navb dossier Preventiestructuren binnen en buiten de bouwsector Bundel N 128 DRIEMAANDELIJKSE UITGAVE / 1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "navb dossier Preventiestructuren binnen en buiten de bouwsector Bundel N 128 DRIEMAANDELIJKSE UITGAVE / 1"

Transcriptie

1 navb dossier DRIEMAANDELIJKSE UITGAVE / 1 Bundel N 128 Preventiestructuren binnen en buiten de bouwsector

2 Bundel N 128 navb dossier Inhoud Preventiestructuren binnen en buiten de bouwsector Navb dossier is een driemaandelijkse uitgave van het Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en hygiëne in het Bouwbedrijf - navb-cnac Constructiv. In dezelfde reeks zijn nog andere dossiers beschikbaar. Navb dossier bestaat ook in het Frans, onder de titel cnac dossier. REDACTIE Luc Christiaens, Christian Depue, Veerle De Saedeleer, Carl Heyrman, Véronique le Paige, Isabelle Lootens, Emmy Streuve, Isabelle Urbain, Arlette Vandenhoute, Nicolaas Van Leeuwen, Evy Vinck. VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Carl Heyrman navb-cnac Constructiv Koningsstraat 132/ Brussel Tel.: Fax: navb@constructiv.be Website: navb.constructiv.be Inschrijvingsnummer bij de Koninklijke Bibliotheek (wettelijk depot) AANSPRAKELIJKHEID Het redactiecomité van navb dossier streeft steeds naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, rekening houdend met de huidige stand van de regelgeving en de techniek. Noch het redactiecomité, noch navb-cnac Constructiv kunnen echter aansprakelijk worden gesteld voor de gepubliceerde informatie. De raadgevingen in deze publicatie ontslaan de lezer niet van de verplichting om de geldende regelgeving na te leven. De reproductie van teksten en illustraties is toegestaan mits de uitdrukkelijke toestemming van de uitgever en duidelijke bronvermelding. BESTELLINGEN EN TARIEVEN navb.constructiv.be Ook gratis downloadbaar op navb.constructiv.be OPMAAK EN DRUKWERK navb-cnac Constructiv Overname toegestaan mits uitdrukkelijke toestemming van het navb en duidelijke bronvermelding. 1. Trefwoordenregister Inleiding Interne dienst voor preventie en bescherming op het werk Oprichting Principes Indeling in groepen Opdrachten en taken van de IDPB Opdracht Taak Verplichte opdrachten en taken van de IDPB of EDPB... 6 Tabel van verplichtingen Organisatie en werking van een IDPB Identificatiedocument Statuut van de preventieadviseur verbonden aan een IDPB Kennis en vorming Aanduiding en vervanging Arbeidsovereenkomst Middelen Gemeenschappelijke interne dienst Externe dienst voor preventie en bescherming op het werk (EDPB) Oprichting en erkenning Waarom een EDPB oprichten? Voorwaarden voor de oprichting en toepassingsgebied Rechtsvorm Werking Interne organisatie en werking Paritair adviescomité Leiding van een EDPB Twee afdelingen Personeelsbezetting Rapporteringsvereisten Statuut van de preventieadviseur verbonden aan een EDPB Arbeidsovereenkomst Aanduiding en vervanging van een preventieadviseur EDPB Vorming Opdrachten en taken van een EDPB Taakverdeling tussen de IDPB en EDPB Ondernemingsbezoeken Verzekeren van het gezondheidstoezicht De aansluiting van een werkgever bij een EDPB Algemene principes Het sluiten van een overeenkomst Tarificatie Bepalingen van toepassing op elke preventieadviseur (verbonden aan IDPB of EDPB) Onafhankelijkheid Ontslagbescherming Verantwoordelijkheid van een preventieadviseur Externe diensten voor technische controles op de werkplaats (EDTC) Definitie Erkenningsvoorwaarden Werkingscriteria Verplichte keuringen Overzicht verplichte keuringen Syndicale afvaardiging als Comité PBW Statuut syndicale afvaardiging arbeiders - CAO 29 januari Opdrachten en taken van de syndicale afvaardiging als Comité PBW Verplichtingen van de werkgever en/of afgevaardigde ten opzichte van de syndicale afvaardiging als Comite PBW Werking en huishoudelijk reglement Comité PBW Rechtstreekse participatie Overzichtstabel van de diverse preventiestructuren Coördinatiestructuur (KB BS ) Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD WASO) Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk (AD TWW) Algemene Directie Humanisering van de Arbeid (AD HUA) Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk (Hoge Raad) Opdrachten van de Hoge Raad Samenstelling van de Hoge Raad Organen van de Hoge Raad Andere vaste commissies: de vaste commissie Bouw Navb-cnac Constructiv Nationale Arbeidsraad Meest relevante documenten over de werking van preventiestructuren Besluit Bibliografie... 39

3 1. Trefwoordenregister ADR: AD HUA: AD TWW: ARAB: AREI: BEC: BI: BVR: BRFG: BWR: BRDG: BS: CAO: Comité PBW: CSC: EDPB: EDTC: ET: FOD WASO: GID: Hoge Raad: IDPB: IMDG: IBC: KB: MB: NAR: OVI: PA: PBW: TBE: TPED: VLAREM: VZW: European Agreement concerning the international carriage of Dangerous goods by Road Algemene Directie Humanisering van de Arbeid Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties Belgisch Elektrotechnisch Comité Bevoegd Installateur Besluit van de Vlaamse Regering Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap Besluit van de Waalse Regering Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap Belgisch Staatsblad Collectieve arbeidsovereenkomst Comité voor preventie en bescherming op het werk International Convention for Safe Containers Externe dienst voor preventie en bescherming op het werk Externe dienst voor technische controles Erkend Technicus Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Gemeenschappelijke interne dienst Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk Interne dienst voor preventie en bescherming op het werk International Maritime Dangerous Goods code Intermediate Bulk Container Koninklijk Besluit Ministerieel Besluit Nationale Arbeidsraad Onderzoek voor Indienststelling Preventieadviseur Preventie en bescherming op het werk Technische bedrijfseenheid Transportable Pressure Equipment Directive Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning Vereniging zonder winstoogmerk navb-cnac Constructiv 2011 N 128 NAVB DOSSIER 3

4 PREVENTIESTRUCTUREN BINNEN EN BUITEN DE BOUWSECTOR 2. Inleiding Met de publicatie van de Wet van betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (Welzijnswet) in het Belgisch Staatsblad van en de talrijke uitvoeringsbesluiten werd de veiligheidsreglementering drastisch gewijzigd. De Welzijnswet vervangt de wet van betreffende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers alsmede de salubriteit van het werk en van de werkplaatsen, die meer dan veertig jaar de basiswet was van de Belgische reglementering over arbeidsbescherming. De Europese regelgeving maakte het noodzakelijk deze verouderde wet grondig te herzien. De Codex over het welzijn op het werk, die binnenkort het ARAB zal vervangen, bevat op zijn beurt de uitvoeringsmaatregelen die sinds 1993 werden uitgevaardigd. Kortom, door de publicatie van de Welzijnswet en de vele uitvoeringsbesluiten werden in het preventiebeleid een aantal nieuwe accenten geïntroduceerd, waaronder de reorganisatie van de preventiediensten (interne en externe diensten voor preventie en bescherming op het werk) en de herstructurering en herziening van de bepalingen over de comités voor preventie en bescherming op het werk. In 2008 heeft het navb een beperkt onderzoek uitgevoerd bij bouwondernemingen over de samenwerking met de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk (EDPB s). Uit dat onderzoek is gebleken dat de meerderheid van de ondernemingen bijna uitsluitend een beroep doet op een EDPB voor gezondheidstoezicht en slechts uitzonderlijk voor het risicobeheer en risicoanalyses. De kennis over de preventiestructuren binnen en buiten de bouwsector kan volgens het navb beter. Daarom vinden wij het nuttig een gebruiksvriendelijk navb dossier te publiceren over deze complexe materie. 3. Interne dienst voor preventie en bescherming op het werk Oprichting Principes Elke werkgever is verplicht een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk (IDPB) op te richten. Daartoe beschikt hij over minimaal één preventieadviseur (PA). In ondernemingen met minder dan 20 werknemers kan de werkgever zelf de functie van preventieadviseur waarnemen. De dienst heeft als taak de werkgever, de leden van de hiërarchische lijn (werfleiders, meestergasten, ploegbazen,...) en de werknemers te helpen bij het beheer van het welzijnsbeleid in de onderneming en de risico s voor arbeidsongevallen en beroepsziekten op te sporen. De dienst moet zijn opdrachten uitvoeren op basis van een multidisciplinaire benadering, met minstens aandacht voor: veiligheid op het werk; arbeidsgeneeskunde; ergonomie; industriële hygiëne; de psychosociale aspecten van de arbeid, waaronder geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. Op die manier moet hij een algemeen welzijnsbeleid uitwerken, d.w.z. een beleid waarin alle elementen opgenomen zijn die belangrijk zijn voor het welzijn. Als de IDPB niet alle hem toevertrouwde taken zelf kan vervullen, moet de werkgever een beroep doen op een erkende externe dienst voor preventie en bescherming op het werk. Vooraleer een beroep te doen op een EDPB, legt de werkgever dit voorstel voor aan het comité voor preventie en bescherming op het werk (Comité PBW) voor voorafgaand advies. 1 KB IDPB 27 maart 1998, BS 31 maart NAVB DOSSIER N 128 navb-cnac Constructiv 2011

5 Elke bouwwerkgever is verplicht een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk op te richten Indeling in groepen Ondernemingen worden ingedeeld in groepen, namelijk A, B, C en D. Dat heeft een dubbel doel: Enerzijds dient de indeling om te bepalen welke opdrachten door de IDPB uitgevoerd moeten worden en voor welke opdrachten een beroep kan of moet gedaan worden op de EDPB. Anderzijds wordt de indeling gebruikt om te bepalen welke vorming de preventieadviseur(s) gekregen moet(en) hebben. Specifiek voor de bouwsector ziet de indeling in groepen er als volgt uit: Groep A: ondernemingen met 200 of meer werknemers; Groep B: ondernemingen met 50 tot 199 werknemers; Groep C: ondernemingen met 20 tot 49 werknemers; Groep D: ondernemingen met minder dan 20 werknemers. Ondernemingen met minder dan 20 werknemers die een andere preventieadviseur dan de werkgever hebben aangesteld, worden ondergebracht in groep C. Ondernemingen met minder dan 20 werknemers waar de werkgever zelf de rol van preventieadviseur op zich neemt, worden ondergebracht in groep D. Het aantal werknemers wordt als volgt berekend: het aantal kalenderdagen waarop elke werknemer, gedurende een periode van vier trimesters die aan elk trimester voorafgaat, is ingeschreven in het personeelsregister, gedeeld door 365. Als een werknemer minder dan ¾ van de normale arbeidstijd werkt, wordt het aantal kalenderdagen gedeeld door twee. Er wordt dus rekening gehouden met deeltijdse tewerkstelling. Voor bepaalde gelijkgestelde personen wordt een andere berekening voorzien. Het gaat meer bepaald om personen in beroepsopleiding, personen verbonden met een leerovereenkomst, stagiairs en leerlingen of studenten die in het kader van hun opleiding een vorm van arbeid verrichten in de school. Hier wordt de berekening gebaseerd op het aantal uren effectieve arbeid, stage of een vorm van arbeid in plaats van op het aantal dagen tewerkstelling. Dit aantal wordt vervolgens gedeeld door Dagelijks Beheer Interne Dienst Hoofd van de dienst Preventieadviseur Administratief personeel Minimumvoorwaarden Groep A: hoofd van de dienst: preventieadviseur niveau I + eventueel preventieadviseurs niveau II Groep B: hoofd van de dienst: preventieadviseur niveau II + eventueel preventieadviseurs met basiskennis Groep C: hoofd van de dienst: preventieadviseur met basiskennis Groep D: hoofd van de dienst: werkgever met basiskennis navb-cnac Constructiv 2011 N 128 NAVB DOSSIER 5

6 PREVENTIESTRUCTUREN BINNEN EN BUITEN DE BOUWSECTOR 3.2. Opdrachten en taken van de IDPB Opdracht De opdracht kan omschreven worden als de te vervullen functie om een bepaald doel te bereiken. Bv.: Meewerken aan en advies verlenen over de risicoanalyse is noodzakelijk om een degelijk welzijnsbeleid te voeren Taak De taak kan omschreven worden als de activiteit of de activiteiten die uitgevoerd moet of moeten worden om de opdracht te kunnen vervullen. Bv.: Een belangrijke taak van de preventieadviseur is allerlei onderzoeken verrichten op de arbeidsplaats. Bij dergelijke onderzoeken kan de preventieadviseur vaststellingen doen die kunnen bijdragen tot het uitvoeren van verschillende opdrachten, zoals de risicoanalyse, de organisatie van de arbeidsplaats, Verplichte opdrachten en taken van de IDPB of EDPB In de wetgeving is vastgelegd welke opdrachten en taken van de IDPB niet aan een EDPB overgedragen kunnen worden en welke opdrachten en taken niet door de IDPB uitgevoerd kunnen worden omdat uitsluitend de EDPB ervoor bevoegd is. Dit onderscheid is essentieel voor de praktische bepaling van wie wat mag doen en wie wat moet doen. Het antwoord op die vragen is afhankelijk van de groep waar de bouwonderneming toe behoort (A, B, C, D). Tabel van verplichtingen Wanneer IDPB of EDPB ingevuld is in een vakje, betekent dit dat de werkgever mag kiezen of hij de opdracht laat uitvoeren door zijn IDPB of door de EDPB. OPDRACHTEN EN TAKEN - IDPB OF EDPB? Groep A en groep B Groep C met preventieadviseur niveau I of II Groep C zonder preventieadviseur niveau I of II Groep D OPDRACHTEN (ART. 5 KB IDPB) De werkgever, de leden van de hiërarchische lijn en de werknemers bijstaan in de uitwerking, programmatie, uitvoering en evaluatie van het beleid bepaald door het dynamisch risicobeheersingssysteem; IDPB IDPB of EDPB EDPB EDPB In het kader van dit dynamisch risicobeheersingssysteem heeft de interne dienst volgende opdrachten: 1. In verband met de risicoanalyse: a. medewerken aan de identificatie van de gevaren; b. advies verlenen over de resultaten die voortvloeien uit het vaststellen en nader bepalen van de risico s, en maatregelen voorstellen teneinde over een permanente risicoanalyse te beschikken; IDPB IDPB of EDPB EDPB EDPB c. advies verlenen en voorstellen formuleren voor de opstelling, uitvoering en bijsturing van het globaal preventieplan en het jaaractieplan; 2. deelnemen aan de studie van de factoren die van invloed zijn op het ontstaan van ongevallen of incidenten en aan de studie van de oorzaken van doorslaggevende aard van elk ongeval dat een arbeidsongeschiktheid tot gevolg heeft gehad; IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB 3. deelnemen aan de analyse van de oorzaken van beroepsziekten; IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB 4. bijdragen tot en meewerken aan het onderzoek van de werkdruk, de aanpassing van de techniek en de arbeidsomstandigheden aan de menselijke fysiologie evenals de voorkoming van overmatige professionele fysieke en mentale vermoeidheid en deelnemen aan de analyse van de oorzaken van aandoeningen te wijten aan de werkdruk en andere psychosociale factoren verbonden aan de arbeid; 5. advies verlenen over de organisatie van de arbeidsplaats, de werkpost, de omgevingsfactoren en fysische, chemische, carcinogene en biologische agentia, de arbeidsmiddelen en de individuele uitrusting; 6. advies verlenen over de hygiëne op de arbeidsplaats inzonderheid wat de keukens, refters, kleedkamers, sanitaire installaties, werk- en rustzitplaatsen en andere bijzondere sociale voorzieningen eigen aan de onderneming betreft die bestemd zijn voor de werknemers; IDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB IDPB IDPB IDPB of EDPB 6 NAVB DOSSIER N 128 navb-cnac Constructiv 2011

7 7. advies verlenen over het opstellen van instructies betreffende: a. het gebruik van arbeidsmiddelen; b. het gebruik van chemische en carcinogene stoffen en preparaten en biologische agentia; c. het gebruik van collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen; d. de voorkoming van brand; e. de toe te passen procedures in geval van ernstig en onmiddellijk gevaar; 8. advies verlenen over de vorming van de werknemers: a. bij indienstneming; b. bij een overplaatsing of verandering van functie; c. bij invoering van een nieuw arbeidsmiddel of verandering van arbeidsmiddel; d. bij invoering van een nieuwe technologie. 9. voorstellen doen voor het onthaal, de begeleiding, de informatie, de vorming en de sensibilisering van de werknemers inzake de maatregelen in verband met het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk van toepassing in de onderneming of instelling en medewerken aan de maatregelen en de uitwerking van propagandamiddelen die in dat verband worden vastgesteld door het Comité; 10. aan de werkgever en aan het Comité advies verstrekken over ieder ontwerp, maatregel of middel waarvan de werkgever de toepassing overweegt en die rechtstreeks of onrechtstreeks, onmiddellijk of op termijn, gevolgen kunnen hebben voor het welzijn van de werknemers; 11. deelnemen aan de coördinatie, de samenwerking en de informatie inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, wat betreft de ondernemingen van buitenaf en zelfstandigen en meewerken aan de coördinatie, de samenwerking en de informatie inzake veiligheid en gezondheid wat betreft de ondernemingen en instellingen die aanwezig zijn op eenzelfde arbeidsplaats of wat betreft de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen; 12. ter beschikking staan van de werkgever, de leden van de hiërarchische lijn en de werknemers voor alle vragen die rijzen in verband met de toepassing van de wet en haar uitvoeringsbesluiten en deze, in voorkomend geval, voorleggen voor advies aan de externe dienst; IDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB IDPB IDPB IDPB of EDPB 13. meewerken aan de uitwerking van de interne noodprocedures en de toepassing van de maatregelen te nemen ingeval van ernstig en onmiddellijk gevaar; IDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB 14. meewerken aan de organisatie van de eerste hulp en dringende verzorging van werknemers die slachtoffer zijn van een ongeval of getroffen worden door ziekte; IDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB 15. het verzekeren van het secretariaat van het Comité; IDPB IDPB IDPB IDPB of EDPB 16. alle andere opdrachten verrichten die worden opgelegd door de wet en de uitvoeringsbesluiten. IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB TAKEN (ART. 7 KB IDPB) Om deze opdrachten te vervullen zijn de preventieadviseurs ertoe gehouden ten minste de volgende taken uit te oefenen: 1. In het kader van de permanente risicoanalyse en het opstellen en het bijsturen van het globaal preventieplan en het jaaractieplan: a. verrichten van veelvuldige en systematische onderzoeken op de arbeidsplaats, hetzij op eigen initiatief, hetzij op vraag van de werkgever, hetzij binnen de kortst mogelijke tijd na een aanvraag van de werknemers of hun vertegenwoordigers; IDPB IDPB IDPB IDPB of EDPB b. op eigen initiatief, op vraag van de werkgever of op vraag van de betrokken werknemers de werkposten onderzoeken telkens wanneer een werknemer die op die werkpost wordt tewerkgesteld wordt blootgesteld aan de verhoging van de risico s of nieuwe risico s; c. ten minste één maal per jaar een grondig onderzoek verrichten van de arbeidsplaatsen en van de werkposten; d. onderzoeken doen naar aanleiding van arbeidsongevallen en incidenten die zich op de arbeidsplaats hebben voorgedaan; e. de nuttige, de nodige en pertinente onderzoeken en opsporingen verrichten voor de verbetering van het welzijn van de werknemers; f. zelf analyses of controles uitvoeren of doen uitvoeren onder de voorwaarden bepaald door de wet en de uitvoeringsbesluiten; IDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB IDPB IDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB navb-cnac Constructiv 2011 N 128 NAVB DOSSIER 7

8 PREVENTIESTRUCTUREN BINNEN EN BUITEN DE BOUWSECTOR g. kennis nemen van de fabricageprocédés, werkmethodes en arbeidsprocessen en ze ter plaatse onderzoeken en maatregelen voorstellen om de risico s te verhelpen die eruit voortvloeien; IDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB h. de nodige documentatie bijhouden; IDPB IDPB IDPB IDPB of EDPB i. in geval van dringende noodzakelijkheid en de onmogelijkheid om op de directie beroep te doen, zelf de nodige maatregelen treffen om de oorzaken van het gevaar of hinder te verhelpen; IDPB IDPB IDPB IDPB of EDPB j. de taken die de werkgever hen geeft in toepassing van artikel 26 van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, teneinde de herhaling van ernstige arbeidsongevallen te vermijden; 2. In het kader van het beheer en de werking van de dienst te zorgen voor: a. het opstellen bij de werkgevers van de groepen A, B en C van de maandverslagen en bij de werkgevers die minder dan 50 werknemers tewerkstellen en die niet behoren tot groep B van de driemaandelijkse verslagen; b. het opstellen van het jaarverslag; c. het opstellen van de arbeidsongevallensteekkaart of het invullen van het formulier voor de aangifte van het arbeidsongeval; 3. de documenten op te stellen, aan te vullen of te viseren in het kader van de keuze, de aankoop, het gebruik en het onderhoud van arbeidsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen; 4. de kennisgevingen die in toepassing van de wet en zijn uitvoeringsbesluiten aan de overheid moeten worden verricht bij te houden; 5. taken in het kader van het secretariaatswerk van het Comité te verrichten zoals bepaald in de reglementering die de werking van het Comité vaststelt; 6. bijhouden van het document bedoeld in artikel 13, tweede lid, 8, van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB IDPB IDPB IDPB of EDPB IDPB IDPB IDPB IDPB of EDPB IDPB IDPB IDPB IDPB of EDPB IDPB IDPB IDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB IDPB of EDPB OPDRACHTEN EN TAKEN (ART. 11, 2 KB IDPB) Verrichten van onderzoeken op de arbeidsplaats na een arbeidsongeval op de arbeidsplaats met vier of meer dagen arbeidsongeschiktheid; IDPB of EDPB IDPB of EDPB EDPB EDPB De opdrachten en taken die de werkgever hen geeft in toepassing van artikel 26 van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, teneinde de herhaling van ernstige arbeidsongevallen te vermijden. IDPB of EDPB IDPB of EDPB EDPB EDPB OPDRACHTEN VAN DE AFDELING BELAST MET HET MEDISCH TOEZICHT (ART. 6 EN 7 KB IDPB) Sommige ondernemingen zouden kunnen beschikken over een afdeling die belast is met het medisch toezicht, maar voor zover wij weten, beschikt geen enkele bouwonderneming EDPB over een dergelijke afdeling. We gaan er hier dus van uit dat het gaat om opdrachten die worden uitgevoerd door de EDPB. ART. 6 KB IDPB 1. het onderzoeken van de wisselwerking tussen de mens en de arbeid en hierdoor bijdragen tot een betere afstemming van de mens op zijn taak enerzijds en de aanpassing van het werk aan de mens anderzijds; EDPB EDPB EDPB EDPB 2. het gezondheidstoezicht op de werknemers verzekeren inzonderheid om: a. te vermijden dat werknemers worden tewerkgesteld aan taken waarvan zij, wegens hun gezondheidstoestand normaal de risico s niet kunnen dragen en te vermijden dat personen tot het werk worden toegelaten die getroffen zijn door ernstige besmettelijke aandoeningen of die een gevaar voor de veiligheid inhouden van de andere werknemers; b. de tewerkstellingskansen te bevorderen voor iedereen, onder meer door het voorstellen van aangepaste werkmethodes, het voorstellen van aanpassingen van de werkpost en het zoeken naar aangepast werk, ook voor personen met een beperkte arbeidsgeschiktheid; c. zo vroeg mogelijk beroepsziekten en de aandoeningen gebonden aan de arbeid op te sporen, de werknemers te informeren en te adviseren over de aandoeningen en gebreken waardoor zij zijn getroffen en mee te werken aan het opsporen en de studie van de risicofactoren die van invloed zijn op beroepsziekten en aandoeningen gebonden aan de uitvoering van het werk; 3. toezicht houden op de organisatie van de eerste hulp en dringende verzorging van de werknemers die het slachtoffer zijn van een ongeval of getroffen worden door ziekte. EDPB EDPB EDPB EDPB EDPB EDPB EDPB EDPB 8 NAVB DOSSIER N 128 navb-cnac Constructiv 2011

9 ART. 7, 2 KB IDPB In het kader van de opdrachten inzake gezondheidstoezicht bepaald in artikel 6 zijn volgende taken voorbehouden aan de afdeling belast met het medisch toezicht: a. ervoor zorgen dat de werknemers die het slachtoffer zijn van een ongeval of getroffen worden door ziekte, de eerste hulp en de dringende verzorging krijgen; EDPB EDPB EDPB EDPB b. de aangifte doen van beroepsziekten. EDPB EDPB EDPB EDPB OPDRACHTEN VAN DE IDPB (ART. 12 KB IDPB) Wanneer een beroep gedaan wordt op een externe dienst: 1. de samenwerking met de externe dienst organiseren; IDPB IDPB IDPB IDPB 2. de coördinatie verzekeren met de externe dienst door aan deze externe dienst alle nuttige informatie te verstrekken die zij nodig heeft voor het vervullen van haar opdrachten; 3. in het kader van de risicoanalyse samenwerken met de externe dienst, door de preventieadviseur van de externe dienst te vergezellen bij onderzoekingen op de arbeidsplaats en hem bij te staan bij het onderzoeken van de oorzaken van arbeidsongevallen en beroepsziekten en bij het opstellen van inventarissen; 4. medewerken met de externe dienst in het kader van de implementatie van de preventiemaatregelen die op basis van de risicoanalyse zijn vastgesteld inzonderheid door advies te verstrekken in verband met de maatregelen inzake propaganda en inzake het onthaal, de informatie, de vorming en sensibilisering van de werknemers en inzake het opstellen van de instructies ten behoeve van de werknemers; 5. het medewerken aan de uitwerking van de procedures te volgen bij ernstig en onmiddellijk gevaar, de organisatie van de eerste hulp en de dringende verzorging. IDPB IDPB IDPB IDPB IDPB IDPB IDPB IDPB IDPB IDPB IDPB IDPB IDPB IDPB IDPB IDPB 3.3. Organisatie en werking van een IDPB De structuur van een IDPB kan als volgt voorgesteld worden: Een werkgever die geen comité voor preventie en bescherming op het werk moet oprichten en minder dan 20 werknemers tewerkstelt, moet één IDPB oprichten met minstens één preventieadviseur. Deze persoon is normaal een werknemer verbonden met een arbeidsovereenkomst. In dit geval mag de werkgever ook zelf de functie van preventieadviseur vervullen. Een werkgever die geen Comité PBW moet oprichten, maar meer dan 20 werknemers tewerkstelt, moet één IDPB oprichten met minstens één preventieadviseur. Deze persoon is altijd een werknemer verbonden met een arbeidsovereenkomst. Als er meerdere preventieadviseurs zijn, wordt één van hen belast met de leiding van de dienst. Een werkgever die een Comité PBW moet oprichten, moet een IDPB oprichten met minstens één preventieadviseur. Als er meerdere preventieadviseurs zijn, wordt één van hen belast met de leiding van de dienst. Een werkgever die verschillende Comités PBW moet oprichten, moet één IDPB oprichten met een afdeling per technische bedrijfseenheid 2. Er is minstens één preventieadviseur per afdeling en bovendien één voor het geheel. Een werkgever met twee Comités PBW moet met andere woorden een dienst oprichten met twee afdelingen. Er zijn minstens drie preventieadviseurs: twee voor de afdelingen en één voor het geheel. Als er voor verschillende werkgevers één Comité PBW wordt opgericht omdat ze één technische bedrijfseenheid vormen, moet één IDPB met minstens één preventieadviseur worden opgericht. Als er meer dan één preventieadviseur is, wordt één van hen belast met de leiding van de dienst. Het is de werkgever die bepaalt welke vaardigheden er in zijn onderneming moeten zijn (al dan niet in de IDPB zelf ) en voor welke vaardigheden hij een beroep moet doen op een EDPB. Hij baseert zich daarvoor op het globaal preventieplan en op het voorafgaand advies van het Comité PBW (in de bouwsector: het voorafgaand advies van de syndicale delegatie en de werkgever en/ of zijn afgevaardigde 3 ). Belangrijk om te weten is dat de vaardigheid arbeidsveiligheid altijd aanwezig moet zijn in de IDPB. 2 Een technische bedrijfseenheid wordt bepaald op grond van economische en sociale criteria. Bij twijfel primeren de sociale criteria (bv. een gemeenschappelijk personeelsbeleid, gebruik van dezelfde gebouwen,...). 3 Voor de opdrachten en taken van de syndicale delegatie en de werkgever en/of zijn afgevaardigde: cf. hoofdstuk Syndicale afvaardiging als Comité PBW, gedeelte Opdrachten en taken van de syndicale afvaardiging als Comité PBW. navb-cnac Constructiv 2011 N 128 NAVB DOSSIER 9

10 PREVENTIESTRUCTUREN BINNEN EN BUITEN DE BOUWSECTOR Als de IDPB niet alle hem toevertrouwde taken zelf kan vervullen, moet de werkgever ook een beroep doen op een erkende EDPB. De IDPB moet zo samengesteld zijn dat de opdrachten vervuld kunnen worden op basis van het principe van multidisciplinariteit. Dit principe van multidisciplinariteit wordt bereikt door het gecoördineerd optreden van preventieadviseurs en deskundigen die beschikken over verschillende vaardigheden die bijdragen tot de bevordering van het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. Deze vaardigheden hebben minstens inzonderheid betrekking op: arbeidsveiligheid; arbeidsgeneeskunde; ergonomie; bedrijfshygiëne; psychosociale aspecten van de arbeid (waaronder geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk). Nadat de werkgever het voorafgaand advies van het Comité PBW ingewonnen heeft en bepaald heeft welke vaardigheden nodig zijn om de multidisciplinaire aanpak te kunnen verzekeren, moet nagegaan worden waar hij deze vaardigheden zal vinden. De vaardigheid arbeidsveiligheid moet altijd aanwezig zijn in de IDPB van de bouwonderneming. De vaardigheid arbeidsgeneeskunde kan aanwezig zijn in de IDPB in de vorm van een departement dat belast is met het medisch toezicht, of kan ingevuld worden en dat zal meestal het geval zijn in de bouwsector via een erkende EDPB. De vaardigheden arbeidsveiligheid en arbeidsgeneeskunde mogen nooit door één en dezelfde persoon ingevuld worden 4. De vaardigheden ergonomie en bedrijfshygiëne kunnen ingevuld worden: ofwel via de IDPB; ofwel via een EDPB; ofwel via de onderneming van de werkgever, maar buiten de IDPB. De werkgever bepaalt uiteindelijk de manier waarop de IDPB concreet wordt samengesteld, de technische en wetenschappelijke middelen, de lokalen en financiële middelen en het administratief personeel dat ter beschikking van de IDPB wordt gesteld, dit alles na het voorafgaand advies van het Comité PBW. Na het voorafgaand akkoord van het Comité PBW bepaalt de werkgever ook de minimumduur van de prestaties van de preventieadviseurs, zodat de aan de IDPB toegewezen opdrachten altijd vervuld kunnen worden. Bij wijze van voorbeeld vindt u hierna een aantal elementen die in rekening kunnen worden genomen in de bepaling van de minimumduur van de prestaties van de interne preventieadviseur (PA): aantal PA s binnen de IDPB: één of meerdere? functie(s) waarmee de functie van PA gecombineerd moet(en) worden en tijd die deze andere functie in beslag neemt; spreiding van de werven; mate waarin de PA kan rekenen op ondersteuning (o.a. administratief ); risicograad van de onderneming; acties die in de loop van de komende jaren genomen moeten worden, rekening houdende met het globaal actieplan en het jaaractieplan; nieuwe reglementaire bepalingen die een invloed kunnen hebben op de onderneming; ploegenarbeid / nacht- of weekendarbeid;... 4 Op verzoek van elke belanghebbende partij kan de minimumduur van de prestaties met behulp van dezelfde procedure gewijzigd worden. Onder minimumduur van de prestaties wordt verstaan: de tijd die minimaal moet worden besteed om de opdrachten en taken die toegekend zijn aan de preventieadviseur(s), te kunnen vervullen. 4 Dit principe wordt herhaald in het KB EDPB. 10 NAVB DOSSIER N 128 navb-cnac Constructiv 2011

11 3.4. Identificatiedocument Als de IDPB ervoor opteert de opdrachten en de voorziene taken zelf uit te oefenen, moet de werkgever kunnen aantonen dat de IDPB over de nodige deskundigheid beschikt. Daartoe moet hij een identificatiedocument ter beschikking houden van de ambtenaar die met het toezicht belast is en moet hij dat document kunnen voorleggen aan het Comité PBW. Het document vermeldt: de identificatie van de werkgever; de opdrachten die de IDPB verricht; de samenstelling van de IDPB, het aantal preventieadviseurs, hun kwalificaties en hun prestatieduur; de vaardigheden die vertegenwoordigd zijn in de IDPB; de middelen van administratieve, technische en financiële aard; de adviezen van het Comité PBW; wanneer het gaat om het gezondheidstoezicht, de erkenning verleend door de bevoegde Gemeenschap. Het desbetreffende document kan: een apart document zijn; deel uitmaken van het jaarverslag van de IDPB; een bijlage zijn bij de overeenkomst die gesloten werd met de erkende EDPB Statuut van de preventieadviseur verbonden aan een IDPB Kennis en vorming De aanvullende vorming voor preventieadviseurs is bepaald bij de KB s van betreffende de IDPB s en de EDPB s. Voor IDPB s worden de ondernemingen, zoals eerder vermeld, onderverdeeld in vier groepen: A, B, C en D. De onderstaande tabel geeft aan welk niveau van aanvullende vorming vereist is voor de preventieadviseur die belast is met de leiding van de IDPB en voor de andere preventieadviseurs. Groep Preventieadviseur belast met de leiding Andere preventieadviseurs A Niveau I Niveau II B Niveau II * C * * D * * *: Geen aanvullende vorming vereist, maar wel kennis Het KB van tot vaststelling van een aanvullende vorming werd vervangen door een nieuw KB: het KB van (BS ) betreffende de vorming en de bijscholing van de preventieadviseurs van de IDPB s en EDPB s. De belangrijkste wijzigingen in verband met vorming vindt u hieronder: De vorming is modulair opgebouwd: ze bestaat uit een basismodule, gevolgd door een specialisatiemodule. De basismodule is multidisciplinair en is dezelfde als de module die opgelegd wordt aan de preventieadviseurs van EDPB s die bevoegd zijn voor ergonomie, bedrijfshygiëne en psychosociale aspecten van de arbeid, bedoeld in het KB van (BS ). Net als vroeger bestaan er vormingen van niveau I en van niveau II. Om niveau I te verwerven moet de cursist die de basismodule gevolgd heeft, de specialisatiemodule niveau I van 280 uren volgen. Deze vorming is van universitair niveau. Voor niveau II moeten de cursisten na de basismodule de specialisatiemodule niveau II van 90 uren volgen. De overgangscursus van niveau II naar niveau I bestaat niet meer. Personen die de cursus niveau II gevolgd hebben, kunnen, nadat zij vijf jaar ervaring hebben als preventieadviseur, de specialisatiemodule niveau I volgen om het eerste niveau te verwerven. Enkel universiteiten of hogescholen van universitair niveau kunnen cursussen van niveau I inrichten. navb-cnac Constructiv 2011 N 128 NAVB DOSSIER 11

12 PREVENTIESTRUCTUREN BINNEN EN BUITEN DE BOUWSECTOR Preventieadviseurs zijn verplicht jaarlijks een bijscholing te volgen om op de hoogte te blijven van de wijzigingen in de reglementering over het welzijn op het werk en van de wetenschappelijke en technische vooruitgang in dit domein. Toelatingsvoorwaarden Aanvullende vorming niveau I Aanvullende vorming niveau II Bachelordiploma van universiteit of hoger onderwijs op universitair niveau Getuigschrift van hoger secundair onderwijs of hogere secundaire leergangen Het KB bevat ook bepalingen over de basiskennis. Verschillende organisaties verstrekken cursussen om een basiskennis over welzijn op het werk te verwerven. Deze cursussen zijn vooral bedoeld voor preventieadviseurs van ondernemingen uit groep C (minder dan 50 werknemers in de bouw), die geen aanvullende vorming moeten volgen. Het KB bevat bepalingen over de inhoud van dergelijke cursussen. Cursussen die aan deze bepalingen beantwoorden, kunnen geregistreerd worden door de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD WASO) en op zijn website geplaatst worden. Voor alle duidelijkheid: deze cursussen volgen is geen verplichting, maar wordt wel aangeraden Aanduiding en vervanging De procedure voor de aanduiding en vervanging van een preventieadviseur ziet er als volgt uit: De werkgever duidt de preventieadviseurs of hun tijdelijke plaatsvervangers aan en vervangt ze na het voorafgaand akkoord van het Comité PBW: Voor de preventieadviseurs die belast zijn met de leiding van een IDPB met afdelingen en de preventieadviseurs die hen bijstaan, is het akkoord van alle Comités PBW vereist. Voor alle preventieadviseurs van een IDPB die niet uit afdelingen bestaat, is het akkoord vereist van het Comité PBW dat voor deze onderneming werd opgericht. Voor alle preventieadviseurs van een afdeling is het voorafgaand akkoord vereist van het Comité PBW dat bevoegd is voor deze technische bedrijfseenheid. Opgelet: In de bouwsector worden alle taken van het Comité PBW vervuld door de syndicale delegatie en de werkgever en/of zijn afgevaardigde. Een syndicale delegatie kan opgericht worden in alle ondernemingen uit de bouwsector die gemiddeld 30 arbeiders in dienst hebben, en neemt vanaf dat aantal de taken van het Comité PBW op zich 5. Als er geen akkoord bereikt wordt binnen één of meerdere Comités PBW, moet de volgende procedure gevolgd worden: De werkgever vraagt het advies van de met het toezicht belaste ambtenaar. De ambtenaar hoort de betrokken partijen. Hij probeert de standpunten te verzoenen. Als dat niet lukt, verstrekt hij via een aangetekend schrijven een advies aan de werkgever. Binnen dertig dagen na kennisgeving van dit advies brengt de werkgever het of de Comité(s) PBW op de hoogte van dit advies. Pas dan kan de werkgever een eindbeslissing nemen. In de bouwsector worden alle taken van het Comité PBW vervuld door de syndicale delegatie en de werkgever en/of zijn afgevaardigde Arbeidsovereenkomst De wetgever voorziet uitdrukkelijk dat de preventieadviseur(s) met de werkgever verbonden moet(en) zijn via een arbeidsovereenkomst. De preventieadviseur moet deel uitmaken van het personeel van de werkgever. De arbeidsovereenkomst zal meestal afgesloten worden voor onbepaalde duur, maar het is niet uitgesloten dat ze afgesloten wordt voor bepaalde duur. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer er voorzien moet worden in de tijdelijke vervanging van de preventieadviseur. De vraag wordt wel meer gesteld of een preventieadviseur een arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid kan aangaan en daardoor door verschillende werkgevers tewerkgesteld kan worden. De wetgever sluit deze mogelijkheid niet uit, maar het mag zeker niet de bedoeling zijn dat de preventieadviseur zijn prestaties zou uitoefenen voor tientallen ondernemingen. In een dergelijk geval zou de band met de werkgever en de werknemers onvoldoende verzekerd zijn. Er mag niet vergeten worden dat de wetgever heeft beoogd dat de preventieadviseur altijd ter beschikking zou zijn van de verschillende partijen die betrokken zijn bij de uitwerking van het welzijnsbeleid in de onderneming. 5 Cf. infra: rol syndicale afvaardiging 12 NAVB DOSSIER N 128 navb-cnac Constructiv 2011

13 Ook moet benadrukt worden dat dergelijke overeenkomsten moeten beantwoorden aan de specifieke voorwaarden van de wetgeving betreffende deeltijdse arbeid. Dit veronderstelt onder andere dat het aantal uren dat daadwerkelijk gepresteerd wordt bij de werkgever, expliciet in de arbeidsovereenkomst moet worden opgenomen. In een aantal gevallen kan het aangewezen zijn een preventieadviseur aan te werven via een deeltijdse arbeidsovereenkomst: wanneer er in de onderneming geen enkele werknemer in aanmerking komt om de functie van preventieadviseur uit te oefenen, omdat niemand beantwoordt aan de toelatingsvoorwaarden voor het volgen van een aanvullende vorming; wanneer een preventieadviseur bij langdurige afwezigheid vervangen moet worden; wanneer de preventieadviseur de onderneming verlaat en er niet onmiddellijk een vervanger gevonden kan worden onder het personeel Middelen De werkgever moet de preventieadviseur in staat stellen zijn functie naar behoren uit te oefenen. Daarom moet hij bepalen welke middelen hij ter beschikking van de preventieadviseur zal stellen. De volgende middelen kunnen ter beschikking gesteld worden: technische en wetenschappelijke middelen (bv. meetinstrumenten, vakliteratuur), financiële middelen (budget), administratief personeel, infrastructuur (lokalen). 4. Gemeenschappelijke interne dienst 6 In elke sector dus ook in de bouwsector kan een groep van werkgevers ervoor opteren om af te wijken van het principe van één IDPB per werkgever en een gemeenschappelijke interne dienst (GID) oprichten. In de praktijk moet een groep van werkgevers die een GID wil oprichten, aan een aantal voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden zijn: Er bestaat een juridische, economische, geografische of technische band tussen de betrokken werkgevers (artikel 2, 1 KB). De gemeenschappelijke interne dienst biedt één of meer voordelen ten opzichte van de afzonderlijke interne diensten van de betrokken werkgevers. Deze voordelen betreffen met name de aanwezigheid van een groter aantal preventieadviseurs, de vertegenwoordiging van een groter aantal disciplines, de aanwezigheid van een hoger niveau van aanvullende vorming, meer beschikbare tijd om te besteden aan preventietaken en de terbeschikkingstelling van meer middelen (artikel 2, 2 KB). Er is een planning uitgewerkt van de organisatie van de gemeenschappelijke interne dienst (artikel 2, 3 KB). Er bestaat een voorafgaand akkoord tussen de betrokken werkgevers ingeval ze de opname wensen van een bestaand departement belast met medisch toezicht in de gemeenschappelijke interne dienst en ingeval ze een beroep wensen te doen op deskundigheden ergonomie, bedrijfshygiëne of psychosociale aspecten van de arbeid waarvoor werknemers van één of meerdere betrokken werkgevers een vorming bezitten (artikel 2, 4 KB). De voorafgaande adviezen van de betrokken comités met betrekking tot de oprichting van een gemeenschappelijke interne dienst en de prestatieduur van de preventieadviseurs (artikel 2, 5 KB) zijn gevraagd. Een aanvraag tot oprichting van een GID moet via een procedure verlopen en er worden verplichtingen opgelegd wanneer een werkgever een aanvullend beroep moet doen op een EDPB. Een belangrijk verschil met vroeger is dat het voortaan de minister van Werk is die een toelating tot oprichting van een GID kan verlenen en desgevallend bijkomende voorwaarden oplegt. Op voorwaarde dat ze strikte voorwaarden naleven, kan een groep van werkgevers afwijken van het principe van één IDPB per werkgever en een gemeenschappelijke interne dienst (GID) oprichten. 6 KB BS navb-cnac Constructiv 2011 N 128 NAVB DOSSIER 13

14 PREVENTIESTRUCTUREN BINNEN EN BUITEN DE BOUWSECTOR 5. Externe dienst voor preventie en bescherming op het werk (EDPB) Oprichting en erkenning Waarom een EDPB oprichten? Als een IDPB niet alle opdrachten die hem krachtens de Welzijnswet en zijn uitvoeringsbesluiten zijn toevertrouwd zelf kan uitvoeren, dient de werkgever aanvullend een beroep te doen op een EDPB. Een EDPB kan de IDPB nooit volledig vervangen. Een bepaald aantal taken zal altijd intern moeten worden verricht. Daarom moet elke werkgever altijd over minstens één preventieadviseur beschikken, die onder meer kan optreden als contactpersoon voor de preventieadviseurs van de EDPB. Een EDPB vult aan wat in een IDPB ontbreekt Voorwaarden voor de oprichting en toepassingsgebied De oprichting van een EDPB is onderworpen aan bepaalde vormvereisten, die enerzijds opgelegd worden door de Welzijnswet en anderzijds door het KB van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk (KB EDPB). Zo voorziet de Welzijnswet in de oprichting van externe diensten waarbinnen afzonderlijke afdelingen opgericht worden die belast zijn met: het medisch toezicht; de risicobeheersing 8. Een EDPB kan worden opgericht door: (privé-)werkgevers; de Staat, de Gemeenschappen, Gewesten, openbare instellingen, provincies en gemeenten. In principe moet een EDPB opgericht worden in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk (vzw) naar Belgisch recht. Het gebied waarbinnen een EDPB zijn activiteiten kan uitoefenen, is afhankelijk van de erkenning 9 die hij krijgt. Het kan betrekking hebben op: het volledige Belgisch grondgebied; het grondgebied van één of meerdere Gemeenschappen; een te bepalen gebied; een bepaalde activiteitensector of verschillende activiteitensectoren binnen een bepaald gebied. Momenteel zijn er in België 14 EDPB s actief. De lijst van erkende EDPB s vindt u op de website van de FOD WASO. Een EDPB wordt opgericht in de vorm van een vzw en bestaat uit twee afdelingen: een afdeling medisch toezicht; een afdeling risicobeheer. Een EDPB moet erkend zijn om te kunnen werken. 7 KB BS Cf. punt Interne organisatie in dit hoofdstuk, meer bepaald Twee afdelingen 9 Naast een federale erkenning door de minister van Werk moeten de EDPB s voor hun afdeling medisch toezicht ook beschikken over een erkenning van de Vlaamse, Franse of Duitstalige Gemeenschap. De federale erkenning wordt verleend voor een termijn van 5 jaar. De huidige federale erkenningstermijn loopt van 1 januari 2008 tot 31 december NAVB DOSSIER N 128 navb-cnac Constructiv 2011

15 Rechtsvorm Aangezien een EDPB de rechtvorm van een vzw moet hebben, moet hij de voorschriften van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen (vzw-wet) naleven. Dit heeft onder meer als concreet gevolg dat een EDPB statuten moet opmaken. Deze statuten worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Overeenkomstig het KB EDPB moet uitdrukkelijk in de statuten van een EDPB worden vermeld dat de vzw uitsluitend als maatschappelijk doel mag hebben: 1. het beheer van de externe dienst; 2. het vervullen van de opdrachten van een EDPB en andere preventieactiviteiten die er onmiddellijk verband mee houden, zoals bepaald door de welzijnswet en zijn uitvoeringsbesluiten. De vzw EDPB heeft tot doel: het beheer van de EDPB; het vervullen van opdrachten van een EDPB en andere preventieactiviteiten die er onmiddellijk verband mee houden Werking Een EDPB is altijd verplicht om een overeenkomst met een werkgever te sluiten op voorwaarde dat deze werkgever zich ertoe verbindt de bepalingen van de welzijnsreglementering na te leven. Als dat niet het geval is, kan de EDPB de samenwerking met deze werkgever weigeren. Een EDPB mag geen enkel rechtstreeks of onrechtstreeks belang hebben in de ondernemingen of instellingen waarin hij zijn opdrachten moet vervullen, zodat een voldoende onafhankelijke werking van de EDPB gewaarborgd is. Een EDPB moet zijn opdrachten ook vervullen in overeenstemming met de principes van integrale kwaliteitszorg. Bij aanvang van zijn activiteiten moet de EDPB hierover een beleidsverklaring voorleggen. Een EDPB past bovendien een kwaliteitssysteem toe dat gecertificeerd is volgens de norm ISO 9001 en levert hiervan het bewijs. De externe dienst beschikt over de nodige middelen om zijn opdrachten te allen tijde volledig en doeltreffend te kunnen vervullen. Het is de raad van bestuur van de EDPB die deze middelen vastlegt, rekening houdend met een aantal factoren, waaronder bijvoorbeeld de te verrichten opdrachten en de grootte van de aangesloten ondernemingen of instellingen. De raad van bestuur is het uitvoerend orgaan van de vzw EDPB en is in feite het leidend orgaan in de vereniging. De EDPB voert vervolgens een boekhouding en stelt een tariefregeling 10 vast voor de opdrachten die hij vervult. De inkomsten van de EDPB worden gebruikt om de dienst in staat te stellen de opdrachten te vervullen die hem zijn toevertrouwd in toepassing van de welzijnsreglementering. De overblijvende middelen mogen uitsluitend worden besteed aan het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en het uitwerken van specifieke actieprogramma s met betrekking tot welzijn op het werk. Een EDPB sluit een overeenkomst met een werkgever en stelt een tariefregeling vast. 10 Tarief: cf. verder in dit hoofdstuk, punt De aansluiting van een werkgever bij een EDPB, meer bepaald Tarificatie. navb-cnac Constructiv 2011 N 128 NAVB DOSSIER 15

16 PREVENTIESTRUCTUREN BINNEN EN BUITEN DE BOUWSECTOR 5.2. Interne organisatie en werking *1 VZW EDPB Raad van bestuur *2 Paritair adviescomite Algemeen directeur Afdeling medisch toezicht Directeur Preventieadviseurs-arbeidsgeneesheren Bijgestaan door: verplegend personeel administratief personeel *3 Afdeling risicobeheersing Directeur Preventieadviseurs: arbeidsveiligheid arbeidsgeneeskunde ergonomie bedrijfshygiëne psychosociale aspecten van de arbeid *4 * 1 : De EPDB is samengesteld uit preventieadviseurs I, II, verpleegkundigen, sociaal assistenten en administratief personeel. * 2 : Deskundig in één van de volgende gebieden: Deskundigheid Vorming 1. Arbeidsveiligheid Masterdiploma in de ingenieurswetenschappen + niveau I 2. Arbeidsgeneeskunde Arts + Specialisatie arbeidsgeneeskunde 3. Ergonomie Masterdiploma + multidisciplinaire basisvorming + specialisatiemodule ergonomie 4. Bedrijfshygiëne Masterdiploma + multidisciplinaire basisvorming + specialisatiemodule bedrijfshygiëne 5. Psychosociale aspecten Masterdiploma + multidisciplinaire basisvorming + specialisatiemodule psychosociale aspecten * 3 : Arbeidsgeneeskunde : arts + specialisatie arbeidsgeneeskunde * 4 : Arbeidsveiligheid : academisch gevormd of industrieel ingenieur met nuttige beroepservaring van 10 jaar + niveau I 16 NAVB DOSSIER N 128 navb-cnac Constructiv 2011

17 Paritair adviescomité Binnen de EDPB wordt een paritair adviescomité opgericht dat samengesteld is uit werkgevers en werknemers. De leden die de werkgevers en werknemers vertegenwoordigen, worden aangeduid door de werkgevers- en werknemersorganisaties die vertegenwoordigd zijn in de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk (Hoge Raad). Het adviescomité vergadert op regelmatige basis en geeft een advies of een voorafgaand akkoord over een aantal wettelijk vastgelegde domeinen en stelt hierover een verslag op Leiding van een EDPB Binnen de EDPB wordt een persoon aangeduid die belast is met de leiding en het beheer van de EDPB en die de eindverantwoordelijkheid hierover draagt (algemeen directeur). Zijn voornaamste opdrachten zijn: de opdrachten en de activiteiten van de afdeling medisch toezicht en de afdeling risicobeheersing coördineren; erover waken dat de opdrachten van de EDPB die bij een werkgever worden uitgevoerd, worden verricht in samenwerking met de IDPB van de werkgever; het jaarverslag van de EDPB opstellen; schriftelijk een preventieadviseur aanduiden die: - in overleg met de IDPB de lijst opstelt van de aanvullende opdrachten en taken die door de EDPB zullen of moeten worden verricht; - de overeenkomst met de werkgever voorbereidt; voorstellen doen over welke middelen nodig zijn om de opdrachten te kunnen vervullen. De algemeen directeur is uitsluitend verantwoording verschuldigd tegenover de raad van bestuur Twee afdelingen Een EDPB bestaat uit twee afdelingen: een afdeling belast met het medisch toezicht; een afdeling belast met risicobeheersing. a) Afdeling belast met het medisch toezicht De afdeling belast met het medisch toezicht bestaat uit preventieadviseurs-arbeidsgeneesheren die bijgestaan worden door verplegend en administratief personeel. De leiding van deze afdeling is in handen van een preventieadviseur-arbeidsgeneesheer (directeur afdeling medisch toezicht), die uitsluitend verantwoording verschuldigd is tegenover de algemeen directeur van de EDPB. b) Afdeling belast met risicobeheersing De afdeling belast met risicobeheersing bestaat uit preventieadviseurs die deskundig zijn op het gebied van: arbeidsveiligheid; arbeidsgeneeskunde; ergonomie; bedrijfshygiëne; psychosociale aspecten van de arbeid, waaronder geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. De leiding van deze afdeling is in handen van een ingenieur (burgerlijk of industrieel ingenieur met 10 jaar nuttige beroepservaring in het kader van welzijn op het werk directeur afdeling risicobeheersing). Deze directeur afdeling risicobeheersing is uitsluitend verantwoording verschuldigd tegenover de algemeen directeur van de EDPB. Belangrijk is dat één enkele preventieadviseur niet meer dan twee disciplines tegelijk mag vertegenwoordigen bij de uitoefening van eenzelfde opdracht in verband met risicobeheersing. Een preventieadviseur kan bij eenzelfde opdracht in verband met risicobeheersing dus niet tegelijkertijd taken van arbeidsveiligheid, ergonomie en arbeidsgeneeskunde verrichten. Bovendien mogen de disciplines arbeidsveiligheid en arbeidsgeneeskunde nooit door één en dezelfde persoon uitgeoefend worden Personeelsbezetting Binnen een externe dienst worden het aantal preventieadviseurs, verplegende en administratieve personeelsleden en hun deskundigheid bepaald in functie van de prestaties die ze moeten verrichten bij elke werkgever die een overeenkomst met de EDPB heeft. Bij deze bepaling wordt rekening gehouden met het feit dat hun opdrachten te allen tijde volledig en efficiënt moeten worden vervuld. navb-cnac Constructiv 2011 N 128 NAVB DOSSIER 17

18 PREVENTIESTRUCTUREN BINNEN EN BUITEN DE BOUWSECTOR Elke EDPB moet een minimum aan preventieadviseurs in dienst hebben. Dit aantal wordt berekend in functie van de volgende verdeling van hun prestaties: Verdeling prestaties preventieadviseurs-arbeidsgeneesheren: 60 minuten per verplicht onderworpene aan medisch toezicht: 45 minuten per werknemer worden gewijd aan gezondheidstoezicht. 15 minuten per werknemer worden gewijd aan het uitvoeren van de opdrachten in samenwerking met de IDPB en andere preventieadviseurs die behoren tot de afdeling risicobeheer van de EDPB. 20 minuten per jongere op het werk bedoeld in artikel 12 van het KB van 3 mei 1999 betreffende de bescherming van jongeren op het werk. 20 minuten per werknemer die blootstaat aan arbeidsdruk conform de bepalingen van titel VIII van de Codex over het welzijn op het werk. Verdeling prestaties preventieadviseurs risicobeheer: 10 minuten per werknemer geteld onder de personeelsleden. Tot slot moet de EDPB zo georganiseerd zijn dat de verschillende opdrachten van die dienst bij eenzelfde werkgever altijd worden vervuld door dezelfde ploeg van preventieadviseurs. De werkgever geeft de naam van de preventieadviseur(s) door aan het Comité PBW (in de bouwsector: de syndicale delegatie en de werkgever en/of zijn afgevaardigde) Rapporteringsvereisten De EDPB stelt jaarlijks een verslag op dat wordt voorgelegd aan de raad van bestuur en aan het adviescomité en dat ter beschikking wordt gehouden van de met het toezicht belaste ambtenaar. Via ministerieel besluit van 9 juni 2010 (BS 24 juni 2010) werd een nieuw model van jaarverslag ingevoerd. Dit jaarverslag bevat heel wat informatie over de werking, organisatie en activiteiten van de externe dienst. Bouwondernemingen die interesse hebben in dit jaarverslag, kunnen het altijd opvragen bij hun EDPB. Vervolgens stelt de EDPB voor elke interventie in het kader van zijn overeenkomst met de werkgever een algemeen verslag op dat de volgende elementen bevat: de aanduiding van de werkgever bij wie de interventie gebeurt; de naam van de preventieadviseur(s) die de interventie heeft/ hebben verricht en hun kwalificaties; de verwijzing naar het kwaliteitshandboek; de datum van interventie; een beschrijving van de interventie (bv. overzicht van de geneeskundige verstrekkingen,...); adviezen en besluiten. Dit verslag is bestemd voor de werkgever die een beroep doet op de EDPB en wordt bijgehouden door de IDPB. Het wordt ook ter beschikking gehouden van de met het toezicht belaste ambtenaren en ter informatie voorgelegd aan het Comité PBW Statuut van de preventieadviseur verbonden aan een EDPB Arbeidsovereenkomst De Welzijnswet bepaalt dat een EDPB met zijn preventieadviseurs een contractuele relatie moet aangaan die volstaat om een duurzame samenwerking te waarborgen tussen de desbetreffende preventieadviseur en de werkgever met wie een overeenkomst is aangegaan. In tegenstelling tot de voorschriften voor een IDPB is het bij een EDPB niet verplicht om een arbeidsovereenkomst te sluiten met de preventieadviseurs. Preventieadviseurs binnen een EDPB kunnen dus zowel werknemer als zelfstandige zijn. De wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs (BS 20 januari 2003) bevestigt dit. Volgens deze wet is een preventieadviseur elke natuurlijke persoon die al dan niet krachtens een arbeidsovereenkomst verbonden is met een erkende EDPB. 18 NAVB DOSSIER N 128 navb-cnac Constructiv 2011

19 Aanduiding en vervanging van een preventieadviseur EDPB Zowel de aanduiding als de vervanging van een preventieadviseur EDPB gebeurt door de raad van bestuur na het voorafgaand akkoord van de werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers in het adviescomité. Als er geen voorafgaand akkoord bereikt wordt over de vervanging of aanduiding van een preventieadviseur, vraagt de raad van bestuur het advies van de met het toezicht belaste ambtenaar. Deze ambtenaar probeert eerst en vooral de partijen met elkaar te verzoenen. Als dat niet lukt, geeft hij zijn advies. Vermeldenswaardig is dat de werkgever de raad van bestuur van de EDPB verzoekt om over te gaan tot de vervanging van de preventieadviseur van de EDPB als deze adviseur niet langer het vertrouwen geniet van de werknemers en als het geheel van de leden die de werknemers in het Comité PBW vertegenwoordigen, hierom verzoekt. De raad van bestuur vervangt in dat geval de preventieadviseur en licht het paritair adviescomité en de werkgever hierover in Vorming De onderstaande tabel geeft het niveau van vorming aan van de preventieadviseurs van de EDPB. Deskundigheid Vorming 1. Arbeidsveiligheid Masterdiploma in de ingenieurswetenschappen + niveau I 2. Arbeidsgeneeskunde Arts + specialisatie arbeidsgeneeskunde 3. Ergonomie 4. Bedrijfshygiëne 5. Psychosociale aspecten Masterdiploma + multidisciplinaire basisvorming + specialisatiemodule ergonomie Masterdiploma + multidisciplinaire basisvorming + specialisatiemodule bedrijfshygiëne Masterdiploma + multidisciplinaire basisvorming + specialisatiemodule psychosociale aspecten Voor de deskundigheden 3, 4 en 5 moet de preventieadviseur bovendien 5 jaar ervaring bewijzen Opdrachten en taken van een EDPB Taakverdeling tussen de IDPB en EDPB Zie tabel opdrachten en taken IDPB/EDPB Ondernemingsbezoeken Het eerste bezoek aan de arbeidsplaats wordt bij alle werkgevers uitgevoerd door een preventieadviseur die beantwoordt aan de vormingseisen uit de bovenstaande tabel. Als de werkgever werknemers tewerkstelt die niet onderworpen zijn aan het verplicht medisch toezicht of die onderworpen zijn aan een niet-jaarlijks medisch toezicht, moeten de volgende bezoeken aan de arbeidsplaatsen om de drie jaar uitgevoerd worden door iemand die de preventieadviseur bijstaat en die een erkende aanvullende vorming van minstens niveau II gevolgd heeft. Als een werknemer tewerkgesteld is op een arbeidsplaats waarbij hij blootgesteld wordt aan een fysieke, mentale of psychosociale belasting of waarbij hij een veiligheidspost waarneemt, is een jaarlijks bezoek door een assistent van de preventieadviseur met een aanvullende vorming niveau II of een tweejaarlijks bezoek door een preventieadviseur vereist. Bij werkgevers waarvan de werknemers blootstaan aan fysische, chemische of biologische agentia die verantwoordelijk zijn voor beroepsziekten of aandoeningen die hun oorsprong vinden in het beroep, wordt jaarlijks een bezoek uitgevoerd door een preventieadviseur Verzekeren van het gezondheidstoezicht Een van de belangrijkste opdrachten van de EDPB en meer bepaald van de preventieadviseursarbeidsgeneesheren die verbonden zijn aan de afdeling medisch toezicht, is het gezondheidstoezicht op de werknemers verzekeren. Als een interne dienst van een onderneming geen medisch departement heeft, is de werkgever verplicht een beroep te doen op de EDPB, die het gezondheidstoezicht op de werknemers zal verzekeren. In de praktijk doet de overgrote meerderheid van de bouwondernemingen voor het gezondheidstoezicht een beroep op een EDPB. Dit gezondheidstoezicht heeft onder meer tot doel: te vermijden dat werknemers worden tewerkgesteld aan taken waarvan ze normaal de risico s niet kunnen dragen wegens hun gezondheidstoestand en te vermijden dat navb-cnac Constructiv 2011 N 128 NAVB DOSSIER 19

20 PREVENTIESTRUCTUREN BINNEN EN BUITEN DE BOUWSECTOR personen tot het werk worden toegelaten die getroffen zijn door ernstige besmettelijke aandoeningen of die een gevaar inhouden voor de veiligheid van de andere werknemers; de tewerkstellingskansen te bevorderen voor iedereen, onder meer door het voorstellen van aangepaste werkmethodes en het zoeken naar aangepast werk; zo vroeg mogelijk beroepsziekten en de aandoeningen gebonden aan de arbeid op te sporen, de werknemers te informeren en te adviseren en mee te werken aan het opsporen en de studie van de risicofactoren die van invloed zijn op beroepsziekten en aandoeningen gebonden aan de uitvoering van het werk. Om dit gezondheidstoezicht te verzekeren stelt de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer een aantal preventieve handelingen die bestaan uit medische onderzoeken, de samenstelling van een geneeskundig dossier en inentingen en tuberculinetests. De werkgever zorgt ervoor dat het gezondheidstoezicht verloopt zoals voorgeschreven in het KB betreffende het gezondheidstoezicht 11 en neemt de nodige maatregelen zodat werknemers met bepaalde functies 12 verplicht onderworpen zijn aan het gezondheidstoezicht. Het gezondheidstoezicht is niet verplicht wanneer uit de risicoanalyse die uitgevoerd werd in samenwerking met de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en waarvan de resultaten aan het voorafgaand advies van het Comité PBW werden voorgelegd, blijkt dat dit niet nodig is. De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer gaat in geen geval na of de afwezigheid van werknemers om gezondheidsredenen gegrond is. De controle van absenteïsme behoort tot het takenpakket van de controlearts. De functie van controlearts is onverenigbaar met die van preventieadviseur-arbeidsgeneesheer De aansluiting van een werkgever bij een EDPB Algemene principes Telkens als een bouwonderneming een beroep doet of moet doen op een EDPB, geldt als algemeen principe dat het slechts een beroep doet op één EDPB. Deze EDPB werkt samen met de IDPB en staat ter beschikking van de bouwonderneming, van de leden van de hiërarchische lijn en van de werknemers, in het bijzonder door hen alle nuttige informatie en adviezen te verstrekken. Op dit algemene principe van het verplichte beroep op één EDPB bestaan een drietal uitzonderingen: Verplicht beroep op een tweede EDPB: De bouwonderneming moet een beroep doen op een tweede EDPB wanneer er een technische bedrijfseenheid (TBE) gelegen is op het grondgebied van een Gemeenschap waarvoor de afdeling medisch toezicht van de eerste EDPB geen erkenning heeft. Een bouwonderneming met verschillende technische bedrijfseenheden zal dus verplicht een beroep moeten doen op een tweede EDPB als deze TBE s gelegen zijn op het grondgebied van verschillende Gemeenschappen en de afdeling medisch toezicht van de EDPB waarop de bouwonderneming een beroep doet, niet over een erkenning van alle Gemeenschappen beschikt. Facultatief beroep op een tweede EDPB: Een bouwonderneming mag altijd een beroep doen op een tweede EDPB als zijn TBE voortdurend een beroep moet doen op bijzondere bekwaamheden en op technische middelen die niet aanwezig zijn in de eerste EDPB. Facultatief beroep op een tweede EDPB: Een bouwonderneming kan voor elke TBE die opgericht is, een beroep doen op een andere EDPB. Belangrijk is wel dat de werkgever die op eigen initiatief of op vraag van de syndicale delegatie beslist om een beroep te doen op meer dan één EDPB, het voorafgaand advies moet vragen van het Comité PBW. Dit voorafgaand advies moet ook gevraagd worden bij de beslissing om opdrachten van de IDPB aan de EDPB toe te vertrouwen, om de IDPB opdrachten te laten uitvoeren die de werkgever had toevertrouwd aan een EDPB en om te veranderen van EDPB. Als er geen overeenstemming wordt bereikt, vraagt de werkgever het advies van de met het toezicht belaste ambtenaar. Deze ambtenaar hoort de betrokken partijen en probeert ze te verzoenen. Als dat niet lukt, verstrekt de met het toezicht belaste ambtenaar een advies waarvan de werkgever via een aangetekend schrijven op de hoogte wordt gebracht. 11 KB van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers BS 16 juni Het gaat hier om veiligheidsfuncties, functies met verhoogde waakzaamheid, activiteiten met een welbepaald risico of activiteiten verbonden met voedingswaren. 20 NAVB DOSSIER N 128 navb-cnac Constructiv 2011

21 Een bouwonderneming moet een beroep doen op slechts één EDPB. Op dit algemene principe bestaan drie uitzonderingen: Er is een TBE gelegen op een grondgebied waarvoor de EDPB geen erkenning heeft. De TBE kan een beroep doen op bijzondere bekwaamheden en op technische middelen die niet aanwezig zijn in de EDPB. Voor elke TBE kan een beroep worden gedaan op een andere EDPB Het sluiten van een overeenkomst De EDPB sluit een schriftelijke overeenkomst die aan het voorafgaand advies van het Comité PBW werd voorgelegd, met een bouwonderneming die een beroep wenst te doen op zijn diensten. Deze overeenkomst wordt ter beschikking gehouden van de met het toezicht belaste ambtenaar. Deze overeenkomst bevat minstens de volgende punten: de opdracht of de opdrachten die aan de EDPB worden toevertrouwd; de EDPB moet deze opdrachten zelf uitvoeren; de aard, omvang en minimumduur van de prestaties die aan de werkgever zullen worden geleverd om elk van de overeengekomen opdrachten te vervullen; de middelen die de werkgever ter beschikking stelt van de EDPB in de vorm van lokalen en uitrusting in zijn onderneming of instelling; de wijze van samenwerking met de IDPB; de betrekkingen met het Comité PBW; de wijze waarop de overeenkomst wordt beëindigd, in het bijzonder de weerslag die deze beëindiging heeft op de aanpassing van de forfaitaire minimumbijdragen die een werkgever jaarlijks dient te betalen. De overeenkomst met een EDPB wordt gesloten voor onbepaalde tijd en wordt op één van de volgende manieren beëindigd: Ambtshalve: de EDPB is niet meer erkend; Door opzegging door één van de partijen (de werkgever of de EDPB) met naleving van een opzeggingstermijn van ten minste zes maanden, die aanvangt op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de opzegging werd gegeven en die eindigt op 31 december van, naargelang van het geval, het lopende of het volgende kalenderjaar. Concreet betekent dit het volgende: - Voor een bouwonderneming die de opzegging betekent in de loop van juni 2010, begint de opzeggingstermijn te lopen op 1 juli 2010 en eindigt hij op 31 december 2010 (= zes maanden). - Voor een bouwonderneming die de opzegging betekent in de loop van september 2010, begint de opzeggingstermijn te lopen op 1 oktober In principe moet de termijn minstens zes maanden bedragen. Hij loopt dus af op 31 december 2011 en bedraagt 15 maanden. - Voor een bouwonderneming die de opzegging betekent in de loop van januari 2011, begint de opzeggingstermijn te lopen op 1 februari Met een termijn van zes maanden zou de overeenkomst eindigen op 31 juli Deze termijn wordt echter verlengd tot 31 december 2011 en bedraagt dus 11 maanden. De EDPB sluit een overeenkomst voor onbepaalde tijd met een bouwonderneming. De overeenkomst eindigt: ambtshalve; door opzegging door de EDPB of de bouwonderneming Tarificatie Zoals eerder vermeld moet elke EDPB een tariefregeling vastleggen voor de opdrachten die hij zal vervullen. Deze tariefregeling wordt meegedeeld aan de minister van Werk. Bij deze regeling moet rekening gehouden worden met de verplichte forfaitaire minimumbijdragen die een werkgever zal betalen in functie van de prestaties van de preventieadviseur. Elke werkgever die een beroep doet op een EDPB, zal dus jaarlijks een verplichte forfaitaire minimumbijdrage moeten betalen die een aantal algemene minimumprestaties dekt. Opgelet: Het gaat hier om een minimumbijdrage. De EDPB kan dus altijd hogere bijdragen vragen. navb-cnac Constructiv 2011 N 128 NAVB DOSSIER 21

22 PREVENTIESTRUCTUREN BINNEN EN BUITEN DE BOUWSECTOR De minimumprestaties die geacht worden onder deze forfaitaire minimumbijdragen te vallen, zijn: de opdrachten en taken opgesomd in artikelen 5 tot 7 van het KB IDPB die worden uitgevoerd door de EDPB en die beschreven zijn in de overeenkomst met de werkgever; de door de EDPB verstrekte adviezen in het kader van de rechtstreekse participatie van de werknemers; de opdrachten en taken in verband met de preventie en bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. In de forfaitaire bijdragen die een werkgever verschuldigd is, zijn de eventuele verplaatsingskosten van de preventieadviseurs en van de personen die hen bijstaan, niet inbegrepen. Het bedrag van de forfaitaire minimumbijdragen is verder afhankelijk van de grootte van de onderneming, de vraag of de werknemers (arbeiders en bedienden) al dan niet onderworpen zijn aan het gezondheidstoezicht en zo ja, hoe vaak ze aan een gezondheidsbeoordeling onderworpen moeten worden. Om het aantal werknemers te bepalen waarmee rekening moet worden gehouden bij de berekening van de forfaitaire mininimumbijdragen wordt uitgegaan van: voor de werknemers die niet onderworpen zijn aan het gezondheidstoezicht: het gemiddelde aantal werknemers dat vermeld staat op de vier kwartaalaangiften bij de RSZ van het afgelopen burgerlijk jaar; voor de werknemers die onderworpen zijn aan het gezondheidstoezicht: het aantal werknemers dat ingeschreven is op de zogenoemde naamlijsten van het gezondheidstoezicht, die de werkgever opstelt en bijhoudt in het kader van het gezondheidstoezicht. De forfaitaire minimumbijdragen moeten jaarlijks aangepast worden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. De andere prestaties die een werkgever zelf toevertrouwt aan een EDPB (studies, onderzoek, metingen en controles) in het kader van risicobeheer, worden beschouwd als aanvullende prestaties bij de algemene prestaties en worden afzonderlijk aangerekend. De kosten van analyses, radiologische onderzoeken, functionele of andere gerichte tests die worden uitgevoerd in het kader van medisch toezicht, worden vastgesteld conform de erelonen die zijn opgenomen in de nomenclatuur van de gezondheidsprestaties 13. Deze erelonen, of beter gezegd tarieven, worden vastgesteld door het RIZIV (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering). Voor elke prestatie (bv. R-thorax) wordt een tarief vastgelegd. Wanneer wettelijk gezien een niet-jaarlijkse periodiciteit voorzien is voor de periodieke gezondheidsevaluatie van een werknemer, is de werkgever een jaarlijkse forfaitaire bijdrage verschuldigd die gelijk is aan de normale bijdrage, gedeeld door het aantal jaren tussen elk periodiek geneeskundig onderzoek. Denken we bijvoorbeeld aan een werknemer die jonger is dan 50 jaar en gebruik maakt van beeldschermapparatuur. Deze werknemer wordt om de 5 jaar onderworpen aan een periodieke gezondheidsbeoordeling. Voor deze werknemer moet de werkgever jaarlijks een bijdrage betalen van 1/5 van de normale bijdrage voor een werknemer die onderworpen is aan een jaarlijks periodiek medisch onderzoek. De werkgever moet ook een aantal betalingstermijnen respecteren. Alle geschillen die verband houden met deze tariefregeling, moeten worden voorgelegd aan de regionale directies voor Toezicht op het Welzijn op het Werk van de FOD WASO. Hierna volgt een overzicht van de verplichte minimumbijdragen die de werkgevers verschuldigd zijn voor de prestaties van de preventieadviseurs van de externe diensten en die van toepassing zijn voor het jaar Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd. De officiële tarieven worden jaarlijks gepubliceerd op de website van de FOD WASO ( Verplichte minimumbijdragen A. Voor alle ondernemingen die in totaal minder dan 20 werknemers tewerkstellen die geen van allen onderworpen zijn aan het gezondheidstoezicht: Een forfaitaire bijdrage, 1 x per jaar te betalen, die de algemene prestaties voor risicobeheer bevat die in de overeenkomst tussen de werkgever en de EDPB zijn beschreven: Aantal werknemers gelijk aan of kleiner dan 9 Aantal werknemers groter dan 9 97,41 EUR* voor de hele onderneming 194,82 EUR* voor de hele onderneming 13 Deze zijn bepaald in uitvoering van artikel 35 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli NAVB DOSSIER N 128 navb-cnac Constructiv 2011

23 B. Voor alle andere ondernemingen (20 werknemers of meer) Een forfaitaire bijdrage per werknemer, 1 x per jaar te betalen, die de algemene prestaties voor risicobeheer bevat die in de overeenkomst tussen de werkgever en de EDPB zijn beschreven: Voor de werknemers die niet onderworpen zijn aan het gezondheidstoezicht 16,23 EUR* per werknemer per jaar Een jaarlijkse forfaitaire bijdrage per werknemer die onderworpen is aan het gezondheidstoezicht, die de algemene prestaties voor risicobeheer en de algemene prestatie verbonden aan het gezondheidstoezicht bevat die in de overeenkomst zijn beschreven: Voor de werknemers die onderworpen zijn aan gezondheidstoezicht: Onderworpen aan een jaarlijkse gezondheidsbeoordeling Onderworpen aan een niet-jaarlijkse gezondheidsbeoordeling 113,64 EUR* per werknemer per jaar 113,64 EUR*, gedeeld door 3 of 5 (een derde of een vijfde wordt elk jaar betaald) per werknemer per jaar 37,88 EUR* (1/3) 22,73 EUR* (1/5) Bijkomende prestaties Bijkomende prestaties in het kader van risicobeheer die niet opgenomen zijn in de overeenkomst en die extra door de werkgever worden gevraagd: Per prestatie-uur: 97,41 EUR* *Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd. U vindt de officiële tarieven op de website van de FOD WASO: 6. Bepalingen van toepassing op elke preventieadviseur (verbonden aan IDPB of EDPB) 6.1. Onafhankelijkheid Het begrip onafhankelijkheid verwijst naar de manier waarop de preventieadviseur zijn opdrachten uitoefent. Een preventieadviseur die verbonden is aan een IDPB, verricht zijn opdrachten onafhankelijk ten overstaan van de werkgever en de werknemers. Een preventieadviseur die verbonden is aan een EDPB, vervult zijn opdrachten in volledige onafhankelijkheid ten overstaan van de werkgevers en werknemers bij wie hij zijn opdrachten uitvoert en ten overstaan van de raad van bestuur. De meningsverschillen in verband met de onafhankelijkheid en bekwaamheid van een preventieadviseur van een EDPB worden op verzoek van één van de betrokken partijen onderzocht door de met het toezicht belaste ambtenaar. Deze ambtenaar hoort de betrokken partijen en probeert de standpunten te verzoenen. Als dat niet lukt, geeft de ambtenaar zijn advies, waarvan kennis wordt gegeven aan de betrokken partijen, de raad van bestuur en het adviescomité Ontslagbescherming De wet van betreffende de bescherming van de preventieadviseurs 14 voorziet in een aangepaste juridische bescherming voor alle preventieadviseurs, zodat ze onafhankelijk en efficiënt kunnen werken ten opzichte van de werkgever en werknemers. De in de wet voorziene bescherming komt erop neer dat de werkgever de overeenkomst met de preventieadviseur enkel kan beëindigen, een einde kan stellen aan de statutaire tewerkstelling of hem kan verwijderen uit zijn functie om redenen die vreemd zijn aan zijn onafhankelijkheid of om redenen waaruit blijkt dat hij niet bekwaam is om zijn opdrachten te vervullen. 14 Zie BS navb-cnac Constructiv 2011 N 128 NAVB DOSSIER 23

24 PREVENTIESTRUCTUREN BINNEN EN BUITEN DE BOUWSECTOR Uit de memorie van toelichting blijkt dat het begrip onafhankelijkheid gezien moet worden in het kader van de uitoefening van de functie. Het begrip bekwaamheid daarentegen moet begrepen worden enerzijds in functie van de basisopleiding en de aanvullende opleiding die de preventieadviseur gekregen heeft en anderzijds in functie van de ervaring die hij heeft opgedaan. Bovendien bestaat er een verband tussen de bekwaamheid van de preventieadviseur en de vaardigheden die in de onderneming aanwezig moeten zijn om een goed beleid te voeren. De wet biedt alle preventieadviseurs bescherming. De regelgeving beoogt o.a.: de preventieadviseurs die verbonden zijn aan een IDPB en door een arbeidsovereenkomst met de werkgever verbonden zijn; de preventieadviseurs die al dan niet krachtens een arbeidsovereenkomst met een erkende EDPB verbonden zijn. Zelfstandige preventieadviseurs die prestaties voor een erkende EDPB verrichten, zijn dus ook beschermd. De werkgever die het voornemen heeft om de arbeidsovereenkomst van een preventieadviseur te beëindigen, is verplicht: de preventieadviseur via een aangetekende brief de redenen waarom hij de overeenkomst wil beëindigen en het bewijs van die redenen mee te delen; de leden van het Comité PBW via een aangetekende brief een voorafgaand akkoord over de beëindiging van de overeenkomst te vragen en hun een kopie over te maken van de brief die verzonden werd naar de preventieadviseur. Als het een preventieadviseur van een IDPB betreft, zijn de leden van het Comité PBW (in de bouw: de syndicale afvaardiging en de werkgever en/of zijn afgevaardigde) of bij gebreke daaraan de werknemers zelf, bevoegd. Als het een preventieadviseur van een EDPB betreft, is het adviescomité in elke externe dienst bevoegd. Als het Comité PBW akkoord gaat, mag de werkgever de overeenkomst met de preventieadviseur beëindigen, mits de wettelijke bepalingen nageleefd worden. Als de preventieadviseur het niet eens is met de beëindiging van zijn overeenkomst, kan hij de bevoegde arbeidsrechtbank verzoeken om vast te stellen dat afbreuk gedaan is aan zijn onafhankelijkheid of dat de aangevoerde redenen van onbekwaamheid om zijn opdrachten uit te oefenen, niet bewezen zijn. Als het Comité PBW niet akkoord gaat of geen uitspraak doet binnen een redelijke termijn (de wet geeft geen definitie van redelijke termijn ), mag de werkgever niet overgaan tot de beëindiging van de overeenkomst. Wanneer hij toch bij zijn voornemen blijft, moet hij een bepaalde procedure volgen vooraleer hij de zaak aanhangig maakt bij de arbeidsrechtbank. Hij moet eerst het advies van de arbeidsinspectie vragen. De inspectie hoort de partijen en tracht hun standpunten te verzoenen. Als het niet tot een verzoening komt, geeft de inspecteur zijn advies aan de werkgever via een aangetekende brief. Vooraleer zijn beslissing te nemen, moet de werkgever het Comité PBW binnen dertig dagen vanaf de datum van kennisgeving van het advies in kennis stellen van dat advies. In de volgende gevallen moet de werkgever de preventieadviseur een vergoeding betalen wegens de beëindiging van zijn overeenkomst: wanneer hij de voorgeschreven procedures niet volgt; wanneer de arbeidsrechtbank of het arbeidshof waarbij de preventieadviseur een eis ingesteld heeft, erkent dat er afbreuk is gedaan aan de onafhankelijkheid van de preventieadviseur of dat de aangevoerde redenen van onbekwaamheid niet bewezen zijn; wanneer de werkgever de overeenkomst beëindigt, hoewel de arbeidsrechtbank of het arbeidshof zijn mening niet bijtreden. Als de preventieadviseur minder dan 15 jaar in deze hoedanigheid dienst heeft, is de beschermingsvergoeding gelijk aan het normale loon of honorarium voor een periode van twee jaar. Als hij 15 jaar of langer in deze hoedanigheid werkt, loopt deze periode op tot drie jaar. Als de preventieadviseur zijn functie niet voltijds beoefent, is het normale loon op basis waarvan deze vergoeding berekend wordt, gelijk aan het gedeelte van het loon van de functie van preventieadviseur dat overeenstemt met de duur waarin hij prestaties als preventieadviseur verricht heeft. Deze vergoeding is cumuleerbaar met de gewone ontslagvergoeding. 24 NAVB DOSSIER N 128 navb-cnac Constructiv 2011

25 6.3. Verantwoordelijkheid van een preventieadviseur Een preventieadviseur die verbonden is aan een IDPB of EDPB en een fout maakt of een inbreuk pleegt op een wettelijk voorgeschreven verplichting in het kader van welzijn op het werk, kan zowel via het strafrecht als via het burgerlijke recht aansprakelijk worden gesteld. Het probleem van de aansprakelijkheid van een preventieadviseur wordt niet geregeld in de Welzijnswet, zijn uitvoeringsbesluiten en het ARAB. Er zal dus een beroep moeten worden gedaan op de algemene aansprakelijkheidsregels van het gemene recht om na te gaan of een preventieadviseur aansprakelijk kan worden gesteld omwille van zijn foutieve optreden. Hierbij moet rekening worden gehouden met het feit dat de preventieadviseur enerzijds opdrachten en taken opgelegd krijgt die hij alleen uitvoert en waarbij er sprake zal zijn van een individuele aansprakelijkheid en anderzijds opdrachten en taken heeft die in samenwerking met andere preventieadviseurs en deskundigen moeten worden uitgevoerd en waar dus meerdere personen een gemeenschappelijke fout of diverse onderscheiden fouten kunnen begaan. Bij bespreking van de aansprakelijkheid mogen twee belangrijke principes niet uit het oog worden verloren, met name dat: de hoofdverantwoordelijkheid inzake welzijn van de werknemers bij de werkgever ligt; een preventieadviseur in beginsel een adviserende bevoegdheid heeft. Strafrechtelijke verantwoordelijkheid Voor de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van een preventieadviseur zijn vier bepalingen van groot belang: Artikelen 418 tot en met 420 van het Strafwetboek; Artikel 81, 1 van de Welzijnswet. Artikelen 418 t.e.m. 420 van het Strafwetboek Artikelen 418 t.e.m. 420 van het Strafwetboek bepalen dat om het even wie wegens het onopzettelijk doden of het onopzettelijk toebrengen van lichamelijke letsels strafrechtelijk kan worden vervolgd. Naast een fout in hoofde van de dader vereisen artikelen 418 t.e.m. 420 van het Strafwetboek dat er lichamelijke schade is berokkend en dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de fout en de berokkende schade. Gelet op de algemene omschrijving van de dader die vervolgd kan worden, kan iedereen, dus ook de preventieadviseur-bediende of preventieadviseur-zelfstandige, strafrechtelijk verantwoordelijk worden gesteld op grond van artikelen 418 t.e.m. 420 van het Strafwetboek, ongeacht of hij verbonden is aan een interne of externe dienst. Artikel 81, 1 van de Welzijnswet Naast de artikelen 418 t.e.m. 420 van het Strafwetboek is er ook het artikel 81, 1 van de Welzijnswet, op grond waarvan de preventieadviseur mogelijkerwijze verantwoordelijk kan worden gesteld. Artikel 81, 1 bepaalt dat de werkgever, zijn lasthebbers of aangestelden die de bepalingen van de Welzijnswet en zijn uitvoeringsbesluiten hebben overtreden, strafrechtelijk verantwoordelijk kunnen worden gesteld. Met aangestelde wordt een werknemer bedoeld die in de onderneming over een zeker gezag beschikt. Een lasthebber daarentegen is een persoon die bepaalde taken voor de werkgever uitoefent zonder werknemer te zijn. Belangrijk is wel dat alleen de lasthebber of aangestelde die in de onderneming over effectieve beslissingsmacht beschikt, strafrechtelijk kan worden vervolgd op grond van artikel 81, 1. Toegepast op een preventieadviseur betekent dit dat hij enkel vervolgd kan worden als lasthebber of aangestelde in de zin van artikel 81, 1 van de Welzijnswet als hij beschikt over een effectieve beslissingsbevoegdheid op het vlak van welzijn op het werk. Bij dit alles moet benadrukt worden dat de preventieadviseur hoofdzakelijk een louter adviserende rol heeft en slechts in uitzonderlijke gevallen, altijd op grond van de wet, over een effectieve beslissingsmacht beschikt. In beginsel zal hij dan ook niet in aanmerking komen als dader bij inbreuken op de Welzijnswet, die enkel door de werkgever, zijn aangestelden of lasthebbers kunnen worden gepleegd. Vermeldenswaardig is wel dat vele preventieadviseurs die behoren tot de IDPB in de praktijk in heel wat ondernemingen een dubbele functie vervullen en hun deeltijdse functie van preventieadviseur combineren met een andere functie (bv. personeelschef, hoofd technische dienst). Precies vanuit die andere functie, die wel de bevoegdheid tot het geven van opdrachten en bevelen kan impliceren en waardoor zij deel gaan uitmaken van de hiërarchische lijn 15, kunnen zij als aangestelde strafrechtelijk verantwoordelijk worden gesteld voor de niet-naleving van de reglementering. 15 Het begrip hiërarchische lijn wijst op alle niveaus in de hiërarchie van het bedrijf, van hoog tot laag. navb-cnac Constructiv 2011 N 128 NAVB DOSSIER 25

26 PREVENTIESTRUCTUREN BINNEN EN BUITEN DE BOUWSECTOR Burgerrechtelijke aansprakelijkheid Zoals iedereen kan ook de preventieadviseur bij het uitoefenen van zijn taken een fout begaan. Wanneer hij door een fout echter schade teweegbrengt, kan de preventieadviseur burgerrechtelijk aansprakelijk worden gesteld door het slachtoffer, mits de fout, de schade en het oorzakelijk verband bewezen zijn. De persoonlijke aansprakelijkheid van de preventieadviseur tegenover het slachtoffer vindt zijn grondslag in artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek. De burgerrechtelijke aansprakelijkheid van een preventieadviseur kan ook ontstaan wanneer door zijn foutief gedrag of onzorgvuldige handelswijze een arbeidsongeval wordt veroorzaakt. In dit geval spelen de aansprakelijkheidsregels die beschreven worden in de Arbeidsongevallenwetgeving (artikelen 46 e.v.). Op het vlak van burgerrechtelijke aansprakelijkheid moet ook vermeld worden dat de preventieadviseur-bediende in tegenstelling tot de preventieadviseur-zelfstandige beschermd wordt door de toepassing van artikel 18 van de Arbeidsovereenkomstwet. Dit betekent dat zijn burgerlijke aansprakelijkheid beperkt blijft tot de schade die veroorzaakt wordt door zijn opzettelijke fout, zijn zware fout en zijn gewoonlijk voorkomende lichte fout. Een preventieadviseur-zelfstandige daarentegen kan voor om het even welke fout burgerrechtelijk aansprakelijk worden gesteld. Voor het slachtoffer betekent dit dat het bewijs van de lichtste fout voldoende is om een schadevergoeding te bekomen. Tot slot nog dit: in tegenstelling tot de strafrechtelijke verantwoordelijkheid is de burgerrechtelijke aansprakelijkheid altijd verzekerbaar. 7. Externe diensten voor technische controles op de werkplaats (EDTC) 16 In uitvoering van de Welzijnswet zijn er EDTC s erkend. Deze materie is verder uitgewerkt in het KB van (BS ) Definitie De EDTC s hebben inzonderheid betrekking op de onderzoeken en controles die in toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen worden uitgevoerd met betrekking tot machines, installaties, arbeidsmiddelen en beschermingsmiddelen, met het oog op het vaststellen van hun conformiteit met de wetgeving en met het oog op het opsporen van gebreken die een invloed kunnen hebben op het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk Erkenningsvoorwaarden EDTC s hebben de rechtsvorm van een vereniging zonder winstoogmerk (vzw) of een gelijkwaardige rechtsvorm volgens het recht van de lidstaat van vestiging binnen de Europese Economische Ruimte. Het maatschappelijke doel van de rechtspersoon/vzw bestaat in het beheer van de dienst en het vervullen van de opdrachten. Om erkend te worden moet een EDTC geaccrediteerd worden overeenkomstig de norm NBN EN ISO/IEC Een EDTC kan geen EDPB zijn. De rechtspersoon kan technische onderzoeken of controles uitvoeren die niet in toepassing van wettelijke of reglementaire bepalingen door een EDTC uitgevoerd moeten worden, op voorwaarde dat zijn onafhankelijkheid niet in het gedrang komt. Binnen de EDTC wordt een persoon aangeduid die belast is met de leiding en het beheer van de werkzaamheden waarvoor de EDTC werd erkend en die de totale verantwoordelijkheid van de uitvoering van deze werkzaamheden op zich neemt. 16 KB BS Dit KB werd gewijzigd door het KB van 9 januari 2011 (BS 26 januari 2011). 26 NAVB DOSSIER N 128 navb-cnac Constructiv 2011

27 De EDTC, de directeur en het technisch personeel mogen niet de ontwerper, de fabrikant, de leverancier, de installateur of de gebruiker zijn van de machines, installaties, arbeidsmiddelen en beschermingsmiddelen die zij controleren, noch de gemachtigde van één van de genoemde personen. Zij mogen noch rechtstreeks, noch als gemachtigden van de betrokken partijen optreden bij het ontwerp, de bouw, de verkoop of het onderhoud van deze machines, installaties, arbeidsmiddelen en beschermingsmiddelen. Een eventuele uitwisseling van technische informatie tussen de fabrikant en de EDTC wordt door deze bepaling niet uitgesloten. De EDTC moet de controles op de werkplaats uitvoeren met de nodige beroepsintegriteit en technische bekwaamheid en het personeel mag niet beïnvloed worden. De EDPB moet beschikken over het vereiste technisch personeel dat beantwoordt aan de volgende voorwaarden: een goede technische en professionele opleiding gekregen hebben; binnen de dienst een adequate opleiding en bijscholing krijgen; de reglementering kennen en ervaring hebben inzake het toezicht; verslagen kunnen opstellen Werkingscriteria Om zijn taak naar behoren te kunnen vervullen beschikt de EDTC over de nodige apparatuur, literatuur en documentatie. De EDTC stelt van elke controle een verslag op, dat de volgende gegevens bevat: 1. een omschrijving van de controle, met een verwijzing naar de reglementaire bepaling die deze controle oplegt; 2. de identificatie van de werkgever voor wie de controle werd uitgevoerd; 3. de naam van het personeelslid dat de controle heeft uitgevoerd; 4. een identificatienummer; 5. de datum van de controle. In elk verslag wordt duidelijk vermeld wat de conclusies van de controle zijn, welke maatregelen de onderneming eventueel moet uitvoeren en voor welke datum de volgende controle moet plaatsvinden Verplichte keuringen Ondernemingen moeten een lijst van verplichte keuringen kunnen voorleggen. Aangezien het niet altijd evident is te onthouden welke toestellen, installaties, materieel, e.d. verplicht gekeurd moeten worden, door wie en wanneer, geven we hieronder een overzicht van alle verplichte keuringen. Elke aannemer kan hieruit gemakkelijk een samenvatting maken van wat in zijn eigen onderneming van toepassing is. navb-cnac Constructiv 2011 N 128 NAVB DOSSIER 27

28 PREVENTIESTRUCTUREN BINNEN EN BUITEN DE BOUWSECTOR Overzicht verplichte keuringen U vindt de betekenis van de gebruikte afkortingen in het trefwoordenregister vooraan in dit dossier. 1. Hefwerktuigen en aanverwante toestellen OMSCHRIJVING Hijswerktuigen: loopkranen, mobiele kranen, torenkranen, havenkranen, enz. Hef- en hijsgereedschappen: kettingen, haken, hijsbanden, jukken, enz. Overige hefwerktuigen: hoogwerkers, fabrieksliften, goederenliften, personenbouwliften, materiaalliften, kabelbanen, toestellen die tijdelijk of bij gelegenheid als dusdanig gebruikt worden Behandelingstoestellen: heftrucks, graafmachines, stapelaars, gemotoriseerde hefplatforms, enz. Afstelling van de last(moment)begrenzer, loopkranen, mobiele kranen, havenkranen, enz. EDTC BEVOEGD PERSOON WETGEVING OVI PERIODIEKE CONTROLE ARAB, art. 280, maanden, Richtlijnen 98/37/EG en 2006/42/EG (1) 1 jaar ARAB, art. 280, 281 Richtlijnen 98/37/EG en 2006/42/ EG (1) Codex, Titel VI, Hfdst. 1 en 2 ARAB, art. 280, 281 Richtlijnen 98/37/EG en 2006/42/ EG (1) Codex, Titel VI, Hfdst. 1 en 2 Richtlijnen 98/37/EG en 2006/42/ EG (1) 3 maanden, 1 jaar 3 maanden, 1 jaar 3 maanden tot 1 jaar Codex, Titel VI, Hfdst. 1 en Stellingen Codex, Titel VI, Hfdst. 2, afdeling V, onderafdeling IV Mobiele hangstellingen, bakken, manden, draagstoelen ARAB, art. 280, 281, 452, maanden Richtlijnen 98/37/EG en 2006/42/ EG (1) tot 1 jaar (1) De richtlijn 98/37/EG Machines werd omgezet in Belgisch recht door het KB van en is van toepassing sinds Ze is vanaf vervangen door de richtlijn 2006/42/EG, die omgezet werd in Belgisch recht door het KB van Ze is ook aangevuld met het KB van in verband met de aanvaarding van buitenlandse keuringsattesten. 2. Persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen OMSCHRIJVING EDTC BEVOEGD PERSOON (1) WETGEVING OVI PERIODIEKE CONTROLE Persoonlijke beschermingsmiddelen Veiligheidsharnassen en -gordels, vanglijnen, reddingskoorden, antivalapparaten, toebe horen, enz. Codex, Titel VII, Hfdst. II, art. 16 Richtlijnen 89/686/EG Levenslijn Codex (richtlijn 89/686/EEG), naargelang van het geval Ladders, noodladders, trappen Codex, Titel VI, Hfdst. 2, afdeling V, onderafdeling III (1) Deze controles mogen uitgevoerd worden door een EDTC of door een ander competent persoon. 1 jaar of na een val - 1 jaar 3 maanden tot 1 jaar 3. Elektrische installaties OMSCHRIJVING EDTC BEVOEGD PERSOON WETGEVING TIJDELIJKE INSTALLATIES Werfaansluiting voor tijdelijke installaties (kermis,...) AREI, art. 270 AREI, art. 271 VASTE INSTALLATIE OP ARBEIDSPLAATSEN Hoogspanningsinstallatie en middenspanningsinstallatie OVI PERIODIEKE CONTROLE 1 jaar 13 maanden ARAB, art. 262 (1) AREI, art. 272 (2) 1 jaar ARAB, art. 265 (1) AREI, art. 267 (2) 1 maand Laagspanningsinstallatie - industrieel ARAB, art. 262 (1) AREI, art. 270 en 271 ARAB, art (1) In dienst voor 01/01/1983 (2) In dienst na 01/01/ jaar Regelmatig 28 NAVB DOSSIER N 128 navb-cnac Constructiv 2011

29 4. Controles van installaties onder druk OMSCHRIJVING Stoomtoestellen en autoclaven Voor details: zie de betreffende wetgeving Drukvaten en leidingen (voor gassen) bv. LPG,... Opslagtanks (opslag van ontvlambare en gevaarlijke producten - ingedeelde inrichtingen) Boven- of ondergronds (federaal) Bovengronds (Vlaanderen) Bovengronds (Wallonië) EDTC BEVOEGD PERSOON KB 18/10/1991 MB 28/10/1991 WETGEVING OVI PERIODIEKE CONTROLE VLAREM II, art KB 21/10/1968 KB 13/03/1998 art. 68 VLAREM II, Hfdst BWR 17/07/2003 Opslagtanks (stookolieopslag niet-ingedeelde VLAREM II, Hfdst inrichtingen) Bovengronds: Vlaanderen Gas binneninstallaties KB 28/06/1971 ARAB, art Gasflessen Metalen gasflessen (acetyleen - opgelost) Metalen / composiet gasflessen (ademhalingsgassen) Duikersflessen ARAB, art. 358 ADR - Bijlage A Europese richtlijnen (1) TRANSPORT VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN OVER DE WEG Vaste tanks en tankcontainers Zie ADR (1) Richtlijnen 84/525/EG (KB 12/06/1989), 84/526/EG (KB 12/06/1989), 84/527/EG (KB 12/06/1989), 2008/68/EG, 99/36/EG (TPED) (K.B. 14/03/ KB 12/03/2003) - Regelmatig 5. Specifieke wetgevingen BEVOEGD OMSCHRIJVING EDTC WETGEVING OVI PERSOON EPLOSIEVEILIGHEID Explosieveiligheidsdocument opstellen KB 26/03/2003 Controle elektrisch materieel in zones met explosiegevaar Controle niet-elektrisch materieel in zones met explosiegevaar Goedkeuring van een risico-evaluatie van machines, toestellen en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen met ontploffingsgevaar AREI, art. 270 KB 02/06/2008 PERIODIEKE CONTROLE 5 jaar 1 jaar KB 26/03/ jaar AREI, art.106 CONTROLES VAN GROENESTROOM- EN WARMTEKRACHTINSTALLATIES Warmtekrachtinstallaties - Vlaams Gewest BVR 07/07/ jaar Warmtekrachtinstallaties - Waals Gewest BWR 30/11/2006 en MB 12/03/ jaar Groenestroominstallaties - Vlaams Gewest BVR 05/03/ jaar indien jaarproductie 1000 MWh Groenestroominstallaties - Waals Gewest BWR 30/11/2006 en MB 12/03/ jaar Groenestroominstallaties - Offshore KB 16/07/ jaar BEVEILIGINGSONDERNEMING & ALARMINSTALLATIES Controle van de uitrusting van een beveiligingsonderneming Controle van een inbraakalarmsysteem KB 13/06/2002 Technische Nota T015-1 van het BEC Technische Nota T015-2 van het BEC 5 jaar / 10 jaar 1 jaar navb-cnac Constructiv 2011 N 128 NAVB DOSSIER 29

30 PREVENTIESTRUCTUREN BINNEN EN BUITEN DE BOUWSECTOR 8. Syndicale afvaardiging als Comité PBW De Welzijnswet bepaalt dat wanneer er geen Comité PBW is opgericht in een onderneming, de vakbondsafvaardiging belast is met de uitvoering van de opdrachten van dit Comité. Door de speciale structuur van de bouwsector (onder meer gekenmerkt door de mobiliteit van de bouwplaatsen en de arbeiders) blijkt het in de praktijk moeilijk om een Comité PBW op te richten volgens de gebruikelijke procedure (sociale verkiezingen). Om deze moeilijkheden op te lossen werd in de bouwsector een bijkomend protocol gesloten waarin duidelijk wordt gesteld dat de bevoegdheden van (de Ondernemingsraad en) het Comité PBW door de syndicale afvaardiging bouw worden uitgeoefend. Meer informatie over de rol van de syndicale afvaardiging vindt u terug in de CAO van 29 januari 2004 inzake het statuut van de syndicale afvaardigingen, gesloten in het paritair comité voor het bouwbedrijf. Een overzicht van de voornaamste taken en opdrachten van het Comité PBW vindt u dan weer terug in het KB van 3 mei 1999 betreffende de opdrachten en de werking van de Comités PBW Statuut syndicale afvaardiging arbeiders - CAO 29 januari 2004 De syndicale afvaardiging kan opgericht worden in alle ondernemingen uit de bouwsector die gemiddeld 30 arbeiders in dienst hebben. Er moet nagegaan worden of er op grond van de werkelijke structuren een vakbondsafvaardiging ingesteld moet worden op het niveau van de bouwplaatsen of op het niveau van de onderneming. In ondernemingen die 30 tot 39 arbeiders tewerkstellen, mag een syndicale afvaardiging enkel op ondernemingsniveau worden ingesteld. Als de onderneming blijvend naar streek of zone is ingedeeld, kunnen de vakbondsafvaardigingen overeenkomstig worden ingesteld. Hetzelfde geldt voor de bouwplaatsen waarvoor de installatie van een vakbondsafvaardiging wegens de lange bouwtijd en het hoge aantal daar tewerkgestelde arbeiders gerechtvaardigd is: een vakbondsafvaardiging moet kunnen worden ingesteld voor iedere bouwplaats waarvoor mag verwacht worden dat er gedurende minstens 6 maanden 40 of meer arbeiders tewerkgesteld zullen zijn. Hetzelfde geldt voor een bouwplaats van een tijdelijke vereniging. Als er in eenzelfde onderneming meerdere vakbondsafvaardigingen tegelijkertijd werken, zullen er in onderling overleg tussen de ondernemingsdirectie en de vakbondsafvaardigingen geschikte maatregelen genomen moeten worden met het oog op de coördinatie bij het vervullen van de taken en opdrachten die aan de vakbondsafvaardigingen worden opgedragen. Overeenkomstig de CAO van 29 januari 2004 heeft de syndicale afvaardiging onder meer als taak om alle bevoegdheden en taken uit te voeren die tot de bevoegdheid van het Comité PBW behoren. Om deze taak uit te oefenen moeten de syndicale afvaardigingen beschikken over de nodige faciliteiten en wordt alle wettelijk voorziene informatie aan hen meegedeeld, onder meer wanneer ondernemingen of zelfstandigen van buitenaf werkzaamheden komen uitvoeren. De syndicale afvaardiging van de hoofdaannemer heeft bovendien in het kader van zijn opdracht van Comité PBW ook als opdracht te waken over het informeren van de werknemers over de veiligheidsplannen per bouwplaats Opdrachten en taken van de syndicale afvaardiging als Comité PBW De syndicale afvaardiging die optreedt als Comité PBW, heeft hoofdzakelijk als opdracht alle middelen op te sporen en voor te stellen en actief bij te dragen tot alles wat wordt ondernomen om het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk te bevorderen. Concreet houdt dit in: een voorafgaand advies uitbrengen over: - maatregelen in verband met het beleid van de onderneming; 30 NAVB DOSSIER N 128 navb-cnac Constructiv 2011

31 - preventiemaatregelen; - de diensten (EDPB, EDTC,...) waarop een beroep wordt gedaan; - de IDPB; een voorafgaand akkoord geven in de gevallen bepaald door de welzijnsreglementering (bv. ontslag van een preventieadviseur); voorstellen doen omtrent het welzijnsbeleid; een afvaardiging aanduiden die zich onmiddellijk ter plaatse begeeft wanneer er ernstige risico s zijn waarbij de schade dreigend is en telkens wanneer er een ernstig ongeval of incident gebeurd is; initiatiefrecht hebben inzake de vervanging van bv. een preventieadviseur verbonden aan een EDPB; specifieke taken verrichten, zoals: - propagandamiddelen en maatregelen uitwerken en toepassen voor het onthaal, de informatie en de vorming van de werknemers; - de klachten van de werknemers onderzoeken; - betrokken zijn bij de opdrachten van de EDPB die in de onderneming worden uitgeoefend. betrekkingen met de inspectie onderhouden. Tot slot mag niet vergeten worden dat de syndicale afvaardiging nog heel wat andere taken en opdrachten heeft in het kader van welzijn op het werk. Deze vindt u terug in de vele andere uitvoeringsbesluiten die behoren tot de Codex over het welzijn op het werk (bv. KB Gezondheidstoezicht, KB IDPB s, KB EDPB s,...) Verplichtingen van de werkgever en/of afgevaardigde ten opzichte van de syndicale afvaardiging als Comite PBW Het KB inzake de werking van het Comité PBW bevat ook de verplichtingen die elke werkgever en/of zijn afgevaardigde ten opzichte van de syndicale afvaardiging moet vervullen. Zo moet de werkgever aan de syndicale afvaardiging onder meer: alle nodige informatie verstrekken opdat de syndicale afvaardiging met kennis van zaken advies zou kunnen uitbrengen; alle nodige informatie verstrekken betreffende de risico s voor de veiligheid en gezondheid, alsmede betreffende de beschermings- en preventiemaatregelen, eerste hulp, brandbestrijding en de evacuatie van de werknemers; de mogelijkheid bieden om alle contacten te hebben met de hiërarchische lijn, de preventieadviseurs, enz.; de redenen meedelen waarom hij niet overeenkomstig de adviezen heeft gehandeld, er geen gevolg aan heeft gegeven of gekozen heeft onder de uiteenlopende adviezen; de nodige middelen ter beschikking stellen waardoor de syndicale afvaardiging de gevaren of risico s kan signaleren aan de hiërarchische lijn; een uithangbord of een ander geschikt communicatiemiddel ter beschikking stellen waarmee alle arbeiders kunnen worden bereikt Werking en huishoudelijk reglement Comité PBW De bepalingen uit hoofdstuk IV en V van het KB van 3 mei 1999 inzake de werking van het Comité PBW en het huishoudelijk reglement zijn enkel van kracht wanneer er een verkozen Comité PBW is. Concreet betekent dit dat deze bepalingen niet moeten worden toegepast wanneer er geen verkozen Comité PBW is. De werkgever en werknemer kunnen wel overeenkomen om deze bepalingen toe te passen. Met het oog op het regelen van de praktische modaliteiten met betrekking tot de vergaderingen van de syndicale afvaardiging (voorzitter, secretariaat, oproeping,...) wordt aan alle ondernemingen in de bouwsector en de syndicale afvaardigingen aangeraden om een huishoudelijk reglement te gebruiken. In de bouwsector worden de taken en opdrachten van het Comité PBW uitgevoerd door de syndicale delegatie. navb-cnac Constructiv 2011 N 128 NAVB DOSSIER 31

32 PREVENTIESTRUCTUREN BINNEN EN BUITEN DE BOUWSECTOR 9. Rechtstreekse participatie In bouwondernemingen waar noch een Comité PBW noch een syndicale afvaardiging bestaat, nemen de werknemers zelf rechtstreeks deel aan de behandeling van de vraagstukken in verband met welzijn op het werk. Bij elk vraagstuk dat betrekking heeft op welzijn op het werk moet de werkgever de werknemers rechtstreeks raadplegen. Hij stelt hen hiertoe twee instrumenten ter beschikking: een register waarin de werknemers in alle discretie hun voorstellen, opmerkingen en adviezen kunnen neerschrijven; een uithangbord waarop berichten kunnen worden aangebracht of een ander geschikt communicatiemiddel waarmee alle werknemers kunnen worden bereikt, zoals . Deze instrumenten vermelden op permanente wijze: de naam; het adres; de telefoonnummers; het faxnummer; het adres van zowel de EDPB als de met het toezicht belaste ambtenaren. Bij de raadpleging van de werknemers moet de werkgever de volgende procedure volgen: Hij informeert de werknemers over zijn voorstel en hij voegt daar een advies aan toe van de bevoegde dienst voor preventie en bescherming op het werk (dit kan zowel de IDPB als de EDPB zijn). De werknemers mogen hun opmerkingen of adviezen kenbaar maken via het register of ze meedelen aan de bevoegde dienst voor preventie en bescherming op het werk. De bevoegde dienst voor preventie en bescherming op het werk deelt de opmerkingen of adviezen van de werknemers met respect voor hun anonimiteit en samen met zijn eigen advies mee aan de werkgever. Als de werknemers geen voorstellen of opmerkingen in het register geschreven hebben en geen voorstellen of opmerkingen meegedeeld hebben aan de bevoegde dienst voor preventie en bescherming, geldt dit als instemming met het voorstel van de werkgever. De werkgever stelt de werknemers in kennis van zijn beslissing. De werkgever moet zijn beslissing motiveren als hij niet overeenkomstig de adviezen of opmerkingen heeft gehandeld, er geen gevolg aan heeft gegeven of gekozen heeft onder de uiteenlopende adviezen. De werknemers hebben ook het recht om voorstellen te doen: ze kunnen hun opmerkingen of adviezen: inschrijven in het register; meedelen aan de bevoegde dienst voor preventie en bescherming op het werk. Voor opmerkingen of adviezen die ingeschreven werden in het register heeft de werkgever de volgende mogelijkheden: Hij beslist in navolging van de opmerkingen of adviezen. Hij kan eventueel beslissen om geen gunstig gevolg te geven aan de opmerkingen of adviezen. In dat geval raadpleegt hij zijn bevoegde dienst voor preventie en bescherming vooraleer die beslissing te nemen. Hij stelt de arbeiders in kennis van het advies van de bevoegde dienst en van zijn beslissing. Als hij niet gehandeld heeft overeenkomstig de voorstellen van de arbeiders of de adviezen die daarop betrekking hebben, er geen gevolg aan gegeven heeft of gekozen heeft onder de uiteenlopende adviezen, moet hij zijn beslissing motiveren. Als de werknemers hun opmerkingen of adviezen meedelen aan de bevoegde dienst voor preventie en bescherming: deelt de bevoegde dienst voor preventie en bescherming op het werk de opmerkingen of adviezen van de werknemers met respect voor hun anonimiteit en samen met zijn eigen advies mee aan de werkgever; stelt de werkgever de werknemers in kennis van het advies van de bevoegde dienst en van zijn beslissing; 32 NAVB DOSSIER N 128 navb-cnac Constructiv 2011

33 moet de werkgever zijn beslissing motiveren als hij niet gehandeld heeft overeenkomstig de voorstellen van de werknemers of de adviezen die daarop betrekking hebben, er geen gevolg aan heeft gegeven of gekozen heeft onder de uiteenlopende adviezen. De werknemers die voorstellen, opmerkingen of adviezen formuleren, mogen daar geen nadeel van ondervinden. In bouwondernemingen waar noch een Comité PBW noch een syndicale afvaardiging bestaat, nemen de werknemers zelf rechtstreeks deel aan de behandeling van de vraagstukken inzake welzijn op het werk. 10. Overzichtstabel van de diverse preventiestructuren IDPB EDPB Syndicale afvaardiging Comité PBW Rechtstreekse raadpleging werknemers Preventie- adviseurs < 20 werknemers Ja Ja Neen Neen Ja Ja werknemers Ja Ja Ja 2 Ja 3 Ja 4 Ja werknemers Ja Ja 6 Ja 1 Ja 2 Ja 3 Ja werknemers Ja Ja 6 Ja 1 Ja 2 Ja 3 Ja 8 1 De werkgever kan de rol van preventieadviseur opnemen. De preventieadviseur moet basiskennis hebben. 2 Vanaf 30 arbeiders kan er een syndicale afvaardiging opgericht worden op initiatief van de vakorganisaties. 3 De opdrachten en taken van het Comité PBW worden in de bouwsector waargenomen door de syndicale afvaardiging en de werkgever of zijn afgevaardigde. 4 Als er geen syndicale afvaardiging actief is. 5 Preventieadviseur met basiskennis. 6 Beroep op een EDPB, voornamelijk wat het gezondheidstoezicht betreft. 7 Preventieadviseur niveau II. 8 Preventieadviseur niveau I. 11. Coördinatiestructuur (KB BS ) Het KB van betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen (BS ) organiseert de tenuitvoerlegging van nieuwe begrippen en verplichtingen in verband met veiligheid en gezondheid op de bouwplaatsen. Op basis van hoofdstuk V van de Welzijnswet van heeft het uitvoeringsbesluit ervan de Eurorichtlijn van betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, omgezet in Belgisch recht. Dit KB van is van toepassing op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, namelijk de bouwplaatsen waar bouwwerken of werken van burgerlijke bouwkunde worden uitgevoerd: metselwerken, grondwerken, verbouwingswerken, onderhouds-, schilder- en reinigingswerken,... De bepalingen in verband met de veiligheidscoördinator op de bouwplaats en de instrumenten bij de coördinatie zijn van toepassing op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen waar werken worden uitgevoerd door ten minste twee verschillende aannemers, die tegelijkertijd of achtereenvolgens tussenkomen. navb-cnac Constructiv 2011 N 128 NAVB DOSSIER 33

34 PREVENTIESTRUCTUREN BINNEN EN BUITEN DE BOUWSECTOR Voor velen is het echter niet zo duidelijk welke taken uitgevoerd moeten worden door de preventieadviseur en welke taken door de veiligheidscoördinator. Vandaar de onderstaande tabel. De preventieadviseur Is verbonden aan een onderneming. Onderzoekt de risico s van een activiteit, vooral in ondernemingen. Bv. gevaar voor vergiftiging door oplosmiddelen in een schilderonderneming. Geeft advies en informatie over de preventiemaatregelen ter bestrijding van de risico s die een onmiddellijk verband hebben met de onderzochte activiteit (gebruik van PBM s,...). Stelt het specifiek veiligheids- en gezondheidsplan op voor de activiteiten die door zijn onderneming uitgevoerd worden op de bouwplaats. Daarin worden de activiteiten van de werknemers, de bijhorende risico s en de preventiemaatregelen die de werknemers moeten respecteren, uiteengezet. Heeft de veiligheidscoördinator nodig om de risico s van coactiviteiten te kennen en instructies te geven aan de werknemers. De veiligheidscoördinator Is verbonden aan een bouwplaats. Onderzoekt de risico s van coactiviteiten op een bouwplaats. Bv. gevaar voor ontploffing wanneer een schilder en een lasser tegelijkertijd werken uitvoeren en als de schilder zich hoger bevindt dan de lasser, want verfoplosmiddelen zijn ontplofbaar en zwaarder dan lucht. Geeft advies en informatie over de preventiemaatregelen ter bestrijding van de risico s in geval van coactiviteit op een bouwplaats. Stelt het algemeen veiligheids- en gezondheidsplan op. Daarin worden de coactiviteiten, de risico s van coactiviteit en de preventiemaatregelen die genomen moeten worden, uiteengezet. Heeft de preventieadviseur nodig om de coactiviteiten op te sporen die bijkomende risico s kunnen teweegbrengen. Het KB voorziet ook dat er een coördinatiestructuur moet worden opgericht op alle bouwplaatsen waarvan hetzij het vermoedelijk werkvolume meer dan mandagen bedraagt, hetzij de totale prijs van de werken, geschat door de bouwdirectie ontwerp, meer dan EUR exclusief btw bedraagt, en waar minstens drie aannemers gelijktijdig werken uitvoeren. Het bedrag van EUR wordt gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen (gezondheidsindex). Op gemotiveerd verzoek van de coördinator verwezenlijking organiseert de opdrachtgever een coördinatiestructuur op andere bouwplaatsen dan de hiervoor vermelde bouwplaatsen. De coördinator verwezenlijking zit de coördinatiestructuur voor. Hij roept ze samen op eigen initiatief of op gemotiveerd verzoek van een lid of van de met het toezicht belaste ambtenaar. De coördinatiestructuur is samengesteld uit: 1. de opdrachtgever of zijn vertegenwoordiger; 2. de coördinator verwezenlijking; 3. de aanwezige aannemers of hun vertegenwoordigers; 4. de bouwdirectie belast met de uitvoering; 5. de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering; 6. een vertegenwoordiger van elk comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij ontstentenis hiervan, van elke syndicale afvaardiging van de op de bouwplaats aanwezige aannemers; 7. indien nodig, de preventieadviseurs van de opdrachtgever en van de op de bouwplaats aanwezige aannemers; 8. twee vertegenwoordigers van het comité voor preventie en bescherming op het werk van de onderneming van de opdrachtgever, als de tijdelijke of mobiele bouwplaats gelegen is in een instelling of een site waar de opdrachtgever personeel tewerkstelt en waarvoor hij een dergelijk comité heeft opgericht; 9. iedere andere persoon die door de opdrachtgever wordt uitgenodigd. De coördinatiestructuur draagt bij tot de organisatie van de coördinatie inzake veiligheid en gezondheid op de bouwplaats door: te zorgen voor de vereenvoudiging van de informatie en de raadpleging van de verschillende tussenkomende partijen evenals van hun onderlinge communicatie; te zorgen voor een efficiënt overleg tussen de tussenkomende partijen omtrent de toepassing van de preventiemaatregelen op de bouwplaats; te zorgen voor de regeling van elke betwisting of onduidelijkheid inzake de naleving van de preventiemaatregelen op de bouwplaats; adviezen inzake veiligheid en gezondheid uit te brengen. 34 NAVB DOSSIER N 128 navb-cnac Constructiv 2011

35 Kortom, deze structuur is een plaats van overleg waar de praktische organisatieproblemen met betrekking tot preventie, de interpretatie van het veiligheids- en gezondheidsplan en de eventuele geschillen tussen de partijen worden besproken onder leiding van de coördinator. 12. Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD WASO) Binnen de FOD WASO zijn er twee algemene directies waarvan de activiteiten verband houden met welzijn op het werk. De meest gekende is de de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk (AD TWW), de tweede is de Algemene Directie Humanisering van de Arbeid (AD HUA) Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk (AD TWW) De AD TWW heeft als algemene opdracht het welzijn van de werknemers op permanente wijze te verbeteren en ervoor te zorgen dat de uitvoering van de beleidslijnen inzake welzijn worden nageleefd, door een raadgevende, preventieve en repressieve rol te vervullen 18. De AD TWW bestaat uit vijf afdelingen: directie van het algemeen beheer; kwaliteitscoördinator; afdeling van het toezicht op de chemische risico s; afdeling van het regionaal toezicht op het welzijn op het werk; afdeling van het kennisbeheer inzake welzijn op het werk. Het toezicht op de naleving van de welzijnsreglementering in de bouwondernemingen gebeurt door de ambtenaren van de afdeling van het regionaal toezicht op het welzijn op het werk. Deze afdeling omvat een centrale directie en tien regionale directies die bevoegd zijn voor een welbepaald ambtsgebied. De adressen en ambtsgebieden van deze regionale directies vindt u op de website van de FOD WASO Zie website FOD WASO: AD TWW 19 Website FOD WASO: AD TWW navb-cnac Constructiv 2011 N 128 NAVB DOSSIER 35

36 PREVENTIESTRUCTUREN BINNEN EN BUITEN DE BOUWSECTOR De ambtenaren verbonden aan AD TWW oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie. Ten gevolge van deze wet dragen ze de titel sociale inspecteur en hebben ze de keuze tussen een waarschuwing geven, een termijn opleggen voor regularisatie of een proces-verbaal opstellen wanneer ze een inbreuk vaststellen. De Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk (AD TWW) heeft: op de eerste plaats een adviserende rol; op de tweede plaats een preventieve rol; en pas ten laatste een repressieve rol!! Het toezicht op de naleving van de welzijnsreglementering in de bouwondernemingen gebeurt door de ambtenaren van de afdeling van het regionaal toezicht op het welzijn op het werk Algemene Directie Humanisering van de Arbeid (AD HUA) De AD HUA heeft als algemene opdracht de voorbereiding, de bevordering en de uitvoering van het beleid inzake welzijn op het werk 20. De AD HUA bestaat uit vijf afdelingen: directie van de algemene zaken; directie van het onderzoek over de verbetering van de arbeidsomstandigheden; afdeling van de normen over het welzijn op het werk; afdeling van de promotie van het welzijn op het werk; afdeling van het sociaal overleg over het welzijn op het werk. Het secretariaat van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk maakt deel uit van deze afdeling. Belangrijk is dat de afdeling van de normen over het welzijn op het werk zich voornamelijk bezighoudt met de opmaak van de regelgeving in het kader van welzijn op het werk Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk (Hoge Raad) Binnen de FOD WASO is een Hoge Raad opgericht waarin de sociale partners zetelen (werkgeversen werknemersvertegenwoordigers) 21. De oprichting, samenstelling en werkwijze van deze Hoge Raad worden geregeld in het KB van 27 oktober 2006 betreffende de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk Opdrachten van de Hoge Raad De Hoge Raad heeft als taak op eigen initiatief of op aanvraag (via de minster van Werk) advies te verlenen over de maatregelen die verband houden met welzijn op het werk. Het gaat hier om een zeer ruime bevoegdheid. Over de ontwerpen van uitvoeringsbesluiten (bv. een ontwerp-kb) moet de Hoge Raad altijd een advies verstrekken binnen een termijn van zes maanden. De Hoge Raad onderzoekt alle problemen die verband houden met welzijn op het werk en doet terzake voorstellen aan de minister van Werk. Hij brengt tevens advies uit over de verslagen van de AD TWW en de verslagen die worden gevraagd door de Europese Commissie Samenstelling van de Hoge Raad Naast de sociale partners kunnen ook permanente en tijdelijke deskundigen (ambtenaren, vertegenwoordigers van beroepsverenigingen) deelnemen aan de vergaderingen van de Hoge Raad Organen van de Hoge Raad De Hoge Raad wordt bij de uitoefening van zijn opdrachten bijgestaan door de volgende organen: een uitvoerend bureau dat als taak heeft de werkzaamheden van de Hoge Raad te regelen; vaste commissies: de vaste commissie van deskundigen, de vaste commissie sensibilisatie en communicatie, de vaste operationele commissie en de andere vaste commissies; 20 Zie website FOD WASO: AD HUA 21 Artikel 44 van de Welzijnswet 36 NAVB DOSSIER N 128 navb-cnac Constructiv 2011

37 commissies ad hoc: commissies die opgericht worden voor een beperkte duur met als opdracht bijzondere vraagstukken te onderzoeken ter voorbereiding van adviezen van de Hoge Raad; een secretariaat Andere vaste commissies: de vaste commissie Bouw Krachtens het KB inzake de werking van de Hoge Raad kan de minister van Werk andere vaste commissies oprichten die bevoegd zijn voor een bepaalde bedrijfstak of een welbepaald onderwerp. De vaste commissie Bouw is de enige commissie die tot op heden als andere vaste commissie is opgericht binnen de Hoge Raad. Voor de bouwsector is er dus de vaste commissie Bouw, die is samengesteld uit werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers die representatief zijn voor de bouwsector. Ook de medewerkers van navbcnac Constructiv zetelen in deze commissie. De opdracht van de vaste commissie Bouw bestaat erin een bepaald onderwerp in verband met het welzijn in de bouwsector uit te werken of te onderzoeken. Binnen de Hoge Raad is een vaste commissie Bouw opgericht die zich op beleidsniveau bezighoudt met thema s die verband houden met welzijn in de bouwsector. 13. Navb-cnac Constructiv Navb-cnac Constructiv is het preventie-instituut van de bouw. Navb-cnac Constructiv is er voor alle ondernemingen en werknemers in België die onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf (PC 124) vallen en voor iedereen die kan bijdragen tot de voorkoming van arbeidsongevallen en beroepsziekten in de bouw. De werking van navb-cnac Constructiv is vastgelegd in het KB van waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van , gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van tot wijziging en coördinatie van de statuten van het Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf. Navb-cnac Constructiv staat ten dienste van de bouwsector met: praktische adviezen op de bouwplaats en in de onderneming; examens en ontwikkeling van opleidingen; onderzoek en ontwikkeling; informatie en documentatie; begeleiding en reïntegratie van slachtoffers; welzijnscampagnes. Bouwwerkgevers en -werknemers die adviezen wensen omtrent welzijn, preventie en bescherming op de bouwplaatsen kunnen terecht bij navb-cnac Constructiv via de website: navb.constructiv.be 14. Nationale Arbeidsraad De Nationale Arbeidsraad (NAR), opgericht bij wet van 29 mei 1952, wordt samen met de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven het huis van de Belgische sociale partners genoemd. In de NAR hebben de werknemers- en werkgeversorganisaties zitting die representatief zijn voor de Belgische economische en sociale wereld. De NAR heeft de volgende bevoegdheden: adviezen uitbrengen of voorstellen formuleren aan de Belgische regering en/of het parlement betreffende sociale vraagstukken; adviezen geven over bevoegdheidsconflicten tussen paritaire comités; collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO s) sluiten; navb-cnac Constructiv 2011 N 128 NAVB DOSSIER 37

38 PREVENTIESTRUCTUREN BINNEN EN BUITEN DE BOUWSECTOR adviezen geven of voorstellen doen inzake uitvoeringsbesluiten die worden genomen in het kader van diverse wetten. In de schoot van de NAR werden drie CAO s gesloten die verband houden met welzijn op het werk: CAO nr. 22 van 26 juni 1975 betreffende het onthaal en de aanpassing van de werknemers in de onderneming; CAO nr. 72 van 30 maart 1999 betreffende het beleid ter voorkoming van stress op het werk; CAO nr. 100 van 1 april 2010 betreffende een preventief alcohol- en drugsbeleid in de onderneming. 15. Meest relevante documenten over de werking van preventiestructuren De werkgever moet deze documenten voorleggen aan de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk en de syndicale afvaardiging. DOCUMENTEN INHOUD INSPECTIE TWW SYNDICALE AFVAARDIGING Risicoanalyse Artikel 8 en 9 KB welzijnsbeleid Globaal preventieplan Artikel 10 KB welzijnsbeleid Jaarlijks actieplan Artikel 11 KB welzijnsbeleid Documentatie betreffende vraagstukken welzijn op het werk en intern en extern leefmilieu Maandverslagen IDPB: Ondernemingen uit de groep A, B en C Driemaandelijkse verslagen IDPB: C en D-ondernemingen Bijlage I KB IDPB Bijlage II KB IDPB Jaarverslag IDPB Bijlage III KB IDPB Arbeidsongevallensteekkaart Bijlage IV KB IDPB Omstandig verslag ingeval van ernstig arbeidsongeval Artikel 26, 2 KB welzijnsbeleid Identificatiedocument Artikel 8 KB IDPB Schriftelijke overeenkomst met de EDPB Artikel 13 KB EDPB Verslag van elke interventie van de EDPB in het kader van de overeenkomst met de werkgever Artikel 29 KB EDPB 38 NAVB DOSSIER N 128 navb-cnac Constructiv 2011

39 16. Besluit Dit dossier biedt een overzicht van de diverse preventiestructuren die binnen en buiten een bouwonderneming actief zijn. Deze preventiestructuren zorgen er op een continue wijze voor dat er in de bouwsector veilig wordt gewerkt. Dit dossier beoogt de werking, samenstelling en opdrachten van al deze preventiestructuren en hun actoren nader toe te lichten. Zoals reeds in de inleiding van het dossier kort werd aangehaald, blijken er immers nog heel wat misverstanden en onduidelijkheden rond deze preventiestructuren te bestaan. Met dit dossier wordt dan ook een praktisch handvat aangereikt aan iedereen die binnen de bouwwereld rond welzijn werkt. Een goede kennis van de preventiestructuren en hun takenpakket vormen immers de eerste stap naar een succesvol welzijnsbeleid. 17. Bibliografie Welzijnsbeleid: interne preventie - externe preventie, Vademecum NAVB, nr. 79, september 1998 Het statuut van de preventieadviseur in interne en externe diensten, De Saedeleer V. (ed.), Intersentia Rechtswetenschappen, 2001, p. 226 Gids voor de preventieadviseur van een KMO in de bouwsector, Vademecum NAVB, 2004 De veiligheids- en gezondheidscoördinatie van tijdelijke of mobiele bouwprojecten, toelichting bij de regelgeving, Vademecum NAVB, 2007 Handboek preventieadviseur, Kluwer, 2010 navb-cnac Constructiv 2011 N 128 NAVB DOSSIER 39

Codex over het welzijn op het werk. Boek I.- Algemene beginselen. Titel 2. Algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid

Codex over het welzijn op het werk. Boek I.- Algemene beginselen. Titel 2. Algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid Codex over het welzijn op het werk Boek I.- Algemene beginselen Titel 2. Algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid Omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn 89/391/EEG van de Raad

Nadere informatie

Circulaire EXTERNE DIENST VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK

Circulaire EXTERNE DIENST VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK DOEL VAN DE OPRICHTING Artikel 40 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk voorziet in de oprichting van externe diensten voor preventie en

Nadere informatie

KB van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk

KB van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk BASISTEKST AANGEPASTE TEKST KB van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk Art. 4. Het dynamisch risicobeheersingsysteem is gesteund op

Nadere informatie

Oprichting van een gemeenschappelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk

Oprichting van een gemeenschappelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk Oprichting van een gemeenschappelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk Inleiding Krachtens de welzijnswet dient elke werkgever een interne dienst voor preventie en bescherming op

Nadere informatie

Circulaire 2013/14 EXTERNE DIENST VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK

Circulaire 2013/14 EXTERNE DIENST VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK Doel van de oprichting Artikel 40 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk voorziet in de oprichting van externe diensten voor preventie en

Nadere informatie

Identificatiedocument Groep A / B / C+ 1

Identificatiedocument Groep A / B / C+ 1 dentificatiedocument Groep A / B / C+ 1 1. dentificatie van de werkgever Firmanaam:... Aansluitingsnummer: Adres van de maatschappelijke zetel:... Adres van de bedrijfszetel:...... Adres correspondentie:...

Nadere informatie

Het kader van het Welzijn op het Werk Toelichting bij de wet van 4 augustus 1996

Het kader van het Welzijn op het Werk Toelichting bij de wet van 4 augustus 1996 Het kader van het Welzijn op het Werk Toelichting bij de wet van 4 augustus 1996 Welzijnsdag 12 november 2012 1 Inhoudsopgave Korte schets wetgeving De risicoanalyse Preventiemaatregelen Rolverdeling in

Nadere informatie

Identificatiedocument Groep A / B / C+ 1

Identificatiedocument Groep A / B / C+ 1 dentificatiedocument Groep A / B / C+ 1 1. dentificatie van de werkgever Firmanaam:... Aansluitingsnummer: Adres van de maatschappelijke zetel:... Adres van de bedrijfszetel:...... Adres correspondentie:...

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (B.S

Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (B.S Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (B.S. 31.3.1998) Gewijzigd bij: (1) koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende

Nadere informatie

Afdeling 1. Definities. Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

Afdeling 1. Definities. Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : Koninklijk besluit van 27 oktober 2009 betreffende de oprichting van een gemeenschappelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk (B.S. 16.11.2009) Afdeling 1. Definities Artikel 1.-

Nadere informatie

27 MAART KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE HET BELEID INZAKE HET WELZIJN VAN DE WERKNEMERS BIJ DE UITVOERING VAN HUN WERK

27 MAART KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE HET BELEID INZAKE HET WELZIJN VAN DE WERKNEMERS BIJ DE UITVOERING VAN HUN WERK 27 MAART 1998. KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE HET BELEID INZAKE HET WELZIJN VAN DE WERKNEMERS BIJ DE UITVOERING VAN HUN WERK ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen,

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de Interne Dienst voor preventie en bescherming op het Werk (B.S. 31.3.1998; Errata: B.S. 11.6.

Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de Interne Dienst voor preventie en bescherming op het Werk (B.S. 31.3.1998; Errata: B.S. 11.6. Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de Interne Dienst voor preventie en bescherming op het Werk (B.S. 31.3.1998; Errata: B.S. 11.6.1998) Gewijzigd bij: (1) koninklijk besluit van 3 mei 1999

Nadere informatie

Identificatiedocument Groep C- / D 1

Identificatiedocument Groep C- / D 1 dentificatiedocument Groep C- / D 1 1. dentificatie van de werkgever Firmanaam :.. Aansluitingsnummer: Adres van de maatschappelijke zetel :... Adres van de bedrijfszetel :... Adres correspondentie :...

Nadere informatie

Codex over het welzijn op het werk. Boek II.- Organisatorische structuren en sociaal overleg

Codex over het welzijn op het werk. Boek II.- Organisatorische structuren en sociaal overleg Codex over het welzijn op het werk Boek II.- Organisatorische structuren en sociaal overleg Titel 2. De gemeenschappelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk Omzetting in Belgisch

Nadere informatie

Art. 33 van de WZW verplicht elke WG een IDPBW op te richten, waarin minstens één PAwerknemer

Art. 33 van de WZW verplicht elke WG een IDPBW op te richten, waarin minstens één PAwerknemer Nr. 910 Brussel, 12 januari 2010 BETREFT: MOGELIJKHEID VOOR MEERDERE WERKGEVERS TOT OPRICHTING VAN EEN GEMEENSCHAPPELIJKE INTERNE DIENST VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK (GIDPBW). 1. Wetgeving

Nadere informatie

Identificatiedocument Groep C- / D 1

Identificatiedocument Groep C- / D 1 dentificatiedocument Groep C- / D 1 1. dentificatie van de werkgever Firmanaam :... Aansluitingsnummer: Adres van de maatschappelijke zetel :... Adres van de bedrijfszetel :... Adres correspondentie :...

Nadere informatie

27 MAART Koninklijk besluit betreffende de Interne Dienst voor preventie en bescherming op het Werk. Belgisch Staatsblad 31 maart 1998

27 MAART Koninklijk besluit betreffende de Interne Dienst voor preventie en bescherming op het Werk. Belgisch Staatsblad 31 maart 1998 27 MAART 1998. - Koninklijk besluit betreffende de Interne Dienst voor preventie en bescherming op het Werk. Belgisch Staatsblad 31 maart 1998 Gewijzigd door : KB van 10/04/14 BS van 28/04/14 KB van 24/04/14

Nadere informatie

Opstellen GPP en JAP op basis van verslagen. Els Fias

Opstellen GPP en JAP op basis van verslagen. Els Fias op basis van verslagen Els Fias GPP: Globaal PreventiePlan JAP: JaarActiePlan Wettelijke instrumenten bij de organisatie van de preventie in elke onderneming of instelling Vereisen een zorgvuldige, methodische

Nadere informatie

Dienst en secties PBW

Dienst en secties PBW Deel I Titel II Structuur PBW Dienst en secties PBW ARAD 06 Hoofdstuk I Algemene organisatie 1. SAMENSTELLING 1.1. Principes 30 In de zin van artikel 33 1 van de wet van 04.08.96 en van de CODEX II-I is

Nadere informatie

Welzijn en opleidingen

Welzijn en opleidingen Welzijn en opleidingen De wetgeving over het welzijn op het werk verplicht werkgevers de nodige maatregelen te nemen om het welzijn van de werknemers te bevorderen tijdens de uitvoering van hun werk. Een

Nadere informatie

Bescherming van stagiairs

Bescherming van stagiairs 21 SEPTEMBER 2004. - Koninklijk besluit betreffende de bescherming van stagiairs (1) Belgisch Staatsblad 4 oktober 2004 Gewijzigd door : KB van 30/09/05 BS van 13/10/05 KB van 02/06/06 BS van 17/07/06

Nadere informatie

27 MAART KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE EXTERNE DIENSTEN VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK (1)

27 MAART KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE EXTERNE DIENSTEN VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK (1) 27 MAART 1998. KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE EXTERNE DIENSTEN VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet

Nadere informatie

ONTHAAL EN BEGELEIDING VAN BEGINNENDE WERKNEMERS

ONTHAAL EN BEGELEIDING VAN BEGINNENDE WERKNEMERS ONTHAAL EN BEGELEIDING VAN BEGINNENDE WERKNEMERS Nadine Gilis juriste FOD werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Directie humanisering van de arbeid Afdeling normen Doelstelling De mogelijkheden van

Nadere informatie

Inhoudsopgave TITEL I: ALGEMENE BEGINSELEN TITEL II: ORGANISATORISCHE STRUCTUREN. HOOFDSTUK IV: Maatregelen in verband met ernstige arbeidsongevallen

Inhoudsopgave TITEL I: ALGEMENE BEGINSELEN TITEL II: ORGANISATORISCHE STRUCTUREN. HOOFDSTUK IV: Maatregelen in verband met ernstige arbeidsongevallen Inhoudsopgave TITEL I: ALGEMENE BEGINSELEN HOOFDSTUK I: Welzijnswet werknemers Wet 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (B.S., 18 september 1996)...................................

Nadere informatie

Codex over het welzijn op het werk. Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting. Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen

Codex over het welzijn op het werk. Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting. Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen Codex over het welzijn op het werk Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen Hoofdstuk I.- Algemene bepalingen betreffende de collectieve beschermingsmiddelen

Nadere informatie

Welzijnsbeleid - Risicoanalyse

Welzijnsbeleid - Risicoanalyse Welzijnsbeleid - Risicoanalyse Infodocument Welzijnsbeleid - Risicoanalyse 1 Wettelijke aspecten Elke werkgever moet zorgdragen voor het uitschakelen van gevaarlijke arbeidsomstandigheden. Hij dient de

Nadere informatie

Vereniging van externe diensten voor preventie en bescherming op het werk

Vereniging van externe diensten voor preventie en bescherming op het werk Vereniging van externe diensten voor preventie en bescherming op het werk 1 CO-PREV = 11 erkende EDPB s EDPB s zorgen met ± 3000 medewerkers voor : 3.300.000 werknemers 210.000 bedrijven 2 WERKING CO-PREV

Nadere informatie

1 Beschrijving. Infofiche Nr /2017. Kleedkamers, refters, wastafels en toiletten in de werkplaatsen en burelen 1/5

1 Beschrijving. Infofiche Nr /2017. Kleedkamers, refters, wastafels en toiletten in de werkplaatsen en burelen 1/5 Infofiche Nr. 3015 09/2017 Kleedkamers, refters, wastafels en toiletten in de werkplaatsen en burelen 1 Beschrijving Er moeten sociale voorzieningen (kleedkamers, refters, wastafels, toiletten, rustlokalen,...)

Nadere informatie

Hoe oprichten van een GID? Samenwerken in een Gemeenschappelijke Interne Dienst voor preventie en bescherming op het werk.

Hoe oprichten van een GID? Samenwerken in een Gemeenschappelijke Interne Dienst voor preventie en bescherming op het werk. Samenwerken in een Gemeenschappelijke Interne Dienst voor preventie en bescherming op het werk. 1. Wettelijk? Hoe oprichten van een GID? WW: Art. 33.- 1. Elke werkgever is verplicht een Interne Dienst

Nadere informatie

Preventie en wetgeving. Focus op de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk

Preventie en wetgeving. Focus op de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk Preventie en wetgeving Focus op de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk 2013/3 actualisatie mei 2015 Inhoud 1 Wettelijk kader... 5 1.1 Referentie... 5 1.2 Historiek... 5 1.2.1 ARAB

Nadere informatie

Inhoudsopgave TITEL II: ORGANISATORISCHE STRUCTUREN TITEL I: ALGEMENE BEGINSELEN. HOOFDSTUK I: Welzijnswet werknemers

Inhoudsopgave TITEL II: ORGANISATORISCHE STRUCTUREN TITEL I: ALGEMENE BEGINSELEN. HOOFDSTUK I: Welzijnswet werknemers WelzijnWerk.book Page i Tuesday, August 12, 2008 4:36 PM TITEL I: ALGEMENE BEGINSELEN HOOFDSTUK I: Welzijnswet werknemers Wet 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering

Nadere informatie

1 Beschrijving. Infofiche Nr /2017. Kleedkamers, refters, wastafels en toiletten in de werkplaatsen en burelen 1/5

1 Beschrijving. Infofiche Nr /2017. Kleedkamers, refters, wastafels en toiletten in de werkplaatsen en burelen 1/5 Infofiche Nr. 3015 12/2017 Kleedkamers, refters, wastafels en toiletten in de werkplaatsen en burelen 1 Beschrijving Er moeten sociale voorzieningen (kleedkamers, refters, wastafels, toiletten, rustlokalen,...)

Nadere informatie

Inhoudsopgave TITEL I: ALGEMENE BEGINSELEN TITEL II: ORGANISATORISCHE STRUCTUREN

Inhoudsopgave TITEL I: ALGEMENE BEGINSELEN TITEL II: ORGANISATORISCHE STRUCTUREN Inhoudsopgave TITEL I: ALGEMENE BEGINSELEN HOOFDSTUK I: Welzijnswet werknemers Wet 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (B.S., 18 september 1996)...................................

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------ Advies nr. 109 van 27 oktober 2006 over het ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

PREVENTIEADVISEUR FUNCTIEBESCHRIJVING

PREVENTIEADVISEUR FUNCTIEBESCHRIJVING PREVENTIEADVISEUR FUNCTIEBESCHRIJVING 1. Plaats in het organigram De preventieadviseur ressorteert voor de wettelijk omschreven taken rechtstreeks onder de bevoegdheid van het College van Burgemeester

Nadere informatie

Concordantietabel boek II Organisatorische structuren en sociaal overleg van de codex welzijn op het werk

Concordantietabel boek II Organisatorische structuren en sociaal overleg van de codex welzijn op het werk Concordantietabel boek II Organisatorische structuren en sociaal overleg van de codex welzijn op het werk Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de Interne Dienst voor preventie en bescherming

Nadere informatie

... Identificatiedocument/contactfiche inzake Dienst voor Preventie en Bescherming IDENTIFICATIE VAN DE WERKGEVER

... Identificatiedocument/contactfiche inzake Dienst voor Preventie en Bescherming IDENTIFICATIE VAN DE WERKGEVER . Identificatiedocument/contactfiche inzake Dienst voor Preventie en Bescherming. 1.1 IDENTIFICATIE VAN DE WERKGEVER Naam van de onderneming: Hoofdzetel : Adres van de exploitatiezetel: NACE-code: Ondernemingscategorie:...

Nadere informatie

Communicatiekanalen in bedrijven

Communicatiekanalen in bedrijven Communicatiekanalen in bedrijven Valérie Vervliet Federale Overheidsdienst Tewerkstelling, Arbeid en Sociaal Overleg Overleg Comité PBW vakbondsafvaardiging rechtstreekse participatie Advies preventieadviseurs

Nadere informatie

Codex over het welzijn op het werk. Boek II.- Organisatorische structuren en sociaal overleg

Codex over het welzijn op het werk. Boek II.- Organisatorische structuren en sociaal overleg Codex over het welzijn op het werk Boek II.- Organisatorische structuren en sociaal overleg Titel 1. De interne dienst voor preventie en bescherming op het werk Omzetting in Belgisch recht van de Europese

Nadere informatie

DOSSIER WELZIJN OP HET WERK - GIDS VOOR BOUWBEDRIJVEN BUNDEL 149 2/2018. Welzijn op het werk - gids voor bouwbedrijven

DOSSIER WELZIJN OP HET WERK - GIDS VOOR BOUWBEDRIJVEN BUNDEL 149 2/2018. Welzijn op het werk - gids voor bouwbedrijven DOSSIER BUNDEL 149 2/2018 WELZIJN OP HET WERK - GIDS VOOR BOUWBEDRIJVEN Welzijn op het werk - gids voor bouwbedrijven 1 CONSTRUCTIV DOSSIER 2/2018 INHOUD Welzijn op het werk - Gids voor bouwbedrijven Bundel

Nadere informatie

27 MAART KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE INTERNE DIENST VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK (1)

27 MAART KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE INTERNE DIENST VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK (1) 27 MAART 1998. KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE INTERNE DIENST VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet

Nadere informatie

CO-PREV. Vereniging van externe diensten voor preventie en bescherming op het werk

CO-PREV. Vereniging van externe diensten voor preventie en bescherming op het werk CO-PREV Vereniging van externe diensten voor preventie en bescherming op het werk 1 CO-PREV= 13 erkende EDPB s EDPB s zorgen met +/- 3000 medewerkers voor: 3.200.000 werknemers; +/- 202.000 bedrijven.

Nadere informatie

Codex over het welzijn op het werk. Boek II.- Organisatorische structuren en sociaal overleg

Codex over het welzijn op het werk. Boek II.- Organisatorische structuren en sociaal overleg Codex over het welzijn op het werk Boek II.- Organisatorische structuren en sociaal overleg Titel 7. Comités voor Preventie en Bescherming op het Werk Omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn

Nadere informatie

JAARVERSLAG VAN DE IDPB DEEL VII Bis : Inlichtingen betreffende de preventie van psychosociale belasting veroorzaakt door het werk.

JAARVERSLAG VAN DE IDPB DEEL VII Bis : Inlichtingen betreffende de preventie van psychosociale belasting veroorzaakt door het werk. JAARVERSLAG VAN DE IDPB DEEL VII Bis : Inlichtingen betreffende de preventie van psychosociale belasting veroorzaakt door het werk. Doel Toelichting Het jaarverslag heeft enerzijds tot doel een samenvatting

Nadere informatie

HOOFDSTUK I.- Definities. Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

HOOFDSTUK I.- Definities. Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: Koninklijk besluit van 30 januari 2003 tot vaststelling van de criteria, de voorwaarden en de nadere regels voor de toekenning van de toelage tot ondersteuning van acties die betrekking hebben op de bevordering

Nadere informatie

Globaal preventieplan

Globaal preventieplan // Globaal preventieplan 2017-2021 1. Doelstelling In het kader van de Welzijnswet van 4 augustus 1996 en het uitvoeringsbesluit van 27 maart 1998 (B.S. 31 maart 1998) Art. 10, stelt de werkgever, in overleg

Nadere informatie

Toezicht op het Welzijn op het Werk

Toezicht op het Welzijn op het Werk ir. Pieter Bolle pieter.bolle@werk.belgie.be Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid Arbeid en Sociaal Overleg Algemene Directie Regionale Directie Toezicht Welzijn West-Vlaanderen 6 september 2012 Inhoud

Nadere informatie

Jaarverslag van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk. Formulier C - Dienstjaar 2007

Jaarverslag van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk. Formulier C - Dienstjaar 2007 Opgelet! Jaarverslag van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk Formulier C - Dienstjaar 2007 Te bezorgen aan de bevoegde regionale directie(s) vóór 1 april 2008 Dit formulier C is

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG 5 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit betreffende de deskundigheden van de preventieadviseurs van de externe diensten voor preventie

Nadere informatie

Vademecum Welzijn op het werk

Vademecum Welzijn op het werk Vademecum Welzijn op het werk Vademecum Welzijn op het werk 3 4 MANNEN - VROUWEN Verwijzingen naar personen of functies (zoals werknemer, adviseur, ) hebben betrekking op vrouwen en mannen. INHOUDSTAFEL

Nadere informatie

24 APRIL Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen inzake welzijn op het werk (1)

24 APRIL Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen inzake welzijn op het werk (1) NL FR einde eerste woord laatste woord Publicatie : 2014-05-23 FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG 24 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen

Nadere informatie

Identificatiedocument GPD GO!

Identificatiedocument GPD GO! Identificatiedocument GPD GO! Gemeenschappelijke preventiedienst GO! 1-9-2018 Gemeenschappelijke preventiedienst Huis van het GO! Willebroekkaai 36 1000 Brussel Inhoudsopgave 1. De identificatie van de

Nadere informatie

Pijn aan mijn lijf! Praktische tools ter voorkoming van overbelastingsletsels in de bouwsector

Pijn aan mijn lijf! Praktische tools ter voorkoming van overbelastingsletsels in de bouwsector Pijn aan mijn lijf! Praktische tools ter voorkoming van overbelastingsletsels in de bouwsector Wettelijk kader Musculoskeletale Aandoeningen Yves De Groeve FOD WASO RD TWW Oost-Vlaanderen Kennisdirectie

Nadere informatie

KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen

KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen Situering Het koninklijk besluit (KB) van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen vervangt en verruimt artikel 52 van

Nadere informatie

De risicoanalyse voor het bepalen van de nodige EHBO voorzieningen

De risicoanalyse voor het bepalen van de nodige EHBO voorzieningen De risicoanalyse voor het bepalen van de nodige EHBO voorzieningen Dr. Maurits De Ridder Arbeidsgezondheidkunde, Universiteit Gent A.D. Humanisering van de arbeid, FOD WASO http://www.co-prev.be/page?orl=1&ssn=&lng=1&pge=8&sare=440

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------ Advies nr. 125 van 18 april 2008 over het ontwerp van koninklijk besluit

Nadere informatie

Arbeidsongevallen. Steven Van den Broeck Directie TWW Antwerpen FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg

Arbeidsongevallen. Steven Van den Broeck Directie TWW Antwerpen FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Arbeidsongevallen Steven Van den Broeck Directie TWW Antwerpen FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg steven.vandenbroeck@werk.belgie.be 5 juni 2018 1 Inhoud 1. Wetgeving 2. EHBO 3. Vergoeding

Nadere informatie

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk ------ Advies nr. 17 van 16 oktober 1998 met betrekking tot een ontwerp van koninklijk besluit en een

Nadere informatie

Concordantietabel boek I Algemene beginselen van de codex welzijn op het werk

Concordantietabel boek I Algemene beginselen van de codex welzijn op het werk Concordantietabel boek I Algemene beginselen van de codex welzijn op het werk Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun

Nadere informatie

PRO_15_Buitenschoolse praktijkopleiding

PRO_15_Buitenschoolse praktijkopleiding PRO_15_Buitenschoolse praktijkopleiding 27-10-2015 Gemeenschappelijke preventiedienst Huis van het GO! Willebroekkaai 36 1000 Brussel Inhoudsopgave 1. Definitie 3 2. Doel 3 3. Wetgeving 3 4. Verantwoordelijkheden

Nadere informatie

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk ------ Advies nr. 16 van 16 oktober 1998 met betrekking tot een ontwerp van koninklijk besluit betreffende

Nadere informatie

Beleid Gegevensverwerking binnen G4S België

Beleid Gegevensverwerking binnen G4S België Beleid Gegevensverwerking binnen G4S België DEPARTEMENT: PREVENTION 1. Inleiding Huidig document is een aanvulling op het Algemeen Beleid Gegevensverwerking G4S België, specifiek voor het departement PREVENTION

Nadere informatie

Afdeling I. - Toepassingsgebied en definities

Afdeling I. - Toepassingsgebied en definities Koninklijk besluit van 17 mei 2007 betreffende de voorkoming van psychosociale belasting veroorzaakt door het werk, waaronder geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (B.S. 6.6.2007)

Nadere informatie

Codex over het welzijn op het werk. Boek II.- Organisatorische structuren en sociaal overleg. Titel 6. Laboratoria

Codex over het welzijn op het werk. Boek II.- Organisatorische structuren en sociaal overleg. Titel 6. Laboratoria Codex over het welzijn op het werk Boek II.- Organisatorische structuren en sociaal overleg Titel 6. Laboratoria Art. II.6-1.- Voor de toepassing van deze titel, wordt verstaan onder: 1 laboratorium: laboratorium

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 72 VAN 30 MAART 1999 BETREFFENDE HET BELEID TER VOORKOMING VAN STRESS DOOR HET WERK -------------------

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 72 VAN 30 MAART 1999 BETREFFENDE HET BELEID TER VOORKOMING VAN STRESS DOOR HET WERK ------------------- COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 72 VAN 30 MAART 1999 BETREFFENDE HET BELEID TER VOORKOMING VAN STRESS DOOR HET WERK ------------------- Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve

Nadere informatie

Arbeidsplaatsen Elektrische installaties - Algemeen. Infodocument

Arbeidsplaatsen Elektrische installaties - Algemeen. Infodocument Arbeidsplaatsen Elektrische installaties - Algemeen Infodocument Arbeidsplaatsen - Elektrische installaties - Algemeen Voor bepaalde oude elektrische installaties op de arbeidsplaatsen werden in 2008 minimum

Nadere informatie

Hierna volgt een beknopt overzicht van de nieuwe regelgeving.

Hierna volgt een beknopt overzicht van de nieuwe regelgeving. Eerste hulp Met de publicatie van het KB van 15.12.10 betreffende de eerste hulp die verstrekt wordt aan de werknemers die slachtoffer worden van een ongeval of die onwel worden, in het BS van 28.12.10,

Nadere informatie

Vademecum Welzijn op het werk 3

Vademecum Welzijn op het werk 3 Vademecum Welzijn op het werk 3 MANNEN - VROUWEN Verwijzingen naar personen of functies (zoals werknemer, adviseur, ) hebben betrekking op vrouwen en mannen. INHOUDSTAFEL VOORWOORD.......................................................................................................................................................................................

Nadere informatie

Opleiding niveau Brandweerman. Hoofdstuk 3 Arbeidsveiligheid. Kapt. Jean-Paul Heyens

Opleiding niveau Brandweerman. Hoofdstuk 3 Arbeidsveiligheid. Kapt. Jean-Paul Heyens Opleiding niveau Brandweerman Hoofdstuk 3 Arbeidsveiligheid Kapt. Jean-Paul Heyens Inleiding en duiding Beschrijving van het Vakgebied Welzijn - Welzijn en welzijnswetgeving sinds 4 augustus 1996 - Kaderwet

Nadere informatie

Het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk

Het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk Het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk Departement? Om regelmatig overleg, betrokkenheid, advies en informatiedoorstroming rond Welzijn op het Werk mogelijk te maken, is het voor organisaties

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 21 september 2004 betreffende de bescherming van stagiairs (B.S ; erratum: B.S )

Koninklijk besluit van 21 september 2004 betreffende de bescherming van stagiairs (B.S ; erratum: B.S ) Koninklijk besluit van 21 september 2004 betreffende de bescherming van stagiairs (B.S. 4.10.2004; erratum: B.S. 3.1.2005) Gewijzigd bij: (1) koninklijk besluit van 30 september 2005 (B.S. 13.10.2005,

Nadere informatie

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------ Advies nr. 60 van 25 oktober 2002 over een ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZ/11/006 BERAADSLAGING NR. 11/005 VAN 11 JANUARI 2011 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (B.S. 31.3.

Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (B.S. 31.3. Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (B.S. 31.3.1998) Gewijzigd bij: (1) koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende

Nadere informatie

Preventie en welzijn. Kris De Troyer 8/12/2017. w w w. c r e s e p t. b e. All rights reserved"

Preventie en welzijn. Kris De Troyer 8/12/2017. w w w. c r e s e p t. b e. All rights reserved Preventie en welzijn Kris De Troyer 8/12/2017 1 w w w. c r e s e p t. b e Doelstellingen U informeren over de welzijnswetgeving actoren betrokken bij preventie en bescherming taken van die actoren Ingaan

Nadere informatie

Basisvorming Preventieadviseur Welzijnsstructuren

Basisvorming Preventieadviseur Welzijnsstructuren Pascal De Roissart - Vrij Onderwijs Ronse Basisvorming Preventieadviseur Welzijnsstructuren Opleiding PA - Basisvorming 10-10-2013 1 De actoren Werkgever = Inrichtende Macht of Schoolbestuur (verantwoordelijkheid)

Nadere informatie

Eerstehulpverlening: wat zegt de wetgeving?

Eerstehulpverlening: wat zegt de wetgeving? Eerstehulpverlening: wat zegt de wetgeving? Lucie Guillemyn Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid Arbeid en Sociaal Overleg Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk Regionale Directie Toezicht

Nadere informatie

Codex over het welzijn op het werk. Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting. Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen

Codex over het welzijn op het werk. Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting. Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen Codex over het welzijn op het werk Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen Hoofdstuk I.- Algemene bepalingen betreffende de collectieve beschermingsmiddelen

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 104 VAN 27 JUNI 2012 OVER DE UITVOERING VAN EEN WERKGELEGENHEIDSPLAN OUDERE WERKNEMERS IN DE ONDERNEMING

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 104 VAN 27 JUNI 2012 OVER DE UITVOERING VAN EEN WERKGELEGENHEIDSPLAN OUDERE WERKNEMERS IN DE ONDERNEMING COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 104 VAN 27 JUNI 2012 OVER DE UITVOERING VAN EEN WERKGELEGENHEIDSPLAN OUDERE WERKNEMERS IN DE ONDERNEMING ----------------- Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende

Nadere informatie

Afdeling I. Definities. 1 de Minister: de Minister die het welzijn op het werk in zijn bevoegdheid heeft;

Afdeling I. Definities. 1 de Minister: de Minister die het welzijn op het werk in zijn bevoegdheid heeft; Koninklijk besluit van 17 mei 2007 betreffende de vorming en de bijscholing van de preventieadviseurs van de interne en externe diensten voor preventie en bescherming op het werk (B.S. 11.7.2007) Gewijzigd

Nadere informatie

Codex over het welzijn op het werk. Boek II.- Organisatorische structuren en sociaal overleg

Codex over het welzijn op het werk. Boek II.- Organisatorische structuren en sociaal overleg Codex over het welzijn op het werk Boek II.- Organisatorische structuren en sociaal overleg Titel 5. De externe diensten voor technische controles op de werkplaats Omzetting in Belgisch recht van de Europese

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 29 april 1999 betreffende de erkenning van externe diensten voor technische controles op de werkplaats (B.S. 2.9.

Koninklijk besluit van 29 april 1999 betreffende de erkenning van externe diensten voor technische controles op de werkplaats (B.S. 2.9. Koninklijk besluit van 29 april 1999 betreffende de erkenning van externe diensten voor technische controles op de werkplaats (B.S. 2.9.1999) Gewijzigd bij: (1) koninklijk besluit van 28 augustus 2002

Nadere informatie

OMSTANDIG VERSLAG ERNSTIG ONGEVAL (volgens KB 24.02.2005)

OMSTANDIG VERSLAG ERNSTIG ONGEVAL (volgens KB 24.02.2005) OMSTANDIG VERSLAG ERNSTIG ONGEVAL (volgens KB 24.02.2005) De werkgever zorgt ervoor dat de Interne of Externe dienst voor Preventie op het Werk elk ernstig arbeidsongeval onmiddellijk onderzoekt en een

Nadere informatie

Circulaire ARBEIDSWEGONGEVAL

Circulaire ARBEIDSWEGONGEVAL art 7 ERNSTIG Welzijnswet 1996, art 94bis, 1 KB Welzijnsbeleid 1998, art 26, 4 ARBEIDSWEGONGEVAL Een ongeval van een werknemer is een arbeidsongeval (AO) als volgende voorwaarden zijn vervuld: een plotse

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk (BS van 31 maart 1998)

Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk (BS van 31 maart 1998) Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk (BS van 31 maart 1998) Gewijzigd door : KB van 27-11-2015 BS van 14-12-2015 KB van 10-04-2014

Nadere informatie

Betreft: Vorming voor Preventieadviseurs - Niveau II.

Betreft: Vorming voor Preventieadviseurs - Niveau II. Betreft: Vorming voor Preventieadviseurs - Niveau II. Het Koninklijk Besluit van 17 mei 2007 bepaalt de aanvullende opleiding die preventieadviseurs moeten volgen. De aard van de opleiding is afhankelijk

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 104 VAN 27 JUNI 2012 OVER DE UITVOERING VAN EEN WERKGELEGENHEIDSPLAN OUDERE WERKNEMERS IN DE ONDERNEMING

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 104 VAN 27 JUNI 2012 OVER DE UITVOERING VAN EEN WERKGELEGENHEIDSPLAN OUDERE WERKNEMERS IN DE ONDERNEMING Bijlage 2: Cao 104 1 COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 104 VAN 27 JUNI 2012 OVER DE UITVOERING VAN EEN WERKGELEGENHEIDSPLAN OUDERE WERKNEMERS IN DE ONDERNEMING ----------------- Gelet op de wet van 5

Nadere informatie

Wat is de rol van een Externe Dienst voor Technische Controles/Erkend Organisme binnen het kader van het Koninklijk Besluit van 04.12.

Wat is de rol van een Externe Dienst voor Technische Controles/Erkend Organisme binnen het kader van het Koninklijk Besluit van 04.12. Wat is de rol van een Externe Dienst voor Technische Controles/Erkend Organisme binnen het kader van het Koninklijk Besluit van 04.12.2012 G.Laridaen PAC Zuid Gent 28.03.2014 1 Elektrische installaties

Nadere informatie

12 AUGUSTUS Koninklijk besluit houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid.

12 AUGUSTUS Koninklijk besluit houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid. 12 AUGUSTUS 1993. - Koninklijk besluit houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid. - Bron : SOCIALE VOORZORG Publicatie : 21-08-1993 Inwerkingtreding

Nadere informatie

Risicoanalyse en preventiemaatregelen

Risicoanalyse en preventiemaatregelen Arbeidsongevallen en onbezoldigde stages Met stagiairs bedoelt men personen die gewoon onderwijs volgen en in het kader van die opleiding arbeidsprestaties verrichten bij een werkgever om beroepservaring

Nadere informatie

Collectieve beschermingsmiddelen Wetgevende nota

Collectieve beschermingsmiddelen Wetgevende nota VL/NB Brussel, 10 oktober 2013 Collectieve beschermingsmiddelen Wetgevende nota Er is een nieuwe wettekst verschenen. Het gaat over: Koninklijk besluit van 30 augustus 2013 tot vaststelling van algemene

Nadere informatie

Welzijn van uitzendkrachten: nieuwe bepalingen

Welzijn van uitzendkrachten: nieuwe bepalingen Welzijn van uitzendkrachten: nieuwe bepalingen In het Belgisch Staatsblad van 28 december 2010 verscheen het nieuw koninklijk besluit (KB) van 15 december 2010 tot vaststelling van maatregelen betreffende

Nadere informatie

1 Beschrijving. 3 Regelgeving. 3.1 KB Eerste hulp Definities Eerste hulp

1 Beschrijving. 3 Regelgeving. 3.1 KB Eerste hulp Definities Eerste hulp Preventiefiche O003 05/2016 Organisatie van EHBO 1 Beschrijving De organisatie van de eerste hulp in de bouwonderneming is niet enkel verplicht, maar ook van cruciaal belang, want in deze sector zijn de

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 11 juli 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (B.S

Koninklijk besluit van 11 juli 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (B.S Koninklijk besluit van 11 juli 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (B.S. 18.7.2002) Omzetting in Belgisch recht van de kaderrichtlijn 89/391/EEG

Nadere informatie

Wat kan je verwachten van je externe dienst PBW vanaf 01/01/2016? Jo De Jonghe, Senior Advisor Social Affairs, Agoria

Wat kan je verwachten van je externe dienst PBW vanaf 01/01/2016? Jo De Jonghe, Senior Advisor Social Affairs, Agoria Wat kan je verwachten van je externe dienst PBW vanaf 01/01/2016? Jo De Jonghe, Senior Advisor Social Affairs, Agoria Doel, taken en opdrachten EDPBW Arbeidsveiligheid Doel EDPBW EXPERTISE LEVEREN De taken

Nadere informatie

De rol van het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) Wetgeving

De rol van het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) Wetgeving De rol van het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) Wetgeving najaar 2016 1 Algemeen overzicht 1. Welzijn op het werk? 2. Belgische welzijnswetgeving 3. Rol van het comité PB 4. Praktische

Nadere informatie

Veiligheidscoördinatoren Coordinateurs de Sécurité

Veiligheidscoördinatoren Coordinateurs de Sécurité 27 MAART 1998. - Koninklijk besluit betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. Belgisch Staatsblad 31 maart 1998. Gewijzigd door: KB van 17/05/07 - BS van

Nadere informatie

Resultaten campagne 2015: Psychosociale Risico s (PSR) in het buitengewoon onderwijs. Aandachtspunten huidige wetgeving PSR

Resultaten campagne 2015: Psychosociale Risico s (PSR) in het buitengewoon onderwijs. Aandachtspunten huidige wetgeving PSR Resultaten campagne 2015: Psychosociale Risico s (PSR) in het buitengewoon onderwijs Aandachtspunten huidige wetgeving PSR Infodagen preventie en bescherming in het GO! Tom Peerboom Sociaal inspecteur

Nadere informatie

Hulpverleningszones: tijd voor een zonaal verhaal 21 november 2016

Hulpverleningszones: tijd voor een zonaal verhaal 21 november 2016 Hulpverleningszones: tijd voor een zonaal verhaal 21 november 2016 #vvsgbwcongres Welk beleid inzake welzijn op het werk? Koen Scheppers #vvsgbwcongres Het welzijnsbeleid en de rol van de hiërarchische

Nadere informatie

Eerste hulp op het werk

Eerste hulp op het werk Eerste hulp op het werk De regelgeving in de praktijk IDEWE 1 Vragen: Is/wordt de eerste hulp in uw (aangesloten) onderneming goed geregeld/uitgevoerd/opgevolgd? IDEWE 2 Vragen: Is/wordt de eerste hulp

Nadere informatie