Beoordelingsrichtlijn

Transcriptie

1 BRL Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO productcertificaat voor PVC-U en ABS instort- en indrukmoffen voor betonnen buizen en putten Vastgesteld door CVD-LSK d.d Aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit d.d

2 Voorwoord Kiwa Deze Beoordelingsrichtlijn is opgesteld door het College van Deskundigen voor Leidingsystemen van Kunststof CVD- LSK van Kiwa, waarin belanghebbende partijen op het gebied van PVC-U en ABS instort- en indrukmoffen zijn vertegenwoordigd. Dit college begeleidt ook de uitvoering van certificatie en stelt zonodig deze Beoordelingsrichtlijn bij. Waar in deze Beoordelingsrichtlijn sprake is van College van Deskundigen is daarmee bovengenoemd college bedoeld. Deze Beoordelingsrichtlijn zal door Kiwa worden gehanteerd in samenhang met het Kiwa-Reglement voor Productcertificatie. In dit reglement is de door Kiwa gehanteerde werkwijze vastgelegd bij de uitvoering van het onderzoek ter verkrijging van het productcertificaat, alsmede de werkwijze bij de externe controle. Bindend verklaring Deze beoordelingsrichtlijn is door Kiwa bindend verklaard per Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen Sir W. Churchill-laan 273 Postbus AB RIJSWIJK ZH Telefoon Fax Internet Kiwa Nederland B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemg van de uitgever. Onverderd de aanvaarding van de Beoordelingsrichtlijn door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit als Nationale Beoordelingsrichtlijn berusten alle rechten bij Kiwa. Het gebruik van deze Beoordelingsrichtlijn door derden, voor welk doel dan ook, is uitsluitend toegestaan nadat een schriftelijke overeenkomst met Kiwa is gesloten waarin het gebruiksrecht is geregeld.

3 Inhoud Voorwoord Kiwa 1 Inhoud 2 1 Inleiding Algemeen Toepassingsgebied Acceptatie van door de leverancier geleverde onderzoeksrapporten Certificaat 4 2 Terologie 5 Definities 5 3 Procedure voor het verkrijgen van een kwaliteitsverklaring Toelatingsonderzoek Certificaatverlening 6 4 Producteisen en bepalingsmethoden Algemeen Producteisen Aanvullende/ afwijkende eisen ten opzichte van NEN Afmetingen van PVC en ABS moffen Uitsteken van indrukmoffen Bezandingslijm en zand ten behoeve van bezanding Aangelijmde flensverbindingen Valproef 0 C Toleranties inlaat betonnen buis of put Afdichtingsringen Kleur Certificatiemerk 9 5 Eisen aan het kwaliteitssysteem Algemeen Beheerder van het kwaliteitssysteem Interne kwaliteitsbewaking/kwaliteitsplan Procedures en werkinstructies 11 BRL 9206,

4 6 Samenvatting onderzoek en controle Onderzoeksmatrix Controle kwaliteitssysteem 12 7 Eisen aan de certificatie-instelling Algemeen Certificatiepersoneel Kwalificatie-eisen Kwalificatie Rapport toelatingsonderzoek Beslissing over certificaatverlening Uitvoeringsvorm kwaliteitsverklaring Aard en frequentie van externe controles Rapportage aan College van Deskundigen Interpretatie van eisen 15 8 Lijst van vermelde documenten Normen / normatieve documenten: 16 Bijlage 1 Raam IKB-schema BRL 9206,

5 1 Inleiding 1.1 Algemeen De in deze beoordelingsrichtlijn opgenomen eisen worden door certificatie-instellingen, die hiervoor erkend zijn door de Raad voor Accreditatie, gehanteerd bij de behandeling van een aanvraag voor c.q. de instandhouding van een productcertificaat voor PVC-U en ABS instort- en indrukmoffen. De af te geven kwaliteitsverklaring wordt aangeduid als KOMO -productcertificaat. Het techniekgebied van de BRL is: F2 leidingsystemen niet industriële toepassing (zowel nr. als tekst vermelden). Naast de eisen die in deze beoordelingsrichtlijn zijn vastgelegd, stellen de certificatie- en attesteringsinstellingen aanvullende eisen, in de zin van algemene procedure-eisen van certificatie en attestering, zoals vastgelegd in het algemeen certificatie- en attesteringsreglement van de betreffende instelling. Deze beoordelingsrichtlijn vervangt BRL 9206 d.d PVC-U instort- en indrukmoffen voor betonnen rioleringsbuizen. Bij de uitvoering van certificatiewerkzaamheden zijn de certificatie-instellingen gebonden aan de eisen die in het hoofdstuk Eisen aan certificatie-instellingen zijn vastgelegd. Bestaande kwaliteitsverklaringen behouden hun geldigheid. 1.2 Toepassingsgebied De moffen worden toegepast in verticale aansluitingen van betonnen buizen met standpijpen van kunststof met noale buitenmiddellijnen van 110 tot en met 200 mm voor afvoer van water. Moffen voor horizontale aansluitingen zijn toegelaten in betonnen putten voor afvoer van water waarbij de aansluitende buis een diameter heeft uit de reeks van 110mm tot en met 630mm. De horizontale toepassing geldt niet op buizen. 1.3 Acceptatie van door de leverancier geleverde onderzoeksrapporten Indien door de leverancier rapporten van onderzoekinstellingen of laboratoria worden overgelegd om aan te tonen dat aan de eisen van de BRL wordt voldaan, zal moeten worden aangetoond dat deze zijn opgesteld door een instelling die voldoet aan de van toepassing zijnde accreditatienorm, te weten: NEN-EN-ISO/IEC voor laboratoria; NEN-EN-ISO/IEC voor inspectie-instellingen; NEN-EN voor certificatie-instellingen die producten certificeren; NEN-EN voor certificatie-instellingen die systemen certificeren; NEN-EN-ISO/IEC voor certificatie-instellingen die personen certificeren. De instelling wordt geacht aan deze criteria te voldoen wanneer een accreditatiecertificaat kan worden overgelegd, afgegeven door de Raad voor Accreditatie (RvA) of een accreditatie-instelling waarmee de RvA een overeenkomst van wederzijdse acceptatie heeft gesloten. Deze accreditatie moet betrekking hebben op het voor deze BRL vereiste onderzoek. Indien geen accreditatiecertificaat kan worden overgelegd, zal de certificatie-instelling zelf verifiëren of aan de accreditatienorm is voldaan, of het desbetreffende onderzoek opnieuw zelf (laten) uitvoeren. 1.4 Certificaat Het model van het op basis van deze BRL af te geven KOMO productcertificaat is conform het modelcertificaat op de website van de Stichting KOMO BRL 9206,

6 2 Terologie Definities In deze beoordelingsrichtlijn wordt verstaan onder: Leverancier: de partij die er voor verantwoordelijk is dat producten bij voortduring voldoen aan de eisen waarop de certificatie is gebaseerd; IKB-schema: een beschrijving van de door de leverancier uitgevoerde kwaliteitscontroles, als onderdeel van zijn kwaliteitssysteem; CI: Certificatie-Instelling. BRL 9206,

7 3 Procedure voor het verkrijgen van een kwaliteitsverklaring 3.1 Toelatingsonderzoek Het door de certificatie-instelling uit te voeren toelatingsonderzoek vindt plaats aan de hand van de in deze beoordelingsrichtlijn opgenomen prestatie- en producteisen inclusief beproevingsmethoden en omvatten, afhankelijk van de aard van het te certificeren product: (Monster)onderzoek, om vast te stellen of de producten voldoen aan de product- en/of prestatie-eisen; Beoordeling van het productieproces; Beoordeling van het kwaliteitssysteem en het IKB-schema; Toetsing op de aanwezigheid en het functioneren van de overige vereiste procedures; Beoordeling van de verwerkingsvoorschriften van de leverancier. 3.2 Certificaatverlening Na afronding van het toelatingsonderzoek worden de resultaten voorgelegd aan de beslisser. Deze beoordeeld de resultaten en stelt vast of het certificaat kan worden verleend of dat aanvullende gegevens en/of onderzoeken nodig zijn voordat het certificaat kan worden verleend. BRL 9206,

8 4 Producteisen en bepalingsmethoden 4.1 Algemeen In dit hoofdstuk zijn de producteisen opgenomen waaraan PVC-U en ABS instort- en indrukmoffen moeten voldoen evenals de bepalingsmethoden om vast te stellen dat aan de eisen wordt voldaan. 4.2 Producteisen De eisen te stellen aan verticale en horizontale indruk-/ instortmoffen zijn vastgelegd in: NEN 7060 "Instortmoffen van ongeplasticeerd PVC voor ronde rioolbuizen van ongewapend of gewapend beton". Opmerking 1: NEN 7060 dekt verticaal toegepaste moffen af. Voor horizontale moffen gelden alle eisen uit NEN 7060 behalve: Weerstand tegen uitwendige belasting. Zie ook 4.3. en eisen in in het navolgende hoofdstuk 4.3. Opmerking 2: het materiaal ABS maakt ook deel uit van deze BRL. 4.3 Aanvullende/ afwijkende eisen ten opzichte van NEN 7060 De aanvullende en afwijkende eisen zijn in de navolgende paragrafen vastgelegd. - materiaal ABS maakt ook deel uit van deze BRL; - horizontale toepassing voor aansluiting op betonnen putten is toegestaan; -behalve instortmoffen maken ook indrukmoffen deel uit van deze BRL. Daar waar in NEN 7060 over NEN 7046 wordt gesproken dient te worden gelezen BRL 52200/NEN-EN1401 in plaats van NEN Weerstand tegen uitwendige verticale belasting Deze eis overeenkomstig NEN 7060 geldt voor verticale instort- en indrukmoffen. Deze eis is niet geldig voor horizontale instort- en indrukmoffen. Verder geldt uitsluitend de belasting van 40kN. Noot: de oude NEN 7060 spreekt ook van 15 kn, die is niet meer geldig Afmetingen van PVC en ABS moffen Verticaal: afmetingen van moffen bestemd om verticaal te worden toegepast zijn overeenkomstig tabel 4.3a. Tabel 4.3a Afmetingen geldig voor moffen verticaal toegepast d e e mof1) d im indrukmof Moffen voor verticale toepassing d sm l 1 4) e mof1) d im instortmof onrondheid2) onrondheid 2) onrondheid3) 110 2,9 110,4 0, ,9 110,4 0,8 2, ,9 125,4 0, ,9 125,4 0,9 2, ,6 160,5 1, ,6 160,5 1,2 3, ,4 200,6 1, ,4 200,6 1,4 4, Noot: zie voor verklaring symbolen de volgende tabel d sm l 1 4) BRL 9206,

9 Wanddikte ter plaatse van afdichtingsring (geldig voor alle moffen, indruk/instort/verticaal/horizontaal) De wanddikte ter plaatse van de opsluitconstructie van de afdichtingsring is vrij; deze dient wel te worden opgegeven. Lengte van mof De lengte l 2 is vrij, mits aan van NEN 7060 is voldaan; deze dient wel te worden opgegeven. Noot: zie ook uitsteken van indrukmoffen. Horizontaal: afmetingen van PVC en ABS moffen bestemd om horizontaal te worden toegepast, zijn overeenkomstig tabel 4.3b. Tabel 4.3b Afmetingen geldig voor PVC en ABS moffen horizontaal toegepast d e d im indrukmof d i,max d i, 2) Moffen voor horizontale toepassing 5) d sm l 1 5) d im d i,max d i, 2) instortmof d i,max d i, 3) ,4 0, ,4 0,8 2, ,4 0, ,4 0,9 2, ,5 1, ,5 1,2 3, ,6 1, ,6 1,4 4, ,8 1, ,8 1,7 5, ,0 2, ,0 2,2 6, ,2 2, ,2 2,8 8, ,5 3, ,5 3,5 10, ,9 4, ,9 4,4 12, Opmerking: symbolen overgenomen uit NEN 7060 d sm l 1 5) d e is de noale buitenmiddenlijn van de bijbehorende PVC-standpijp e mof is de imale wanddikte van de mofwand voor verticale toepassing ongeacht of dit door spuitgieten of uit buis vervormen is verkregen d im is de gemiddelde binnenmiddellijn ter plaatse van het insteekgedeelte d sm is de gemiddelde binnenmiddenlijn van de doorstroomopening l 1 is de insteekdiepte. Zie ook 5); d i,max d i, is onrondheid en geldt ter plaatse van het insteekgedeelte 1) e mof is gelijk aan de wanddikte van de mof uit NEN-EN en aan e b uit NEN ) Toelaatbare onrondheid is gelijk aan 0,007 x d e 3) Toelaatbare onrondheid van het insteekgedeelte NA instorten en is 0,02 x d e volgens NEN ) De insteekdiepte voor verticale toepasssing is kleiner dan die volgens NEN-EN tabel 13 Medium 5) Voor de horizontale toepassing zijn instort- en indrukmoffen zonder stootrand toegestaan. Dit kan betekenen dat de insteekdiepte groter wordt, afhankelijk van hoever de buis is doorgeschoven. Wanddikte van horizontale moffen De wanddikte van horizontale instort- en indrukmoffen is vrij en dient door de fabrikant te worden opgegeven. BRL 9206,

10 4.3.2 Uitsteken van indrukmoffen Indrukmoffen mogen aan de buitenkant van de betonnen buiswand steken onder de voorwaarde dat het functionele deel van het afdichtingselement tussen buis en mof niet zichtbaar wordt of dat de afdichtende werking hiervan niet nadelig wordt beïnvloed. Het uitsteken wordt veroorzaakt door de ronding van de buis en het vlakke (boven)deel van de mof. De producent geeft in een interne instructies aan hoeveel de mof mag uitsteken. Noot: instortmoffen kunnen niet uitsteken vanwege het gebruik van een mal tijdens het instorten Bezandingslijm en zand ten behoeve van bezanding Indien gebruik wordt gemaakt van een bezandingslijm dan dient deze ter beoordeling aan het CI bekend te worden gemaakt en na goedkeuring te worden vastgelegd in het interne kwaliteitsbewakingschema. De gradatie van het zand dient ter beoordeling aan het CI te worden opgegeven en na goedkeuring te worden vastgelegd in het interne kwaliteitsbewakingschema Aangelijmde flensverbindingen Indien de instort- of indrukmof is voorzien van een aangelijmde flens dan dient de toegepaste lijm te voldoen aan BRL De PVC of ABS flens dient te voldoen aan de volgende eisen uit BRL 52200/ NEN-EN (PVC) of NEN-EN 1455 (ABS): - Uiterlijk - Gedrag bij verwarg tot 150 C - Vicat-verwekingstemperatuur voor PVC overeenkomstig NEN-EN , voor ABS conform NEN-EN 1455 De afmetingen van de flens dienen ter beoordeling aan het CI te worden opgegeven Valproef 0 C Bij beproeving overeenkomstig NEN-EN tabel 12 mag geen van de 5 proefstukken scheuren of breken. De instort- en indrukmoffen worden in complete toestand beproefd; dat betekent inclusief eventueel aangelijmde flenzen. Indien er sprake is van een flensverbinding dan mag de flens zelf wel scheuren of breken. De breuk- of scheurlijm mag niet doorlopen naar de mof Toleranties inlaat betonnen buis of put De afmetingen van het (te boren) gat dienen te worden opgegeven aan het CI middels vrijgegeven en geautoriseerde tekeningen met de daarop van toepassing zijnde toleranties. De afmetingen dienen te worden vermeld in het productcertificaat Afdichtingsringen De toegepaste afdichtingen moeten voldoen aan BRL 2013 voor rubber of BRL 2020 voor TPE Kleur De instortmoffen moeten middelgrijs van kleur zijn overeenkomstig RAL 7037 of signaalrood overeenkomstig RAL Ten behoeve van gescheiden stelsels mag de kleur van de instortmoffen desgewenst roodbruin zijn volgens RAL Certificatiemerk De moffen dienen op een deugdelijke en duidelijke wijze door middel van in- of opdruk, van de aanduidingen te zijn voorzien: - fabrieksnaam of gedeponeerd handelsmerk; - het genormaliseerde symbool PVC of ABS ; - NEN 7060; voor horizontale toepassing alleen BRL 9206; - het beeld- of woordmerk KOMO; - Noale buitenmiddellijn in mm van de standpijp die op de instortmof kan worden aangesloten; - Het type instortmof verticaal alleen 40kN 1). Deze aanduiding geldt niet voor de horizontale toepassing. BRL 9206,

11 1) NEN 7126 (1991) laat alleen een ponsbelasting van 40 kn toe. Daarmee wordt de toepassing van 15 kn uitgesloten. In ingestorte toestand moeten de volgende merken zichtbaar blijven: - Het beeld- of woordmerk KOMO; - Fabrieksnaam of gedeponeerd handelsmerk; - Type instortmof of indrukmof (40kN); - Productieperiode. BRL 9206,

12 5 Eisen aan het kwaliteitssysteem 5.1 Algemeen In dit hoofdstuk zijn de eisen opgenomen waaraan het kwaliteitssysteem van de leverancier moet voldoen. 5.2 Beheerder van het kwaliteitssysteem Binnen de organisatiestructuur moet een functionaris zijn aangewezen die belast is met het beheer van het kwaliteitssysteem. 5.3 Interne kwaliteitsbewaking/kwaliteitsplan De leverancier moet beschikken over een door hem toegepast schema van interne kwaliteitsbewaking (IKB-schema). In dit IKB-schema moet aantoonbaar zijn vastgelegd: welke aspecten door de producent worden gecontroleerd; volgens welke methoden die controles plaatsvinden; hoe vaak deze controles worden uitgevoerd; hoe de controleresultaten worden geregistreerd en bewaard. Dit IKB-schema moet overeenkomen met het in de bijlage opgenomen raam-ikb-schema. 5.4 Procedures en werkinstructies De leverancier moet kunnen overleggen: procedures voor: o de behandeling van producten met afwijkingen; o corrigerende maatregelen bij geconstateerde tekortkogen; o de behandeling van klachten over geleverde producten en/of diensten; de gehanteerde werkinstructies en controleformulieren. BRL 9206,

13 6 Samenvatting onderzoek en controle Hieronder is de samenvatting gegeven van het bij certificatie uit te voeren: Toelatingsonderzoek: het onderzoek om vast te stellen dat aan alle in de BRL gestelde eisen wordt voldaan; Controleonderzoek: het onderzoek dat na certificaatverlening wordt uitgevoerd om vast te stellen dat de gecertificeerde producten bij voortduring aan de in de BRL gestelde eisen voldoen; daarbij is tevens aangegeven met welke frequentie controleonderzoek door de certificatie-instelling (CI) moet worden uitgevoerd; Controle op het kwaliteitssysteem: controle op de naleving van het IKB-schema en de procedures. 6.1 Onderzoeksmatrix Voor onderzoek wordt aselect de monsterneg verricht. Omschrijving eis Artikel/norm Onderzoek in kader van Toelatingsonderzoek Toezicht door CI na certificaatverlening Controle 2) imum frequentie/jr afmetingen 4.3 x x 2 materiaal NEN 7060 x x 1 valproef NEN 7060 x x 1 verwarg 150 C NEN 7060 x x 2 Vicat NEN 7060 x x 1 dichtheid verbindingen NEN 7060 x x 1 afdichtingselement NEN 7060 en BRL 9206 x afdichtingsproducent 1 afdichtingsproducent fixering rubberring NEN 7060 x x 1 lijmverbinding NEN 7060 x lijmproducent 1 eisen aan instortmoffen in ingestorte toestand 5.2 NEN 7060 x x 1 waterdichtheid tussen instortmof en beton NEN 7060 x x 1 kleur 7.1 NEN 7060 en x x BRL 9206 merken 7.1 NEN 7060 en x x van BRL 9206 bezandingslijm 4.3 x x 1 (IKB) aangelijmde flensverbinding 4.3 x x 1 valproef 0 C 4.3 x x 1 Tolerantie inlaat betonbuis 4.3 x x 1 Kwaliteitssysteem 5 x x 2 1) Bij significante wijzigingen, ter beoordeling door de CI, in het productieproces dienen de producteisen opnieuw te worden getoetst. 2) door de inspecteur of door de certificaathouder in aanwezigheid van de inspecteur worden alle producteigenschappen bepaald die binnen de bezoektijd (maximaal 1 dag) kunnen worden uitgevoerd. Indien dit niet mogelijk is zal voor dit aspect tussen CI en certificaathouder afspraken worden gemaakt op welke wijze controle plaats zal vinden. 6.2 Controle kwaliteitssysteem Tijdens de inspectiebezoeken zal het Interne Kwaliteits Bewakingsschema van de producent worden gecontroleerd. BRL 9206,

14 7 Eisen aan de certificatie-instelling 7.1 Algemeen De certificatie-instelling moet voldoen aan de in EN gestelde eisen. Bovendien moet de instelling voor het onderwerp van deze BRL zijn geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie of een daaraan gelijkwaardige instelling (een accreditatie-instelling waarmee de RvA een overeenkomst van wederzijdse acceptatie heeft gesloten). De certificatie-instelling moet beschikken over een reglement, of een daaraan gelijkwaardig document, waarin de algemene regels zijn vastgelegd die bij certificatie worden gehanteerd. In het bijzonder zijn dit: De algemene regels voor het uitvoeren van het toelatingsonderzoek, te onderscheiden naar: o De wijze waarop leveranciers worden geïnformeerd over de behandeling van een aanvraag; o De uitvoering van het onderzoek; o De beslissing naar aanleiding van het uitgevoerde onderzoek De algemene regels ten aanzien van de uitvoering van controles en de daarbij gehanteerde controleaspecten; De door de certificatie-instelling te treffen maatregelen bij tekortkogen; De door de certificatie-instelling te ondernemen maatregelen bij oneigenlijk gebruik van certificaten, certificatiemerk, pictogrammen en logo s. De regels bij beëindiging van een certificaat; De mogelijkheid tot het instellen van beroep tegen beslissingen of maatregelen van de certificatie-instelling. 7.2 Certificatiepersoneel Het bij certificatie betrokken personeel is te onderscheiden naar: Certificatiedeskundigen: belast met het uitvoeren van het toelatingsonderzoek en de beoordeling van de rapporten van inspecteurs; Inspecteurs: belast met de uitvoering van de externe controle bij de leverancier; Beslissers: belast met het nemen van beslissingen naar aanleiding van uitgevoerde toelatingsonderzoeken, voortzetting van certificatie naar aanleiding van uitgevoerde controles en beslissingen over de noodzaak tot het treffen van corrigerende maatregelen Kwalificatie-eisen Door het College van Deskundigen CVD-LSK zijn de volgende kwalificatie-eisen vastgesteld voor het onderwerp van deze BRL: Onderscheiden wordt naar: Kwalificatie-eisen voor het uitvoerende certificatiepersoneel van een CI die voldoet aan de in EN gestelde eisen; Kwalificatie-eisen voor het uitvoerende certificatiepersoneel van een CI die door het College van Deskundigen aanvullend zijn vastgesteld voor het onderwerp van deze BRL. Opleiding en ervaring van het betrokken certificatiepersoneel moet aantoonbaar zijn vastgelegd. BRL 9206,

15 EN45011 Auditor initiële productbeoordeling en beoordeling van de productielocatie Inspecteur beoordeling productlocatie, veld en projecten na certificaatverlening Beslisser betreffende certificaatverlening en -uitbreiding Opleiding Algemeen Opleiding Specifiek Ervaring Algemeen Ervaring Specifiek Relevante techn. HBO denk- en werkniveau of (MBO + ) Interne training certificatie en CI beleid Training auditvaardigheden op BRL toegespitste opleiding specifieke cursussen en trainingen (kennis en vaardigheden) 1 jaar relevante werkervaring met imaal 4 onderzoeken waarvan: zelfstandig onder toezicht 1 volledig toelatingsonderzoek kennis van BRL op detail niveau en 4 onderzoeken betrekking hebbend op de specifieke BRL of op BRL s die aan elkaar verwant zijn Techn. MBO werk en denkniveau Interne training certificatie en CI beleid Training auditvaardigheden op BRL toegespitste opleiding specifieke cursussen en trainingen (kennis en vaardigheden) 1 jaar relevante werk ervaring met imaal 4 onderzoeken waarvan 1 zelfstandig onder toezicht kennis van BRL op detail niveau en 4 onderzoeken betrekking hebbend op de specifieke BRL of op BRL s die aan elkaar verwant zijn HBO denk- en werkniveau Interne training certificatie en CI beleid Training auditvaardigheden n.v.t. tenzij door CvD specifieke eisen zijn gesteld 4 jaar werkervaring waarvan tenste 1 jaar m.b.t. certificatie kennis van de specifieke BRL op hoofdlijnen Kwalificatie Certificatiepersoneel moet aantoonbaar zijn gekwalificeerd door toetsing van opleiding en ervaring aan bovenvermelde eisen. Indien kwalificatie plaats vindt op grond van afwijkende criteria, moet dit schriftelijk zijn vastgelegd. De bevoegdheid om te kwalificeren ligt bij: Beslissers: kwalificatie van certificatiedeskundigen en inspecteurs; Management van de certificatie-instelling: kwalificatie van beslissers. 7.3 Rapport toelatingsonderzoek De certificatie-instelling legt de bevindingen van het toelatingsonderzoek vast in een rapport. Het rapport moet aan de volgende eisen voldoen: Volledigheid: het rapport doet een uitspraak over alle in de beoordelingsrichtlijn gestelde eisen; Traceerbaarheid: de bevindingen waarop uitspraken zijn gebaseerd moeten traceerbaar zijn vastgelegd; Basis voor beslissing: de beslisser over certificaatverlening moet zijn beslissing kunnen baseren op de in het rapport vastgelegde bevindingen. BRL 9206,

16 7.4 Beslissing over certificaatverlening De beslissing over certificaatverlening moet plaats vinden door een daartoe gekwalificeerde beslisser, die niet zelf bij het certificaatonderzoek betrokken is geweest. De beslissing moet traceerbaar zijn vastgelegd. 7.5 Uitvoeringsvorm kwaliteitsverklaring Het productcertificaat moet zijn uitgevoerd conform het modelcertificaat op de website van de Stichting KOMO Aard en frequentie van externe controles De certificatie-instelling moet controle uitoefenen bij de leverancier op de naleving van zijn verplichtingen. Over de aan te houden controlefrequentie beslist het College van Deskundigen CVD-LSK. Bij de inwerkingtreding van deze beoordelingsrichtlijn is de frequentie vastgesteld op 4 controlebezoeken per jaar. Indien de productielocatie een gecertificeerd ISO 9001 systeem heeft, kan de frequentie worden verlaagd met maximaal 2 bezoeken per jaar. Controles zullen in ieder geval betrekking hebben op: De in het certificaat vastgelegde productspecificatie; Het productieproces van de leverancier; Het IKB-schema van de leverancier en de resultaten van door de leverancier uitgevoerde controles; De juiste wijze van merken van de gecertificeerde producten; De naleving van de vereiste procedures. De bevindingen van elke uitgevoerde controle zullen door de certificatie-instelling naspeurbaar worden vastgelegd in een rapport. 7.7 Rapportage aan College van Deskundigen De certificatie-instelling rapporteert ten ste jaarlijks over de uitgevoerde certificatiewerkzaamheden. In deze rapportage moeten de volgende onderwerpen aan de orde komen: Mutaties in aantal certificaten (nieuw/vervallen); Aantal uitgevoerde controles in relatie tot de vastgestelde frequentie; Resultaten van de controles; Opgelegde maatregelen bij tekortkogen; Ontvangen klachten van derden over gecertificeerde producten. 7.8 Interpretatie van eisen Het College van Deskundigen CVD-LSK mag de interpretatie van in deze beoordelingsrichtlijn gestelde eisen vastleggen in één afzonderlijk interpretatiedocument. De certificatie-instelling is verplicht zich op de hoogte te stellen of er een interpretatiedocument is vastgesteld en, indien dit het geval is, de daarin vastgelegde interpretaties te hanteren. BRL 9206,

17 8 Lijst van vermelde documenten 8.1 Normen / normatieve documenten: NEN Instortmoffen van ongeplasticeerd PVC voor ronde rioolbuizen van ongewapend of gewapend beton NEN 7126, 2004 Buizen en hulpstukken van ongewapend, gewapend en staalvezelbeton BRL Rubberringen en flenspakkingen voor verbindingen in drinkwater- en afvalwaterleidingen BRL 2020, 2006 TPE pipe joint seals for non-pressure waste water NEN-EN Kunststofleidingsystemen voor vrij verval binnenriolering (lage en hoge temperatuur) Acrylnitrilbutadieenstyreen (ABS) Deel 1: Eisen en buizen, hulpstukken en leidingsystemen. NEN-EN Kunststof leidingsystemen voor binnenrioleringen (lage en hoge temperatuur)- Ongeplasticeerd polyvinylchloride (PVC-U) Deel 1: Specificaties voor leidingen, hulpstukken en systeem NEN-EN Kunststof leidingsystemen voor vrij verval buitenriolering PVC-U Deel 1. Eisen voor buizen, hulpstukken en het systeem. BRL 52200, Kunststofleidingsystemen voor vrij verval buitenriolering PVC-U BRL Adhesives for joints in plastics piping systems for sewerage inside buildings BRL 9206,

18 bijlage 1 Model of raam IKB-schema Onderwerpen Aspecten Methode Frequentie Registratie Grondstoffen c.q. toegeleverde materialen: Receptuur bladen Ingangscontrole grondstoffen Productieproces, productieapparatuur, materieel: Procedures Werkinstructies Apparatuur Materieel Eindproducten Meet- en beproevingsmiddelen Meetmiddelen Kalibratie Logistiek Intern transport Opslag Verpakking Conservering Identificatie c.q. merken van half- en eindproducten BRL 9206,