Nationale Beoordelingsrichtlijn

Transcriptie

1

2 BRL januari 200 Nationale Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO productcertificaat voor Tralieliggers 2007 Kiwa N.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Onverminderd de aanvaarding van de Beoordelingsrichtlijn door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit als Nationale Beoordelingsrichtlijn berusten alle rechten bij Kiwa. Het gebruik van deze Beoordelingsrichtlijn door derden, voor welk doel dan ook, is uitsluitend toegestaan nadat een schriftelijke overeenkomst met Kiwa is gesloten waarin het gebruiksrecht is geregeld. Bindend verklaring Deze beoordelingsrichtlijn is door Kiwa bindend verklaard per 15 januari 200. Techniekgebied H9: Staal voor toepassing in beton Vastgesteld door CvD Wapeningsmaterialen d.d Aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit d.d Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen Sir W. Churchill-laan 273 Postbus AB RIJSWIJK ZH Tel Fax

3 Voorwoord Kiwa Deze Nationale Beoordelingsrichtlijn is opgesteld door het College van Deskundigen Wapeningsmaterialen van Kiwa, waarin belanghebbende partijen op het gebied van Tralieliggers zijn vertegenwoordigd. Dit college begeleidt ook de uitvoering van certificatie en stelt zonodig deze Nationale Beoordelingsrichtlijn bij. Waar in deze Nationale Beoordelingsrichtlijn sprake is van College van Deskundigen is daarmee bovengenoemd college bedoeld. Deze Nationale Beoordelingsrichtlijn zal door Kiwa worden gehanteerd in samenhang met het Kiwa Reglement voor Productcertificatie. In dit reglement is de door Kiwa gehanteerde werkwijze vastgelegd bij de uitvoering van het onderzoek ter verkrijging van het productcertificaat, alsmede de werkwijze bij de externe controle. Toelichting Internationaal is de regelgeving aangaande Tralieliggers in ontwikkeling. De herziening van BRL 0502 Tralieliggers komt mede voort uit de in NEN-EN 1000 geformuleerde producteisen voor Tralieliggers. Relevante eisen hieruit zijn integraal in deze Beoordelingsrichtlijn opgenomen. Deze NEN-EN norm is overigens niet aanvaard als een geharmoniseerde norm. Het Kiwa College van Deskundigen Wapeningsmaterialen blijft de ontwikkelingen op de voet volgen en zodra daar opnieuw aanleiding toe is zal het daarop anticiperen.

4 Inhoud Voorwoord Kiwa 3 1 Inleiding Algemeen Toepassingsgebied CE-markering Acceptatie van door de leverancier geleverde onderzoeksrapporten Certificaat 7 2 Terminologie 2.1 Definities 2.2 Symbolen 2.3 Vormen, afmetingen en aanduidingen Voorbeelden van laspunten in de tralieligger verbindingen 10 3 Procedure voor het verkrijgen van een kwaliteitsverklaring Toelatingsonderzoek Certificaatverlening 11 4 Producteisen en bepalingsmethoden Algemeen Producteisen en bepalingsmethoden In aanvulling op en in afwijking van het genoemde onder Producteisen en bepalingsmethoden geldt het volgende: Samenstelling van de tralieliggers Kenmiddellijnen/Staalsoorten/Toepassing Toleranties op afmetingen Ombuigingen Diameterverhouding gepuntlaste verbinding in een tralieligger Afschuifkracht Beproevingen en bepalingsmethoden Onderzoek naar de eigenschappen bij het toelatingsonderzoek Monstername Toetsingscriteria Doorlopende controle op de tralieligger Monstername Toetsingscriteria Audit testing Certificatiemerk 17 5 Eisen aan het kwaliteitssysteem Algemeen Beheerder van het kwaliteitssysteem Interne kwaliteitsbewaking/kwaliteitsplan Procedures en werkinstructies Overige eisen aan het kwaliteitssysteem Betonstaal Betonstaal gecertificeerd Betonstaal ongecertificeerd Opslag 1 Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 0502

5 6 Eisen te stellen aan het functioneren van een beproevingslaboratorium voor het beproeven van Tralieliggers Eigen laboratorium Uitbesteding beproevingen 19 7 Samenvatting onderzoek en controle Onderzoeksmatrix Controle op het kwaliteitssysteem 20 Eisen aan de certificatie-instelling 21.1 Algemeen 21.2 Certificatiepersoneel Kwalificatie-eisen Kwalificatie-eisen voor het uitvoerende certificatiepersoneel van een CI die voldoet aan de in EN gestelde eisen Kwalificatie-eisen voor het uitvoerende certificatiepersoneel van een CI die door het College van Deskundigen aanvullend zijn vastgesteld voor het onderwerp van deze BRL Kwalificatie 22.3 Rapport toelatingsonderzoek 23.4 Beslissing over certificaatverlening 23.5 Uitvoeringsvorm kwaliteitsverklaring 23.6 Aard en frequentie van externe controles 23.7 Rapportage aan College van Deskundigen 23. Interpretatie van eisen 23.9 Specifieke door het College van Deskundigen vastgestelde regels 23 9 Lijst van vermelde documenten Publiekrechtelijke regelgeving Bouwbesluit Normen / normatieve documenten: 24 Bijlage 1: Model KOMO productcertificaat Bijlage 2: Model IKB-schema 2

6 1 Inleiding 1.1 Algemeen De in deze beoordelingsrichtlijn opgenomen eisen worden door certificatie-instellingen, die hiervoor erkend zijn door de Raad voor Accreditatie, gehanteerd bij de behandeling van een aanvraag voor c.q. de instandhouding van een productcertificaat voor Tralieliggers. De af te geven kwaliteitsverklaring wordt aangeduid als KOMO productcertificaat. Het techniekgebied van de BRL is: H9, Staal voor toepassing in beton. Naast de eisen die in deze beoordelingsrichtlijn zijn vastgelegd, stellen de certificatie- en attesteringsinstellingen aanvullende eisen, in de zin van algemene procedure-eisen van certificatie en attestering, zoals vastgelegd in het algemeen certificatie- en attesteringsreglement van de betreffende instelling. Deze beoordelingsrichtlijn vervangt BRL 0502 d.d , inclusief wijzigingsblad d.d De kwaliteitsverklaringen die op basis van die beoordelingsrichtlijn zijn afgegeven verliezen in elk geval hun geldigheid 6 maanden na bindend verklaring van deze BRL. Bij de uitvoering van certificatiewerkzaamheden zijn de certificatie-instellingen gebonden aan de eisen die in het hoofdstuk Eisen aan de certificatie-instelling zijn vastgelegd. 1.2 Toepassingsgebied De producten zijn bestemd om te worden toegepast in betonconstructies. Toelichting Geprefabriceerde metselwerkwapening op basis van staal valt niet onder het regiem van deze BRL. Er wordt onderscheid gemaakt in vijf types tralieliggers, hierna te noemen type 1 t/m 5. In tabel 1 is de toepassing van de verschillende types nader gespecificeerd. Een bijzondere toepassing is tralieligger type 1 ten behoeve van voorgespannen en gewapende bekistingsplaatvloeren, alsmede gedeeltelijk geprefabriceerde liggers voor combinatievloeren. 1.3 CE-markering Relatie Bouwbesluit en Europese Richtlijn Bouwproducten (CPD 9/016/EEC: Er zijn geen producten vallende onder deze beoordelingsrichtlijn waar een geharmoniseerde Europese norm van toepassing is verklaard. 1.4 Acceptatie van door de leverancier geleverde onderzoeksrapporten Indien door de leverancier rapporten van onderzoekinstellingen of laboratoria worden overgelegd om aan te tonen dat aan de eisen van de BRL wordt voldaan, zal moeten worden aangetoond dat deze zijn opgesteld door een instelling die voldoet aan de van toepassing zijnde accreditatienorm, te weten: NEN-EN-ISO/IEC voor laboratoria; NEN-EN-ISO/IEC voor inspectie-instellingen; NEN-EN voor certificatie-instellingen die producten certificeren; NEN-EN voor certificatie-instellingen die systemen certificeren; NEN-EN-ISO/IEC voor certificatie-instellingen die personen certificeren. De instelling wordt geacht aan deze criteria te voldoen wanneer een accreditatiecertificaat kan worden overgelegd, afgegeven door de Raad voor Accreditatie (RvA) of een accreditatie-instelling waarmee de

7 RvA een overeenkomst van wederzijdse acceptatie heeft gesloten. Deze accreditatie moet betrekking hebben op het voor deze BRL vereiste onderzoek. Indien geen accreditatiecertificaat kan worden overgelegd, zal de certificatie-instelling zelf verifiëren of aan de accreditatienorm is voldaan, of het desbetreffende onderzoek opnieuw zelf (laten) uitvoeren. 1.5 Certificaat Het model van het op basis van deze BRL af te geven KOMO productcertificaat is als bijlage 1 bij deze BRL opgenomen.

8 2 Terminologie 2.1 Definities In deze beoordelingsrichtlijn wordt verstaan onder: Leverancier: de partij die er voor verantwoordelijk is dat producten bij voortduring voldoen aan de eisen waarop de certificatie is gebaseerd; IKB-schema: een beschrijving van de door de leverancier uitgevoerde kwaliteitscontroles, als onderdeel van zijn kwaliteitssysteem Tralieligger: twee of drie dimensionale staalconstructie bestaande uit een bovenstaaf, een of meer onderstaven en doorgaande danwel onderbroken verbindingsstaven (doorgaans diagonaalstaven) welke door middel van weerstand(punt)lassen zijn verbonden met de boven- en onderstaven. Staalsoorten FeB 500 HWL/HK/HKN: volgens NEN 600 (nieuwe aanduiding volgens herziene NEN 600: B500A/B500B) FeB 500: (glad, zwak geprofileerd): 0,2 rekgrens, treksterkte, koolstofgehalte en toelaatbare afwijkingen van de massa per lengte volgens NEN 600, kwaliteit FeB 500 HKN. 2.2 Symbolen Volgens NEN-EN 1000 Volgens NEN 600 Eenheid - Gespecificeerde waarde voor de afschuifsterkte F w - kn van gepuntlaste verbindingen in een tralieligger - Vloeigrens of 0,2 % rekgrens R e R e (R p;0, 2 ) Mpa (N/mm²) - Werkelijke waarde van de vloeigrens R e, act - Mpa (N/mm²) - Gespecificeerde waarde van de vloeigrens R e, nom - Mpa (N/mm²) - Rek bij maximale belasting A gt A gt % - Treksterkte R m R m Mpa (N/mm²) - Nominale dwarsdoorsnede van het oppervlak van A A s mm² een betonstaalstaaf - Aanduiding bovenstaaf (Ch) Aanduiding diagonaalstaaf (Di) Aanduiding onderstaaf (Ch) Hoogte tralieligger H 1 H 2 - mm - Breedte tralieligger B 1 - mm - Overstek (boven, onder) u 1 u 2 - mm - H.o.h. diagonaalstaaf P s - mm - Hellingshoek diagonaalstaaf ϑ - graden - Kenmiddellijn staaf φ k φ k mm - Lengte tralieligger L L mm

9 2.3 Vormen en afmetingen Figuur 1.1 Figuur 1.2 Staafaanduiding 1 = bovenstaaf 2 = diagonaalstaaf 3 = onderstaaf Figuur 1.3 Symbolen (H1 H 2 ) = hoogte tralieligger (B 1 ) = breedte tralieligger (u1 u 2 ) = overstekken (P s ) = h.o.h. diagonaalstaaf (ϑ) = hellingshoek diagonaalstaaf Figuur 1.4 drie dimensionale tralieligger Figuur 1.5 twee dimensionale tralieligger Figuur 1.6 drie dimensionale tralieligger met zware bovenstaaf (b.v. type 3, 5)

10 2.4 Voorbeelden van laspunten in de tralieligger verbindingen *Laspunt

11 3 Procedure voor het verkrijgen van een kwaliteitsverklaring 3.1 Toelatingsonderzoek Het door de certificatie-instelling uit te voeren toelatingsonderzoek vindt plaats aan de hand van de in deze beoordelingsrichtlijn opgenomen prestatie- en producteisen inclusief beproevingsmethoden en omvatten, afhankelijk van de aard van het te certificeren product: (Monster)onderzoek, om vast te stellen of de producten voldoen aan de product- en/of prestatie-eisen; Beoordeling van het productieproces; Beoordeling van het kwaliteitssysteem en het IKB-schema; Toetsing op de aanwezigheid en het functioneren van de overige vereiste procedures. Beoordeling van de verwerkingsvoorschriften van de leverancier. 3.2 Certificaatverlening Na afronding van het toelatingsonderzoek worden de resultaten voorgelegd aan de beslisser. Deze beoordeelt de resultaten en stelt vast of het certificaat kan worden verleend of dat aanvullende gegevens en/of onderzoeken nodig zijn voordat het certificaat kan worden verleend.

12 4 Producteisen en bepalingsmethoden 4.1 Algemeen In dit hoofdstuk zijn de producteisen opgenomen waaraan tralieliggers toegepast in betonconstructies, moeten voldoen evenals de bepalingsmethoden om vast te stellen dat aan de eisen wordt voldaan. Deze eisen zullen onderdeel uitmaken van de technische specificaties van het product, die wordt opgenomen in het productcertificaat. In het productcertificaat wordt vermeld aan welke eisen onderdelen uit de tralieligger voldoen; als basis gelden paragraaf 2.2 en 2.3 van BRL 0501, hetgeen tevens inhoudt dat het betonstaal voldoet aan art van NEN 6720 en de detaillering voldoet aan hoofdstuk 9 van NEN Producteisen en bepalingsmethoden De eisen en de bepalingsmethoden te stellen aan Tralieliggers zijn vastgelegd in: Nummer Titel Uitgiftedatum NEN )²) Betonstaal Wijzigingsblad A NEN-EN 1000 Steel for the reinforcement of concrete Weldable reinforcing steel General (relevante eisen en bepalingsmethoden worden integraal in BRL opgenomen) NEN 6720 Voorschriften Beton, Constructieve eisen en rekenmethoden (VBC 1995) = hfdst. 5, en 9 Wijzigingsblad A3, hfdst BRL 0501 Betonstaal Wijzigingsblad ) Nieuwe aanvullingen of wijzigingen op NEN 600 (NEN-EN 1000) staan altijd in BRL 0501 (deze laatste prevaleert). ²) Deze norm wordt binnenkort herzien. Hierbij wordt een Nederlandse invulling gegeven aan NEN-EN In aanvulling op en in afwijking van het genoemde onder Producteisen en bepalingsmethoden geldt het volgende: Samenstelling van de tralieliggers De tralieliggers worden geproduceerd conform vooraf overeengekomen gewaarmerkte productietekeningen. Deze gewaarmerkte productietekeningen kunnen standaard tralieliggers betreffen alswel behorende bij een project Kenmiddellijnen/Staalsoorten/Toepassing De staafdiameters voldoen aan de diameterreeks met de volgende kenmiddellijnen ( φ k ) : 4/4,5/5/5,5/6/6,5/7/7,5//,5/9/9,5/10/11/12/14 en16 mm. Bovendien kunnen in supportliggers, type 2, ook staafdiameters met kenmiddellijnen ( φ k ) : 3,3 en 3,6 mm (glad, zwak geprofileerd) worden toegepast. Voor deze staafdiameters geldt een toelaatbare afwijking van de massa per lengte van ± 5 % een en ander conform NEN 600 art d. In tabel 1 zijn tralieliggers onderverdeeld in types/kenmiddellijnen/staalsoorten en toepassing:

13 Tabel 1 Kenmiddellijnen/Staalsoorten/Toepassing TYPE INDELING TRALIELIGGERS Type 1 Type 2 Type 3 Type 4 Type 5 ³)Toepassingsvoorbeeld breedplaatvloeren supportligger wegenbouw algemeen constructief wandelementen Afmetingen Hoogte (H1) mm Bovenstaaf (mm):ø k Diagonaalsta(af)ven 4 (2 stuks) 1) 4 (1 of 2 stuks) 4 (2 stuks) 4,5 (1 of 2 stuks) 5 (2 stuks) (mm):ø k Ondersta(af)ven (mm):ø k 5 (2 stuks) 1) 4 (1 of 2 stuks) 4 (2 stuks) 5 (1 of 2 stuks) 5 (2 stuks) Staalsoort (leveringstoestand) Voorbeelden van vormen en afmetingen Bovenstaaf FeB 500 FeB 500 FeB 500 HWL/HKN/HK FeB 500 HWL/HKN/HK FeB 500 HWL/HKN/HK Diagonaalsta(af)ven FeB 500 FeB 500 FeB 500 FeB 500 HWL/HKN/HK FeB 500 Ondersta(af)ven FeB 500 HWL/HKN/HK FeB 500 FeB 500 FeB 500 HWL/HKN/HK FeB 500 HWL/HKN/HK Figuur 1.4/1.6 Figuur 1.4/1.5 Figuur 1.6 Figuur 1.4/1.5/1.6 Figuur 1.4/1.6 - Onderstaven mogen in de x - - x x sterkteberekening worden betrokken - Bovenstaven mogen in de - - x x x sterkteberekening worden betrokken - Diagonaalstaven mogen in de x - sterkteberekening worden betrokken - Tralieligger mag worden toegepast als x ²) (x) x x x verbindingswapening - Diagonaal- en boven (of onder)staven x - x x - hebben een functie tijdens transport, tijdens het hijsen en gedurende de onderstempeling van de plaatvloeren in de bouwfase - Tralieligger fungeert als afstandhouder voor aanbrengen bovenwapening op de bouwplaats x x x x - M.u.v. type 4 mogen bovenstaande types tralieliggers niet worden beschouwd als dwarskrachtwapening zoals is bedoeld in NEN 6720, artikel.2. 1) Staafdiameters met kenmiddellijnen 3,3 en 3,6 mm zijn toegestaan. ²) Tralieligger mag niet worden toegepast als verbindingswapening indien diagonaalstaaf en/of onderstaaf φ k :< 4 mm (b.v. 3.3/3.6) ³) Dit zijn slechts enkele voorbeelden. Het toepassingsgebied van de tralieliggers is bepalend voor de te leveren prestaties en daarmee van de leveringstoestand van het betonstaal. Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 0502 Kiwa N.V januari 200

14 De tralieligger dient voorts te voldoen aan de volgende afmetingen: (voor tekening zie blz. 7) 50 mm B1, 140 mm (alleen bij twee onderstaven) P 210 mm (afwijkende maten voor P zijn mogelijk). s s Indien ϑ > 60 dient hiermee bij de berekening van de tralieligger als verbindingswapening rekening te worden gehouden. Indien ϑ < 45 mag de tralieligger niet als verbindingswapening zoals bedoeld in NEN 6720, art..2 worden meegerekend. Indien 2 betonstaalstaven worden gebundeld (zie blz. 10) door middel van puntlassen dan dient φ / φ max 0,3 k(min) k. Indien metalen strippen aan de betonstaalstaven zijn gepuntlast dan dient ( t s = dikte metalen stalen strip). t s 0,15 φ k Toleranties op afmetingen Tenzij anders overeengekomen dienen de maximaal toegestane productietoleranties te voldoen aan de volgende voorwaarden: Lengte (L) : ± 40 mm, indien L 5,0 m : 0, %, indien L > 5,0 m Hoogte (H1, H2 ) : + 1 mm/- 3 mm Breedte (B, B 2 ) : ± 7,5 mm 1 Diagonaalafstand ) (P s Maximaal overstek : ± 10,0 mm : nader overeen te komen tijdens bestelling Ombuigingen In afwijking van NEN 6720 artikel is bepaald dat ombuigingen van diagonaalstaven een binnenwerkse middellijn bezitten 2 Ø k, met een minimum van 12 mm Diameterverhouding gepuntlaste verbinding in een tralieligger Bij een constructieve verbinding geldt een minimum verhouding tussen de kenmiddellijn van de ene staaf ten opzichte van de dikkere staaf van 0,60. Bij een niet constructieve verbinding geldt een minimum verhouding tussen de kenmiddellijn van de ene staaf ten opzichte van de dikkere staaf van 0,32. Toelichting Onder constructieve verbinding wordt verstaan: Een lasverbinding die FeB 500 HWL/HK/HKN verbindt met FeB 500 HWL/HK/HKN. In de praktijk komt dit alleen bij type 4 voor Afschuifkracht De gespecificeerde waarde voor de afschuifsterkte ( tralieliggers, dient te bedragen: F w )van gepuntlaste verbindingen in Fw 0,25 R e(ch) of x A(Ch) Fw 0,6 x R e(di) x A(Di)

15 De laagste waarde van beide is bepalend, doch dient tenminste te zijn: F w 0,15 kn. De afschuifkracht dient te worden bepaald overeenkomstig de in NEN-EN-ISO artikel 7 beschreven afschuifproef met in achtneming van NEN-EN 1000 annex B test methods for lattice girders. Hierbij prefeleert methode B Beproevingen en bepalingsmethoden Ten behoeve van trekproeven en afschuifproeven is waar mogelijk aansluiting gezocht bij NEN- EN Onderzoek naar de eigenschappen bij het toelatingsonderzoek Monstername Er dienen monsters van onderdelen van tralieliggers te worden genomen. Deze dienen te worden beproefd van verschillende combinaties van kenmiddellijnen van betonstaal, die het bereik van de afmetingen van de producten vertegenwoordigen. De proeven moeten worden uitgevoerd op monsters die uit 3 beproevingseenheden gekozen zijn (zie NEN-EN 1000 art ). Voor iedere beproevingseenheid dient het aantal monsters als gedefinieerd in tabel 2 te worden beproefd, met dien verstande dat voor (R m ), (R e ) en (A gt ) per kenmiddellijngroepen/staalsoort minimaal 30 monsters worden beproefd. De kenmiddellijngroepen zijn: φ k (3,3 en 3,6 mm), (4 t/m 6 mm), (6,5 t/m mm), (,5 t/m 10 mm), (10,5 t/m 16 mm). Tabel 2 Aantal monsters t.b.v. het toelatingsonderzoek Eigenschappen Aantal proeven per beproevingseenheid voor Bovenstaaf Diagonaalstaaf Onderstaaf R e 2 2/2 2/2 R m R e (b) 2 2/2 2/2 R e, act / R e,nom (b) (e) 2 2/2 2/2 A gt (b) 2 2/2 2/2 Afschuifkracht 3-2/2 Verouderingsterugbuigproef (d) 1 1/1 1/1 Massa (c) 2 2/2 2/2 Geometrie (a) 2 2/2 2/2 Afmetingen 1 x per beproevingseenheid (a) Voor FeB 500 HWL/HK/HKN (b) Geldt niet voor glad/zwak geprofileerd (c) Dit mag voor het lassen gemeten worden (d) Dit mag worden uitgevoerd op een representatieve betonstaalstaaf (e) Indien relevant

16 Toetsingscriteria Variabele eigenschappen - Eisen conform NEN 600 artikel 7 en tabel 4. In aanvulling hierop geldt voor: R m/r e 1,05 : indien φ k > 5,5 mm Rm /Re 1,03 : indien φ k 5,5 mm A gt 2,0% : indien φ 5,5 mm k Toelichting : de trekproef wordt uitgevoerd conform NEN-EN-ISO : voor FeB 500 behoeven R / en A niet te worden bepaald. m R e Attributieve eigenschappen - Eisen conform NEN 600 artikel 5 en artikel 7. Verouderingsterugbuigproef - Eisen conform NEN 600 artikel 6,7 en tabel 4. Afschuifsterkte - Eisen conform BRL 0502 artikel en NEN 600 artikel 7. Samenstelling tralieligger - Eisen conform BRL 0502 artikel en/of projectgebonden specificaties Doorlopende controle op de tralieligger In het kader van de interne kwaliteitsbewaking worden steekproefsgewijs uit beproevingseenheden tralieliggers beproefd en nagemeten Monstername De beproevingseenheid bestaat uit tralieliggers met een maximum massa van 50 ton uit dezelfde combinatie van staalkwaliteiten (FeB 500 HWL/FeB 500 HK/FeB 500 HKN) en kenmiddellijnen die op dezelfde puntlasmachine zijn geproduceerd. De monsters dienen bij iedere wisseling van kenmiddellijn, of van de staalkwaliteit, èn ten minste één keer per productiedag per puntlasmachine te worden genomen. Voor dezelfde combinaties kenmiddellijnen en staalsoort hebben wijzigingen van de tralieliggerhoogte en lengte, alsmede ander type geen invloed op het aantal monsters. Het aantal te beproeven monsters voor onder- en bovenstaven en diagonaalstaven alsmede voor de afmetingen per beproevingseenheid is vermeld in tabel 3. gt

17 Tabel 3 Beproevingsplan voor tralieliggers bij doorlopende controle Eigenschappen Aantal proeven per beproevingseenheid R e 1 a R / (f) 1 a m R e Agt (f) 1 Afschuifkracht 2 Verouderingsterugbuigproef d 1 Geometrie 1 Afmetingen b 1 Massa c 1 a a Elke onderstaaf/diagonaalstaaf/bovenstaaf b Elk type tralieligger c Dit mag voor het lassen gemeten worden d Dit mag worden uitgevoerd op een representatieve betonstaalstaaf f Geldt niet voor glad/zwak geprofileerd In 3 jaar dient elke denkbare combinatie ten minste eenmaal beproefd te zijn Toetsingscriteria Eisen conform BRL 0502 artikel Audit testing De certificatie-instelling voert 4 maal per jaar controles uit op de naleving van de verplichtingen van de certificaathouder. Tijdens deze bezoeken voert de certificatie-instelling ook een audittesting uit. Dan worden er in het bijzijn van een inspecteur van de certificatie-instelling monsters getrokken en in het laboratorium van de certificaathouder beproefd. De aard van bemonstering/beproeving en toetsingscriteria zijn overeenkomstig het gestelde in tabel 2 van BRL 0502 artikel "Onderzoek naar de eigenschappen bij het toelatingsonderzoek. 4.5 Certificatiemerk Elke bundel tralieliggers dient van een label te worden voorzien waarop ten minste de volgende verplichte aanduidingen staan vermeld: - KOMO - beeldmerk - Naam certificaathouder - Certificaatnummer - Type nummer - Product kenmerk (hoogte/breedte/afmetingen staven). Bovendien dienen alle FeB 500 HWL/HK/HKN staven te zijn voorzien van een walsmerk overeenkomstig NEN 600 artikel.3 a

18 5 Eisen aan het kwaliteitssysteem 5.1 Algemeen In dit hoofdstuk zijn de eisen opgenomen waaraan het kwaliteitssysteem van de leverancier moet voldoen. 5.2 Beheerder van het kwaliteitssysteem Binnen de organisatiestructuur moet een functionaris zijn aangewezen die belast is met het beheer van het kwaliteitssysteem. 5.3 Interne kwaliteitsbewaking/kwaliteitsplan De leverancier moet beschikken over een door hem toegepast schema van interne kwaliteitsbewaking (IKB-schema). In dit IKB-schema moet aantoonbaar zijn vastgelegd: welke aspecten door de producent worden gecontroleerd; volgens welke methoden die controles plaatsvinden; hoe vaak deze controles worden uitgevoerd; hoe de controleresultaten worden geregistreerd en bewaard. Dit IKB-schema moet een afgeleide zijn van het in de bijlage 2 vermelde model IKB-schema, en zodanig zijn uitgewerkt dat het Kiwa voldoende vertrouwen geeft dat bij voortduring aan de in deze beoordelingsrichtlijn gestelde eisen wordt voldaan. Voor afgifte van het certificaat dient dit schema ten minste 3 maanden te functioneren. 5.4 Procedures en werkinstructies De leverancier moet kunnen overleggen: procedures voor: o de behandeling van producten met afwijkingen; o corrigerende maatregelen bij geconstateerde tekortkomingen; o de behandeling van klachten over geleverde producten en/of diensten; de gehanteerde werkinstructies en controleformulieren. 5.5 Overige eisen aan het kwaliteitssysteem Betonstaal Ingeval het betonstaal is ingekocht bij derden geldt: Betonstaal gecertificeerd Betonstaal "gecertificeerd"moet voldoen aan de BRL 0501 "Betonstaal" Betonstaal ongecertificeerd Betonstaal "ongecertificeerd" moet voor wat betreft de gestelde eisen aan de 0,2% rekgrens, de treksterkte, het koolstofgehalte en de toelaatbare afwijking van de massa per lengte voldoen aan de BRL 0501 "Betonstaal" Opslag Opslag van tralieliggers dient te voldoen aan NEN 6722 (VBU 2002) artikel 10.1

19 6 Eisen te stellen aan het functioneren van een beproevingslaboratorium voor het beproeven van Tralieliggers 6.1 Eigen laboratorium Indien de leverancier gebruik maakt van een eigen laboratorium voor het beproeven van Tralieliggers dan dient de laboratoriumapparatuur aan de volgende eisen te voldoen: - NEN-EN-ISO :2004 Metalen Verificatie van éénassige statische beproevingstoestellen Deel 1: Trek/drukbanken Verificatie en kalibratie van het krachtmeetsysteem - NEN-EN-ISO 9513:2002 Metalen Kalibratie van extensometers gebruikt voor éénassige beproeving - NEN-EN-ISO 376:2004 Metalen IJking van krachtmeetinstrumenten die voor de kalibratie van éénassige beproevingstoestellen worden gebruikt - NEN-EN-ISO :2002 Staal voor de wapening en voorspanning van beton - Beproevingsmethoden -Deel 1: Wapeningsstaven, -draad en strengen, juni NEN-EN-ISO :2002 Staal voor de wapening en voorspanning van beton - Beproevingsmethoden - Deel 2: Gepuntlaste wapeningsnetten, juni 2002 Bovendien dient de beproevingsapparatuur te voldoen aan: - Trekbank : NEN 600 artikel , tenminste klasse 1 - Rekmeter : NEN 600 artikel Lengtemeetinstrument : NEN 600 artikel Weegschaal : NEN 600 artikel Bij het toelatingsonderzoek en verdere controle is er, conform NEN 600 art , een externe verificatie van toepassing op de uitvoering van de toegepaste beproevingen. De externe verificatie dient eenmaal per jaar te worden uitgevoerd. 6.2 Uitbesteding beproevingen Indien de leverancier de uit te voeren beproevingen uitbesteedt dan dient het externe laboratorium te voldoen aan de in art. 1.4 genoemde accreditatienorm te weten: NEN-EN-ISO/IEC Bovendien dient de laboratoriumapparatuur ten minste te voldoen aan bovengenoemde eisen.

20 7 Samenvatting onderzoek en controle Hieronder is de samenvatting gegeven van het bij certificatie uit te voeren: Toelatingsonderzoek: het onderzoek om vast te stellen dat aan alle in de BRL gestelde eisen wordt voldaan; Controleonderzoek: het onderzoek dat na certificaatverlening wordt uitgevoerd om vast te stellen dat de gecertificeerde producten bij voortduring aan de in de BRL gestelde eisen voldoen; daarbij is tevens aangegeven met welke frequentie controleonderzoek door de certificatie-instelling (CI) moet worden uitgevoerd; Controle op het kwaliteitssysteem: controle op de naleving van het IKB-schema en de procedures. 7.1 Onderzoeksmatrix Omschrijving eis Artikel BRL Onderzoek in kader van Toelatingsonderzoek Toezicht door CI na certificaatverlening 1) Controle2) Frequentie Producteisen - Aanduiding product 4.2/4.3 x x 4 x per jaar - Afmetingen 4.3 x x 4 x per jaar - Trek-Afschuif-Buigproef 4.4 x x 4 x per jaar - Geometrie en massa 4.4 x x 4 x per jaar Eisen beproevingslaboratorium 6.1 x x 1 x per jaar Verificatie proeven 6.1 x x 1 x per jaar Systeemeisen - Beheerder Kwaliteitssysteem 5.2 x x 4 x per jaar - IKB-schema/pro s en WI s 5.3/5.4 x x 4 x per jaar - Overige systeemeisen 5.5 x x 4 x per jaar - Merking 4.5 x x 4 x per jaar 1) Bij significante wijzigingen, ter beoordeling door de CI, in het productieproces dienen de producteisen opnieuw te worden getoetst. 2) door de inspecteur of door de certificaathouder in aanwezigheid van de inspecteur worden alle producteigenschappen bepaald die binnen de bezoektijd (maximaal 1 dag) kunnen worden uitgevoerd. Indien dit niet mogelijk is zal voor dit aspect tussen CI en certificaathouder afspraken worden gemaakt op welke wijze controle plaats zal vinden. 7.2 Controle op het kwaliteitssysteem Volgens de frequentie in artikel.6 van deze BRL controleert de certificatie-instelling of de producent voldoet aan de kwaliteitssysteemeisen uit hoofdstuk 5 van deze BRL.

21 Eisen aan de certificatie-instelling.1 Algemeen De certificatie-instelling moet voldoen aan de in EN gestelde eisen. Bovendien moet de instelling voor het onderwerp van deze BRL zijn geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie of een daaraan gelijkwaardige instelling (een accreditatie-instelling waarmee de RvA een overeenkomst van wederzijdse acceptatie heeft gesloten). De certificatie-instelling moet beschikken over een reglement, of een daaraan gelijkwaardig document, waarin de algemene regels zijn vastgelegd die bij certificatie worden gehanteerd. In het bijzonder zijn dit: De algemene regels voor het uitvoeren van het toelatingsonderzoek, te onderscheiden naar: o De wijze waarop leveranciers worden geïnformeerd over de behandeling van een aanvraag; o De uitvoering van het onderzoek; o De beslissing naar aanleiding van het uitgevoerde onderzoek De algemene regels ten aanzien van de uitvoering van controles en de daarbij gehanteerde controleaspecten; De door de certificatie-instelling te treffen maatregelen bij tekortkomingen; De regels bij beëindiging van een certificaat; De mogelijkheid tot het instellen van beroep tegen beslissingen of maatregelen van de certificatie-instelling..2 Certificatiepersoneel Het bij certificatie betrokken personeel is te onderscheiden naar: Certificatiedeskundigen: belast met het uitvoeren van het toelatingsonderzoek en de beoordeling van de rapporten van inspecteurs; Inspecteurs: belast met de uitvoering van de externe controle bij de leverancier; Beslissers: belast met het nemen van beslissingen naar aanleiding van uitgevoerde toelatingsonderzoeken, voortzetting van certificatie naar aanleiding van uitgevoerde controles en beslissingen over de noodzaak tot het treffen van corrigerende maatregelen..2.1 Kwalificatie-eisen Onderscheiden wordt naar: Kwalificatie-eisen voor het uitvoerende certificatiepersoneel van een CI die voldoet aan de in EN gestelde eisen Kwalificatie-eisen voor het uitvoerende certificatiepersoneel van een CI die door het College van Deskundigen aanvullend zijn vastgesteld voor het onderwerp van deze BRL Kwalificatie-eisen voor het uitvoerende certificatiepersoneel van een CI die voldoet aan de in EN gestelde eisen De kwalificatie voor het uitvoerende certificatiepersoneel van een CI dient te voldoen aan hoofdstuk 5 van EN In het handboek van de CI dient beschreven te zijn hoe de kwalificatie van het certificatie personeel wordt uitgevoerd.

22 EN Certificatiedeskundigen Inspecteur Beslisser initiële productbeoordeling en beoordeling van de beoordeling product productlocatie, veld en projecten na betreffende certifcaatverlening en certifcaatuitbreidingen productielocatie certifcaatverlening 1. Algemene opleiding HBO denk- en werk niveau MBO denk- en werk niveau HBO denk- en werk niveau 2. Specifieke basistraining auditen basistraining auditen Basistraining auditen opleiding 3. Algemene ervaring 4. Specifieke ervaring 1 jaar relevante werkervaring met minimaal 4 onderzoeken waarvan: zelfstandig onder toezicht 1 volledig toelatingsonderzoek Kennis van BRL op detail niveau en 4 onderzoeken betrekking hebbend op de specifieke BRL of op BRL s die aan elkaar verwant zijn 1 jaar relevante werkervaring met minimaal 4 onderzoeken waarvan 1 zelfstandig onder toezicht Kennis van BRL op detail niveau en 4 onderzoeken betrekking hebbend op de specifieke BRL of op BRL s die aan elkaar verwant zijn 4 jaar werkervaring waarvan 1 jaar betreffende certificatiewerkzaamheden Basis kennis betreffende het specifieke certificatieschema Kwalificatie-eisen voor het uitvoerende certificatiepersoneel van een CI die door het College van Deskundigen aanvullend zijn vastgesteld voor het onderwerp van deze BRL Certificatiepersoneel Opleiding Ervaring Certificatiedeskundige HBO-niveau in een van de volgende of vergelijkbare 2 jaar disciplines: - Bouwkunde - Civiele Techniek - Werktuigbouw Inspecteur MBO-niveau in een van de volgende of vergelijkbare disciplines: - Bouwkunde/Civiele Techniek - Materiaalkunde - Werktuigbouw 2 jaar Beslisser HBO-niveau in een van de volgende of vergelijkbare 4 jaar disciplines: Managementervaring - Bouwkunde - Civiele Techniek - Kwaliteitskunde - Werktuigbouw - Vergelijke opleiding Opleiding en ervaring van het betrokken certificatiepersoneel moet aantoonbaar zijn vastgelegd..2.2 Kwalificatie Certificatiepersoneel moet aantoonbaar zijn gekwalificeerd door toetsing van opleiding en ervaring aan bovenvermelde eisen. Indien kwalificatie plaats vindt op grond van afwijkende criteria, moet dit schriftelijk zijn vastgelegd. De bevoegdheid om te kwalificeren ligt bij: Beslissers: kwalificatie van certificatiedeskundigen en inspecteurs Management van de certificatie-instelling: kwalificatie van beslissers.

23 .3 Rapport toelatingsonderzoek De certificatie-instelling legt de bevindingen van het toelatingsonderzoek vast in een rapport. Het rapport moet aan de volgende eisen voldoen: Volledigheid: het rapport doet een uitspraak over alle in de beoordelingsrichtlijn gestelde eisen; Traceerbaarheid: de bevindingen waarop uitspraken zijn gebaseerd moeten traceerbaar zijn vastgelegd; Basis voor beslissing: de beslisser over certificaatverlening moet zijn beslissing kunnen baseren op de in het rapport vastgelegde bevindingen..4 Beslissing over certificaatverlening De beslissing over certificaatverlening moet plaats vinden door een daartoe gekwalificeerde beslisser, die niet zelf bij het certificaatonderzoek betrokken is geweest. De beslissing moet traceerbaar zijn vastgelegd..5 Uitvoeringsvorm kwaliteitsverklaring Het productcertificaat moet zijn uitgevoerd conform het als bijlage opgenomen model..6 Aard en frequentie van externe controles De certificatie-instelling moet controle uitoefenen bij de leverancier op de naleving van zijn verplichtingen. Over de aan te houden controlefrequentie beslist het College van Deskundigen Wapeningsmaterialen. Bij de inwerkingtreding van deze beoordelingsrichtlijn is de frequentie vastgesteld op 4 controlebezoeken per jaar. Controles zullen in ieder geval betrekking hebben op: De in het certificaat vastgelegde productspecificatie Het productieproces van de leverancier; Het IKB-schema van de leverancier en de resultaten van door de leverancier uitgevoerde controles; De juiste wijze van merken van de gecertificeerde producten; De naleving van de vereiste procedures. De bevindingen van elke uitgevoerde controle zullen door de certificatie-instelling naspeurbaar worden vastgelegd in een rapport..7 Rapportage aan College van Deskundigen De certificatie-instelling rapporteert ten minste jaarlijks over de uitgevoerde certificatiewerkzaamheden. In deze rapportage moeten de volgende onderwerpen aan de orde komen: Mutaties in aantal certificaten (nieuw/vervallen); Aantal uitgevoerde controles in relatie tot de vastgestelde frequentie; Resultaten van de controles; Opgelegde maatregelen bij tekortkomingen; Ontvangen klachten van derden over gecertificeerde producten.. Interpretatie van eisen Het College van Deskundigen Wapeningsmaterialen mag de interpretatie van in deze beoordelingsrichtlijn gestelde eisen vastleggen in één afzonderlijk interpretatiedocument. De certificatie-instelling is verplicht zich op de hoogte te stellen of er een interpretatiedocument is vastgesteld en, indien dit het geval is, de daarin vastgelegde interpretaties te hanteren..9 Specifieke door het College van Deskundigen vastgestelde regels Door het College van Deskundigen Wapeningsmaterialen zijn geen specifieke regels vastgelegd.

24 9 Lijst van vermelde documenten 9.1 Publiekrechtelijke regelgeving Bouwbesluit 2003 Bouwbesluit 2003 Stb. 2001, 410; Stb. 2002, 203, 516, 51; Stb. 2005, 1, 36, 417, 52; Stb. 2006, 14 en de Ministeriële Regeling Stcrt. 2002, 241, Stcrt. 2003, 101 en Stcrt 2005, 163 en Normen / normatieve documenten: NEN Betonstaal, december 1991, inclusief wijzigingsblad A1; mei 1997 ontwerpnen Betonstaal: juli 2007 NEN Technische grondslagen voor bouwconstructies TGB Voorschriften Beton - TGB Constructieve eisen en rekenmethoden (VBC-1995), september 1995 inclusief wijzigingsblad A3; 2004 NEN Voorschriften Beton - Uitvoering, december 2002 NEN-EN Metalen Trekproef Deel 1: Beproevingsmethode bij omgevingstemperatuur, augustus 2001 NEN-EN Steel for the reinforcement of concrete Weldable reinforcing Steel-General; juni 2005 NEN-EN Producten van metaal Soorten keuringsdocumenten, oktober 2004 NEN-EN Algemene eisen voor instellingen die productcertificatie-systemen uitvoeren NEN-EN Algemene eisen voor instellingen die beoordeling en certificatie/registratie van kwaliteitssystemen uitvoeren NEN-EN-ISO Metalen IJking van krachtmeetinstrumenten die voor de kalibratie van éénassige beproevingstoestellen worden gebruikt NEN-EN-ISO Metalen Verificatie van éénassige statische beproevingstoestellen Deel 1: Trek/drukbanken Verificatie en kalibratie van het krachtmeetsysteem, augustus 2004 NEN-EN-ISO Metalen Kalibratie van extensometers gebruikt voor éénassige beproeving, october 2002 NEN-EN-ISO Staal voor de wapening en voorspanning van beton - Beproevingsmethoden - Deel 1: Wapeningsstaven, -draad en strengen, juni 2002 NEN-EN-ISO Staal voor de wapening en voorspanning van beton - Beproevingsmethoden - Deel 2: Gepuntlaste wapeningsnetten, juni 2002 NEN-EN-ISO/IEC Algemene criteria voor het functioneren van verschillende soorten instellingen die keuringen uitvoeren NEN-EN-ISO/IEC Conformiteitsbeoordeling Algemene eisen voor instellingen die persoonscertificatie uitvoeren NEN-EN-ISO/IEC Algemene eisen voor de bekwaamheid van beproevings- en kalibratielaboratoria BRL Nationale Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO productcertificaat voor Betonstaal, januari 2000, inclusief wijzigingsblad: januari 2005 *) Indien achter het nummer van een gecorrigeerde of aangevulde norm een jaartal is geplaatst, betreft dit het jaar waarin de laatst gepubliceerde correctie of aanvulling is uitgegeven.

25 KOMO P productcertificaat Bijlage 1 Nummer Vervangt Uitgegeven d.d. Geldig tot Onbepaald Pagina 1 van 2 Tralieliggers VERKLARING VAN CI Dit productcertificaat is afgegeven op basis van BRL 0502 "Tralieliggers", conform het CI- Reglement voor Productcertificatie. CI verklaart, dat het gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat de door de certificaathouder vervaardigde Tralieliggers aan de in dit productcertificaat vastgelegde technische specificaties voldoen, mits zij zijn voorzien van het KOMO -merk op de wijze zoals aangegeven in dit productcertificaat. directeur CI Certificaathouder Adres Tel. Fax www. Beoordeeld is: kwaliteitssysteem product Periodieke controle is een collectief merk van Stichting Bouwkwaliteit

26 KOMO productcertificaat Tralieliggers PRODUCTSPECIFICATIE Algemeen De tralieliggers zijn bestemd voor toepassing in betonconstructies. Types:.. Nadere specificatie. Merken Elke bundel tralieliggers dient van een label te worden voorzien waarop ten minste de volgende verplichte aanduidingen staan vermeld: - KOMO -beeldmerk - Naam certificaathouder - Certificaatnummer - Type indeling - Product kenmerk (hoogte/breedte/afmetingen staven). Bovendien dienen alle FeB 500 HWL/HK/HKN staven te zijn voorzien van het producenten walsmerk. WENKEN VOOR DE GEBRUIKER Inspecteer bij aflevering of: - geleverd is wat is overeengekomen; - het merk en de wijze van merken juist zijn; - de producten geen zichtbare gebreken vertonen als gevolg van transport en dergelijke. Indien u op grond van het hiervoor gestelde tot afkeuring overgaat, neem dan contact op met: - en zo nodig met: - CI. Raadpleeg voor de juiste wijze van opslag, transport en verwerking de verwerkingsvoorschriften van de certificaathouder. LIJST VAN VERMELDE DOCUMENTEN* NEN 600 Betonstaal NEN 6722 Voorschriften Beton Uitvoering NEN-EN 1000 Steel for the reinforcement of concrete Weldable reinforcing Steel-General; juni 2005 * Voor de juiste versie van de vermelde normen wordt verwezen naar BRL 0502, alsmede het laatste wijzigingsblad bij BRL

27 Bijlage 2 Model IKB-schema Onderwerpen Aspecten Methode Frequentie Registratie Ingangscontrole grondstoffen c.q. toegeleverde materialen: Walsdraad Betonstaal Lasmateriaal Productieproces, productieapparatuur, materieel: Procedures Werkinstructies Apparatuur Materieel Halffabrikaten Eindproducten Keuringen - Treksterkte - Afschuifkracht - Buigproef - Afmetingen Meet- en beproevingsmiddelen Meetmiddelen Kalibratie Logistiek Intern transport Opslag Verpakking Conservering Identificatie c.q. merken van half- en eindproducten