SALV ADVIES EFMZV Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij. SALV, 25 juni 2012 (nr ) Contactpersoon SALV: Dirk Van Guyze

Transcriptie

1 SALV Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij ADVIES EFMZV SALV, 25 juni 2012 (nr ) Contactpersoon SALV: Dirk Van Guyze

2 1 Inleiding Op 2 december 2011 heeft de Europese Commissie een voorstel voor verordening ingediend voor de oprichting van een nieuw Fonds 1 om initiatieven en projecten op het niveau van visserij en maritieme economie te stimuleren. Dit Europees Fonds volgt vanaf 2014 tot 2020 het huidige Europees Visserijfonds (EVF) op. De Technische Werkcommissie Visserij van 14 februari 2012 nodigde Marc Welvaert (departement LV, Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid ) uit om het voorstel in zijn algemeenheid toe te lichten. Ook de Europese Commissie heeft het voorstel toegelicht, en dat tijdens een hoorzitting voor alle belanghebbenden. Dit gebeurde op 28 maart 2012 in Oostende in de gebouwen van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ). Als afgevaardigde van de EC presenteerde Jan Hostens (Directoraat Generaal Maritieme Zaken en Visserij, structurele acties) het voorstel. De hoorzitting, georganiseerd door het departement LV werd ingeleid door Frans Coussement, raadgever van Kris Peeters, Vlaams Minister voor visserijbeleid. In opvolging van de hoorzitting en na verdere inhoudelijke discussie tijdens de vergadering van de Technische Werkcommissie Visserij van 17 april 2012, werd beslist een advies op hoofdlijnen van het voorstel te formuleren. Tijdens de zitting van de TWV op 24 mei 2012 en 11 juni 2012 werd het ontwerpadvies besproken en na een laatste schriftelijke ronde op 25 juni 2012 door de TWV goedgekeurd. In overeenstemming met het huishoudelijk reglement werd het advies door de SALV op dezelfde datum bekrachtigd. Piet Vanthemsche Voorzitter SALV Emiel Brouckaert Voorzitter TWV 1 Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij [ tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad, Verordening (EG) nr. 861/2006 van de Raad en Verordening nr. XXX/2011 van de Raad inzake het geïntegreerd maritiem beleid] SALV-advies EFMZV

3 2 Krachtlijnen De Raad ondersteunt de intentie om het EFMZV te baseren op de drie pijlers van duurzaamheid, namelijk de economische, ecologische en sociale en hoopt dat deze drie pijlers bij de verdere uitwerking van het EFMZV evenwaardig zullen behandeld worden. Volgens de in de ontwerp verordening gehanteerde definitie, is er in België geen kleinschalige kustvisserij meer. De Raad is nochtans van mening dat de huidige Belgische vloot aan het begrip kleinschalig voldoet, maar niet aan de gehanteerde definitie. Volgens de SALV moet in de verordening een bepaling worden opgenomen die de lidstaten de mogelijkheid geeft een afwijking van de definitie aan te vragen. De Raad vraagt de bouw van nieuwe vissersvaartuigen niet uit te sluiten van steun, in de lidstaten waar geen overcapaciteit is. Vervanging moet immers helpen om de vloot om te bouwen tot een vloot die hoger scoort op het vlak van rendabiliteit, duurzaamheid en veiligheid. De Raad vindt het noodzakelijk dat deze vaartuigen in de nabije toekomst kunnen vernieuwd of vervangen worden met oog op verduurzaming van de sector. De SALV is geen vragende partij om via een nieuwe beëindigingsronde overcapaciteit aan te pakken en merkt op dat het voorstel geen gevolgen koppelt aan de bestaande overcapaciteit in de andere lidstaten. Er zijn volgens de Raad nog heel wat andere initiatieven buiten de aanpak van de teruggooi die kunnen bijdragen tot een beperking van impact van de visserij op het mariene milieu. Maatregelen om bijvangst te verminderen en selectiever te vissen moeten bij voorkeur maximale steun krijgen. De SALV is ook vragende partij om de huidige aanpak in de verschillende lidstaten van het EVF As 4 principe door de Europese Commissie te laten evalueren. Tevens is de SALV vragende partij om de interventiemechanismen voor het uit de markt nemen zoals voorzien in de huidige GMO, te behouden in het nieuwe voorstel of om het mogelijk te maken dat producentenorganisaties eigen interventiemechanismen in voege brengen. SALV-advies EFMZV

4 3 Situering Het nieuwe Gemeenschappelijk Visserijbeleid wil de transitie naar een duurzame visserij faciliteren. Daarbij richt de Commissie zich ook op de verdere ontwikkeling van de aquacultuursector in de EU. Belangrijkste instrument hierbij is het nieuw Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV), dat het accent legt op collectieve acties om de economische leefbaarheid van de vloten en de aquacultuursector te verbeteren en op de leefbaarheid van kustgemeenschappen door verdere ontwikkeling en diversificatie via de uitbreiding van as 4 in plaats van vlootsubsidies te geven. Deze maatregelen in het EFMZV zouden moeten leiden tot lagere kosten en hogere inkomens, de verbetering van de werkomstandigheden en meer investeringen in opleiding en veiligheid. Door een sterkere coördinatie van de Europese fondsen via het Gemeenschappelijk Strategisch Kader (GSK) is het nu bovendien ook mogelijk om te putten uit andere fondsen. Zo kan bijvoorbeeld het Europees Sociaal Fonds gebruikt worden voor de opleiding en het levenslang leren van vissers. EU 2020 en een gemeenschappelijk strategisch kader voor programmering De Europa 2020-strategie is de groeistrategie voor Europa voor de komende jaren. Volgens de Europese Commissie 2 moet de EU een slimme, duurzame en inclusieve economie worden in een snel veranderende wereld. De EU heeft vijf ambitieuze doelstellingen vastgesteld voor werkgelegenheid, innovatie, onderwijs, sociale samenhang en klimaat/energie, die ze tegen 2020 wil bereiken. Het EFMZV zal bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen in het kader van drie vlaggenschipinitiatieven: een efficiënt gebruik van hulpbronnen in Europa (duurzame groei), innovatie in de Unie (slimme groei) en de agenda voor nieuwe vaardigheden en banen (inclusieve groei). In het kader van het vlaggenschipinitiatief een efficiënt gebruik van hulpbronnen in Europa zal volgens de Europese Commissie het EFMZV een bijdrage leveren door steun voor de overgang naar een duurzame visserij, gebaseerd op maximaal duurzame opbrengst, de aanpak van teruggooi, de verlaging van het effect van de visserij op het mariene milieu, aquacultuur met een hoog niveau van milieubescherming en een gerichte coördinatie van maritieme beleidslijnen. Binnen het vlaggenschip agenda voor nieuwe vaardigheden en banen moet het EFMZV er volgens de toelichting bij het voorstel prioriteit van maken om de werkgelegenheid, territoriale cohesie en sociale inclusie in op de visserij aanwezige gemeenschappen te verbeteren. De bijdrage aan het derde vlaggenschipinitiatief inzake innovatie in de Unie zal onder andere gebeurden via het ter beschikking stellen van steun voor product- en procesinnovatie in alle stadia van de productie-, afzet- en distributieketen van de visserij- en aquacultuursector, voor het toevoegen van waarde aan de visserij- en aquacultuurproducten,... De EC heeft een nieuwe strategische programmeringsaanpak voor het cohesiebeleid vastgesteld om te komen tot een sterkere integratie van de EU beleidsmaatregelen voor de uitvoering van de "Europa 2020"-strategie en de geïntegreerde richtsnoeren. Deze aanpak bestaat uit: een gemeenschappelijk strategisch kader (GSK) dat door de Commissie wordt vastgesteld en de doelstellingen van "Europa 2020" in investeringsprioriteiten omzet. Om ervoor te zorgen dat de tenuitvoerlegging van de fondsen voor steunverlening in het kader van het cohesiebeleid, namelijk het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF) en het Cohesiefonds (CF) beter wordt gecoördineerd met het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV), 2 SALV-advies EFMZV

5 worden door de Europese Commissie gemeenschappelijke bepalingen voor al deze onder het gemeenschappelijk strategisch kader vallende fondsen (GSK-fondsen) vastgesteld. In een werkdocument van de EC van 14 maart 2012 over de bouwstenen van een gemeenschappelijk strategisch kader voor de verschillende fondsen 3 is opgenomen dat, wat betreft het EFMZV, de prioriteiten in overeenstemming zullen zijn met de herziening van het gemeenschappelijk visserijbeleid en zijn gericht op levensvatbaarheid en concurrentievermogen van de visserij en de aquacultuur, met gelijktijdige ondersteuning van de milieuduurzaamheid daarvan. Het EFMZV zal de sociale samenhang en het scheppen van werkgelegenheid in op de visserij aangewezen gemeenschappen bevorderen, met name door diversificatie naar andere activiteiten in de maritieme sector en het nemen van maatregelen op het gebied van geïntegreerd maritiem beleid. een partnerschapsovereenkomst voor ontwikkeling en investering waarin, op basis van het gemeenschappelijk strategisch kader, de investeringsprioriteiten, de toewijzing van de nationale en EU-middelen voor de verschillende prioritaire gebieden en programma's, de overeengekomen voorwaarden en de te bereiken doelstellingen worden vastgelegd. Deze overeenkomst heeft betrekking op het cohesiebeleid. Opbouw van het EFMZV Het voorstel is volgens de bijgevoegde toelichting bij de ontwerp verordening gebaseerd op volgende doelstellingen: bevordering van een duurzame en concurrerende visserij- en aquacultuursector; bevordering van de ontwikkeling en de uitvoering van het geïntegreerd maritiem beleid, complementair met het cohesiebeleid en het GVB; bevordering van een evenwichtige en inclusieve territoriale ontwikkeling van de visserijgebieden (met inbegrip van aquacultuur en de visserij in de binnenwateren); bevordering van de uitvoering van het GVB. Het EFMZV wordt gestructureerd rond vier pijlers. Slimme, groene visserij om de overgang te bevorderen naar een selectievere duurzame visserij, die minder schade berokkent aan het mariene ecosysteem. De steunverlening is hier gericht op innovatie en toegevoegde waarde. Slimme, groene aquacultuur voor een rendabele, concurrerende en groene aquacultuur die in staat moet zijn om de mondiale concurrentie het hoofd te bieden en de Europese consumenten gezonde producten moet verschaffen. Duurzame en geïntegreerde territoriale ontwikkeling om de neergang van talrijke kust- en landinwaarts gelegen gemeenschappen die van visserij afhankelijk zijn, om te buigen door meer waarde toe te voegen aan de visserij en visserij gerelateerde activiteiten en door te diversifiëren naar andere sectoren van de mariene economie. Geïntegreerd maritiem beleid ter ondersteuning van de verwezenlijking van horizontale prioriteiten die reële besparingen en groei genereren, maar waaraan de lidstaten niet zelf uitvoering zullen geven, zoals mariene kennis, maritieme ruimtelijke ordening, geïntegreerd beheer van kustgebieden, 3 SALV-advies EFMZV

6 geïntegreerde maritieme bewaking, bescherming van het mariene milieu, met name de biodiversiteit ervan, en aanpassing aan de negatieve gevolgen van de klimaatverandering voor kustgebieden. Om te garanderen dat het EFMZV bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB, het geïntegreerd maritiem beleid en de Europa 2020-strategie, zet de EC in op een aantal prioriteiten. Financiële middelen voor EFMZV De middelen voor de uitvoering van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) worden vastgelegd in het meerjarig financieel kader (MFK) van de EU. Op 29 juli 2011 werd een voorstel voor verordening van de raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren neergelegd 4. In de bijlage bij dit voorstel zijn de budgetten voor landbouw en visserij vervat onder de rubriek vastleggingskredieten, duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen. Het totale budget van deze pijler voor de periode wordt verminderd met 9,1% (daling van 421,1 miljard voor de periode naar 382,9 miljard voor ). Hiervan is 6,567 miljard voorzien voor het Europees Fonds voor Maritieme zaken en Visserij (EFMV) 5 6. Hiervan gaat 5,5 miljard naar de cofinanciering van particuliere en overheidsinitiatieven op gebied van visserij en aquacultuur. Met het resterend bedrag kan de Commissie acties op vlak van het geïntegreerd maritiem beleid financieren en de uitgaven van de tenuitvoerlegging van het nieuwe gemeenschappelijke visserijbeleid (GVB) dekken. Samengevat (bron: EC DG MARE): MARITIME AFFAIRS & FISHERIES Financiële toewijzing en middelen Gedeeld beheer: 5,520 miljoen EUR waarvan: 4,535 miljoen EUR Duurzame ontwikkeling van visserij, aquacultuur en visserijgebieden 477 miljoen EUR Controle en handhaving 358 miljoen EUR Gegevensverzameling 105 miljoen EUR Ultraperifere gebieden 45 miljoen EUR Steun voor opslag Direct beheer: 1,047 miljoen EUR Wetenschappelijk advies, controle, governance en technische bijstand GMB Dia Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij, opvolger van het huidige EVF (Europees Visserij Fonds) 6 Proposal for a Regulation of the European Parliament and of the Council on the European Maritime and Fisheries Fund [repealing Council Regulation (EC) No 1198/2006 and Council Regulation(EC) No 861/2006 and Council Regulation No XXX/2011 on integrated maritime policy] (COM(2011)804 final van ) SALV-advies EFMZV

7 4 Advies Algemeen De SALV stelt vast dat de Europese Commissie ernaar streeft om de verschillende Europese financiële instrumenten samen te brengen in een fonds dat de verschillende geldstromen omvat voor maritieme zaken en visserij. In het voorstel worden financiële bepalingen ook samengebracht met controleverplichtingen, bepalingen over dataverzameling en geïntegreerd maritiem beleid. De Raad is van mening dat dit een vereenvoudiging kan betekenen op administratief vlak en bijdraagt tot meer efficiënte en effectieve toewijzing van de beschikbare middelen. De Raad ondersteunt ook de intentie om het EFMZV te baseren op de drie pijlers van duurzaamheid, namelijk de economische, ecologische en sociale en hoopt dat deze drie pijlers bij de verdere uitwerking van het EFMZV evenwaardig zullen behandeld worden. Aantal punten uit het voorstel 4.1 Toepassingsgebied en definities (artikels 1 tot en met 3) De Raad verwijst naar artikel 3, lid 18, waarbij kleinschalige kustvisserij als volgt wordt gedefinieerd: de visserij door de vissersvaartuigen met een lengte over alles van 12 meter die geen gebruik maken van gesleept vistuig zoals bedoeld in tabel 3 van bijlage I bij verordening (EG) nr. 26/2004 van de Commissie van 30 december 2003 betreffende het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot. Volgens deze definitie is er in België geen kleinschalige kustvisserij meer. Het enige vaartuig in België dat maximaal 12 meter over alles meet, is de N 32 Jolly Jumper. Dit vaartuig maakt momenteel echter vooral gebruik van gesleept vistuig. De Raad is nochtans van mening dat er in de huidige Belgische vloot zeker vaartuigen aanwezig zijn die wel aan het begrip kleinschalig voldoen, maar niet aan de technische omschrijving van de Europese Commissie. Volgens de SALV moet in de ontwerp verordening een bepaling worden opgenomen die de lidstaten de mogelijkheid geeft om een afwijking van de definitie aan te vragen aan de Europese Commissie, en die kan oordelen of de aanvraag gegrond is. In Vlaanderen valt het kustvisserssegment onder het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december Het kustvisserssegment wordt als volgt omschreven: alle vissersvaartuigen die volgens de " Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen ", zoals bijgehouden door het departement Maritiem Vervoer van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, een motorvermogen hebben van 221 kw of minder, eventueel met inbegrip van het bijkomende motorvermogen, een tonnenmaat van hoogstens 70 GT, en die zeereizen ondernemen van hoogstens 48 uur (MB 16/03/ ) waarvan het begin en einde in een Belgische haven is en waarvoor de Dienst gunstig heeft beslist over de aanvraag, vermeld in artikel 8, 4, eerste lid; 7 Ministerieel besluit van 16 maart 2012 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 16 december 2005 tot instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden, wat betreft het kustvisserssegment en de opdeling van bestaande visvergunningen SALV-advies EFMZV

8 4.2 Instelling en doelstellingen van het Europees Fonds voor Maritieme zaken en Visserij (artikels 4 tot en met 6) De Raad duidt hier op het artikel 6 met de 6 EU-prioriteiten, waarvan diversifiëring van de visserijactiviteiten naar andere sectoren van de maritieme economie, en uitbreiding van de maritieme economie, onder meer in het kader van de matiging van de klimaatverandering ook deel van uitmaakt. De Raad vraagt dat de Europese Commissie rekening houdt met het gegeven dat de Belgische visserij al een kritisch minimum heeft bereikt. Verdere afbouw zou leiden tot het verdwijnen van visserijactiviteiten in België. 4.3 Algemene beginselen van de steunverlening in het kader van gedeeld beheer (artikels 8 tot en met 11) De Raad stelt vast dat de EFMVZ-steun specifiek gekoppeld wordt aan milieu- en klimaatsverandering. De Raad onderstreept ook het socio-economisch belang van de visserij voor de kustregio. Lidstaten moeten ook voldoen aan de regels van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, de controleverplichtingen, bepalingen over illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij om in aanmerking te komen voor steunverlening. De Raad vraagt om dit ook op te nemen in de betreffende artikelen. 4.4 Ontvankelijkheid van de aanvragen en niet voor steun in aanmerking komende concrete acties (artikels 12 en 13) De Raad vraagt om het vervangingsbeleid van vissersvaartuigen niet uit te sluiten van steun, in lidstaten waar er geen overcapaciteit is. Vervanging moet immers helpen om de vloot om te bouwen tot een vloot die hoger scoort op het vlak van rendabiliteit, duurzaamheid en veiligheid. Een moderner vaartuig dient ook milieuvriendelijker, veiliger en economischer te zijn. Deze modernisering draagt bijkomend ook bij tot het verder bestaan van de sector en de tewerkstellingsplaatsen. Momenteel bestaat de vissersvloot in Vlaanderen uit oudere vaartuigen. De Raad vindt het noodzakelijk dat deze vaartuigen in de nabije toekomst kunnen vernieuwd of vervangen worden met oog op verduurzaming van de sector. 4.5 Financieel kader (artikels 14 tot en met 17) De Raad heeft vastgesteld dat in artikel 15 Gedeeld beheerde begrotingsmiddelen de vermelding van de maatregelen in verband afzet en verwerking ontbreken. Onder het financieel kader worden ook de criteria voor de financiële verdeling onder gedeeld beheer (artikel 17) aangehaald. Volgens de Raad moet de financiering in verhouding staan tot een in de toepassingsbepalingen te omschrijven gewicht van de specifieke doelstellingen van een project. Het criterium eigen bevoorrading binnen de EU blijkt te ontbreken onder dit hoofdstuk. Wat betreft het criterium het aandeel van de kleinschalige kustvisserijvloot in de vissersvloot vermeld onder artikel 17, lid 1 (a) herinnert de Raad aan zijn vraag om de definitie hiervoor door de lidstaten te laten bepalen. SALV-advies EFMZV

9 4.6 Duurzame ontwikkeling van de visserij (artikel 26 tot en met 42) De Raad wil onder dit hoofdstuk (artikel 26 tot en met artikel 42) nog eens herhalen dat de modernisering van de vloot wel degelijk ook verduurzaming van de vloot betekent. De modernisering mag echter niet leiden tot een ongewenste toename van de vangstcapaciteit. Nochtans ontbreekt in dit hoofdstuk de mogelijkheid tot het verlenen van steun voor dergelijke initiatieven. De SALV is geen vragende partij om via een nieuwe beëindigingsronde overcapaciteit aan te pakken. Daarbij verwijst de Raad naar zijn advies van 19 december 2011 over het GVB vanaf 2013 waarin werd gesteld dat er in België geen overcapaciteit is 8. De Raad merkt wel op dat het voorstel geen gevolgen koppelt aan de bestaande overcapaciteit in de andere lidstaten. De Raad stelt voor om het toestaan van financiering in het kader van dit Fonds afhankelijk te stellen van een verslag dat aangeeft hoe de capaciteit in verhouding staat tot de vangstmogelijkheden. Dit verslag is nodig om misbruiken van de moderniseringsinvesteringen te vermijden en om de bestaande overcapaciteit, daar waar nodig, verder af te bouwen. De Raad verwijst ook naar het feit dat de Vlaamse visserij reeds zeer gediversifieerd is en streeft naar verdere diversificatie, er een blijvende geografische spreiding is van de visgronden onder de relatieve stabiliteit, er de laatste jaren grote stappen zijn gezet rond de vermindering van het brandstofverbruik en het verminderen van de teruggooi, de sector een verhoogde aandacht heeft voor het minimaliseren van de milieu impact van de Vlaamse visserijtechnieken en ook blijft investeren in een duurzame toekomst. Rekening houdend met deze elementen is de Raad van mening dat elke producent het best kan inschatten welke operationele en technische ingrepen nodig zijn om dan binnen zijn métier de opgelegde doelstellingen te halen. De referenties naar partnerschappen tussen wetenschappers en vissers (artikel 30) en de verbetering van het menselijk kapitaal en de sociale dialoog binnen de sector (artikel 31), zijn voor de Raad belangrijke artikels. Het voorstel bevat een aantal maatregelen die helpen om de visserij in een nog duurzamer daglicht te stellen. Gezondheid en veiligheid aan boord maken volledig deel uit van de duurzaamheidcriteria, maar ook hier zal het toelaten tot steun voor vervanging van vaartuigen vaak meer bijdragen tot die doelstellingen dan kleinere aanpassingen op bestaande en meestal oudere schepen. De Raad pleit er daarom ook voor om beide mogelijkheden het best te voorzien in de EFMZV verordening. Steun voor systemen van overdraagbare visserijconcessies (artikel 34) is voor de Raad dan weer te beperkend. Hier zou het concessiebeheer het best aan de lidstaten kunnen worden overgelaten. Deze steunmogelijkheid uitbreiden naar algemeen quota- en inspanningsbeheer, ook door producentenorganisaties, is een betere optie. In het commissievoorstel wordt een paar keer verwezen naar de afschaffing van de teruggooi. In het advies van 19 december 2011 over het GVB vanaf 2013 stelde SALV Een nieuw GVB-beleid zou technische maatregelen ter vermijding van ongewenste bijvangsten in elk geval verder moeten stimuleren. De doelstelling zou daarom volgens de SALV moeten zijn de teruggooi te minimaliseren door meer gebruik te maken van duurzame vistechnieken (in plaats van de teruggooi volledig te verbieden). De Raad vindt dat de term afschaffing in de tekst (bijvoorbeeld in artikel 36 waar sprake is van afschaffing van de teruggooi te bevorderen) dan best ook door beperking wordt vervangen. Er zijn ook nog heel wat andere initiatieven buiten de aanpak van de teruggooi die kunnen bijdragen tot 8 De SALV beklemtoont dat er in België geen sprake meer is van een overcapaciteit. In het operationele programma is voorzien dat de visserscapaciteit van de vloot tussen 2007 en 2015 afneemt met 22,2 % in GT en met 22,5% in kw 8. In de beleidsnota Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid , hoofdstuk 6, werd bevestigd dat als capaciteitsdoelstelling 2015 een vlootreductie wordt vooropgesteld van 22 % t.o.v SALV-advies EFMZV

10 een beperking van impact van de visserij op het mariene milieu. Maatregelen om bijvangst te verminderen en selectiever te vissen moeten bij voorkeur maximale steun krijgen. Die andere initiatieven mogen niet uitgesloten worden van EFMZV steun. Wat de matiging van de klimaatverandering betreft (artikel 39 in het voorstel), is de Raad verbaasd dat de steunverlening niet mag bijdragen tot de vervanging of de modernisering van hoofd- of hulpmotoren. Als de voorwaarde van het niet verhogen van de visserijcapaciteit wordt nagevolgd dragen dergelijke initiatieven voor honderd procent bij aan de verduurzaming en verdienen ze niet te worden uitgesloten. Onder vissershavens, aanlandings- en beschuttingsplaatsen (artikel 41) komt steun voor het gebruik van ongewenste bijvangsten aan bod. De Raad vraagt zich hier af of het hier niet beter over gewenste bijvangsten moet gaan en dat voor ongewenste bijvangsten te focussen op selectiviteitsverhoging en het vermijden ervan. Verder staat de Raad achter het verbod om steun te geven voor de aanleg van nieuwe havens, aanlandingsplaatsen of afslagen. Modernisering van bestaande havens met het oog op verduurzaming en dergelijke initiatieven kunnen echter heel wat betekenen voor het creëren van een optimale markt bij eerste verkoop. 4.7 Duurzame ontwikkeling van visserijgebieden (art. 58 tot en met 67) In dit hoofdstuk wordt het principe van het zwaartepunt 4 van de het huidig EVF ook binnen het EFMZV voorgesteld. In meerdere lidstaten bestaat er bezorgdheid over de huidige werking van de plaatselijke groepen. De SALV is dan ook vragende partij om de huidige aanpak in de verschillende lidstaten van het EVF As 4 principe door de Europese Commissie te laten evalueren. De omschreven doelstellingen van dit initiatief dienen verbonden te blijven met de visserij. 4.8 Maatregelen in verband met afzet en verwerking (artikels 68 tot en met 72) Steun voor de voorbereiding en de uitvoering van productie- en afzetprogramma s zoals omschreven in de GMO, blijkt in de EFMZV-voorstellen optioneel te zijn. De Raad merkt op dat in de Nederlandstalige versie van het voorstel verkeerdelijk over steun door de voorbereiding wordt gesproken (bijvoorbeeld artikel 69, lid 1). Als een producentenorganisatie (PO) relevante productieen afzetprogramma s voorbereidt en uitvoert moet dit gepaard gaan met een verplichting om daarvoor steun te voorzien. Ook voor de lidstaten mag het geen optie blijven om dit in een nationaal operationeel plan op te nemen, maar zou de EFMZV-verordening de lidstaten op deze opdracht moeten wijzen. Ter zelfde tijd kan daarmee een basis gelegd worden voor een gelijke benadering van productie en afzet in de verscheidene lidstaten. De SALV is vragende partij om de interventiemechanismen voor het uit de markt nemen zoals voorzien in de huidige GMO te behouden in het nieuwe voorstel, maar als niet aan dit verzoek wordt tegemoet gekomen, zou ook de mogelijkheid van financiering van interventie moeten worden voorzien binnen de steun aan PO s voor productie- en afzetprogramma s. De enig mogelijke directe interventiesteun voor opslag wordt in het voorstel zonder voorwaarden uitgefaseerd tegen 2019 (artikel 70). Dit is volgens de Raad een te restrictief principe aangezien de marktsituaties moeilijk kunnen voorspeld worden. 4.9 Begeleidende maatregelen voor het GVB onder gedeeld beheer (artikels 76 tot en met 79) Voor wat betreft verzameling van gegevens onder dit hoofdstuk (artikel 79) vindt de Raad dat ook socio-economische data in het algemeen, en marketing- en bedrijfsresultateninformatie in het bijzonder, een specifieke vermelding verdienen. De samenwerking tussen visserij en wetenschap zou in verband met gegevensvermelding ook hier kunnen aangeduid worden als een initiatief dat steun verdient. SALV-advies EFMZV

11 4.10 Begeleidende maatregelen voor het GVB en het GMB onder direct beheer (artikel 83 tot en met 90) Ook hier komen wetenschappelijk advies en wetenschappelijke kennis aan bod en is de Raad van mening dat socio-economische visserijaangelegenheden met deskundigheid vanuit de producentenorganisaties en de sociale partners in de visserij, niet over het hoofd mogen worden gezien. Wat de specifieke vermelding van marktonderzoek betreft (artikel 89), vindt de Raad het niet noodzakelijk om een specifieke financiering te voorzien voor activiteiten die de Europese Commissie zelf verricht op het gebied van de ontwikkeling en de verspreiding van marktonderzoeksresultaten met betrekking tot visserijproducten en aquacultuurproducten Bepaling van de cofinancieringspercentages en intensiteit van de overheidssteun (artikel 94 en 95) De Raad stelt voor om ook voor de steun voor productie- en afzetprogramma s de mogelijkheid te voorzien om 100% bij te dragen uit het EFMZV. Een mogelijk alternatief is een cofinanciering uit de PO s zelf mogelijk te maken. Ook wat betreft steun voor het verzamelen van visserijgegevens zou volgens de SALV het percentage steun vanuit EFMZV hoger mogen zijn 65%. SALV-advies EFMZV