SER-Fusiegedragsregels 2000: na 15 jaar tijd voor herziening?
|
|
- Frederik Verlinden
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 SER-Fusiegedragsregels 2000: na 15 jaar tijd voor herziening? mr. S.J. Schijf * 1. Inleiding De fusiemarkt heeft een sterke opleving. In 2014 was het aantal fusiemeldingen in Nederland gegroeid. Deze fusiemeldingen vinden plaats op grond van het SER-besluit Fusiegedragsregels 2000 ter bescherming van de belangen van werknemers (oftewel de SER-Fusiegedragsregels, hierna ook te noemen de SFG ). De SFG zijn voor het laatst in 2000 herzien. In 2014 is de Commissie Herziening Fusiegedragsregels van de Sociaal-Economische Raad ( SER ) gestart met een onderzoek om te bezien of en zo ja, op welke wijze de SFG moeten worden gewijzigd. In dit artikel zal worden besproken dat het inderdaad tijd is voor herziening. Daarbij zal een aantal knelpunten uit de praktijk aan bod komen en zullen er aanbevelingen worden gedaan hoe daarmee om te gaan. 2. De SER-Fusiegedragsregels 2.1 Het doel De eerste versie van de SFG dateert van Deze regels strekten tot bescherming van de belangen van aandeelhouders (Hoofdstuk I) en die van werknemers (Hoofdstuk II). In 2000 werden de gedragsregels ter bescherming van de belangen van aandeelhouders overgeheveld naar de wetgeving omtrent effectenverkeer. Op 17 maart 2000 heeft de SER de huidige SFG vastgesteld. Hierin staat de bescherming van de belangen van de werknemers centraal. Op 5 september 2001 zijn de SFG in werking getreden. 1 Ondanks het advies van de SER in , hebben de SFG geen wettelijke grondslag en zijn zij gebaseerd op zelfregulering. De SFG bieden extra waarborgen voor vakbonden bij fusies, naast onder meer de Wet op de Ondernemingsraden ( WOR ) waarin rechten worden verleend aan de ondernemingsraad ( OR ). Onder het begrip fusie wordt verstaan de verkrijging of overdracht van de zeggenschap, direct of indirect, over een onderneming of een onderdeel daarvan, alsmede de vorming van een samenstel van ondernemingen. Van belang is dat het voor het aannemen van een fusie niet vereist is dat de transactie in de vermogenssfeer ligt. De zeggenschapsverkrijging kan ook uitsluitend op basis van statutaire en/of contractuele regelingen plaatsvinden. De essentie van de SFG ziet op de verplichting van de fusiepartijen om, voordat over een fusie overeenstemming is bereikt, de vakbonden van de voorbereiding van de fusie in kennis te stellen (art. 4 lid 1). Daarnaast hebben de vakbonden recht op informatie van de fusiepartijen over de motieven, de sociale, economische en juridische gevolgen van de fusie en de in samenhang daarmee voorgenomen maatregelen (art. 4 lid 2). Vervolgens hebben de vakbonden de mogelijkheid om hun oordeel te geven. Als uitgangspunt geldt dat het oordeel van de vakbonden van wezenlijke invloed moet kunnen zijn op het al dan niet tot stand komen van de fusie. De SFG bepalen dat de fusiepartijen de OR moeten informeren over het oordeel van de vakbonden, zodat de OR daarmee rekening kan houden in het adviestraject van art. 25 WOR. 2.2 Het toezicht Het toezicht op de naleving van de SFG is tweeledig. In de eerste plaats hebben de fusiepartijen krachtens art. 8 lid 1 SFG de plicht om, tegelijkertijd met de kennisgeving van art. 4 lid 1 SFG, een voorgenomen fusie die valt binnen de werkingssfeer van de SFG bij het secretariaat van de SER te melden. In de tweede plaats hebben de vakbonden of fusiepartijen de mogelijkheid in geval van een geschil over de (behoorlijke) naleving van de SFG een klacht in te dienen bij de Geschillencommissie Fusiegedragsregels ( Geschillencommissie ). De Geschillencommissie is niet bevoegd om op eigen initiatief tegen (vermeende) overtredingen van de SFG op te treden en is dus lijdelijk. 3 Vanaf de inwerkingtreding van de SFG in september 2001 tot en met eind 2014 zijn er afgerond 7000 meldingen geweest van (voorgenomen) fusies waarop de SFG van toepassing waren. 4 In januari 2015 berichtte de SER dat het aantal bij de SER gemelde fusies in 2014 met 13% gestegen was ten opzichte van , nadat in de media al diverse berichten waren verschenen over de opleving van de (wereldwijde) fusiemarkt. 6 De 7000 fusiemeldingen hebben geleid tot een relatief beperkt aantal klachten. De Geschillencommissie heeft in de periode 2001 tot en met 2014 slechts 23 keer uitspraak gedaan over * Soo-ja Schijf is advocaat bij Kennedy Van der Laan te Amsterdam. 1. Art. 1 Besluit inwerkingtreding SER-Besluit Fusiegedragsregels, Stcrt. 2001, 175, p Advies herziening van de fusiecode, Publicaties SER 96/03 d.d. 16 februari Zie art. 18 SFG waarin is vastgelegd dat geschillen uitsluitend door een of meer vakbonden dan wel een of meer fusiepartijen aanhangig kunnen worden gemaakt en slechts gedragingen van een van beiden kunnen betreffen. Dit was een wezenlijke verandering ten opzichte van het SER-besluit Fusiegedragsregels 1975: in art. 24 stond destijds opgenomen dat uitsluitend de Fusiecommissie met de bevordering van de nakoming van de gedragsregels was belast. 4. Overzicht Fusiezaken ter kennisgeving aan het secretariaat van de SER, 5. Persbericht SER Aantal fusiemeldingen 2014 gestegen met 13 procent d.d. 9 januari Zie bv. de berichten uit het Financieele Dagblad: 2014 uitstekend jaar voor fusies en overnames d.d. 2 januari 2015, Overnamemarkt leeft op d.d. 24 december 2014 en Fusies en overnames op hoogste niveau in 5 jaar d.d. 30 september Tijdschrift voor ARBEID &ONDERNEMING Nr. 1 maart 2015
2 een geschil tussen vakbonden en fusiepartijen over de naleving van de SFG. 7 In 2014 werd maar één geschil beslecht. 3. Knelpunten en aanbevelingen De Commissie Herziening Fusiegedragsregels die in 2014 in het leven is geroepen om te onderzoeken of en zo ja, op welke wijze de SFG moeten worden gewijzigd, streeft ernaar in 2015 een voorstel voor herziening te kunnen voorleggen aan het Dagelijks Bestuur van de SER. 8 Vervolgens zal het Dagelijks Bestuur over de invoering van deze voorstellen moeten besluiten. In dit hoofdstuk zal ik mij richten op een aantal knelpunten uit de praktijk, zonder daarmee volledigheid na te streven, en zal ik aanbevelingen doen hoe daarmee om te gaan. 3.1 Werkingssfeer De SFG gelden wanneer in een van de bij de fusie betrokken ondernemingen in Nederland in de regel 50 of meer personen werkzaam zijn. In de SFG is niet gedefinieerd wie er onder in de onderneming in de regel werkzame werknemers vallen. Op basis van de tekst zou kunnen worden afgeleid dat het feitelijk werkzaam zijn in een onderneming voldoende is, ongeacht of de arbeidsovereenkomst is aangegaan met de ondernemer die de onderneming in stand houdt. Het is aan te bevelen dat bij de herziening van de SFG duidelijk wordt gemaakt welke personen onder de definitie vallen en welke personen niet. Daarbij kan eraan gedacht worden om uitzendkrachten die langere tijd voor de onderneming werken eronder te laten vallen en aan te sluiten bij art. 1 lid 3 sub a WOR waarin is bepaald dat uitzendkrachten die ten minste 24 maanden in de onderneming werkzaam zijn meetellen. De onderneming is in art. 1 sub a SFG gedefinieerd als elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband, waarin krachtens arbeidsovereenkomst of krachtens publiekrechtelijke aanstelling arbeid wordt verricht. De definitie is dus hetzelfde als in art. 1 lid 1 sub c WOR. Ondanks deze definitie is de werkingssfeer van de SFG beperkt tot fusies van ondernemingen uit het bedrijfsleven. 9 In het verleden heeft de SER naast het verlenen van een wettelijke grondslag een uitbreiding van de werkingssfeer aanbevolen met ondernemingen in de non-profitsector, het vrije beroep en de overheid 10, maar beide aanbevelingen zijn destijds niet door het kabinet ondersteund. 11 Het kabinet stelde dat de overheidssector al op basis van wetgeving een aantal regelingen kent met betrekking tot de informatie van werknemersvertegenwoordigers in het kader van fusies. Als de SFG ook van toepassing zouden worden op de overheid, zou dat kunnen leiden tot onduidelijkheid en daarmee rechtsonzekerheid kunnen veroorzaken. Daarnaast meende het kabinet dat de sector vrije beroepen en non-profit sector niet gebonden moeten worden aan gedragsregels die opgesteld worden door een orgaan waarin zij niet vertegenwoordigd zijn. Ook zou niet zijn gebleken dat er sprake was van grote problemen in deze twee sectoren en bovendien zouden die sectoren desgewenst de SFG vrijwillig kunnen toepassen of op basis van een cao de SFG van toepassing kunnen verklaren. Voor de overheidssector geldt dat, wanneer het Wetsvoorstel normalisatie rechtspositie ambtenaren door de Eerste Kamer wordt aangenomen 12, de situatie wezenlijk anders wordt. In dat geval zal het grootste deel van de ambtenaren een arbeidsovereenkomst krijgen. In de overheidssector wordt de positie van de werkgever dan vergelijkbaar met die van de werkgever in de marktsector, althans in zijn relatie tot de werknemers en de vakbonden. Dit vormt een goede reden om de werkingssfeer van de SFG uit te breiden tot de overheidssector waar op basis van een arbeidsovereenkomst wordt gewerkt. Er zal gelet op het feit dat de overheid niet in de SER is vertegenwoordigd en gelet op het feit dat de eigen taakomschrijving van de SER het ook niet toelaat dat de werkingssfeer van de SFG wordt uitgebreid naar organisaties buiten het bedrijfsleven 13 (nog steeds) wel een wettelijke grondslag voor nodig zijn. Sprengers schreef recent al uitvoerig over dit onderwerp. 14 Er kan na de invoering van de Wet normalisatie rechtspositie ambtenaren reden zijn om de definitie van het begrip onderneming te bezien. Omdat degenen die in de uitgezonderde bijzondere overheidssectoren 15 werkzaam zijn een publiekrechtelijke aanstelling zullen houden, is nog steeds relevant of de werkingssfeer van de SFG op die overheidssectoren gewenst is. Aangezien de overheidssector, zoals ook door het kabinet opgemerkt, al op basis van wetgeving regelingen kent met betrekking tot de informatie van werknemersvertegenwoordigers in het kader van fusies ligt dit waarschijnlijk minder voor de hand. In dat geval kan in de definitie van de onderneming de zinsnede krachtens publiekrechtelijke aanstelling worden geschrapt, zodat wordt verduidelijkt dat de reikwijdte van de SFG (enkel) betrekking heeft op ondernemingen waar op basis van een arbeidsovereenkomst wordt gewerkt. Wat betreft de vrije beroepen en de non-profit sector is het de vraag of uit de praktijk is gebleken dat deze sectoren inderdaad de SFG vrijwillig toepassen of op basis van een cao van toepassing verklaren, zoals destijds als mogelijkheid werd aangedragen door het kabinet. In bepaalde cao s zijn de SFG (of vergelijkbare regelingen) van toepassing verklaard. 16 Door de 7. Zie voor een overzicht van de uitspraken de jurisprudentiebundel van de SER Geschillencommissie Fusiegedragsregels Uitspraken , d.d. oktober Op het moment dat dit artikel geschreven werd is het voorstel voor herziening nog niet door de SER gepubliceerd. 9. Brief Minister Vermeend aan de SER d.d. 14 december Advies herziening van de fusiecode, Publicaties SER 96/03 d.d. 16 februari 1996, p ; Verslag Raadsvergadering 19/03/2000 d.d. 17 maart 2000, p Brief Minister Vermeend aan de SER d.d. 14 december Kamerstukken II 2010/11, , nr. 2. Het wetsvoorstel is op 4 februari 2014 door de Tweede Kamer aangenomen en wordt nu behandeld door de Eerste Kamer. 13. Art. 2 Wet op de Bedrijfsorganisatie. 14. L.C.J. Sprengers, Overheidssectoren ook onder de werking SER-Fusiegedragsregels, Ondernemingsrecht 2014/ Voor een aantal bijzondere sectoren zal een uitzondering gelden: politieke functionarissen, rechterlijke macht, militairen, dienstplichtigen, politieambtenaren, notarissen en gerechtsdeurwaarders. In de memorie van antwoord is gesteld dat dit inhoudt dat ambtenaren uitgezonderd blijven van het werknemerschap en dat personen een arbeidsovereenkomst zullen krijgen. Kamerstukken I 2013/14, , C. P Zie bv. de CAO Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg en de CAO Gehandicaptenzorg. Nr. 1 maart 2015 Tijdschrift voor ARBEID & ONDERNEMING 13
3 SER was in 2001 bij de inwerkingtreding van de SFG toegezegd uit eigen beweging te zullen onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om de vrije beroepen en de non-profit sector op basis van vrijwilligheid aan de SFG te committeren. 17 Het is relevant wat er uit dat onderzoek is gekomen alsmede of er sindsdien problemen zijn gesignaleerd in deze sectoren, zodat dit kan worden meegenomen bij de herziening van de SFG. 3.2 Geheimhouding In art. 7 SFG staat een geheimhoudingsregeling opgenomen. De SFG verwijzen expliciet naar de informatie die op basis van art. 4 SFG moet worden verstrekt. In de eerste plaats hebben de vakbonden een geheimhoudingsplicht over de kennisgeving van de voorbereiding van een fusie zoals vermeld in art. 4 lid 1 SFG. Daarnaast geldt een geheimhoudingsplicht ten aanzien van de (overige) informatie die in het kader van art. 4 SFG aan de vakbonden moet worden verstrekt (waaronder de motieven voor de fusie, de te verwachten sociale, economische en juridische gevolgen van de fusie en de in samenhang daarmee voorgenomen maatregelen), mits de fusiepartijen daar schriftelijk om hebben verzocht. De geheimhouding en de naleving ervan zijn belangrijke hoekstenen van de SFG. 18 In de periode heeft de Geschillencommissie zich in drie zaken uitgelaten over de reikwijdte van de geheimhoudingsregeling. In alle drie de zaken hanteert de Geschillencommissie een interpretatie die ruimer is dan de letterlijke tekst van art. 7 SFG. In Hagemeyer NV/FNV Bondgenoten is een persoon van FNV Bondgenoten door een journalist geconfronteerd met bepaalde informatie (verband houdend met de voorgenomen fusie) die hij niet heeft ontkend. 19 Vervolgens heeft deze persoon uit zichzelf laten weten dat FNV Bondgenoten een brief van Hagemeyer heeft ontvangen, die vervolgens als bron is vermeld in een krantenartikel. FNV Bondgenoten voert aan dat geen sprake is van overtreding van de geheimhoudingsplicht daar de persoon om wie het ging het bestaan en de inhoud van de kennisgeving niet zelf naar buiten heeft gebracht en bovendien omdat hij tegenover de journalist alleen heeft bevestigd wat deze al wist. Volgens de Geschillencommissie gaat dit verweer niet op. Zij stelt dat in de praktijk een schending van de geheimhoudingsplicht slechts kan worden voorkomen door het ten opzichte van derden pertinent weigeren van commentaar over het feit dat een kennisgeving is gedaan en over de inhoud daarvan. Deze lijn is in de zaak ABN AMRO/De Unie doorgezet. 20 Tijdens de biedingstrijd tussen Barclays en het Consortium van Royal Bank of Scotland, Santander en Fortis had De Unie op haar website een bericht geplaatst waarin (onder meer) werd vermeld dat De Unie tijdens een bespreking met ABN AMRO het mogelijk zelfstandig blijven van ABN AMRO had aangekaart, dat het een open en reëel gesprek was en dat het stand-alone scenario naast de biedingen van Barclays en het Consortium als optie zou worden voorgelegd aan de aandeelhouders. De Geschillencommissie vond dat art. 7 lid 2 SFG was geschonden, aangezien de geheimhoudingsplicht zich uitstrekt tot al hetgeen onder uitdrukkelijk verzoek tot geheimhouding in relatie tot die onderwerpen is besproken, alsmede tot de gang van zaken tijdens zo n bespreking (inclusief kwalificaties of sfeertekeningen). De ruime uitleg van de Geschillencommissie volgt tot slot ook uit de uitspraak inzake FNV Bondgenoten/Effektief Groep B.V. Art. 3 lid 1 SFG bepaalt dat de vakbonden in kennis moeten worden gesteld voordat over de voorbereiding of totstandkoming van een fusie een openbare mededeling wordt gedaan. Een uitzondering geldt als voorafgaande kennisgeving zich niet verdraagt met een voor het effectenverkeer geldend voorschrift (art. 3 lid 2 SFG). Er bestaat discussie over de vraag of het verschaffen van (koersgevoelige) voorinformatie over openbare mededelingen aan vakbonden in overeenstemming is met het Nederlandse effectenrecht. 21 Tegen deze achtergrond bezien heeft de Geschillencommissie, hoewel zij geen oordeel kan vellen over een effectenrechtelijk voorschrift, in de zaak FNV Bondgenoten/Effektief Groep B.V. voor de praktijk wel een belangrijke uitspraak gedaan. De Geschillencommissie heeft namelijk geoordeeld dat de geheimhoudingsplicht ook ziet op openbare mededelingen over de voorbereiding of totstandkoming van een fusie als in art. 3 lid 1 SFG bedoeld, ondanks dat de tekst van art. 7 SFG alleen verwijst naar art. 4 SFG. 22 Met deze uitspraken heeft de Geschillencommissie de geheimhoudingsplicht van art. 7 SFG verruimd. Ik kan mij vinden in deze ruime interpretatie. De verplichting tot geheimhouding is van essentieel belang voor het goed laten verlopen van een fusietraject, nu het van invloed kan zijn op de mate waarin de fusiepartijen informatie zullen delen. Zoals uit de hierboven genoemde voorbeelden blijkt is de geheimhoudingsregeling zoals nu verwoord in art. 7 SFG (te) beperkt opgeschreven en kan daardoor een goede werking van de SFG in de weg staan. Het lijkt mij wenselijk dat bij de herziening van de SFG de bovengenoemde beslissingen van de Geschillencommissie worden gecodificeerd, zodat duidelijk is wat de reikwijdte van de geheimhoudingsplicht is. Met betrekking tot de duur van de geheimhouding bepaalt art. 7 lid 4 SFG dat de fusiepartijen en de vakbonden in overleg moeten treden en daarover afspraken moeten maken. Indien dat niet lukt, dan zal de vakbond een procedure bij de Geschillencommissie kunnen starten met het verzoek de geheimhoudingsplicht op te heffen. In die procedure zal er een belangenafweging plaatsvinden. Het belang dat de fusiepartijen hebben bij het (nog) niet bekend raken van 17. Persbericht SER Fusiegedragsregels 2000 d.d. september SER Fusiegedragsregels 2000, commentaar 1e druk, p Geschillencommissie Fusiegedragsregels, 15 maart 2004, ROR 2004/23 en Ondernemingsrecht 2004/99 m.nt. Kemperink, p (Hagemeyer N.V./FNV Bondgenoten). 20. Geschillencommissie Fusiegedragsregels 7 januari 2008, JOR 2008/32 m.nt. Doorenbos (ABN AMRO/De Unie). Zie ook: F.B.J. Grapperhaus, Stilte die je doorbreekt door er iets van te zeggen: over het nut van geheimhouding, Ondernemingsrecht 2008/ S.E. Eisma, Verzet Nederlands effectenrecht zich tegen voorinformatie aan vakorganisaties? De invoering van de nieuwe Fusiegedragsregels 2000 roept de vraag op of het verboden is om onder omstandigheden voorwetenschap aan vakorganisaties te verschaffen. Eigenlijk niet!, WPNR 2001, 6459, p ; G.N.H. Kemperink, Fusies, overnames en medezeggenschapsrechten, Deventer: Kluwer 2002, p Geschillencommissie Fusiegedragsregels 24 mei 2002, ROR 2002/12 (FNV Bondgenoten/Effektief Groep B.V.). 14 Tijdschrift voor ARBEID & ONDERNEMING Nr. 1 maart 2015
4 de informatie en het belang van de vakbond om de informatie te delen, bijvoorbeeld om de leden te kunnen raadplegen. Daarnaast geldt voor vertrouwelijk verstrekte technische of economische gegevens een andere regel. In dat geval wordt over de opheffing van de geheimhouding uitsluitend beslist door degene die deze gegevens heeft verstrekt (art. 7 lid 5 SFG). De Geschillencommissie kan op verzoek van de vakbonden de geheimhoudingsplicht van deze gegevens alleen opheffen indien er sprake is van onredelijk gebruik van deze afwijkende regeling. Voor beide situaties geldt dat de SFG op dit moment enkel bepalen dat de Geschillencommissie een beslissing zal vellen, maar zij bevatten geen (specifieke) procedureregels. In geval van herziening van de SFG zou het nuttig zijn als er regels komen over een (versnelde) procedure voor verzoeken met betrekking tot de opheffing van de geheimhouding. Ook is relevant dat er momenteel geen aparte sanctie geldt voor de overtreding van de geheimhoudingsplicht, hetgeen naar mijn mening wel wenselijk is (zie hierover paragraaf 3.4). 3.3 Rolverdeling OR en vakbonden Een voorgenomen fusie in de zin van de SFG zal doorgaans kwalificeren als een voorgenomen besluit tot overdracht, vestigen of het overnemen van zeggenschap over een (andere) onderneming in de zin van art. 25 lid 1 onder a of onder b WOR. Dit betekent dat er twee medezeggenschapstrajecten zullen lopen, met de OR en met de vakbonden. Wat betreft de inschakeling van de vakbonden verwijzen de SFG voor de eerste kennisgeving naar het moment voordat overeenstemming over een fusie wordt bereikt en voor de informatie- en consultatieverplichtingen verwijzen de SFG naar de in voorbereiding zijnde fusie, terwijl de WOR voor de inschakeling van de OR verwijst naar het moment waarop sprake is van een voorgenomen besluit. Tegelijkertijd bepalen de SFG dat de vakbonden moeten worden betrokken op een moment dat het oordeel van wezenlijke invloed kan zijn op het al dan niet tot stand komen van de fusie en op de modaliteiten daarvan (art. 4 lid 6 SFG). Het criterium wezenlijke invloed sluit aan bij de WOR. Derhalve kan worden aangenomen dat het moment waarop de OR en de vakbonden moeten worden betrokken zo goed als samen valt, waarbij overigens wordt opgemerkt dat de praktijk leert dat over het moment waarop nog wezenlijke invloed kan worden uitgeoefend verschil van inzicht kan ontstaan. Art. 4 lid 7 SFG bepaalt dat de fusiepartijen het oordeel van de vakbonden over de fusievoornemens aan de betrokken OR moeten bekendmaken, zodat de OR daarmee rekening kan houden bij het uitbrengen van zijn advies. De essentie is een afstemming te waarborgen tussen de medezeggenschapstrajecten van de OR enerzijds en de vakbonden anderzijds. Voor de eindfase geven de SFG dan ook een expliciete volgorde van formele consultatie aan (tenzij de OR vooraf expliciet aangeeft geen kennis te willen nemen van de standpunten van de vakbonden 23 ). Eerst moeten de vakbonden hun oordeel geven over de voorgenomen fusie. Vervolgens moet de OR van dat oordeel in kennis worden gesteld voordat hij advies uitbrengt. De vraag is of het nodig is dat er twee medezeggenschapstrajecten zijn. Waarschijnlijk zal er voor een deel een overlap zijn, maar de medezeggenschapstrajecten kunnen elkaar aanvullen. De OR en de vakbonden hebben immers een andere rol. De OR heeft een duale taak, zo blijkt uit art. 2 WOR. De OR moet een rol spelen in het overleg van de ondernemer met de werknemers en de vertegenwoordiging van de werknemers (hetgeen een belangenbehartiging impliceert), waarbij het goed functioneren van de eigen onderneming centraal staat. De vakbonden houden zich bezig met ledenbehartiging en zullen zich daarnaast richten op de impact van de fusie op alle ondernemingen die bij de fusie betrokken zijn en in zijn algemeenheid op de werkgelegenheid in de branche waarin deze ondernemingen opereren. Een goede reden voor het hanteren van een volgorde in de formele consultatie zie ik echter niet. In diverse beslissingen heeft de Geschillencommissie geoordeeld dat mede vanwege deze volgorde het oordeel van de vakbonden van wezenlijke invloed kan zijn op het fusiebesluit. 24 Dat het oordeel van de vakbonden van wezenlijke invloed moet kunnen zijn volgt al rechtsreeks uit art. 4 lid 6 SFG en rechtvaardigt daarom mijn inziens niet dat een volgorde wordt gehanteerd. Ook bij collectief ontslag loopt bijvoorbeeld het adviestraject met de OR en het traject met de vakbonden op grond van de Wet Melding Collectief Ontslag ( WMCO ) parallel aan elkaar en de WMCO hanteert daarbij geen volgorde van consultatie. De WMCO bepaalt op dit punt enkel dat de werkgever het UWV op de hoogte houdt van de raadpleging van de vakbonden en de OR en kent een sanctiebepaling voor het geval de werkgever de OR (en de vakbonden) ten onrechte niet heeft geraadpleegd. 25 Relevant is in welke mate het oordeel van de vakbonden een rol speelt in het adviestraject met de OR. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als de ondernemer de OR een redelijke adviestermijn heeft gegeven, maar de OR laat weten dat hij niet tijdig kan adviseren wegens het nog ontbreken van het oordeel van de vakbonden en de ondernemer vervolgens zijn besluit neemt zonder het advies af te wachten? In hoeverre speelt dit c.q. kan dit een rol spelen in een procedure bij de Ondernemingskamer? Voor zover mij bekend is er geen gepubliceerde rechtspraak van de Ondernemingskamer waarin de SFG op deze manier een rol hebben gespeeld. Ik kan mij voorstellen dat de Ondernemingskamer het in een beroepsprocedure mee kan wegen bij de toets of de processuele regels zijn gevolgd. Het is echter de vraag of dat nodig is. Ik meen van niet. Ik deel de mening van Witteveen dat de OR doorgaans kundig genoeg is om zelf een oordeel te vormen. 26 Mijn aanbeveling is dan ook om art. 4 lid 7 SFG 23. Geschillencommissie 12 maart 2008, PBO-blad jaargang 58, nr. 24, p 2-6 (FNV en CNV/Brabant Alucast International B.V.); Geschillencommissie 22 oktober 2009, PBOblad jaargang 59, nr. 70, p (ABVAKABO FNV c.s./ tante Louise-Vivensis en Thuiszorgservice West-Brabant) en Geschillencommissie 20 december 2012, PBO-blad jaargang 63, nr. 4, p (CNV Vakmensen en FNV Bondgenoten/Cargill B.V.). 24. Zie de uitspraken van de Geschillencommissie onder noot Zie art. 4 lid 5 WMCO en art. 6/6a lid 1 sub b WMCO. Art. 7 lid 1 sub b juncto lid 2 WMCO bepaalt dat de werknemer gedurende zes maanden na de opzegging van de arbeidsovereenkomst of het aangaan van de beëindigingsovereenkomst een beroep kan doen op vernietiging, indien de werkgever de vakbonden en de OR niet heeft geraadpleegd. 26. P.A.M. Witteveen, Fusiegedragsregels, vakbonden en wezenlijke invloed, Ondernemingsrecht 2014/127, p Nr. 1 maart 2015 Tijdschrift voor ARBEID & ONDERNEMING 15
5 te schrappen. In dat geval blijven er twee aparte medezeggenschapstrajecten die parallel aan elkaar lopen, maar zonder dat er een verplichte volgorde in de formele consultatie geldt. Op die manier kunnen de vakbonden en de OR hun eigen traject volgen, waarbij geldt dat de belangen van de vakbonden en de OR niet per definitie parallel hoeven te lopen. Dat neemt uiteraard niet weg dat een goede samenwerking tussen de OR en de vakbonden nuttig is en hen wel de gelegenheid kan geven om samen op te trekken tegen de fusiepartijen. 3.4 Uitbreiding sancties en wettelijke grondslag Minister Vermeend stelde zich in 2000 op het standpunt dat het voor een goede werking van de SFG niet noodzakelijk was om een wettelijke basis te verlenen. Hiermee sloeg de Minister het eerdere advies van de SER, en dus van werkgevers en werknemers, om wel een wettelijke basis te verlenen in de wind. 27 In de brief van de Minister staat dat het kabinet meent dat eerst dan tot wetgeving moet worden overgegaan indien daarvoor dwingende gronden zijn en de bestaande zelfregulering tot onaanvaardbare situaties zou leiden. 28 Is de zelfregulering de afgelopen jaren inderdaad voldoende effectief gebleken? De sancties die op basis van de SFG kunnen worden opgelegd zijn beperkt. De sanctie op nietnaleving is openbaarmaking van de beslissing. Dit gebeurt door middel van een publicatie in het PBO-blad en op de website van de SER. Als de Geschillencommissie van oordeel is dat de niet (behoorlijke) naleving van de SFG door een partij een ernstig karakter draagt en in ernstige mate verwijtbaar is, kan zij een persbericht uitsturen. Dit is de zwaarste sanctie. Sinds de inwerkingtreding van de SFG in 2001 zijn er afgerond 7000 meldingen ontvangen. De Geschillencommissie heeft in 23 zaken een beslissing gegeven en heeft in drie gevallen ernstige verwijtbaarheid aangenomen. 29 In slechts twee gevallen heeft zij een persbericht uitgestuurd. 30 Saillant detail is dat het in deze twee gevallen ging om een overtreding van de vakbond van de geheimhoudingsplicht (zie de in paragraaf 3.2 besproken zaken Hagemeyer NV/ FNV Bondgenoten en ABN AMRO/De Unie). Als men ter vergelijking kijkt naar het gemiddeld aantal uitspraken van de Ondernemingskamer in de afgelopen jaren in beroepsprocedures ex art. 26 WOR dan ligt dat veel hoger, namelijk op circa 10 à 15 per jaar. 31 Empirisch onderzoek over de reden van het lage aantal beslissingen van de Geschillencommissie en de vraag of alle voorgenomen fusies bij de SER worden gemeld, ontbreekt. Uit het zeer geringe aantal SFG klachten trek ik de voorzichtige conclusie dat dit te maken heeft met het feit dat er amper materiële sancties kunnen worden opgelegd. Dit zou in de hand kunnen werken dat fusiepartijen proberen om het traject met de vakbonden op basis van de SFG waar mogelijk marginaal te laten verlopen door de vakbond zo laat als mogelijk in het traject betrekken en de vakbond van zo min mogelijk informatie voorzien. Fusiepartijen lijken zich een dergelijke houding te kunnen permitteren gelet op de beperkte sancties die op grond van de SFG kunnen worden opgelegd. Een belangrijk knelpunt is naar mijn mening dan ook de effectiviteit van de huidige SFG. Naast het indienen van een klacht op basis van de SFG zijn er overigens nog wel andere mogelijkheden, bijvoorbeeld het starten van een procedure wegens wanprestatie indien de SFG contractueel zijn overeengekomen (bijvoorbeeld in een (algemeen verbindend verklaarde) cao) of in een enquêteprocedure. Mogelijk kan ook een procedure op basis van onrechtmatige daad worden gestart. 32 Ter bevordering van de effectiviteit pleit ik ervoor dat bij de herziening van de SFG nogmaals een beroep wordt gedaan op de wetgever om de SFG bij wet vast te leggen. Een wettelijke grondslag zorgt ervoor dat overtreding een onrechtmatige daad oplevert. Daarnaast zou nog kunnen worden gedacht aan een uitbreiding van het sanctiestelsel bijvoorbeeld in een richting die aansluiting zoekt bij de WOR en waardoor in geval van ernstige verwijtbaarheid een verbod tot uitvoering van het besluit kan worden opgelegd. Aangezien dit verregaande consequenties kan hebben, lijkt mij dit op dit moment een te zwaar middel te meer nu mijn verwachting is dat een wettelijke grondslag de effectiviteit van de SFG reeds zal bevorderen. Op enig moment na de herziening van de SFG zou een evaluatie kunnen worden gehouden, waarbij de stand van zaken wordt opgemaakt en waarbij afhankelijk van de uitkomst van die evaluatie deze optie alsnog in overweging wordt genomen. Ten aanzien van de geheimhoudingsplicht zou een aparte sanctie kunnen worden gesteld. Hoewel een beroep van fusiepartijen op het onthouden van relevante informatie met een beroep op de vertrouwelijkheid door de Geschillencommissie niet wordt 27. Advies herziening van de fusiecode, Publicaties SER 96/03 d.d. 16 februari 1996, p , Zie hierover ook: R.A.A. Duk, Fusiegedragsregels 2000: een wettelijke basis?, Ondernemingsrecht 2001/3, p Brief Minister Vermeend aan de SER d.d. 14 december Geschillencommissie Fusiegedragsregels 30 november 2005, ROR 3006/3 (FNV Bondgenoten/Van den Bosch Transporten B.V.); Geschillencommissie Fusiegedragsregels, 15 maart 2004, ROR 2004/23 (Hagemeyer N.V./FNV Bondgenoten); Geschillencommissie Fusiegedragsregels 7 januari 2008, JOR 2008/32 (ABN AMRO/De Unie). 30. Geschillencommissie Fusiegedragsregels, 15 maart 2004, ROR 2004/23 (Hagemeyer N.V./FNV Bondgenoten); Geschillencommissie Fusiegedragsregels 7 januari 2008, JOR 2008/32 (ABN AMRO/De Unie). 31. Zie de jaarverslagen van de Ondernemingskamer: 2010 (10 beschikkingen); 2011 (9 beschikkingen); 2012 (15 beschikkingen); 2013 (15 beschikkingen), Het jaarverslag van de Ondernemingskamer over 2014 is niet gepubliceerd op het moment dat dit artikel geschreven werd. 32. De Hoge Raad heeft eerder uitgemaakt dat overtreding van een niet-bindende gedragsregel onvoldoende grond biedt voor het oordeel dat is gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die het maatschappelijk verkeer betaamt. Zie bv. HR 27 juni 1986, NJ 1987/191 (Holland Nautic/ Racal-Decca Navigator). Een oordeel van de tuchtrechter kan wel van betekenis zijn (NJ 2003/151), maar uit dat oordeel kan niet zonder meer de gevolgtrekking worden verbonden dat ook sprake is van civielrechtelijke aansprakelijkheid wegens schending vaneen zorgvuldigheidsnorm (NJ 2003/537), zie HR 13 oktober 2006, JIN 2006/445 (Vie d OR). Op basis van deze leer van de Hoge Raad zou een overtreding van de SFG onder bepaalde omstandigheden een onrechtmatige daad kunnen opleveren. 16 Tijdschrift voor ARBEID & ONDERNEMING Nr. 1 maart 2015
6 geaccepteerd 33, kan het stellen van een aparte sanctie behulpzaam zijn voor de fusiepartijen om ruimhartig te zijn bij het verstrekken van (vertrouwelijke) informatie en het tijdig betrekken van de vakbonden. Als sanctie op het overtreden van de geheimhoudingsplicht kan worden gedacht aan een uitsluiting uit het verdere SFG traject of een bestuurlijke boete. Opzettelijke schending van de geheimhoudingsplicht zou bovendien kunnen leiden tot een strafrechtelijke veroordeling (zoals ook van toepassing is op OR-leden). Dit zou een goede balans moeten geven tussen de belangen van de vakbonden en de belangen van fusiepartijen. 3.5 Prepack De prepack, afkomstig van de Engelse term pre-packaged insolvency, is recent overgewaaid uit het Verenigd Koninkrijk. De prepack behelst een stille voorbereiding van een doorstart en werkt samengevat als volgt. Door de rechtbank wordt een stille bewindvoerder benoemd, die probeert om met verschillende partijen tot een herstructurering te komen. De onderneming wordt vervolgens failliet verklaard en de stille bewindvoerder wordt tot curator benoemd die vervolgens met de vooraf overeengekomen herstructurering een doorstart realiseert. Er is al veel geschreven over de prepack, in het bijzonder over de arbeidsrechtelijke bescherming van werknemers. 34 De bepalingen inzake het behoud van werknemersrechten zijn conform art. 7:666 BW niet van toepassing in geval van een overgang van onderneming vanuit faillissement. Dit betekent dat de curator de werknemers eenvoudig kan ontslaan en kan kiezen welke werknemers hij vervolgens in dienst wil nemen tegen voor de werknemers minder gunstige arbeidsvoorwaarden. 35 Dit wordt ook wel gezien als een verkapte reorganisatie. Praktijkvoorbeelden uit de afgelopen periode zijn de faillissementen van garnalenbedrijf Heiploeg, Neckermann postorderbedrijf, Estro Kinderopvang en winkelketen Schoenenreus. Hoewel de wettekst duidelijk is, hebben de vakbonden zich op het standpunt gesteld dat de uitzondering van art. 7:666 BW niet geldt in geval van een prepack en er dan wel sprake is van overgang van onderneming. Los van deze (interessante) discussie over de toepasselijkheid van overgang van onderneming rijst de vraag hoe de medezeggenschap is geregeld bij prepacks. Wat is de rol van de vakbonden bij prepacks en zijn de SFG daarbij van betekenis? In het Voorontwerp voor de Wet Continuïteit Ondernemingen I 36, waarin de prepack in een wettelijke regeling is neergelegd, is niets opgenomen over de betrokkenheid van de medezeggenschap. Ook de SFG kennen geen specifieke verwijzing naar de prepack-situatie, hetgeen logisch is nu de SFG dateren uit De SFG bepalen in algemene zin dat deze niet van toepassing zijn indien de zeggenschap overgaat als gevolg van een faillietverklaring (art. 2 lid 3 onder b SFG). Indien de curator of bewindvoerder overgaat tot overdracht van een onderneming zijn de SFG echter wel van toepassing. 37 Hieruit zou kunnen worden afgeleid dat de stille bewindvoerder de vakbonden moet betrekken, zodra er sprake is van een voorgenomen besluit over de herstructurering c.q. de doorstart en dus vóórdat het faillissement wordt uitgesproken. 38 Daarnaast geldt dat de vakbonden ook op grond van de WMCO moeten worden geraadpleegd, al geldt dat de WMCO slechts gedeeltelijk van toepassing is in geval van faillissement. 39 Of dit in de praktijk ook daadwerkelijk gebeurt is nog maar de vraag. Uit de prepack-voorbeelden die in de media zijn verschenen blijkt dat een prepack doorgaans wordt gerealiseerd zonder invloed van de vakbonden (en de OR 40 ), terwijl het wel gaat om een ingrijpende wijziging van de organisatie. Het is sterk aan te raden dat de rol van de vakbonden (en de OR) bij de prepack wettelijk wordt vastgelegd, waarbij enerzijds de medezeggenschapsrechten van de werknemers worden geregeld en waarbij anderzijds rekening wordt gehouden met de wens om in stilte tot een snelle oplossing te komen. Hierbij kan gedacht worden aan een wettelijke meldingsplicht bij de vakbonden als er een verzoek tot het benoemen van een stille bewindvoerder wordt gedaan. Ook kan gedacht worden aan een informatieplicht over de voorgenomen herstructurering, de selectiecriteria en de gevolgen daarvan voor de werknemers, waarna de vakbonden hun oordeel kenbaar kunnen maken. Het is van belang dat de vakbonden snel mee schakelen en in dat kader kan een wettelijke termijn daarbij helpen. Bovendien moet er strikte geheimhouding gelden, nu de kern van de prepack is dat de stille bewindvoerder de doorstart in volledige stilte kan voorbereiden. Het ligt mijns inziens voor de hand dat de medezeggenschapsrechten (alsnog) zullen worden geregeld in het wetsvoorstel voor de Wet Continuïteit Ondernemingen I, al zou bij gebreke daarvan een regeling kunnen worden opgenomen bij de herziening van de SFG. 33. Zie bv. Geschillencommissie 15 maart 2007, PBO-blad jaargang 57, nr. 15, p 3-6 (Nautilus NL/Dockwise Transport N.V.). 34. Zie bv. R.M. Beltzer, Overgang van onderneming en faillissement: over een blinde vlek bij curatoren of wishful thinking onder arbeidsrechtjuristen, FIP 2014/8; P. Hufman & I. Zaal, De toepasselijkheid van de Richtlijn overgang van onderneming bij insolvente ondernemingen, TAP 2014/3; R.J. van der Ham, Liever failliet dan doorgaan met slecht personeel: over het risico van misbruik van de pre-pack, ArbeidsRecht 2014/ Zie anders: de Kantonrechter Leeuwarden oordeelde dat overgang van onderneming toch van toepassing was op de failliete onderneming (22 augustus 2014, JAR 2014/234, m.nt. Hufman). 36. Zie voor de volledige tekst van het Voorontwerp en de concept Memorie van Toelichting de website: SER Fusiegedragsregels 2000, commentaar 1e druk, p. 46. Daarnaast geldt dat de plicht tot informatieverstrekking aan de eigen werknemers (ook) in geval van een overgang van onderneming die in staat van faillissement verkeert (en waar geen OR of Personeelsvertegenwoordiging bij de onderneming is ingesteld), aangezien art. 7:665a BW niet in art. 7:666 BW is uitgezonderd. 38. P.A.M. Witteveen, Fusiegedragsregels, vakbonden en wezenlijke invloed, Ondernemingsrecht 2014/127, p De melding aan en de raadpleging van de betrokken vakbonden is onverkort van toepassing op de failliete werkgever (art. 3 WMCO). Melding aan het bevoegde gezag hoeft alleen op verzoek van het bevoegde gezag zelf. De informatieverplichting geldt slechts beperkt (art. 4 lid 6 WMCO). 40. Over de rol van de OR bij prepacks zie het artikel van I. Zaal, De rol van de OR bij een pre-pack: tijd voor een wettelijke regeling, FIP 2014/8. Nr. 1 maart 2015 Tijdschrift voor ARBEID & ONDERNEMING 17
7 4. Conclusie De SFG zijn voor het laatst in 2000 gewijzigd. Anno 2015 zijn de SFG aan herziening toe. Niet alleen omdat het aantal fusies in de afgelopen jaren is toegenomen, maar ook omdat zij steeds meer een juridisch complex of ander karakter hebben gekregen. Een duidelijke rol van de vakbonden is daarbij gewenst. Een effectief sanctiesysteem dat de mogelijkheid biedt naleving van de SFG af te dwingen kan daarbij behulpzaam zijn. Dit geldt zowel voor de naleving van de informatie- en raadplegingsverplichtingen van fusiepartijen als voor de geheimhoudingsverplichting van de vakbonden. Dit zou moeten leiden tot goed en tijdig overleg. Het is nu wachten op het advies van de SER over de herziening van de SFG, waarna het aan de wetgever is om de SFG van een wettelijke grondslag te voorzien. 18 Tijdschrift voor ARBEID & ONDERNEMING Nr. 1 maart 2015
Totstandkomingsgeschiedenis Fusiegedragsregels
1 Inleiding 1.1 Algemeen Het SER-besluit Fusiegedragsregels is op 15 mei 1970 door de Sociaal-Economische Raad ( SER ) vastgesteld (inwerkingtreding op 19 juni 1970). De fusiegedragsregels zijn laatstelijk
Nadere informatieFusiegedragsregels Fusies en overnames & de rol van de SER
Fusiegedragsregels Fusies en overnames & de rol van de SER 00-00-2009 pagina 1/x Afdeling Communicatie Even voorstellen... mr. Christiaan de Koning Senior Beleidsmedewerker SER Directie Bestuurszaken -
Nadere informatieHOOFDSTUK 1 De raadpleging van de ondernemingsraad en vakorganisaties /5 L.G. Verburg
INHOUDSOPGAVE Woord vooraf /V Lijst van afkortingen / XIII Inleiding /1 L.G. Verburg en R.M. Beltzer HOOFDSTUK 1 De raadpleging van de ondernemingsraad en vakorganisaties /5 L.G. Verburg 1.1 Inleiding
Nadere informatieMedezeggenschap & Fusiegedragsregels pagina 1/x Afdeling Communicatie
Medezeggenschap & Fusiegedragsregels 00-00-2009 pagina 1/x Afdeling Communicatie Even voorstellen... mr. Christiaan de Koning Senior Beleidsmedewerker SER Directie Bestuurszaken - Commissie Bevordering
Nadere informatieDatum 30 november 2015 Betreft Antwoorden Kamervragen van de leden Kerstens en Van Dekken (PVDA)
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Directie Gezond en Veilig Werken Afdeling Veilig Werken
Nadere informatieGF/ ABVAKABO FNV - VOB. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Vereniging van Openbare Bibliotheken, statutair gevestigd te Den Haag,
Geschillencommissie Fusiegedragsregels GF/ ABVAKABO FNV - VOB Beslissing van de Geschillencommissie Fusiegedragsregels (hierna ook: GF) inzake: de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid ABVAKABO FNV,
Nadere informatieBrief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. heb ik aan uw Kamer toegezegd in een Algemeen Overleg op 24 september 2014.
33695 Faillissementsrecht Nr. 9 Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 augustus 2015 Bijgaand bied ik u het onderzoek
Nadere informatieRegeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand (Klokkenluidersregeling Voortgezet Onderwijs)
Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand (Klokkenluidersregeling Voortgezet Onderwijs) Concept ter bespreking : [10-01-2017] Vastgesteld door de Directie : [10-01-2017] Vastgesteld
Nadere informatieSl l. Commissie Bevordering Medezeggenschap
Commissie Bevordering Medezeggenschap Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 90801 2509 LV 'S-GRAVENHAGE BETREFT Reactie op uw brief
Nadere informatieKlokkenluidersregeling/ Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand
Klokkenluidersregeling/ Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand Preambule De klokkenluidersregeling/ regeling betreffende het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen Vitus
Nadere informatie39. Klokkenluidersregeling
39. Klokkenluidersregeling Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand Preambule De regeling betreffende het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen Stad & Esch biedt een heldere
Nadere informatieRegeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand (Klokkenluidersregeling)
Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand (Klokkenluidersregeling) Preambule De regeling betreffende het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen Signum biedt een beschrijving
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 163b 27 469 Uitvoering van de Richtlijn 98/50/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 juni 1998 tot wijziging van de Richtlijn 77/187/EEG
Nadere informatieOutsourcing en de rol van de OR en vakbonden. 3 november 2015 Cara Pronk
Outsourcing en de rol van de OR en vakbonden 3 november 2015 Cara Pronk Van Doorne 2 Van Doorne 3 Vragen die spelen bij outsourcing Stakeholders. Welke stakeholders zijn betrokken? Wat zijn hun rechten?
Nadere informatieKlokkenluidersregeling
Klokkenluidersregeling Surplus heeft als maatschappelijke organisatie openheid en integriteit hoog in het vaandel staan. De klokkenluidersregeling is onder andere een instrument om dit te borgen. In deze
Nadere informatieKLOKKENLUIDERSREGELING CSG HET NOORDIK. Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand
STAFBUREAU KLOKKENLUIDERSREGELING CSG HET NOORDIK Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand Kenmerk: SB/HND/KCH/2016/001009 Vastgesteld door het bestuur d.d. 11 april 2017 Regeling
Nadere informatieKlokkenluidersregeling
Klokkenluidersregeling Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand ( Klokkenluidersregeling PO ) 26-06-2017 goedkeuring RvT 04-07-2017 instemming GMR 01-08-2017 vaststelling bestuurder
Nadere informatieAls werkgever toe aan Collectief Ontslag? Let op de volgende Spelregels
Als werkgever toe aan Collectief Ontslag? Let op de volgende Spelregels Veel ondernemers krijgen in verband met de wereldwijde economische crisis te maken met teruglopende omzetten en/of resultaten. Helaas
Nadere informatieKlokkenluidersregeling OZG
Klokkenluidersregeling OZG Inleiding Op 1 juli 2016 is de wet Huis voor Klokkenluiders (wet HvK) in werking getreden. Deze wet voorziet in de oprichting van het Huis voor Klokkenluiders. Het Huis voor
Nadere informatieOR en geheimhouding COMMISSIE BEVORDERING MEDEZEGGENSCHAP. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Bezuidenhoutseweg 60 Postbus LK Den Haag
COMMISSIE BEVORDERING MEDEZEGGENSCHAP OR en geheimhouding SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Bezuidenhoutseweg 60 Postbus 90405 2509 LK Den Haag T 070 3499 499 E communicatie@ser.nl www.ser.nl Oktober 2014, Sociaal-Economische
Nadere informatieRegeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen het Emelwerda College.
Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen het Emelwerda College. Artikel 1: Begripsbepalingen en Algemene Bepalingen 1.A. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder:
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T 070 333
Nadere informatieKennedy Van der Laan. Geachte heer, mevrouw,
Memo Kennedy Van der Laan aan Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen van Chris Nekeman en Inge de Laat inzake NVZ / advies WOR datum 29 september 2014 referentie 15123/CNE/cza/ 1340988/0.6 Geachte heer,
Nadere informatieAdvies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren
Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals slechtzienden
Nadere informatieKlokkenluidersregeling
Klokkenluidersregeling Inhoudsopgave Artikel 1. Begripsbepalingen 3 Artikel 2. Informatie, advies en ondersteuning voor de werknemer c.q. melder 4 Artikel 3. Interne melding 4 Artikel 4. Vastlegging van
Nadere informatieCONCEPT SOCIAAL PLAN (onderhandelaar akkoord )
CONCEPT SOCIAAL PLAN (onderhandelaar akkoord 1-12-2008) De ondergetekenden, 1. Stichting Cordaad, gevestigd te Utrecht 2. Stichting Tussenvoorziening, gevestigd te Utrecht enerzijds en de Vereniging ABVAKABO
Nadere informatiefusiegedragsregels_2015.book Page 5 Wednesday, September 16, :34 PM 1. Artikelen
1. Artikelen 6 FUSIEGEDRAGSREGELS 2015 ARTIKELEN SER-besluit Fusiegedragsregels 2015 ter bescherming van de belangen van in de onderneming werkzame personen Besluit van de Sociaal-Economische Raad van
Nadere informatieRegeling ter bescherming van klokkenluiders bij de Universiteit Maastricht (klokkenluidersregeling)
Regeling ter bescherming van klokkenluiders bij de Universiteit Maastricht (klokkenluidersregeling) Gelet op - De Code Goed Bestuur Universiteiten 2007, door de VSNU vastgesteld en inwerking getreden per
Nadere informatieKlokkenluidersregeling
Klokkenluidersregeling Artikel 1 Definities In deze regeling verstaan we onder: Medewerker: de medewerker die, al dan niet op basis van een arbeidsovereenkomst, werkzaam is ten behoeve van de Stichting
Nadere informatieKlokkenluidersregeling Stichting Amstelring Groep
Klokkenluidersregeling Stichting Amstelring Groep Preambule Deze regeling draagt eraan bij dat zorgorganisaties zorgvuldig omgaan met een (vermoeden van een) misstand. In deze regeling komt tot uitdrukking
Nadere informatieKlokkenluidersregeling Reinaerde. WerkWijzer
Algemeen Klokkenluiden is het melden van het vermoeden van een misstand in de organisatie. Deze regeling draagt eraan bij dat er bij zorgvuldig omgegaan wordt met een (vermoeden van een) misstand. In deze
Nadere informatie1 Reorganisatie: een korte inleiding Inleiding Reorganisaties in de praktijk Opzet boek 18
1 Reorganisatie: een korte inleiding 13 1.1 Inleiding 13 1.2 Reorganisaties in de praktijk 14 1.3 Opzet boek 18 2 Collectief arbeidsrecht I: Medezeggenschapsrecht 21 2.1 Inleiding 21 2.2 Instellen ondernemingsraad
Nadere informatieKlokkenluidersregeling
Werkingsgebied : De Zijlen Pagina 1 van 5 Doel Binnen De Zijlen is een integriteitcode vastgesteld. In deze code staan de gedragsregels vermeld die binnen De Zijlen afgesproken zijn. We werken samen aan
Nadere informatiePREPACK Hoe werkt het (wel)?
PREPACK Hoe werkt het (wel)? Job van der Pijl Vereniging voor Arbeidsrecht 26 november 2016 Insolventierecht vs Arbeidsrecht Dit zie ik ongeveer als ik spreek voor een zaal vol met collega s uit de insolventierechtpraktijk:
Nadere informatieDe Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren
De minister van Justitie en Veiligheid mr. F.B.J. Grapperhaus Postbus 20301 2500 EH Den Haag Afdeling HRM&OO bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag
Nadere informatieKlokkenluidersregeling
Klokkenluidersregeling Instemming GMR d.d. 6 november 2018 Vastgesteld bevoegd gezag d.d. 7 november 2018 Inhoud Inleiding Artikel 1. Begripsbepalingen Artikel 2. Informatie, advies en ondersteuning voor
Nadere informatieTitel: Klokkenluidersregeling
Klokkenluidersregeling Meest recente wijzigingen: regeling is aangepast aan de nieuwe wetgeving Inleiding Amerpoort vindt het belangrijk en waardevol dat medewerkers mogelijke misstanden binnen de organisatie
Nadere informatieMeldingsregeling misstanden en onregelmatigheden RUG
Meldingsregeling misstanden en onregelmatigheden RUG Het College van Bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) besluit gelet op: - het belang dat de universiteit hecht aan het voeren van een deugdelijk
Nadere informatieKlokkenluidersregeling. Pieter Zandt scholengemeenschap
Klokkenluidersregeling Pieter Zandt scholengemeenschap DE KLOKKENLUIDERSREGELING Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand ( Klokkenluidersregeling Pieter Zandt scholengemeenschap
Nadere informatieHarmonisatie Peuterspeelzalen, Landelijk Sociaal Plan
Harmonisatie Peuterspeelzalen, Landelijk Sociaal Plan Ex art. 1.3.7 CAO W&MD en ex art. 1.4.8 CAO Kinderopvang Sociaal plan d.d. 23 juni 2011 De ondergetekenden, MOgroep Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening,
Nadere informatieMELDREGELING VERMOEDEN MISSTANDEN. Een regeling voor het op een veilige manier melden van misstanden
MELDREGELING VERMOEDEN MISSTANDEN Een regeling voor het op een veilige manier melden van misstanden Versie 3, november 2018 Inhoudsopgave Voorwoord... 3 Artikel 1. Definities... 4 Artikel 2. Informatie,
Nadere informatieWerknemers en insolventie Een rechtsvergelijkende studie naar de rechtspositie van werknemers bij insolventie van hun werkgever
Werknemers en insolventie Een rechtsvergelijkende studie naar de rechtspositie van werknemers bij insolventie van hun werkgever Prof. dr. mr. Willem Bouwens Prof. dr. mr. Willemijn Roozendaal Dr. mr. Vivian
Nadere informatieLandelijk Sociaal Plan Harmonisatie Peuterspeelzalen
Onderhandelaarsakkoord d.d. 23 maart 2011 Landelijk Sociaal Plan Harmonisatie Peuterspeelzalen Sociaal plan d.d. 29 april 2011 De ondergetekenden, MOgroep Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening, MOgroep
Nadere informatieRegeling melding misstanden. Inhoudsopgave
Regeling melding misstanden Inhoudsopgave Pre-ambule... 1 Artikel 1: doel regeling... 1 Artikel 2: toepassingsgebied regeling... 1 Artikel 3: definities... 2 Artikel 4: bescherming... 2 Artikel 5: interne
Nadere informatieSOCIAAL PLAN. enerzijds en. namens. de Vereniging ABVAKABO / FNV, de heer P. Weijland. CNV Publieke Zaak, de heer F. Doedens.
SOCIAAL PLAN In het kader van de overdracht van de activiteiten van Rijn-Side, onderdeel van de Stichting Passade te Arnhem naar de Stichting Pactum jeugdzorg & educatie te Arnhem per........ De ondergetekenden,
Nadere informatieKlokkenluidersregeling
Klokkenluidersregeling Inleiding Deze regeling wordt toegevoegd aan het personeelshandboek, opdat JMW voldoet aan de formele vereisten. Aanleiding voor deze nieuwe regeling vormen: o Invoering op 1 juli
Nadere informatie> Retouradres Postbus EH Den Haag. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj
Nadere informatieRegeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand ( Klokkenluidersregeling VO )
Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand ( Klokkenluidersregeling VO ) Roermond juli 2016 Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen SOML Preambule De regeling
Nadere informatieDe reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag: aanpassing van de regelgeving noodzakelijk?
De reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag: aanpassing van de regelgeving noodzakelijk? De zaak Plessers (C-509/17) We work for people, not clients Duurzaam samenwerken Excellent juridisch
Nadere informatieOver ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging?
Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? september 2009 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch
Nadere informatieArtikel 9 Herplaatsing
Artikel 9 Herplaatsing 1. Bij de beoordeling of binnen de onderneming van de werkgever een passende functie beschikbaar is voor een werknemer die voor ontslag in aanmerking komt, worden arbeidsplaatsen
Nadere informatieREGELING INZAKE HET OMGAAN MET EEN VERMOEDEN VAN EEN ERNSTIGE MISSTAND BINNEN DE STICHTING PCOU. Preambule
REGELING INZAKE HET OMGAAN MET EEN VERMOEDEN VAN EEN ERNSTIGE MISSTAND BINNEN DE STICHTING PCOU Preambule De regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen de Stichting PCOU biedt
Nadere informatieOrganisatiewijziging. Wat betekent dit voor uw personeel? 22 november 2018 / Dymphy Schuurman & Sylvia Witkamp
Organisatiewijziging Wat betekent dit voor uw personeel? 22 november 2018 / Dymphy Schuurman & Sylvia Witkamp Programma Organisatiewijziging: - rol van de ondernemingsraad - rol van de vakorganisaties
Nadere informatieKlokkenluidersregeling VO
Klokkenluidersregeling VO Stichting V.O. Amsterdam-Zuid Stichting V.O. Amsterdam-Zuid Jan van Eijckstraat 47 1077 LH AMSTERDAM www.svoaz.nl info@svoaz.nl 020 676 3868 Stichting V.O. Amsterdam-Zuid is de
Nadere informatieINHOUDSOPGAVE. Veel gebruikte afkortingen / XI. HOOFDSTUK 1 Inleiding en onderzoeksvragen / 1
INHOUDSOPGAVE Veel gebruikte afkortingen / XI HOOFDSTUK 1 Inleiding en onderzoeksvragen / 1 1.1 Arbeidsrecht en insolventierecht: een spanningsveld / 1 1.2 Begripsbepaling / 4 1.3 Probleemstelling en onderzoeksvragen
Nadere informatieWebinar Medezeggenschap 13 april 2015. Van Doorne Marjolijn Lips & Steven Sterk
Webinar Medezeggenschap 13 april 2015 Van Doorne Marjolijn Lips & Steven Sterk Wanneer instellen OR? Artikel 2 WOR: Ondernemer Die een onderneming in stand houdt Met in de regel ten minste 50 werkzame
Nadere informatieMEMO Rol Medezeggenschapsraad (MR) bij ontslag schoolleiding R.P.J. Hendrikx. 21 juli 2016
MEMO Rol Medezeggenschapsraad (MR) bij ontslag schoolleiding R.P.J. Hendrikx 21 juli 2016 Inleiding 1. De MR op scholen bestaat uit personeel van de betreffende school en uit ouders van de kinderen op
Nadere informatieWij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de introductie van een regeling betreffende de rechten van de werknemer bij overgang van een onderneming in faillissement
Nadere informatieOmgaan met melden vermoeden misstand (Klokkenluidersregeling)
Omgaan met melden vermoeden misstand (Klokkenluidersregeling) GGNet Gelet op het belang dat GGNet hecht aan het voeren van een deugdelijk integriteitsbeleid en, als onderdeel daarvan, aan een goed klokkenluidersbeleid,
Nadere informatieDeell Collectief en meervoudig ontslag
Reeks Arbeidsrechtelijke facetten van grensoverschrijdend herstructureren in Nederland en België Deell Collectief en meervoudig ontslag Mr. Dr. Edith Franssen Mr. Dr. Drs. Jan Heinsius Mr. Dr. Johan Peeters
Nadere informatieSAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO
SAMENVATTING 105154 - Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO Het taakbelastingsbeleid van de opleiding is van toepassing op de personeelsleden en heeft gevolgen voor
Nadere informatieKlokkenluidersreglement; versie 1.0; 8 december 2017 Pagina 1 van 7
Onderwerp: Klokkenluidersreglement SJC Reglement over het omgaan met (een vermoeden van) een misstand Datum 8 december 2017 Versie: 1.0 (vastgesteld door het Bestuur met instemming van de RvT: 7 december
Nadere informatieArbeidsrecht Hoorcollege 2, 19 september 2016
Arbeidsrecht Hoorcollege 2, 19 september 2016 Instanties bij de regulering van de arbeidsovereenkomst Er zijn verschillende instanties bij de regulering van de arbeidsovereenkomst betrokken, zoals de caopartijen
Nadere informatieREGELING MELDING VERMOEDEN VAN EEN MISSTAND 2016 REGELING MELDING VERMOEDEN VAN EEN MISSTAND
REGELING MELDING VERMOEDEN VAN EEN MISSTAND 2016 1 INHOUD Inhoudsopgave REGELING INZAKE HET OMGAAN MET EEN VERMOEDEN VAN EEN ERNSTIGE MISSTAND ( KLOKKENLUIDERSREGELING VO ) 3 REGELING INZAKE HET OMGAAN
Nadere informatieRegeling melden misstand (klokkenluidersregeling)
Regeling melden misstand (klokkenluidersregeling) datum: 29-11-2016 Artikel 1. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. werknemer: degene die krachtens arbeidsovereenkomst arbeid verricht
Nadere informatieRegeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand
Beleidsstuk Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand MT goedgekeurd op 1 november 2016 (P)MR ingestemd op 1 december 2016 college van bestuur formeel vastgesteld op 8 december 2016
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 157 Voorstel van wet van de leden Ploumen, Özütok, Jasper van Dijk en Van Brenk tot wijziging van de Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen
Nadere informatieSTATENVOORDRACHT. Haarlem,.. augustus Onderwerp:Wet op de Ondernemingsraden. Bijlagen : 2. 1.Inleiding
STATENVOORDRACHT Haarlem,.. augustus 1996 Onderwerp:Wet op de Ondernemingsraden Bijlagen : 2 1.Inleiding De Wet op de ondernemingsraden (WOR) is op 5 mei 1995 van kracht geworden voor de overheid. Er is
Nadere informatieRegeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen SCOH en SPCP (klokkenluidersregeling)
Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen SCOH en SPCP (klokkenluidersregeling) Artikel 1. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. werknemer: degene die krachtens
Nadere informatieRegeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen het Berechja College.
Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen het Berechja College. De zogenaamde klokkenluidersregeling ontbreekt nog binnen het Berechja College. Centraal in de regeling staan
Nadere informatieVerplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM
Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel
Nadere informatieKLOKKENLUIDERSREGELING CLUSIUS COLLEGE. Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een onregelmatigheid
KLOKKENLUIDERSREGELING CLUSIUS COLLEGE Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een onregelmatigheid Vastgesteld College van Bestuur: 1 november 2013 Instemming OR: 11 oktober 2013 Vastgesteld
Nadere informatieREGLEMENT GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE ONDERNEMINGSRAAD EN DE STUDENTENRAAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT
REGLEMENT GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE ONDERNEMINGSRAAD EN DE STUDENTENRAAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen In dit reglement wordt
Nadere informatieRegeling melden misstand (klokkenluidersregeling) Stichting Delta-onderwijs
Regeling melden misstand (klokkenluidersregeling) Stichting Delta-onderwijs Artikel 1. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. werknemer: degene die krachtens arbeidsovereenkomst arbeid
Nadere informatieKLOKKENLUIDERSREGELING LANDELIJK BUREAU VLUCHTELINGENWERK NEDERLAND
KLOKKENLUIDERSREGELING LANDELIJK BUREAU VLUCHTELINGENWERK NEDERLAND Klokkenluidersregeling 1 juni 2017 pagina 1/6 Inhoudsopgave Inleiding...3 Definities...3 Werkingssfeer...3 Interne melding...4 Vertrouwelijkheid...4
Nadere informatiedan wel degene die anders dan uit dienstbetrekking arbeid verricht of heeft verricht;
Klokkenluidersregeling KSU Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand Versie Datum Wijzigingen 1.0 Initieel document Artikel 1. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder:
Nadere informatieRegeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand
Stichting Cambium College voor Openbaar Voortgezet Onderwijs Klokkenluidersregeling Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand Datum Goedkeuring CvB 26 maart 2018 Besproken in DO 26
Nadere informatieGeschillenregeling Arbeidsverhoudingen (GRA) 2012
Geschillenregeling Arbeidsverhoudingen (GRA) 2012 De Rabobank heeft een regeling getroffen voor de behandeling van geschillen tussen een medewerker en de bank omtrent de arbeid, de arbeidsomstandigheden
Nadere informatieRegeling melden (dreigende) misstand (klokkenluidersregeling)
Regeling melden (dreigende) misstand (klokkenluidersregeling) Stichting Respont Vaststelling 12-4-2017 Inhoudsopgave Artikel 1. Begripsbepalingen... 3 Artikel 2. Informatie, advies en ondersteuning voor
Nadere informatieGEHEIMHOUDING EN DE GEMEENTERAAD DE REGELS
GEHEIMHOUDING EN DE GEMEENTERAAD DE REGELS Openbaarheid van vergaderingen 1. Vergaderingen van de raad en commissie zijn openbaar. Ze beginnen altijd in openbaarheid (met uitzondering van de vergadering
Nadere informatie6.1.9 Klokkenluidersregeling
Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld CvB CvB 8 mei 2017 19 april 2017 20 april 2017 Klokkenluidersregeling Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand binnen Stichting
Nadere informatieRegeling melden misstand (klokkenluidersregeling)
Regeling melden misstand (klokkenluidersregeling) datum: 29-11-2016 Artikel 1. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. werknemer: degene die krachtens arbeidsovereenkomst arbeid verricht
Nadere informatieRegeling melding misstanden
Regeling melding misstanden 23 januari 2013 1 van 7 Inhoudsopgave Overwegingen 3 De procedure in een notedop 3 Reglement 4 1. Definities 4 2. Rechtsbescherming 5 Procedure interne melding 5 3. Melding
Nadere informatieRegeling melding misstand woningcorporaties
Regeling melding misstand woningcorporaties Regeling van de procedure voor het melden van een vermoeden van een misstand en van de (rechts)bescherming van de melder en de vertrouwenspersoon integriteit.
Nadere informatieDatum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T
Nadere informatieRegeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand (Klokkenluidersregeling Primair Onderwijs)
Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand (Klokkenluidersregeling Primair Onderwijs) Inleiding De regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen de stichting O2A5
Nadere informatie3. - De ABVAKABO FNV gevestigd te Zoetermeer - De CNV Publieke Zaak gevestigd te s Gravenhage
4.4. Het Sociaalplan De betrokken partijen. De ondergetekenden: 1. - Stichting Welzijn Meppel - Stichting Welzijn Westerveld 2. enerzijds en 3. - De ABVAKABO FNV gevestigd te Zoetermeer - De CNV Publieke
Nadere informatieKLOKKENLUIDERREGELING WONINGSTICHTING VOLKSBELANG
KLOKKENLUIDERREGELING WONINGSTICHTING VOLKSBELANG 1. Algemeen In de Governancecode Woningcorporaties d.d. november 2006 wordt gesteld dat de directeurbestuurder ervoor zorgt dat werknemers zonder gevaar
Nadere informatieReorganisatieprocedure in een notendop
Reorganisatieprocedure in een notendop Typen reorganisaties Geen reorganisatie (type 1 en 2), voorbeelden: Kleine wijzigingen in de organisaties, zoals een individuele aanpassing van de functieomvang.
Nadere informatieKlokkenluiderregeling Stichting Woonplus Schiedam Maart 2009
Klokkenluiderregeling Stichting Woonplus Schiedam Maart 2009 (Beleid)\Klokkenluidersregeling\090402 Klokkenluidersregeling Woonplus.doc 1/6 Inleiding Deze regeling is bedoeld om alle medewerkers van Woonplus
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 364 Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden ter uitvoering van richtlijn nr. 2002/14/EG Nr. 5 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG Ontvangen
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 818 Wijziging van verschillende wetten in verband met de hervorming van het ontslagrecht, wijziging van de rechtspositie van flexwerkers en
Nadere informatieInhoudsopgave. Maklu 7
Inhoudsopgave Voorwoord... 5 Inhoudsopgave...7 Afkortingen...13 Hoofdstuk 1 Inleiding...15 1.1 Inleiding...15 1.2 Geschiedenis WOR...15 1.3 Spilbegrippen WOR... 17 1.3.1 Onderneming... 17 1.3.2 Ondernemer...
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 718 Wijziging van de Wet melding collectief ontslag in verband met de uitbreiding van de reikwijdte en ter bevordering van de naleving van deze
Nadere informatieKlokkenluidersregeling ZRTI
Klokkenluidersregeling ZRTI In de zin van artikel 2.5.2. van de Zorgbrede Governancecode 2017 Gebaseerd op het Model Klokkenluidersregeling Brancheorganisaties Zorg Conform de bepalingen van de Wet Huis
Nadere informatieHandleiding besloten vergaderingen en het opleggen van geheimhouding
Handleiding besloten vergaderingen en het opleggen van geheimhouding November 2009 1. Inleiding Aanleiding voor deze handleiding is de constatering dat in de praktijk met betrekking tot besloten vergaderingen
Nadere informatieSamenwerkingsovereenkomst cliëntenraad en Bureau Beckers.
Samenwerkingsovereenkomst cliëntenraad en B. Inleiding In de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WMCZ) wordt genoemd dat er tussen de cliëntenraad en B een samenwerkingsovereenkomst moet zijn.
Nadere informatieBijlage bij brief van Adviespunt Klokkenluiders aan initiatiefnemers wetsvoorstel Huis voor Klokkenluiders d.d. 18 mei 2015
Bijlage bij brief van Adviespunt Klokkenluiders aan initiatiefnemers wetsvoorstel Huis voor Klokkenluiders d.d. 18 mei 2015 Bijlage 1: Concrete tekstvoorstellen uitgeschreven en toegelicht I. Voorkom verwarring
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 661 Uitvoering van de richtlijn 1999/70/EG van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP
Nadere informatie