MONITORINGSPLAN Waagblok Leiden

Transcriptie

1 MONITORINGSPLAN Waagblok Leiden Behoort bij beschikking van Burgemeester en Wethouders van Leiden BV Monitoring bestaande bebouwing ten behoeve van het project Waagblok Leiden. Groningen, 23 mei 2012

2 Opgesteld door: De heer R.(obert) Hanselman Opdrachtgever: Bouw- en aannemersbedrijf Schouten B.V. (De Tol 8) Postbus BD Leidschendam Interview(s): Datum interview(s): Met betrokkenen door R. H nselman 2 april / 1 mei 2012 Betrokken adviseur(s): R. Hanselman, accountmanager, adviseur Hanselman Taxaties; H. Struik-Douwsma, expert Hanselman Taxaties. Geraadpleegde stukken en/of ontvangen informatie: Ons gevoerde gesprek te Leidschendam, d.d. 2 april 2012; Ons gevoerde gesprek te Leidschendam, d.d. 1 mei 2012; Kopie beknopt monitoringsplan constructeur; Bouwveiligheidsplan. Dossiernummer: T2 29 Uitwerking/co rdinatie: H. Struik-Douwsma T208 29, blad 2

3 Inhoudsopgave: 1. Algemeen Opdracht Uit te voeren werkzaamheden De aard van de om- en aanliggende bebouwing Bouwkundige vooropnamen rillingsmetingen... 6 Te verwachten problematiek... 6 Indicatieve of beperkte meting... 6 Grenswaarden... 6 Monitoringsopzet/bemand of onbemand... 7 Monitoringspunten/duur... 7 Signaleren, alarmeren en reageren eformatiemetingen...12 Zmeting...12 XZ meting Planning (globaal) Rapportage Grenswaarden Trillingen...15 Grenswaarden Trillingen (hoofdstuk 10 van de SBR-A)...15 Samenvatting meet- en beoordelingsrichtlijn deel A...19 Grafieken en tabellen...22 Berekende numerieke waarden in millimeters per seconde...25 T20 29, blad 3

4 1. Algemeen Op grond van de beschikbare gegevens is door anselman Taxaties bv een risicoanalyse van de uitvoering van het project Waagblok Leiden opgesteld. De Waag zal worden voorzien van een permanente horecafunctie die wordt uitgebreid door middel van een glazen atrium achter de Waag. De fietsenkelder onder de V&D biedt straks ruimte aan ca. 900 fietsen en krijgt een in-/uitgang aan de Aalmarkt en de Breestraat. De V&D zal verbouwd worden tot een modern warenhuis. et behoud van de monumentale waarden in het V&D pand en het in oude glorie herstellen van het pand 'In den Vergulden Turk' zorgen ervoor dat er straks een modern warenhuis ontstaat met de gevel van 'In den Vergulden Turk' als pronkstuk aan de Breestraat Opdracht anselman Taxaties bv heeft opdracht ontvangen van Schouten B.V. voor het uitvoeren van de in dit monitoringsplan omschreven vooropnamen, trillingsmetingen, hoogtemetingen en XYmetingen. Voorafgaand aan de uitvoering zal een uitgebreide bouwkundige opname (zowel buiten als binnen) van de belendingen volgens de normen van het NIVR (Nederlands Instituut voor Register xperts) worden uitgevoerd door anselman Taxaties. Tijdens het sloop- en heiwerk zullen de meest nabijgelegen panden qua trillingen worden gemonitoord. De omliggende belendingen zullen middels een -meting (hoogtemeting) worden ingemeten en waar nodig zal een herhalingsmeting plaatsvinden. De kelderwanden zullen tijdens de verlaging/ontgraving van de kelder worden gemonitord op eventuele bewegingen. 3. Uit te voeren werkzaamheden In verband met de realisatie van het Waagblok zullen diverse 'risicovolle' werkzaamheden plaatsvinden: Sloopwerk Fase 1; Sloopwerk Fase 2; Aanbrengen schroefpalen naast oude goederenlift; Aanbrengen schroefpalen Sting; Verlaging/ontgraving kelder. 1 Gemeente Leiden T2029, blad 4

5 4. De aard van de om- en aanliggende bebouwing Aan de overzijde van het Waaglok (Breestraat) staat bebouwing variërend van tot De panden aan de Mandenmakerssteeg dateren bijna allen uit 150. De Waag is een monumentaal pand uit welk direct aan het werkgebied grenst. E is binnen het risicogebied in meerdere gevallen sprake van Rijks-, provinciale of gemeentelijke monumenten. 5. Bouwkundige vooropnamen anselman Taxaties B.V. zal een bouwkundige opnamen uitvoeren bij de navolgende adressen: Binnen- en buitenopname van: Breestraat: 81 (ABN AMRO)/83*/83a*/85*/85a*/85b*/85c*!* 89/89a/9 "* 4* Mandenmakerssteeg: 19/19a a/15/15a/13/13a/11/11a/9 Aalmarkt: 21 (Waag)* Buitenopname van: Aalmarkt: 18*/19*/20* Mandenmakerssteeg: 1*/1a* Breestraat#!* 8a* 0*/ 90/93/95*/9 Maarsmansteeg: 2*/4!/10/12/14 /18/ Vismarkt: 1/2/3/4 Opname van de infrastructuur middels overzichtsfoto s. * $ monument T2029, blad 5

6 () +rillingsmetingen Te verwachten problematiek,oewel de werkzaamheden doorgaans geen zware trillingen voortbrengen (gebruik van schroefpalen, behoedzaam uitgevoerd sloopwerk) is het van belang, gezien de omgeving (veel monumenten) een trillingsmeting uit te voeren tijdens deze werkzaamheden. Indicatieve of beperkte meting De richtlijnen van de Stichting Bouw Research geven aan dat er met betrekking tot trillingsmetingen een drietal mogelijkheden zijn voor wat betreft de aard en omvang van de meetmethodiek: - een indicatieve meting met 1 sensor; - een beperkte meting met 2 sensoren; - een uitgebreide meting met meerdere sensoren. In dit geval is gekozen voor een indicatieve meting, die zo nodig kan worden uitgebreid. De wijze waarop de apparatuur dient te worden ingezet en gelokaliseerd is omschreven in de genoemde richtlijnen van de SBR onder hoofdstuk 10. Grenswaarden Uitgangspunt voor het bepalen van de categorieën waarin de bebouwde omgeving dient te worden ingedeeld en de grenswaarden zijn de laatstverschenen richtlijnen van de Stichting Bouw Research (zie beknopte/ gecomprimeerde bijlage bij dit monitoringsplan). Gelet op de aard van de bebouwing geldt de volgende categorie-indeling: bebouwde omgeving: categorie 2 ('standaard bebouwing') / categorie 3 (monumenten) Tijdens het sloopwerk en het aanbrengen van de schroefpalen gelden de volgende grenswaarden: C-tegorie 2 10,z 2,08 mm/sec (indicatieve meting) // 3,33 mm/sec (uitgebreide meting) C-tegorie 3 10,. 1,25 mm/sec (indicatieve meting) // 2,00 mm/sec (uitgebreide meting) De van toepassing zijnde veiligheidsfactoren zijn in bovengenoemde grenswaarden reeds verwerkt. Voor zover ons bekend is er in meerdere gevallen sprake van objecten met een monumentale status binnen het risicogebied waardoor de grenswaarde zou moeten worden teruggebracht naar categorie 3 van de richtlijnen van de SBR A. De volgende panden binnen het opnamegebied vallen in categorie 3 van de SBR Breestraa/0 35/:;<:4/83/85<5:<=>? Aalmarkt: 18/19/20/21; Mandenmakerssteeg: 1; Maarsmansteeg: 2. T20%&29, blad '

7 Monitoringsopzet/bemand of onbemand Gelet op de aard en omvang van de werkzaamheden zijn wij van mening dat er op meerdere plaatsen een vaste meetopstelling ten behoeve van de uit te voeren trillingsmetingen dient te worden gerealiseerd. Wij achten het van wezenlijk belang dat er vanaf de start van de werkzaamheden sprake is van een bemande trillingsmeting op afstand. De beslissing over de duur van de monitoring zal in nauw overleg met de (vertegenwoordiger van de) opdrachtgever worden genomen en is mede afhankelijk van de optredende trillingen en overige voor de opdrachtgever relevante overwegingen. Monitoringspunten/duur Na overleg met Schouten B.V. is besloten in een 4-tal fases een trillingsmeting uit te voeren. Onderstaande figuren geven aan tijdens welke fase, welke panden gemonitord zullen worden. Ook zal de categorie en grenswaarde van de SBR per adres worden weergegeven. Fase 1 - "Sloop fase 1" Figuur 1: Sloop fase 1 1. TM set 1 : BreestraaB GI-GJ // SBR Lategorie 3 // grenswaarde 1,25 mm/sec (indicatieve meting) 2. TM set 2 : Breestraat 85 // SBR LMtegorie 3 // grenswaarde 1,25 mm/sec (indicatieve meting) Planning Voorafgaand aan de werkzaamheden zal er voor de duur van N Oagen een 'status-quo' meting worden uitgevoerd bij bovengenoemde adressen. De 2 meetsets zullen na de status-quo meting blijven staan voor de duur van 1 week tijdens de beginfase van het sloopwerk fase 1. T20@A29, blad A

8 Fase 2 - "Sloop fase 2" Figuur 2: Sloop fase 2 1. TM set 1 : Aalmarkt 21 (Waag) // SBR Sategorie 3 // grenswaarde 1,25 mm/sec (indicatieve meting) 2. TM set 2 : Mandenmakerssteeg 15 // SBR Sategorie 2 // grenswaarde 2,08 mm/sec (indicatieve meting) Planning De 2 meetsets zullen blijven staan voor de duur van 1 week tijdens de beginfase van het sloopwerk fase 2. T20PQ29, blad 8

9 Fase 3 - "Heiwerk naast oude goederenlift" Figuur 3: Heiwerk naast oude goederenlift 1. TM set 1 : Aalmarkt 21 (Waag) // SBR Wategorie 3 // grenswaarde 1,25 mm/sec (indicatieve meting) Planning De meetset zal blijven staan voor de duur van 3 dagen. T20UV29, blad 9

10 Fase 4 - "Heiwerk Sting" Figuur 4: heiwerk Sting Heiwerk locatie 1 1. TM set 1 : Aalmarkt 21 (Waag) // SBR ]ategorie 3 // grenswaarde 1,25 mm/sec (indicatieve meting) 2. TM set 2 : Mandenmakerssteeg 15 // SBR ]ategorie 2 // grenswaarde 2,08 mm/sec (indicatieve meting) Heiwerk locatie 2 3. TM set 3 : Breestraa^ _`-_a // SBR ]ategorie 3 // grenswaarde 1,25 mm/sec (indicatieve meting) 4. TM set 4 : Breestraat 85 // SBR ]btegorie 3 // grenswaarde 1,25 mm/sec (indicatieve meting) Planning Wanneer de aannemer het heiwerk uitvoert binnen de contouren: locatie 1 heiwerk (zie figuur 4), dan zullen de TM sets op locatie 1 en 2 worden bevestigd en worden gemonitoord. Wanneer de heistelling zich verplaatst naar locatie 2 heiwerk dan zullen de 2 meetsets worden verplaatst naar locatie 3 en 4. De aannemer dient dit tijdig (lees: 2 á 3 dagen voor aanvang heiwerk op deze locatie) aan te geven, zodat een expert van Hanselman Taxaties de meetsets kan verplaatsen. T20[\29, blad 10

11 fommunicatie met belanghebbende(n) Voorafgaand aan de uit te voeren trillingsmetingen zullen wij schriftelijk of telefonisch communiceren met de belanghebbenden zoals hierboven genoemd en zal medewerking worden gevraagd voor de uitvoering van de monitoring en de plaatsing van apparatuur. Indien de hierboven genoemde eigenaren geen medewerking verlenen dan zullen andere gegadigden in de directe nabijheid van deze adressen worden benaderd. Signaleren, alarmeren en reageren De werkzaamheden van Hanselman Taxaties b.v. met betrekking tot de uit te voeren trillingsmetingen bestaan tijdens de bemande meting uit het installeren en in bedrijf stellen/in bedrijf houden van de geplaatste meetsystemen. Tijdens het uitvoeren van bemande metingen op afstand geldt dat Hanselman Taxaties bv geen enkele aansprakelijkheid erkend voor het uitschakelen, verplaatsen, veranderen van instellingen van de meetapparatuur en/ of het buiten bedrijf stellen van onze apparatuur door onbevoegden. Ook voor de daardoor mogelijk ontstane schade of stagnatie van welke grootte of hoedanigheid dan ook erkend Hanselman Taxaties bv geen enkele aansprakelijkheid. Tijdens de trillingsmetingen worden de optredende trillingen geregistreerd en beoordeeld op basis van de richtlijnen van de SBR. Gesignaleerde benadering/overschrijding van de vastgestelde grenswaarden worden gecommuniceerd met de opdrachtgever i.c. de namens de opdrachtgever verantwoordelijke projectleider en/of uitvoerder (alarmeringsfase). De opdrachtgever dient vervolgens die maatregelen te nemen welke in het kader van de geconstateerde optredende trillingen (in relatie tot de grenswaarde) noodzakelijk zijn om (de kans op) schade te voorkomen. "AXILOG" trillingsmeetsysteem T20ce29, blad 11

12 ij keformatiemetingen lmmeting Voorafgaand aan de werkzaamheden zal een hoogtemeting (n-meting) van de omliggende belendingen (dezelfde panden zoals genoemd onder bouwkundige vooropname: Binnen- en buitenopname) worden uitgevoerd. Voor de uitvoering van de hoogtemeting maken wij gebruik van een Leica DNA03 digitaal waterpasinstrument. De nauwkeurigheid waarbinnen gemeten wordt is 3* L, waarbij L p afstand in km. Indien metingen langs een doorgaande weg worden uitgevoerd zullen onze experts maatregelen treffen om hun eigen veiligheid en die van de mede weggebruikers te borgen. Bij eventuele claims of andere reden zal Hanselman Taxaties een herhalingsmeting kunnen uitvoeren. - nqmeting ter plaatse; - Het rapport van de meting zal bestaan uit een schriftelijke vastlegging van vastgelegde meetbouten en een situatietekening waarop staat aangegeven de nummering van de meetmerken en de situering van de aangebrachte meetmerken; - Het rapport van de meting zal per aan de opdrachtgever worden verstrekt. Figuur 5 : panden welk worden voorzien van meetbouten ivm r-meting T20gh29, blad 12

13 vwx meting Voorafgaand aan de werkzaamheden in/aan de kelder zal Hanselman Taxaties een Xyz{meting uitvoeren van de 2 wanden grenzend aan de werklocatie. } zullen speciale meetstickers worden aangebracht, welke zullen worden gebruikt voor de 0-meting en de tweetal herhalingsmetingen. De 0-meting zal voor aanvang van de werkzaamheden in de kelder worden uitgevoerd. In overleg zal de expert deformatiemetingen van Hanselman Taxaties ter plaatse een 2e en 3e meetmoment inplannen, om zo te kunnen vaststellen of er sprake is van beweging van de wanden. ~yz{meting ter plaatse; Het rapport van de meting zal bestaan uit een schriftelijke vastlegging van vastgelegde coördinaten en een situatietekening waarop staat aangegeven de nummering van de meetmerken en de situering van de aangebrachte meetmerken; Het rapport van de meting zal per aan de opdrachtgever worden verstrekt; De ~yz-metingen zullen worden uitgevoerd met een Leica Total Station TRP1201 R300. Leica T RP 1201 R300 Figuur : locatie kelder ƒ meting T20su29, blad 13

14 8. Planning (globaal) Activiteit Uitvoering Bouwkundige vooropname minimaal 2 weken voor aanvang sloopwerk Trillingsmeting Status Quo ˆagen voor start sloopwerk Fase 1 Trillingsmetingen tijdens uitvoering sloop/heiwerk (zie hoofdstuk ) Hoogtemeting minimaal 1 week voor aanvang sloopwerk Š Œ meting 0-meting minimaal 1 dag voor aanvang werkzaamheden kelder Š Œ meting herhalingsmetingen in overleg expert / opdrachtgever op locatie 9. Rapportage De rapportage van de gemeten hoogten/coördinaten/waarden zal u na beëindiging van elke (herhalings-) meting per worden aangeboden. De rapportage van de bouwkundige opname kunt u via het internet inzien. Aldus opgemaakt te Groningen, d.d. 23 mei 2012 Hanselman Taxaties B.V. T20 29, blad 14

15 10. Grenswaarden Trillingen Grenswaarden Trillingen (hoofdstuk 10 van de SBR-A) 10.1 Algemeen Bij een indicatieve en beperkte meting volgen de grenswaarden uit Bij een uitgebreide meting mag voor elementen uitgegaan worden van Pijpleidingen worden beoordeeld volgens Bij de bepaling van de grenswaarden voor de trillingssterkte volgens 10.3 moet rekening gehouden worden met de relevante aspecten volgens De toetsing bestaat uit een vergelijking van de rekenwaarde van topwaarde V d met de rekenwaarde van de grenswaarde V r. de kans op schade is aanvaardbaar klein %) als V d kleiner is dan V r Relevante aspecten Bouwwerk Onderscheid wordt gemaakt in constructiewijze en in de staat van het bouwwerk. De onderstaande indeling in categorieën van bouwwerken en van onderdelen daarvan wordt aangehouden: ategorie 1 in goede staat van onderhoud verkerende onderdelen van de draagconstructie, indien deze bestaan uit gewapend beton of hout; onderdelen van een bouwwerk, die geen deel uitmaken van de draagconstructie (bijvoorbeeld scheidingsconstructies), indien deze bestaan uit gewapend beton of hout; draagconstructies van bouwwerken, geen gebouw zijnde, welke bestaan uit metselwerk, zoals pijlers van viaducten, kademuren en dergelijke constructies. Opmerking: gebouwen opgetrokken uit staalconstructies vallen buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn. Deze zijn in het algemeen minder kwetsbaar dan gebouwen uit categorie 1. ategorie 2 in goede staat verkerende onderdelen van de draagconstructie van een gebouw, indien deze bestaan uit metselwerk; in goede staat verkerende onderdelen van een gebouw, die niet tot de draagconstructie behoren, zoals scheidingsconstructies, die bestaan uit niet-gewapend beton, metselwerk of uit brosse steenachtige materialen. ategorie 3 onderdelen van oude en monumentale gebouwen met grote cultuur-historische waarde; in slechte staat verkerende gebouwen uit metselwerk of in slechte staat verkerende onderdelen van gebouwen. Het bouwwerk kan in een slechte bouwkundige staat verkeren. r is sprake van een slechte bouwkundige staat als: de sterkte van de draagconstructie in belangrijke mate is verminderd door reeds aanwezige schade. de onderlinge samenhang van onderdelen of sterkte van verbindingen tussen onderdelen zodanig is, dat deze door trillingen kan bezwijken of in belangrijke mate kan verzwakken. Omstandigheden die duiden op een slechte bouwkundige staat zijn bijvoorbeeld: reeds aanwezige scheurvorming, kieren, sterke vervormingen, verzakkingen en scheefstand van een gebouw. Opmerking 1: onderdelen bestaande uit staal of voorgespannen beton kunnen in categorie 1 worden ingedeeld, waarbij moet worden bedacht dat de mate waarin deze onderdelen tegen de effecten van trillingen bestand zijn aanzienlijk groter is dan de grenswaarden die voor deze categorie zijn gegeven. T20 Ž29, blad 15

16 Opmerking 2: onderdelen bestaande uit combinaties van verschillende materialen worden ingedeeld in de categorie met het hoogste categorie nummer, waartoe een der samenstellende materialen behoort Fundering De fundering bestaat uit funderingselementen (oplegconstructie, poeren, funderingsbalken, platen, palen) en uit de grond rondom de funderingselementen. De funderingselementen worden voor wat betreft hun trillingsgevoeligheid, samen met het bouwwerk geclassificeerd (zie ) Voor de beoordeling van de mogelijke schadelijke invloed van trillingen op de fundering en de daarop rustende constructie, kunnen trillingsgevoelige funderingen en niet-trillingsgevoelige funderingen worden onderscheiden. Trillingsgevoelige funderingen: 1 funderingen op staal op verdichtbaar of verkneedbaar bodemmateriaal, met uitzondering van funderingen op zeer vaste zandlagen. De funderingselementen op staal kunnen poeren, stroken of platen zijn; 2 funderingen met niet grondverdringende palen (avegaarpalen, boorpalen), met uitzondering van palen, waarvan kan worden aangetoond dat deze nauwelijks extra zakking zullen vertonen onder verhoogde negatieve kleef dan wel verdichting van de lagen onder het paalpuntniveau; 3 funderingen met grondverdringende palen die zakkingen kunnen vertonen onder extra negatieve kleef en verdichting van lagen onder het paalpuntniveau. Alle kleefpalen vallen in deze categorie. Niet-trillingsgevoelige funderingen: 1 staalfunderingen met een zeer vast zandpakket, waarbij ook verdichting of verkneding van dieper gelegen lagen, gegeven de eigenschappen van de trillingsbron, niet kunnen leiden tot zakkingen van het funderingselement groter dan enkele millimeters; 2 funderingen met niet grondverdringende palen (avegaarpalen, boorpalen welke, gegeven de eigenschappen van de trillingsbron, verwaarloosbare zakkingen zullen vertonen door extra negatieve kleef danwel verdichting van lagen onder het paalpuntniveau); 3 funderingen met grondverdringende palen, die een belangrijk deel van hun draagvermogen ontlenen aan het puntdraagvermogen en waarvoor geen bijzondere omstandigheden van toepassing zijn, die aanleiding kunnen geven tot zakkingen Trillingsbronnen r wordt onderscheid gemaakt in de volgende typen trillingsbronnen: 1 bronnen die incidenteel voorkomende kortdurende trillingen veroorzaken, ten gevolge van een stootvormige excitatie. Het aantal malen dat het trillingsverschijnsel voorkomt is zo gering dat vermoeiing van constructiematerialen niet kan optreden. Voorbeelden: explosies; botsingen. 2 bronnen die herhaalde kortdurende trillingen veroorzaken bij een stootvormige excitatie. Hieronder worden verstaan bronnen die zo vaak voorkomen dat vermoeiingseffecten in bouwmaterialen kunnen optreden. Voorbeelden: heiwerkzaamheden; weg- en railverkeer. 3 bronnen die continue trillingen veroorzaken. Hieronder worden verstaan alle bronnen, die niet onder de voorgaande twee categorieën kunnen worden ingedeeld of bronnen waarbij resonanties en/of vermoeiingseffecten in de onderdelen van een bouwwerk kunnen optreden. Voorbeelden: machines met roterende onderdelen, vibratoren, verdichtingswerk door middel van trilwalsen, het inbrengen van fundatiepalen en het inbrengen van damwanden met behulp van trilblokken. T20 29, bla

17 Opmerking: weg- en railverkeer kan zowel continu als herhaald kortdurend zijn. Van belang is of er resonanties kunnen optreden. Bij bijvoorbeeld een lange goederentrein of een continue verkeersstroom van vrachtwagens kan dit het geval zijn. Bij de bepaling dient een gemotiveerde keuze worden gemaakt Rekenwaarde van de grenswaarde Algemeen Volgens de bestaande praktijkervaring bestaat er een aanvaardbaar kleine kans (kleinder dan 1%) dat schade aan bouwwerken en funderingen zal optreden indien de rekenwaarde van V top conform 9,3 kleiner is dan de rekenwaarde van de grenswaarde bepaald volgens voor indicatieve en beperkte metingen, volgens voor uitgebreide metingen of voor pijpleidingen. Schema bepaal de rekenwaarde van de topwaarde V d volgens hoofdstuk 9; bepaal gebouwcategorie (10.2); stel karakteristieke grenswaarde vast conform 10.3 (figuur 2, figuur 3, tabeœ ) bepaal de rekenwaarde van de grenswaarde V r inclusief partiële veiligheidsfactor ž t (afhankelijk van het type trilling) (tabel 5); schade is niet waarschijnlijk als V d Ÿ V r. Opmerking: het is in principe mogelijk grenswaarden rekenkundig te bepalen. De dan benodigde gegevens betreffen de geometrie van het bouwwerk en van de onderdelen daarvan, de relevante eigenschappen van de toegepaste bouwmaterialen en bouwproducten qua stijfheid, sterkte en vermoeiing. Hierbij zal de combinatie van de trilling met de overige belastingen in en op het gebouw moeten worden beschouwd en moet rekening worden gehouden met de mogelijke spreiding van belastingen, geometrie en sterkte-eigenschappen en veiligheidsniveau moet worden bereikt dat ten minste gelijk is aan de in N 00:1991 [9 gegeven waarden Indicatieve en beperkte meting De karakteristieke waarden van de grenswaarden (V kar ) voor de fundering en begane grond worden gegeven in figuur 2, voor trillingsgevoelige funderingen dient aanvullend figuur 3 te worden geschouwd. Ter plaatse van hogere verdiepingen van het bouwwerk (niet relevant bij indicatieve meting) gelden karakteristieke waarden volgens tabeœ Opmerking: als zowel de grenswaarden van figuur 2 en 3 beschouwd moeten worden, kan dit betekenen dat voor beide grafieken een bijbehorende dominante frequentie bepaald moet worden (bijlage 5). De rekenwaarde van de grenswaarde wordt bepaald volgens: V r ž t V kar Hierbij is: V r de rekenwaarde van de grenswaarde; V kar de karakteristieke waarde van de grenswaarde volgens figuur 2, figuur 3 en tabeœ ž t de partiële veiligheidsfactor die het type trilling in rekening brengt, volgens tabel 5. T20š 29, blad 1

18 Uitgebreide meting Voor de draagconstructie dient de rekenwaarde van de grenswaarde bepaald te worden volgens Voor onderdelen mag worden beoordeeld volgens en hierbij moet de partiële veiligheidsfactor volgens tabel 5 in rekening gebracht worden Verticale elementen De rekenwaarde van de grenswaarde van de trillingssnelheid V r van verticale elementen (niet behorend tot de hoofddraagconstructie) en van bekledingen of afwerkingen die op verticale elementen zijn aangebracht, wordt bepaald volgens: V r t V kar Hierbij is: V r de rekenwaarde van de grenswaarde; V kar de karakteristieke waarde van de grenswaarde volgens tabeª «t de partiële veiligheidsfactor die het type trilling in rekening brengt, volgens tabel 5. Bij frequenties lager dan de eerste eigenfrequentie (f e ) van het beschouwde onderdeel kunnen hogere waarden worden toegelaten. De toelaatbare versnelling volgt in dat geval uit de waarde van de snelheid volgens tabeª «, vermenigvuldigd met 2πf e. De eerste eigenfrequentie wordt bij voorkeur bepaald door middel van een meting, waarbij het onderdeel door een stoot wordt belast Horizontale elementen De rekenwaarde van de grenswaarde van de trillingssnelheid van horizontale elementen (niet behorend tot de hoofddraagconstructie) en van bekledingen of afwerkingen die op horizontale elementen (al dan niet behorend tot de hoofddraagconstructie) zijn aangebracht, wordt bepaald volgens: V r t V kar Hierbij is: V r de rekenwaarde van de grenswaarde; V kar de karakteristieke waarde van de grenswaarde volgens tabeª «t de partiële veiligheidsfactor die het type trilling in rekening brengt, volgens tabel 5. In afwijking van het bovenstaande mag ten minste een karakteristieke waarde worden genomen volgens figuur 3, waarbij t.0. Dit komt overeen met een topwaarde van de versnelling van 1 m/s Pijpleidingen De rekenwaarde van de grenswaarde voor pijpleidingen wordt bepaald volgens: V r t V kar Hierbij is: V r de rekenwaarde van de grenswaarde; V kar de karakterestieke waarde van de grenswaarde volgens tabel ; t de partiële veiligheidsfactor die het type trilling in rekening brengt, volgens tabel 5. T20 29, blad 18

19 ±²³ nvatting meet- en beoordelingsrichtlijn deel A µisen ¹º Schade aan de draagconstructie van het bouwwerk: schade die gepaard gaat met een vermindering van de integriteit van een onderdeel van de draagconstructie of van het bouwwerk als geheel met betrekking tot zijn dragende functie, waardoor mogelijk de constructieve veiligheid in het geding komt. Schade aan overige onderdelen van het bouwwerk: schade aan onderdelen van het bouwwerk, die weliswaar niet tot de draagconstructie behoren (zoals niet dragende scheidingswanden, plafonds, ornamenten en dergelijke), maar waarvan het bezwijken de veiligheid van personen die zich in of nabij het bouwwerk bevinden, in gevaar kan brengen. schade aan onderdelen zonder enige dragende functie (zoals bekledingen en afwerkingen) die gepaard gaat met een vermindering van de gebruikerswaarde, zonder dat daarbij de veiligheid van personen die zich in of nabij het bouwwerk bevinden, in gevaar komt. Meetpunten en meetrichtingen (8.4) Indicatieve meting ( ) Meetpunt te kiezen op: het beganegrondniveau van een gebouw in verticale en twee onderling loodrechte horizontale richtingen. Beperkte meting ( ): Meetpunten ten minste te kiezen op: het begane grondniveau van een gebouw in verticale en twee onderling loodrechte horizontale richtingen; op de hoogste verdieping in twee onderlinge loodrechte horizontale richtingen. Uitgebreide meting ( ): Meetpunten voor beoordeling van de schade aan de draagconstructie ten minste te kiezen op: het begane grondniveau van een gebouw in verticale en twee onderling loodrechte horizontale richtingen; bij een afmetin» ¼ ½¾ m. op begane grondniveau dit meetpunt herhalen; op de hoogste verdieping in twee onderlinge loodrechte horizontale richtingen, loodrecht boven de hiervoor genoemde meetpunten, alsmede op tussengelegen verdiepingen indien de hoogte meer dan 10 m. bedraagt; in het midden van draagconstructies bestaande uit brosse bouwmaterialen in één richting loodrecht op het vlak of loodrecht op de as van het desbetreffende element. Meetpunten voor beoordeling van de schade aan overige onderdelen ten minste te kiezen op: in het midden van vlakken, muren en kolommen, al dan niet behorend tot de draagconstructie in één richting loodrecht op het vlak of loodrecht op de as van het desbetreffende element; in het midden van de overspanning van liggers, vloervelden, plafonds of vlakken van scheidingsconstructies die niet tot de draagconstructie behoren in één richting loodrecht op het vlak of loodrecht op de as van het desbetreffende element. Gemotiveerde reductie Àn meting met minder meetpunten dan volgens de uitgebreide meting mag volgens een uitgebreide meting worden beoordeeld, indien de keuze van de qua aantal beperkte meetpunten is gemotiveerd , blad 19

20 ÄÅderverdeling objecten Bouwwerk (10.2.1) ÆÇÈÉ Omschrijving 1 al dan niet tot de draagconstructie behorende onderdelen van een gebouw, in goede staat, van gewapend beton of hout, draagconstructies van bouwwerken, geen gebouw zijnde, die bestaan uit metselwerk zoals pijlers van viaducten, kademuren en dergelijke. 2 in goede staat verkerende onderdelen van de draagconstructie van een gebouw, indien deze bestaan uit metselwerk, in goede staat verkerende onderdelen, die niet tot de draagconstructie behoren, zoals bijvoorbeeld scheidingsconstructies van niet-gewapend beton, metselwerk of uit brosse steenachtige materialen. 3 onderdelen van oude en monumentale gebouwen met grote cultuur-historische waarde; in slechte staat verkerende gebouwen uit metselwerk of onderdelen daarvan. Fundering ( ) Trillingsgevoelige funderingen: 1. funderingen op staal op verdichtbaar of verkneedbaar bodemmateriaal, met uitzondering van funderingen op zeer vaste zandlagen. De funderingselementen op staal kunnen poeren, stroken of platen zijn; 2. funderingen met niet grondverdringende palen (avegaarpalen, boorpalen), met uitzondering van palen, waarvan kan worden aangetoond dat deze nauwelijks extra zakking zullen vertonen onder verhoogde negatieve kleef dan wel verdichting van de lagen onder het paalpuntniveau; 3. funderingen met grondverdringende palen die zakkingen kunnen vertonen onder extra negatieve kleef en verdichting van lagen onder het paalpuntniveau. Alle kleefpalen vallen in deze categorie. Niet-trillingsgevoelige funderingen: 1. staalfunderingen met een zeer vast zandpakket, waarbij ook verdichting of verkneding van dieper gelegen lagen, gegeven de eigenschappen van de trillingsbron, niet kunnen leiden tot zakkingen van het funderingselement groter dan enkele millimeters; 2. funderingen met niet grondverdringende palen (avegaarpalen, boorpalen welke, gegeven de eigenschappen van de trillingsbron, verwaarloosbare zakkingen zullen vertonen door extra negatieve kleef dan wel verdichting van lagen onder het paalpuntniveau); 3. funderingen met grondverdringende palen, die een belangrijk deel van hun draagvermogen ontlenen aan het puntdraagvermogen en waarvoor geen bijzondere omstandigheden van toepassing zijn, die aanleiding kunnen geven tot zakkingen. Trillingsbronnen (10.2.3) 1. bronnen die incidenteel voorkomende kortdurende trillingen veroorzaken, ten gevolge van een stootvormige excitatie. Het aantal malen dat het trillingsverschijnsel voorkomt is zo gering dat vermoeiing van constructiematerialen niet kan optreden. Voorbeelden: explosies en botsingen. 2. bronnen die herhaalde kortdurende trillingen veroorzaken bij een stootvormige excitatie. Hieronder worden verstaan bronnen die zo vaak voorkomen dat vermoeiingseffecten in bouwmaterialen kunnen optreden. Voorbeelden: heiwerkzaamheden en weg- en railverkeer. 3. bronnen die continue trillingen veroorzaken. Hieronder worden verstaan alle bronnen, die niet onder de voorgaande twee categorieën kunnen worden ingedeeld of bronnen waarbij resonanties en/of vermoeiingseffecten in de onderdelen van een bouwwerk kunnen optreden. Voorbeelden: machines met roterende onderdelen, vibratoren, verdichtingswerk door middel van trilwalsen, het inbrengen van fundatiepalen en damwanden met behulp van trilblokken. Á20ÂÃ29, blad 20

21 Opmerking: weg- en railverkeer kan zowel continu als herhaald kortdurend zijn. Van belang is of er resonanties kunnen optreden. Bij bijvoorbeeld een lange goederentrein of een continue verkeersstroom van vrachtwagens kan dit het geval zijn. Bij de bepaling dient een gemotiveerde keuze worden gemaakt. ÍÎÏÎÐÑÒÒÓÔÎ van de grenswaarde (10.3) Bij frequenties lager dan de eerste eigenfrequentie (f e ) van het beschouwde onderdeel kunnen hogere waarden worden toegelaten. De toelaatbare versnelling volgt in dat geval uit de waarde van de snelheid volgens tabeõ Ö, vermenigvuldigd met 2πf e. De eerste eigenfrequentie wordt bij voorkeur bepaald door middel van meting, waarbij het onderdeel door een stoot wordt belast. In afwijking van tabel 3 mag bij horizontale elementen ten minste een topwaarde van de versnelling van 1 m/s 2 worden toegelaten. Ê20ËÌ29, blad 21

22 ÚÛÜÝÞßàßá en tabellen Figuur V_kar in mm/s Categorie 1 Categorie 2 Categorie dominante frequentie (Hz) âarakteristieke waarde van de grenswaarde op beganegrondniveau als functie van de dominante frequentie. Figuur V_kar in mm/s Fundatie dominante frequentie (Hz) âarakteristieke waarde van de grenswaarde met het oog op zetting, op beganegrondniveau Opmerking: De numerieke waarden van figuur 2 en 3 zijn gegeven in tabel A. 20ØÙ29, blad 22

23 æçèél A Frequentie (Hz) êategorie 1 êategorie 2 êategorie 3 Fundatie ëìíî 10.í å åìïí 25 2å.5 8ìå5 4.äå íìëå íìðî íìåñ å.5 13.åñ å.3å íò 42.0 ðíì îìí5 í ðíì50 8ìíò 2.45 å å å åñ å óíìò å äå ïìíò 1.åå ðìí Tabel 4 Partiële veiligheidsfactoren ô v die het type meting in rekening brengen Type meting ô v indicatief 1,í beperkt 1,4 uitgebreid 1,0 Tabel 5 Partiële veiligheidsfactoren ô t die het type meting in rekening brengen Type meting ô t kortdurend 1,0 herhaald kortdurend 1,5 continu 2,5 Tabeõ ö arakteristieke waarde van de grenswaarde ter voorkoming van schade aan de hoofddraagconstructie, gemeten op de hoogste verdieping en op onderdelen van de hoofddraagconstructie en elementen. êategorie volgens V kar (mm/s) ã20äå29, blad 23

24 ûüýþÿ l Karakteristieke waarde van de grenswaarde voor buisleidingen Type buisleiding V kar (mm/s) staal (gelast) 100 beton, gewapend beton, 80 voorgespannen beton, staal metselwerk, kunststof 50 ø20ùú29, blad 24

25 Berekende numerieke waarden in millimeters per seconde ortdurend, indicatief Frequentie (Hz) C t. 1 C t. 2 C t. 3 Fundering 0 12,5 3,13 1, ,5 3,13 1,88 19, ,5 3,13 1,88 9, , , ,05 3, ,44 3, ,32 6 3,83 2, ,88 1 4,22 2, ,44 8,59 1 2, ,38 5,00 1,99 Herhaald kortdurend, indicatief Frequentie (Hz) C t. 1 C t. 2 C t. 3 Fundering 0 8,33 2,08 1,25-5 8,33 2,08 1,25 19, ,33 2,08 1,25 9, , ,42 3,13 1 4, ,03 3, ,5 1 2,29 3, ,55 4 2,55 2, ,59 5,21 2,81 2, ,08 2, ,33 1,99 ontinu, indicatief Frequentie (Hz) C t. 1 C t. 2 C t. 3 Fundering 0 5 1, ,25 19, ,25 9, , ,88 1 4, ,19 1,22 3, ,5 1,38 3, ,13 2,81 1,53 2, , , ,38 3,44 1,85 2, ,00 1,99 T208 29, blad 25

26 ortdurend, beperkt Frequentie (Hz) t. 1 t. 2 t. 3 Fundering 0 14,29 3 2, ,29 3 2, ,29 3 2, , , ,49 4, ,43 3, ,21 8,04 4,38 3, ,00 8,93 4,82 2, ,82 2, t. 1 t. 2 t. 3 verdieping en constructie 7 - Herhaald kortdurend, beperkt Frequentie (Hz) t. 1 t. 2 t. 3 Fundering 0 9,52 2,38 1,43-5 9,52 2,38 1, ,52 2,38 1, , ,90 3 2, ,10 2,32 4, , ,48 3 2,92 3, ,95 3,21 2, ,51 2, ,05 3,81 t. 1 t. 2 t. 3 verdieping en constructie 19,0 3,8 - ontinu, beperkt Frequentie (Hz) t. 1 t. 2 t. 3 Fundering 0 1, , , , ,14 1, ,50 1,39 4, ,29 3,21 3, ,00 3 1,93 2, ,93 2,11 2, ,43 4,29 2,29 t. 1 t. 2 t. 3 verdieping en constructie 11,4 4,3 2,3-2029, blad

27 !tdurend, uitgebreid Frequentie (Hz) "#t. 1 "#t. 2 "#t. 3 Fundering 0 20,00 5,00 3, ,00 5,00 3,00 31, ,00 5,00 3,00 15, ,50 $%&' (%$( )*%$) 20 25,00 +%'* 4,25 +%,$ 25 &+%'* -%+' 4,88 $%( ,00 10,00 5,50 5, ,50 11,25 $%)( 4, ,00 12,50 $%+' 3,98 45 (+%'* )(%+' +%(- 3, ,00 15,00 8,00 3,18 "#t. 1 "#t. 2 "#t. 3 verdieping en constructie Herhaald kortdurend, uitgebreid Frequentie (Hz) "#t. 1 "#t. 2 "#t. 3 Fundering 0 13,33 3,33 2, ,33 3,33 2,00 31, ,33 3,33 2,00 15, ,00.%)+ 2,42 )*%$) 20 )$%$+ 5,00 2,83 +%,$ 25 18,33 5,83 3,25 $%( ,00 $%$+ (%$+ 5,31 35 &)%$+ +%'* 4,09 4, ,33 8,33 4,50 3, ,00,%)+ 4,92 3,54 50 &$%$+ 10,00 5,33 3,18 "#t. 1 "#t. 2 "#t. 3 verdieping en constructie &$%+ 10 5,3 - /ontinu, uitgebreid Frequentie (Hz) "#t. 1 "#t. 2 "#t. 3 Fundering 0 8,00 2,00 1,20-5 8,00 2,00 1,20 31, ,00 2,00 1,20 15, ,00 2,50 1,45 )*%$) 20 10,00 3,00 )%+* +%,$ 25 11,00 3,50 1,95 $%( ,00 4,00 2,20 5, ,00 4,50 2,45 4, ,00 5,00 &%+* 3, ,00 5,50 2,95 3,54 50 )$%** $%** 3,20 3,18 "#t. 1 "#t. 2 "#t. 3 verdieping en constructie )$ $ 3,2-2029, blad 2