De Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade"

Transcriptie

1 TILBURG UNIVERSITY 2014 MASTERSCRIPTIE PRIVAATRECHT De Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade Hoe wordt de deelgeschilprocedure in de praktijk toegepast en welke problemen bestaan hierbij? Milos Heuverling ANR: Augustus 2014 Scriptiebegeleiding: Mevr. mr. dr. S. van Gulijk Mevr. M.W.T. Kampers LL.M 1

2 2

3 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Inleiding Een deelgeschil.. en nu? Problemen binnen de deelgeschilprocedure Onderzoeksdoel Opzet Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie Onderzoeksmethode... 5 Hoofdstuk 2: De wet deelgeschilprocedure De wettelijke regeling Het begrip deelgeschil Het kostenregime van de deelgeschilprocedure De bedoeling van de wetgever... 9 Hoofdstuk 3: Het deelgeschil en de afwijzing hiervan : beoordeling door de rechter Ontvankelijkheid van het verzoek Beoordeling van het deelgeschil De reikwijdte van artikel 1019w lid 1 Rv De totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst De proportionaliteitstoets Hoger beroep Onduidelijkheden voor rechtzoekenden binnen de Wet deelgeschil Ruime grond voor afwijzing Beslechting van gehele geschil Conclusie Hoofdstuk 4: Het kostenregime binnen de deelgeschilprocedure Het kostenregime van artikel 1019aa Rv De toepassing van het kostenregime door de rechter Invloed van de deelgeschilprocedure op de buitengerechtelijke afwikkeling Conclusie

4 Hoofdstuk 5: Conclusie en aanbevelingen De behandeling van een deelgeschil in de praktijk Aanbevelingen met betrekking tot de behandeling van een deelgeschil in de praktijk De toepassing van het kostenregime van artikel 1019aa Rv in de praktijk Aanbevelingen met betrekking tot de toepassing van het kostenregime van artikel 1019aa Rv in de praktijk Conclusie Literatuurlijst

5 1. Inleiding 1.1 Een deelgeschil.. en nu? Stel: u bent aangereden en heeft hier, naast een kapotte auto, letsel in de vorm van een whiplash aan overgehouden. De verzekeraar van de wederpartij verklaart zich bereid om de schade die voortvloeit uit de aanrijding aan u te vergoeden. Over de omvang van deze schade verschilt u echter van mening met de verzekeraar. Volgens de verzekeraar vallen de nekklachten namelijk niet onder de door de verzekeraar gedekte schade, omdat er reeds eerder nekklachten bij u zijn geconstateerd. De verzekeraar stelt hierdoor dat het ongeval niet de oorzaak is van uw nekklachten. Volgens u waren uw nekklachten verholpen, of althans niet zo hevig als na het ongeval het geval is. In uw beleving is er dus wel degelijk sprake van een causaal verband tussen de (verergerde) nekklachten en het ongeval. In dit geval zou u een bodemprocedure moeten starten om uw schade vergoed te zien, aangezien u er onderling niet uit komt. Dit is vaak een kostbare en tijdrovende aangelegenheid. In 2012 was de doorlooptijd voor een handelszaak met verweer bij de sector kanton gemiddeld 5 maanden voor eenvoudige procedures, en bij de meer gecompliceerde procedures 11 maanden. 1 Bij de sector civiel wordt er gemiddeld 69 weken gedaan over een procedure met verweer. 2 Indien de rechtzoekende in aanmerking komt voor rechtsbijstand op basis van toevoeging, zal men nog steeds de bijkomende kosten alsmede een eigen bijdrage moeten betalen. Mocht de rechtzoekende niet in aanmerking komen voor rechtsbijstand, zal deze een commerciële rechtsbijstandverlener in moeten schakelen. De commerciële tarieven voor rechtsbijstand door een jurist of advocaat zijn variabel 3 en liggen tussen de 100,- en 500,- per uur. 4 Gelukkig is er sinds enige tijd de Wet deelgeschilprocedure voor letselen overlijdensschade. 5 In de deelgeschilprocedure beslist de rechter slechts over dat deel waarop de onderhandelingen vastlopen. Hiermee kan op eenvoudige wijze de rechter worden betrokken bij het buitengerechtelijke afwikkelingstraject van een vordering tot vergoeding van letsel- of overlijdensschade. 6 Op deze manier wordt de rechter in feite bij de onderhandelingen ingeschakeld om over een deelgeschil 1 Rapport Rechtspleging Civiel en Bestuur 2012, P Rapport Rechtspleging Civiel en Bestuur 2012, P Het uiteindelijke tarief is mede afhankelijk van verschillende factoren. 4 CBS rapport 2010, Rechtspleging Civiel en Bestuur, p Verder: Wet deelgeschilprocedure. 6 De Groot 2011, p.41. 1

6 beslissen. 7 Interessant, maar er rijzen ook een aantal problemen bij de toepassing van de deelgeschilprocedure. 1.2 Problemen binnen de deelgeschilprocedure Er spelen enkele problemen binnen de deelgeschilprocedure die veroorzaakt worden door verschillende factoren. Voorbeelden hiervan zijn de onduidelijkheden die de relatief nieuwe wet oproept omdat deze veel ruimte biedt voor eigen interpretatie door de rechter. De ruime formulering van het deelgeschil in artikel 1019w lid 1 Rv en de ruime grond voor afwijzing in artikel 1019z Rv roepen veel vragen op voor beroepsbeoefenaars. Zo hebben rechters geen duidelijke richtlijnen om tot een oordeel te komen, waardoor er verschillende soms tegenstrijdige - precedenten worden gecreëerd. Doordat de rechter veel vrijheid heeft bij de uitleg van de toetsingscriteria uit de Wet deelgeschilprocedure, kan het bijvoorbeeld zo zijn dat de rechter een ander oordeel velt dan één van zijn of haar collega s in een vergelijkbare casus. Een voorbeeld hiervan is dat een rechter een verzoek niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen sprake is van een deelgeschil in de zin van artikel 1019w Rv 8, hoewel op deze grond afwijzing van het verzoek gebruikelijk is. 9 (Bij niet-ontvankelijkverklaring komt de rechter echter niet tot een inhoudelijke toets toe, waardoor de zaak niet inhoudelijk beoordeeld wordt.) Hierdoor wordt extra onduidelijkheid en minder rechtszekerheid gecreëerd voor toekomstige rechtzoekenden. Voor partijen is het dan ook vaak onduidelijk wanneer zij succesvol een deelgeschilprocedure kunnen beginnen. 10 Voor advocaten is in veel gevallen moeilijk in te schatten of de deelgeschilprocedure uitkomst zal bieden of niet. Dit maakt het voor rechtzoekenden weer lastig om de afweging te maken of zij niet toch een relatief lange en kostbare bodemprocedure moeten laten voeren, waarbij het vaak onduidelijk is wat hun eventuele (proces)kosten zullen zijn. Het feit dat de Wet Deelgeschilprocedure veel ruimte voor eigen interpretatie door de rechter biedt, komt de praktische toepassing dan ook niet altijd ten goede. Indien blijkt dat de deelgeschilprocedure hierdoor uiteindelijk minder gebruikt wordt dan door de wetgever beoogd is, zal deze procedure uiteraard ook minder bijdragen aan de totstandkoming van vaststellingsovereenkomsten, hetgeen juist het grootste doel is van de Wet deelgeschilprocedure. 7 Van Dijk 2010, p Rb. Maastricht 19 april 2011, LJN BQ Rb. Den Haag 8 januari 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014: Van Klinken 2011, p

7 Niet alleen de onduidelijkheden met betrekking tot de ruime formulering van het deelgeschil en de ruime grond voor afwijzing in de wet leveren problemen op. Er zijn namelijk ook onduidelijkheden die verband houden met de kosten die gerelateerd zijn aan de deelgeschilprocedure. Gerelateerd aan de aanmerking van de kosten van de deelgeschilprocedure als buitengerechtelijke kosten, zijn twee belangrijke problemen te ontdekken binnen de praktijk. Allereerst is het uurtarief dat redelijk wordt geacht voor de rechtsbijstandverlener erg onduidelijk. Dit uurtarief kan sterk variëren 11, wat een risico voor de benadeelde met betrekking tot het verschil in de kosten inhoudt. Immers zal de benadeelde veelal de rekening gepresenteerd krijgen indien de kostenveroordeling van de wederpartij de kosten niet dekt. Daarnaast is er een risico dat de wet op deze manier zijn doel voorbij streeft omdat het procesrisico vooral bij de aansprakelijke partij ligt. Het slachtoffer kan de deelgeschilprocedure namelijk gebruiken als een pressiemiddel om een gunstigere vergoeding te verkrijgen van de wederpartij, die anders vermoedelijk ook de kosten van de deelgeschilprocedure zal moeten betalen. In dat geval wordt de regeling niet alleen gebruikt om een vaststellingsovereenkomst te bewerkstelligen, maar ook om een hogere vergoeding te verkrijgen dan wellicht gebruikelijk zou zijn. De achterliggende gedachte bij het kostenregime was om de onderhandelingen tussen partijen vlot te trekken. Hiermee bestaat echter het risico dat er een ongelijke verhouding in het voordeel van het slachtoffer ontstaat. 1.3 Onderzoeksdoel Het onderzoeksdoel van deze scriptie is om aan de hand van de jurisprudentie en de literatuur in kaart te brengen wat de huidige stand van zaken is bij de toepassing van de deelgeschilprocedure. De deelgeschilprocedure heeft veel potentie en is in een tijd van bezuinigingen zelfs extra relevant. Niet alleen de overheid moet bezuinigen, maar veel particulieren hebben het ook financieel moeilijker. Denk hierbij ook aan verhogingen van de griffierechten. De griffierechten bedragen inmiddels 462,- voor iemand die een letselschadezaak bij de kantonrechter met een beloop van meer dan ,- aanhangig wil maken en niet in aanmerking komt voor matiging. 12 Voor een zaak bij de sector civiel met een beloop van niet meer dan ,- bedraagt dit griffierecht zelfs 11 Zie o.a.: Colsen 2011 p. 116 en De Ridder 2012, p < (laatst geraadpleegd op ). 3

8 al 868,-. 13 Bij de deelgeschilprocedure is het altijd de aansprakelijke partij die deze kosten zal moeten betalen. De deelgeschilprocedure is een procedure om de rechtsgang te vergemakkelijken en de kosten voor partijen en de rechterlijke macht te drukken, mits de deelgeschilprocedure effectief gebruikt wordt. Het is belangrijk voor zowel de maatschappij, als voor de politiek en rechterlijke macht, dat de rechtspraak betaalbaar blijft en doorlooptijden worden beperkt. Voor dit onderzoek zal de toepassing van de deelgeschilprocedure in de praktijk worden geanalyseerd. De problemen die hierbij gesignaleerd worden zullen nader worden besproken. Dit zal gebeuren door bestudering van de relevante kamerstukken, de wet, rechtspraak en literatuur op dit gebied. 1.4 Opzet De centrale vraag in deze scriptie is Hoe wordt de deelgeschilprocedure in de praktijk toegepast en welke problemen bestaan hierbij?. Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden wordt deze in drie deelvragen ondergebracht. Deze deelvragen worden hieronder besproken. Om een uiteindelijk antwoord te kunnen geven op de vraag hoe de deelgeschilprocedure in de praktijk wordt toegepast, is het goed om eerst enige kennis te verschaffen over wat deelgeschilprocedure eigenlijk inhoudt en kort te schetsen wat de bedoeling van de wetgever is geweest bij het invoeren van de Wet deelgeschilprocedure. In hoofdstuk 2 zal daarom kort worden ingegaan op de deelvraag: Wat regelt de Wet Deelgeschilprocedure en waarom is deze ingevoerd? In hoofdstuk 3 zal vervolgens de volgende deelvraag onderzocht worden: Hoe wordt een deelgeschil binnen de rechtspraktijk beoordeeld?. Zoals eerder aangegeven (in 1.2) wordt een groot deel van de onduidelijkheid binnen de deelgeschilprocedure veroorzaakt door de ruime formulering van het deelgeschil in artikel 1019w lid 1 Rv en de ruime grond voor afwijzing in artikel 1019z Rv. De rechterlijke macht heeft de mogelijkheid om zo eigen criteria te ontwikkelen, gebaseerd op de wet en de bedoeling van de wetgever. Voor rechtzoekenden is echter vaak niet duidelijk wat deze criteria nu precies zijn. In dit hoofdstuk zullen verder de huidige criteria voor een deelgeschil in de zin van artikel 1019w Rv en voor de afwijzing op grond van artikel 1019z Rv besproken worden. Eventuele gesignaleerde problemen zullen onder een vergrootglas gelegd worden. In hoofdstuk 4 wordt de volgende deelvraag onderzocht: Hoe wordt het huidige 13 < (laatst geraadpleegd op ). 4

9 kostenregime binnen de deelgeschilprocedure op grond van artikel 1019aa Rv toegepast door de rechter?. Het aanmerken van de kosten in de deelgeschilprocedure als buitengerechtelijke kosten in de zin van artikel 6:96 lid 2 BW brengt gevolgen met zich mee. In dit hoofdstuk wordt besproken hoe de kosten van een deelgeschilprocedure begroot worden, waarom deze als buitengerechtelijke kosten worden aangemerkt en welke invloed dit heeft op de buitengerechtelijke afwikkeling. Daarnaast zullen eventuele problemen met betrekking tot de totstandkoming en de aanmerking van de kosten in de deelgeschilprocedure als buitengerechtelijke kosten gesignaleerd en nader besproken worden. In hoofdstuk 5 zal tot slot een conclusie en hiermee een antwoord op de centrale onderzoeksvraag worden gegeven. 1.5 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie Uit de literatuur en de rechtspraak blijkt dat het voor veel beroepsbeoefenaars onduidelijk is wanneer er sprake is van een deelgeschil en hoe de deelgeschilprocedure wordt toegepast. De deelgeschilprocedure wordt in diverse wetenschappelijke stukken besproken en geanalyseerd. In deze scriptie worden de toepassing van de deelgeschilprocedure, problemen bij deze toepassing en mogelijke oplossingen van deze problemen besproken. Daarnaast wordt besproken hoe de huidige stand van zaken is binnen de rechtspraak. Door bij deze scriptie te focussen op specifieke problemen binnen de deelgeschilprocedure kan de scriptie worden gebruikt als meetpunt voor de huidige stand van zaken binnen de toepassing van de deelgeschilprocedure. De Wet deelgeschilprocedure is ontstaan uit de wens binnen de maatschappij en politiek om tot vereenvoudiging en versnelling van de buitengerechtelijke afhandeling van letsel- en overlijdensschade te komen. 14 Dit zou niet alleen voor een kostenreductie moeten zorgen, maar ook voor een lagere belasting van het gerechtelijke apparaat waardoor de doorlooptijden verkorten. 15 In dit kader is het belangrijk dat er duidelijkheid is met betrekking tot de toepassing en behandeling van de deelgeschilprocedure. Dit is in het belang van alle partijen en zodoende is er sprake van maatschappelijke relevantie. 1.6 Onderzoeksmethode De relevante nationale rechtsbronnen, de wet, jurisprudentie en kamerstukken, alsmede de wetenschappelijke juridische literatuur zullen geanalyseerd worden om 14 Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p

10 informatie te verzamelen met betrekking tot de onderzoeksvraag en deelvragen van deze scriptie. Om de eerste deelvraag te beantwoorden zal met name de bedoeling van de wetgever en daarmee de achterliggende gedachte van de deelgeschilprocedure onderzocht worden. De wet zelf, en ook literatuur en jurisprudentie op dit gebied zal kort besproken worden om zo de lezer een beeld te verschaffen van de deelgeschilprocedure en de functie hiervan. Deze deelvraag wordt in hoofdstuk 2 behandeld. Om de tweede deelvraag te beantwoorden zal de huidige praktijk geanalyseerd worden door middel van een jurisprudentie-onderzoek. Daarnaast moet de bedoeling van de wetgever, met name uit de parlementaire stukken, bestudeerd worden om te zien of de rechter deze juist interpreteert en toepast. Voor alternatieve uitleggen van de bedoeling van de wetgever, alsmede voor mogelijke oplossingen van de problemen welke voortvloeien uit de ruime wettelijke bepalingen, zal ook de wetenschappelijke juridische literatuur bestudeerd worden. Dit onderzoek is te vinden in hoofdstuk 3. Om de derde deelvraag te beantwoorden zal ook een jurisprudentie-onderzoek worden uitgevoerd. Hierdoor zal duidelijk worden hoe de rechter het kostenregime in de praktijk uitlegt en toepast. Daarnaast zal onderzocht worden of het effect van deze uitleg en toepassing overeenkomt met de bedoeling van de wetgever. Hiervoor zal wetenschappelijke juridische literatuur en parlementaire stukken bestudeerd en besproken worden. Dit gedeelte van het onderzoek is in hoofdstuk 4 te vinden. 6

11 Hoofdstuk 2. De wet deelgeschilprocedure Om een uiteindelijk antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag van deze scriptie Hoe wordt de deelgeschilprocedure in de praktijk toegepast en welke problemen bestaan hierbij?, is het goed om eerst enige kennis en achtergrond te hebben van de (totstandkoming van) de Wet deelgeschilprocedure. In dit hoofdstuk wordt daarom de volgende deelvraag besproken: Wat regelt de Wet Deelgeschilprocedure en waarom is deze ingevoerd? Hierbij zal besproken worden wat er precies is opgenomen in deze wet en wat de bedoeling van de wetgever hierbij is. Aangezien een uitgebreide bespreking van de totstandkomingsgeschiedenis van de Wet deelgeschilprocedure het doel van deze scriptie voorbij zou gaan, zal dit enkel besproken worden voor zover dit relevant is voor de beantwoording van de uiteindelijke hoofdvraag van deze scriptie. 2.1 De wettelijke regeling De deelgeschilprocedure is een nieuwe procedure met als belangrijkste doel de bevordering van de buitengerechtelijke afhandeling van letsel- en overlijdensschadezaken. Zoals reeds aangegeven in de inleiding hoeft de rechter bij deze procedure alleen over dat deel van het geschil te beslissen dat de partijen verdeeld houdt en waarop de onderhandelingen vastlopen. De Wet deelgeschilprocedure is op 30 juni 2010 gepubliceerd in het Staatsblad en is zodoende 4 jaar in werking. 16 De Wet is te vinden onder titel 17 in het derde boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in de artikelen 1019w Rv tot en met 1019cc Rv. In artikel 1019w Rv is omschreven wie wanneer een deelgeschilprocedure kan starten. Dit kan een persoon zijn die een ander aansprakelijk houdt of de persoon die aansprakelijk gehouden wordt voor schade door dood of letsel. Ook nabestaanden die een vordering onder algemene titel hebben verkregen kunnen een deelgeschilprocedure starten. Ook de derde die kosten heeft gemaakt ten behoeve van het slachtoffer valt onder de kring van verzoekers, alsmede een derde die recht heeft op schadevergoeding op grond van artikel 6:108 BW wegens gederfd levensonderhoud. De achterliggende gedachte hiervan is dat voor deze personen een trage afwikkeling minder belastend is. Regresnemers en cessionarissen vallen hier dan ook niet onder. 17 De bevoegde rechter is op grond van artikel 1019x Rv in beginsel de rechter die ook in een bodemprocedure wordt vermoed bevoegd te zijn. In de volgende paragrafen wordt nader ingegaan op de kern van de 16 Stb.2010, Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p

12 deelgeschilprocedure, artikel 1019w Rv en artikel 1019z Rv. Ook wordt kort het kostenregime van de deelgeschilprocedure besproken. Deze bespreking wordt beperkt tot deze twee onderdelen omdat verdere uitweiding het doel van beantwoording van de centrale onderzoeksvraag te buiten gaat Het begrip deelgeschil Het begrip deelgeschil is vervat in artikel 1019w lid 1 Rv en luidt een geschil omtrent of in verband met een deel van hetgeen ter zake tussen hen rechtens geldt en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering. De definitie van een deelgeschil is ruim geformuleerd. De achterliggende gedachte hierbij is dat de beperking van de rechterlijke bemoeienis tot specifieke bewijsverrichtingen, zoals bijvoorbeeld bij het voorlopig getuigenverhoor of het voorlopig deskundigenbericht, soms als een nadeel wordt ervaren. De wetgever heeft het toepassingsgebied van de deelgeschilprocedure mede hierom niet beperkt tot specifieke verrichtingen en spreekt dan ook over een ruim toepassingsgebied voor de deelgeschilprocedure. 18 (zie ook paragraaf 2.2 hieronder). De toetsing of een geschil een deelgeschil is, hangt volgens De Groot en Van Oers af van een drietal cumulatieve onderdelen, namelijk: - Valt het geschil onder het toepassingsbereik van de deelgeschilprocedure? - Kan de beslissing bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst? - De proportionaliteitstoets 19 Deze onderdelen bevatten de kern van de deelgeschilprocedure, artikel 1019w Rv en artikel 1019z Rv. In hoofdstuk 3 zal worden ingegaan op de manier waarop de rechtspraktijk toetst aan deze onderdelen en welke problemen hier bestaan Het kostenregime van de deelgeschilprocedure Op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv worden de kosten van de procedure begroot aan de zijde van de benadeelde partij. Deze kosten worden vervolgens op grond van artikel 1019aa lid 2 Rv als buitengerechtelijke kosten in de zin van artikel 6:96 lid 2 BW gezien. Volgens de wetgever is deze procedure namelijk dusdanig met een afwikkeling buiten rechte verbonden dat deze kosten dan ook als buitengerechtelijke kosten mogen worden beschouwd. Hiermee wil de wetgever de financiële drempel voor de 18 Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p De Groot & Van Oers 2012, p.25. 8

13 benadeelde verlagen. 20 Deze buitengerechtelijke kosten komen voor vergoeding door de aansprakelijke partij in aanmerking nadat de aansprakelijkheid is vastgesteld. 21 Doordat deze kosten als buitengerechtelijke kosten worden beschouwd, wordt het procesrisico verminderd bij de benadeelde partij en verhoogd bij de aansprakelijke partij. Met het procesrisico wordt met name het financiële risico bedoeld dat partijen lopen bij het starten en voeren van een proces. Deze verhouding brengt verschillende problemen mee, met name voor de aansprakelijke partij en de verhouding tussen partijen in het algemeen. De deelgeschilprocedure kan ingesteld worden door één van de partijen, er is geen toestemming nodig van de wederpartij. Daarnaast kan een kostenvergoeding worden gehonoreerd, zelfs indien men in het deelgeschil geen gelijk heeft gekregen. 22 In hoofdstuk 4 zal nader ingegaan worden op het kostenregime van de deelgeschilprocedure en de problemen die hier spelen. 2.2 De bedoeling van de wetgever De Wet deelgeschilprocedure is ontstaan uit de wens binnen de maatschappij en politiek om tot vereenvoudiging en versnelling van de buitengerechtelijke afhandeling van letsel- en overlijdensschade te komen. 23 Het wetsvoorstel van de Wet deelgeschilprocedure is op 27 juni 2008 ingediend 24 en na een behandeling van twee jaar op 30 juni 2010 gepubliceerd in het Staatsblad. 25 Zodoende is deze wet 4 jaar in werking. Binnen vier jaar na de inwerkingtreding van de wet zou de Minister van Justitie een verslag over de doeltreffendheid van de wet in de praktijk toe zenden aan de Staten-Generaal zoals blijkt uit artikel V van de Wet deelgeschilprocedure. Dit kan dus ieder moment gebeuren. Op dit moment is dit onderzoek echter nog lopend. 26 Aanvankelijk was deze termijn op grond van artikel V van deze wet 5 jaar 27, dit is echter op verzoek van VVD en CDA verkort naar 4 jaar. 28 De Wet deelgeschilprocedure heeft als belangrijkste doel om een buitengerechtelijke afhandeling van letsel- en overlijdensschadezaken (en hiermee de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst) te bevorderen. Een ander doel is 20 Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p Zie bijvoorbeeld: Gerechtshof Amsterdam 4 februari 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:302, r.o Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p Kamerstukken II 2007/08, , nr Stb.2010, < (laatst geraadpleegd op ). 27 Kamerstukken II 2007/08, , nr Kamerstukken II 2007/08, , nr. 9. 9

14 om de rechtsontwikkeling te stimuleren, waardoor men van de uitspraken gebruik kan maken bij toekomstige buitengerechtelijke schikkingen. 29 Kostbare en tijdrovende geschillen zullen zich minder snel lenen voor behandeling in een deelgeschilprocedure. 30 Indien een zaak te kostbaar en/of te tijdrovend is zal deze afgewezen worden op grond van de proportionaliteitstoets van artikel 1019z Rv. Uiteindelijk wordt gedacht dat het aantal bodemprocedures af zal nemen en dat er zo minder kosten worden gemaakt binnen de rechterlijke macht. 31 Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) heeft onder andere als doel om in 2018 een totale bezuiniging van ruim 1 miljard euro te hebben gerealiseerd. 32 Een afname van het aantal bodemprocedures zou aan deze bezuiniging bij kunnen dragen. Om deze reden is de achterliggende gedachte en doelstelling van de Wet deelgeschilprocedure tot op heden actueel. De Wet deelgeschilprocedure heeft de potentie om aan de gestelde doelstellingen te voldoen, maar er zijn verscheidene problemen die dit bemoeilijken. Hierdoor wordt de deelgeschilprocedure in veel gevallen door rechtsbijstandverleners genegeerd of ten onrechte niet als alternatief voor een bodemprocedure gezien. Hierop wordt in hoofdstuk 3 en 4 nader ingegaan. 29 Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p Kamerbrief van 17 mei 2013, Nadere uitwerking budgettaire opgave Veiligheid en Justitie, , p.2. 10

15 Hoofdstuk 3. Het deelgeschil en de afwijzing hiervan : beoordeling door de rechter In dit hoofdstuk zal de volgende deelvraag besproken worden: Hoe wordt een deelgeschil binnen de rechtspraktijk beoordeeld?. In dit hoofdstuk wordt de behandeling van een deelgeschil door de rechter besproken. Vooraf zal worden ingegaan op hoe de rechter de ontvankelijkheid van een verzoek om een deelgeschil beoordeelt. Vervolgens zal de manier waarop de rechter het deelgeschil ten gronde beoordeelt besproken worden aan de hand van de (in reeds genoemde) door De Groot en Van Oers geformuleerde onderdelen van toetsing. 33 Deze onderdelen zijn ontstaan na de bestudering van 92 uitspraken in de periode van 1 juli 2010 tot en met 31 december Na de bestudering van recentere jurisprudentie op dit gebied zijn deze onderdelen tot op heden niet veranderd. Het stuk van De Groot en Van Oers wordt als kernliteratuur gebruikt in de Groene Serie. 34 De door de Groot en Van Oers geformuleerde onderdelen vormen dan ook een goede leidraad voor dit hoofdstuk. Hierbij zal met name nader worden ingegaan op de belangrijkste gronden voor afwijzing van een deelgeschil en de achterliggende gedachten hierbij. Daarnaast zullen de mogelijkheden tot hoger beroep kort worden besproken. Ten slotte zal worden ingegaan op de onduidelijkheden die bestaan voor rechtzoekenden bij de toepassing van de Wet deelgeschilprocedure. Deze problemen, welke met name worden veroorzaakt door de ruime grond van afwijzing van een deelgeschil, zullen onder een vergrootglas worden gelegd en nader besproken worden. 3.1 Ontvankelijkheid van het verzoek Als een verzoek niet-ontvankelijk wordt verklaard zal deze niet inhoudelijk beoordeeld worden. Onduidelijkheid omtrent de ontvankelijkheid van een verzoek is onwenselijk omdat dit leidt tot rechtsonzekerheid. Immers moet het duidelijk zijn aan welke eisen een verzoek moet voldoen om inhoudelijk beoordeeld te worden. Volgens Van Mierlo wordt de vraag of er sprake is van een deelgeschil, alsmede de vraag of een kwestie zich al dan niet leent voor behandeling in de deelgeschilprocedure, in de praktijk inhoudelijk getoetst door de rechter. De vraag naar ontvankelijkheid is volgens hem dan ook niet aan de orde. 35 Akkermans en De Groot 33 De Groot & Van Oers 2012, p Heemskerk & Holthuis, in: GS Burgerlijke Rechtsvordering. 35 Van Mierlo 2014 (T&C Burgerlijke Rechtsvordering, Commentaar op artikel 1019w Rv ). 11

16 geven ook aan dat men door de ruime toepassingsgrond van het begrip deelgeschil eigenlijk niet onder een inhoudelijke beoordeling uit komt. 36 In een zaak van de Rechtbank Rotterdam uit 2012 werd het primaire verzoek echter niet ontvankelijk verklaard omdat er geen sprake was van een deelgeschil in de zin van artikel 1019w lid 1 Rv. 37 De primaire vordering beperkte zich volgens de rechtbank niet slechts tot een deelvraag, maar betrof het gehele nog tussen partijen resterende geschil. 38 Ook de Rechtbank Maastricht heeft een verzoek niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen sprake was van een deelgeschil wegens een gebrek aan onderhandelingen. Op deze laatste uitspraak kom ik in nog terug. Of de onderhandelingen zullen eindigen in een vaststellingsovereenkomst is duidelijk geen ontvankelijkheidsvraag, zoals uit de Memorie van Toelichting blijkt. Daarin staat immers: dat in een concreet geval de onderhandelingen niet eindigen in een vaststellingsovereenkomst, staat niet aan een ontvankelijkheid in de voorgestelde procedure in de weg. 39 Ook Akkermans, De Groot en Klaassen delen deze opvatting. 40 In diezelfde Memorie van Toelichting staat dat het van belang is of de verzochte beslissing een voldoende bijdrage kan leveren aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Indien de rechter vindt dat onvoldoende gesteld is dat de verzochte beslissing een bijdrage kan leveren aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst, is dit dan een terechte grond voor niet-ontvankelijkheid? Dit is naar mijn mening wel het oordeel geweest van de Rechtbank Assen. 41 De Rechtbank Assen heeft hier tot niet-ontvankelijkheid geoordeeld omdat de verzoekster volgens de rechtbank in feite onvoldoende gesteld heeft dat er sprake is van een geschilpunt dat de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst in de weg staat. 42 Uit het bovenstaande blijkt dat het niet geheel duidelijk is of de vraag of er sprake is van een deelgeschil en of de kwestie zich leent voor behandeling in de deelgeschilprocedure ten gronde moet worden beoordeeld. Binnen de literatuur bestaat er overeenstemming dat de ontvankelijkheidsvraag in dit kader niet aan de orde is. De rechterlijke macht laat echter in een enkel geval een andere gedachte zien. Hier heeft de rechter wettelijk gezien dan ook de ruimte voor. Indien de rechter het verzoek ontvankelijk verklaart en toekomt aan een beoordeling ten gronde, zal het geschil aan 36 De Groot & Akkermans 2010, p Rb. Rotterdam 20 maart 2012, LJN BV9247, r.o Rb. Rotterdam 20 maart 2012, LJN BV9247, r.o Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p Klaassen 2010 p. 38 en De Groot & Akkermans 2010, p Rb. Assen 06 juli 2011, LJN BR0730, r.o. 2.6 en Rb. Assen 06 juli 2011, LJN BR0730, r.o. 2.6 en

17 de eerder genoemde drie criteria worden getoetst. 43 besproken. Deze criteria worden hierna 3.2 Beoordeling van het deelgeschil De reikwijdte van artikel 1019w lid 1 Rv. De eerste vraag die de rechter behandelt is of het geschil onder het toepassingsbereik van de deelgeschilprocedure uit artikel 1019w lid 1 Rv valt. 44 Voor de behandeling van deze vraag zal enige jurisprudentie besproken worden waardoor de nu geldende opvattingen van de rechterlijke macht duidelijk worden. Het Gerechtshof in Den Haag heeft in 2012 een uitspraak gedaan waarin het benoemt wanneer een verzoek binnen het toepassingsgebied van artikel 1019w lid 1 Rv valt. 45 Deze zaak is bijzonder omdat er binnen de deelgeschilprocedure sprake is van een appèlverbod, verankert in artikel 1019bb Rv, waardoor het Hof zich niet eerder heeft uitgelaten over het toepassingsgebied van artikel 1019w lid 1 Rv. In feite draaide deze zaak ook om het appèlverbod van artikel 1019bb Rv, maar in dat kader werd in de eerste grief gesteld dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat het door verweerder aan de kantonrechter voorgelegde geschil zich leende voor behandeling in een deelgeschilprocedure. 46 Vandaar dat het Hof zich mede over het toepassingsgebied van artikel 1019w lid 1 Rv uitspreekt. In deze zaak wordt het zodoende duidelijk hoe het Gerechtshof oordeelt of een geschil binnen artikel 1019w lid 1 Rv valt. Het Hof laat in dit arrest duidelijk zien hoe het een deelgeschil toetst. Als eerste stelt het Hof vast dat verweerder letselschade heeft geleden, vervolgens dat hij de wederpartij hiervoor aansprakelijk houdt en tot slot dat het verzoek met name ziet op een deel van het geschil dat partijen verdeeld houdt, in dit geval de aansprakelijkheidsvraag. 47 Concluderend valt uit de eerder genoemde uitspraak van het Hof uit 2012 op te maken dat een geschil binnen het toepassingsgebied van artikel 1019w lid 1 Rv valt indien er aan de volgende criteria is voldaan: 1. Er sprake is van overlijdens- of letselschade; 2. De benadeelde partij houdt de wederpartij aansprakelijk voor deze schade; 3. Het verzoek ziet op een deel van het geschil dat partijen verdeeld houdt. De rechter zal oordelen of aan deze criteria is voldaan, waardoor het geschil wel of niet binnen de reikwijdte van artikel 1019w lid 1 Rv valt. 43 De Groot & Van Oers 2012, p De Groot & Van Oers 2012, p Hof Den Haag 5 juni 2012, LJN BW Hof Den Haag 5 juni 2012, LJN BW8517, r.o Hof Den Haag 5 juni 2012, LJN BW8517, r.o

18 3.2.2 De totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst De tweede vraag die de rechter behandelt is of de beslissing bij kan dragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. 48 De Groot en Van Oers stellen dat de vraag of de beslissing bij kan dragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst, afhangt van drie aspecten. Dit zijn de onderhandelingsfase van partijen, de bereidheid van partijen tot onderhandelen en de vraag of het voorgelegde geschil het laatst bestaande geschil is tussen partijen. 49 Met betrekking tot de onderhandelingsfase is volgens De Groot en Van Oers het enkele feit dat er geen noemenswaardige onderhandelingen zijn gevoerd op zichzelf geen beletsel voor de toegang tot de deelgeschilprocedure. De Rechtbank Maastricht heeft wel besloten dat dit voldoende was voor niet-ontvankelijkheid 50, maar deze uitspraak staat op zichzelf en werd als onwenselijk aangeduid. 51 Dit omdat er sprake kan zijn van bijvoorbeeld een financiële drempel waardoor de onderhandelingen niet op gang komen of zijn gekomen. 52 Dit is dezelfde redenatie als de Rechtbank Arnhem in De onderhandelingsprocedure bij met name letselschadezaken kan tijdrovend en kostbaar zijn door bijvoorbeeld moeizame onderhandelingen, onduidelijkheden, juridische kosten, kosten voor experts et cetera. Indien de onderhandelingen nog niet op gang zijn gekomen doordat men het bijvoorbeeld niet eens is over de vestiging van de aansprakelijkheid, zou een afwijzing op deze grond inhouden dat de door de wetgever beoogde mogelijkheid om de aansprakelijkheidsvraag in een deelgeschilprocedure aan de orde te stellen 54 illusoir wordt. 55 Deze redenering is ook binnen de rechtspraak de heersende opvatting. 56 Het Gerechtshof in Den Haag stelt dat ook indien er geen noemenswaardige onderhandelingen zijn geweest het verzoek behandeld kan worden. 57 Bij deze zaak was immers de aansprakelijkheidsvraag aan de orde en deze werpt aan het begin van het traject van de minnelijke onderhandelingen een drempel op. Wat volgens het Hof wel van belang is, is dat duidelijk moet zijn dat er voldoende moeite is gedaan om de onderhandelingen op gang te brengen. 58 Hiermee is 48 De Groot & Van Oers 2012, p De Groot & Van Oers 2012, p Rb. Maastricht 19 april 2011, LJN BQ Oskam 2012, p.30 en De Groot & Van Oers 2012, p De Groot 2011, p Rb. Arnhem 10 januari 2011, LJN BP2911, r.o Zie o.a. Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p. 10 en Kamerstukken II 2008/09, nr. 8, p Rb. Rotterdam 20 juni 2012, LJN BW Zie o.a. recent: Rb. Amsterdam 29 november 2012 LJN BY7466, Rb. Rotterdam 20 juni 2012, LJN BW8748 en Rb. Rotterdam 14 april 2011, LJN BQ Hof Den Haag 5 juni 2012, LJN BW8517, r.o Hof Den Haag 5 juni 2012, LJN BW

19 de op zichzelf staande uitspraak van de Rechtbank Maastricht 59 inmiddels ingehaald door het Hof. Dit komt overeen met de stellingen binnen de literatuur 60 en is in lijn met de visie van de wetgever, die stelt dat de mogelijkheid dat er meerdere deelgeschillen volgen geen beletsel is om een deelgeschil te behandelen. 61 Het feit dat na de uitspraak wellicht geen vaststellingsovereenkomst volgt zou dus volgens de wetgever geen beletsel mogen zijn. Het is aan de rechter om te beoordelen of de verzochte beslissing voldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. De rechter zal in een volgende procedure echter wellicht minder snel overtuigd zijn van voldoende bijdrage aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. 62 Uit de jurisprudentie blijkt dat naast de onderhandelingsfase ook de bereidheid van partijen tot onderhandelen van belang is. Het is niet de bedoeling dat een rechter een verzoek afwijst, simpelweg omdat de verweerder stelt dat zij niet wil onderhandelen. Dit zou immers een eenvoudige methode zijn om de procedure te frustreren waardoor de onderhandelingspositie van de benadeelde verslechterd wordt. Binnen de literatuur wordt terecht gesteld dat een dergelijke opstelling van de rechter de bedoeling van de wetgever om de onderhandelingen vlot te trekken zou frustreren. 63 In 2010 werd nog geoordeeld dat bij onvoldoende concrete aanwijzingen dat beide partijen bereid zijn te onderhandelen, het verzoek zou worden afgewezen. 64 Maar inmiddels is de rechterlijke macht terughoudend met het afwijzen van een verzoek op grond dat er te weinig aanwijzingen zijn van bereidheid tot onderhandeling. 65 Dit wil echter niet zeggen dat afwijzingen op deze grond niet meer voorkomen. Een voorbeeld van een terechte afwijzing op grond van onbereidheid tot onderhandelen is een recente uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarbij het waarborgfonds als verweerder niet verder wilde onderhandelen. Het waarborgfonds had hier volgens de rechter een goede reden toe, het wachtte namelijk op een weerlegging van de door hen vergaarde cijfermatige gegevens. Zolang deze bevindingen niet weerlegd zouden worden was er geen reden tot onderhandeling. Hierop volgde dan ook afwijzing op grond van artikel 1019z Rv. 66 Een ander voorbeeld is een zaak van de Rechtbank Arnhem waarbij de 59 Rb. Maastricht 19 april 2011, LJN BQ De Groot 2011, p.43 en De Groot & Van Oers 2012, p Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p Kamerstukken II 2008/09, nr. 8, p. 9. en Kamerstukken II 2008/09, nr. 3, p Van Klinken 2011, p en De Groot & Van Oers 2012, p Rb. Haarlem 23 nov. 2010, LJN BO Zie bijvoorbeeld recent: Rb. Rotterdam 1 oktober 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:7655 r.o. 4.3 en Rb. Limburg 14 maart 2013, ECLI:NL:RBLIM:2013:BZ5411, r.o waar de rechtbank toch de mogelijkheid ziet tot onderhandeling, ongeacht dat de verweerder aangeeft niet bereid te zijn tot onderhandeling. 66 Rb. Den Haag 21 oktober 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:

20 verzoekster de verweerders geen reële mogelijkheid had geboden om op de aansprakelijkheidstelling in te gaan. 67 Daarnaast had zij de verweerders geen inzicht gegeven in de omvang van haar schade. Dit bood onvoldoende basis voor een oordeel van de rechtbank dat een beslissing voldoende bij zou dragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Volgens de rechter was er niets zinnigs over deze vraag te zeggen nu de wederpartij niet in de gelegenheid was gesteld om op de aansprakelijkheidstelling in te gaan en niet geïnformeerd was over de omvang van de schade. 68 Met betrekking tot de vraag of het voorgelegde geschil het laatst bestaande geschil is tussen partijen is uit enkele recente uitspraken op te maken dat de rechter het verzoek af zal wijzen op grond van artikel 1019w Rv indien beslechting van het deelgeschil een beslechting van het gehele geschil inhoudt. 69 De Rechtbank Den Haag heeft in haar vonnis onder verwijzing naar de bedoeling van de wetgever geoordeeld dat, omdat het verzoek het gehele nog resterende geschil omvat, dit verzoek buiten de reikwijdte van artikel 1019w Rv valt. 70 De toenmalige Minister van Justitie had namelijk gezegd: Als er zo veel deelgeschil is dat het ook het hele geschil is, dan is de deelgeschilprocedure niet de geëigende weg, maar moet de bodemprocedure worden gevolgd. 71 De Rechtbank Noord-Nederland is eenzelfde visie toegedaan. 72 Geconcludeerd kan worden dat het enkele feit dat er geen noemenswaardige onderhandelingen zijn gevoerd op zichzelf geen beletsel is voor de toegang tot de deelgeschilprocedure. Daarnaast is de mogelijkheid dat er meerdere deelgeschillen volgen geen beletsel om een deelgeschil te behandelen. De rechter is terughoudend in haar oordeel dat er geen bereidheid is tot onderhandelen is, en er zodoende geen bijdrage kan worden geleverd aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Alleen als er een goede reden is waarom één van de partijen niet bereid zou zijn te onderhandelen zal de rechter het verzoek afwijzen. Verder blijkt uit jurisprudentie dat de rechter het verzoek af zal wijzen indien het deelgeschil een beslechting van het gehele geschil inhoudt. Hiermee lijkt men te verzekeren dat het om een deel van het geschil gaat en niet het volledige geschil. 67 Rb. Arnhem 10 januari 2011, LJN BP Rb. Arnhem 10 januari 2011, LJN BP2911, r.o Rb. Den Haag 8 januari 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:422 en Rb. Arnhem 11 januari 2011, LJN BP5033, r.o Rb. Den Haag 15 november 2012, LJN BZ2361, r.o Aanhangsel Handelingen II 2008/09, nr Zie o.a. Rb. Noord-Nederland 11 februari 2014, ECLI:NL:RBNNE:2014:

21 3.2.3 De proportionaliteitstoets De proportionaliteitstoets 73 komt aan de orde nadat de rechter heeft geoordeeld dat sprake is van een deelgeschil en dat het verzoek tevens een bijdrage kan leveren aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. 74 Volgens de wetgever ligt deze toets besloten in artikel 1019z Rv. Dit artikel luidt als volgt: De rechter wijst het verzoek af voor zover de verzochte beslissing naar zijn oordeel onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Volgens de wetgever moet investering in tijd, geld en moeite worden afgewogen tegen het belang van de vordering en de bijdrage die een beslissing aan de totstandkoming van een minnelijke regeling kan leveren. 75 Ingevolge artikel 1019z Rv wordt de proportionaliteitstoets uitgevoerd aan de hand van de op grond van artikel 1019x lid 3 en 4 Rv verstrekte gegevens. Volgens de wetgever zullen geschillen waarvan te verwachten is dat de beantwoording daarvan kostbaar is en veel tijd in beslag zullen nemen zich minder snel lenen voor behandeling in een deelgeschilprocedure. Hierbij worden zaken genoemd waar uitvoerige bewijsvoering en deskundigenberichten nodig zullen zijn. Dit blijkt ook uit de rechtspraak. 76 In de huidige praktijk ziet men zowel afwijzingen op grond van het feit dat nadere bewijsvoering nodig is 77 als afwijzingen omdat deskundigenonderzoek nodig is 78. De aansprakelijkheidsvraag kan wel in een deelgeschilprocedure aan de orde komen. 79 Indien er meerdere deelgeschillen binnen dezelfde procedure worden voorgelegd hoeft dit echter niet altijd in te houden dat deze op grond van de proportionaliteitstoets worden afgewezen. 80 Indien niet te verwachten is dat de bewijslevering complex, tijdrovend of kostbaar zal zijn, kan de deelgeschilrechter toestemmen in nadere bewijsvoering omdat het belang van de vordering in dat geval voldoende is voor een dergelijke investering van tijd en/of geld. 81 De toepassing van de proportionaliteitstoets door de rechtbank is duidelijk en laat zien dat rechters verantwoord gebruik maken van de vrijheid die de toets biedt. Bij de vraag of het verzoek binnen de reikwijdte van artikel 1019w Rv valt, is reeds vastgesteld dat de behandeling van het deelgeschil bij kan dragen aan de 73 Akkermans & De Groot 2010, p De Groot & Van Oers 2012, p Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p Zie bijvoorbeeld recent: Rb. Den Haag 3 maart 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:2753, r.o Rb. Den Haag 10 december 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:18947, r.o Rb. Noord-Nederland 30 augustus 2013, ECLI:NL:RBNNE:2013:5124, r.o Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p Rb. Maastricht 16 mei 2011, LJN BQ5685. (Deze casus handelt over 5 deelgeschillen) 81 Rb. Maastricht 23 augustus 2011, LJN BT1939 r.o

22 totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Bij de proportionaliteitstoets is het echter de vraag of deze voldoende bijdraagt om de behandeling van het deelgeschil te rechtvaardigen. Indien de rechter verwacht dat de behandeling van een deelgeschil veel geld of tijd zal kosten, waardoor deze niet meer in verhouding staat tot de mogelijke bijdrage aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst, wordt het verzoek afgewezen. 82 Tegen de beslissing van de deelgeschilrechter staat in beginsel geen hoger beroep open aangezien er sprake is van een rechtsmiddelenverbod in artikel 1019cc Rv. Op de mogelijkheid tot hoger beroep zal nu nader ingegaan worden. 3.3 Hoger beroep Er zijn weinig zaken waarin een hogere rechterlijke instantie zich heeft gebogen over zaken in het kader van de deelgeschilprocedure, omdat tegen een beschikking in de deelgeschilprocedure als zodanig geen hoger beroep open staat. 83 De eerdere zaak van het Gerechtshof van Den Haag uit 2012 is dan ook een welkome aanvulling van de jurisprudentie binnen de deelgeschilprocedure. De reden waarom er weinig uitspraken van hogere rechterlijke instanties zijn met betrekking tot deelgeschillen is het appèlverbod, dat verankerd is in artikel 1019bb Rv. Tegen de uitspraken in de deelgeschilprocedure staat in principe geen hoger beroep open. Dit is alleen mogelijk na een beslissing in een bodemprocedure op grond van artikel 1019cc lid 3 Rv. Op grond van artikel 1019cc lid 1 Rv is de rechter in de bodemprocedure op dezelfde wijze gebonden aan een beslissing op een deelgeschil betreffende de materiële rechtsverhouding van partijen, als wanneer de beslissing zou zijn opgenomen in een tussenvonnis in de bodemprocedure. Inmiddels is door de Hoge Raad echter een uitspraak gedaan over het rechtsmiddelenverbod van artikel 1019bb Rv. 84 Deze zaak is ontstaan uit de toepassing van de deelgeschilprocedure door de Kantonrechter in Amsterdam. 85 Volgens de appellant heeft de kantonrechter onterecht de deelgeschilprocedure toegepast en is deze hierbij buiten het toepassingsbereik daarvan getreden, heeft fundamentele rechtsbeginselen geschonden, of ten minste essentiële vormen verzuimd. 86 Kortom: er wordt een beroep gedaan op de doorbrekingsgronden binnen de jurisprudentie, reeds genoemd door de wetgever in de 82 Rb. Gelderland 26 februari 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:1324, r.o en Rb. Den Haag 5 augustus 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:10367, r.o Oskam 2012/2 p. 13 en Klaassen 2010, p HR 18 april 2014, ECLI:NL:HR:2014: HR 18 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:943, r.o. 1.a. 86 Hof Amsterdam 4 december 2012, ECLI:NL:GHAMS:2012:3600, r.o

23 Memorie van Toelichting. 87 Het Hof heeft de appellant niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen de deelgeschilbeslissing van de kantonrechter. Er was volgens het Hof geen goede grond om aan te nemen dat het rechtsmiddelenverbod van artikel 1019bb Rv kan worden doorbroken door middel van de doorbrekingsgronden uit de rechtspraak. 88 Het Hof stelt dat er op grond van artikel 1019cc lid 3 Rv wel hoger beroep mogelijk is, namelijk via de bodemprocedure. Het hoger beroep wordt dus niet uitgesloten. Enkel het moment waarop hoger beroep mogelijk is wordt hiermee geregeld. De doorbrekingsjurisprudentie was hierdoor volgens het Hof niet van toepassing. 89 De Hoge Raad kon de redenatie van het Hof volgen, maar heeft uiteindelijk toch een andere beslissing genomen. Dit rechtsmiddelenverbod kan volgens de Hoge Raad namelijk wel degelijk worden doorbroken op grond van één van de binnen de rechtspraak ontwikkelde doorbrekingsgronden. De essentie van zijn overweging is te vinden in rechtsoverweging 5.4 en bevat de volgende passage: Of een bepaald wettelijk rechtsmiddelenverbod kan worden doorbroken, vraagt uit een oogpunt van rechtszekerheid om een ondubbelzinnig antwoord. Gezien de fundamentele strekking van de hiervoor in 5.2 bedoelde rechtspraak 90, zal dat antwoord de rechtsbescherming moeten waarborgen die in die rechtspraak wordt verleend. Vervolgens besloot de Hoge Raad dat de binnen de jurisprudentie ontwikkelde doorbrekingsgronden kunnen worden ingeroepen bij een deelgeschil, ongeacht of een rechtsmiddel in de zin van artikel 1019cc lid 3 Rv openstaat of zal openstaan. 91 toepassing: Deze doorbrekingsgronden zijn van - Wanneer de rechter buiten het toepassingsgebied van de desbetreffende regeling is getreden. - Wanneer hij deze regeling ten onrechte buiten toepassing heeft gelaten. - Wanneer de rechter bij de behandeling van de zaak een zodanig fundamenteel rechtsbeginsel heeft veronachtzaamd dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet kan worden gesproken. 92 Op deze gronden is het zodoende mogelijk om hoger beroep in te stellen tegen een beslissing over een deelgeschil. Of dit hoger beroep dan zal slagen is maar zeer de vraag, de genoemde doorbrekingsgronden zullen niet vaak toegepast kunnen worden omdat 87 Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p Hof Amsterdam 4 december 2012, ECLI:NL:GHAMS:2012:3600, r.o Hof Amsterdam 4 december 2012, ECLI:NL:GHAMS:2012:3600, r.o Men doelt hier op de binnen de jurisprudentie ontwikkelde doorbrekingsgronden. 91 HR 18 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:943, r.o HR 18 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:943, r.o. 5.1 e.v. 19

24 deze op zeer specifieke situaties zien. Daarnaast wijst Teuben op het feit dat de bepalingen van de deelgeschilprocedure onverkort van toepassing blijven. 93 De Hoge Raad geeft dit zelf ook aan. 94 Hier valt dus ook het proceskostenregime van artikel 1019aa Rv onder. Hier wordt in hoofdstuk 4 op teruggekomen, dit hoofdstuk ziet namelijk op het bijzondere proceskostenregime van de deelgeschilprocedure. 3.4 Onduidelijkheden voor rechtzoekenden binnen de Wet deelgeschil Zoals uit de voorgaande paragrafen blijkt, is er vooral nog discussie over de afwijzingsgrond die bestaat als het deelgeschil het laatst bestaande geschil tussen partijen is. Deze discussie heeft te maken met de ruime grond voor afwijzing van het deelgeschil in artikel 1019w Rv jo artikel 1019z Rv. Eerst wordt het ongewenste effect van de ruime afwijzingsgrond kort besproken, hierna zal specifiek ingegaan worden op de afwijzingsgrond dat het deelgeschil het laatst bestaande geschil is tussen partijen Ruime grond voor afwijzing Een ongewenst effect van de ruime grond voor afwijzing van een deelgeschil is de rechtsonzekerheid die het biedt. Het probleem hierbij is dat het inschatten van de uitkomst van een zaak door de ruime interpretatievrijheid van de rechter bemoeilijkt wordt. Hierdoor staan sommige uitspraken in zaken die gewezen zijn op basis van de Wet deelgeschilprocedure lijnrecht tegenover elkaar. Het is echter niet ongewoon dat rechters tot verschillende interpretaties komen van een nieuwe wet. Zo werd bijvoorbeeld in 2010 geoordeeld dat het ontbreken van onderhandelingen een grond was voor afwijzing van het verzoek 95. Rechtswetenschappers hebben zich tegen deze grond voor afwijzing verzet 96 en inmiddels heeft het Hof duidelijk gemaakt dat het ontbreken van noemenswaardige onderhandelingen geen reden is om het verzoek niet te behandelen, hetgeen meer houvast en rechtszekerheid biedt. 97 Als één van de partijen in de huidige praktijk weigert om in onderhandeling te treden zal dit niet standaard in een afwijzing van het verzoek resulteren. Door deze rechtsontwikkelingen wordt steeds meer duidelijk over de afwijzingsgronden voor een deelgeschil, maar het kan voor beroepsbeoefenaars moeilijk zijn om deze goed te volgen en bij te houden. Hierdoor kan het voor komen dat de deelgeschilprocedure niet gebruikt wordt in gevallen waar deze wel uitkomst zou kunnen bieden. 93 < (laatst geraadpleegd op ). 94 HR 18 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:943, r.o Rb. Maastricht 19 april 2011, LJN BQ De Groot & Van Oers 2012, p Hof Den Haag 5 juni 2012, LJN BW

Deelgeschillen: de ins & outs na 400 zaken

Deelgeschillen: de ins & outs na 400 zaken 28 maart 2014 Deelgeschillen: de ins & outs na 400 zaken Esther Pans esther.pans@kvdl.nl Deelgeschillen 1. Wat was het oogmerk van de deelgeschilprocedure? 2. Waar staan wij nu? 3. Welke zaken zijn niet

Nadere informatie

Deelgeschillen: de ins & outs na 400 zaken

Deelgeschillen: de ins & outs na 400 zaken Deelgeschillen: de ins & outs na 400 zaken Esther Pans Vrijdag 28 maart 2014 Deelgeschillen 1. Wat was het oogmerk van de deelgeschilprocedure? 2. Waar staan wij nu? 3. Welke zaken zijn niet geschikt?

Nadere informatie

JA 2013/187 Deelgeschil, Proceskosten, Voorlopig deskundigenbericht. »Samenvatting

JA 2013/187 Deelgeschil, Proceskosten, Voorlopig deskundigenbericht. »Samenvatting JA 2013/187 Deelgeschil, Proceskosten, Voorlopig deskundigenbericht Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:RBNHO:2013:6863 Aflevering 2013 afl. 10 Rubriek College Deelgeschillen Datum 25 juli 2013 Rechtbank Noord-Holland

Nadere informatie

Begroting van de kosten van de deelgeschilprocedure

Begroting van de kosten van de deelgeschilprocedure Begroting van de kosten van de deelgeschilprocedure M e v r o u w m r. S. C o l s e n * Met de invoering van de Wet deelgeschilprocedure voor letselen overlijdensschade (art. 1019w-1019cc Wetboek van Burgerlijke

Nadere informatie

I 179 I De nieuwe deelgeschilprocedure: de eerste oogst

I 179 I De nieuwe deelgeschilprocedure: de eerste oogst I 179 I De nieuwe deelgeschilprocedure: de eerste oogst mr. S.J. de Groot 1 Inleiding Op 1 juli 2010 trad de Wet deelgeschilprocedure in letselen overlijdenszaken 2 in werking. Deze nieuwe wet heeft als

Nadere informatie

De Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade

De Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade De Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade Mr. (hr,h. van Diik en mevrouw mr, P. Oskam' Kennedy Van der Laan Advocaten Al in november 2008 vond in dit tijdschrift een eerste verkenning

Nadere informatie

Gehoord de gerechten adviseert de Raad u als volgt. 1

Gehoord de gerechten adviseert de Raad u als volgt. 1 De Minister van Justitie d.t.v. mw. mr. M. Wesselink Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 11 januari 2007 contactpersoon R.C. Hartendorp doorkiesnummer 070-361 9788 faxnummer 070-361 9746 e-mail R.Hartendorp@rechtspraak.nl

Nadere informatie

JA 2013/70 Rechtbank Amsterdam, , /HA RK ,

JA 2013/70 Rechtbank Amsterdam, , /HA RK , JA 2013/70 Rechtbank Amsterdam, 31-01-2013, 521487/HA RK 12-275, LJN BZ0515 Deelgeschil, Buitengerechtelijke kosten, Bijdrage aan vaststellingsovereenkomst Publicatie JA 2013 afl. 4 Publicatiedatum 24

Nadere informatie

Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken

Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken Directie Toegang Rechtsbestel/5362391/05/DTR/12 juli 2005 5362391 Bijlage De Minister van Justitie, Gelet op artikel 4:23,

Nadere informatie

De stand van zaken De deelgeschillenrechter twee jaar in actie (IV)

De stand van zaken De deelgeschillenrechter twee jaar in actie (IV) De stand van zaken De deelgeschillenrechter twee jaar in actie (IV) 12 Mevrouw mr. P. Oskam Kennedy Van der Laan Iets later dan in PIV-Bulletin 2012, 1 aangekondigd bespreek ik in dit vierde artikel sinds

Nadere informatie

De deelgeschilprocedure in de rechtspraktijk: goede start, spannende vlucht, behouden landing

De deelgeschilprocedure in de rechtspraktijk: goede start, spannende vlucht, behouden landing De deelgeschilprocedure in de rechtspraktijk: goede start, spannende vlucht, behouden landing M r. d r s. G. d e G r o o t * 1 Inleiding Kort voor de inwerkingtreding van de Wet deelgeschilprocedure voor

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ5965

ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ5965 ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ5965 Instantie Datum uitspraak 13-02-2013 Datum publicatie 02-04-2013 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer C/12/85391 / HA RK 12-110 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1890

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1890 ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1890 Instantie Datum uitspraak 28-02-2013 Datum publicatie 04-06-2013 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 141023 / HA RK 12-66 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot invoering van een procedure voor deelgeschillen ter bevordering van de buitengerechtelijke afhandeling van letsel- en overlijdensschade (Wet

Nadere informatie

Datum 29 september 2010 Onderwerp Publicatie in Letsel & Schade inzake "Artikel 6 EVRM: recht op een gefinancierd deskundigenbericht"

Datum 29 september 2010 Onderwerp Publicatie in Letsel & Schade inzake Artikel 6 EVRM: recht op een gefinancierd deskundigenbericht +++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven

Nadere informatie

De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht

De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht Hof Arnhem 13 januari 2009, zaaknummer 200.005.438 I. van

Nadere informatie

Incassokosten volgens de WIK

Incassokosten volgens de WIK Incassokosten volgens de WIK Aanleiding WIK: In de periode tot de invoering van de WIK op 1 juli 2012 - was er ten aanzien van de hoogte en verschuldigdheid van incassokosten veel onduidelijkheid. In de

Nadere informatie

De deelgeschilprocedure: een korte introductie voor de arbeidsrechtjurist

De deelgeschilprocedure: een korte introductie voor de arbeidsrechtjurist Auteur: Petra klein Gunnewiek Titel: De deelgeschilprocedure: een korte introductie voor de arbeidsrechtjurist Bron: ArbeidsRecht 2012/44 Contact: e-mail: petrakleingunnewiek@vbk.nl tel. +31 30 259 55

Nadere informatie

Handleiding vergoeding kosten bezwaar en administratief beroep

Handleiding vergoeding kosten bezwaar en administratief beroep September 2002 Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk 1 Welk recht is van toepassing Hoofdstuk 2 Vergoedingscriterium en te vergoeden kosten 2.1 Vergoedingscriterium 2.2 Besluit proceskosten bestuursrecht 2.3

Nadere informatie

beschikking AFSCH In? md, oil P - 101/1 RECHTBANK LIMBURG Burgerlijk recht Zittingsplaats Maastricht zaaknummer: C1031178000 / HA RK 13-10

beschikking AFSCH In? md, oil P - 101/1 RECHTBANK LIMBURG Burgerlijk recht Zittingsplaats Maastricht zaaknummer: C1031178000 / HA RK 13-10 In? md, oil P - 101/1 beschikking RECHTBANK LIMBURG Burgerlijk recht Zittingsplaats Maastricht AFSCH zaaknummer: C1031178000 / HA RK 13-10 Beschikking van 22 mei 2013 in de zaak van [VERZOEKSTER], wonende

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:3633

ECLI:NL:RBAMS:2015:3633 ECLI:NL:RBAMS:2015:3633 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-04-2015 Datum publicatie 15-06-2015 Zaaknummer C-13-574965 - HA RK 14-335 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013 Datum van inontvangstneming : 14/06/2013 Vertaling C-258/13-1 Zaak C-258/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 mei 2013 Verwijzende rechter: Varas Cíveis de Lisboa (Portugal)

Nadere informatie

Beschikking van de meervoudige kamer in de rechtbank Almelo op het verzoek van:

Beschikking van de meervoudige kamer in de rechtbank Almelo op het verzoek van: Beschikking RECHTBANK ALMELO Sector civiel recht zaaknummer: 128288 / HA RK 12-36 datum beschikking: 18 juli 2012 (Im) Beschikking van de meervoudige kamer in de rechtbank Almelo op het verzoek van: Bertha

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-209 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus, mr. B.F. Keulen, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Memorie van Toelichting. Algemeen

Memorie van Toelichting. Algemeen Memorie van Toelichting Algemeen Op 12 december 2008 is de Verordening (EG) nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (hierna ook EBB-verordening) van toepassing geworden. De

Nadere informatie

beschikking RECHTBANK UTRECHT Sector handel en kanton Kantonrechter Locatie Utrecht Zaaknummer: UE VERZ MAR 4186

beschikking RECHTBANK UTRECHT Sector handel en kanton Kantonrechter Locatie Utrecht Zaaknummer: UE VERZ MAR 4186 beschikking RECHTBANK UTRECHT Sector handel en kanton Kantonrechter Locatie Utrecht Zaaknummer: 827432 UE VERZ 12-875 MAR 4186 Beschikking van 12 oktober 2012 (bij vervroeging) in de zaak van [VERZOEKER],

Nadere informatie

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter zittinghoudende te Utrecht zaaknummer: 2534388 UE VERZ 13805 GD/4243 Beschikking van 13 december 2013 inzake X wonende te Arnhem,

Nadere informatie

«JA» Deelgeschillen. 1.De procedure (...; red.)

«JA» Deelgeschillen. 1.De procedure (...; red.) 56 «JA» Deelgeschillen 56 Rechtbank Gelderland zp Arnhem 9 december 2015, nr. C/05/288516/HA RK 15-124, ECLI:NL:RBGEL:2015:8249 (mr. Van Vlimmeren-van Ommen) Noot mr. M. Verheijden en mr. V. Oskam Deelgeschil.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 71078 12 december 2017 Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 4 december 2017, nr. 2164326 tot indexering

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258

Rapport. Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258 Rapport Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258 2 Klacht Op 10 oktober 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer D. te Heemstede, met een klacht over een gedraging van de Huurcommissie

Nadere informatie

COMMENTAAR OP HET WETSVOORSTEL BEVORDERING VAN MEDIATION IN HET BURGERLIJK RECHT VAN 25 APRIL 2013

COMMENTAAR OP HET WETSVOORSTEL BEVORDERING VAN MEDIATION IN HET BURGERLIJK RECHT VAN 25 APRIL 2013 COMMENTAAR OP HET WETSVOORSTEL BEVORDERING VAN MEDIATION IN HET BURGERLIJK RECHT VAN 25 APRIL 2013 9 MEI 2013 Herengracht 551 Contactpersoon: 1017 BW Amsterdam Ellen Soerjatin T 020 530 5200 E ellen.soerjatin@steklaw.com

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:10207

ECLI:NL:GHARL:2014:10207 ECLI:NL:GHARL:2014:10207 Instantie Datum uitspraak 30-12-2014 Datum publicatie 07-01-2015 Zaaknummer 200.154.059-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

De deelgeschilprocedure

De deelgeschilprocedure LSA Midweekarrangement mei 2013 De deelgeschilprocedure Prof. A.J. Akkermans DE DEELGESCHILPROCEDURE IS OP GANG GEKOMEN Aantal treffers op rechtspraak.nl met trefwoord deelgeschil in inhoudsindicatie Start

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2012:BY4592

ECLI:NL:CRVB:2012:BY4592 ECLI:NL:CRVB:2012:BY4592 Instantie Datum uitspraak 29-11-2012 Datum publicatie 30-11-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10/4918 MPW en 11/4917

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Datum 22 augustus

Nadere informatie

Vijf jaar deelgeschilprocedure een evaluatie

Vijf jaar deelgeschilprocedure een evaluatie Vijf jaar deelgeschilprocedure een evaluatie M r. S. J. d e G r o o t e n m r. J. E. v a n O e r s * 1. Inleiding De afgelopen jaren is er veel veranderd in letselschadeland. Personenschadezaken kenmerkten

Nadere informatie

Zaaknummers: 1332071 VZ VERZ 12-2042 1339421 VZ VERZ 12-29691. beschikking ex artikel 1019w Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in

Zaaknummers: 1332071 VZ VERZ 12-2042 1339421 VZ VERZ 12-29691. beschikking ex artikel 1019w Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in Zaaknummers: 1332071 VZ VERZ 12-2042 1339421 VZ VERZ 12-29691 beschikking RECHTBANK ROTTERDAM Sector kanton Locatie Rotterdam zaaknummers: 1332071 VZ VERZ 12-2042 1339421 VZ VERZ 12-2969 uitspraak: 21

Nadere informatie

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013 SECOND OPINION REGLEMENT Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg april 2013 1 INHOUDSOPGAVE Considerans... 3 I. Algemene bepalingen... 4 II. Het verzoek om een second opinion-procedure

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

STAATSCOURANT. Nr

STAATSCOURANT. Nr STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 65542 22 november 2018 Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 14 november 2018, nr. 2406921, tot indexering

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende personen- en familierecht MEMORIE VAN

Nadere informatie

Vastgoed-nieuws. 21 november 2013. Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur

Vastgoed-nieuws. 21 november 2013. Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur Vastgoed-nieuws 21 november 2013 Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur Essentie Verhuurders proberen vaak op creatieve manier onder dwingendrechtelijke huur(prijs)beschermingsbepalingen uit te

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2010:BP3091

ECLI:NL:RBALK:2010:BP3091 ECLI:NL:RBALK:2010:BP3091 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 29-12-2010 Datum publicatie 04-02-2011 Zaaknummer 119974 - HA ZA 10-474 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Een onderzoek naar het geen gevolg geven aan een rechterlijke uitspraak door het Openbaar Ministerie te Den Haag

Een onderzoek naar het geen gevolg geven aan een rechterlijke uitspraak door het Openbaar Ministerie te Den Haag Rapport Een onderzoek naar het geen gevolg geven aan een rechterlijke uitspraak door het Openbaar Ministerie te Den Haag Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over het Openbaar Ministerie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 518 Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot invoering van een procedure voor deelgeschillen ter bevordering van de buitengerechtelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING. I Algemeen. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING. I Algemeen. 1. Inleiding Implementatie van de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken (Wet implementatie richtlijn nr. 2008/52/EG betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation

Nadere informatie

De patiëntenkaart in de lagere rechtspraak

De patiëntenkaart in de lagere rechtspraak De patiëntenkaart in de lagere rechtspraak Trial & error? Ruim twee jaar geleden deed de Hoge Raad uitspraak in de patiëntenkaart arresten 1. Hij oordeelde daarbij over de vraag of de rechter in het kader

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag Datum: 3 mei 2010 Ons kenmerk: B2.1.10/1793/RO Uw kenmerk: 5645121/10/6 Onderwerp:

Nadere informatie

CHARTA MAGAZINE [ #9 2014 ]

CHARTA MAGAZINE [ #9 2014 ] AGNA CHARTA MAGAZINE [ #9 2014 ] PERSONENSCHADE Mr. J.G. Keizer, advocaat SAP Letselschade Advocaten Deelgeschil: Wat is het, en wat kan ik er mee? SAP Letselschade Advocaten is een toonaangevend advocatenkantoor

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-323 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris) Klacht ontvangen op : 27 juli 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1576

ECLI:NL:RBGEL:2017:1576 ECLI:NL:RBGEL:2017:1576 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 22-03-2017 Datum publicatie 29-03-2017 Zaaknummer 3281182 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3549 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:3549 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:3549 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 26-08-2014 Datum publicatie 11-12-2014 Zaaknummer 200.125.414-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159)

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159) De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie dr. K.H.D.M. Dijkhoff Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 19 oktober 2015 contactpersoon Voorlichting e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

GEZAMENLIJKE BEHANDELING VAN EEN ONTBINDINGSVERZOEK EN KORT GEDING: EEN GEZAMENLIJK BELEID ONTBREEKT

GEZAMENLIJKE BEHANDELING VAN EEN ONTBINDINGSVERZOEK EN KORT GEDING: EEN GEZAMENLIJK BELEID ONTBREEKT GEZAMENLIJKE BEHANDELING VAN EEN ONTBINDINGSVERZOEK EN KORT GEDING: EEN GEZAMENLIJK BELEID ONTBREEKT E.I. Bouma 1 Inleiding In de praktijk komt het regelmatig voor dat de werkgever de kantonrechter verzoekt

Nadere informatie

PIV-OVEREENKOMST BUITENGERECHTELIJKE KOSTEN. De ondergetekenden:

PIV-OVEREENKOMST BUITENGERECHTELIJKE KOSTEN. De ondergetekenden: PIV-OVEREENKOMST BUITENGERECHTELIJKE KOSTEN De ondergetekenden: (Naam belangenbehartiger), gevestigd en kantoorhoudende te (plaats); hierna te noemen belangenbehartiger; en (Naam verzekeraar), gevestigd

Nadere informatie

Datum 21 april 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de kwaliteit van dienstverlening door rechtsbijstandsverzekeraars

Datum 21 april 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de kwaliteit van dienstverlening door rechtsbijstandsverzekeraars 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBROT:2016:665 ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-01-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer 200.091.734-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Memorie van antwoord ALGEMEEN. 1. Inleiding

Memorie van antwoord ALGEMEEN. 1. Inleiding Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot invoering van een procedure voor deelgeschillen ter bevordering van de buitengerechtelijke afhandeling van letsel- en overlijdensschade (Wet

Nadere informatie

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK in de zaak nr. [nummer] mevrouw [naam klaagster], hierna te noemen klaagster,

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK in de zaak nr. [nummer] mevrouw [naam klaagster], hierna te noemen klaagster, TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK 18-015 in de zaak nr. [nummer] ingediend door: met betrekking tot: mevrouw [naam klaagster], hierna te noemen klaagster, [naam aangeslotene

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2182

ECLI:NL:RBOVE:2017:2182 ECLI:NL:RBOVE:2017:2182 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Wetsverwijzingen Vindplaatsen

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden NVJ voor rechtsbijstand en juridisch advies

Algemene Voorwaarden NVJ voor rechtsbijstand en juridisch advies Algemene Voorwaarden NVJ voor rechtsbijstand en juridisch advies Artikel 1 Toepasselijkheid 1.1 Deze algemene voorwaarden zijn vastgesteld door het bestuur van de Nederlandse Vereniging van Journalisten

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-045 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. C.E. Polak, en mr. dr. S.O.H. Bakkerus, leden en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht

Nadere informatie

Reglement Juridische Dienstverlening Vereniging van Middenkader en Hoger Personeel van AkzoNobel

Reglement Juridische Dienstverlening Vereniging van Middenkader en Hoger Personeel van AkzoNobel Reglement Juridische Dienstverlening Vereniging van Middenkader en Hoger Personeel van AkzoNobel Artikel 1 Definities Arbeidsgeschillen; geschillen omtrent de interpretatie en uitvoering van hetgeen tussen

Nadere informatie

ECGR/U201300637 Lbr. 13/058

ECGR/U201300637 Lbr. 13/058 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft Schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten uw kenmerk ons kenmerk ECGR/U201300637 Lbr. 13/058 bijlage(n)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

Ingezonden bijdrage; De kruimelvergunning en het begrip stedelijk ontwikkelingsproject: voorstel tot een praktische toetsingsmaatstaf

Ingezonden bijdrage; De kruimelvergunning en het begrip stedelijk ontwikkelingsproject: voorstel tot een praktische toetsingsmaatstaf Actualiteiten Bouwrecht Nieuws Ingezonden bijdrage; De kruimelvergunning en het begrip stedelijk ontwikkelingsproject: voorstel tot een praktische toetsingsmaatstaf Publicatiedatum: 24-11-2016 En weer

Nadere informatie

3. De afhandeling van de klachten worden uitgevoerd door het onafhankelijke instituut KIGID.

3. De afhandeling van de klachten worden uitgevoerd door het onafhankelijke instituut KIGID. Geschillenregeling NVI Hoofdstuk 1: Klachtenbehandeling in de Prefase Artikel 1 1. De klachtenprocedure van de NVI ziet op geschillen, die tussen leden en derden zijn gerezen en betrekking hebben op de

Nadere informatie

R ( 1 SPRAK. rekening is gehouden. Enige onderbouwing. bijvoorbeeld ervaringen in het verleden in zaken

R ( 1 SPRAK. rekening is gehouden. Enige onderbouwing. bijvoorbeeld ervaringen in het verleden in zaken 10december 2010 Datum Postbus 20301 2500 GH Den Haag Mr. 1W. Opsteken De minister van Veiligheid en Justitie R ( 1 SPRAK Teifo 0 036ll420 rfccn. crg wvv ri org o- Po b 3D3 2500 G L,r rekening is gehouden.

Nadere informatie

SAMENVATTING Aanleiding en probleemstelling Reeds lang is bekend dat de afhandeling van letsel- en overlijdensschade (personenschade) na een ongeval moeizaam kan verlopen en lang kan duren. Toen initiatieven

Nadere informatie

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster LJN: BW9368, Rechtbank Amsterdam, 6 juni 2012 2. De feiten 2.1. [A] en [B] wonen tegenover elkaar in [plaats]. [C] woont

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid. en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid. en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014 Rapportnummer: 2014 /122 20 14/122 d e Natio nale o mb ud sman 1/5 Feiten

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden NVJ voor rechtsbijstand en juridisch advies. Artikel 1 Toepasselijkheid

Algemene Voorwaarden NVJ voor rechtsbijstand en juridisch advies. Artikel 1 Toepasselijkheid Algemene Voorwaarden NVJ voor rechtsbijstand en juridisch advies Artikel 1 Toepasselijkheid 1.1 Deze algemene voorwaarden zijn vastgesteld door het bestuur van de Nederlandse Vereniging van Journalisten

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:2675

ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 Instantie Datum uitspraak 19-06-2017 Datum publicatie 19-07-2017 Zaaknummer LEE 17/863 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Derde nota van wijziging. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Derde nota van wijziging. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 34 608 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de afwikkeling van massaschade in een collectieve actie mogelijk te maken (Wet afwikkeling massaschade

Nadere informatie

hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UE VERZ MAR/1217

hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UE VERZ MAR/1217 Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: 4498796 UE VERZ 15-500 MAR/1217 Beschikking van 23 december 2015 hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND inzake [VERZOEKSTER], wonende te Wijk

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 15-07-2009 Datum publicatie 27-08-2009 Zaaknummer 259421 / HA ZA 08-2534 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Het begrip deelgeschil in de deelgeschilprocedure Een analytisch onderzoek van rechtspraak omtrent de toelating tot de deelgeschilprocedure

Het begrip deelgeschil in de deelgeschilprocedure Een analytisch onderzoek van rechtspraak omtrent de toelating tot de deelgeschilprocedure MASTERSCRIPTIE PRIVAATRECHT, OPEN UNIVERSITEIT, SCRIPTIEBEGELEIDER: A.L.H. ERNES Het begrip deelgeschil in de deelgeschilprocedure Een analytisch onderzoek van rechtspraak omtrent de toelating tot de deelgeschilprocedure

Nadere informatie

Uitspraak. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJF 2013/114 S&S 2013/98 GERECHTSHOF AMSTERDAM DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER BESCHIKKING.

Uitspraak. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJF 2013/114 S&S 2013/98 GERECHTSHOF AMSTERDAM DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER BESCHIKKING. Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-10-2012 Datum publicatie 31-01-2013 Zaaknummer 200.107.628/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie Géén appelverbod

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Dit artikel uit Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker.

Dit artikel uit Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker. Jurisprudentie Meer duidelijkheid over procedurele aspecten van hoger beroep en cassatie tegen een deelgeschilbeschikking HR 19 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1689 (Achmea/ zzp er) 1. Inleiding De deelgeschilprocedure

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K ADVIES

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K ADVIES Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak ADVIES inzake het ontwerpwetsvoorstel tot aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot invoering van een procedure voor deelgeschillen ter bevordering

Nadere informatie

De deelgeschilprocedure in verdelingszaken

De deelgeschilprocedure in verdelingszaken De deelgeschilprocedure in verdelingszaken Hilde Oosterhuis Studentnr. 10361049 3 juli 2014 Masterscriptie Privaatrecht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Scriptiebegeleider mr. R.G. Hendrikse Tweede lezer:

Nadere informatie