Farida lamrini. Anr:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Farida lamrini. Anr:"

Transcriptie

1 De samenloop inzake de verlofregeling aan voorlopig gehechte gedetineerden: incidenteel verlof en schorsing van de voorlopige hechtenis voor bepaalde tijd. Door: Farida lamrini Anr: Scriptiebegeleider: Mr. S.B.G. Kierkels Scriptie Nederlands Recht, accent Strafrecht te verdedigen tegenover de Examencommissie van de Faculteit Rechtswetenschappen van de Universiteit van Tilburg, mr. S.B.G. Kierkels en mr. dr. T. Kooijmans op vrijdag 17 december 2010 om 15:00 uur

2 Inhoud Inhoud Inleiding Aanleiding Probleemstelling Plan van aanpak Verlof aan voorlopig gehechte gedetineerden Inleiding Incidenteel verlof Beslissingsbevoegdheid bij incidenteel verlof & rechtsbescherming Belangenafweging bij het beslissen over een verzoek om incidenteel verlof Algemeen en regimesgebonden verlof Ontwikkelingen: persoonsgebonden verlof Strafonderbreking Schorsing van de voorlopige hechtenis (art. 80 Sv (oud) Inleiding De voorlopige hechtenis De schorsing van de voorlopige hechtenis Beslissingsbevoegdheid inzake de schorsing van de voorlopige hechtenis & rechtsbescherming Belangenafweging bij het beslissen over een verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis De invoering van art. 80 lid 6 Sv (oud) De werking van de theorie in de praktijk Inleiding De praktijk van de huidige situatie Kanttekeningen bij art. 80 lid 6 Sv (oud) Rechtsbescherming van de verdachte Belangenafweging De praktijk na het concept-wetsvoorstel van de minister van Justitie Mogelijkheid voor strafonderbreking aan voorlopig gehechte gedetineerden Uitholling van de trias politica Onschuldpresumptie EHRM Conclusie en aanbevelingen Inleiding Conclusie Aanbevelingen Literatuurlijst

3 1. Inleiding 1.1. Aanleiding Op 11 juli 2008 wordt Saban B. 1 veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven en een half jaar door de rechtbank in Almelo. Tegen die uitspraak gaat hij in hoger beroep bij het gerechtshof te Arnhem. Vervolgens doet hij op 5 januari 2009 een verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis. Dit verzoek wordt afgewezen. Op 2 juni 2009 dient verdachte een verzoek in bij de advocaat-generaal voor een schorsing van de voorlopige hechtenis voor een periode van vier dagen in verband met de aanstaande geboorte zijn kind. Op 18 juni 2009 wordt het schorsingsverzoek behandeld tijden een pro forma zitting bij het gerechtshof te Arnhem. De advocaat-generaal gaat akkoord met een schorsing van de voorlopige hechtenis voor de periode van twee dagen, maar op 19 juni 2009 wijst het gerechtshof het schorsingsverzoek af. Daarna verzoekt verdachte om incidenteel verlof bij de gevangenisdirecteur van de penitentiaire inrichting waar hij verblijft. Dit wordt afgewezen, omdat hij als ongewenste vreemdeling niet in aanmerking komt voor onbegeleid incidenteel verlof op grond van art. 4, aanhef en onder l, van de Regeling Tijdelijk Verlaten van de Inrichting. 2 De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft de beslissing tot afwijzing van begeleid incidenteel verlof gegrond, vernietigt de bestreden beslissing en draagt de staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen. Op 16 juli 2009 wordt begeleid incidenteel verlof wederom afgewezen. Dit keer wordt het beroep ongegrond verklaard door de beroepscommissie, omdat kraambezoek niet noodzakelijk is aangezien verdachte al meerdere bezoeken had gehad in de gevangenis van zijn vrouw en kind. 3 Op 4 september 2009 dient hij wederom een schorsingsverzoek in tijdens een pro forma zitting. In eerste instantie verzet de advocaat-generaal zich tegen een schorsing, maar de raadsman vraagt om schorsing voor een bepaalde tijd en hij onderbouwt dit met het argument dat verdachte om humanitaire redenen geschorst dient te worden. Daarnaast geeft hij aan dat het openbaar ministerie eerder akkoord was gegaan met een schorsing voor de duur van twee dagen. Vervolgens beveelt het gerechtshof schorsing van de voorlopige hechtenis voor de duur van een week met onder andere de bijzondere voorwaarden dat verdachte zijn paspoort inlevert en dat hij zich dagelijks meldt bij de politie. Op 9 september 2009 vordert de advocaat-generaal opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis, omdat er een anonieme tip was binnengekomen dat verdachte 1 F.W.H. van den Ernster, voorzitter Raad voor de Rechtspraak, brief feitenoverzicht naar aanleiding van ontvluchting Saban B, < 2 BrC 14/07/ /1554/GV < 3 BrC 17/08/ /2026/GV < 3

4 voornemens was te gaan vluchten. Het gerechtshof wijst de vordering van de advocaatgeneraal af, omdat de informatie niet geverifieerd is door de politie of het openbaar ministerie. Op 12 en 13 september 2009 meldt verdachte zich niet op het politiebureau. Op 14 september 2009 informeert de politie het openbaar ministerie over het schenden van de bijzondere voorwaarden door verdachte. Op 15 september 2009 vordert het openbaar ministerie de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze vordering wordt toegewezen door de raadkamer. Echter, te laat, want Saban B. is ontvlucht. Inmiddels is bekend dat hij in Turkije is. Sinds de ontvluchting van Saban B. is de aandacht voor het onderwerp verlof aan voorlopig gehechte gedetineerden toegenomen. Toenmalige minister van Justitie Hirsch Ballin 4 en het openbaar ministerie toonden zich onthutst en geschokt over het ontsnappen van Saban B. tijdens zijn tijdelijke schorsing van de voorlopige hechtenis. 5 De media heeft deze zaak breed uitgemeten, waardoor er maatschappelijke commotie is ontstaan over het tijdelijk verlaten van de inrichting door een verdachte die in voorlopige hechtenis verblijft. Er is angst dat gedetineerden ontvluchten, recidiveren of zich zullen wraken op hun slachtoffers. Minister van Justitie Hirsch Ballin heeft meteen na de ontvluchting van Saban B. aangekondigd dat aanpassing van wetgeving op korte termijn noodzakelijk is. Het lijkt er op dat deze zaak voor de minister van Justitie aanleiding is geweest om de verlofregeling en de tijdelijke schorsing van de voorlopige hechtenis onder de loep te nemen. In de huidige situatie kan een voorlopig gehechte verdachte op twee manieren tijdelijk de inrichting verlaten wegens persoonlijke omstandigheden. De eerste manier is om de rechter te verzoeken om tijdelijke schorsing van de voorlopige hechtenis op grond van art. 80 Wetboek van Strafvordering (Sv). De tweede manier is om een verzoek tot verlof in te dienen bij de directeur van de inrichting waar de verdachte verblijft (of de minister van Justitie) op grond van art. 26 Penitentiair Beginselenwet (Pbw). Volgens de minister van Justitie is het naast elkaar bestaan van deze mogelijkheden een onwenselijke samenloop van regelingen. Het wordt niet duidelijk waarom deze samenloop als onwenselijk wordt beschouwd door de minister van Justitie. In het advies 4 Bij de start van deze scriptie was Hirsch Ballin minister van Justitie. Op 14 oktober 2010 is het kabinet-rutte beëdigd en is Hirsch Ballin geen minister van Justitie meer. Wanneer in deze scriptie gesproken wordt over minister van Justitie wordt daarmee nog Hirsch Ballin bedoeld. 5 NRC Handelsblad 17 september 2009, < 4

5 van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak over het conceptwetsvoorstel opheffen samenloop van regelingen inzake tijdelijk verlof wordt beschreven dat in de memorie van toelichting bij het conceptwetsvoorstel geen overtuigende argumenten zijn opgenomen waarom de samenloop van deze regelingen problematisch is. 6 De minister van Justitie heeft een conceptwetsvoorstel ingediend bij adviserende organen 7 in verband met het opheffen van de samenloop van regelingen inzake het tijdelijk verlaten van de inrichting tijdens de voorlopige hechtenis. Het uitgangspunt van het conceptwetsvoorstel is dat voorlopig gehechte verdachten in de toekomst op grond van het penitentiair recht tijdelijk de inrichting kunnen verlaten wegens persoonlijke omstandigheden. De beslissingsbevoegdheid inzake het tijdelijke verlaten van de inrichting wegens persoonlijke omstandigheden ligt dan bij de gevangenisdirecteur. De mogelijkheid die thans bestaat, om een verzoek bij de rechter te doen voor een schorsing van de voorlopige hechtenis om tijdelijk de inrichting te kunnen verlaten wegens persoonlijke omstandigheden, wordt dan uitgesloten. Het lijkt er op dat de onafhankelijk rechter hiermee buitenspel wordt gezet en daarmee komt ook de scheiding der machten onder druk te staan Probleemstelling De tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen dient in het algemeen humaan te zijn. Dit houdt in dat de betrokkenen aan geen andere beperkingen mogen worden onderworpen dan die noodzakelijk zijn voor het doel van de vrijheidsbeneming. In dat kader zijn een viertal verlofvormen ontstaan met twee verschillenden doelen. 8 Op de eerste plaats zijn het algemeen en regimesgebonden verlof met name gericht op de voorbereiding van de gedetineerde op de terugkeer in de maatschappij. Op de tweede plaats staat bij het incidenteel verlof en de strafonderbreking met name de humane tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen voorop. In deze scriptie staat de humane tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende maatregelen centraal daar waar het gaat om voorlopig gehechte gedetineerden die tijdelijk de inrichting willen verlaten wegens persoonlijke omstandigheden. In de huidige wetgeving zijn er twee mogelijkheden voor de verdachte om dit te bewerkstelligen. De verdachte kan een verzoek 6 Advies inzake conceptwetsvoorstel opheffen samenloop van regelingen inzake tijdelijk verlof van de Raad voor de Rechtspraak d.d. 23 februari 2010, p. 3, < 7 Het conceptwetsvoorstel in niet openbaar. De adviezen over het conceptwetsvoorstel die wel zijn geraadpleegd zijn van: de Nederlandse orde van advocaten, de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming en van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak. Daaruit blijkt het uitgangspunt van het conceptwetsvoorstel. 8 Het onderwerp van deze scriptie behandelt het tijdelijk verlaten van de inrichting door voorlopig gehechte gedetineerden. TBS valt buiten het bereik van deze scriptie. 5

6 om incidenteel verlof indienen bij de directeur van de inrichting waar hij verblijft op grond van art. 26 Pbw jo. art. 21 e.v. Regeling TVI. Daarnaast heeft hij de mogelijkheid om een verzoek te doen bij de rechter om een tijdelijke schorsing van de voorlopige hechtenis op grond van art. 80 Sv. De schorsing van de voorlopige hechtenis door de rechter is geen verlofvorm, maar een rechterlijke bevoegdheid. De samenloop wordt men name gesignaleerd en als problematisch gezien bij het incidenteel verlof, omdat dit de verlofvorm is waarbij sprake is van samenloop met de schorsing van de voorlopige hechtenis. Het gevolg van het bestaan van deze twee mogelijkheden is dat het niet is uitgesloten dat de rechter een tijdelijke schorsing van de voorlopige hechtenis op grond van persoonlijke omstandigheden toewijst, terwijl de directeur van de penitentiaire inrichting een verzoek om incidenteel verlof vanwege persoonlijke omstandigheden heeft afgewezen. Dit betekent dat de verdachte wiens verzoek voor verlof is afgewezen door de directeur van de inrichting, een inhoudelijk gelijk verzoek kan doen om schorsing van de voorlopige hechtenis voor bepaalde tijd bij de rechter. De minister van Justitie vindt het bestaan van deze twee mogelijkheden een probleem. Daarom is hij voornemens om de wet zo aan te passen dat de rechter niet meer de bevoegdheid heeft om een verdachte voor bepaalde tijd te schorsen van de voorlopige hechtenis Daarbij beweert de minister van Justitie dat het tijdelijk verlaten van de inrichting uitsluitend thuis hoort in het penitentiair recht, omdat het gaat om het nemen van een beslissing tijdens de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis. Dit wordt door de minister van Justitie gezien als de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing en die bevoegdheid ligt, bij de taakverdeling tussen rechter en administratie, bij de administratie. 11 De vraag is of dit daadwerkelijk het geval is. De rechter beslist immers of iemand in voorlopige hechtenis wordt genomen of niet. Daarna blijft de rechter bevoegd om te beslissen over de schorsing van de voorlopige hechtenis voor onbepaalde tijd. Het is vreemd dat de rechter wel zou mogen beslissen over de schorsing van de voorlopige hechtenis voor onbepaalde tijd en niet over schorsing van de voorlopige hechtenis voor bepaalde tijd. Tot slot wil de minister van Justitie mogelijk maken dat strafonderbreking mogelijk wordt bij de tenuitvoerlegging van een bevel tot voorlopige hechtenis. 12 Op dit moment is strafonderbreking alleen mogelijk voor afgestrafte. In hoofdstuk vier zal nader besproken 9 Advies inzake conceptwetsvoorstel opheffen samenloop van regelingen inzake tijdelijk verlof van de Nederlandse Orde van Advocaten d.d. 12 februari 2010, p. 1, < 10 De schorsing van de voorlopige hechtenis voor onbepaalde tijd wel bestaan. 11 Advies inzake conceptwetsvoorstel opheffen samenloop van regelingen inzake tijdelijk verlof van de Raad voor de Rechtspraak d.d. 23 februari 2010, p. 6, < 12 Advies inzake conceptwetsvoorstel opheffen samenloop van regelingen inzake tijdelijk verlof van de Raad voor de Rechtspraak d.d. 23 februari 2010, p. 4, < 6

7 worden of het wenselijk is dat strafonderbreking mogelijk wordt gemaakt voor voorlopig gehechte gedetineerden. De zogenoemde samenloop van regelingen werd al bij de totstandkoming van de Pbw in 1998 geconstateerd. De memorie van toelichting meldt daarover het volgende. Voorts kan het preventief gehechten worden toegestaan om al dan niet tijdelijk de inrichting te verlaten. Dit is mogelijk op grond van dit artikel, aangezien het immers niet is beperkt tot veroordeelden, maar vindt daarnaast plaats in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis. Op dit punt kan worden gesproken van een samenloop van de ministeriële bevoegdheid en verantwoordelijkheid en die van de rechterlijke autoriteit. Het feit dat de samenloop van de genoemde twee regelingen al in 1998 werd geconstateerd roept de vraag op hoe het komt dat men pas in 2005 overgegaan is tot invoering van art. 80 lid 6 Sv (oud) 13 om die samenloop weg te nemen en men anno 2010 wederom concludeert dat er sprake is van een onwenselijke samenloop. De vraag die hierop volgt is of er wel sprake is van een onwenselijke samenloop die leidt tot problemen. Is hier niet sprake van incidentenpolitiek? Deze scriptie zal gewijd worden aan het bestaan van twee wettelijke regelingen ten aanzien van het tijdelijk verlaten van de inrichting daar waar het gaat om voorlopig gehechte gedetineerden. Er zal zowel ingegaan worden op voorlopig gehechte gedetineerden die nog niet in eerste aanleg zijn veroordeeld als voorlopig gehechte gedetineerden die wel in eerste aanleg zijn veroordeeld, maar die hoger beroep dan wel cassatie hebben ingesteld tegen hun veroordeling. De probleemstelling die leidend zal zijn, luidt als volgt: Is het wenselijk dat voorlopig gehechte gedetineerden geen verzoek meer kunnen doen bij de rechter om tijdelijke schorsing van de voorlopige hechtenis en alleen op grond van het penitentiair recht tijdelijk de inrichting kunnen verlaten wegens persoonlijke omstandigheden? 1.3. Plan van aanpak Om bovenstaande vraag te beantwoorden wordt in hoofdstuk twee beschreven hoe de verlofregeling eruitziet voor voorlopig gehechte gedetineerden in het kader van de humane 13 Op 1 oktober 2010 is art. 80 Sv gewijzigd. Dit heeft als gevolg dat er vernummering heeft plaats gevonden. Waar in deze scriptie wordt gesproken van art. 80 lid 6 Sv wordt gedoeld op het huidige art. 80 lid 7 Sv. 7

8 tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende maatregel. 14 Dit hoofdstuk zal met name art. 26 Pbw en in het verlengde daarvan de Regeling TVI behandelen. Het accent ligt hier bij het incidenteel verlof, omdat dit de verlofvorm is waarbij sprake is van samenloop met de schorsing van de voorlopige hechtenis. Er wordt ingegaan op de beslissingsbevoegdheid en de afwegingen die gemaakt worden bij het beslissen over het al dan niet toewijzen van incidenteel verlof. De andere verlofvormen; algemeen verlof en regimesgebonden verlof zullen behandeld worden voor de volledigheid. In het verlengde hiervan zal ik kort ingaan op het persoonsgebonden verlof. Dit een ontwikkeling die reeds in gang was gezet in het kader van het programma Modernisering Gevangeniswezen. De bedoeling van het persoonsgebonden verlof is dat het op den duur het algemeen verlof en regimesgebonden verlof vervangt. Ten slotte zal ik in dit hoofdstuk ingaan op de strafonderbreking, welke ook ten dienste staat van de humane tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen, omdat de minister van Justitie voornemens is deze mogelijk te maken voor voorlopig gehechte gedetineerden. Vervolgens behandelt het derde hoofdstuk de schorsing van de voorlopige hechtenis in het kader van de humane tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis als vrijheidsbenemende maatregel. Daarin wordt kort aandacht besteed aan de voorlopige hechtenis, waarna een uitgebreide behandeling volgt van de schorsing van de voorlopige hechtenis. Ook hier wordt ingegaan op de beslissingsbevoegdheid en de afwegingen die gemaakt worden bij het beslissen over de schorsing van de voorlopige hechtenis. Art. 80 lid 6 Sv (oud) zal apart behandeld worden, omdat daarin is bepaald dat in gevallen waarin verlof kan worden verleend op grond van de Pbw de regeling inzake de schorsing van de voorlopige hechtenis buiten toepassing blijft. Hoofdstuk twee en drie zijn formeel en beschrijvend van aard. Sommige punten verdienen nadere uitwerking. Deze punten zullen uitgewerkt worden in hoofdstuk vier waar een koppeling gemaakt zal worden naar de huidige praktijk inzake het incidenteel verlof en de schorsing van de voorlopige hechtenis. Het accent ligt hierbij op de samenloop van beide regelingen in de praktijk. Hier zullen de verschillen tussen beide regelingen aan de orde komen. Daarnaast zullen ook een aantal elementen worden behandeld die de minister van Justitie voornemens is te gaan wijzigen in de huidige wetgeving. Tot slot zal hoofdstuk vijf het antwoord op de probleemstelling, de conclusie en aanbevelingen ten aanzien van de geconstateerde verschillen bevatten. 14 De voorlopige hechtenis wordt immers aangemerkt als een vrijheidsbenemende maatregel in art. 1 onder t Pbw. 8

9 2. Verlof aan voorlopig gehechte gedetineerden 2.1. Inleiding Art. 26 Pbw vormt de basis voor de verschillende soorten verlof op grond van het penitentiair recht. Art. 26 lid 3 Pbw geeft de minister van Justitie de opdracht om nadere regels te stellen omtrent het verlaten van de inrichting bij wijze van verlof. De minister van Justitie heeft dit gedaan en vastgelegd in de Regeling Tijdelijk Verlaten van de Inrichting (Regeling TVI). 15 Daarin zijn de volgende vormen van verlof uitgewerkt: algemeen verlof, regimesgebonden verlof, incidenteel verlof en strafonderbreking. In deze scriptie staat het incidenteel verlof centraal, omdat dit op dit moment de enige verlofvorm is die te allen tijde verleend kan worden ongeacht de titel van vrijheidsbeneming, ongeacht het beveiligingsniveau van de inrichting waar de gedetineerde verblijf en ongeacht de verwachte op te leggen of reeds in eerste aanleg opgelegde straf. In dit hoofdstuk volgt een beschrijving van het incidenteel verlof, de beslissingsbevoegdheid inzake incidenteel verlof en de belangenafweging die wordt gemaakt bij het beslissen over een verzoek om incidenteel verlof. Aangezien voorlopig gehechte gedetineerden in aanmerking kunnen komen voor algemeen en regimesgebonden zullen ook deze twee worden behandeld. Echter, deze verlofvormen dienen een ander doel dan incidenteel verlof. Deze zijn namelijk gericht op resocialisatie van de gedetineerde. Daarna zal ingegaan worden op het persoonsgebonden verlof. Het invoeren van het persoonsgebonden verlof heeft betrekking op het algemeen en regimesgebonden verlof. Deze komen te vervallen en in plaats daarvan komt er één verlofvorm; het persoonsgebonden verlof waarbij koppeling van de mate van bewegingsvrijheid aan het regime wordt losgelaten. Deze ontwikkeling zal slechts kort aan bod komen aangezien de regeling pas concreet vorm zal krijgen als de huidige verlofpraktijk is verbeterd. 16 Daarmee wordt gedoeld op de vermeende samenloop van regelingen. Tevens heeft het persoonsgebonden verlof, voorzover op dit moment duidelijk is, geen gevolgen voor het incidenteel verlof. Tot slot zal strafonderbreking aan de orde komen, omdat de minister van Justitie voornemens is dit mogelijk te maken voor voorlopig gehechte gedetineerden. 15 Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting van de minister van Justitie van 24 december 1998, Stcrt. 1998, 247, laatstelijk gewijzigd bij wet van 23 juni 2008, Stcrt. 2008, RSJ, Programma Modernisering Gevangeniswezen, tweede voortgangsrapportage van november 2009, p. 17, < 9

10 2.2. Incidenteel verlof Incidenteel verlof is geregeld in de artikelen 21 tot en met 33 Regeling TVI. Incidenteel verlof is bedoeld voor gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer waarbij de aanwezigheid van de gedetineerde 17 noodzakelijk is. Het gaat steeds om individueel bepaalde, uitzonderlijk en vaak onverwachte gebeurtenissen in persoonlijke sfeer die een zwaarwegende reden vormen voor het verlenen van verlof en die relatief gezien steeds beperkt in aantal zijn. 18 De meest gangbare gebeurtenissen voor het verlenen van incidenteel verlof zijn in art. 23 tot en met 31 Regeling TVI opgesomd, maar deze zijn niet limitatief. Het is niet uitgesloten dat andere gebeurtenissen aanleiding kunnen zijn voor het verlenen van incidenteel verlof. 19 In de memorie van toelichting worden geen voorbeelden genoemd van dergelijke gebeurtenissen. De reden hiervan is dat er in de praktijk grote terughoudendheid bestaat om dergelijke verzoeken te honoreren, zoals blijkt uit navraag bij het Bureau Selectiefunctionarissen. 20 Ook in de uitspraken van de beroepscommissie van de Raad voor de strafrechtstoepassing en de jeugdbescherming is geen voorbeeld te vinden van een gebeurtenis, die niet genoemd is in art. 23 tot en met 31 Regeling TVI, waarvoor incidenteel verlof is toegekend. In beginsel kan iedere gedetineerde een verzoek om incidenteel verlof indienen ongeacht de titel van vrijheidsbeneming en ongeacht het beveiligingsniveau van de inrichting waar hij verblijft. 21 Dus ook aan voorlopig gehechte gedetineerden kan incidenteel verlof worden verleend. 22 De mogelijkheid dat incidenteel verlof gepaard gaat met begeleiding of bewaking staat open op grond van art. 24 lid 2 Regeling TVI. De duur van het incidenteel verlof is beperkt; in beginsel eindigt het verlof op de dag dat het aangevangen is. Incidenteel verlof is van complementaire aard; hetgeen betekent dat incidenteel verlof niet wordt toegekend wanneer de gedetineerde in aanmerking komt voor algemeen of regimesgebonden verlof. 23 Daarnaast wordt ook geen incidenteel verlof toegewezen aan de gedetineerde die binnen een maand na de beoogde verlofdatum in aanmerking komt voor invrijheidstelling of een andere verlofvorm. Immers, de gedetineerde kan dan het bezoek, waarvoor hij incidenteel verlof wil, 17 Een gedetineerde is een persoon ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel in een inrichting plaatsvindt (art. 1 aanhef en onder e Pbw). De voorlopige hechtenis valt onder de vrijheidbenemende maatregelen op grond van art. 1 aanhef en onder t Pbw. 18 Stcrt. 1998, 247, p Stcrt. 1998, 247, p < 21 Stcrt. 1998, 247, p De Jonge en Cremers 2008, p Stcrt. 1998, 247, p

11 afleggen na zijn aanstaande invrijheidstelling of in het kader van een periodieke verlof. Hier lijkt op het eerste gezichte een leemte te zijn, omdat een begrafenis of geboorte geen maand kunnen wachten. Dit blijkt in de praktijk geen problemen op te leveren. Het gevangeniswezen ziet de bepaling als ruim geformuleerd vanwege het woord kan. Immers, het beoogde bezoek kan in die situaties niet wachten en het bezoek kan dan niet plaatsvinden in het kader van de invrijheidstelling of een andere verlofvorm. In die gevallen kan dus incidenteel verlof worden toegestaan Beslissingsbevoegdheid bij incidenteel verlof & rechtsbescherming Het verzoek om incidenteel verlof dient altijd ingediend te worden bij de directeur van de inrichting waar de gedetineerde op dat moment verblijft. Op grond van art. 2 lid 2 Regeling TVI beslist de minister van Justitie over verzoeken om verlof in de gevallen bedoeld in art. 17 lid 1, 32 en 39 Regeling TVI. Art. 32 Regeling TVI behelst de situatie dat een verzoek om incidenteel verlof is gedaan. Indien een voorlopig gehechte verdachte om incidenteel verlof verzoekt dan dient de directeur van de inrichting altijd om het advies van het openbaar ministerie te vragen op grond van art. 3 lid 2 Regeling TVI. In het geval dat het openbaar ministerie adviseert om het incidenteel verlof af te wijzen, maar de directeur van de inrichting van mening is dat het incidenteel verlof toegekend moet worden dan dient de minister van Justitie de uiteindelijke beslissing te nemen (art. 32 lid 1 Regeling TVI). Wanneer de directeur van de inrichting en het openbaar ministerie het er over eens zijn dat het verlof niet moet worden toegekend of juist wel dan heeft de directeur de beslissingsbevoegdheid. Ook heeft de directeur van de inrichting de bevoegdheid om te beslissen in de gevallen waar het openbaar ministerie adviseert om het incidenteel verlof toe te kennen en de directeur van de inrichting het incidenteel verlof wil afwijzen. De minister van Justitie beslist altijd over een aanvraag om incidenteel verlof in de situatie dat het gaat om een bijzondere categorie (art. 32 lid 1 Regeling TVI). De bijzondere categorieën worden genoemd in art. 32 lid 2 sub a tot en met m Regeling TVI. Art. 32 lid 1 sub l Regeling TVI is van belang, omdat het daar gaat om gedetineerden die, al dan niet onherroepelijk, zijn veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van meer dan twee jaar. Hieronder vallen dus ook voorlopig gehechte verdachten die reeds in eerste aanleg zijn veroordeeld, maar een rechtsmiddel tegen de veroordeling hebben aangewend. Naar mijn mening is de beslissingsbevoegdheid inzake een verzoek om incidenteel verlof duidelijk geregeld in de Regeling TVI. In beginsel beslist de directeur van de inrichting. Bij 11

12 voorlopig gehechte gedetineerde dient altijd het advies van het openbaar ministerie gevraagd te worden. Dit een belangrijk element, omdat hiermee wordt voorkomen dat de redenen waarom de voorlopige hechtenis eerder werd opgelegd, worden doorkruist. Daarnaast is de regeling duidelijk over wie wanneer beslissingsbevoegd is, maar het wordt uit de memorie van toelichting niet duidelijk waarom in sommige gevallen de minister van Justitie en niet de directeur van de inrichting beslist over incidenteel verlof. Binnen het penitentiair recht heeft een gedetineerde de mogelijkheid om beklag te doen bij de beklagcommissie van de Commissie van Toezicht over een hem betreffende beslissing genomen door of namens de directeur van de inrichting (art. 60 lid 1 Pbw); dus ook tegen een afwijzing van een verzoek om incidenteel verlof. Tegen de uitspraak van de beklagcommissie staat voor zowel de directeur van de inrichting als de klager beroep open bij de beroepscommissie van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en de Jeugdbescherming (art. 69 Pbw). Wanneer de minister van Justitie beslissingsbevoegd is en hij wijst het verzoek om incidenteel verlof af dan kan de gedetineerde meteen beroep instellen bij de beroepscommissie van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en de jeugdbescherming op grond van art. 72 lid 2 Pbw. De gedetineerde moet het klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen in te dienen (art. 61 lid 5 Pbw). De beklagcommissie dient zo spoedig mogelijk uitspraak te doen, maar in ieder geval binnen vier weken vanaf de datum waarop het klaagschrift is ontvangen. In art. 71 lid 1 Pbw is vermeld dat de beroepscommissie zo spoedig mogelijk uitspraak doet, maar er is geen beslistermijn genoemd. Mijns inziens hebben voorlopig gehechte gedetineerden ruim voldoende rechtsmiddelen tot hun beschikking om op te komen tegen een afwijzing om incidenteel verlof. Wel kan de procedure enige tijd in beslag nemen. In hoofdstuk vier zal ik deze procedure vergelijken met de procedure bij de rechter en nader uitleggen of dit tot (onoverkomelijke) problemen leidt Belangenafweging bij het beslissen over een verzoek om incidenteel verlof Uit de memorie van toelichting blijkt dat het bij het beoordelen van een verzoek bij iedere vorm van verlof gekeken wordt naar de gegevens over eerder, tijdens de lopende of voorafgaande detentieperioden, genoten vrijheden. 24 De directeur van de inrichting kan bij 24 Stcrt. 1998, 247, p

13 een dergelijk verzoek advies vragen van in- en externe medische en sociale hulpverleners en externe instanties als de politie, de reclassering en de Immigratie- en naturalisatiedienst. Daarnaast kan in voorkomende gevallen een beroep worden gedaan op het Bureau individuele Medische Advisering van de Dienst Justitiële Inrichtingen. Bij incidenteel verlof is daarnaast ook een kopie van inschrijvingskaart, een recente rapportage met betrekking tot het detentieverloop, een kopie van het selectieadvies en gegevens met betrekking tot de vluchtgevaarlijkheid nodig. Bij het beoordelen van incidenteel verlof zal een inschatting gemaakt moeten worden van de effecten die het verlof voor de samenleving zou kunnen hebben. Daarbij kan met name worden gekeken naar de directe woonomgeving, het slachtoffer of zijn familie en de media. Als het gaat om de gevallen waar de minister van Justitie over moet beslissen dan moet de directeur van de inrichting alle relevante bescheiden met zijn eigen advies naar de minister sturen. Naar mijn mening is het zorgvuldig dat bij een verzoek om incidenteel verlof gekeken wordt naar het verloop van eerder genoten vrijheden van de gedetineerde en dat de directeur van de inrichting de mogelijkheid heeft om advies te vragen van allerlei verschillende organen. Hierdoor kunnen allerlei belangen worden betrokken bij het maken van een beslissing om het al dan niet toestaan van incidenteel verlof. De algemene weigeringsgronden voor alle vormen van verlof zijn genoemd in art. 4 Regeling TVI. Verlof (en dus ook incidenteel verlof) wordt in ieder geval geweigerd in het geval er sprake is van: - een ernstig vermoeden dat de gedetineerde zal proberen zich aan de detentie te onttrekken; - een gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten; - een ernstig vermoeden dat het verlof zal leiden tot alcoholmisbruik, druggebruik of een poging tot invoer van contrabande; - gebleken onbetrouwbaarheid met betrekking tot het nakomen van afspraken; - een risico voor een ongestoord verlof als gevolg van de gestoorde of agressieve persoonlijkheid van de gedetineerde; - een risico voor een ongestoord verlof als gevolg van ernstige spanningen in de woon- of leefsfeer van de te bezoeken persoon; - een risico van ongewenste confrontatie met slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij het door de gedetineerde gepleegde misdrijf; - gevaar voor de gedetineerde; - een risico van maatschappelijke onrust; 13

14 - het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres; - een gedetineerde ten aanzien van wie vaststaat dat hij na de detentie zal worden uitgeleverd of ten aanzien van wie een uitleveringsprocedure loopt, tenzij hieraan schorsende werking is verleend; - een gedetineerde die ongewenst is verklaard, ten aanzien van wie een procedure tot ongewenstverklaring loopt, tenzij hieraan schorsende werking is verleend, of van wie vaststaat dat hij na de detentie zal worden uitgezet. Daarnaast wordt in art. 21 lid 3 Regeling TVI genoemd dat incidenteel verlof niet wordt verleend indien de gedetineerde binnen een maand na de beoogde verlofdatum in aanmerking komt voor invrijheidstelling of algemeen- of regimesgebonden verlof en het beoogde bezoek in dat kader kan worden afgelegd. Wanneer het incidenteel verlof wordt verleend voor een bezoek aan een persoon, dan dient ten aanzien van de te bezoeken persoon in ieder geval vast te staan dat de beweerde band bestaat, de relatie hecht is en de te bezoeken persoon geen bezwaar tegen het bezoek heeft (art. 22 Regeling TVI). Voor medische, therapeutische en tandheelkundige behandelingen wordt alleen incidenteel verlof verleend na verwijzing door de inrichtingsarts of districtspsychiater (art. 28 Regeling TVI). In geval van een verzoek om incidenteel verlof voor een intakegesprek van een voorlopig gehechte gedetineerde kan dit alleen verleend worden na een bevel van een rechterlijke autoriteit of het openbaar ministerie of na verwijzing door de districtspsychiater of inrichtingsarts (art. 29 lid 1 Regeling TVI). Tot slot wordt incidenteel verlof in verband met studie of vakopleiding slechts verleend indien dit al was aangevangen voorafgaand aan de detentie, er uitzicht bestaat op een spoedige afronding en de gedetineerde zelfstandig kan reizen. Bij examens geldt alleen het vereiste dat de gedetineerde zelfstandig kan reizen of een passend beveiligingsniveau kan worden gewaarborgd. Naar mijn mening is de beslissingsvrijheid van de directeur van de inrichting erg beperkt vanwege de strikte weigeringsgronden. Echter, de opgesomde weigeringsgronden zijn wel helder; hetgeen leidt tot rechtszekerheid voor de gedetineerde. In hoofdstuk vier zal ik dit vergelijken met de procedure bij de rechter Algemeen en regimesgebonden verlof Het algemeen en regimesgebonden verlof worden hier slechts ter volledigheid behandeld, omdat deze twee verlofvormen ook open staan voor voorlopig gehechte gedetineerden, maar 14

15 er is geen sprake van een (problematische) samenloop met de schorsing van de voorlopige hechtenis en zij dienen een ander doel. Hetzelfde geldt voor het persoonsgebonden verlof. Daar waar incidenteel verlof bedoeld is voor gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde en te allen tijde kan worden verleend, zijn algemeen en regimesgebonden verlof periodiek terugkerende verlofvormen die slechts openstaan voor bepaalde categorieën van gedetineerden, afhankelijk van de aard van de inrichting waar ze verblijven. Daarnaast dienen algemeen en regimesgebonden verlof een ander doel. Ze zijn gericht op de voorbereiding van de gedetineerden op de terugkeer in de maatschappij, terwijl bij incidenteel verlof de humane tenuitvoerlegging voorop staat. 25 Bij de inwerkingtreding van de Regeling TVI was een verzoek voor algemeen en regimesgebonden verlof slechts mogelijk voor de gedetineerden die op dat moment een onherroepelijke vrijheidstraf uitzaten. 26 Echter, bij de wijziging in 2006 is dit veranderd, hetgeen betekent dat de voorlopig gehechte verdachten die in eerste aanleg zijn veroordeeld en daartegen hoger beroep hebben ingesteld ook een verzoek voor algemeen of regimesgebonden verlof kunnen indienen. 27 Het doel van de wijziging is een flexibelere en efficiëntere inzet van detentiecapaciteit en het verbeteren van de mogelijkheden voor het werken aan resocialisatie en daarmee in het algemeen het voorkomen van recidive. 28 Uit art. 14 lid 1 onder a Regeling TVI blijkt dat gedetineerden die nog niet onherroepelijk zijn veroordeeld in aanmerking komen voor algemeen verlof als zij tenminste een derde deel hebben uitgezeten van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf en daarnaast dient het strafrestant minimaal drie maanden en maximaal een jaar te zijn. Wat betreft het regimesgebonden verlof dient de directeur die voornemens is de voorlopige gehechte gedetineerde te plaatsen in een inrichting waar dat verlof deel uitmaakt van het regime voorafgaand aan de beslissing advies te vragen aan het openbaar ministerie. 29 Het regimesgebonden verlof is een belangrijk element van de selectiecriteria voor de desbetreffende inrichting. 30 In beginsel heeft dus iedere gedetineerde die verblijft in een beperkt beveiligde inrichting of een zeer beperkt beveiligde inrichting de mogelijkheid om een verzoek in te dienen voor regimesgebonden verlof. De gedetineerde in voorlopige hechtenis dient wel een tijd in voorlopige hechtenis te hebben doorgebracht waarvan de duur 25 Stcrt. 1998, 247, p Stcrt. 1998, 247, p Stcrt, 2006, Stb. 2005, nr Stcrt. 2006, Kelk 2008, p

16 tenminste gelijk is aan de helft van de opgelegde vrijheidsstraf (art. 2 lid 1 onder c Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden) Ontwikkelingen: persoonsgebonden verlof Een van de speerpunten van het programma Modernisering Gevangeniswezen is persoonsgebonden verlof. De kern van het programma Modernisering Gevangeniswezen is een persoonsgerichte aanpak gericht op het terugdringen van recidive. Het invoeren van het persoonsgebonden verlof heeft betrekking op het algemeen en regimesgebonden verlof waarbij de mate van bewegingsvrijheid gekoppeld is aan het regime. Deze komen te vervallen en in plaats daarvan komt er één verlofvorm; het persoonsgebonden verlof waarbij koppeling van de mate van bewegingsvrijheid aan het regime wordt losgelaten. Hiermee wordt het verlof in het kader van een meer individuele,trajectmatige benadering geïndividualiseerd. Daarmee wil men het verlof, meer dan nu het geval, inzetten ter voorbereiding van de terugkeer van de gedetineerde in de samenleving. Gelet op de ontwikkelingen in de zaak Saban B. wordt de regeling persoonsgebonden verlof op dit moment heroverwogen, omdat de verbetering van de huidige verlofpraktijk als randvoorwaarde wordt gezien voor het invoeren van persoonsgebonden verlof. 31 Men doelt hiermee op het conceptwetsvoorstel opheffen samenloop van regelingen inzake tijdelijk verlof. Het is thans nog onduidelijk hoe deze regeling vorm zal krijgen met het oog op de huidige ontwikkelingen binnen het verlofbeleid Strafonderbreking Strafonderbreking is gebaseerd op art. 570b Sv en uitgewerkt in art. 34 tot en met 40 Regeling TVI. Strafonderbreking kan op dezelfde gronden worden verleend als incidenteel verlof en het dient hetzelfde doel als incidenteel verlof. Beide zijn gericht op de humane tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen. Daar waar incidenteel verlof in beginsel dient te eindigen op de dag waarop het is aangevangen, duurt strafonderbreking minimaal twee etmalen en maximaal drie maanden. Strafonderbreking is van complementaire aard; hetgeen wil zeggen dat strafonderbreking alleen mogelijk is wanneer de voor het bijwonen van de gebeurtenis in kwestie benodigde tijd te lang is voor incidenteel verlof dan wel het doel niet door het incidenteel verlof wordt 31 RSJ, Programma Modernisering Gevangeniswezen, tweede voortgangsrapportage van november 2009, p. 17, < 16

17 geregeld. 32 Strafonderbreking wordt tevens niet verleend wanneer kan worden volstaan met algemeen dan wel regimegesbonden verlof dan wel wanneer de gedetineerde een maand na de beoogde verlofdatum in aanmerking komt voor invrijheidstelling. Dit is op zijn buurt weer het gevolg van de complementaire aard van het incidenteel verlof. Strafonderbreking is de enige vorm van tijdelijk de inrichting verlaten waarbij het bevel tot vrijheidsbeneming wordt onderbroken. 33 Strafonderbreking kan slechts worden verleend, gewijzigd en ingetrokken door de minister van Justitie. Bij de totstandkoming van de Regeling TVI stond strafonderbreking alleen open voor veroordeelde gedetineerden. 34 In 2006 werd het mogelijk om gedetineerden na een veroordeling in eerste aanleg, ook al was de uitspraak nog niet onherroepelijk, over te plaatsen van een huis van bewaring naar een gevangenis. 35 Naar aanleiding van deze wijziging heeft de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming in haar advies geconcludeerd dat het thans onduidelijk is of een in eerste aanleg, maar nog niet onherroepelijk veroordeelde in aanmerking komt voor strafonderbreking. 36 In een uitspraak van de Beroepscommissie uit 2009 wordt duidelijk dat niet onherroepelijk veroordeelde gedetineerden niet in aanmerking komen voor strafonderbreking. 37 Volgens de Beroepscommissie is de voorlopige hechtenis geen vrijheidsstraf volgens de bepaling van art. 1 aanhef en onder s Pbw. Voorlopige hechtenis valt onder de vrijheidsbenemende maatregelen op grond van art. 1 aanhef en onder t Pbw. Strafonderbreking is dus niet van toepassing wanneer het gaat om voorlopig gehechte gedetineerden. Het concept wetsvoorstel van de minister van Justitie strekt ook tot wijziging van art. 570b Sv. Daarover wordt in de memorie van toelichting het volgende gezegd: 38 Voorlopig gehechten kunnen in beginsel slechts voor één dag de inrichting verlaten vanwege persoonlijke omstandigheden, met dien verstande dat indien de benodigde reistijd dat niet toelaat, het incidenteel verlof in ieder geval de daarop volgende dag eindigt, tenzij sprake is van een weigeringsgrond, zoals geformuleerd in de regeling én het openbaar ministerie heeft aangegeven dat er geen strafvorderlijke belangen zijn die zich daartegen 32 Stcrt. 1998, 247, p Stcrt. 1998, 247, p Stcrt. 1998, 247, p Stcrt. 2006, 103, p. 3 en RSJ, Strafonderbreking voor niet onherroepelijk veroordeelde gedetineerden, advies van 15 november 2007, < 37 BrC 08/12/ /2992/GV,< 38 Advies inzake conceptwetsvoorstel opheffen samenloop van regelingen inzake tijdelijk verlof van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming d.d. 12 februari 2010, p. 8, < 17

18 verzetten (...). Teneinde te bereiken dat het verblijf buiten de inrichting langer dan een dag niet meetelt als detentietijd, wordt art. 570b Sv dienovereenkomstig aangepast. 39 De mogelijkheid voor voorlopig gehechte gedetineerden om een verzoek te doen tot strafonderbreking past bij de ontwikkeling dat mogelijkheden die beschikbaar zijn voor afgestraften mogelijk worden gemaakt voor voorlopig gehechte gedetineerden. Dit is te zien bij het algemeen- en regimesgebonden verlof (zie paragraaf 2.3.). 39 Advies inzake conceptwetsvoorstel opheffen samenloop van regelingen inzake tijdelijk verlof van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming d.d. 12 februari 2010, p. 8, < 18

19 3. Schorsing van de voorlopige hechtenis (art. 80 Sv (oud) 3.1. Inleiding De voorlopig gehechte verdachte heeft naast de mogelijkheid om via art. 26 Pbw tijdelijk de inrichting te verlaten wegens persoonlijke omstandigheden, ook de mogelijkheid om een verzoek te doen tot schorsing van de voorlopige hechtenis op grond van art. 80 Sv. In dit hoofdstuk staat de schorsing van de voorlopige hechtenis voor bepaalde tijd centraal. Eerst volgt een beschrijving van de voorlopige hechtenis voor zover dat relevant is en daarna de schorsing van de voorlopige hechtenis. Vervolgens wordt de beslissingsbevoegdheid inzake de schorsing van de voorlopige hechtenis en de belangenafweging die daarbij wordt gemaakt behandeld. Tot slot zal art. 80 lid 6 Sv (oud) apart behandeld worden, omdat daarin is bepaald dat in gevallen waarin verlof kan worden verleend op grond van de Pbw de regeling inzake de schorsing van de voorlopige hechtenis buiten toepassing blijft De voorlopige hechtenis Wanneer iemand van een strafbaar feit wordt verdacht kan hij in verzekering worden gesteld. Na de inverzekeringstelling kan de voorlopige hechtenis volgen. De voorlopige hechtenis bestaat uit de bewaring, gevangenhouding en gevangenneming (art. 133 Sv). De voorlopige hechtenis is de periode die een verdachte in detentie verblijft voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling van de strafzaak door een rechter. Wanneer inbewaringstelling wordt gevorderd beslist de rechter-commissaris daarover en wanneer de gevangenhouding of gevangenneming wordt gevorderd wordt hierover beslist door de raadkamer van de rechtbank. Om een verdachte in voorlopige hechtenis te plaatsen dient aan een viertal wettelijke voorwaarden voldaan te zijn. Er moeten ernstige bezwaren zijn (art. 67 lid 3 Sv), er moet sprake zijn van een geval (art. 67 lid 1 en 2 Sv), er moet sprake zijn van een grond (art. 7a lid 1 en 2 Sv) en de rechter moet een anticipatietoets uitvoeren (art. 67a lid 3 Sv). Ook als aan alle wettelijke voorwaarden is voldaan, staat het de beslissende autoriteiten vrij de bevoegdheid niet aan te wenden. 40 Zowel de strenge wettelijke voorwaarden als de vrijheid aan de beslissende organen om niet over te gaan tot voorlopige hechtenis strekken ertoe dat terughoudend omgegaan dient te worden met dit vrijheidsbenemende dwangmiddel. De voorlopige hechtenis maakt immers een inbreuk op een belangrijke grondrecht; het recht op fysieke vrijheid van een persoon (art. 15 lid 1 GW). Daarnaast is een van de belangrijkste grondslagen van ons strafrecht de onschuldpresumptie. Deze beoogt dat een verdachte niet 40 Corstens 2005, p

20 reeds als veroordeeld aangemerkt wordt. 41 Dit geldt tevens voor een verdachte die in eerste aanleg veroordeeld is, maar die een rechtsmiddel heeft aangewend. In dit verband kan ook naar art. 557 lid 1 Sv worden verwezen, welke bepaalt dat een vonnis pas ten uitvoer wordt gelegd als deze onherroepelijk is. Wanneer er een rechtsmiddel openstaat of aangewend is tegen een uitspraak van een rechter (in eerste aanleg) dan is er sprake van een nog niet onherroepelijke uitspraak, waardoor de schuld nog niet definitief is en de onschuldpresumptie een belangrijke rol speelt. Het Europese Hof voor de Rechten van de mens hanteert ook het uitgangspunt dat de voorlopige hechtenis terughoudend moet worden toegepast. Dit vloeit voort uit de onschuldpresumptie. Wanneer met minder ingrijpende maatregelen kan worden volstaan moet de voorlopige hechtenis achterwege blijven. De schorsing van de voorlopige hechtenis biedt hiervoor een goed alternatief De schorsing van de voorlopige hechtenis Pas als iemand in voorlopige hechtenis is genomen, kan er sprake zijn van schorsing van de voorlopige hechtenis, welke geregeld is in art. 80 e.v. Sv. De rechter kan ambtshalve, op vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis overgaan (art. 80 lid 1 Sv). Deze constructie lijkt op het eerste gezicht vreemd, omdat eerst een bevel tot voorlopige hechtenis wordt afgegeven waarna diezelfde voorlopig gehechte verdachte wordt geschorst. Volgens Corstens brengt een redelijke interpretatie van het wettelijk stelsel met zich mee dat in de gevallen waarin voorlopige hechtenis is toegestaan soms toch naar de schorsing mag worden gegrepen als het minste van de twee kwaden. 42 Ook vanuit het subsidiariteitsbeginsel wordt de voorlopige hechtenis als een uitzonderlijke maatregel beschouwd. Daarom moet gegrepen worden naar middelen die zo min mogelijk ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van de verdachte om strafvorderlijke belangen te realiseren die ook met de voorlopige hechtenis worden verwezenlijkt. 43 De schorsing van de voorlopige hechtenis maakt het mogelijk dat de verdachte niet langer daadwerkelijk wordt opgesloten als door het stellen van bepaalde voorwaarden aan zijn vrijlating het doel van de voorlopige hechtenis ook kan worden bereikt Corstens 2005, p Corstens 2005, p T. Kooijmans en J.W. Ouwekerk, Het ontwerp-kaderbesluit betreffende het Europese surveillancebevel, de Nederlandse regeling van de voorlopige hechtenis en de overlevingsprocedure, DD 2008, Mevis 2009, p

21 De voorlopige hechtenis kan voor een onbepaalde tijd, maar ook voor een bepaalde tijd worden geschorst. De schorsing voor bepaalde tijd is niet expliciet in de wet neergelegd, maar heeft zich in de praktijk ontwikkeld. 45 Het schorsen van de voorlopige hechtenis maakt geen einde aan de voorlopige hechtenis, maar heeft tot gevolg dat de vrijheidsbeneming wordt onderbroken. 46 Aan de schorsing van de voorlopige hechtenis zijn in ieder geval altijd de volgende (algemene) voorwaarden verbonden (art. 80 lid 2 Sv). In de eerste plaats dat de verdachte, indien de opheffing der schorsing mocht worden bevolen, zich aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis niet zal ontrekken. De tweede voorwaarde is dat de verdachte, ingeval hij wegens een feit, waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen, tot andere dan vervangende vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken. De derde voorwaarde is dat de verdachte, voor zover aan de schorsing voorwaarden zijn verbonden betreffende het gedrag van de verdachte, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt. Naast deze (algemene) voorwaarden kunnen er ook bijzondere voorwaarden worden verbonden aan de schorsing van de voorlopige hechtenis. De wet stelt geen beperkingen aan de aard en het karakter van deze bijzondere voorwaarden. 47 Deze bijzondere voorwaarden moeten in ieder geval strekken tot verwezenlijking van het doel van de voorlopige hechtenis Beslissingsbevoegdheid inzake de schorsing van de voorlopige hechtenis & rechtsbescherming Op grond van art. 86 lid 1 Sv is de rechter die in eerste aanleg of in hoger beroep bevoegd is de voorlopige hechtenis te bevelen of op te heffen, dan wel over de duur daarvan te beslissen bevoegd om over de schorsing van de voorlopige hechtenis te beslissen. De rechter-commissaris beslist over de inbewaringstelling. De verdachte kan tegen een toewijzing van de inbewaringstelling door de rechter-commissaris geen rechtsmiddel aanwenden. Tegen een afwijzing van de vordering tot inbewaringstelling door de rechter- 45 Cleiren & Nijboer 2007, p Cleiren & Nijboer 2007, p Cleiren & Nijboer 2007, p Kamerstukken II 1913/14, 286, nr. 3, p

Tijdelijk verlaten van de inrichting

Tijdelijk verlaten van de inrichting Tijdelijk verlaten van de inrichting Conceptwetsvoorstel opheffen samenloop van regelingen met betrekking tot het tijdelijk verlaten van de inrichting advies d.d. 12 februari 2010 1 2 Samenvatting De Raad

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regeling inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 143 Interpellatie-Teeven over het op vrije voeten komen van Saban B. Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

RIAGG of praktijk van een vrij gevestigde en geregistreerde psychiater of psycholoog

RIAGG of praktijk van een vrij gevestigde en geregistreerde psychiater of psycholoog Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting JU Regeling van de Minister van Justitie houdende vaststelling van de regels aangaande het tijdelijk verlaten van de inrichting bij wijze van verlof of strafonderbreking

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 500 Wet van 6 december 2007 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de vervroegde

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 882 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht, de Penitentiaire beginselenwet en de Beginselenwet justitiële

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 U WORDT VERDACHT INHOUD Deze brochure 3 Aanhouding en verhoor 3 Inverzekeringstelling 4 De reclassering 5 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 Beperkingen en rechten 6 Voorgeleiding bij de

Nadere informatie

U wordt verdacht. * Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

U wordt verdacht. * Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen. U wordt verdacht Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals slechtzienden en blinden. * Waar in deze brochure hij staat,

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 200702235/2. Datum uitspraak: 1 2 september 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2014 no. 20 Onderlinge regeling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden van 8 januari 2014, regelende de samenwerking

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277 Rapport Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) te Leeuwarden ten aanzien van de zelfmeldprocedure en elektronische

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

De samenloop van regelingen inzake het tijdelijk verlaten van de inrichting tijdens de voorlopige hechtenis

De samenloop van regelingen inzake het tijdelijk verlaten van de inrichting tijdens de voorlopige hechtenis De samenloop van regelingen inzake het tijdelijk verlaten van de inrichting tijdens de voorlopige hechtenis Naam: Eva Kierczak ANR: 688308 Scriptiebegeleider: Mr. E.E. de Feijter Masterscriptie in de strafrechtswetenschappen

Nadere informatie

U wordt verdacht. Inhoud

U wordt verdacht. Inhoud Inhoud Deze brochure 3 Aanhouding en verhoor 3 Inverzekeringstelling 3 Uw advocaat 4 De reclassering 5 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 Beperkingen en rechten 5 Voorgeleiding bij de officier

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 6 mei 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 360518 onderwerp Advies

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling ADVIES Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling aan de Minister voor Rechtsbescherming naar aanleiding van het verzoek daartoe bij brief d.d.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5070

ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5070 ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5070 Instantie Datum uitspraak 12-05-2010 Datum publicatie 19-05-2010 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 365458 - KG ZA 10-564 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken Op 1 februari 2007 traden de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Heel wat beslissingen die vroeger door de minister van justitie genomen werden, zullen nu door een rechter

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201112631/1/V2. Datum uitspraak: 22 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 460 Wet van 25 november 2015 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 685 Regeling van DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

betreft: [ ] datum: 7 januari 2013 [ ], verder te noemen klager, Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

betreft: [ ] datum: 7 januari 2013 [ ], verder te noemen klager, Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt. nummer: betreft: [ ] datum: 7 januari 2013 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad

Nadere informatie

Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015

Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015 Nummer: 15/1573/GB Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

Aan de Minister voor Rechtsbescherming Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Dekker,

Aan de Minister voor Rechtsbescherming Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Dekker, RSJ Postbus 30137 2500 GC DEN HAAG www.rsj.nl info@rsj.nl Aan de Minister voor Rechtsbescherming Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Betreft : Afdeling : Afdeling Advisering E-mail : advies@rsj.nl Datum : 9

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken v.u.: Jos Vander Velpen, Gebroeders De Smetstraat 75, 9000 Gent Gebroeders De Smetstraat 75 9000 Gent foto s: Lieven Nollet tijdstip eerste publicatie: februari 2007 - herwerking:

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken Op 1 februari 2007 traden de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Heel wat beslissingen die vroeger door de minister van justitie genomen werden, zullen nu door een rechter

Nadere informatie

Betreft: [klager] datum: 7 december gericht tegen een op 16 oktober 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

Betreft: [klager] datum: 7 december gericht tegen een op 16 oktober 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, Nummer: 12/3270/GB Betreft: [klager] datum: 7 december 2012 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december Rapportnummer: 2013/221

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december Rapportnummer: 2013/221 Rapport Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december 2013 Rapportnummer: 2013/221 2 Feiten Verzoeker komt oorspronkelijk uit Afghanistan en heeft in Nederland een

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 8 september 2014

betreft: [klager] datum: 8 september 2014 nummer: 14/794/GA betreft: [klager] datum: 8 september 2014 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 545 Wet van 17 november 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van regeling van de voorwaardelijke veroordeling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 319 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 19141 31 oktober 2011 Aanwijzing paspoortsignalering Categorie: opsporing Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van artikel

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 19 mei 2015

betreft: [klager] datum: 19 mei 2015 nummer: 14/3242/GV (eindbeslissing) betreft: [klager] datum: 19 mei 2015 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 3 augustus 2012 gericht tegen een op 10 april 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

betreft: [klager] datum: 3 augustus 2012 gericht tegen een op 10 april 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, nummer: betreft: [klager] datum: 3 augustus 2012 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:9296

ECLI:NL:RBDHA:2017:9296 ECLI:NL:RBDHA:2017:9296 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 08-05-2017 Datum publicatie 17-08-2017 Zaaknummer C/09/531370 / KG ZA 17/527 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken v.u.: Jos Vander Velpen, Gebroeders De Smetstraat 75, 9000 Gent foto s: Lieven Nollet Strafuitvoeringsrechtbanken Gebroeders De Smetstraat 75 9000 Gent tijdstip eerste publicatie: februari 2007 - herwerking:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) 1. Hoeveel levenslanggestraften zijn er nu in NL? Op dit moment zijn er 33 mensen onherroepelijk veroordeeld tot levenslang. Dat betekent dat zij

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 Aan de minister van Justitie Dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Afdeling Ontwikkeling bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag datum 29 april 2010 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 8 augustus 2014 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

betreft: [klager] datum: 8 augustus 2014 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt: nummer: 14/1062/GA betreft: [klager] datum: 8 augustus 2014 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 17 augustus 2011 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

betreft: [klager] datum: 17 augustus 2011 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt: nummer: 11/1144/GA betreft: [klager] datum: 17 augustus 2011 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2014 No. 43 Onderlinge regeling als bedoeld in artikel 38, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden regelende de samenwerking tussen Nederland, Aruba,

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 24 november 2014

betreft: [klager] datum: 24 november 2014 nummer: 14/3363/GA en 14/3392/GA betreft: [klager] datum: 24 november 2014 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

B16 / Deel B16 Voortgezet verblijf

B16 / Deel B16 Voortgezet verblijf B16 / Deel B16 Voortgezet verblijf 7 Klemmende redenen van humanitaire aard Indien de vreemdeling niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning voor voortgezet verblijf op grond van artikel 3.50

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 8 augustus 2014 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

betreft: [klager] datum: 8 augustus 2014 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt: nummer: 14/1038/GA betreft: [klager] datum: 8 augustus 2014 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 27 maart 2017

betreft: [klager] datum: 27 maart 2017 nummer: 16/3691/GV betreft: [klager] datum: 27 maart 2017 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

Vindplaats: Sancties 2014/36 Bijgewerkt tot: 16-07-2014 Auteur: -

Vindplaats: Sancties 2014/36 Bijgewerkt tot: 16-07-2014 Auteur: - Page 1 of 19 Sancties. Tijdschrift over straffen en maatregelen, Rechtspraak Vindplaats: Sancties 2014/36 Bijgewerkt tot: 16-07-2014 Auteur: - Rechtspraak 8. Ontvankelijkheidsbeslissing, contact met raadsman:

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

VOOR Rf CH f SPRAAK. Geachte heer Hirsch Ballin,

VOOR Rf CH f SPRAAK. Geachte heer Hirsch Ballin, fr NFJ)EREANDSF VFRENIGIN( VOOR Rf CH f SPRAAK De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 2030! 2500 GH Den Haag Datum 22 september 2010 Kenmerk 83.2000u/JT Uw kenmerk 5658242/ 0/6 Onderwerp

Nadere informatie

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2],

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2], ECLI:NL:RBAMS:2013:3850 Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER Parketnummer: 13/737331-13 RK nummer: 13/2646 Datum uitspraak: 28 juni 2013 UITSPRAAK op de vordering ex artikel 23

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 2838 17 februari 2011 Besluit van de Minister voor Immigratie en Asiel van 8 februari 2011, nr. WBV 2011/1, houdende wijziging

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de eginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de eginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enkele andere strafrechtelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 975 Voorstel van wet van het lid Van der Staaij tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. Uitspraak Voorzieningenrechter van de rechtbank 's-gravenhage sector bestuursrecht vreemdelingenkamer UITSPRAAK ingevolge artikel 8:84 Algemene wet bestuursrecht Reg.nr : AWB 08/11247 BEPTDN Inzake : [verzoekster],

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 983 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten omtrent de toepassing van maatregelen in het belang van het onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2009:BH8446

ECLI:NL:RVS:2009:BH8446 ECLI:NL:RVS:2009:BH8446 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-03-2009 Datum publicatie 27-03-2009 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200901359/1/V3 Eerste

Nadere informatie

De overplaatsing van gedetineerden binnen een arrondissement

De overplaatsing van gedetineerden binnen een arrondissement De overplaatsing van gedetineerden binnen een arrondissement Advies 8 juni 2007 De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming draagt er door middel van rechtspraak en advies toe bij dat overheid

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 30 Wet van 31 januari 2018 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de eginselenwet verpleging ter beschikking

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994-1995 23 900 VI Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 1995 ADVIES RAAD VAN

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 298 26 983 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten omtrent de toepassing van maatregelen in het belang van het

Nadere informatie

Datum 25 augustus 2016 Onderwerp Uitvoering motie voorlopige hechtenis terrorismeverdachten (29 754, nr. 379)

Datum 25 augustus 2016 Onderwerp Uitvoering motie voorlopige hechtenis terrorismeverdachten (29 754, nr. 379) 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal erste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 980 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting voor

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 31 augustus 2016

betreft: [klager] datum: 31 augustus 2016 nummer: 16/1660/GV (tussenbeslissing) betreft: [klager] datum: 31 augustus 2016 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:5462

ECLI:NL:RBAMS:2017:5462 ECLI:NL:RBAMS:2017:5462 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 01-08-2017 Datum publicatie 01-08-2017 Zaaknummer 13/751411-17 RK-nummer: 17/4077 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:OGEAA:2016:411 ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5390 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-11-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 23-003117-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 30 september 2013 gericht tegen een uitspraak van 24 juni 2013 van de beklagcommissie bij de locatie [...

betreft: [klager] datum: 30 september 2013 gericht tegen een uitspraak van 24 juni 2013 van de beklagcommissie bij de locatie [... nummer: 13/2217/GA en 13/2264/GA betreft: [klager] datum: 30 september 2013 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van de

Nadere informatie

Inhoudsopgave. N.B. Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

Inhoudsopgave. N.B. Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen. U wordt verdacht Inhoudsopgave Deze brochure 2 Aanhouding en verhoor 2 Inverzekeringstelling 2 Uw advocaat 3 De reclassering 3 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 4 Beperkingen en rechten

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Een onderzoek naar de wijze waarop de Dienst Justis is omgegaan met een gratieverzoek.

Een onderzoek naar de wijze waarop de Dienst Justis is omgegaan met een gratieverzoek. Rapport Een onderzoek naar de wijze waarop de Dienst Justis is omgegaan met een gratieverzoek. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de Dienst Justis niet gegrond. Datum: 23 juni 2016

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 10 december 2013 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

betreft: [klager] datum: 10 december 2013 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt. nummer: 13/3433/GV betreft: [klager] datum: 10 december 2013 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

De dadelijke uitvoerbaarheid van vrijheidsbenemende straffen

De dadelijke uitvoerbaarheid van vrijheidsbenemende straffen De dadelijke uitvoerbaarheid van vrijheidsbenemende straffen Naam Marlinde Hermans Administratienummer 914618 Afstudeerrichting Scriptiebegeleider Tweede lezer Dag en tijdstip afsluitend examen Master

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

ECLI:NL:GHAMS:2014:264 ECLI:NL:GHAMS:2014:264 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 14-01-2014 Datum publicatie 22-04-2014 Zaaknummer 23-003557-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-09-2016 Datum publicatie 12-09-2016 Zaaknummer 23-004422-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie