Borstvoeding en diabetes mellitus

Transcriptie

1 Borstvoeding en diabetes mellitus

2

3 Inhoudsopgave Inleiding...4 Waarom borstvoeding...4 Borstvoeding en diabetes mellitus...4 Antenataal kolven...5 Starten met geven van borstvoeding...5 Aandachtspunten voor de baby...7 Voeding van de moeder...7 Tijdens de borstvoedingsperiode...8 Vragen?...9 3

4 Inleiding Er is geen enkel bezwaar voor vrouwen met diabetes mellitus om borstvoeding te geven. Er zijn maar weinig verschillen met andere moeders die borstvoeding geven. Het is echter goed om van een aantal zaken op de hoogte te zijn. In deze folder willen we u hierover informatie en adviezen geven. Waarom borstvoeding Borstvoeding draagt bij aan een betere gezondheid van zowel moeder als kind. De glucosewaardes bij de moeder blijven gedurende de borstvoeding periode lager, waardoor de moeder in de regel minder insuline nodig heeft. De insuline die wordt gebruikt komt niet in de moedermelk waardoor het geven van moedermelk in combinatie met insuline dus veilig is. De eerste moedermelk, ook wel colostrum genoemd, werkt stabiliserend op de glucosespiegel van de baby. Borstvoeding en diabetes mellitus Voor de moeder met diabetes zijn er een aantal aandachtspunten ten aanzien van het geven van borstvoeding. Uit diverse onderzoeken is gebleken dat de melkproductie een dag later op gang kan komen. De vraag is of dit een gevolg is van de diabetes, of van scheiding van moeder en kind, bijvoeding van de baby, manier van bevallen, of gebruik medicatie. Een goede voorbereiding en begeleiding bij de start is daarom van groot belang. 4

5 Hieronder worden de volgende onderwerpen uitgelegd: Voorbereiding /mogelijkheid antenataal kolven Het starten met het geven van borstvoeding Aandachtspunten voor de baby Voeding van de moeder De borstvoedingsperiode Antenataal kolven Voor het kolven tijdens de zwangerschap verwijzen we naar de folder kolven tijdens de zwangerschap. Starten met geven van borstvoeding Zoals eerder gesteld komt bij sommige vrouwen de melkproductie langzamer op gang. Het is voor de baby belangrijk om zo snel mogelijk regelmatig kleine beetjes moedermelk te krijgen. Dit houdt in dat vaak aanleggen extra van belang is. Van belang is om de baby binnen het uur na de bevalling aan te leggen en vervolgens 8 tot 12 keer per dag. Let bij het aanleggen op een goede aanlegtechniek, zodat de baby op een effectieve manier de colostrum binnen kan krijgen in plaats van alleen sabbelen zonder melk te drinken. Vraag zo nodig bij de eerste keer aanleggen een deskundige om mee te kijken. Extra afkolven om de melkproductie te stimuleren is aan te raden. Dit kan de eerste dag of dagen het beste met de hand gedaan worden. Kolven met de hand levert meer colostrum op, en maakt het mogelijk om het afgekolfde colostrum met 5

6 een lepeltje aan de baby te geven. Wanneer de baby aan de borst gedronken heeft, kan er nog met de hand na gekolfd worden. Mocht de baby nog niet aan de borst kunnen drinken, dan dient er binnen zes uur na de bevalling gestart te worden met het afkolven van de moedermelk. Kolven kan met de hand of met een elektrische kolf. Voor informatie verwijzen naar de folder kolven. Indien de baby niet bij u op de suite ligt, kan het starten met borstvoeding moeilijker verlopen. Redenen voor opname van uw baby op de couveuseafdeling kunnen zijn: vroeggeboorte, hoog gewicht, lage bloedsuikers. De verpleegkundigen op zowel kraam als couveuse afdeling werken volgens het borstvoedingsprotocol. Het ziekenhuis is ook in het bezit van het borstvoedingscertificaat. Door het geven van borstvoeding hebben moeders een lagere suikerspiegel, waardoor er minder insuline hoeft te worden genomen. De moeder kan haar insuline dosering direct na de bevalling halveren. Het is van belang dat de glucosewaarden overdag vóór en na de maaltijd te controleren en ook de eerste nachten na de bevalling is dit aan te raden. 6

7 Aandachtspunten voor de baby De glucosewaarde van de baby daalt wanneer hij/zij afkoelt, huilt of gescheiden is van de moeder. Door de baby veel huid op huid bij moeder te laten zal de baby minder energie verliezen. Tevens zorgt veel lichaamscontact tussen moeder en kind voor het beter op gang komen van de borstvoeding. De glucose waarden van uw baby zal regelmatig gecontroleerd worden, namelijk 1, 4, 7, 12, 24 en 48 uur na de bevalling (post partum). Wanneer de glucosewaarde te laag is, zal het bijvoeden van uw baby noodzakelijk zijn. De bijvoeding zal bij voorkeur moedermelk zijn. Voeding van de moeder Door de borstvoeding hebben moeders een lagere suikerspiegel, waardoor er minder insuline hoeft te worden opgenomen. Borstvoedende vrouwen hebben een hogere energiebehoefte. De moeder kan meer eten zonder dat daarmee de suikerspiegel te hoog wordt. Het verdient de aanbeveling om regelmatig te eten. Als richtlijn voor gezond eten kunt u het voedingscentrum raadplegen. Het is verstandig om voor de borstvoeding iets te eten en te drinken, omdat na het voeden de suikerspiegel kan dalen. Dit geldt ook wanneer u kolft. 7

8 In principe worden alle benodigde vitaminen en mineralen uit de voeding gehaald, echter bevat de voeding onvoldoende vitamine D. Het advies is om dagelijks 10 mcg vitamine D te gebruiken tijdens de borstvoedingsperiode. Nachtvoedingen horen er de eerste maanden ook bij. Het is verstandig om s nachts de bloedsuikers extra te meten en om gedurende de nacht wat extra te eten. Tijdens de borstvoedingsperiode Moeders met diabetes hebben een groter risico op het krijgen van een borstontsteking, met name wanneer de suikerspiegel niet goed onder controle is. Goed legen van de borst, vermijden van knellende kleding/bh, niet slapen met een bh, en dagelijks onder de douche de borsten controleren op harde, rode en pijnlijke plekken zijn een goede gewoonte. De eerste verschijnselen van een borstontsteking zijn een harde rode en pijnlijke plek, grieperig gevoel en hoge koorts. Een verhoogde suikerspiegel geeft meer risico op een schimmelinfectie (candidiasis). Handen wassen voor het voeden, regelmatig zoogkompressen verwisselen, tepels regelmatig laten luchten helpt besmetting voorkomen. Klachten zoals; branderige, rode tepels, steken in de borsten tijdens de voeding en tussen de voedingen door of een witte aanslag in het mondje van uw baby kunnen wijzen op een schimmelinfectie. Zie verder onze informatiefolder Spruw/ candida. 8

9 Wanneer uw de borstvoeding wil gaan afbouwen, zal u bloedsuikerspiegel weer hoger worden en de energiebehoefte dalen. Er zal dus meer insuline nodig zijn en u hoeft minder te eten. Wanneer het afbouwen van de borstvoeding heel geleidelijk verloopt, zijn er minder problemen en is de aanpassing veel gemakkelijker. Voor het afbouwen verwijzen we u naar de lactatiekunde voor een afbouwschema. Vragen? Mw. M. Bakker (kraamafdeling) Lactatiekundige IBCLC Mw. E. Reitsma (kraamafdeling) Lactatiekundige IBCLC Mw. E. Vlaming Lactatiekundige IBCLC (couveuse afdeling) Telefoonnummer: lactatiekundigen@stjansdal.nl 9

10 10

11 Uitgave: Patiëntencommunicatie Vormgeving: PR&Communicatie Harderwijk, augustus 2016 CAZ GY

12 Ziekenhuis St Jansdal Wethouder Jansenlaan DG Harderwijk Postbus AC Harderwijk Telefoon (0341)