Chairwoman: Sarah Breslin, Executive Director of the European Centre for Modern Languages (ECML)

Transcriptie

1 EUROCLASSICA ECCL European Certificate for Classics ELEX Latin Level 1/Vestibulum Auteur: ( Euroclassica 2016/John Bulwer, Verenigd Koninkrijk) Chairwoman: Sarah Breslin, Executive Director of the European Centre for Modern Languages (ECML) 25 jaar 15 jaar EDL / Council of Europe Oostenrijk België Bosnië en Herzegovina Bulgarije Kroatië Tsjechië Denemarken Finland Frankrijk Duitsland Griekenland Hongarije Italië Litouwen Luxemburg Nederland Polen 1

2 Portugal Roemenië Rusland Servië Spanje Zweden Zwitserland Macedonië Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland Ecoles Européennes Elk juist antwoord levert je één punt op. Je wint een gouden medaille als je een score behaalt van punten, een zilveren medaille als je een score behaalt van punten en een bronzen medaille als je een score behaalt van punten. De winnaar zal een certificaat ontvangen met een zegel van EUROCLASSICA, ondertekend door de voorzitter van EUROCLASSICA en de directeur van ECCL. (Duur: 40 minuten) 2

3 Daedalus and Icarus Daedalus heeft lang verbannen geleefd op het eiland Kreta en wil terugkeren naar Athene met zijn zoon Icarus. Hij gebruikt zijn talent als vakman om een ontsnappingsplan uit te dokteren. 1 Daedalus erat artifex, qui multos annos in insula Creta habitabat. 2 Iam Athenas redire cupiebat, sed rex iussit eum in Creta manere. 3 Rex, inquit Daedalus, quamquam terram et mare regit, caelum 4 non tenet. Daedalus alas facere coepit. Multas pennas cera 5 colligavit. Alae bonae erant. Ubi alae paratae erant, alteras alas filio, 6 Icaro nomine, fecit. Non sine filio effugere cupivit. Noli volare 7 prope mare, inquit, neque prope solem. Inter utrumque vola, et 8 nullum periculum tibi erit. 9 Ubi et pater et filius se in caelum sustulerunt, multas horas iter 10 laeti fecerunt. Tum puer altius volare coepit. Sol ceram mollem 11 fecit, et omnes pennae in mare deciderunt. Decidit Icarus 12 quoque. Ubi pater respexit, filium non vidit. VOCABULARIUM: WOORDEN DIE NIET TERUGGEVONDEN KUNNEN WORDEN IN EC-WOORDLIJST 1 ala, -ae f. altius artifex, artificis m. colligo,-as, -are,-avi,-atum coepit cera,-ae f. Creta,ae f. Daedalus decido, -is.-ere, decidi habito, -as,-are,-avi,-atum hora,-ae f. Icarus mollis,-e noli + volare penna,-ae f. quamquam vleugel hoger artiest, vakman samenbinden begon was het eiland Kreta Daedalus vallen wonen uur Icarus zacht niet + imperatief van volare veer hoewel 3

4 rego,-is,-ere, rexi, rectum respicio,-is,-ere, respexi, respectum se sustulerunt utrumque volo,-as,-are,-avi,-atum heersen, regeren omkijken, rondkijken zich optilden, zich verhoffen beide vliegen Tekstbegrip 1. Hoe lang verbleef Daedalus op Kreta? a. Enkele jaren b. Vele jaren c. Vier jaar d. Vele maanden 2. Wie beval hem te blijven? a. De koning b. Athena c. De Kretenzers d. De goden 3. Waarover heerst de koning volgens Daedalus? a. De aarde en de hemel b. De hemel en de zee c. De aarde en de zee 4. Waarover heerst hij niet? a. De aarde b. De hemel c. De aarde en de zee d. De zee 5. Hoe wil hij ontsnappen? a. Al zeilend b. Al lopend c. Al vliegend d. Al zwemmend 4

5 6. Hoe maakt hij de vleugels? a. Door de veren samen te binden met was b. Door de veren vast te hechten met nagels c. Door de vleugels van vogels te gebruiken d. Door houten vleugels te maken 7. Hoeveel paar vleugels maakt hij? a. Eén b. Twee c. Drie d. Vier 8. Welke instructies geeft hij aan zijn zoon? a. Dicht bij de zee vliegen b. Niet dicht bij de zee vliegen c. Dicht bij de zon vliegen d. Niet dicht bij de zon en de zee vliegen 9. Hoe zou hij veilig zijn? a. Wanneer hij dicht bij de zee vliegt b. wanneer hij dicht bij de zon vliegt c. Wanneer hij tussen de twee vliegt 10. Hoelang vliegen ze? a. Vele uren b. Een heel ange tijd c. Maar even d. Enkele uren 5

6 11. Hoe vliegt Icarus? a. Te laag b. Te hoog c. Net goed d. Te snel 12. Wat gebeurt er? a. De vleugels worden nat door de zee b. De vleugels brengen hem in veiligheid c. De was smelt en de vleugels vallen naar beneden d. De was smelt maar de vleugels blijven vast 13. Wat gebeurt er met Icarus? Grammatica a. Hij wordt gered door Zeus b. Hij stort neer en verdrinkt in de zee c. Hij wordt in veiligheid gebracht d. Hij wordt gered door zijn vader 14. Welk woord staat in de accusatief? a. Rex b. Terram c. Nomine d. Filio 15. Welk woord is een infinitief? a. Volebat b. Paratae c. Effugere d. Tenet 6

7 16. Welk van onderstaande werkwoordsvormen is een imperfectum? a. Habitabat b. Colligavit c. Facere d. Fecit 17. Op regel 7 is het werkwoord vola een a. indicatief b. imperatief c. infinitief d. participium 18. Op regel 10 is laeti een... a. zelfstandig naamwoord b. werkwoord c. bijwoord d. bijvoeglijk naamwoord 19. Waarbij hoort laeti? a. vader b. zoon c. vader en zoon d. hemel 20. Op regel 10 is altius een a. bijvoeglijk naamwoord b. bijwoord c. een zelfstandig naamwoord d. een voorzetsel 7

8 Interpretatie 21. Waar bevindt Icarus zich op dit schilderij van Bruegel? De Val van Icarus Pieter Bruegel de Oudere, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België - Brussel a. In de lucht in het midden van het schilderij b. In de zee links onderaan op het schilderij c. In de zee rechts onderaan op het schilderij d. Op het land in het midden van het schilderij 22. Denk je dat in dit verhaal... a. Icarus het niet verdiende te sterven b. zijn vader beter op hem had moeten letten c. het gevaarlijk is om dicht bij de zee te vliegen! Kies één antwoord en beargumenteer. 1 punt indien het uitgekozen antwoord goed beargumenteerd is 8

9 Algmene kennis 23. Met welke figuur uit de Griekse mythologie wordt Hillary Clinton vergeleken? a. Medusa b. Cassandra c. Medea d. Helena van Troje 24. Wat is de correcte vorm voor de afkorting SPQR? John Bulwer 9

10 a. Senatui PopuloQue Romano b. Senatus PopulusQue Romanus c. Senatu PopuloQue Romano d. Senatus PopuliQue Romani 25. Post meridiem betekent na de middag. Hoe formuleer je voor de middag? a. ante meridiem b. ad meridiem c. ab meridie d. apud meridiem 26. Welke taal is géén Romaanse taal (afgeleid van het Latijn)? a. Frans b. Italiaans c. Hongaars d. Portugees 27. Waar vind je de culina terug? a. in villa b. in templo c. in foro d. in theatro 28. Waar kan je de actores aan het werk zien? a. in villa b. in templo c. in foro d. in theatro 29. Waar kan je de statuae deorum publiekelijk vereren? a. in villa b. in templo c. in foro d. in theatro 10

11 30. Elke Griekse god of godin heeft een Romeins equivalent. Drie van onderstaande godenparen zijn fout. Welk godenpaar is correct? a. Hephaestus = Jupiter b. Artemis = Juno c. Hermes = Mars d. Aphrodite = Venus 31. Wanneer werd Pompeï vernietigd door de vulkaan Vesuvius? John Bulwer a. 59 n. Chr. b. 69 n. Chr. c. 79 n. Chr. d. 89 n. Chr. 32. Waar begroeven de Romeinen hun doden en bouwden ze gedenktekens voor hun voorouders? a. Op het forum b. Langs de wegen weg van de stad c. Op het platteland d. In hun tuinen 11

12 33. Waar liet je je kleren achter in thermis? a. in apodyterio b. in caldario c. in frigidario d. in tepidario 34. Wie van onderstaande personen was GEEN keizer van Rome? a. Tiberius b. Marcus Aurelius c. Nero d. Romulus 35. Wanneer iets ad infinitum doorgaat, gaat het a. oneindig door b. door tot het stopt c. naar een bepaalde plaats waar het stopt d. rond in een cirkel 36. Waarom heeft dit ijsje een toepasselijke naam? a. Omdat het overgoten is met chocolade b. Omdat het groot is c. Omdat het duur is d. Omdat het er lekker uitziet 12

13 37. Welk bekend kinderboek zien we hieronder afgebeeld? a. Winnie De Poeh b. Alice in Wonderland c. Pippi Langkous d. Max en de Maximonsters bolchazy.com 38. Julius Caesar werd vermoord op de Iden van maart. Wanneer vallen de Iden van maart? craziestgadgets.com a. 1 maart b. 7maart c. 15maart d. 31maart 13

14 39. De Romeinse domus werd beschermd door de huisgoden. Hoe worden zij genoemd? a. Lares et Penates b. Dryades c. Di Inferi d. Musae 40. Waar kon je de gladiatoren zien vechten? a. in theatro b. in palaestra c. in foro d. in amphitheatro 14