Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.7 - April

Transcriptie

1 Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.7 - April VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS EN VORMING Vraag nr. 191 van 18 februari 2009 van KATLEEN MARTENS Onderwijs - Time-outprojecten In het antwoord op de vraag om uitleg van 5 februari 2009 over de time-outprojecten (TO) kwam zeer fragmentarisch cijfermateriaal naar boven (Handelingen C122 OND12-5 februari 2009, blz. 4 e.v.). Bovendien werden er een aantal vragen gesteld in commissie waar de minister niet voor de vuist op kon antwoorden. Om de waarde en werking van de projecten zinvol te kunnen evalueren, wachten we niet alleen op het onderzoeksrapport dat de minister besteld heeft, maar is het ook noodzakelijk om een cijfermatig overzicht van de projecten te kennen. Vandaar deze tussentijdse vragen. 1. Kan de minister een overzicht geven van het aantal lange-to-projecten en hun werkingsgebied, alsook van het aantal korte-to-projecten en hun werkingsgebied? 2. Kan de minister ook telkens aanduiden hoeveel aanvragen er binnengekomen zijn, en aan hoeveel er gevolg werd gegeven? De minister zei dat een niet-opvolging verschillende oorzaken kan hebben. Kan hij een thematisch overzicht geven van de redenen van weigering voor een time-outproject? Heeft de minister uit de verzameling van verschillende oorzaken lessen getrokken over de werking van de projecten die tot een kwantitatieve of kwalitatieve bijsturing in de toekomst zullen leiden? 3. Over heel Vlaanderen opgeteld, hoeveel FTE (fulltime equivalenten) worden ingeschakeld in de werking van de TO-projecten? Wat is kostprijs van verdere omkadering (naast personeel)? 4. Anticiperend op het overleg met de minister van Welzijn, welke samenwerkingsvormen (alternatieve initiatieven) neemt de minister in overweging?

2 -138- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.7 - April 2009 FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS EN VORMING ANTWOORD op vraag nr. 191 van 18 februari 2009 van KATHLEEN MARTENS 1. De onderstaande tabel bevat per project het aantal toegekende begeleidingen en hun werkingsgebied voor de afgelopen twee schooljaren en het huidige schooljaar. Naam organisatie ARKTOS VZW Stedelijk vormingscentrum Naam project Lange module Lange (LTO) / Out (KTO) Aantal toegekende Begeleidingen VZW De Werf On@break 2 LTO 30 VZW Jongerencentrum Cidar Limburg project Koinoor Lang (Boemerang) Werkingsgebied LTO 47 en districten LTO 30 alle scholen en CLB's uit Oost-Vlaanderen, waar ze een samenwerkingsovereenkoms t mee hebben afgesloten. alle scholen en CLB's van de regio Vlaams-Brabant, in zoverre een fysieke bereikbaarheid door leerling en ouders per openbaar vervoer mogelijk is. Het project verleent voorrang aan vragen uit de regio Leuven. LTO 30 Provincie Limburg SPOOR(Brugge) Blink! LTO 30 Regio Brugge - Oostkust Cirkant VZW (Turhhout) ARKTOS VZW Stedelijk vormingscentrum School lang Kort LTO 15 Arrondissement Turnhout KTO 110

3 Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.7 - April VZW Albezon VZW Jongerencentrum Cidar Limburg Albezon KTO 85 Koïnoor KTO 40 kort KTO 100 Limburg alle scholen en CLB's uit Oost- Vlaanderen, waar ze een samenwerkingsovereenkoms t mee hebben afgesloten. alle scholen en CLB's van de regio Vlaams-Brabant, in zoverre een fysieke bereikbaarheid door leerling en ouders per openbaar vervoer mogelijk is. Het project verleent voorrang aan vragen uit de regio Leuven. VZW SWOB (Brugge) Swob KTO 10 Regio Brugge - Oostkust VZW Elegast (Turnhout) CGGZ De Pont (Mechelen) Vlaams-Brabant (Vilvoorde) Vlaams-Brabant (Diest) VZW Horizon Educatief (Oostende) VZW groep Intro Kortrijk- Roeselare- Westhoek VZW Oranjehuis Stadsbestuur Sint- Niklaas Out - Prisma School korte KTO 60 Groot- (steden en gemeenten rond ) KTO 20 Arrondissement Turnhout PrOS-project KTO 40 Mechelen korte BOS -project Diest KTO 35 KTO 35 Diest Zijsporen KTO 20 Aarschot, Halle, Tienen, Machelen, Vilvoorde, Haacht en Diest Oostende, Diksmuide, Gistel en Bredene Out Westhoek KTO 20 Ieper, De Panne, Poperinge, Veurne en Roeselare Positieve heroriëntatie/ Sint-Niklaas KTO 50 Kortrijk, Waregem en Menen KTO 20 Sint-Niklaas en Temse 2. De onderstaande tabellen bevatten per schooljaar het totaal aantal aanvragen/aanmeldingen per soort.

4 -140- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.7 - April 2009 Schooljaar Totaal aantal aanvragen Totaal aantal uitgevoerde begeleidingen % uitgevoerd LTO ,75 KTO ,03 Totaal ,18 Totaal aantal Schooljaar Totaal aantal aanvragen uitgevoerde begeleidingen % uitgevoerd LTO ,27 KTO ,17 Totaal ,96 Vooraleer een thematisch overzicht te geven van de verschillende redenen van een niet-opstart van een dien ik het volgende mee te geven. Er zijn drie belangrijke structurele fases in een, namelijk de aanmelding, het ronde tafelgesprek en de eigenlijke opstart van de Time- Outbegeleiding. Een project registreert alle aanvragen/aanmeldingen voor het opstarten van een Time- Outbegeleiding. In een volgende fase houdt men een ronde tafelgesprek, waar de begeleider samen met de jongere, zijn ouder(s), de directie of een leerlingbegeleider of een leerkracht de problematiek doorneemt en hen uitlegt wat een begeleiding inhoudt. Er zijn echter redenen om na een aanmelding niet over te gaan tot een ronde tafel. Deze redenen worden geregistreerd in de tussentijdse en de eindverslagen die de projecten opmaken en aan mijn administratie bezorgen. Nadat de ronde tafel heeft plaatsgevonden kunnen er nog verschillende redenen zijn waarom men de eigenlijke begeleiding niet opstart. Ook deze worden geregistreerd. Hieronder vindt de Vlaamse volksvertegenwoordiger een overzicht van de redenen: - Redenen voor het niet houden van een ronde tafel: - geen bereidheid van de jongere; - opstarten van een andere vorm van hulpverlening; - onmiddellijk hertstel van de werkbare verbinding tussen leerlingen en school; - te ver gevorderde problematiek; - irrelevante aanmelding; - doorverwezen naar langdurige/kortdurende ; - onbereidheid bij de leerkracht; - geen plaats in het project; - andere redenen. - Redenen voor het niet opstarten van een begeleiding, nadat een ronde tafel heeft plaatsgevonden: - geen bereidheid van de jongere; - andere vorm van hulpverlening; - herstel van de werkbare verbinding tussen leerling en school; - andere redenen. Drie jaar geleden werd na een experiment met vier projecten gestart met een bredere spreiding van de projecten over Vlaanderen. De projecten worden op verschillende manieren opgevolgd: - door middel van werkbezoeken door de administratie; - door middel van de tussentijdse en eindverslagen die de projecten elk schooljaar opmaken;

5 Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.7 - April door middel van het onderzoek 'beleidsindicatoren van ' dat van augustus tot en met december 2008 werd gevoerd door de KULeuven. Op basis van de evaluatie zullen er kwantitatieve of kwalitatieve bijsturingen gemaakt worden. 3. Uit de aanvraagformulieren voor het verlengen van de projecten voor het schooljaar , kan worden afgeleid dat er in totaal 25,61 FTE worden ingeschakeld. Over alle projecten heen uit heel Vlaanderen, neemt de loonkost 82,82% in van het voorziene bedrag en de werkingskost 18,18%. 4. Deze vraag is mij niet helemaal duidelijk. Ik verwijs naar mijn antwoord in de onderwijscommissie van 5 februari 2009 op de parlementaire vraag om uitleg van Kathleen Helsen over de projecten in het onderwijs. Hierbij bevestig ik dat ik met mijn collega van Welzijn structureel wil blijven samenwerken via de projecten.