DE VLAAMSE MINISTER VAN ECONOMIE, ONDERNEMEN, WETENSCHAP, INNOVATIE EN BUITENLANDSE HANDEL,

Transcriptie

1 Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten DE VLAAMSE MINISTER VAN ECONOMIE, ONDERNEMEN, WETENSCHAP, INNOVATIE EN BUITENLANDSE HANDEL, Gelet op het decreet van 23 januari 1991 betreffende de oprichting van een Instituut voor de aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen, gewijzigd bij de decreten van 25 juni 1992, 22 december 1993, 7 juli 1998, 18 mei 1999 en 7 mei 2004; Gelet op het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid, inzonderheid op artikel 35, vervangen bij het decreet van 23 december 2005, en artikel 38; Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen, gewijzigd bij het decreet van 28 april 2006; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 2 februari 2001, 1 juni 2001, 5 oktober 2001, 14 december 2001, 8 maart 2002, 29 maart 2002, 19 juli 2002, 24 januari 2003, 31 januari 2003, 24 oktober 2003, 5 december 2003, 19 november 2004, 4 maart 2005, 27 januari 2006, 17 februari 2006, 13 januari 2006 en 14 maart 2008; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 tot vaststelling van de regeling van de rechtspositie van het personeel van het Vlaams Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2005 betreffende de inwerkingtreding van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen ; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse

2 2 Regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004, 23 december 2005, 19 mei 2006, 30 juni 2006, 1 september 2006, 15 juni 2007, 28 juni 2007, 10 oktober 2007, 14 november 2007, 5 september 2008 en 22 september 2008; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 juli 2008; Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende dat het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten de opvolger introduceert van de BEA-maatregel, dat dit besluit gericht is op het verbeteren van de huidige of de toekomstige bedrijfsvoering bij kleine en middelgrote ondernemingen en naast de steun voor advies en opleiding nu ook steun voor advies voor innovatie en advies voor internationaal ondernemen bevat; Overwegende dat de financiële en economische crisis deze vernieuwde steun dringend noodzakelijk maakt, dat om die reden dit besluit dringend in werking moet treden, BESLUIT: Titel I. Definities Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1 decreet: het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid; 2 besluit van de Vlaamse Regering: het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten; 3 onderneming: een onderneming als vermeld in artikel 1, 4, van het besluit van de Vlaamse Regering en toegelicht in artikel 2, 3 en 4 van het besluit van de Vlaamse Regering; 4 website: de website van het Agentschap Economie;

3 3 5 kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december; 6 dienstverlener: de dienstverlener, vermeld in artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering; 7 ondernemerschapsbevorderende diensten: de diensten, vermeld in artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering; 8 opleiding: het onderricht, gevolgd door de werkenden in de onderneming bij een dienstverlener, dat uitsluitend of hoofdzakelijk gericht is op het verbeteren van het huidige of het toekomstige bedrijfsfunctioneren van de onderneming; 9 advies: schriftelijke, specifieke, waardevolle raadgevingen en aanbevelingen, verleend door de dienstverlener, die bestaan uit het in kaart brengen en onderzoeken van problemen (een analyse van de probleemstelling), een eigenlijk advies (oplossingen en waardevolle raadgevingen), en een implementatieplan, en die uitsluitend of hoofdzakelijk gericht zijn op het verbeteren van het huidige of het toekomstige bedrijfsfunctioneren van de onderneming; 10 strategisch advies: een haalbaarheidsstudie of een studie die de economische en financiële haalbaarheid van het project bewijst; 11 advies voor internationaal ondernemen: schriftelijke, specifieke, doelmatige raadgevingen, studies, plannen en aanbevelingen, verleend door de dienstverlener, die bestaan uit het identificeren, in kaart brengen en onderzoeken van opportuniteiten en oplossingen met betrekking tot internationaal ondernemen, met uitsluiting van de bestaande ondersteuningsmogelijkheden zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2005 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels inzake de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van de uitvoer, en de latere wijzigingen ervan; 12 technologieverkenning: een studieactiviteit van een dienstverlener die tot doel heeft inzichten aan ondernemingen te geven als antwoord op een specifieke technologische kennisvraag met betrekking tot een product, proces of dienst. Dit antwoord beoogt aldus een kennisoverdracht te realiseren vanuit de dienstverlener naar de onderneming. Het gaat om een overdracht van innovatiekennis die momenteel niet in het bezit is van de onderneming, of deze onvoldoende beheerst en die door middel van studiewerk op maat van de noden van de onderneming aangeleverd kan worden; 13 externe beheerder: de na mededinging aangewezen instelling die belast is met het financiële beheer van de KMOportefeuille; 14 bedrijfsgroepering: een vereniging van bedrijven, die geen winstoogmerk heeft en die voor haar leden projecten

4 4 organiseert ter bevordering van het internationaal ondernemen vanuit Vlaanderen of ter bevordering van het aantrekken van buitenlandse investeringen naar Vlaanderen; 15 gemengde kamer: een vereniging van bedrijven en personen, die geen winstoogmerk heeft en die als hoofddoel heeft de handels- en investeringsbetrekkingen tussen Vlaanderen en een ander land of een andere regio te optimaliseren, en die projecten organiseert ter bevordering van het internationaal ondernemen vanuit Vlaanderen of ter bevordering van het aantrekken van buitenlandse investeringen naar Vlaanderen. Titel II. De subsidieverlening Hoofdstuk I. Strategisch advies Art. 2. Ter uitvoering van artikel 20 van het besluit van de Vlaamse Regering, wordt er voor strategisch advies als vermeld in artikel 1, 10, maximaal 50 % subsidie verleend en bedraagt de subsidie maximaal euro per kalenderjaar. Het strategisch advies moet cumulatief aan volgende aanvullende voorwaarden voldoen: 1 de haalbaarheidsstudie omvat een schriftelijk rapport waarbij na een systematisch opgezette en afgeronde analyse, een inschatting van de financiële of economische mogelijkheden van het project wordt onderzocht; 2 het advies is op maat van de onderneming, fundamenteel onderbouwd en laat toe om een beslissing te nemen over de haalbaarheid van het project; 3 het advies heeft betrekking op een kantelmoment binnen de onderneming; het advies leidt tot beslissingen waarvan de gevolgen moeilijk omkeerbaar zijn wat betekent dat het advies een lange termijn oplossing biedt die invloed heeft of kan hebben op de ganse organisatie. Hoofdstuk II. Aanvullende voorwaarden Art. 3. De aanvraag van de maximale subsidie per kalenderjaar en per pijler, vermeld in artikel 18, eerste lid, en 20, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering, kan over verschillende overeenkomsten en inschrijvingen verspreid worden. Art. 4. Ter uitvoering van artikel 1, 8, en van artikel 1, 9, en 10 van het besluit van de Vlaamse Regering wordt onder werkende in de onderneming verstaan: de werkende die aan één van de volgende beschrijvingen voldoet:

5 5 1 de bij arbeidsovereenkomst tewerkgestelde persoon die zijn activiteit binnen een in het Vlaamse Gewest gelegen exploitatiezetel van een onderneming uitoefent; 2 de persoon die voornamelijk als zaakvoerder of actieve vennoot aangesloten is bij het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekering van Zelfstandigen of bij een Sociale Verzekeringskas voor Zelfstandigen; 3 de natuurlijke persoon die koopman is of een zelfstandig vrij beroep uitoefent; 4 de helper van een zelfstandige die onderworpen is aan het sociaal statuut; 5 de meewerkende echtgenoot. Art. 5. Er kan per overeenkomst of inschrijving slechts één subsidie aangevraagd worden. Een subsidieaanvraag vindt plaats binnen een pijler. Art. 6. De onderneming moet beschikken over een rekeningnummer in SEPA-formaat. Art. 7. De dienstverlener moet erkend zijn binnen de pijler waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend. De subsidie moet aangevraagd worden tijdens de geldigheidsduur van de erkenning van de dienstverlener. Art. 8. De ondernemerschapsbevorderende diensten moeten aan de onderneming verleend worden door een derde. Aan die voorwaarde is niet voldaan als een van de volgende gevallen zich voordoet: 1 de onderneming heeft 25 % of meer van de stemrechten of het kapitaal van de dienstverlener rechtstreeks of onrechtstreeks in handen; 2 de dienstverlener heeft 25 % of meer van de stemrechten of het kapitaal van de onderneming rechtstreeks of onrechtstreeks in handen; 3 de dienstverlener en de onderneming hebben minstens één gemeenschappelijke zaakvoerder of bestuurder. Art. 9. De onderneming deelt de wijziging van de naam en het adres van de onderneming, de juridische vorm en het ondernemingsnummer schriftelijk mee aan het Agentschap Economie. Alle andere wijzigingen van de registratiegegevens worden door de onderneming via de website gewijzigd. Art. 10. De overeenkomst, vermeld in artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering, is een geschreven document dat minstens de volgende vermeldingen bevat: 1 de handtekening van de dienstverlener en de onderneming; 2 de datum;

6 6 3 de beschrijving en de prijs (exclusief BTW) van de dienstverlening, met een aparte vermelding van de niet in aanmerking komende kosten, vermeld in artikel 17 van het besluit van de Vlaamse Regering. Er wordt een overeenkomst afgesloten in de pijlers advies, advies voor internationaal ondernemen en technologieverkenning. Art. 11. De factuur die de dienstverlener aanbiedt aan de onderneming om de ondernemerschapsbevorderende diensten te betalen bevat minstens volgende vermelding: de totaalprijs van de dienst, met opsplitsing naar de in aanmerking en niet in aanmerking komende kosten en diensten, exclusief btw. Art. 12. Ter uitvoering van artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering wordt verstaan onder hoofdactiviteit: de activiteit die is opgenomen als activiteit in de Kruispuntbank van Ondernemingen en die het grootste gedeelte van de omzet vertegenwoordigt. Art. 13. De onderneming moet het advies, het strategisch advies, het advies voor internationaal ondernemen of de technologieverkenning gedurende vijf jaar na de datum van de subsidieaanvraag bewaren en bij een controle als vermeld in artikel 31 van het besluit van de Vlaamse Regering kunnen voorleggen. Hoofdstuk III. Steunintensiteit Art. 14. Ter uitvoering van artikel 17, derde lid, 2, van het besluit van de Vlaamse Regering wordt onder adviezen van permanente of periodieke aard verstaan: diensten zoals routinematig belastingsadvies, regelmatige dienstverlening op juridisch gebied, routinematig advies inzake selectie-, aanwervings- of personeelsbeleid of reclame. Ter uitvoering van artikel 17, derde lid, 3 van het besluit van de Vlaamse Regering worden adviezen inzake site-onderzoeken, zoals gedefinieerd in artikel 2, 16 van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, gelijkgesteld met adviezen die behoren tot de gewone bedrijfsuitgaven van de onderneming. Art. 15. Ter uitvoering van artikel 17, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering komen de volgende kosten in aanmerking: 1 de kosten exclusief btw, die gefactureerd worden door een dienstverlener erkend in de pijler opleiding, voor de opleiding. De kosten behoren tot een van de volgende categorieën:

7 7 a) personeelskosten van de dienstverlener; b) werkingskosten van de dienstverlener; c) verplaatsingskosten van de docent; d) kosten voor cursusmateriaal en didactische benodigdheden die specifiek voor de gevolgde opleiding worden gebruikt en waarvan het gebruik een functionele relatie heeft met de gevolgde opleiding, voor zover de kosten op één factuur samen met de opleidingskosten worden gefactureerd; e) cateringkosten beperkt tot 25 euro per persoon per begonnen opleidingsdag. 2 de kosten, exclusief btw en de bedragen van de voorschotfacturen, die gefactureerd worden door een dienstverlener erkend in de pijler advies voor het advies; 3 de kosten, exclusief btw en de bedragen van de voorschotfacturen, die gefactureerd worden door een dienstverlener aanvaard in de pijler advies voor internationaal ondernemen voor het advies voor internationaal ondernemen; 4 de kosten, exclusief btw en de bedragen van de voorschotfacturen, die gefactureerd worden door een dienstverlener erkend in de pijler technologieverkenning voor de kennis. Kosten met betrekking tot gestandaardiseerde fysische of chemische analyses komen niet in aanmerking. Art. 16. Ter uivoering van artikel 18, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering, bedraagt de subsidie in de pijler opleiding maximaal 2500 euro. Hoofdstuk IV. Procedure Art. 17. Overeenkomstig artikel 8, tweede lid van het besluit van de Vlaamse Regering kan de subsidie pas aangevraagd worden na het sluiten van een overeenkomst met of na de inschrijving bij de dienstverlener. Art. 18. De subsidieaanvraag wordt door de onderneming ingediend via de website. De verdere procedure verloopt overeenkomstig de instructies, vermeld op de website. De onderneming krijgt enkel toegang tot de website via het federaal token of de elektronische identiteitskaart. Art. 19. Ter uitvoering van artikel 8, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering kunnen de ondernemerschapbevorderende diensten aanvangen vanaf de subsidieaanvraag, vermeld in artikel 17.

8 8 Dit betekent dat de subsidieaanvraag binnen de 14 kalenderdagen na de start van de ondernemerschapsbevorderende diensten moet gebeuren. Art. 20. De dienstverlener bevestigt op de website de juistheid van de inhoud van de subsidieaanvraag binnen dertig kalenderdagen na de subsidieaanvraag, vermeld in artikel 18. Als het een subsidieaanvraag betreft voor strategisch advies, vermeld in artikel 1, 10, verleent het Agentschap Economie eveneens haar akkoord met de subsidieaanvraag, binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van de overeenkomst met de dienstverlener, vermeld in artikel 17, en op voorwaarde dat de dienstverlener de subsidieaanvraag heeft bevestigd. De onderneming wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de bevestiging of het akkoord. Art. 21. Het door de onderneming te betalen projectbedrag, vermeld in artikel 24 van het besluit van de Vlaamse Regering, moet binnen dertig kalenderdagen na de bevestiging, vermeld in artikel 20, eerste lid, of als het subsidieaanvraag betreft voor strategisch advies, vermeld in artikel 1, 10, binnen dertig kalenderdagen na het akkoord, vermeld in artikel 20, tweede lid, ontvangen zijn door de externe beheerder. Art. 22. De onderneming kan de KMO-portefeuille gebruiken om de in aanmerking komende kosten, vermeld in artikel 17 van het besluit van de Vlaamse Regering en artikel 15, te betalen aan de dienstverlener. Art. 23. De onderneming kan het saldo, bepaald op de website, pas betalen aan de dienstverlener die het strategisch advies, vermeld in artikel 1, 10, verleende, na het akkoord van het Agentschap Economie met het advies en het verslag van de dienstverlener. Het Agentschap Economie verleent dit akkoord binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van het advies en het verslag van de dienstverlener. Art. 24. De onderneming moet, voor zij het saldo, bepaald op de website, van de in aanmerking komende kosten kan betalen aan de dienstverlener in de pijler advies, advies voor internationaal ondernemen en technologieverkenning, via de website en per project de prestaties van de dienstverlener evalueren. De resultaten worden geconsolideerd weergegeven op de website. Art. 25. Nadat de onderneming de dienstverlener betaald heeft via de website, betaalt de externe beheerder binnen veertien

9 9 kalenderdagen het overeenkomstige bedrag aan de dienstverlener. Hoofdstuk V. Annulering en stopzetting van de subsidieaanvraag Art. 26. Ter uitvoering van artikel 27 van het besluit van de Vlaamse Regering, wordt: 1 de subsidieaanvraag als niet bestaande beschouwd als deze wordt geannuleerd; 2 het door de onderneming betaalde projectbedrag, vermeld in artikel 24 van het besluit van de Vlaamse Regering, geheel of gedeeltelijk terugbetaald als de subsidieaanvraag wordt stopgezet voor de in aanmerking komende kosten, vermeld in artikel 17 van het besluit van de Vlaamse Regering, zijn betaald. Het overeenkomstige subsidiebedrag wordt in dit geval niet in aanmerking genomen voor de bepaling van het maximale subsidiebedrag, vermeld in artikel 18, eerste lid, en 20, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering en artikel 16. Art. 27. Een subsidieaanvraag wordt geannuleerd in de volgende gevallen: 1 het door de onderneming te betalen juiste projectbedrag, vermeld in artikel 24 van het besluit van de Vlaamse Regering, niet binnen 30 kalenderdagen na de bevestiging, vermeld in artikel 20, is ontvangen door de externe beheerder; 2 de onderneming de subsidieaanvraag annuleert voor het door de onderneming te betalen projectbedrag, vermeld in artikel 24 van het besluit van de Vlaamse Regering, betaald is aan de externe beheerder; 3 de dienstverlener de inschrijving annuleert voor het door de onderneming te betalen projectbedrag, vermeld in artikel 24 van het besluit van de Vlaamse Regering, betaald is aan de externe beheerder; 4 de dienstverlener de subsidieaanvraag niet bevestigt als vermeld in artikel 20, eerste lid; 5 het Agentschap Economie geen akkoord verleent met de subsidieaanvraag als vermeld in artikel 20, tweede lid. Art. 28. De subsidieaanvraag wordt stopgezet in de volgende gevallen: 1 de stopzetting van de activiteit van de onderneming mits een van de volgende twee documenten voorgelegd wordt: a) een kopie van de verklaring van stopzetting, ingediend bij de Sociale Verzekeringskas voor Zelfstandigen;

10 10 b) een kopie van de akte van ontbinding bij vennootschappen; 2 de stopzetting van de activiteit van de dienstverlener mits een van de volgende twee documenten voorgelegd wordt: a) een kopie van de verklaring van stopzetting, ingediend bij een Sociale Verzekeringskas voor Zelfstandigen; b) een kopie van de akte van ontbinding of van vereffening bij vennootschappen; 3 annulatie van een inschrijving door de dienstverlener mits een geschreven annuleringsbewijs voorgelegd wordt; 4 overlijden of ongeval met een volledige arbeidsongeschiktheid tot gevolg, mits een overlijdensakte of een doktersattest wordt voorgelegd, van: a) de bedrijfsleider of eigenaar van een eenmanszaak of zijn meewerkende echtgenoot of echtgenote; b) de hoofdaandeelhouder van een vennootschap die de dagelijkse leiding waarneemt van de onderneming; c) de werkende die ingeschreven was voor het volgen van een opleiding. 5 na het verstrijken van de termijn, vermeld in artikel 29, tweede lid van het besluit van de Vlaamse Regering. Art. 29. Een subsidieaanvraag kan alleen via de website geannuleerd of stopgezet worden. De annulering of stopzetting is onherroepelijk. Titel III. De erkenning van de dienstverlener Hoofdstuk I. Erkenningsvoorwaarden Afdeling I. Erkenning in de pijler opleiding Art. 30. Ter uitvoering van artikel 14, 1, 3, van het besluit van de Vlaamse Regering wordt de private dienstverlener in de pijler opleiding erkend indien hij beschikt over één van de volgende kwaliteitscertificaten: 1 ISO-certificaat, uitgereikt door een geaccrediteerde certificeringsinstelling; 2 CEDEO-certificaat; 3 Q*FOR-certificaat; 4 Recognised for Excellence; 5 K2b-, of K2a-label voor opleiding; 6 ESF-label voor opleiding.

11 11 De geldigheidsduur van de erkenning wordt bepaald door de resterende geldigheidsduur van het certificaat. Afdeling II. Erkenning in de pijler advies Art. 31. Ter uitvoering van artikel 14, 2, 2, van het besluit van de Vlaamse Regering wordt de private dienstverlener in de pijler advies erkend indien hij voldoet aan één van de volgende voorwaarden: 1 de dienstverlener beschikt over één van de volgende kwaliteitscertificaten: a) ISO-certificaat, uitgereikt door een geaccrediteerde certificeringsinstelling; b) CEDEO-certificaat; c) Q*FOR-certificaat; d) Recognised for Excellence; e) ESF-label voor advies. De geldigheidsduur van de erkenning wordt bepaald door de resterende geldigheidsduur van het certificaat; 2 de dienstverlener is een natuurlijk persoon en verkrijgt een positieve beoordeling na een individuele screening door een privaat arbeidsbemiddelingsbureau. Dit arbeidsbemiddelingsbureau wordt door de Vlaamse minister, bevoegd voor het economisch beleid, aangewezen als cumulatief aan de volgende voorwaarden is voldaan: a) erkenning bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2000 tot uitvoering van het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest; b) afsluiting van een samenwerkingsprotocol met de Vlaamse minister, bevoegd voor het economisch beleid; c) lid zijn van Federgon. De erkenning heeft een geldigheidsduur van twee jaar. Afdeling III. Erkenning in de pijler advies voor internationaal ondernemen Art. 32. Ter uitvoering van artikel 14, 3, 2, van het besluit van de Vlaamse Regering wordt de private dienstverlener in de pijler advies voor internationaal ondernemen erkend indien hij voldoet aan één van de volgende voorwaarden: 1 de dienstverlener beschikt over één van de volgende kwaliteitscertificaten: a) ISO-certificaat, uitgereikt door een geaccrediteerde certificeringsinstelling;

12 12 b) CEDEO-certificaat; c) Q*FOR-certificaat; d) Recognised for Excellence; e) ESF-label voor advies. Het Vlaams Agentschap Internationaal Ondernemen kan deze lijst aanvullen met certificaten die de kwaliteit van de dienstverlening garanderen. De geldigheidsduur van de erkenning wordt bepaald door de resterende geldigheidsduur van het certificaat; 2 de dienstverlener is een natuurlijk persoon en verkrijgt een positieve beoordeling na een individuele screening door een privaat arbeidsbemiddelingsbureau. Dit arbeidsbemiddelingsbureau wordt door de Vlaamse minister, bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid, aangewezen als cumulatief aan de volgende voorwaarden is voldaan: a) erkenning bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2000 tot uitvoering van het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest; b) afsluiting van een samenwerkingsprotocol met de Vlaamse minister, bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid; c) lid zijn van Federgon. De erkenning heeft een geldigheidsduur van twee jaar. Afdeling V. Gemeenschappelijke bepalingen Art. 33. De kwaliteitscertificaten, vermeld in artikel 30, 31, 1, en 32, 1, moeten minstens de volgende vermeldingen bevatten: 1 de naam van de certificatie-instelling; 2 de naam van de dienstverlener die het certificaat verkrijgt; 3 het toepassingsgebied van het toegekende certificaat; 4 begin- en einddatum van het certificaat. Hoofdstuk II. Aanvullende voorwaarden Art. 34. De dienstverlener, vermeld in artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering, moet beschikken over een ondernemingsnummer en een rekeningnummer in SEPA-formaat. Art. 35. De dienstverleners, vermeld in artikel 31, 2, en 32, 2, en in artikel 14, 1,, 1, van het besluit van de Vlaamse Regering moeten verbonden zijn aan een facturatie-instantie die beschikt over een ondernemingsnummer. Art. 36. Een certificatie-instelling die één van de certificaten, vermeld in artikel 30, 31, 1, en 32, 1, uitreikt, kan niet erkend worden als dienstverlener.

13 13 Een arbeidsbemiddelingsbureau, vermeld in artikel 31, 2, en 32, 2, kan niet erkend worden als dienstverlener in de pijler advies. Art. 37. De dienstverlener mag de prijs van eenzelfde dienst niet laten variëren omdat hij via de KMO-portefeuille wordt betaald. Art. 38. Pas vanaf de erkenning, die begint te lopen vanaf het tijdstip, vermeld in artikel 43, 3, eerste lid, mag de dienstverlener zich, voor de pijler waarvoor hij erkend is, op de markt profileren als erkend voor het verlenen van ondernemerschapsbevorderende diensten. Art. 39. De dienstverlener erkend in de pijler advies, opleiding of advies voor internationaal ondernemen kan een beroep doen op derden voor de verlening van de ondernemerschapsbevorderende diensten, op voorwaarde dat hij de verantwoordelijkheid blijft dragen voor: 1 initiatief en organisatie van de dienstverlening; 2 communicatie; 3 facturatie; 4 kwaliteitsbewaking, waar hij ook de eindverantwoordelijkheid voor draagt. Art. 40. De erkende dienstverlener deelt de wijziging van de naam van de onderneming, de juridische vorm, het rekeningnummer en het ondernemingsnummer schriftelijk mee aan het Agentschap Economie. Alle andere wijzigingen aan registratiegegevens worden door de dienstverlener via de website gewijzigd. Art. 41. Als de organisatie of de structuur van een erkende dienstverlener grondig wijzigt, moet hij de certificatieinstelling die één van de certificaten, vermeld in artikel 30, 31, 1, en 32, 1, uitreikt, op de hoogte brengen. De certificatie-instelling brengt het Agentschap Economie schriftelijk op de hoogte van de gevolgen van de wijziging voor het kwaliteitscertificaat. De in gebreke blijvende certificatie-instelling kan gesanctioneerd worden door de door haar uitgereikte certificaten niet langer in aanmerking te nemen als kwaliteitscertificaat binnen de bepalingen van dit besluit en het besluit van de Vlaamse Regering. Art. 42. De dienstverlener erkend in de pijler opleiding moet de aanwezigheidslijsten van de gesubsidieerde opleidingen gedurende vijf jaar na de datum van de subsidieaanvraag bewaren en bij een controle als vermeld in artikel 31 van het besluit van de Vlaamse Regering kunnen voorleggen.

14 14 Hoofdstuk III. Procedure Art De erkenning, vermeld in artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering, wordt door de dienstverlener aangevraagd via de website. De verdere procedure verloopt overeenkomstig de instructies, vermeld op de website. 2. De erkenning wordt toegekend na ontvangst van de verklaring op erewoord van de dienstverlener dat hij de bepalingen van het decreet, van het besluit van de Vlaamse Regering, de uitvoeringsbesluiten zal naleven en van de positief beoordeelde gevraagde stavingsstukken. 3. De erkenningsperiode begint te lopen vanaf de publicatie op de website. De dienstverlener wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht. Er wordt aan de erkende dienstverlener per pijler een erkenningsnummer toegekend. Art. 44. Als een erkende dienstverlener niet langer wil functioneren binnen het systeem van de KMO-portefeuille, moet hij de stopzetting van zijn erkenning schriftelijk aan het Agentschap Economie aanvragen. Hoofdstuk IV. Weigering en uitsluiting Afdeling I. De weigering Art. 45. Een erkenning kan geweigerd worden indien: 1 de dienstverlener niet voldoet aan de voorwaarden, opgelegd in het decreet, het besluit van de Vlaamse Regering en de uitvoeringsbesluiten; 2 de dienstverlener bij een eerdere erkenning de voorwaarden van de opgeheven besluiten, vermeld in artikel 34 van het besluit van de Vlaamse Regering en artikel 33 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten, niet heeft nageleefd; 3 de dienstverlener gerechtelijk veroordeeld is voor of het voorwerp uitmaakt van een gerechtelijk onderzoek met betrekking tot een misdrijf dat de dienstverlening in het gedrang brengt. De dienstverlener wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de beslissing.

15 15 Afdeling II. De uitsluiting Art. 46. De dienstverlener kan uitgesloten worden van een erkenning indien: 1 er niet voldaan wordt aan de voorwaarden, opgelegd in het decreet, het besluit van de Vlaamse Regering en de uitvoeringsbesluiten; 2 de dienstverlener bij een eerdere erkenning de voorwaarden van de opgeheven besluiten, vermeld in artikel 34 van het besluit van de Vlaamse Regering en artikel 33 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten, niet heeft nageleefd; 3 de dienstverlener gerechtelijk veroordeeld is voor of het voorwerp uitmaakt van een gerechtelijk onderzoek met betrekking tot een misdrijf dat de dienstverlening in het gedrang brengt. Art. 47. De dienstverlener kan in geval van hoogdringendheid geschorst worden in afwachting van de beslissing tot uitsluiting. Na de horing van de dienstverlener wordt er beslist over de uitsluiting en de modaliteiten van de uitsluiting. Art. 48. De subsidie met betrekking tot een overeenkomst of een inschrijving bij een geschorste dienstverlener kan geheel of gedeeltelijk geblokkeerd worden gedurende de schorsing. De betrokken onderneming wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de beslissing tot blokkering. Als de subsidie niet wordt geblokkeerd kan de lopende overeenkomst of inschrijving op het moment van de schorsing of uitsluiting betaald worden met de subsidie. Onder lopende overeenkomst of inschrijving wordt de overeenkomst of inschrijving na bevestiging door de dienstverlener als vermeld in artikel 20, eerste lid, verstaan. Afdeling III. Het beroep Art. 49. In geval van weigering of uitsluiting van een erkenning kan de dienstverlener in beroep gaan. Het verzoekschrift wordt per post opgestuurd naar of met bewijs van afgifte ingediend bij het Agentschap Economie, het Vlaamse Agentschap Internationaal Ondernemen of het Instituut

16 16 voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie, respectievelijk voor de pijler opleiding en advies, advies voor internationaal ondernemen en technologieverkenning. Dit verzoekschrift moet toekomen bij het Agentschap Economie, het Vlaamse Agentschap Internationaal Ondernemen of het Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie binnen dertig kalenderdagen na datum van de beslissing tot weigering of uitsluiting. De postdatum geldt als ontvangstdatum. Het beroep bevat de volgende elementen: 1 de naam, het adres en eventueel het ondernemingsnummer van de dienstverlener; 2 de handtekening van de dienstverlener; 3 de motivering van het beroep; 4 eventueel het verzoek tot horing. Art. 50. Als de dienstverlener een verzoek tot horing heeft ingediend, wordt hij gehoord. De Vlaamse minister, bevoegd voor het economisch beleid, voor de pijler opleiding en advies, de Vlaamse minister, bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid, voor de pijler advies voor internationaal ondernemen, of de Vlaamse minister, bevoegd voor het technologisch innovatiebeleid, voor de pijler technologieverkenning, beslist over de gegrondheid van het beroep. De dienstverlener wordt per aangetekende brief op de hoogte gebracht van de beslissing. Titel IV. Delegatie en kennisgeving Art. 51. Het Agentschap Economie, het Vlaamse Agentschap Internationaal Ondernemen en het Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie hebben, respectievelijk voor de pijler opleiding en advies, advies voor internationaal ondernemen, en technologieverkenning, delegatie om: 1 de subsidie toe te kennen; 2 de subsidieaanvraag te annuleren en stop te zetten; 3 een erkenning aan een dienstverlener toe te kennen; 4 een erkenning aan een dienstverlener te weigeren; 5 een dienstverlener te schorsen en uit te sluiten en de modaliteiten van uitsluiting vast te stellen; 6 de subsidie te blokkeren gedurende de schorsing; 7 de subsidie terug te vorderen; 8 een waarschuwing te geven aan de dienstverlener en onderneming en deze uit te nodigen voor een infosessie;

17 17 9 de certificaten van een in gebreke blijvende certificatieinstelling niet langer in aanmerking te nemen. De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding en het Agentschap Economie hebben delegatie om samen een erkenning aan een dienstverlener in de pijler opleiding toe te kennen. De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de schorsing en de uitsluiting van een dienstverlener in de pijler opleiding. Titel V. Inwerkingtreding Art. 52. Dit besluit treedt in werking op 1 januari Brussel, 1 januari 2009 De Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, Patricia CEYSENS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, Frank VANDENBROUCKE