Eerste Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie

1 Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar Nr. 187b Gemeentelijke herindeling van de Krimpenerwaard MEMORIE VAN ANTWOORD Ontvangen 21 juni 1984 Alvorens ik de in het voorlopig verslag gestelde vragen beantwoord, stel ik er prijs op de eerste Kamer dank te zeggen voor de bijzondere snelle wijze waarop dit verslag is verschenen. Ik spreek daarbij de hoop uit dat de verdere behandeling zich in hetzelfde tempo zal afspelen. Juist op dit punt zijn echter enige inleidende opmerkingen gemaakt in het voorlopig verslag. De leden van de C.D.A.-fractie melden dat zij met gemengde gevoelens van het voorstel in gewijzigde versie kennis hebben genomen. De wezenlijke en ingrijpende veranderingen, aangebracht in het voorstel tijdens de behandeling in de Tweede Kamer, nopen volgens deze leden tot een gedegen voorbereiding, zonder tijddruk, in de Eerste Kamer. Ik onderschrijf de wens van gedegenheid, maar ben van oordeel dat een dergelijke behandeling ook te realiseren is met een zekere voortgang. De leden van de fractie van de P.v.d.A. hebben eveneens bedenkingen tegen de tijddruk. Zij vragen waarom deze herindeling is behandeld vóórdat het evaluatierapport van de herindeling in Zuid-Limburg is verschenen. Naar mijn oordeel is het van bijzonder belang dat deze herindeling, waarover al bijzonder lang door alle betrokkenen is gediscussieerd, op korte termijn wordt afgerond. Als tijdens de parlementaire behandeling uitstel van de definitieve beoordeling plaatsvindt, betekent dit dat de onzekerheid langer voortduurt. Bovendien betekent dit dat als het definitieve oordeel eenmaal is uitgesproken, de datum van daadwerkelijke herindeling een vol jaar opschuift ten opzichte van de beoogde datum van herindeling (1 januari 1985). Een dergelijk uitstel en de consequenties ervan zijn voor het gebied wel degelijk van belang. Eén jaar extra moet namelijk niet worden afgezet tegen 20 jaar discussies, maar tegen de op het moment van behandeling in het gebied levende verwachting dat een eindbeslissing binnen enkele weken wordt genomen; dan is een jaar lang. Nu naar mijn oordeel in de evengenoemde discussies vrijwel alle denkbare standpunten zijn besproken, is het mijn overtuiging dat een beoordeling van het voorstel door het parlement op dit moment, dus ook voordat de Kamer over het evaluatierapport heeft gesproken, verantwoord is. Ik ben verheugd dat de leden van deze fractie zich ondanks deze kanttekeningen niet tegen een spoedige besluitvorming zullen verzetten. Eerste Kamer, vergaderjaar , , nr. 187b 1

2 De leden van de fractie van de V.V.D. zijn het wèl eens met de voortgang van de behandeling op dit moment. Zij erkennen het grote belang van een spoedige effectuering van deze in hun ogen onontkoombare herindeling. Wel deelden deze leden het in de Tweede Kamer al vernomen geluid dat de motivering van het voorstel in de schriftelijke stukken niet erg uitvoerig was. Ik heb daar toegezegd, en ik wil dit hier graag herhalen, dat in de toekomst aan het parlement een duidelijker beeld van de voorgeschiedenis van een herindelingsvoorstel zal worden gepresenteerd, waaruit onder meer de verschillende opvattingen en alternatieven naar voren zullen komen. De leden van de fractie van D'66 stellen in het verslag dat zij zeer grote bezwaren tegen het voorstel hebben. Zij zullen hier nog op terug komen. De enige concrete vraag door hen gesteld, in navolging van de leden van de fractie van het C.D.A., betreft het verzoek te vernemen hoe het provinciaal bestuur van Zuid-Holland over het gewijzigde voorstel denkt. Het provinciaal bestuur zal u dit oordeel rechtstreeks toezenden. Algemene opmerkingen De leden van de fractie van de V.V.D. willen weten of ik niet «diep teleurgesteld» ben door de behandeling van het onderhavige voorstel in de Tweede Kamer; deze behandeling wijkt immers sterk af van de door mij ten principale gewenst geachte marginale toetsing van herindelingsvoorstellen door het parlement. Allereerst wil ik duidelijk maken dat ik de besluitvorming van de Tweede Kamer, zowel over de inhoud van het voorstel als over de wijze waarop zij een behandeling wenst te voeren, voluit respecteer. Het is niet aan mij om naleving van een stelregel af te dwingen. Te minder geldt dit, nu van een algemeen aanvaarde stelregel helaas geen sprake is. Dit neemt niet weg dat ik, uitgaande van de zorgvuldigheid van de provinciale voorbereiding, inderdaad van oordeel blijf dat de rol van de provincie een belangrijke is en dat de rol van de wetgever in dezen veeleer een toetsende moet zijn. Ik zal deze benadering dan ook blijven stimuleren. Met genoegen heb ik geconstateerd dat de leden van de V.V.D.-fractie de criteria voor herindelingen onderschrijven, zoals zij ook met mij van mening zijn dat de vergroting van de afstand bestuur - bestuurden uit democratisch oogpunt bezien een heilzaam effect kan hebben. Ook de leden van de fractie van de P.v.d.A. erkennen het belang van het criterium welke rol een gemeente bij de regionale problematiek moet spelen. Laatstgenoemde leden menen dat het bij een herindeling waarbij gemeenschappen met een duidelijk eigen identiteit zijn betrokken, nodig kan zijn de afstand tussen de gemeenschap en het nieuwe gemeentebestuur te verkleinen. Zij noemen hiertoe drie mogelijkheden, en stellen daarbij de vragen of de regering bereid is tot een tegemoetkoming in de kosten en of de regering een voorkeur wil uitspreken voor één van de drie mogelijkheden. Om met dit laatste te beginnen; de wijze waarop de gemeente in kwestie vormen geeft aan de mogelijkheid de gehele gemeente te betrekken bij het bestuur is een volstrekt autonome zaak. De aanpak in dezen kan ook van gemeente tot gemeente verschillen. Een algemene uitspraak is derhalve gewenst noch zinvol. Deze eigen gemeentelijke taak - voor zover althans een gemeente hieraan extra aandacht wil geven - behoort door de gemeente zelf bekostigd te worden. Het komt mij als onnodig voor om, naast de al bestaande financiële regelingen rondom een herindeling, ook voor dit punt (extra) geld ter beschikking te stellen. Invloed betrokken gemeenten De leden van de fractie van de V.V.D. vroegen of dezerzijds de stelling kan worden onderschreven dat gemeenten onverstandig handelen als zij zich tegen een herindeling uitsluitend te weer stellen met de mededeling dat zij zelfstandig willen bijven. Eerste Kamer, vergaderjaar , , nr. 187b 2

3 Ik onderschrijf deze stelling. Ik heb begrip voor de gevoelens die leven bij de burgers van gemeenten die op de nominatie staan te verdwijnen als zelfstandige gemeente, en ik begrijp dat ook in de officiële gemeentelijke reacties deze gevoelens door klinken. Daarnaast acht ik het echter van bijzonder belang indien gemeenten desondanks duidelijk mee willen denken en spreken over de alternatieven. Op die wijze is eerder een onder omstandigheden voor allen aanvaardbaar eindvoorstel te formuleren. De leden van de fractie van de S.G.P. vroegen in dit verband in hoeverre de standpunten van de gemeenteraden in de Krimpenerwaard invloed hebben gehad op de vormgeving van het herindelingsvoorstel. Indien deze leden doelen op het voorstel zoals ingediend bij de Tweede Kamer, dan roep ik gaarne de uitvoerige gemeentewettelijke procedure in herinnering, alsmede de door de provincie Zuid-Holland in het leven geroepen «voorprocedure». Eén en ander betekent dat de gemeenten voortdurend betrokken zijn bij de plannen in de verschillende stadia. Er is gestreefd naar een voorstel dat voor alle gemeenten aanvaardbaar was. Het bij de Tweede Kamer ingediende voorstel leek dit doel het meest te benaderen. Als de leden doelen op het voorstel in de vorm zoals dat de Eerste Kamer heeft bereikt, meen ik dat de vraag moeilijker te beantwoorden is. Berganv bacht en Stolwijk bijvoorbeeld zullen deze vraag verschillend beantwoorden. Gemeenschappelijke regelingen De leden van de fractie van de V.V.D. willen nadere informatie over de gevolgen van de herindeling op de gemeenschappelijke regelingen in de Krimpenerwaard. Dit antwoord achten zij van belang voor een beoordeling van het nut van de onderhavige herindeling. Alvorens de informatie te verstrekken, veroorloof ik mij een kanttekening bij de motivering van deze vraag. De vraagstelling suggereert dat alleen bij afname van het aantal regelingen de herindeling zijn nut bewijst. Men dient echter niet alleen te letten op het aantal regelingen, maar ook op functioneren van de gemeenschappelijke regeling. Zelfs indien niet of nauwelijks een afname van het aantal regelingen valt te constateren, kan de herindeling, ook wat dit aspect betreft, toch z'n nut hebben: gemeenschappelijke regelingen zijn in hun functioneren immers gediend met een afname van het aantal deelnemers, onder toename van de relatieve sterkte van die deelnemers. Door bundeling en integratie in het kader van de Wet gemeenschappelijke regelingen kan vervolgens wellicht het aantal regelingen worden teruggebracht. De situatie zoals deze zich na aanvaarding van het onderhavige voorstel naar verwachting zal voordoen, is de volgende. Eén gemeenschappelijke regeling zal komen te vervallen, te weten die met betrekking tot de gemeentesecretarie van Bergambacht/Ammerstol. Circa 19 regelingen zullen onveranderd blijven, d.w.z. zullen slechts een technische aanpassing (wijziging gemeentenamen e.d.) ondergaan (zie bijlage 1A). Een 7-tal regelingen zal tengevolge van de herindeling moeten worden aangepast. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat in die gevallen door enkele op te heffen gemeenten die onderdeel van een nieuwe gemeente zullen vormen, niet in de regeling wordt deelgenomen. Dit betekent dat de nieuwe gemeente een besluit zal moeten nemen, hetzij over uittreding, hetzij over deelneming van de gehele (nieuwe) gemeente in de regeling. Volgens de bepalingen van de wet neemt overigens de gemeente in de tussentijd in zijn geheel deel in de regeling, d.w.z. ook voor dat deel van de gemeente dat vóór de datum van herindeling niet deelnam. Een andere situatie, die eveneens tot aanpassing van de regeling noopt, is het geval dat gemeenten die tesamen een nieuwe gemeente zullen vormen, vóór de herindelingsdatum ieder in een andere regeling van dezelfde strekking deelnamen. In de Krimpenerwaard is dat het geval met de Vleeskeuringsdienst en de gemeenschappelijke energiebedrijven (zie bijlage 1B). Eerste Kamer, vergaderjaar , , nr. 187b 3

4 De nieuwe gemeente neemt daardoor in beide gemeenschappelijke regelingen tegelijk deel, tot het tijdstip waarop tot uittreding uit één van de twee regelingen wordt besloten. Met het oog op het vergevorderde stadium van behandeling van het ontwerp voor een nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen is het overigens niet gewenst dat de gemeenten tegelijk met de aanpassing aan de herindelingswet de regelingen ook in overeenstemming brengen met de bepalingen van het genoemde ontwerp. Opdie manier kunnen zijvoorkómen dat binnen betrekkelijk korte tijd tweemaal tot wijziging van de regelingen moet worden overgegaan. Burgemeesters De leden van de fractie van de V.V.D. lezen in de memorie van antwoord (Tweede Kamer, , nr. 5, blz. 9) dat er uit de regio slechts drie sollicitanten naar het burgemeesterschap zullen zijn. Naar mijn oordeel is dit een onjuiste weergave van de bedoelde passage. Over het aantal sollicitanten uit de regio heb ik geen oordeel, noch over de ambities van waarnemend burgemeesters. De bedoeling van de aangeduide passages is, dat er (op dat moment) in drie op te heffen gemeenten burgemeesters waren die - naar verwachting - burgemeester zouden willen blijven, hier of elders in het land. De waarnemers zijn öf oud-burgemeester (wethouder) öf (tevens) elders burgemeester. Het staat iedere waarnemend burgemeester vanzelfsprekend vrij te solliciteren naar iedere vacante burgemeesterpost. Lekkerkerk en Krimpen aan de Lek De leden van de C.D.A.-fractie informeerden waarom de gemeenten Krimpen aan de Lek en Lekkerkerk - gelet op hun inwonertal - niet zelfstandig konden blijven. Het zal deze leden bekend zijn dat een inwonertal van als een ijkpunt wordt gehanteerd bij het beoordelen of een gemeente voor herindeling in aanmerking komt. Een en andermaal heb ik gezegd deze norm niet als valbijl te willen hanteren. Wel moet bij gemeenten die meer of minder ver van dit getal afblijven kritisch bezien worden of er een reden is waarom de betreffende gemeente zelfstandig zou moeten blijven. Voor het niet zelfstandig laten van Krimpen aan de Lek hebben met name de volgende argumenten een rol gespeeld: deze gemeente heeft minder dan 7000 inwoners en ligt naast een grootstedelijke agglomeratie met de zeer verstedelijkte gemeente Krimpen aan den IJssel. Deze omstandigheid - en ik voeg hier ten behoeve van de leden van de S.G.P.-fractie aan toe dat deze situatie bij een eventueel niet doorgaan van de splitsing van de provincie Zuid-Holland evenzeer gelding behoudt - betekent dat in deze hoek van de Krimpenerwaard een sterk plattelandsgemeente gewenst is. Door de combinatie Krimpen aan de Lek en Lekkerkerk wordt deze wens gerealiseerd. Vanuit dit totaal-belang is ook Lekkerkerk bij de herindeling betrokken. De leden van de fractie van de V.V.D. hebben hiervoor begrip geuit, maar vragen tevens of ik niet van mening ben dat Lekkerkerk «in de nieuwe structuur van de Krimpenerwaard best zelfstandig zou hebben kunnen blijven». Als deze leden met «nieuwe structuur» de ongewijzigde provinciale indeling bedoelen, dan is de hierboven gegeven reactie aan de leden van de fractie van de S.G.P. ook voor hen bedoeld. Voor mij is de hierboven weergegeven positie van Krimpen aan de Lek, gekoppeld aan het overeenkomstige karakter van beide gemeenten, voldoende reden om een voorstel voor deze combinatie verantwoord te achten. Lekkerkerk is - ik heb dit ook in de Tweede Kamer gezegd - bovendien niet van een zodanig formaat dat die gemeente zonder meer buiten een herindeling zou moeten blijven. Dat de totstandkoming van deze combinatie verantwoord is, blijkt uit de hieronder geleverde gegevens op verzoek van de leden van de C.D.A.-fractie. Eerste Kamer, vergaderjaar , , nr. 187b 4

5 Het bevolkingsaantal van Lekkerkerk is de afgelopen 10 jaar gemiddeld met 76 inwoners per jaar gestegen; dit is een groeipercentage van 1,0. De prognose voor 1 januari 1990 gaat uit van 8159 inwoners. Voor Krimpen aan de Lek zijn deze cijfers respectievelijk 42 inwoners, 0,7% en 6076 inwoners. Dit betekent dus dat Krimpen aan de Lek minder inwoners zal gaan tellen. Volgens de prognose zal de voorgestelde gemeente Nederlek op 1 januari inwoners tellen. De bestuurlijke, politieke en maatschappelijke samenhang is in z'n algemeenheid moeilijk te beschrijven. Als beste indicator voor deze (elkaar deels overlappende) aspecten geldt naar mijn oordeel de politieke verhouding binnen de gemeenten. Ik verwijs daarom naar de cijfers hierover die in bijlage 2 zijn bijgevoegd. Belangrijk is daarnaast dat er geen overduidelijke obstakels zijn te constateren op de weg naar een toekomstige éénwording van beide gemeenten; dat het enthousiasme voor samenvoeging ontbreekt zolang men nog op continuering van de zelfstandigheid hoopt, is begrijpelijk. Overigens is de door de leden van de fractie van de V.V.D. gemaakte opmerking over de onvermijdelijkheid van de opheffing van Krimpen aan de Lek en Lekkerkerk en over de slechts bestuurlijk-organisatorische aard van de ingreep geheel in lijn met mijn opvattingen ter zake. De gemeenschappen kunnen bestuurlijk één zijn, zonder hun eigen identiteit daarmee prijs te geven. Krimpen aan den IJssel De leden van de fractie van de S.G.P. wilden een cijfermatig overzicht inzake de woningbehoefte van Krimpen aan den IJssel. Uit via de tussenkomst van de provincie Zuid-Holland verkregen informatie van Krimpen aan den IJssel en het openbaar lichaam Rijnmond blijkt, dat de bouwmogelijkheid binnen het huidige grondgebied van Krimpen aan den IJssel ± 800 woningen bedraagt (± 550 aan restcapaciteit in plan Langeland, restant contingent 50, en verdere bouwmogelijkheden ± 200). Voorts bedraagt de te bebouwen oppervlakte van Lansing-Zuid (het van Krimpen aan den IJssel overkomende gedeelte ten noorden van de secundaire weg Krimpen-Schoonhoven) 44 ha. Daarop kunnen bij een bruto-dichtheid van 35 a40 woningen per hectare ± 1500 worden gebouwd. In totaal levert dit dus ± = ± 2300 woningen op. De gemeente gaat blijkens haar nota «Afronding Langeland '81» uit van een bouw van gemiddeld 100 woningen per jaar. Derhalve zijn er de eerste 23 jaar voldoende mogelijkheden binnen de gemeente. Deze cijfer komen overeen met de inzichten van het openbaar lichaam Rijnmond, zoals neergelegd in de integrale herziening streekplan Rijnmond. Overigens verwacht Rijnmond voor Krimpen aan den IJssel een daling in de woningbehoefte in de periode '90-'95; dit betekent een verlenging van de genoemde periode van 23 jaar. Stolwijk, Berkenwoude, Haastrecht en Vlist Ook met betrekking tot bovenstaande gemeenten vragen de leden van de fractie van het C.D.A. om overzichten van de bestuurlijke, politieke en maatschappelijke samenhang. Wat betreft de samenhang tussen Stolwijk en Berkenwoude, waarover de leden van het C.D.A. stellen dat ik deze verschillende malen heb benadrukt, wil ik het volgende opmerken. Ik ontken geenszins dat ik hierover meermalen gesproken heb bij de behandeling van dit voorstel in de Tweede Kamer; in het oorspronkelijke voorstel waren deze gemeenten binnen dezelfde combinatie geplaatst. Het is echter niet zo dat hier sprake is van een zo exclusieve band tussen beide gemeenten dat zij niet ieder ook met anderen samen zouden kunnen gaan. Zo hebben Stolwijk, Haastrecht en Vlist bijvoorbeeld jarenlang één burgemeester gehad. Haastrecht en Vlist hebben een gedeelde secretarie. Eerste Kamer, vergaderjaar , 17639, nr. 187b 5

6 Ook voor Ammerstol en Bergambacht geldt dit de laatste jaren. Met Berkenwoude is het bestuurlijk contact minder intensief. Hier geldt echter dat vrijwel alle gemeenten in de Krimpenerwaard deelnemen in vele gemeenschappelijke regelingen, waarin de bestuurlijke samenwerking van dit gehele gebied tot uitdrukking komt. Ouderkerk en Moordrecht De leden van de fractie van het C.D.A. vragen welke initiatieven ik zal ontwikkelen inzake een eventuele toevoeging van Moordrecht aan de voorgestelde combinatie Ouderker aan den IJssel en Gouderak. In dit stadium wacht ik eerst op de reactie van de gemeenten, die door het provinciaal bestuur van Zuid-Holland tesamen met het eigen oordeel aan mij zullen worden gezonden in het kader van de artikel 157-procedure die door de gemeente Gouderak is ingezet. Het oordeel van de drie betrokken gemeenten en van de provincie is voor mij van groot belang. Zodra ik deze reacties ontvangen heb, zal ik hierover ook direct de betrokkenen benaderen. Afhankelijk daarvan zal ik mijn opstelling en mijn verdere initiatieven in dezen bepalen. Artikelsgewijze opmerkingen De leden van de fractie van het C.D.A. hebben het onderhavige wetsvoorstel vergeleken met het voorstel inzake de gemeente Rijnwaarden (Kamerstuk 17449), en op enkele punten verschillen geconstateerd. Daarnaast hebben ook enkele artikelleden van het onderhavige voorstel vragen opgeroepen bij de leden. Ik zal deze in de in het voorlopige verslag gehanteerde volgorde beantwoorden. Allereerst betreft dit de considerans in relatie tot artikel 2, derde lid. Dit lid bevat een aantal grenswijzigingen, en de leden van de C.D.A.-fractie stellen dat hierover in de considerans niet wordt gesproken, tewijl in de considerans van wetsvoorstel expliciet een grenswijziging (i.c. van de gemeente Bemmel) wordt genoemd. De reden van deze «discrepantie» is gelegen in het feit dat de herindeling van de Krimpenerwaard een streeksgewijze is; alle grenswijzigingen - of hierbij nu gemeenten worden opgeheven of niet - zijn te vatten onder de noemer «de gemeentelijke indeling van de Krimpenerwaard», welke term dan ook in de considerans wordt gebruikt. De in artikel 9, tweede lid, gebezigde uitdrukking «naar de daar bedoelde onderscheiding» refereert aan het in het eerste lid gebruikte woord «onderscheidenlijk», waarmee wordt aangegeven dat er een relatie is tussen de volgorde in de eerste opsomming en de volgorde in de tweede opsomming in het eerste lid. De in artikel 12, tweede lid, gebruikte uitdrukking «bij deze wet betrokken gemeenten» is een onbepaalde verwijzing naar één, enkele of alle gemeenten die in de Krimpenerwaard zijn gelegen en betrokken zijn bij enige gemeenschappelijke regeling. Door het lidwoord «de» aan de uitdrukking toe te voegen, zoals de leden van de fractie van het C.D.A. suggereren te willen, zou de verwijzing alle gemeenten in de Krimpenerwaard lijken te betreffen. Dit is niet de bedoeling. In «artikel 13, eerste lid, sub c, wensen deze leden een toevoeging, te weten «op» tussen «over» en «de nieuwe gemeente». Hier is inderdaad een woordje weggevallen, maar door de drie analoge formuleringen sub a, b en d kan geen misverstand door deze omissie ontstaan. Evenmin kan misverstand bestaan over het feit dat in ditzelfde artikel en lid de zinsnede «zonder dat daarvoor een nadere akte wordt gevorderd» betrekking heeft op alle daarvoor genoemde situaties, en niet alleen op die sub d. Er is sprake van één hoofdzin, met daarin een viertal opsommingen sub a, b, c en d; de zinsdelen sub b en c zijn niet zelfstandig te lezen, zodat daaruit al volgt dat hier van één geheel sprake is. De suggestie van de leden van de Eerste Kamer, vergaderjaar , 17639, nr. 187b 6

7 C.D.A.-fractie om de bedoelde zinsnede in het begin van de hoofdzin op te nemen lijkt mij overigens een zeer bruikbare. Ik zal bij toekomstige wetgeving navolging overwegen. Vervolgens vragen de leden van de C.D.A.-fractie of de zinsnede «met ingang van die datum» - zoals deze voorkomt in arikel 15 van wetsvoorstel in het overeenkomstig artikel 16 van het onderhavige wetsvoorstel bewust is weggelaten, en wat de consequenties zijn van de formulering. Op het eerste gedeelte van de vraag kan ik geen antwoord geven, aangezien ik geen van beide wetsontwerpen heb ingediend. Het belangrijker tweede gedeelte wil ik wel graag voor mijn rekenijing nemen. De consequentie van het weglaten of opnemen van dit zinsdeel is gelijk. Uitkeringen - het onderwerp van deze artikelen - kunnen immers pas na de datum van herindeling door of aan de nieuwe gemeente worden gedaan; vóór die datum is van een nieuwe gemeente nog geen sprake. Het verschil is dus van redactionele aard. De Wet Algemene regelen gemeentelijke herindeling (Argi) kent in artikel 20 een overeenkomstige redactie. Dit geldt ook voor het verschil tussen de door dezelfde leden in artikel 26, derde lid, aangetroffen term «bezoldigingsregeling» en de in het overeenkomstige artikel 25, derde lid van wetsvoorstel gehanteerde aanduiding «bezoldigingsmaatregel». Aangezien ervan een noemenswaardig verschil niet gesproken kan worden, kan de vraag naar de consequenties onbeantwoord blijven. De wet Argi hanteert overigens eveneens de term «bezoldigingsregeling» (artikel 32, derde lid). Ook voor de met betrekking tot artikel 34, tweede lid, gestelde vraag inzake het verschil tussen dit artikel en artikel 33, tweede lid, van voorstel geldt dat de in het onderhavige wetsvoorstel gebruikte formulering «de periode tot het jaar» overeenkomt met die in de wet Argi (artikel 40, tweede lid; gewijzigd bij Tweede nota van wijziging). De minister van Binnenlandse Zaken, J. G. Rietkerk Eerste Kamer, vergaderjaar , , nr. 187b 7

8 BIJLAGE 1 A- Gemeenschappelijke regelingen in de Krimpenerwaard die ongewijzigd blijven (d.w.z. slechts naamsverandering en wijziging van het aantal deelnemers behoeven): 1. Intergemeentelijk samenwerkingsorgaan Midden-Holland 2. Schoolartsendienst Lek en IJssel 3. Logopedische dienst Lek en IJssel 4. Regionale ambulancedienst Midden-Holland 5. Regionale brandweer Midden-Holland 6. Overeenkomst interregionale bijstandverlening (brandweer) (provinciale schaal) 7. Woonwagenschap Gouwsluis (+ onderdeel: woonwagencentrum Gouderak) 8. Openbaar Centrum voor woonwagens Krimpen a/d IJssel 9. Werkvoorzieningsschap IJssel en Lek 10. Schoolbegeleidingsdienst Midden Holland/Rijnstreek 11. Centraal Orgaan voor het gemeentelijk voortgezet onderwijs (schaal: landelijk) 12. CIVOB (landelijk) 13. Regeling vuilverwerkingsbedrijf Midden-Holland en Rijnstreek 14. Goudse waterleiding maatschappij 15. Distributiekring Gouda 16. BB-kring Zuid-Holland d. 17. Centraal bureau gemeentelijke personeelsaangelegenheden (landelijk) 18. Instituut Ziektenkostenvoorziening Ambtenaren in Zuid-Holland 19. Streekarchivariaat Krimpenerwaard. B. Gemeenschappelijke regelingen die moeten worden gewijzigd: 1. Vleeskeuringsdiensten: a. Kring Gouda (deelnemers: Gouderak en Haastrecht) b. kring Lekkerkerk (deelnemers: overige gemeenten in de Krimpenerwaard) 2. Bestuursschool Zuid-Holland (deelnemers: alle gemeenten behalve Ammerstol) 3. Samenwerkingsverband indicatiecommissie Krimpenerwaard (hierin neemt Ouderkerk a/d IJssel niet deel) 4. Gemeenschappelijke energiebedrijven: a. Gouda e.o. (alle gemeenten m.u.v. Krimpen a/d Lek, Lekkerkerk en Oudekerk a/d IJssel) b. Dordrecht e.o. (deelnemers o.a. de drie hierboven genoemde gemeenten) 5. Technisch bureau Krimpenerwaard (Hierin nemen Schoonhoven, Haastrecht en Vlist niet deel). Eerste Kamer, vergaderjaar , 17639, nr. 187b 8

9 BIJLAGE 2 Ammer- Berg- Berken- Stol- Haas- Vlist Lekker- Krimpen stol ambacht woude wijk trecht kerk a/d Lek PvdA TK81 52,8 26,1 17,8 26,2 17,7 8,5 34,4 37,7 GR82 55,6 23,0 11,0 23,3 0,0 0,0 30,9 35,2 PS82 49,2 22,4 16,8 24,2 14,4 8,1 31,7 34,8 CDA TK81 8,7 22,1 17,4 18,4 39,8 44,8 14,1 16,1 GR82 17,1 23,1 14,7 13,4 43,5 25,1 16,0 16,4 PS82 9,0 21,1 16,3 16,9 42,9 40,7 14,7 19,9 VVD TK81 15,0 20,7 33,3 24,6 19,7 17,2 24,5 19,6 GR82 0,0 19,4 21,7 17,6 24,8 0,0 31,2 18,5 PS82 16,7 25,0 36,5 27,1 23,0 17,3 27,6 21,7 D'66 TK81 15,1 9,7 9,3 10, ,5 12,7 12,7 GR82 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 6,9 0,0 PS82 13,6 7, ,7 6,6 5,4 10,2 9,8 PSP/CPN/PPR TK81 6,0 2,5 2,5 2,3 4,3 2,0 3,1 3,0 GR82 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 PS82 9,0 2,9 2,3 2,6 5,5 1,6 4,0 3,3 SGP TK81 1,4 15,0 15,9 14,9 3,4 14,9 8,5 7,7 GR82 0,0 18,2 17,6 0,0 0,0 0,0 9,8 11,7 PS82 2,0 16,4 16,7 17,6 3,8 17,1 9,8 10,2 RPF/GPV TK81 0,5 2,3 2,3 1, ,5 1,4 1,8 GR82 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 PS82 0,3 4,1 3,8 3,5 3,7 8,7 1,8 2,2 Plaatselijke groeperingen* GR82 27,3 16,3 21,4 45,6 31,8 75,0 5,2 18,2 * Overzicht plaatselijke groeperingen met percentage van het aantal geldige stemmen voor de gemeenteraad 1982 Ammerstol: Ammerstols. Belang 27,3 Bergambacht: ( 3emeentebelangen 16,3 Berkenwoude: Vrije Kiesvereniging 21,4 Berkenwoude '82 f Stolwijk: Prot. Chr. Gecomb. ijst 20,2 Vrije Kiesvereniging 25,4 Haastrecht: Prot. Chr. Gecomb. ijst 8,8 Comb. PvdA/PPR 23,0 Vlist: Prot. Chr. Gecomb. ijst 37,5 Gemeentebelangen 37,5 Lekkerkerk: PAK 5,2 Krimpen a/d Lek: Werkgroep Krimpen 11,8 WSP 6,4 Eerste Kamer, vergaderjaar , , nr. 187b 9