilford Press, New York London. Hare, R. D. (1980). A research scale for the assessment of psychopathy in criminal populations. Personality and Individual Differences,1, Hare, R. D. (1991). Manual for the Hare Psychopathy Checklist Revised. Toronto, Canada: Multi-Health Systems. Hare, R. D, McPherson, L. M., & Forth, A. E. (1988). Male psychopaths and their criminal careers. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 56, Hare, R. D. & Neumann, C. S. (2009). Psychopathy: assessment and forensic implications. The Canadian Journal of Psychiatry, 11, Harpur, T.J. & Hare, R.D. (1994). Assessment of Psychopathy as a function of age. Journal of Abnormal Psychology, 4, Hart, S.D. & Hare, R.D. (1989). Discriminant validity of the Psychopathy Checklist in a 15

16 forensic psychiatric population. Psychological Assessment: A Journal of Consulting and Clinical Psychology, 1, Huizinga, M., Dolan, C.V., & van der Molen, M.W. (2006). Age-related change in executive function: Developmental trends and a latent variable analysis. Neuropsychologia, 44, Jolliffe, D. & Farrington, D.P. (2004). Empathy and offending. A systematic review and meta-analysis. Aggression and Violent Behavior, 9, Laakso, M.P., Vaurio, O., Koivisto, E., Savolainen, L., Eronen, M., & Aronen, H.J. (2001). Psychopathy and the posterior hippocampus. Behavioural Brain Research, 118, Lykken, D. T. (1995). The Antisocial Personalities. Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum. Lynch, J.P. & Danner, M.J.E. (1993). Offense seriousness scaling: an alternative to scenario methods. Journal of Quantitative Criminology, 9, Martens, W.H.J. (2000). Antisocial and psychopathic personality disorders: causes, course and remission - a review article. International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, 44, Martens, W. H. (2002). The hidden suffering of the psychopath. Psychiatric Times, 19, 1-7. Moffitt, T.E. (1993). Adolescence-Limited and Life-Course-Persistent Antisocial Behavior: A Developmental Taxonomy. Psychological Review, 100, Nelson, E.E., Leibenluft, E., McClure, E.B., & Pine, D.S. (2005). The social re-orientation of adolescence: A neuroscience perspective on the process and its relation to psychopathology. Psychological Medicine, 35, Patrick, C. J. (2010). Operationalizing the triarchic conceptualization of psychopathy: Preliminary description of brief scales for assessment of boldness, meanness, and disinhibition. Unpublished manual, Department of Psychology, Florida State University. Patrick, C.J., Fowles, D.C., & Krueger, R.F. (2009). Triarchic conceptualization of psychopathy: Developmental origins of disinhibition, boldness, and meanness. Development and Psychopathology, 21, Porter, S. & Porter, S. (2007). Psychopathy and violent crime. In Hervé, H. & Yuille, J.C. (Eds.) The Psychopath: Theory, research and practice. Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum. Reclassering Nederland. (juli 2008). COVA training voor cognitieve vaardigheden; Informatie voor OM/ZM. [Fact sheet] Verkregen van 16

17 /documents/factsheets/factsheet_cova_ pdf Serin, R.C. (1991). Psychopathy and Violence in Criminals. Journal of Interpersonal Violence, 6, Stams, G.J., Brugman, D., Dekovic, M., Rosmalen, L. van, Laan, P. van der, & Gibbs, J. (2006). The Moral Judgment of Juvenile Delinquents: A Meta-Analysis. Journal of Abnormal Child Psychology, 34, Taylor, J., Loney, B.R., Bobadillo, L., Iacono, W.G., & McGue, M. (2003). Genetic and environmental influence on psychopathy trait dimensions in a community sample of male twins. Journal of Abnormal Child Psychology. 31, Van der Velden, F., Brugman, D., Boom, J., & Koops, W. (2006). Explaining antisocial behavior using moral cognitive processes. International Journal of Behavioral Development, 34, Wells, R. (1988). A fresh look at the muddy waters of psychopathy. Psychological Reports, 63, Woodworth, M. & Porter, S. (2002). In cold blood: Characteristics of criminal homicides as a function of psychopathy. Journal of Abnormal Psychology, 111,

Morele ontwikkeling en Delinquentie Eveline van Vugt Forensische Orthopedagogiek Universiteit van Amsterdam

Morele ontwikkeling en Delinquentie Eveline van Vugt Forensische Orthopedagogiek Universiteit van Amsterdam Morele ontwikkeling en Delinquentie Eveline van Vugt Forensische Orthopedagogiek Universiteit van Amsterdam Wie ben ik? Orthopedagoog & Criminoloog Praktijk: Gezinsbegeleiding Sinds 2007 verbonden aan

Nadere informatie

N ederlandse samenvatting

N ederlandse samenvatting N ederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Alle kinderen doen wel eens dingen die niet mogen of waarmee ze anderen benadelen. Maar, sommige kinderen doen dat vaker dan andere. Het is bekend dat

Nadere informatie

Samenhang tussen psychopathie en het gebruik van cognitieve. distorsies bij adolescenten

Samenhang tussen psychopathie en het gebruik van cognitieve. distorsies bij adolescenten Samenhang tussen psychopathie en het gebruik van cognitieve distorsies bij adolescenten Bachelorthesis Forensische Psychologie Departement Psychologie en Gezondheid Forensische Psychologie - Universiteit

Nadere informatie

Citation for published version (APA): van Vugt, E. S. (2011). Moral development and juvenile sex offending. Oisterwijk: Boxpress.

Citation for published version (APA): van Vugt, E. S. (2011). Moral development and juvenile sex offending. Oisterwijk: Boxpress. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Moral development and juvenile sex offending van Vugt, E.S. Link to publication Citation for published version (APA): van Vugt, E. S. (2011). Moral development and

Nadere informatie

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression Executief Functioneren en Agressie bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag Executive Functioning and Aggression in a Forensic Psychiatric Population in PPC The Hague Sara Helmink 1 e begeleider:

Nadere informatie

PSYCHOPATHIE EN EMOTIEVERWERKING PSYCHOPATHY AND EMOTIONAL PROCESSING

PSYCHOPATHIE EN EMOTIEVERWERKING PSYCHOPATHY AND EMOTIONAL PROCESSING PSYCHOPATHIE EN EMOTIEVERWERKING PSYCHOPATHY AND EMOTIONAL PROCESSING M.E.Slaats-Gels 836470258 Dr. M. J. Cima-Knijff Eerste scriptiebegeleider Prof. Dr. L. Lechner Tweede scriptiebegeleider Open Universiteit

Nadere informatie

Onderzoeksbulletin. Recidive bij jongeren in de ambulante forensische ggz. Joan van Horn, Jaap van Slageren & Mara Eisenberg

Onderzoeksbulletin. Recidive bij jongeren in de ambulante forensische ggz. Joan van Horn, Jaap van Slageren & Mara Eisenberg Onderzoeksbulletin Recidive bij jongeren in de ambulante forensische ggz Joan van Horn, Jaap van Slageren & Mara Eisenberg Recidive bij jongeren behandeld bij de Waag Eerder dit jaar verscheen het onderzoeksbulletin

Nadere informatie

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel Behandeleffecten in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel Treatment effects in Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel S. Daamen-Raes Eerste begeleider: Dr. W. Waterink Tweede begeleider:

Nadere informatie

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in hoeverre de psychosociale ontwikkeling gerelateerd is aan

Nadere informatie

Psychopathie bij jeugddelinquenten: Het verband met morele cognities en morele emoties

Psychopathie bij jeugddelinquenten: Het verband met morele cognities en morele emoties Psychopathie bij jeugddelinquenten: Het verband met morele cognities en morele emoties Masterthesis Forensische Psychologie Naam: Babette Josee BSc ANR: 749900 Universiteit van Tilburg Faculteit der Sociale

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/45808 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Bosma, A.Q. Title: Targeting recidivism : an evaluation study into the functioning

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet

Nadere informatie

Lijst met publicaties

Lijst met publicaties Lijst met publicaties Forensische psychiatrie (boeken) Hornsveld, R. H. J., & Kanters, T. (2015). Held zonder seksueel geweld, deel 3. Tweede editie: Cognitieve vervormingen (draai- en werkboek). Rijswijk:

Nadere informatie

Samenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de

Samenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de Samenvatting Dit onderzoek richt zich op het verband tussen de aanwezigheid van risico- en protectieve factoren en de latere ontwikkeling van delinquent gedrag in een groep risicojongeren. De volgende

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

Neurobiologie, criminaliteit en strafrecht. SWR 27 september 2014. Arne Popma

Neurobiologie, criminaliteit en strafrecht. SWR 27 september 2014. Arne Popma Neurobiologie, criminaliteit en strafrecht SWR 27 september 2014 Arne Popma Interactie in ontwikkeling en onderzoek van antisociaal gedrag Moran Cohn / Arne Popma Interactie in ontwikkeling en onderzoek

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Het verband tussen de PCL-R Score, Index-Delict, en Incidenten in de TBSkliniek

Het verband tussen de PCL-R Score, Index-Delict, en Incidenten in de TBSkliniek Het verband tussen de PCL-R Score, Index-Delict, en Incidenten in de TBSkliniek Kim Broeders (ANR:737406) Begeleider: J.J. Sijtsema Datum: 23-12-2013 Bachelorthesis Forensische Psychologie, Tilburg University

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Door: Joshi Verschuren, Universiteit Utrecht Vele basisscholen besteden tegenwoordig aandacht aan de mindset van

Nadere informatie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Een longitudinale tweelingstudie naar de ontwikkeling van hersenstructuur en de relatie met hormoonspiegels en intelligentie ALGEMENE INTRODUCTIE Adolescentie is

Nadere informatie

SAMENVATTING Introductie

SAMENVATTING Introductie Introductie Affect heeft een belangrijke functie in de organisatie van gedrag. Affect moet en kan in principe gereguleerd worden, als dit voor iemands doelen van belang is. Dysregulatie van effect verwijst

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Meetinstrumenten voor een landelijk onderzoek bij seksueel geweldplegers in een. forensisch psychiatrische instelling

Meetinstrumenten voor een landelijk onderzoek bij seksueel geweldplegers in een. forensisch psychiatrische instelling Meetinstrumenten voor een landelijk onderzoek bij seksueel geweldplegers in een forensisch psychiatrische instelling Risicotaxatieinstrumenten De Historical Clinical Risk Management-20, versie 3 (HCR-20

Nadere informatie

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven.

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven. * Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven In dit proefschrift worden de resultaten van de PERRIN CP 9-16 jaar studie (Longitudinale

Nadere informatie

Morele emoties en morele cognitie als mogelijke voorspellers. voor de morele ontwikkeling van jongeren

Morele emoties en morele cognitie als mogelijke voorspellers. voor de morele ontwikkeling van jongeren Morele emoties en morele cognitie als mogelijke voorspellers voor de morele ontwikkeling van jongeren Dymphy Dekkers dr. M.J. Cima Bachelorthesis Klinische Gezondheidspsychologie Departement Ontwikkelingspsychologie,

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Maastricht Social Participation Profile (MSPP) Augustus 2013 Review: G.M.J. Mars Eveline van Engelen Invoer : Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens Het meetinstrument

Nadere informatie

Code Cursusnaam block Ects Organization Theory Organization Development Relations and Networks of Organizations 4 6

Code Cursusnaam block Ects Organization Theory Organization Development Relations and Networks of Organizations 4 6 Minor Organisatiewetenschappen (Organization Studies) 441074 Organization Theory 2 6 441079 Organization Development 3 6 Choose 1 of the following 2 courses: 441057 Relations and Networks of Organizations

Nadere informatie

Risicotaxatie en risicohantering geweld bij jongeren

Risicotaxatie en risicohantering geweld bij jongeren Risicotaxatie en risicohantering geweld bij jongeren dr. Henny Lodewijks hlodewijks@lsg-rentray.nl Kijvelanden conferentie 1-12-2011 SAVRY Historische risicofactoren: 1. Eerder gewelddadig gedrag 2. Eerder

Nadere informatie

Hoe hangen morele cognities samen met moreel gedrag en. morele emotie bij jeugdigen?

Hoe hangen morele cognities samen met moreel gedrag en. morele emotie bij jeugdigen? Hoe hangen morele cognities samen met moreel gedrag en morele emotie bij jeugdigen? Masterscriptie Forensische Psychologie Departement Psychologie en Gezondheid Auteur: Cilia Bor ANR: 186310 Begeleider:

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Code Course name block Ects International Organizations Advanced Project management * Cross Cultural HRM 3 6

Code Course name block Ects International Organizations Advanced Project management * Cross Cultural HRM 3 6 Global management of Social Issues Interesting courses Global Management of Social Issues 410129 International Organizations 1 6 410130 Advanced Project management * 3 6 410133 Cross Cultural HRM 3 6 410134

Nadere informatie

Dader claimt amnesie voor het delict

Dader claimt amnesie voor het delict Dader claimt amnesie voor het delict AMNESIA Dissociatieve amnesie extreme emoties fout in retrieval proces Organische amnesie neurologisch defect alcohol blackout fout in opslag Geveinsde amnesie strafmindering

Nadere informatie

Samenvatting. Aard en omvang van geweld

Samenvatting. Aard en omvang van geweld Samenvatting Dit rapport doet verslag van het onderzoek naar huiselijk en publiek geweld. Het omvat drie deelonderzoeken, alle gericht op het beschrijven van geweld en geweldplegers. Doelstelling van het

Nadere informatie

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen Dit proefschrift gaat over moeheid bij mensen die dit als belangrijkste klacht presenteren tijdens een bezoek aan de huisarts. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp moeheid in de huisartspraktijk kort geïntroduceerd,

Nadere informatie

PSYCHOPATHIE, TRAUMATISCHE ERVARING EN DE KANS OP RECIDIVE BIJ ZEDENDELINQUENTEN

PSYCHOPATHIE, TRAUMATISCHE ERVARING EN DE KANS OP RECIDIVE BIJ ZEDENDELINQUENTEN ZEDENDELINQUENTEN Psychopathie, Traumatische Ervaring en de kans op Recidive bij Zedendelinquenten Laura Beerens ANR: 663623 Bachelorthesis 2 e versie Psychologie en Gezondheid Forensische Psychologie

Nadere informatie

Het effect van koelbloedigheid op morele emoties en gedrag. Bachelorthesis Forensische Psychologie

Het effect van koelbloedigheid op morele emoties en gedrag. Bachelorthesis Forensische Psychologie Het effect van koelbloedigheid op morele emoties en gedrag Bachelorthesis Forensische Psychologie Departement Psychologie en Gezondheid Forensische Psychologie Universiteit van Tilburg Auteur: Guusje Selen

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

Leeftijd en geslacht als mogelijke voorspellers voor de morele ontwikkeling van jeugdigen. Yvet van Oers ANR: 655140. Naam begeleider: M.J.

Leeftijd en geslacht als mogelijke voorspellers voor de morele ontwikkeling van jeugdigen. Yvet van Oers ANR: 655140. Naam begeleider: M.J. Running head: EFFECT VAN LEEFTIJD EN GESLACHT OP MORELE ONTWIKKELING Leeftijd en geslacht als mogelijke voorspellers voor de morele ontwikkeling van jeugdigen Yvet van Oers ANR: 655140 Naam begeleider:

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/54850 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Zwaanswijk, W. Title: Psychopathy in 3D : using three dimensions to model psychopathic

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

Enige belangrijke voorwaarden voor de gewetensvorming Ontwikkeling van de hersenen (1) Organisatie en planning

Enige belangrijke voorwaarden voor de gewetensvorming Ontwikkeling van de hersenen (1) Organisatie en planning gewetensvorming van jeugdige zedendelinquenten Het geweten: een complex fenomeen Nederlands: het geweten; Engels: Con-science: samen weten; De vraag luidt vanzelfsprekend: hoe ontwikkelt zich dit samen-weten?

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Criminele carrières van adolescenten en jongvolwassenen

Criminele carrières van adolescenten en jongvolwassenen Criminele carrières van adolescenten en jongvolwassenen Arjan Blokland Hanneke Palmen Jonge criminelen die volwassen worden 22 september 2015 Utrecht Aangehouden verdachten per 1.000 Leeftijd en criminaliteit

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma

Nadere informatie

Eenzaam ben je niet alleen

Eenzaam ben je niet alleen Eenzaam ben je niet alleen Een verdiepend onderzoek naar de risicofactoren van eenzaamheid onder volwassenen van 19-65 jaar. Amy Hofman 1, Regina Overberg 1, Marcel Adriaanse 2 1 GGD Kennemerland, 2 Vrije

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 hoofdstuk 3 hoofdstuk 4

Hoofdstuk 3 hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 Dutch summary Chapter 7 Het concept psychopathie duidt op een complexe problematiek met patholologische afwijkingen op affectief, interpersoonlijk en gedragsmatig gebied. Psychopaten worden beschreven

Nadere informatie

CHAPTER. Samenvatting

CHAPTER. Samenvatting CHAPTER 9 Samenvatting CHAPTER 9 Klachten aan pols en hand komen veel voor; bij 9 tot 12.5% van de Nederlandse volwassenen. Niet alle mensen bezoeken de huisarts voor pols- of handklachten. De huisarts

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Summary in Dutch. Samenvatting

Summary in Dutch. Samenvatting Samenvatting In de theorie van het menselijk kapitaal zijn kennis en gezondheid uitkomsten van bewuste investeringsbeslissingen. Veel van de keuzes hieromtrent lijken in de praktijk echter niet weldoordacht.

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch Summary)

Samenvatting (Dutch Summary) Samenvatting (Dutch Summary) CRIMINALITY AND FAMILY FORMATION Disentangling the relationship between family life events and criminal offending for high-risk men and women Het terugdringen van criminaliteit

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,

Nadere informatie

EQ - emotionele intelligentie in kaart

EQ - emotionele intelligentie in kaart EQ - emotionele intelligentie in kaart 24-3-2014 BASISPROFIEL Laan van Vlaanderen 323 1066 WB Amsterdam INTRODUCTIE Het EQ rapport brengt iemands emotionele intelligentie in kaart. Dit is het vermogen

Nadere informatie

Virtual Reality in de forensische context. Festival Forensische Zorg Stéphanie Klein Tuente

Virtual Reality in de forensische context. Festival Forensische Zorg Stéphanie Klein Tuente Virtual Reality in de forensische context Festival Forensische Zorg Stéphanie Klein Tuente 22-01-2019 1968 Sword of Damocles Kracht van Virtual Reality Realistisch, maar niet echt Je lichaam en geest reageren

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Psychopathie, een eenduidig construct of een verhaal met twee kanten?

Psychopathie, een eenduidig construct of een verhaal met twee kanten? Psychopathie, een eenduidig construct of een verhaal met twee kanten? Naam: Robin Bouma Studentnummer: 10203265 Instelling: Universiteit van Amsterdam Begeleider: Lieke Nentjes Datum: 14-05-14 Aantal woorden

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

23-1-2014. Classificeren en meten. Overzicht van de officiële definities van de meter sinds 1795. Raymond Ostelo, PhD. Klinimetrie

23-1-2014. Classificeren en meten. Overzicht van de officiële definities van de meter sinds 1795. Raymond Ostelo, PhD. Klinimetrie Raymond Ostelo, PhD Professor of Evidence-Based Physiotherapy Dept. Health Sciences EMGO+ Institute for Health and Care Research VU University Amsterdam, the Netherlands r.ostelo@vumc.nl 1 Classificeren

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Geloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed

Geloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed Geloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed van Sociale Categorisering, Persoons-identificatie, Positie-identificatie en Retributie Belief in a Just World and Rejection

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Mensen die als afwijkend worden gezien zijn vaak het slachtoffer van vooroordelen, sociale uitsluiting, en discriminatie.

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding, doel en onderzoeksvragen

Samenvatting. Inleiding, doel en onderzoeksvragen Samenvatting Inleiding, doel en onderzoeksvragen Binnen het Nederlandse rechtssysteem kan een drugsverslaafde, die zich in het strafrechtelijk systeem bevindt, in de richting van verslavingszorg worden

Nadere informatie

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders An empirical comparison Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) S 209 Nederlandse samenvatting Cyber-delinquenten versus traditionele

Nadere informatie

Ontluikend proportioneel redeneren De eerste stapjes bij 4-5 jarige kleuters

Ontluikend proportioneel redeneren De eerste stapjes bij 4-5 jarige kleuters Ontluikend proportioneel redeneren De eerste stapjes bij 4-5 jarige kleuters Elien Vanluydt, Lieven Verschaffel en Wim Van Dooren Centrum voor Instructiepsychologie en Technologie, KU Leuven Inhoudstafel

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

Zijn Psychopaten Beter in Liegen dan Gezonde Mensen? BACHELORTHESE PSYCHOLOGIE

Zijn Psychopaten Beter in Liegen dan Gezonde Mensen? BACHELORTHESE PSYCHOLOGIE Zijn Psychopaten Beter in Liegen dan Gezonde Mensen? BACHELORTHESE PSYCHOLOGIE Fenna Dijkema 10060367 24 mei 2014 supervisor: Prof.dr. Richard Ridderinkhof Universiteit van Amsterdam Aantal woorden: 5718

Nadere informatie

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG Effectiviteit Geef me de 5-methodiek in zorginstelling JP van den Bent In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Nederlandse samenvatting INLEIDING Mensen met een mogelijk verhoogde kans op kanker kunnen zich

Nadere informatie

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens Contactgegevens Heeft u na het lezen van deze Leidraad vragen of opmerkingen over het LIJ? U kunt dan contact opnemen met het projectteam LIJ via het telefoonnummer: 070 370 72 75. Mailen kan ook naar:

Nadere informatie

richtlijnen opstellen, al dan niet voor specifieke dadertype/doelgroepen

richtlijnen opstellen, al dan niet voor specifieke dadertype/doelgroepen een overzicht van behandelprogramma s gericht op dynamische risicofactoren (Thornton, 2013) Behandelprogramma: (psycho) therapeutische interventies op cognities, emoties en gedrag richtlijnen opstellen,

Nadere informatie

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN?

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN? VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF-

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147

Nadere informatie

Neurobiologische achtergronden van agressie

Neurobiologische achtergronden van agressie Neurobiologische achtergronden van agressie Studiedag EFCAP 2010 arne popma vumc, academische afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie 1 2 boodschap om mee naar huis te nemen biologische factoren alleen kunnen

Nadere informatie