HOOFDSTUK II DE BINNENLEIDING VOOR LAGE DRUK

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HOOFDSTUK II DE BINNENLEIDING VOOR LAGE DRUK"

Transcriptie

1 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Inhoud HOOFDSTUK II DE BINNENLEIDING VOOR LAGE DRUK 1. UITVOERING VAN DE BINNENLEIDING ALGEMEEN MATERIALEN EN VERBINDINGSWIJZEN Algemeen Veiligheidsvoorschriften Staal Koper Polyethyleen (PE) Kranenstel GEVOLGDE WEG EN BEREIKBAARHEID VAN DE LEIDINGEN Algemeen Ruimtelijke schikkingen Zones met specifiek risico PLAATSEN VAN DE LEIDINGEN Algemeen Plaatsen van gasleidingen bovengronds buiten een gebouw Plaatsen van gasleidingen ondergronds buiten een gebouw Plaatsen van gasleidingen ondergronds onder een gebouw Bijzondere bepalingen voor stijgleidingen in een gebouw Tussengasmeter Bijzondere bepalingen voor de plaatsing van een metalen slang Aansluiten van verbruikstoestellen op de binnenleiding Uitwendig beschermen van de leidingen Elektrische continuïteit Merken van de leidingen BEPROEVEN EN NAZIEN VAN DE BINNENLEIDING ALGEMEEN REINIGEN VAN DE LEIDINGEN DICHTHEIDSPROEF ONTLUCHTEN DICHTHEID BIJ SAMENVOEGINGEN AFMETINGEN VAN DE LEIDINGEN EN TOELAATBAAR DRUKVERLIES SAMENVATTING 42 BIJLAGE A VOORBEELDEN VAN BEREKENEN VAN EEN LD-BINNENLEIDING 43 BIJLAGE B BEPALEN VAN DE DIAMETER VAN DE LEIDING VOOR ÈÈN VERBRUIKSTOESTEL 69 BIJLAGE C UURDEBIETEN AARDGAS 71 (II) 1/72

2 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II 1. UITVOERING VAN DE BINNENLEIDING 1.1. ALGEMEEN De normen NBN D en NBN D voor binnenleidingen leggen een aantal eisen vast voor wat betreft de leidingen en beschrijven de toegelaten materialen, hun verbindingswijze en het plaatsen van de leidingen. Voor alle duidelijkheid eerst enkele definities. Hoogste werkdruk (MOP Maximum Operating Pressure) De hoogste druk in de binnenleiding onder normale exploitatieomstandigheden. Normale exploitatieomstandigheden betekent geen onderbreking of storing van het gasdebiet. Binnenleiding De leiding met toebehoren buizen, hulpstukken en verbindingen na de gasmeter. NOOT: De "binnenleiding" kan zich dus gedeeltelijk buiten een gebouw bevinden als een ingegraven leiding of als een bovengrondse leiding bevestigd tegen een muur. Nieuwe en nieuwe gedeelten van binnenleidingen Als nieuw gedeelte van een binnenleiding beschouwt men onder andere een nieuwe leiding die geplaatst wordt om een bijkomend toestel te voeden, een deel van de binnenleiding dat omwille van de slechte staat vervangen wordt, de aanpassing van de binnenleiding bij het verplaatsen van een gastoestel naar een ander lokaal enz.. Het aanpassen van de gasleiding bij het vervangen van een bestaand toestel door een nieuw, wordt niet als een nieuw gedeelte van de binnenleiding beschouwd. Dit neemt niet weg dat de gebruikte materialen, verbindingen en hulpstukken (bv. de stopkraan) moeten voldoen aan de norm NBN D Plaatsing Vervanging Onder plaatsing van een toestel verstaat men het plaatsen van een nieuw toestel in een nieuwe binnenleiding. Verder is het mogelijk een bijkomend toestel te plaatsen of een bestaand toestel te vervangen door een nieuw, al dan niet van dezelfde soort. Hiervoor zijn in de norm NBN D ook bepalingen opgenomen. (II) 2 / 72

3 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II 1.2. MATERIALEN EN VERBINDINGSWIJZEN Algemeen Alvorens de buizen te verbinden wordt hun inwendige zuiverheid en de afwezigheid van bramen nagegaan. Bij het verbinden van delen uit koper (of messing of brons) met delen uit staal ontstaat er bij contact met vocht (bv. uit de muur of de vloer) een galvanisch koppel. Er ontstaat een zeer kleine elektrische stroom die corrosie van het staal tot gevolg heeft. Voorzorgen moeten genomen om deze schadelijke effecten te vermijden bv. door deze verbindingen te isoleren met beschermingsbanden of met een thermokrimpmof om het contact met vocht te voorkomen [zie syllabus HoofdstukII NBN D ] Veiligheidsvoorschriften [NBN D ] Het geheel van de elementen van de binnenleiding (de leidingen, de hulpstukken en de verbindingen, de stopkraan inbegrepen) moet: - een mechanische en chemische weerstand hebben die voldoende groot is en aangepast om te kunnen weerstaan aan de inwerkingen waaraan zij, bij normaal gebruik, kunnen worden blootgesteld, met name de inwerkingen die ontstaan door de manier van verbinden; - binnen in een gebouw bestand zijn tegen hoge temperatuur (type R HT ). Weerstand tegen hoge temperatuur type R HT (Résistance aux Hautes Températures) Het in staat zijn van een leidingonderdeel, toestel of verbinding om bij blootstelling, volgens de norm NBN EN 1775 (Bijlage A, Clausule B), aan een thermisch programma, zijn dichtheid te behouden. RHT eisen: temperatuur = 650 C, gedurende 30 min. lek < 150 l/h Zolang de temperatuur bij de brand 650 C blijft: beperkte gasontsnapping, geen gasophoping risico op ontploffing is gering Zodra de temperatuur bij de brand > 650 C wordt: grotere gasontsnapping mogelijk wordt echter onmiddellijke ontstoken risico op ontploffing is beperkt. GEEN buizen in PE, PEX of meerdere lagen (meerlagenbuis of "multi-layer"- buis - bv. Alu-PEX) gebruiken voor het deel van de binnenleiding in een gebouw. Loden buizen in een binneninstallatie: te vervangen. Niet zachtsolderen. Geen waterkranen gebruiken ENKEL R HT gekeurde gaskranen. (II) 3/72

4 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Figuur II/1 R HT -proef op een artikel dat niet aan de eisen voldoet Voor gasbuizen, koppelingen, kranen, gasmeters, enz. is dit geen probleem. Deze zijn in R HT uitvoering in de handel beschikbaar [zie NBN S voor equivalente veiligheidsoplossingen]. Andere apparatuur zoals bijvoorbeeld magneetafsluiters zijn niet steeds in R HT -uitvoering beschikbaar. Voor deze elementen kan één van volgende oplossingen toegepast worden: - het materiaal is geplaatst in een kast met maximaal volume van 0,2 m³; de wanden hebben een brandweerstand EI van minstens 30 minuten (materiaal EI 30); NOOT: Meer informatie over de brandweerstand van materialen en de aanduiding EI: zie Hoofdstuk IV a). - het materiaal is geplaatst in een ruimte met verhoogde brandveiligheid: wanden met brandweerstand EI van minimum 2 uur (EI 120) en deuren met EI van minimum 1 uur (EI 60); ruimten die aan deze eis voldoen zijn onder andere een lokaal volgens de norm NBN D (drukreduceerlokaal) of een lokaal volgens de norm NBN B (stookplaats voor CV-ketels 70 kw); - een niet R HT -onderdeel wordt beschermd door een thermische beveiligingsklep die zelf R HT is en die stroomopwaarts vlakbij het niet R HT -stuk geplaatst is; thermische beveiligingskleppen hebben over het algemeen een groot drukverlies, hiermee moet rekening worden gehouden; in lagedruk installaties (20 of 25 mbar) is deze oplossing daarom vaak niet toepasbaar; - het niet R HT onderdeel wordt buiten het gebouw geplaatst. Een alternatieve oplossing is dat de magneetafsluiter geplaatst is stroomafwaarts van de stopkraan van het toestel dat bediend wordt, het maakt dan geen deel meer uit van de binneninstallatie. In dat geval is de norm NBN EN 746 "Industriële installaties voor warmtebehandelingsprocessen Veiligheidseisen" van toepassing, deze bepaalt de voorschriften voor een gasstraat. In deze norm is bepaald dat de elementen van de gasstraat CE moeten gekeurd zijn, de R HT eis is echter niet opgenomen. Opmerking Thermische- of overdebiet-beveiligingskleppen (al dan niet geïntegreerd in een afsluitkraan) en snelkoppelingen (al dan niet in combinatie met een metalen R HT -slang) dienen te voldoen aan een Europese norm en, zoals hierboven vermeld, bestand te zijn tegen hoge temperatuur (van het type R HT zijn) wanneer ze in een gebouw worden gebruikt. (II) 4 / 72

5 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II De maximale toegelaten drukval is deze bepaald voor gasafsluitkranen van dezelfde doormeter in de norm NBN EN 331. De meeste van dergelijke materialen die momenteel gecommercialiseerd zijn beantwoorden niet aan deze eis, bij gebruik in een 20 mbar of 25 mbar-installatie, door een te groot drukverlies Staal [NBN D ] De stalen buizen stemmen overeen met de normen NBN A25-103, NBN A of NBN EN VERZINKTE BUIZEN (= gegalvaniseerde buizen) die beantwoorden aan de specifieke norm NBN EN zijn toegelaten vermits verzinking enkel een middel is om een buis tegen corrosie te beschermen; de verzinkte stalen buizen moeten natuurlijk ook voldoen aan de eisen van de bovenvermelde normen voor stalen buizen. De gestelde eisen zijn afhankelijk van de verbindingswijzen van de stalen buizen. Algemene eis : de dichting moet worden bekomen door contact metaal op metaal. De volgende verbindingswijzen voldoen hieraan: - schroefdraadverbinding met zelfdichtende draad; - drieledige schroefkoppeling met dichting metaal op metaal; - flensverbinding; - lassen Schroefdraadverbinding met zelfdichtende draad Enkel dikwandige schroefbare buizen van de zware en halfzware reeks mogen op deze manier worden verbonden. De schroefdraadverbinding met zelfdichtende draad is genormaliseerd en dient uitgevoerd volgens de norm ISO 7-1. De fittings van smeedbaar gietijzer zijn van het type met versterkte rand en beantwoorden aan de voorschriften van de norm NBN EN De buitenschroefdraad is conisch en de binnenschroefdraad is cilindrisch De dichting bij deze schroefdraadverbinding gebeurt door het contact metaal op metaal tussen het cilindrisch gedeelte van de binnendraad en het conisch gedeelte van de buitendraad. Cilindrische buiten- en binnenschroefdraad: VERBODEN Conische buiten- en binnenschroefdraad: VERBODEN Te korte conische buitendraad: VERBODEN (II) 5/72

6 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Figuur II/2 Schroefdraadverbindingen DICHTHEID VAN DE SCHROEFDRAADVERBINDING: wordt bekomen door het gebruik van een dichtingsproduct. Dit dichtingsproduct beantwoordt aan één van de volgende normen: - anaëroob afdichtingsmiddel (dichtingsmiddel dat uithardt in afwezigheid van zuurstof): NBN EN (bv. Loctite); - niet uithardend afdichtingsmiddel: NBN EN eventueel in combinatie met acryl vezels (bv. Kolmat); - niet gesinterde PTFE banden van de klasse GRp: NBN EN (bv. Teflon-banden met een minimale dikte van 0,1 mm). (II) 6 / 72

7 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II HET GEBRUIK VAN HYGROSCOPISCHE VEZELS, BIJVOORBEELD HENNEP OF VLAS IS VERBODEN. Figuur II/3 - Dichtingsmiddelen Drieledige schroefkoppeling met dichting metaal op metaal Bij drieledige schroefkoppelingen of unionkoppelingen moet de dichtheid bekomen worden door een conische sluiting, waarvan de dichtheid wordt verwezenlijkt door contact metaal op metaal zoals aangegeven in Figuur II/4 (conisch/conisch of conisch/sferisch). Eventueel kan een bijkomende dichting worden aangebracht in de vorm van een O-ring die gevat is in een gleuf die afgesloten is na het vastschroeven. De drieledige schroefkoppelingen van smeedbaar gietijzer moeten beantwoorden aan de norm NBN EN Figuur II/4 - Drieledige schroefkoppeling (II) 7/72

8 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Figuur II/5 Drieledige schroefkoppeling met platte dichtingsring - VERBODEN Flensverbinding Het materiaal van de pakking wordt gekozen in functie van de ruimte waarin de flens is opgesteld. Binnen een gebouw moet de flensverbinding bestand zijn tegen hoge temperatuur (type R HT ). Figuur II/6 Flensverbinding op stalen leiding Lasverbindingen van stalen buizen en onderdelen De gebruikte buizen moeten vervaardigd zijn uit lasbaar staal. De stalen fittings en kranen die moeten worden gelast zijn vervaardigd uit een lasbare staalsoort, aangepast aan deze verbindingswijze en met laskenmerken die vergelijkbaar zijn met die van de stalen buizen. Verzinkte stalen buizen mogen niet door lassen met elkaar worden verbonden. (II) 8 / 72

9 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Het toevoegmateriaal moet aangepast zijn aan het basismateriaal (met name aan de buizen, de hulpstukken en de kranen), het lasprocédé (zie de normen van de reeks NBN F 31) en de lasmethode (o.a. opgaand en neergaand). Gebruikte lasprocédés: - vlamboog lassen; - autogeenlassen; - TIG-lassen Gebruikte lastechniek: - stuiklassen De lassers moeten gevormd worden om lasverbindingen te kunnen uitvoeren. Aanvullende vorming dient gegeven wanneer vereist, in het bijzonder voor die uitvoerders die niet geregeld zulke verbindingen uitvoeren. De vorming dient gegeven door instructeurs die een brede praktische en theoretische kennis hebben in de wijze van uitvoering. Instructeurs moeten zich op de hoogte stellen van de nieuwste toepassingen en aanwendingen. Zij moeten de oorzaken van gebreken kunnen ontleden en in staat zijn de daaruit volgende, noodzakelijke bijkomende vorming te organiseren. Vorming kan "on the job"-training omvatten onder het toezicht van een ervaren uitvoerder. De vorming dient, aangepast aan de verbindingsmethode, minimum volgende onderwerpen te omvatten: - materialen en wanddikten van buizen en onderdelen; - visuele inspectie van lassen; - begrippen over destructieve en niet-destructieve testmethoden; - het kiezen, behandelen, opslaan en gebruik van de gepaste buizen, hulpstukken, toevoegmaterialen en gassen; - de geschikte uitrusting (lasapparatuur, klemmen, hulpgereedschap); - invloed van de weersomstandigheden op de kwaliteit van de lassen; - het voorbereiden en de zuiverheid van buisuiteinden en hulpstukken; - persoonlijke bescherming, bescherming van derden en van het milieu. Het is wenselijk dat de uitvoerder: - de bekwaamheid verkrijgt om geregeld degelijke verbindingen uit te voeren in overeenkomst met de betreffende procedures; - de kennis verkrijgt omtrent de veiligheidsprocedures en de bekwaamheid verwerft om ze toe te passen; - kan beoordelen wat aanleiding kan geven tot het uitvoeren van ondeugdelijke verbindingen. Het bewijs dient geleverd dat de opleiding aangepast is aan het uit te voeren werk op het terrein. (II) 9/72

10 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II In het bijzonder dient gecontroleerd op het "doorlassen" geen las die "op" de verbindingszone kleeft maar die doordringt over de volledige wanddikte van de buis Koper HARDSOLDEREN van stalen buizen is verboden [NBN D ] De koperen buizen voldoen aan de norm NBN EN Kwaliteiten: R220: uitgegloeide koperen buis wordt verkocht op rol; R250: halfharde koperen buis wordt verkocht in rechte lengten; R290: hard koperen buis wordt verkocht in rechte lengten maar komt bijna niet voor in België. Voor koper is de diameter bij conventie de reële buitendiameter van de buis, uitgedrukt in millimeter. De minimale nominale wanddikte in functie van de buitendiameter van de buis en van het type verbinding die wordt gebruikt is gegeven in Tabel II/1. Het gebruik van buizen met een andere buitendiameter dan deze vermeld in Tabel II/1 is verboden. De buizen worden gemarkeerd voorbeeld: Cu EN 1057 R220 12x1,0. Tabel II/1 Minimale nominale wanddikte van de koperen buizen, in functie van de buitendiameter en het type verbinding [NBN D Tabel 2] Buitendiameter mm Hardsolderen Knelfitting Persfitting Minimale nominale wanddikte mm , Verboden Verboden 54 1,2 Verboden Verboden De gebruikte verbindingstechnieken voor koperen buizen zijn: - knelfittings; - persfittings; - hardsolderen. (II) 10 / 72

11 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Knelfitting [NBN D ] De knelfittings en toebehoren (bicone-fittings) zijn volledig uit koper of een koperlegering. De knelring is niet gespleten. Op de website vindt men een lijst met de goedgekeurde fittings. Zij zijn slechts toegelaten voor het verbinden van koperen buizen met een buitendiameter tot en met DN28, de nominale maat van het hulpstuk moet identiek zijn aan die van de buis waarop het wordt aangebracht. De knelring moet twee aanslagkragen hebben die een overdreven vervorming van de koperen buis moeten beletten en toelaten dat de ring zich na volledig aanspannen evenwijdig met de as van de buis bevindt. De wartelmoer moet de buis, vanaf de knelring, ondersteunen over een nuttige lengte gelijk aan ten minste 0,7 maal de buitendiameter van de buis. Figuur II/7 Knelfitting - "LANG" model voor gas Figuur II/8 - Knelfitting "KORT" model voor water VERBODEN VOOR GAS (II) 11/72

12 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Bij het uitvoeren van een knelverbinding van koperen buizen met de kwaliteit R 220 (uitgegloeide buis geleverd op rol) dient een steunbus te worden gebruikt Persfitting [NBN D ] In afwachting van de publicatie van een Europese norm over persverbindingen wordt de KVBGspecificatie 2001/2 "Specificatie voor de persverbinders voor gasinstallaties" gebruikt om de kwaliteit van deze verbindingen te bepalen. De door KVBG voor gas goedgekeurde persfittings zijn te herkennen aan het AGB-BGV kwaliteitslabel. Een lijst van deze fittings vindt u op de website De persfittings en toebehoren moeten op hun buitenwand voorzien zijn van de volgende markering: - de naam van de fabrikant en/of het gedeponeerd merk; - de nominale druk in bar voorafgegaan door de aanduiding PN, met een PN van minimaal 0,2 bar; - de buitendiameter, in mm, van de koperen buis waarop de verbinding moet gemonteerd worden; - de volgend aanduidingen, aangebracht op onuitwisbare en permanente wijze (zelfs na het persen en de R HT -proef): - de letters "GT" (geschikt voor Gas en Thermisch getest m.a.w. van het type R HT ); - een verdeelstreep "/" gevolgd door de druk (in bar) gebruikt tijdens de R HT -proef. De markering moet onuitwisbaar zijn en voldoende leesbaar opdat zij na montage gemakkelijk kan gecontroleerd worden. Om verwarring met analoge persfittings (bv. voor water) te vermijden dienen deze voor gas op de twee uiteinden te worden voorzien van een gele rechthoek. Figuur II/9 - Persfitting Links: zwarte O-ring / persfitting voor water Rechts: gele of grijze O-ring / persfitting voor gas (II) 12 / 72

13 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Tijdens het persen mag er zich geen abnormale pletting van de koperen buis voordoen. De klemming moet echter voldoende groot zijn om de mechanische weerstand van de verbinding te waarborgen indien zij onderworpen wordt aan de statische krachten die op de installatie kunnen inwerken bij normaal gebruik: buigen, wringen, rekken en trillen. Het persen zelf moet: a. de gecontroleerde blijvende vervorming van de elementen verzekeren tijdens het persen; de uitgevoerde persing dient conform te zijn aan de voorschriften van de fabrikant van de persfitting; b. met een perscyclus uitgevoerd worden die bij het sluiten niet kan onderbroken worden voor zijn voleindiging, uitgezonderd een eventuele noodstop. Gebruik enkel de persfittings in combinatie met het type buis (wanddikte, hardheid en buitendiameter) waarvoor ze gekeurd zijn; gebruik enkel de persfittings die geschikt zijn voor gas (en bv. niet die voor water). Gebruik steeds de persbekken en persmachines die door de fabrikant van de persfittings zijn voorgeschreven; de installateur krijgt enkel de fabrieksgarantie indien hij dit voorschrift volgt. Het is absoluut noodzakelijk om de persmachines en de persbekken regelmatig volgens de voorschriften van de fabrikant te laten onderhouden. Een versleten persbek geeft onvoldoende vervorming waardoor de kans op lekken ontstaat. Bij een niet onderhouden persmachine vermindert de perskracht zodat de persfitting onvoldoende vervormd is met een kans op lekken tot gevolg. Beperkingen in het gebruik Figuur II/10 - Persgereedschap De fittings en toebehoren moeten gebruikt worden conform de gebruiksaanwijzingen die verplicht toegevoegd zijn en enkel: (II) 13/72

14 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II - om koperen buizen te verbinden die conform de norm NBN EN 1057 zijn, een wanddikte hebben zoals aangegeven in Tabel II/1 en een uitwendige diameter hebben kleiner dan of gelijk aan DN28; de nominale maat van het hulpstuk is identiek met die van de buis waarop het wordt aangebracht; - het verbinden van een stalen en een koperen buis met behulp van deze verbindingsmethode is verboden; - indien de werkdruk kleiner dan of gelijk aan 100 mbar is Hardsoldeerverbindingen van buizen uit koper of koperlegeringen De soldeerverbindingen van koperen buizen (zowel de uitgegloeide als de half-harde als de harde koperen buizen) stroomopwaarts van de stopkraan van het verbruikstoestel moeten worden uitgevoerd door hardsolderen. Hardsolderen Solderen met behulp van een toevoegmateriaal dat een smeltpunt heeft van minstens 450 C. Enkel de voorgevormde hulpstukken voor capillaire hardsoldeerverbindingen die beantwoorden aan de norm NBN EN of NBN EN mogen worden gebruikt. Figuur II/11 Fittingloze aftakking op een koperen buis en optrompen van zulke buizen, als voorbereiding op het hardsolderen is verboden De lasser moet voldoende kennis hebben betreffende het materiaal en de aangewende hardsoldeertechniek (analoog met de vorming van de staallassers zie hiervoor). Er dient nauwkeurig gecontroleerd of de uitgevoerde hardsoldeerverbindingen degelijk zijn uitgevoerd over de ganse omtrek van de buis de zijde van de buis die zich tegen de muur bevindt extra controleren. (II) 14 / 72

15 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Polyethyleen (PE) [NBN D addendum 1] VERBODEN voor installaties in een gebouw PE is niet R HT Buizen en toebehoren in PE zijn enkel toegelaten voor de ingegraven gedeelten van de binnenleiding en tot een werkdrukdruk van 5 bar (bv. tussen de gasmeter, geplaatst aan de rooilijn in een meterkast en de muurdoorgang voor de buitenmuur van het gebouw). Enkel de voor aardgas geschikte buizen en hulpstukken mogen worden gebruikt. De buizen moeten conform de norm NBN EN zijn, met markering in gele kleur, o.a. het woord "GAS"/"GAZ". Toegelaten verbindingstechnieken: - elektrolassen; - spiegellassen; - trekvaste mechanische verbinding. a) Elektrolassen De elektrolasmoffen moeten beantwoorden aan de norm NBN EN Deze techniek kan worden toegepast: - voor alle nominale buitendiameters tussen DN20 en DN200; - door een gekwalificeerd lasser, opgeleid volgens de norm NBN T42-011, die beschikt over een geldig laspaspoort voor elektrolassers; - met behulp van een geschikt elektrolastoestel dat beantwoordt aan de voorschriften van de KVBG op de website vindt men een lijst van de goedgekeurde elektrolastoestellen. Elektrolastoestel Elektrolassen van een aftakzadel Figuur II/12 Elektrolassen (II) 15/72

16 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II b) Spiegellassen Deze techniek wordt soms ook "stuiklassen" genoemd, zij kan worden toegepast: - voor nominale buitendiameters vanaf DN110; - door een gekwalificeerde lasser, opgeleid volgens de norm NBN T42-010, die beschikt over een geldig laspaspoort voor spiegellassers; - met een geschikt lastoestel dat beantwoordt aan de voorschriften van de KVBG op de website vindt men een lijst van de goedgekeurde spiegellastoestellen; Figuur II/13 - Uitvoering van een stuiklas c) Trekvaste mechanische verbindingen - "Trekvast" = de verbinding tussen een PE-buis en een metalen fitting (staal of koper) of tussen twee PE-buizen vertoont geen gebrek aan dichtheid bij een toenemende trekkracht tussen beide elementen vóór een zichtbare insnoering van de PE-buis optreedt; - de trekvaste mechanische verbindingen moeten beantwoorden aan de norm ISO of ISO ; - aan de binnenkant steeds een steunbus voorzien aangepast aan de wanddikte en de binnendiameter van de PE-buis; (II) 16 / 72

17 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Figuur II/14 - Trekvaste mechanische verbinding staal-pe - het is aan te raden verbindingen te gebruiken die bij de fabrikant zijn voorgemonteerd. Figuur II/15 - Bij de fabrikant voorgemonteerde trekvaste verbinding PE-staal Kranenstel [NBN D ] Stopkraan Kraan van de installatie die onmiddellijk voor een verbruikstoestel is geplaatst. Sectioneerkraan Kraan die toelaat een gedeelte van de binnenleiding af te zonderen. De stop- en sectioneerkranen beantwoorden aan de voorschriften van de norm NBN EN 331 en de kranen geplaatst in een gebouw zijn van het type R HT. (II) 17/72

18 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Figuur II/16 Sectioneerkraan Het kwaliteitslabel AGB-BGV geeft aan dat een kraan aan de bovenstaande eisen voldoet. Niet enkel "BGV" kranen zijn echter geschikt voor aardgas. De kranen moeten wel conform de norm NBN EN 331 zijn, de juiste drukklasse hebben en R HT zijn wanneer ze in een gebouw gebruikt worden. De aanduiding van de betreffende norm en het RHT-teken ("GT" Gas Temperatuur - of "HTB" Höhe Temperarür Bestendigheit) zijn aangegeven op de kraan of er is een attest in die zin bijgevoegd. Ze zijn van het type "kwarttoer" en hun bedieningshendel geeft op ondubbelzinnige wijze aan of ze open of gesloten zijn. Het gebruik van een afneembare bedieningshendel is verboden. Plaatsing van stopkranen: zie GEVOLGDE WEG EN BEREIKBAARHEID VAN DE LEIDINGEN [NBN D ] Algemeen De leidingen lopen volgens rechte lijnen horizontaal, verticaal of de lijnen van de wanden volgend met, daar waar mogelijk, zo weinig mogelijk richtingsveranderingen. Bij richtingsveranderingen bochten in plaats van kniestukken gebruiken. Het aantal fittings en lassen zo beperkt mogelijk houden. (II) 18 / 72

19 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Ruimtelijke schikkingen 1). Ruimtelijke schikking 1 LEIDINGEN IN HET ZICHT De leidingen zijn zichtbaar en bereikbaar over hun ganse lengte. De zichtbare horizontaal lopende leidingen bevinden zich op minstens 5 cm boven het peil van de afgewerkte vloer. 2). Ruimtelijke schikking 2 LEIDINGEN IN EEN TECHNISCHE SCHACHT ZONDER SPECIFIEK RISICO Technische schacht zonder specifiek risico Ruimte in een gebouw die wordt voorbehouden voor de doorgang van buizen en waarin men eventueel de gasmeters en de sectioneerkranen plaatst. Deze schacht vertoont geen specifiek risico wanneer de erin geplaatste leidingen en gasapparaten noch door inwerking van vocht noch door inwerking van temperatuur kunnen beschadigd worden en er in de schacht geen apparatuur aanwezig is die als ontstekingsbron kan dienen zie voorbeelden van specifieke risico's in De technische schacht is doorlopend en is aan zijn bovenste uiteinde in verbinding gesteld met de buitenlucht door een op het hoogste punt van de schachtruimte aangebrachte niet afsluitbare opening van minimum 150 cm². De afstand tussen de bovenrand van deze verluchtingsopening en het hoogste punt van de schachtruimte mag niet groter dan 0,10 m zijn. De leidingen zijn via inspectieluiken bereikbaar voor onderhoud en herstellingen. (II) 19/72

20 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Figuur II/17 Voorbeeld van leidingen in een technische schacht zonder specifiek risico 3). Ruimtelijke schikking 3 LEIDINGEN IN EEN GEVENTILEERDE HOLLE RUIMTE ZONDER SPECIFIEK RISICO De leidingen moeten bereikbaar blijven, de holle ruimte moet verlucht zijn en er mag zich geen specifiek risico in deze ruimte bevinden. De holle ruimte bevindt zich tussen twee - horizontale wanden: bv. een vals plafond opgebouwd uit volle of opengewerkte verwijderbare panelen waardoor de holle ruimte in verbinding blijft met de ruimte waarin zich het vals plafond bevindt; een toegankelijke kruipruimte (kruipruimte met gemakkelijke toegang, die een vrije hoogte van 60 cm heeft en degelijk geventileerd is door middel van minstens twee openingen aangebracht in tegenover elkaar liggende buitenmuren); - verticale wanden: bv. verticaal lopende gasleidingen die omkast zijn. Verluchting De holle ruimte staat rechtstreeks in verbinding met de buitenlucht of met de ruimte waarvan zij deel uitmaakt (zie de voorbeelden hierna) door middel van een niet afsluitbare opening van minstens 150 cm². Voor een holle ruimte achter een verticale wand bevindt de bovenrand van de verluchtingsopening zich op maximum 10 cm van het hoogste punt van de holle ruimte. (II) 20 / 72

21 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Figuur II/18 Voorbeeld van leidingen in een geventileerde holle ruimte zonder specifiek risico 1. verwijderbare, volle of opengewerkte panelen 2. rooster Figuur II/19 Voorbeeld van leidingen in een geventileerde holle ruimte zonder specifiek risico (II) 21/72

22 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II 4). Ruimtelijke schikking 4 LEIDINGEN IN EEN NIET GEVENTILEERDE HOLLE RUIMTE ZONDER SPECIFIEK RISICO De leidingen zijn niet bereikbaar en geplaatst volgens een rechte lijn in een holle ruimte die NIET verlucht is en waarin zich geen specifiek risico bevindt. De holle ruimte bevindt zich tussen twee - horizontale wanden: bv. een gesloten vals plafond dat niet kan weggenomen worden; een niet toegankelijke kruipruimte onder een gebouw; - verticale wanden: bv. een niet op eenvoudige wijze wegneembare omkasting van een bundel gasleidingen. Deze plaatsing is toegelaten indien de leidingen GELIJKTIJDIG voldoen aan: - zij zijn uit staal (lasverbindingen) of uit koper (hardsoldeerverbindingen); - zij zijn over hun ganse lengte beschermd tegen corrosie met behulp van een bekleding met synthetisch materiaal (zie ). 1. Voeding aardgas stroomafwaarts van de gasmeter 2. Gastoestel 3. Gelaste stalen buis of hardgesoldeerde koperen buis 4. Niet toegankelijke kruipruimte 5. Niet geventileerde schacht 6. Niet geventileerde omkasting 7. Niet geventileerde holle ruimte 8. Vals plafond uit plaasterplaat Figuur II/20 Voorbeeld van leidingen in niet geventileerde holle ruimte zonder specifiek risico (II) 22 / 72

23 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II 5). Ruimtelijke schikking 5 LEIDINGEN INGEWERKT IN DE MUUR OF ONDERVLOER De leidingen zijn niet bereikbaar en ingewerkt IN een muur achter een wand of in een ondervloer. Deze plaatsing is toegelaten indien de leidingen: - beschermd zijn tegen corrosie door bekleding met synthetisch materiaal de koperen leidingen zijn steeds bekleed in de fabriek (bv. WICU-buizen); koperen buizen zijn bovendien mechanisch beschermd tegen pletting en toevallige doorboring door middel van een stalen bescherming van 2 mm dikte deze kan uitgevoerd zijn onder de vorm van een vlakke strip of een voorgevormd profiel (star of "flexibel"); - niet raken aan het geraamte, de bewapening of welke andere leiding ook van het gebouw. Er dient rekening gehouden met mogelijke uitzettingen door maatregelen te nemen die een kleine glijbeweging in de lengte toelaten; met name daar waar de buitendiameter verandert, bij schroefdraadverbindingen en daar waar uitstekende delen van lasverbindingen voorkomen. 1 Stalen buis beschermd tegen corrosie 2 Koperen buis bekleed in de fabriek 3B Stalen profiel minimum 2 mm dik Figuur II/21 Voorbeeld van leidingen geplaatst in een ondervloer 1 Stalen buis, beschermd tegen corrosie, gelegd in de isolatielaag 2 Koperen buis bekleed in de fabriek 3A Vlakke stalen strip minimum 2mm dik Figuur II/22 Voorbeeld van leidingen geplaatst in een ondervloer (II) 23/72

24 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II -Figuur II/23 - Voorbeeld van een stalen gasleiding in een sleuf achter een bekleding met plaasterplaten -Figuur II/24 - Voorbeeld van een stalen gasleiding tussen twee houten latten achter een bekleding met plaasterplaten (II) 24 / 72

25 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Tabel II/2 Overzicht van de toegelaten verbindingen voor de verschillende ruimtelijke schikkingen Ruimtelijke schikkingen Gevolgde weg van de leidingen Verbindingen Mechanische verbindingen Knellen Schroefdraad Drieledige Persen koppeling Lassen / hardsolderen Bereikbare leidingen 1 Zichtbaar JA JA JA 2 Technische schacht zonder specifiek risico JA JA JA 3 Geventileerde holle ruimte zonder specifiek risico JA JA JA Niet bereikbare leidingen 4 Niet geventileerde holle ruimte zonder specifiek risico NEEN NEEN JA 5 Ingewerkt in de muur of ondervloer JA NEEN JA De volgende mechanische verbindingen moeten steeds bereikbaar blijven (eventueel door het gebruik van een technische schacht): - knelfittings en toebehoren; - persfittings en toebehoren; - drieledige koppelstukken Zones met specifiek risico [NBN D ] De volgende ruimten worden beschouwd als zijnde "met specifiek risico", het is verboden leidingen te plaatsen in ruimten zoals: - liftkokers; - afvoerkanalen van verbrandingsproducten; - ventilatie- of luchtbehandelingskanalen; - leidingen of kanalen voor de afvoer van water; - toezichtsputten van riolen; - afvoerkokers (onder andere voor huisvuil, linnen en papier; - holle bouwelementen (onder andere bouwstenen, holle welfsels, snelbouwstenen en elementen uit gebakken aarde). (II) 25/72

26 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II 1.4. PLAATSEN VAN DE LEIDINGEN [NBN D ] Algemeen Fittings en T-stukken Er wordt een voldoende aantal fittings voorzien voor het reinigen, in het bijzonder aan de lage punten van de verticale leidingdelen. Er dienen tevens enkele T-stukken in de installatie aangebracht, afgesloten met een metalen stop, met het oog op eventuele uitbreidingen of het later aansluiten van bijkomende toestellen. In afwachting van het aansluiten van een toestel, moet ELKE leiding en stopkraan degelijk worden afgesloten met een metalen geschroefde stop of dop, zelfs wanneer de gasmeterkraan in gesloten stand verzegeld is. Met het oog op het uitvoeren van de dichtheidsproef dient er een T-stuk, afgesloten met een stop, voorzien stroomafwaarts en in de nabijheid van: - de gasmeter; - de verbinding van het nieuwe met het bestaande gedeelte van een binnenleiding. Sectioneerkranen Er dient een sectioneerkraan voorzien: - bij het begin van een uitbreiding van de binnenleiding; - in elk gebouw en elke verblijfseenheid (bv. appartement, bureel), geplaatst ter hoogte van de inkomende leiding in dit gebouw of deze verblijfseenheid. Figuur II/25 Sectioneerkraan bij het binnenkomen van het gebouw bij de gasmeteropstelling in een meterkast buiten (II) 26 / 72

27 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Bevestigingsbeugels Indien de leidingen aan de wand bevestigd worden bij middel van bevestigingsbeugels dienen deze aangepast te zijn aan de buitendiameter en het gewicht van de leidingen. Er dienen bevestigingsbeugels geplaatst ter hoogte van elke afsluitkraan elke richtingsverandering of T-stuk. De afstand tussen twee bevestigingsbeugels mag niet groter zijn dan 1,20 m voor koperen- en 2 m voor stalen buizen. De leidingen dienen elektrisch geïsoleerd van hun bevestigingsmiddelen indien deze van een ander metaal vervaardigd zijn. Figuur II/26 Elektrisch geïsoleerde beugel boor buizen uit verschillende metalen Plaatsen van gasleidingen bovengronds buiten een gebouw De toegelaten materialen voor de buizen en de verbindingen zijn deze die vermeld zijn in 1.2. Corrosiebescherming Bij voorkeur de leiding beschermen tegen corrosie met hetzij: - een UV-bestendige corrosiewerende verf (bv. epoxy coating); - een UV-bestendige kunststofbekleding (epoxy of polyesterbekleding); - UV-bestendige beschermingsbanden volgens de norm NBN EN 12068; - een omkasting uit metalen of kunststofprofielen om de buizen, die in de fabriek voorzien werden van een niet UV-bestendige bekleding, af te schermen. Mechanische bescherming Indien er een risico op mechanische beschadiging bestaat (bv. in een atelier, een werkplaats of een parkeerplaats voor wagens) moet een aangepaste mechanische bescherming worden voorzien tot op een hoogte van minimum 2,50 m. (II) 27/72

28 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Thermische uitzetting De thermische uitzetting van lange leidingen onderhevig aan grote temperatuurschommelingen, dient opgevangen door: - het plaatsen van een uitzettingslier of een inox compensator op oordeelkundig bepaalde plaatsen; - het plaatsen van bevestigingsbeugels; voor elk recht stuk leiding dient één beugel vast te zijn en bij de andere moet thermische axiale uitzetting mogelijk zijn. Elektrische bescherming Het elektrisch beschermen van bovengrondse leidingen kan aanleiding geven tot ernstige beschadiging van de installatie. Het buitengedeelte van de stijgleiding moet elektrisch geïsoleerd worden van het ondergrondse gedeelte en van het binnen in het gebouw gelegen gedeelte Plaatsen van gasleidingen ondergronds buiten een gebouw [NBN D ] De bovenzijde van de ondergrondse leidingen ligt op een diepte van minstens 0,60 m onder het maaiveld. Indien dit niet kan worden verwezenlijkt (bv. bij kruising met de riolering) wordt een mechanische bescherming aangebracht boven de gasleiding (bv. dikke kunststof plaat, metalen plaat of "pannen"). De leiding wordt omgeven door steenvrije grond of door scherp zand. Het opvullen van de sleuf gebeurt in verschillende lagen van maximum 20 cm. Na aanbrengen van iedere laag wordt de grond degelijk verdicht (aangedamd). De afstand tussen twee ingegraven leidingen, van welke aard ook (bv. gas, water, elektriciteit) bedraagt minstens: - bij kruising met een andere leiding: 0,1 m; - bij evenwijdige loop: 0,2 m. 0,1 m 0,2 m Figuur II/27 Evenwijdig lopende leidingen elkaar kruisende leidingen (II) 28 / 72

29 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Wanneer deze minimum afstanden niet kunnen worden gerespecteerd, dient men een extra mechanische bescherming aan te brengen tussen beide leidingen. Dit isolatiescherm kan bijvoorbeeld bestaan uit een dubbel gelegde elastomeren mat van 5 mm dikte ( totale schermdikte 10 mm) die op een doeltreffende manier op de buis bevestigd is ten einde verschuiving te voorkomen. Bij kruising heeft dit scherm een minimale breedte van 50 cm. 0,5 m 10 mm Figuur II/28 Isolatiescherm tussen 2 leidingen Het is daarenboven sterk aanbevolen om op 20 cm boven de gasleiding een waarschuwingslint aan te brengen met de aanduiding "GAS-GAZ". Bij latere graafwerken is men zo tijdig gewaarschuwd over de nabijheid van een gasleiding. Indien het ingegraven gedeelte van een binnenleiding één gebouw voedt langs verschillende zijden of indien die binnenleiding verschillende gebouwen voedt, is het wenselijk telkens een ondergrondse afsluiter te voorzien daar waar de leiding het gebouw binnentreedt. De afsluiters worden voorzien van een verlengspindel. Boven elke afsluiter wordt een beschermkoker en een straatpot geplaatst die steeds toegankelijk zijn voor de hulpdiensten en eventueel de bewoner(s). Een bedieningssleutel voor de afsluiter moet ter plaatse zijn. Figuur II/29 Ondergrondse afsluiter onder een straatpot (II) 29/72

30 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Gebruikte materialen voor de ondergrondse leidingen buiten een gebouw Koper: - ENKEL buizen die in de fabriek met een kunststof bescherming bekleed zijn, bv. "WICU"-buizen; - mechanisch bescherming indien een stalen strip wordt gebruikt dient deze tegen corrosie beschermd; - geen mechanische koppelingen (knel- of persfittings) enkel hardsolderen als verbindingswijze; Staal: - ENKEL buizen die in de fabriek met een kunststof bescherming bekleed zijn; - enkel schroefdraad- en lasverbindingen toegelaten flenzen en drieledige koppelingen verboden; PE: [NBN D ] - PE in een gebouw is verboden de overgang van PE naar metaal (staal of koper) bevindt zich buiten het gebouw in volle grond op een afstand van 0,30 m tot 1 m; de doorgang door de buitenmuur moet steeds in metaal zijn; - indien een PE-binnenleiding vertrekt vanuit een meterkast mag een gedeelte van de PE-leiding boven de grond komen op voorwaarde dat de leiding door de meterkast afgeschermd is tegen mechanische invloeden en UV-licht en dat het gedeelte boven het maaiveld beperkt blijft tot een 0,50 m [NBN D addendum 1] Plaatsen van gasleidingen ondergronds onder een gebouw Gasleidingen mogen slechts onder een gebouw ingegraven worden indien ze geplaatst zijn in een gasdichte mantelbuis. Het geheel mantelbuis/leiding moet een mechanische weerstand hebben die minstens gelijk is aan die van een stalen leiding. Het uiteinde van de mantelbuis buiten het gebouw moet afgesloten zijn tegen waterinsijpeling. Een eventueel gaslek moet steeds naar buiten het gebouw kunnen ontsnappen. Indien het geheel PE-leiding/stalen mantelbuis in het gebouw overgaat op een stalen leiding dient deze overgang van het R HT -type te zijn. Indien het geheel leiding (staal of koper)/mantelbuis binnen een gebouw uitmondt moet daar de ruimte tussen de leiding en de mantelbuis gasdicht afgesloten worden met een niet corrosief plastisch materiaal (bv. siliconen pasta, PUR schuim enz.) Bijzondere bepalingen voor stijgleidingen in een gebouw [NBN D ] Wanneer de gasmeters samengebracht zijn in een technisch lokaal, moeten de leidingen tussen dit technisch lokaal en de verschillende wooneenheden één enkele bundel vormen voor elke groep boven elkaar liggende te bedienen ruimten. De leidingen mogen slechts bundels vormen wanneer elk van de leidingen bereikbaar blijft. NOOT Zie Figuren II/17 en II/18. (II) 30 / 72

31 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Tussengasmeter [NBN D ] Iedere tussengasmeter is van het type R HT en wordt voorafgegaan door een sectioneerkraan. Na iedere tussengasmeter wordt een T-stuk geplaatst, afgesloten met een metalen stop of dop. Met behulp van dit T-stuk kan men de dichtheidsproef of een drukmeting uitvoeren. Om voldoende gasdruk aan de toestellen te waarborgen is het belangrijk het drukverlies in de tussengasmeter te beperken. Dit kan bekomen worden door de tussengasmeter te overdimensioneren, bv. bij een installatie met een maximum verbruik van 3 m³/h een tussengasmeter gebruiken met een maximum debiet van 10 m³/h ( gasmeter Q max 10) Bijzondere bepalingen voor de plaatsing van een metalen slang [NBN D ] De metalen slangen zijn in staal. De kwaliteit van deze slangen is bepaald door de KVBGspecificatie 91/01 "Metalen R HT slangen voor brandbare gassen". De goedgekeurde metalen slangen zijn voorzien van een kwaliteitslabel bv. "AGB-BGV". Een metalen slang mag uitzonderlijk in een binnenleiding worden geplaatst op voorwaarde dat gelijktijdig aan de volgende voorwaarden is voldaan: - het gebruik van een starre leiding blijkt moeilijk; - de slang mag maximum 2 m lang zijn; - de metalen slang en de koppelingen beantwoorden aan de voorschriften van 1.2; - het geheel van de slang en de koppelingen is niet ingewerkt in een muur of ondervloer; - de metalen slang is zo geplaatst dat ze geen beschadigingen, rekking of torsie ondergaat; - de buigstraal van de metalen slang is niet kleiner dan deze voorgeschreven door de fabrikant; - Het in serie plaatsen van slangen is verboden. Enkele toepassingen voor metalen R HT slangen in de binnenleiding zijn: - het verbinden van leidingen die zich in twee tegenover elkaar bewegende delen van een gebouw bevinden (bv. bij grondverzakking van één der delen); - de verbinding van twee strakke leidingdelen die moeilijk op de klassieke manier te realiseren is (vele korte bochten na elkaar op een moeilijk bereikbare plaats). (II) 31/72

32 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Figuur II/30 - Metalen slangen Aansluiten van verbruikstoestellen op de binnenleiding Gasstopkraan [NBN D ] Elk toestel is voorafgegaan van een stopkraan met koppelstuk, geplaatst stroomafwaarts van de kraan, dat toelaat het toestel in alle veiligheid af te koppelen. Deze kraan is zo dicht mogelijk bij het toestel geplaatst en is bereik- en bedienbaar. Voor tussenbouw-keukenfornuizen en inbouwkookplaten mag de gasstopkraan in een onderof naastgelegen kast of ruimte geplaatst worden, ook als de kraan daardoor minder gemakkelijk te bedienen is. Voor aardgasinbouwhaarden (cassetten) ingewerkt in een bestaande sierschouw die vroeger voor een andere brandstof gebruikt werd, mag, indien de omstandigheden geen normale plaatsing toelaten, de stopkraan opgesteld worden in een aanpalend lokaal voor zover de leiding tussen de kraan en het aansluitpunt van het toestel uitgevoerd is met RHT materialen en verbindingstechnieken en er ter hoogte van het aansluitpunt een 2 de stopkraan voorzien is voor het eventueel afkoppelen van het toestel Aansluitleiding op de binnenleiding NA de stopkraan [NBN D ] De aansluiting van gasverbruikstoestellen na de stopkraan gebeurt: - hetzij met behulp van metalen buizen (zie en 1.2.4); - hetzij met behulp van een metalen R HT -slang (zie 1.2.3); deze metalen slang moet zodanig geplaatst worden dat zij niet wordt blootgesteld aan pletting, aan tractie of een kleinere kromtestraal vertoont dan toegelaten door de fabrikant. Mogelijke toepassingen: - aansluiten van inbouwtoestellen zoals inbouwhaarden, inbouwfornuizen en inbouwkookplaten; - aansluiten van toestellen die onderhevig zijn aan thermische uitzetting zoals stralers; - aansluiting van toestellen die aan mechanische trillingen onderhevig zijn bv. ventilatorbranders; (II) 32 / 72

33 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II - bij het vervangen van een centrale verwarmingsketel Bijzondere bepalingen voor het aansluiten van komforen en NIET ingebouwde kookfornuizen (monobloc) [NBN D ] De aansluiting van niet ingebouwde kooktoestellen kan geschieden d.m.v. een elastomeren slang met geïntegreerde niet-demonteerbare mechanische opzetstukken die beantwoorden aan de eisen van de norm NBN D NOOT De norm NBN D tweede uitgave is geldig voor een slang die een vast opzetstuk heeft en een opzetstuk met losse wartelmoer; de norm NBN D04-002: 2003 derde uitgave is geldig voor een slang met twee losse wartelmoeren. Het gebruik van een elastomeren slang is een uitzondering op het principe van de bescherming tegen hoge temperatuur (R HT -principe). Het monteren van een elastomeren slang "asymmetrisch model" (beantwoordend aan de norm NBN D04-002: 1992 tweede uitgave) gebeurt als volgt: Figuur II/31 Elastomeren slang "asymmetrisch model" - een stopkraan van het type "kooktoestel" wordt stroomopwaarts van de slang gemonteerd op het uiteinde van de binnenleiding; de zijde van de kraan die moet verbonden worden met het opzetstuk met vrije wartelmoer van de slang moet voorzien zijn van cilindrische buitenschroefdraad NBN EN ISO / G ½; - het vaste opzetstuk van de slang wordt, zonder pakking, geschroefd op het ingangskoppelstuk van het toestel indien dit voorzien is van uitwendige conische schroefdraad ISO 7-1 / G ½, de dichtheid in de schroefdraad wordt bekomen d.m.v. een dichtingsmiddel zoals bepaald in ; - het opzetstuk met vrije wartelmoer van de slang wordt, met tussenvoeging van een vlakke pakkingring, geschroefd op de van cilindrische buitenschroefdraad voorziene zijde van de stopkraan. (II) 33/72

34 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Het monteren van een elastomeren slang "symmetrisch model" (beantwoordend aan de norm NBN D04-002: 2003 derde uitgave) gebeurt als volgt: Figuur II/32 Elestomeren slang "symmetrisch model" - een stopkraan van het type "kooktoestel" wordt stroomopwaarts van de slang gemonteerd op het vaste uiteinde van de binnenleiding; de zijde van de kraan die moet worden verbonden met het opzetstuk van de slang moet voorzien zijn van cilindrische buitenschroefdraad NBN EN ISO / G ½; - een opzetstuk met vrije wartelmoer van de slang wordt, met tussenvoeging van een vlakke pakkingsring, geschroefd op de van cilindrische buitendraad voorziene zijde van de stopkraan; - het andere opzetstuk met vrije wartelmoer van de slang wordt met tussenvoeging van een vlakke pakkingsring, geschroefd op het ingangskoppelstuk van het toestel indien dit voorzien is van cilindrische buitenschroefdraad NBN EN ISO / G ½. Indien een bestaand toestel voorzien is van uitwendige schroefdraad ISO 7-1 / G ½, dient eerst een overgangsstuk gemonteerd, conform de norm NBN D04-002:2003 (derde uitgave), op het koppelstuk. Indien een nieuw toestel geplaatst wordt of ter gelegenheid van de vervanging van een bestaand toestel, dient de bestaande slang te worden vervangen door een nieuwe slang met mechanische opzetstukken die voldoet aan de eisen van de norm NBN D04-002: 2003 derde uitgave. Opgelet Tijdelijk zullen er dus twee 2 typen elastomeren slangen op de markt zijn: - een asymmetrisch model met één losse wartelmoer en één vast opzetstuk met inwendige gasschroefdraad ISO 7-1 (volgens de norm NBN D de uitgave); - een symmetrisch model met twee losse wartelmoeren (volgens de norm NBN D de uitgave). Op termijn zal enkel het symmetrisch model beschikbaar blijven. (II) 34 / 72

35 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Figuur II/33 - Aansluiten van NIET ingebouwd kookfornuis met elastomeren slang Bijzondere bepalingen voor het aansluiten van beweegbare toestellen [NBN D ] Beweegbare toestellen zoals Bunsenbranders die niet voorzien zijn van een stopkraan mogen eveneens worden aangesloten met een slang op voorwaarde dat deze stroomopwaarts wordt voorafgegaan door een stopkraan en dat de slang conform de normen NBN EN 559 of NBN EN 682 is (de zogenaamde "oranje" butaangasslangen) Uitwendig beschermen van de leidingen [NBN D ] Algemeen [NBN D ] De leidingen worden uitgevoerd in corrosievast materiaal ofwel beschermd tegen corrosie. Deze bescherming moet de volgende eigenschappen bezitten: - geen schadelijke inwerking uitoefenen op de materialen waarmee zij in contact komt; - weerstaan aan de invloed van de omgeving waarin ze gebruikt wordt en aan de eventuele inwerking van de materialen waarmee zij in contact komt. Enkel de leidingen beschermd door een bekleding met synthetisch materiaal mogen ingewerkt of in een ondervloer worden geplaatst. Deze bekleding moet aan het metaal hechten, vrij zijn van poriën, duurzaam en verenigbaar zijn met de materialen waarmee zij in contact komt. Zij wordt aangebracht: - ofwel in de fabriek; (II) 35/72

36 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II - ofwel worden beschermingsbanden aangebracht bij het plaatsen van de leiding; de beschermingsbanden zijn conform de norm NBN EN en hebben het beschermingsniveau van de klasse A30 of hoger (A30 betekent volgens de norm NBN EN dat het om een beschermingsband gaat met een lage mechanische weerstand bruikbaar bij een temperatuur van maximum 30 C). Indien de in de fabriek aangebrachte bekleding verwijderd of beschadigd wordt moet deze hersteld worden. Vóór het aanbrengen van de bekleding conform de instructies van de fabrikant, moet de leiding gereinigd worden zodat elk spoor van vocht of vreemde lichamen die de adhesie en de eigenschappen van de bekleding nadelig zouden kunnen beïnvloeden, volledig verwijderd is Bekleding met synthetisch materiaal [NBN D ] Stalen leidingen in een gebouw in een droge omgeving worden eenvoudig beschermd met een roestwerende verflaag. Verzinkte stalen buizen geplaatst in een omgeving waar een aanzienlijke condensatie kan verwacht worden moeten tegen corrosie beschermd worden door een bekleding met synthetisch materiaal zoals hierna beschreven. Als "BEKLEDING MET SYNTHETISCH MATERIAAL" kan men bij leidingen ingewerkt in een muur of vloer, bij leidingen in een vochtige omgeving, bij verbindingen van koperen en stalen leidingdelen en bij ingegraven metalen leidingen, gebruik maken van onder meer het: - "butyl"-systeem: de 1 ste laag bestaat uit butyl primer, de 2 de laag bestaat uit butylband aangebracht met een overlapping van 50% en de 3 de laag wordt gevormd door een mechanische beschermingsband uit PE of PVC eveneens met een overlapping van 50%; Figuur II/34 Beschermingsbanden: "Butyl"-systeem (II) 36 / 72

37 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II - "vetband"-systeem: de 1 ste laag vetband wordt aangebracht met een overlapping van 50% en de 2 de laag wordt gevormd door een mechanische beschermingsband uit PE of PVC aangebracht met een overlapping van 50%; Figuur II/35 Beschermingsbanden: aanbrengen van vetband - "thermokrimp"-systeem: een thermokrimpmof wordt aangebracht met behulp van een air-gun of met een roofing-brander. Figuur II/36 Berschermingsbanden: aanbrengen van thermokrimpmof Beschermen van koperen leidingen [NBN D ] De ingewerkte of in ondervloer geplaatste koperen leidingen worden beschermd zoals beschreven in ) figuren 21 en Mantelbuis [NBN D ] Bij elke doorgang van een wand (horizontaal of verticaal) wordt de leidingdoorvoer beschermd door een mantelbuis in metaal of synthetisch materiaal. Aan de bovenzijde van de doorgang van een aan vochtigheid blootgestelde vloer (water voor de schoonmaak), steekt de mantelbuis minstens 5 cm boven de vloer uit. De ringvormige ruimte tussen de leiding en de mantelbuis wordt opgevuld met een niet corrosief materiaal dat voldoende plastisch is om de dichtheid te verzekeren (bv. met silicone pasta). De ondergrondse openingen aangebracht in de buitenmuren als doorgang voor de leidingen worden opgestopt met een niet corrosief materiaal dat voldoende plastisch is om de gasdichtheid te verzekeren (bv. silicone pasta of PUR-schuim). (II) 37/72

38 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Elektrische continuïteit [NBN D AREI] De elektrische continuïteit van de binnenleiding moet verzekerd zijn. De leidingen moeten onderling verbonden zijn met de equipotentiaal-verbinding van het gebouw, uitgenomen die delen die elektrisch geïsoleerd of beschermd zijn. Figuur II/37 Equipotentiaal-verbinding De leidingen mogen nooit dienst doen als aarding voor een elektrisch toestel of installatie Merken van de leidingen [NBN D ] Indien verwarring mogelijk is, hetzij tussen verschillende leidingen hetzij over de aard van het doorstromende fluïdum, worden de gasleidingen geïdentificeerd door een markering in gele kleur. Deze markering kan bekomen worden door: - de oorspronkelijke gele kleur van de kunststof-bekleding aangebracht in de fabriek; - het geel schilderen van de gasleiding; - het aanbrengen van stroken zelfklevende band; aangebracht op regelmatige afstanden, bv. elke 2 m, en bij iedere wand- of vloerdoorgang. 2. BEPROEVEN EN NAZIEN VAN DE BINNENLEIDING 2.1. ALGEMEEN Vóór het aanbrengen van dekmiddelen of verven, wordt de nieuwe binnenleiding of de gedeeltelijk nieuwe binnenleiding aan de hierna vermelde, op elkaar volgende controles onderworpen. (II) 38 / 72

39 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II 2.2. REINIGEN VAN DE LEIDINGEN [NBN D ] Het reinigen heeft tot doel de binnenzijde van de leidingen vrij te maken van alle niet klevende deeltjes. Door te reinigen vóór men de toestellen aansluit en vóór men de dichtheidsproef uitvoert, vermijdt men dat onzuiverheden in het verbruikstoestel terecht komen. Voor deze bewerking is het gebruik van zuurstof of een brandbaar gas verboden. Voorafgaand aan het reinigen: - wordt de gasmeterkraan gesloten; - worden de verbruikstoestellen en de gasmeters van de leiding afgekoppeld en beschermd tegen het indringen van vreemde voorwerpen. Het reinigen wordt uitgevoerd door het inblazen van lucht of een inert gas zoals stikstof. Na het reinigen worden de uitlaat van de gasmeter, de verbruikstoestellen en de eventuele tussengasmeters terug aangekoppeld. De leidingen worden nagezien op gasdichtheid en vervolgens ontlucht. Elke lek moet hersteld worden DICHTHEIDSPROEF [NBN D ] Deze proef heeft tot doel elk opspoorbaar lek te vinden. Na het openen van de stopkranen van al de aangesloten verbruikstoestellen, wordt de binnenleiding (inbegrepen de tussengasmeters en de aansluitleidingen van de verbruikstoestellen) beproefd met behulp van lucht of een inert gas (bv. stikstof) op een druk van 100 mbar ± 10 mbar. De dichtheid wordt vastgesteld op basis van de volgende gelijktijdige waarnemingen: - het niet ontstaan van bellen op al de bereikbare delen tijdens het afzepen met een schuimend product; NOOT: Het schuimend product moet halogeenvrij zijn (geen chloor, fluor of dergelijke bevatten) omdat deze producten stresscorrosie veroorzaken en roestvrij staal aantasten. In de handel vindt men o.a. vloeibare zeep HENKEL TRICILON en spuitbussen lekzoekspray (leak finder Lecksuchspray détecteur de fuites) conform de norm NBN EN 14291, die voldoen. NOOT: Let op met het afzepen van oude leidingdelen. Indien bij de schroefdraadverbindingen bijvoorbeeld nog vlas of een ander hygroscopisch dichtingsmiddel gebruikt is, bestaat de kans dat bij het afzepen eventuele lekken verdwijnen. De uitgedroogde hygroscopische vezels nemen immers het water op en verkrijgen daardoor opnieuw hun elasticiteit en afdichtingscapaciteiten. (II) 39/72

40 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR HOOFDSTUK II Figuur II/38 Gaslek aan een kraan, belletjes bij het afzepen - na een wachttijd van minstens 10 minuten (wat toelaat dat de druk zich te stabiliseert op ongeveer de initiële druk) het behouden, tijdens minstens 20 minuten, van de op de controlemanometer aangeduide gestabiliseerde druk. NOOT: Als controlemanometer wordt hetzij een U-buis vloeistofmanometer gebruikt, hetzij een digitale manometer met als kleinste schaalverdeling 0,1 mbar of 0,5 mbar. Een Bourdonmanometer is niet geschikt omdat deze onvoldoende nauwkeurig meet. Elke lek moet hersteld worden. Bij deze beproeving is het gebruik van gasvormige brandstoffen (zoals vloeibaar petroleumgas, butaan of propaan) of van zuurstof ten strengste verboden. Elke uitbreiding van de leidingen wordt beschouwd als een nieuw gedeelte van de binnenleiding. Dit deel moet bovenstaande proef doorstaan. NOOT: We mogen de middelen voor het uitvoeren van de dichtheidsproef niet verwarren met die voor het lekzoeken. Voor het lekzoeken bestaat er naast het afzepen ook elektronische lekzoekapparatuur zoals een "snuffelaar" (met halfgeleider-meetcel) en een ultrasoon lekzoektoestel. Figuur II/39 Dichtheidsproef met elektronische manometer (II) 40 / 72

DOSSIER NR 1 BINNENLEIDINGEN VOOR AARDGAS. conform de norm NBN D 51-003 (2004) GASAANSLUITING VAN TOESTELLEN

DOSSIER NR 1 BINNENLEIDINGEN VOOR AARDGAS. conform de norm NBN D 51-003 (2004) GASAANSLUITING VAN TOESTELLEN Inforgas DOSSIER NR 1 BINNENLEIDINGEN VOOR AARDGAS conform de norm NBN D 51-003 (2004) LEIDINGEN STOP- EN AFSLUITKRANEN GASAANSLUITING VAN TOESTELLEN A A N B E V E L I N G E N V A N D E K. V. B. G. Voorwoord

Nadere informatie

OPLEIDING MODULE BUTAAN / PROPAAN PROFESSIONELE GASINSTALLATEUR BIJSCHOLING 2011 NBN D 51-006 2 de UITGAVE (2010) VOORNAAMSTE WIJZIGINGEN

OPLEIDING MODULE BUTAAN / PROPAAN PROFESSIONELE GASINSTALLATEUR BIJSCHOLING 2011 NBN D 51-006 2 de UITGAVE (2010) VOORNAAMSTE WIJZIGINGEN OPLEIDING MODULE BUTAAN / PROPAAN PROFESSIONELE GASINSTALLATEUR BIJSCHOLING 2011 NBN D 51-006 2 de UITGAVE (2010) VOORNAAMSTE WIJZIGINGEN 1 JANUARI 2011 DEEL 1 - TERMINOLOGIE NIEUWE DEFINITIES 3.1.62.1

Nadere informatie

GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR

GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR SYLLABUS KONINKLIJKE VERENIGING VAN BELGISCHE GASVAKLIEDEN VERSIE 01 JANUARI 2007 GEHABILITEERD AARDGASINSTALLATEUR - VOORWOORD VOORWOORD Deze syllabus bevat ENKEL de

Nadere informatie

SYLLABUS AARDGASINSTALLATIES

SYLLABUS AARDGASINSTALLATIES SYLLABUS AARDGASINSTALLATIES KONINKLIJKE VERENIGING VAN BELGISCHE GASVAKLIEDEN VERSIE VAN 01 JULI 2009 VOORWOORD Deze syllabus bevat ENKEL de onderwerpen die verondersteld worden gekend te zijn voor de

Nadere informatie

ALGEMEEN REGLEMENT OP GAS- INSTALLATIES

ALGEMEEN REGLEMENT OP GAS- INSTALLATIES ALGEMEEN REGLEMENT OP GAS- INSTALLATIES Uitgevoerd door AIB-Vinçotte Belgium vzw Editie 2016 1. Doel van deze publicatie Deze publicatie heeft tot doel u enige richtlijnen te geven bij het verwezenlijken

Nadere informatie

Algemene Regels voor GasInstallaties op LPG. Uitgegeven door Vinçotte

Algemene Regels voor GasInstallaties op LPG. Uitgegeven door Vinçotte Algemene Regels voor GasInstallaties op LPG Uitgegeven door Vinçotte Editie juni 2012 INHOUDSTAFEL 1. DOEL VAN DEZE PUBLICATIE 4 2. TOEPASSINGSGEBIED 5 3. VEILIGHEIDSAANDACHTSPUNTEN 6 4. VOORSCHRIFTEN

Nadere informatie

Algemene Regels voor GasInstallaties op aardgas. Uitgegeven door Vinçotte

Algemene Regels voor GasInstallaties op aardgas. Uitgegeven door Vinçotte Algemene Regels voor GasInstallaties op aardgas Uitgegeven door Vinçotte Editie augustus 2011 TABLE OF CONTENTS 1. DOEL VAN DEZE PUBLICATIE 3 2. TOEPASSINGSGEBIED 4 3. VEILIGHEIDSAANDACHTSPUNTEN 5 4. VOORSCHRIFTEN

Nadere informatie

TECHNISCH DOSSIER. Binnenleidingen voor aardgas en plaatsing van de verbruikstoestellen Algemene bepalingen

TECHNISCH DOSSIER. Binnenleidingen voor aardgas en plaatsing van de verbruikstoestellen Algemene bepalingen TECHNISCH DOSSIER Binnenleidingen voor aardgas en plaatsing van de verbruikstoestellen Algemene bepalingen Tekst van de norm NBN D 51-003 (4 de uitgave 2004) + addendum 1 aangevuld met toelichtingen KVBG

Nadere informatie

catalogus

catalogus catalogus 2018 www.paktermo.be VOOR KITS ROESTVAST STALEN PLOOIBARE GEGOLFDE BUIZEN EN DE BIJHORENDE MECHANISCHE FITTINGS VOOR AARDGAS EN PROPAAN Inhoudsopgave Inleiding...04 Het productgamma van PAKTERMO...06

Nadere informatie

GAS. Installaties die niet aan de voorschriften voldoen, moeten afgekoppeld worden.

GAS. Installaties die niet aan de voorschriften voldoen, moeten afgekoppeld worden. VEILIGHEIDSREGLEMENT BRUSSELS EXPO GAS 5.1 ALGEMENE BEPALINGEN 5.1.1 Controle De gasinstallaties worden, vóór indienststelling, gekeurd door een EDTC. De standhouder of zijn afgevaardigde zal in zijn eigen

Nadere informatie

De installatie moet worden uitgevoerd door een installateur en voldoen aan Richtlijn NBN D51.006/A

De installatie moet worden uitgevoerd door een installateur en voldoen aan Richtlijn NBN D51.006/A HYDRA GS Flexibele buizen voor gas Het HYDRA GS systeem bestaat uit een flexibele geribbelde inox buis in inox 316 L (Hydra Witzenmann) beschermd met een geel synthetisch omhulsel op rol en uit messing

Nadere informatie

17 augustus Geachte,

17 augustus Geachte, 17 augustus 2013 Geachte, In het staatsblad van 6 augustus 2013 werd het openbaar onderzoek aangekondigd van het normontwerp NBN D51-003 addendum 1 Binnenleidingen voor aardgas en plaatsing van de verbruikstoestellen

Nadere informatie

POLITIEVERORDENING. Deel 1: Toepassingsgebied. 1.1 Algemeen

POLITIEVERORDENING. Deel 1: Toepassingsgebied. 1.1 Algemeen 1 POLITIEVERORDENING Veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van occasionele installaties met vloeibaar gemaakte petroleumgassen, aardgas en/of elektriciteit Deel 1: Toepassingsgebied 1.1 Algemeen De politieverordening

Nadere informatie

Openbaar. Technische instructie/handleiding. Aanleg PE-hoofdleidingen in gasnetten

Openbaar. Technische instructie/handleiding. Aanleg PE-hoofdleidingen in gasnetten Blad : 1 van 5 TOEPASSINGSGEBIED: Noord-Brabant Drenthe Flevoland Friesland Groningen Limburg Overijssel 1. DOELSTELLING De aanleg van PE-gasnetten (SDR 11 en SDR 17,6) dient te geschieden volgens de vigerende

Nadere informatie

GASTEC QA Keuringseis 172

GASTEC QA Keuringseis 172 1 januari 1997 GASTEC QA Keuringseis 172 PREFAB Binnenleidingen CERTIFICATION 1 januari 1997 GASTEC QA Keuringseis 172 PREFAB Binnenleidingen CERTIFICATION GASTEC NV, Postbus 137, 7300 AC Apeldoorn, tel.

Nadere informatie

ALGEMEEN REGLEMENT VOOR GAS- INSTALLATIES OP LPG

ALGEMEEN REGLEMENT VOOR GAS- INSTALLATIES OP LPG ALGEMEEN REGLEMENT VOOR GAS- INSTALLATIES OP LPG Uitgevoerd door VINÇOTTE vzw Editie 2016 INHOUDSTAFEL 1. DOEL VAN DEZE PUBLICATIE 4 2. TOEPASSINGSGEBIED 5 3. VEILIGHEIDSAANDACHTSPUNTEN 6 4. VOORSCHRIFTEN

Nadere informatie

Gasinstallatie. Technische handleiding

Gasinstallatie. Technische handleiding Gasinstallatie Technische handleiding Technische handleiding Inhoudsopgave Basis Binnenleidingen voor aardgas en voor commercieel butaan of propaan in gasfase 03 Viega s systeemfilosofie 04 Installatie

Nadere informatie

Brabant Drenthe Flevoland Friesland Groningen Limburg Overijssel

Brabant Drenthe Flevoland Friesland Groningen Limburg Overijssel Blad : 1 van 6 TOEPASSINGSGEBIED: Brabant Drenthe Flevoland Friesland Groningen Limburg Overijssel 1 DOELSTELLING Het tot stand brengen van goede en veilige huisaansluitleidingen t.b.v. hoogbouw in deelnetten

Nadere informatie

Openbaar. Brabant, Drenthe, Flevoland, Friesland, Groningen Limburg, Overijssel

Openbaar. Brabant, Drenthe, Flevoland, Friesland, Groningen Limburg, Overijssel Blad : 1 van 9 TOEPASSINGSGEBIED: Brabant, Drenthe, Flevoland, Friesland, Groningen Limburg, Overijssel 1 DOELSTELLING Het bepalen van toe te passen standaard verbindingstechnieken voor hoofd- en aansluitleidingen

Nadere informatie

PLT - flexibele oplossingen voor aardgasinstallaties

PLT - flexibele oplossingen voor aardgasinstallaties PLT - flexibele oplossingen voor aardgasinstallaties Zeker-betrouwbaar - flexibel, aan iedere buiging Het binnenbrengen van aardgas in de binnen installatie is door het gebruik van stalen of koperen buizen

Nadere informatie

KNOEIWERK. FOTO 2 Aansluitkanaal - twee stukken flexibele metalen buis met verschillende doormeter aan elkaar vastgezet.

KNOEIWERK. FOTO 2 Aansluitkanaal - twee stukken flexibele metalen buis met verschillende doormeter aan elkaar vastgezet. KNOEIWERK FOTO 1 Foutief gebruik van flexibele metalen buizen als aansluitkanaal [NBN B 61-002 ( 7.3.2)]: - twee metalen flexibels; - de lengte is in beide gevallen groter dan 1 m; - elk van de aansluitkanalen

Nadere informatie

Ontwerp- en installatiegids van de PLT kit TracPipe

Ontwerp- en installatiegids van de PLT kit TracPipe Ontwerp- en installatiegids van de PLT kit TracPipe Uitgave oktober 2014 Plooibare roestvrij stalen gegolfde buizen en bijhorende mechanische koppelingen Installatievoorschriften volgens de norm NBN D51-003

Nadere informatie

GASTEC QA Keuringseis 191 Maximum debiet beveiligingskleppen

GASTEC QA Keuringseis 191 Maximum debiet beveiligingskleppen Januari 2001 GASTEC QA Keuringseis 191 Maximum debiet beveiligingskleppen COLOFON GASTEC NV, Centrum voor Gastechnologie, werkt voor energiebedrijven, fabrikanten en andere opdrachtgevers met behoefte

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. Gasbranders. 057.130.7 Gasbrander zonder vlambeveiliging 057.131.7-057.146.3 Gasbranders met vlambeveiliging.

Gebruiksaanwijzing. Gasbranders. 057.130.7 Gasbrander zonder vlambeveiliging 057.131.7-057.146.3 Gasbranders met vlambeveiliging. Gasbranders Overzicht 057.130.7 gasbrander 20cm, butaan/propaan, 5 kw, zonder vlambeveiliging 057.131.5 gasbrander 30cm, butaan/propaan, 7 kw + vlambeveiliging 057.132.3 gasbrander 40cm, butaan/propaan,

Nadere informatie

Flexibele buizen voor gas Gepatenteerd uniek systeem

Flexibele buizen voor gas Gepatenteerd uniek systeem HYDRA GS Flexibele buizen voor gas Gepatenteerd uniek systeem Het HYDRA GS systeem bestaat uit een flexibele geribbelde inox buis in inox 316 L (Hydra Witzenmann) beschermd met een geel synthetisch omhulsel

Nadere informatie

Klemfittingen voor water, vloer- & stadsverwarming A1-HW

Klemfittingen voor water, vloer- & stadsverwarming A1-HW Klemfittingen voor water, vloer- & stadsverwarming -HW Productgroep -HW Messing klemfittingen (66 serie) voor kunststof buizen tot 95 C. Materiaal: Soorten buis: CW602N Thermisch ontspannen en ontzinkingsbestendig

Nadere informatie

Productgroep A3-Cuphin

Productgroep A3-Cuphin Cuphin Klemfittingen Isiflo Sprint Insteekkoppelingen Gas/Water, Isiflo Sprint Insteekkoppelingen Water, Isiflo Flexi dapter, Isiflex koppelingen, Isiflo Messing Koppelingen, Isiflo Gietijzer Koppelingen,

Nadere informatie

Flexibele buizen voor gas Gepatenteerd uniek systeem

Flexibele buizen voor gas Gepatenteerd uniek systeem HYDRA GS Flexibele buizen voor gas Gepatenteerd uniek systeem Het HYDRA GS systeem bestaat uit een flexibele geribbelde inox buis in inox 316 L (Hydra Witzenmann) beschermd met een geel synthetisch omhulsel

Nadere informatie

INDEX (v olgorder presentatie v olgens structuur van de norm - v erschillen tov 2 de uitgave in groene kleur) - v erv anging na max.

INDEX (v olgorder presentatie v olgens structuur van de norm - v erschillen tov 2 de uitgave in groene kleur) - v erv anging na max. NBN D 51-006 3 de UITGAVE INDEX (v olgorder presentatie v olgens structuur van de norm - v erschillen tov 2 de uitgave in groene kleur) Waarover? 1. Scope - toepassingsgebied 2. Definities terminologie

Nadere informatie

Het persgereedschap omvat het eigenlijke gereedschap en een stel persbekken of klembeugels

Het persgereedschap omvat het eigenlijke gereedschap en een stel persbekken of klembeugels NBN D 51-006 VERSIE 2 (2010) VOORNAAMSTE WIJZIGINGEN IN VERSIE 1 (2006) In dit document worden enkel de wijzigingen aan versie 1 vermeld die invloed hebben op de uitvoering van een binneninstallatie. Alle

Nadere informatie

Flexibels : C.V. & sanitair

Flexibels : C.V. & sanitair Flexibels : C.V. & sanitair Sanutal beschikt over de nodige machines om flexibele slangen voor sanitair en verwarming te produceren. Deze productie laat ons toe een volledig en hoogwaardig gamma uit voorraad

Nadere informatie

Installatie glasvezelverbinding bijkomende informatie voor plaatsing wachtbuis en microducts.

Installatie glasvezelverbinding bijkomende informatie voor plaatsing wachtbuis en microducts. Installatie glasvezelverbinding bijkomende informatie voor plaatsing wachtbuis en microducts. Datum 06/08/2015 Vertrouwelijkheid Unrestricted Onze referentie Proximus NEO/OPP Inhoudsopgave Inhoudsopgave...

Nadere informatie

,50 4,50 0, ,50 4,50 0, ,00 5,00 0,

,50 4,50 0, ,50 4,50 0, ,00 5,00 0, ISIFLO SPRINT WATER De Isiflo Sprint is de sterkste in zijn klasse en uiterst eenvoudig te installeren. Het composiet materiaal combineert de sterkte van metaal met de corrosieweerstand van thermoplastische

Nadere informatie

Deel 1: Toepassingsgebied en begrippen

Deel 1: Toepassingsgebied en begrippen Politieverordening veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van occasionele installaties met vloeibaar gemaakte petroleumgassen, aardgas en/of elektriciteit, en bij het gebruik van terrasverwarmers Deel

Nadere informatie

Volledig RVS flexibele slangen

Volledig RVS flexibele slangen Volledig RVS flexibele slangen Hoge-temperatuur verwarmingssystemen Zonneboilersystemen Koelsystemen Drinkwater Stoom Gas Naast de RVS omvlochten flexibele slangen met rubberen binnenslang (zie tab 5)

Nadere informatie

Buisleidingtechniek koper/brons

Buisleidingtechniek koper/brons Profipress G Buisleidingtechniek / A2 BFL 3/16 Catalogus 2016/2017 Wijzigingen voorbehouden. Koperbuispersverbindingssysteem volgens NBN EN 1057, met ATG keurmerk, getest volgens KVBG specificaties 2001/02,

Nadere informatie

KUNSTSTOFLEIDINGSYSTEMEN VAN POLYETHYLEEN (PE) VOOR DE DRINKWATERVOORZIENING EN VOOR DE AFVOER EN RIOLERING ONDER DRUK

KUNSTSTOFLEIDINGSYSTEMEN VAN POLYETHYLEEN (PE) VOOR DE DRINKWATERVOORZIENING EN VOOR DE AFVOER EN RIOLERING ONDER DRUK BELGIAN CONSTRUCTION CERTIFICATION ASSOCIATION Stichters: WTCB en SECO Aarlenstraat 53 B-1040 Brussel Tel. + 32 (0) 2 238.24.11 Fax. + 32 (0) 2 238.24.01 www.bcca.be info@bcca.be TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

Nadere informatie

Eisen aan uw meterruimte en invoervoorzieningen Informatie voor aanvragers van een Lianderaansluiting

Eisen aan uw meterruimte en invoervoorzieningen Informatie voor aanvragers van een Lianderaansluiting Eisen aan uw meterruimte en invoervoorzieningen Informatie voor aanvragers van een Lianderaansluiting voor nieuwbouw iedereen energie eisen aan uw meterruimte en invoervoorzieningen Voor uw eigen veiligheid

Nadere informatie

De RACI-Spacers voldoen ruimschoots aan deze eisen en bieden bovendien de volgende extra voordelen:

De RACI-Spacers voldoen ruimschoots aan deze eisen en bieden bovendien de volgende extra voordelen: raci-spacers INLEIDING In veel landen is het een voorschrift, dat bij pijpleidingen die wegen of dijken kruisen, gebruik gemaakt wordt van mantelbuizen. Om te voorkomen dat er contact ontstaat tussen de

Nadere informatie

Buisleidingtechniek staal

Buisleidingtechniek staal Megapress Buisleidingtechniek staal F2 BFL 3/16 Catalogus 2016/2017 Wijzigingen voorbehouden. Persfittingsysteem met persfittingen van ongelegeerd staal 1.0308 voor zwarte, verzinkte, industrieel gelakte

Nadere informatie

Trekvaste Klemkoppeling 88-serie voor drinkwater

Trekvaste Klemkoppeling 88-serie voor drinkwater Trekvaste Klemkoppeling 88-serie voor drinkwater A3 Isiflo Sprint Insteekkoppelingen Gas/Water, Isiflo Sprint Insteekkoppelingen Water, Isiflo Flexi Adapter, Isiflex koppelingen, Isiflo Messing Koppelingen,

Nadere informatie

Handleiding voor. 1 Openen van het bestand Drukverliezen Voorbeeld van dimensioneren Belgische versie 1. Pag 1

Handleiding voor. 1 Openen van het bestand Drukverliezen Voorbeeld van dimensioneren Belgische versie 1. Pag 1 Handleiding voor Belgische versie 1 1 Openen van het bestand... 2 2 Drukverliezen... 3 3 Voorbeeld van dimensioneren... 5 Pag 1 1 - Openen van het bestand 1.Indien u na het openen van het bestand (dubbelklik

Nadere informatie

Cuphin Klemfittingen voor drinkwater, sanitair en verwarming

Cuphin Klemfittingen voor drinkwater, sanitair en verwarming Cuphin Klemfittingen voor drinkwater, sanitair en verwarming Productgroep -Cuphin Cuphin klemfittingen (66 serie) voor kunststof buizen tot 95 C. Materiaal: Soorten buis: Cuphin CW724R= loodvrij, thermisch

Nadere informatie

BESCHERMING VAN STALEN BUIZEN VOOR DISTRIBUTIENETTEN VAN AARDGAS DOOR UITWENDIGE BEKLEDING IN DRIE LAGEN OP BASIS VAN POLYETHYLEEN

BESCHERMING VAN STALEN BUIZEN VOOR DISTRIBUTIENETTEN VAN AARDGAS DOOR UITWENDIGE BEKLEDING IN DRIE LAGEN OP BASIS VAN POLYETHYLEEN Versie 09/2013 G2/04 BESCHERMING VAN STALEN BUIZEN VOOR DISTRIBUTIENETTEN VAN AARDGAS DOOR UITWENDIGE BEKLEDING IN DRIE LAGEN OP BASIS VAN POLYETHYLEEN INHOUD 1. ONDERWERP EN TOEPASSINGSGEBIED... 3 2.

Nadere informatie

Handleiding voor. Belgische versie 2

Handleiding voor. Belgische versie 2 Handleiding voor Belgische versie 2 1 Openen van het bestand... 2 2 Drukverliezen... 3 3 Berekeningszwijze... 5 4 Voorbeeld van dimensioneren bij aardgas G20... 5 Pag 1 1 - Openen van het bestand 1.Indien

Nadere informatie

Cuphin Insteekfittingen voor drinkwater A11. BEULconnect

Cuphin Insteekfittingen voor drinkwater A11. BEULconnect Cuphin Insteekfittingen voor drinkwater A11 BEULconnect Productgroep A11-Cuphin BEULconnect: Trek vaste insteekfitting voor kunststofbuizen Materiaal: Cuphin CW724R Thermisch ontspannen en corosiebestendig

Nadere informatie

Montage handleiding BM kunststof PP rookgasafvoerleidingen

Montage handleiding BM kunststof PP rookgasafvoerleidingen Montage handleiding BM kunststof PP rookgasafvoerleidingen Concentrisch systeem, flexibele-en starre voering. Duinkerkenstraat 27 Postbus 509 9700 AM Groningen Telefoon: 0503139944 Telefax : 0503185423

Nadere informatie

4. VOORNAAMSTE DEFINITIES.

4. VOORNAAMSTE DEFINITIES. SVW - Document Nr. T.V./053/1-C bladzijde 2. NBN T 42-009: NBN T 42-010: Richtlijnen voor de opslag, de behandeling, het vervoer en het verbinden van thermoplastische buizen en toebehoren voor het transport

Nadere informatie

Zenturo en Zenturo Super installeren als gevulde wand

Zenturo en Zenturo Super installeren als gevulde wand Zenturo en Zenturo Super installeren als gevulde wand Bij de installatie van Zenturo en Zenturo Super als gevulde wand houdt u best rekening met enkele veiligheidsmaatregelen. Het toevoegen van vulling

Nadere informatie

Staalverzinkte knelkoppelingen

Staalverzinkte knelkoppelingen Staalverzinkte knelkoppelingen knelkoppelingen SUperieUr in prijs & kwaliteit BreeD assortiment technische DoCUMentatie productaanbod Rechte koppeling Rechte verloopkoppeling Overschuifkoppeling Puntstuk

Nadere informatie

MIDI Composiet buizen

MIDI Composiet buizen Bij publicatie van dit overzicht vervallen alle voorgaande uitgaven. Aan deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend. Wijzigingen en druk- en zetfouten voorbehouden - 02-202 MIDI Composiet buizen

Nadere informatie

INSTALLATIE INSTRUCTIES VOOR VLINDERKLEPPEN

INSTALLATIE INSTRUCTIES VOOR VLINDERKLEPPEN OI BV-B10/12 / 04 05 09 pag 1/7 Deze installatie instructies zijn van toepassing op vlinderkleppen van Belven NV Wafer & Lug type - met nominale diameter DN 32-DN 1200 - NPS 1 1/4 tot NPS 48 1. Veiligheid

Nadere informatie

Brabant, Drenthe, Groningen, Limburg, Overijssel

Brabant, Drenthe, Groningen, Limburg, Overijssel Blad : 1 van 6 TOEPASSINGSGEBIED: Brabant, Drenthe, Groningen, Limburg, Overijssel 1 DOELSTELLING Om een goede bescherming tegen corrosie te krijgen is het noodzakelijk dat niet fabrieksmatig beklede delen

Nadere informatie

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT RUIMTEN VAN ELEKTRISCHE INSTALLATIES Artikel A.R.E.I

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT RUIMTEN VAN ELEKTRISCHE INSTALLATIES Artikel A.R.E.I 47.01 Codificatie 47.01.a Bekwaamheid van personen: Om de bekwaamheid van personen te bepalen wordt een code gebruikt die samengesteld is uit de letters BA gevolgd door een cijfer van 1 tot 5, zoals in

Nadere informatie

Staalverzinkte knelkoppelingen Technische documentatie

Staalverzinkte knelkoppelingen Technische documentatie STAALVERZINKTE KNELKOPPELINGEN KNELKOPPELINGEN SUPERIEUR IN PRIJS & KWALITEIT BREED ASSORTIMENT PRODUCTAANBOD Staalverzinkte knelkoppelingen Rechte koppeling Rechte verloopkoppeling Overschuifkoppeling

Nadere informatie

PLT - flexibele oplossingen voor aardgasinstallaties

PLT - flexibele oplossingen voor aardgasinstallaties PLT - flexibele oplossingen voor aardgasinstallaties Zeker - betrouwbaar - flexibel, aan iedere buiging Het binnenbrengen van aardgas in de binnen installatie is door het gebruik van stalen of koperen

Nadere informatie

Sanifun TUBIPEX ALU BUIZEN. Samenstelling van de Tubipex alu buis

Sanifun TUBIPEX ALU BUIZEN. Samenstelling van de Tubipex alu buis buitenste vernette polyethyleen buis (VPE) ALU BUIZEN Samenstelling van de Tubipex alu buis De leiding bestaat uit een geëxtrudeerde binnenbuis uit PE-Xb (Silaanvernet). Rond deze buis wordt een aluminium

Nadere informatie

TUBIPEX ALU BUIZEN. Samenstelling van de Tubipex alu buis

TUBIPEX ALU BUIZEN. Samenstelling van de Tubipex alu buis TUBIPEX ALU BUIZEN Samenstelling van de Tubipex alu buis buitenste vernette polyethyleen buis (VPE) Laser gelaste aluminiumlaag binnenste vernette polyethyleen buis (VPE) Lijmlagen De leiding bestaat uit

Nadere informatie

Bouwplannen in een residentiële verkaveling?

Bouwplannen in een residentiële verkaveling? Bouwplannen in een residentiële verkaveling? Vergeet uw Belgacom-aansluiting niet! Beste Bouwer, Alvast gefeliciteerd met het bouwen van uw woning. Deze brochure is een wegwijzer om op een eenvoudige manier

Nadere informatie

BESTEKOMSCHRIJVINGEN. 8.1 Sanitair 99. 8.2 Verwarming 104

BESTEKOMSCHRIJVINGEN. 8.1 Sanitair 99. 8.2 Verwarming 104 BESTEKOMSCHRIJVINGEN. Sanitair. Verwarming . SANITAIR Algemene beschrijving Leidingsysteem voor sanitaire toepassingen bestaande uit meerlagenbuizen en perskoppelingen. Het volledige systeem bezit technische

Nadere informatie

Klemkoppelingen 66-serie voor drinkwater, sanitair en verwarming A1

Klemkoppelingen 66-serie voor drinkwater, sanitair en verwarming A1 Klemkoppelingen 66-serie voor drinkwater, sanitair en verwarming Productgroep -Drinkwater & verwarming Trekvaste klemkoppelingen (66 serie) voor kunststof buizen tot 95 C. Materiaal: Soorten buis: Voor

Nadere informatie

ORYX Collar WR PRODUCTBESCHRIJVING

ORYX Collar WR PRODUCTBESCHRIJVING ORYX Collar WR Versie., 0-05-07 (Dutch) ORYX, passie voor passieve brandbescherming ORYX is de specialist in passieve brandbescherming van gebouwen. Dankzij zijn gedreven expertise en een uitgebreid productassortiment

Nadere informatie

Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid. modulair handboek centrale verwarming. module 7: gasinstallaties, Boekdeel 1.

Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid. modulair handboek centrale verwarming. module 7: gasinstallaties, Boekdeel 1. Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid modulair handboek centrale verwarming module 7: gasinstallaties, Boekdeel 1 aardgasleidingen voorwoord module 7: boekdeel 1 voorwoord Situering Er bestaan

Nadere informatie

Checklist HAF v05: controleverslag van een grote aardgas binneninstallatie (leidingen en toestelgebonden eisen)

Checklist HAF v05: controleverslag van een grote aardgas binneninstallatie (leidingen en toestelgebonden eisen) Checklist HAF 1003 - v05: controleverslag van een grote aardgas binneninstallatie (leidingen en toestelgebonden eisen) De installatie bevat leidingen met Ø > DN50 of MOP > 100 mbar of het opgesteld vermogen

Nadere informatie

Info avond schouwspel

Info avond schouwspel Info avond schouwspel Programma 19u00 Ontvangst 19u15 Infosessie: toelichting door de heer Didier Geraerts van Schootec 20u00 Vragenronde 20u20 Warm Limburg: toelichting door mevrouw Cathérine Schepers

Nadere informatie

Installatievoorschriften. Bel-Ro-combi CLV systeem

Installatievoorschriften. Bel-Ro-combi CLV systeem Installatievoorschriften Bel-Ro-combi CLV systeem Inhoudsopgave Bel-Ro-combi CLV systeem 1 Inhoudsopgave 2 Bedrijfsgegevens 3 Voorwoord 4 Toepassingsgebied 5 Temperatuurklasse 5 Keuze systeem & diameter

Nadere informatie

Je drinkwateraftakking: welke werken doe je vooraf?

Je drinkwateraftakking: welke werken doe je vooraf? Je drinkwateraftakking: welke werken doe je vooraf? - 1 - Om de drinkwateraftakking van een eengezinswoning correct aan te leggen, zijn er voorbereidende werken nodig op het privaat domein. Deze werken

Nadere informatie

Showersave. QB1-21D QB1-21D-HE (High Efficient) (dubbele douchepijp wtw) Installatiehandleiding

Showersave. QB1-21D QB1-21D-HE (High Efficient) (dubbele douchepijp wtw) Installatiehandleiding Showersave QB1-21D QB1-21D-HE (High Efficient) Installatiehandleiding Inhoudsopgave Pagina 1.0 Algemeen 2 1.1 Beschrijving van de warmtewisselaar 2 1.2 Veiligheid en Legionella 2 1.3 Onderhoud en reiniging

Nadere informatie

PLT-buissysteem : Roestvast stalen plooibare gegolfde buizen voor gas. Montage/Installatie handleiding voor België.

PLT-buissysteem : Roestvast stalen plooibare gegolfde buizen voor gas. Montage/Installatie handleiding voor België. 1 PLT-buissysteem : Roestvast stalen plooibare gegolfde buizen voor gas. Montage/Installatie handleiding voor België Version 1 / 2014 1 Opgelet : deze handleiding dient gelezen te worden voordat u gebruik

Nadere informatie

Checklist HAF v06 Veiligheid voor nieuwe grote aardgasbinneninstallaties

Checklist HAF v06 Veiligheid voor nieuwe grote aardgasbinneninstallaties Checklist HAF 1003 - v06 Veiligheid voor nieuwe grote aardgasbinneninstallaties DE CONTROLE BEPERKT ZICH TOT DE OP HET OGENBLIK VAN DE UITVOERING BEREIKBARE EN ZICHTBARE DELEN VAN DE INSTALLATIE DEZE CHECKLIST

Nadere informatie

RVS omvlochten flexibele slangen

RVS omvlochten flexibele slangen Technische informatie van: RVS omvlochten flexibele slangen Voor gebruik in onder andere industriële toepassingen, koel-, verwarming- en CV- of drinkwatersystemen - Op maat gemaakt o Keuze uit diverse

Nadere informatie

Datasheet 1/2002 Optigas -gasappendages

Datasheet 1/2002 Optigas -gasappendages atasheet 1/2002 Optigas -gasappendages Toepassingsgebied: In het gasappendageprogramma Optigas van Oventrop zijn appendages opgenomen voor een veilige distributie en aanvoer van gas naar de huisaansluiting

Nadere informatie

Rotterdam Tel. 010-415 99 83

Rotterdam Tel. 010-415 99 83 Rotterdam Tel. 010-415 99 83 1 Copyright 2014 Milder Holland B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar

Nadere informatie

4. VOORNAAMSTE DEFINITIES.

4. VOORNAAMSTE DEFINITIES. SVW - Document Nr. T.V./053/2-A bladzijde 2. EN 12 201-3: EN 12 201-5: NBN T 42-009: NBN T 42-010: Kunststofbuissystemen voor drinkwatertransport - polyetheen PE - deel 3: Hulpstukken. Kunststofbuissystemen

Nadere informatie

OPEREN MUURDOORVOER VOOR STANDAARDLAGEDRUKDIENSTLEIDINGEN

OPEREN MUURDOORVOER VOOR STANDAARDLAGEDRUKDIENSTLEIDINGEN OPEREN MUURDOORVOER VOOR STANDAARDLAGEDRUKDIENSTLEIDINGEN - 1 - 1. VOORWERP EN TOEPASSINGSGEBIED Deze specificatie bepaalt de eisen die gesteld worden aan de koperen muurdoorvoer voor standaardlagedrukaftakkingen.

Nadere informatie

EG CONFORMITEITSVERKLARING. Burgerhout BV / Muelink & Grol BV Postbus 77 NL-9400 AB Assen. BM aluminium en RVS rookgasafvoersystemen

EG CONFORMITEITSVERKLARING. Burgerhout BV / Muelink & Grol BV Postbus 77 NL-9400 AB Assen. BM aluminium en RVS rookgasafvoersystemen BURGERHOUT 0063 EG CONFORMITEITSVERKLARING Hiermede verklaart: Burgerhout BV / Muelink & Grol BV Postbus 77 NL-9400 AB Assen dat de bouwproducten: BM aluminium en RVS rookgasafvoersystemen Productie adres:

Nadere informatie

Kunststofbuissystemen voor drinkwatertransport - polyetheen PE - deel 2: Buizen.

Kunststofbuissystemen voor drinkwatertransport - polyetheen PE - deel 2: Buizen. AF - Document nr. T.V./052/1-D 2. 3. NORMATIEVE REFERENTIES. EN 12 201-1: EN 12 201-2: EN 12 201-3: EN 12 201-4: EN 12 201-5: Kunststofbuissystemen voor drinkwatertransport - polyetheen PE - deel 1: Algemeen.

Nadere informatie

KE 172. Februari Keuringseis 172. Prefab binnenleidingen

KE 172. Februari Keuringseis 172. Prefab binnenleidingen KE 172 Februari 2019 Keuringseis 172 Prefab binnenleidingen 253/160324 Voorwoord Kiwa Deze Keuringseis is goedgekeurd door het College van Deskundigen productcertificatie GASTEC QA, waarin belanghebbende

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl VIESMANN Vitoplex 200 type SX2A, 700 tot 1950 kw Olie-/gasketel VITOPLEX 200 5/2011 Na montage deze handleiding recyclen! Veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

Rechtstreeks toe te passen op buizen die waterdicht door vloerplaten of muren dienen gevoerd te worden.

Rechtstreeks toe te passen op buizen die waterdicht door vloerplaten of muren dienen gevoerd te worden. P R E V E N T I E V E W A T E R D I C H T I N G WATERDICHTE MUURKRAAG RONDO TOEPASSING Rechtstreeks toe te passen op buizen die waterdicht door vloerplaten of muren dienen gevoerd te worden. EIGENSCHAPPEN

Nadere informatie

Gasslangen. Universele buigbare rubberen gasslangset. Universele buigbare roestvaststalen gasslangset

Gasslangen. Universele buigbare rubberen gasslangset. Universele buigbare roestvaststalen gasslangset GASSLANGEN GASSLANGEN SUPERIEUR IN PRIJS & KWALITEIT PRODUCTAANBOD Gasslangen Universele buigbare rubberen gasslangset met 2 x wartelmoer M24 binnendraad Universele buigbare roestvaststalen gasslangset

Nadere informatie

: Straat : Postcode / plaats : Nederland. Order nummer : Project naam : Adres : Installatie instructies Flexxobag (mestzak)

: Straat : Postcode / plaats : Nederland. Order nummer : Project naam : Adres : Installatie instructies Flexxobag (mestzak) Installatie instructies Flexxobag (mestzak) Klant : Naam : Straat : Postcode / plaats : Nederland Order nummer : Project naam : Adres : Deze documentatie is geschreven en voorzien van foto s om een duidelijk

Nadere informatie

20 De normen en voorschriften waar naar verwezen wordt in de onderstaande tekst, zijn steeds deze met de recentste versie.

20 De normen en voorschriften waar naar verwezen wordt in de onderstaande tekst, zijn steeds deze met de recentste versie. BELANGRIJKE OPMERKING: 10 Deze voorschriften vervangen in het geheel alle andere specificaties met betrekking op het behandeld onderwerp. Dit document stemt overeen met het SVW -document nr. T. V J093/I-A

Nadere informatie

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies HANDLEIDING Sesame Thermoplastic Tank Technologies INSTALLATIE- EN GEBRUIKSAANWIJZING INHOUD 1. ALGEMEEN 3 2. BELANGRIJK 3 3. INSTALLATIE EXPANSIEVAT 4 4. GEBRUIK EXPANSIEVAT 5 5. VERVANGEN LUCHTCEL 5

Nadere informatie

Showersave. QB1-21D (dubbele douchepijp wtw) Installatiehandleiding

Showersave. QB1-21D (dubbele douchepijp wtw) Installatiehandleiding Showersave QB1-21D Installatiehandleiding Inhoudsopgave Pagina 1.0 Algemeen 2 1.1 Beschrijving van de warmtewisselaar 2 1.2 Veiligheid en Legionella 2 1.3 Onderhoud en reiniging 3 2.0 Aandachtspunten bij

Nadere informatie

Striping van de fietsen van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus

Striping van de fietsen van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus Striping van de fietsen van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus Normatieve technische benadering De materiële uitrusting die we hierna beschrijven valt onder de noemer striping van

Nadere informatie

1. DOEL EN GEBRUIK. Op de eerste transportband wordt een grote vultrechter geplaatst (figuur 1). Deze houdt het gestorte materiaal op de band.

1. DOEL EN GEBRUIK. Op de eerste transportband wordt een grote vultrechter geplaatst (figuur 1). Deze houdt het gestorte materiaal op de band. 1. DOEL EN GEBRUIK De transportband is ontworpen voor het transporteren van vaste (niet-vloeibare) en niet-gevaarlijke materialen zoals zand, steenslag, puin, landbouwgewassen e.a.. Het te verplaatsen

Nadere informatie

Je drinkwateraftakking: welke werken doe je vooraf?

Je drinkwateraftakking: welke werken doe je vooraf? Je drinkwateraftakking: welke werken doe je vooraf? Om de drinkwateraftakking van een eengezinswoning correct aan te leggen, zijn er voorbereidende werken nodig op het privaat domein. Deze werken moet

Nadere informatie

De nonnen en voorschriften waar naar verwezen wordt in de onderstaande tekst. zijn steeds deze met de recentste versie.

De nonnen en voorschriften waar naar verwezen wordt in de onderstaande tekst. zijn steeds deze met de recentste versie. INLEIDING. De nonnen en voorschriften waar naar verwezen wordt in de onderstaande tekst. zijn steeds deze met de recentste versie. 2. ONDERWERP EN TOEPASSINGSGEBIED. Deze steekkaart specificeert de specifieke

Nadere informatie

Trekvaste Klemkoppeling 89-serie voor gas

Trekvaste Klemkoppeling 89-serie voor gas Trekvaste Klemkoppeling 89-serie voor gas A3 Isiflo Sprint Insteekkoppelingen Gas/Water, Isiflo Sprint Insteekkoppelingen Water, Isiflo Flexi Adapter, Isiflex koppelingen, Isiflo Messing Koppelingen, Isiflo

Nadere informatie

Sinds 1982 ervaring in roestvast stalen reparatieklemmen

Sinds 1982 ervaring in roestvast stalen reparatieklemmen Sinds 1982 ervaring in roestvast stalen reparatieklemmen Leenders Repair clamps Type L3A Type L1A, L2A en L3A klemmen zijn roestvast stalen reparatie klemmen met aftakking voor het repareren van gebroken

Nadere informatie

Wetgeving in stooklokalen

Wetgeving in stooklokalen Wetgeving in stooklokalen Wat wordt er verwacht van U? Welke norm is van toepassing? Waar moet of kan u op letten? Is het een nieuw stooklokaal of renovatie? Stookplaats boven 70kW volgens NBN B61-001

Nadere informatie

Het aanbrengen van knelfittingen en enkele 'water weetjes'.

Het aanbrengen van knelfittingen en enkele 'water weetjes'. Het aanbrengen van knelfittingen en enkele 'water weetjes'. Bij het installeren van een waterontharder of een waterzuiveringsinstallatie zult u een aansluiting moeten maken met de waterleiding in het pand.

Nadere informatie

PE-Fittingen met losse steunbus

PE-Fittingen met losse steunbus PE-Fittingen met losse steunbus BEULCO staat voor kwaliteit. BEULCO is een lid van de GMS kwaliteits vereniging messing sanitair ev. Het GMS is een samenwerkingsverband dat is gebaseerd op de beginselen

Nadere informatie

Vloerverwarmingsverdeler I.6.2. Vloerverwarmingsverdeler

Vloerverwarmingsverdeler I.6.2. Vloerverwarmingsverdeler I.6.2 Alle componenten van de SCHÜTZ vloerverwarmingsverdeler zijn optimaal op elkaar afgestemd, zetten de systeemgedachte in combinatie met de verdelerkasten consequent voort en zijn toepasbaar bij vloerverwarmingsen

Nadere informatie

Ronde installatiebuis

Ronde installatiebuis Ronde installatiebuis Waarvoor gebruiken we installatiebuis? Installaties kunnen worden aangelegd met kabels, maar voor woonhuizen worden meestal pvc-buizen met draad gebruikt. Door geïsoleerd draad in

Nadere informatie

KUNSTSTOFLEIDINGSYSTEMEN VAN ONGEPLASTICEERD POLY VINYL CHLORIDE (PVC-U) VOOR DRINKWATERVOORZIENINGEN EN VOOR BOVEN- EN ONDERGRONDSE RIOOLPERSLEIDING

KUNSTSTOFLEIDINGSYSTEMEN VAN ONGEPLASTICEERD POLY VINYL CHLORIDE (PVC-U) VOOR DRINKWATERVOORZIENINGEN EN VOOR BOVEN- EN ONDERGRONDSE RIOOLPERSLEIDING BELGIAN CONSTRUCTION CERTIFICATION ASSOCIATION Stichters: WTCB en SECO Aarlenstraat 53 B-1040 Brussel Tel. + 32 (0) 2 238.24.11 Fax. + 32 (0) 2 238.24.01 www.bcca.be info@bcca.be TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

Nadere informatie

KVBG aanbeveling in verband met de collectoraansluiting voor verbrandingsgassen van meerdere op aardgas gestookte warmtegeneratoren

KVBG aanbeveling in verband met de collectoraansluiting voor verbrandingsgassen van meerdere op aardgas gestookte warmtegeneratoren KVBG aanbeveling in verband met de collectoraansluiting voor verbrandingsgassen van meerdere op aardgas gestookte warmtegeneratoren 1. Probleemstelling We zien de laatste tijd een stijgende vraag om gastoestellen

Nadere informatie

Showersave QB1-21C. Installatiehandleiding

Showersave QB1-21C. Installatiehandleiding Showersave QB1-21C Installatiehandleiding Inhoudsopgave Pagina 1.0 Algemeen 2 1.1 Beschrijving van de warmtewisselaar 2 1.2 Veiligheid en Legionella 2 1.3 Onderhoud en reiniging 3 2.0 Aandachtpunten bij

Nadere informatie