Overzicht PTD klas 3 Atheneum ( )

Transcriptie

1 Overzicht PTD klas 3 Atheneum ( ) Introductie Gedurende het schooljaar krijg je als leerling te maken met allerlei vormen van toetsing; een S.O., een proefwerk, een luistertoets, etc. De docent geeft deze toetsen ruim van tevoren op, zodat je je goed kunt voorbereiden. Als extra service hebben de docenten de toetsen die je door het hele jaar heen krijgt voor je op een rijtje gezet in een zgn. PTD. Een PTD is een programma van toetsing en doorstroom. Daarin vind je allerlei informatie over bijv. de inhoud van de toets, hoe vaak de toets meetelt, etc. Van elk vak (m.u.v. L.O.) tref je in dit document een PTD aan. Lees de informatie van elk vak goed door, want het geeft je een beeld van de hoeveelheid toetsen en de spreiding over het jaar. De precieze data van afname van elke toets worden bepaald door de docent. Hieronder vind je voor elk vak een PTD.

2 Programma van Toetsing en Doorstroom ( ) Sectie NEDERLANDS Leerroute ATHENEUM Leerjaar 3 Periode Toets Stofomschrijving Toetsing rond week Weging Tijdsduur zinsontleding minuten PW Zinsontleding + hoofd en bijzin minuten 1 Verslag/werkstuk cultuurautobiografie 42 dossier Thuis en op school maken. So wwspelling alles minuten PW Verhaalanalyse Verhaalanalyse blok 1 tm minuten. Filmopdracht Un Longue Dimanche Leerlingen maken op een poster een verhaalanalyse bij de film. 50 dossier Tijdens de lessen en thuis. 2 Betoog Leerlingen schrijven een betoog op basis van een gelezen boek minuten Toets in toetsweek - Zinsontleden - Samengestelde zinnen - Leesvaardigheid - Beeldspraak en stijlfiguren minuten Project Poezie 12 1 In de lessen en thuis. PW Spelling Blok 1 tm minuten 3 Presentatie Toets in toetsweek Literaire presentatie/rondetafelges prekken - Enkelvoudige zinnen - Taalfouten - Leesvaardigheid - wwsp 19 dossier 50 minuten minuten

3 Adviescriteria Nederlands: Wat moet je kennen en kunnen om succesvol te zijn in de bovenbouw? In klas 3 Atheneum worden kennis en vaardigheden getoetst. Deze kennis en vaardigheden worden binnen de verschillende vakonderdelen van het vak geoefend en uiteindelijk getoetst. Kennis en Vaardigheden: - Fictie o De leerling leert verhalen, gedichten en informatieve teksten te lezen die aan zijn belangstelling tegemoetkomen en zijn belevingswereld uitbreiden. Vervolgens kan de leerling fictiegerelateerde begrippen toepassen op deze teksten. - Grammatica o - Spelling o - Taalschat o De leerling leert zich te houden aan grammaticale conventies (en leert het belang van die conventies te zien. Deze conventies worden aangeleerd door het analyseren van zinnen. Hierdoor leert de leerling correcte en daardoor begrijpelijke zinnen te maken. De leerling leert zich te houden aan spellingsconventies en leert het belang van die conventies te zien. De nadruk ligt in dit jaar op de werkwoordspelling, waarin de leerling foutloos de regels van de werkwoordspelling kan toepassen. De leerling ontwikkelt strategieën voor het uitbreiden van zijn woordenschat. Daarnaast kennen de leerlingen een breed arsenaal aan minder frequente woorden. - Leesvaardigheid o De leerling kan de keuze maken welke leesstrategie hij het best kan toepassen. (welke leesmanier is het meest effectief in een bepaalde situatie?) o De leerling kan zich oriënteren op een tekst. o De leerling kan de inhoud van een tekst verkennen. o De leerling kan de tekst begrijpen in al zijn aspecten. o De leerling kan reflecteren op de inhoud en het niveau van de tekst. o De leerling kan reflecteren op het beantwoorden van de vragen bij de tekst.\ o De leerling kan tekstverbanden herkennen en benoemen - Schrijfvaardigheid - het produceren van creatieve en zakelijke teksten. o De leerling leert zich schriftelijk begrijpelijk uit te drukken. o De leerling leert zich te houden aan conventies (spelling, grammaticaal correcte zinnen, woordgebruik) en leert het belang van die conventies te zien. o De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten. o De leerling leert in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen. o De leerling leert in de taalactiviteit schrijven planmatig voor te bereiden en uit te voeren. o De leerling leert te reflecteren op de manier waarop hij zijn taalactiviteiten uitvoert en leert, op grond daarvan en van reacties van anderen, conclusies te trekken voor het uitvoeren van nieuwe taalactiviteiten. - Spreken/kijken/luisteren o De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken. o De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten. o 5 De leerling leert in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen. o 6 De leerling leert deel te nemen aan overleg, planning, discussie in een groep. o 7 De leerling leert een mondelinge presentatie te geven. o De leerling leert taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) planmatig voor te bereiden en uit te voeren.

4 o 10 De leerling leert te reflecteren op de manier waarop hij zijn taalactiviteiten uitvoert en leert, op grond daarvan en van reacties van anderen, conclusies te trekken voor het uitvoeren van nieuwe taalactiviteiten. De belangrijkste toetsen i.v.m. aansluiting naar de bovenbouw zijn: - De belangrijkste toetsen voor Nederlands in 3 Atheneum zijn de twee toetsen die tijdens de toetsweken worden afgenomen. RTTI: Voor de toetsen die worden gegeven in de toetsweek geldt dat ze zijn ingedeeld op basis van RTTI: R: reproduceren T1: toepassing 1 T2: toepassing 2 I : inzicht Daarnaast wordt er in de toetsen van de toetsweek ook gelet op spelling. Per spelfout wordt 0,1 van het eindcijfer afgetrokken tot een maximum van 1 punt. Voor dyslecten gaat er 0,05 af per spelfout. Dit aantal fouten wordt naar beneden afgerond bij bijvoorbeeld een score van 0,15. Dit wordt dan een aftrek van 0,1 punt op het eindcijfer.

5 Programma van Toetsing en Doorstroom ( ) Sectie Frans Leerroute ATHENEUM Leerjaar 3 Periode Toets Stofomschrijving Toetsing rond week Weging Tijdsduur So 1 (voca 1.1,1.2,1.4, bron D,E) So 2 (voca 2.1,2.2,2.4, Bron DE) 4/ min 9/ min 1 PW Pw 1 (voca 1.1t/m1.4, Bron DEGKL) 6/ min PW Pw 2 (voca 2.1t/m2.4, Bron DEGKL) 11/ min Project geen Luistertoets 18/ min Leestoets 15/ min 2 PW Pw 3 (voca 3.1t/m3.4, Bron DEGKL) PW (in PW-week) Pw 4 (voca 4.1t/m4.4, Bron DEGKL) Verslag/werkstuk 17/ min 24/7 Of 25/ min 3 Project geen Leestoets 29/ min PW PW (in PW-week) Pw 5 (voca 5.1t/m5.4, Bron DEGKL) Pw 6 (voca 6.1t/m6.4, Bron DEGKL) 31/ min 41/ min Spreekvaardigheid 34/ min Verslag/werkstuk Project geen

6 Adviescriteria Frans: Wat moet je kennen en kunnen om succesvol te zijn in de bovenbouw? In klas 3 Atheneum worden kennis en vaardigheden getoetst. Kennis: Grammatica: Dit wordt getoetst per hoofdstuk in de s.o. (alléén in periode 1!) en in het proefwerk. Een telt een keer, een proefwerk telt 2 keer mee. Woordenschat en zinnen: Dit wordt getoetst per hoofdstuk in de s.o. (alléén in periode 1!) en in het proefwerk. Vaardigheden: Leesvaardigheid: Dit maakt deel uit van het proefwerk. De leesvaardigheid wordt ook geoefend en getoetst in aparte leestoetsen, bijvoorbeeld CITO 4 mavo. Aan het eind van het schooljaar zitten de leerlingen op het niveau A2, B1 van de ERK. Luistervaardigheid: Dit maakt deel uit van het proefwerk. De luistervaardigheid wordt ook geoefend en getoetst in aparte luistertoetsen, bijvoorbeeld CITO 4 mavo. Aan het eind van het schooljaar zitten de leerlingen op het niveau A2 van de ERK. Een luistertoets bestaat uit verschillende soorten opdrachten. De vraagstelling varieert. Je krijgt de geluidsfragmenten min. 1x, max. 2x te horen. Schrijfvaardigheid: Dit maakt deel uit van het proefwerk en staan ook in het werkboek. Dit kan variëren van een brief tot een , een kort verhaal. Schrijfvaardigheid is een combinatie van inzicht en toepassing m.b.t. grammatica, woordenkennis, structuur aanbrengen in het verhaal, de mail etc. Je krijgt een ERK A2 toets in periode 3. Spreekvaardigheid: Frans is in principe de voertaal tijdens de les, behalve wanneer er grammatica wordt uitgelegd. In elk hoofdstuk komen spreekoefeningen voor (meestal dialogen), deze staan in het werkboek als onderdeel van de zinnen. Hiervoor moet je dus kunnen samenwerken. De belangrijkste toetsen i.v.m. aansluiting naar de bovenbouw zijn: Het proefwerk bestaat uit verschillende vaardigheden, lees- en luistervaardigheid, grammatica, woordenschat en zinnen. De hoeveelheid leerstof is uitgebreid en vereist een zorgvuldige voorbereiding van de leerlingen. Schriftelijke overhoringen worden alleen gegeven in de eerste periode van het schooljaar en betreffen de helft van een hoofdstuk. Leestoetsen. Naast de leestoetsen van de lesmethode, worden ook CITO mavo 4 toetsen gebruikt. Daarin zijn verschillende vraagstellingen (open vragen, MULTIPLE CHOICE, etc.) opgenomen m.b.t. tekstbegrip. Luistertoetsen. Naast de luistertoetsen van de lesmethode, worden ook CITO mavo 4 toetsen gebruikt. Daarin zijn verschillende vraagstellingen (open vragen, MULTIPLE CHOICE, etc.) opgenomen m.b.t. tekstbegrip. Spreekvaardigheid: Er wordt minimaal een mondeling toets afgenomen waarbij de leerlingen een eenvoudig gesprek moeten voeren. RTTI: Voor de toetsen die worden gegeven in de toetsweek gaat gelden dat ze zijn ingedeeld op basis van RTTI: R: reproduceren (letterlijk kunnen weergeven wat je hebt geleerd, bijv. woordjes) T1: toepassing 1 (bijv. een invuloefening waarbij je gegeven woorden bij de juiste zin moet zetten). T2: toepassing 2 (bijv. een invuloefening waarbij je een gegeven werkwoord op de juiste manier moet vervoegen en invullen bij de juiste zin). I: inzichtelijke vragen (bijv. een grammatica opdracht waarbij je verschillende tijden van werkwoorden door elkaar heen moet kunnen toepassen).

7 Programma van Toetsing en Doorstroom ( ) Sectie DUITS Leerroute Atheneum Leerjaar 3 Periode Toets Stofomschrijving Toetsing in week Weging Tijdsduur RTTI Datum Idioom H1 2 en 3; H2 2 en 3; H3 2 en 3 + tb blz nr. 1 t/m Schrijfvaardigheid Redemittel H1 t/m H3 (selectie) Grammatica H ; H2 2, 3 + 4; H3 2, en H4 4 + aantekeningen Leestoets (vaardigheidstoets) geen leertoets X Idioom H4 2 en 3; H5 2 en 3; H6 2 en 3 + tb blz nr. 31 t/m Schrijfvaardigheid Redemittel H4 t/m H6 (selectie) Grammatica (toetsweek 1) H1 4, H4 2+ 3; H5 2, 3 + 4; H aantekeningen 7/ Luistertoets (vaardigheidstoets) geen leertoets Schrijfvaardigheid H7 4; H9 4 en 5 + aantekeningen Leestoets (vaardigheidstoets) ERK A2 (Cito) X 3 Luistertoets (vaardigheidstoets Grammatica (toetsweek 2) ERK A2 (Cito) H6 4; H7 2, (2e naamval); H8 2, en H9 2, aantekeningen 25/ X

8 Adviescriteria Duits: Wat moet je kennen en kunnen om succesvol te zijn in de bovenbouw? In klas 3 Atheneum worden kennis en vaardigheden getoetst. Kennis: Grammatica: Dit wordt getoetst per 3 hoofdstukken in het proefwerk. Deze toetsen tellen 3x mee. De in de hoofdstukken behandelde grammatica kun je vinden in het Textbuch van Na Klar!, in de Lernbox van 4 en in het grammaticaoverzicht achter in het Textbuch. Idioom (woordenschat) en Redemittel (zinnen): In de eerste periode worden 3 s per 3 hoofdstukken getoetst, 1 Idioom (telt 1x mee), 2 s zinnen (telt 2 x mee). In de tweede en derde periode wordt idioom in het proefwerk getoetst en de Redemittel in 1 per drie hoofdstukken (telt 2x mee). Het is van belang dat woorden en zinnen goed worden geleerd. De woorden staan in het Textbuch, in Lernbox 2 en 3 van ieder hoofdstuk. De Redemittel (zinnen) staan in het Textbuch, in 4, 5 en 6 van ieder hoofdstuk. Vaardigheden: Leesvaardigheid: Een leestoets ( v-toets) bestaat uit een of meerdere soorten teksten waarover je vragen moet beantwoorden, waarbij de vraagstelling varieert. Daarnaast krijg je tenminste 1 ERK A2 toets (in de laatste periode), die zowel open vragen als multiple choice vragen bevat. Binnen de gestelde tijd moet je een tekst zelfstandig kunnen verklaren zonder hulp van de docent of een woordenboek o.i.d. Luistervaardigheid: Een luistertoets bestaat uit verschillende soorten opdrachten. De vraagstelling varieert. Je krijgt de geluidsfragmenten min. 1x, max. 2x te horen. Er wordt van je verwacht dat je binnen de gegeven tijd de gevraagde informatie kunt verwerken zonder hulp. Je krijgt tenminste 1 ERK A2 toets ( in de laatste periode). Schrijfvaardigheid: De schrijfopdrachten staan in het werkboek. Dit kan variëren van een brief tot een , een kort verhaal. Schrijfvaardigheid is een combinatie van inzicht en toepassing m.b.t. grammatica, woordenkennis, structuur aanbrengen in het verhaal, de mail etc. Je krijgt een ERK A2 toets in periode 3. Spreekvaardigheid: Duits is in principe de voertaal tijdens de les, behalve wanneer er grammatica wordt uitgelegd. In elk hoofdstuk komen spreekoefeningen voor (meestal dialogen), deze staan in het Arbeitsbuch, in 5 en 6. Hiervoor moet je dus kunnen samenwerken. Ook kun je communicatiestrategieën toepassen; dit betekent dat wanneer je een woord niet weet je niet overschakelt op het Nederlands (schriftelijk of mondeling), maar probeert een voorwerp, onderwerp of woord zo te omschrijven in andere bewoordingen, zodat de boodschap toch overkomt. De belangrijkste toetsen i.v.m. aansluiting naar de bobo zijn: Het proefwerk: Daarin moet je grammatica (de naamvallen, werkwoordsvervoegingen enz.) kunnen toepassen in verschillende zinnen/teksten. Je moet o.a. in staat zijn uit de context op te maken om welke grammaticale tijd het gaat en die moet je op correcte wijze kunnen toepassen. Je moet dus verschillende tijden door elkaar kunnen gebruiken. Leestoetsen: Daarin zijn verschillende vraagstellingen (open vragen, MULTIPLE CHOICE, etc.) opgenomen m.b.t. tekstbegrip. Luistertoetsen: In de vorm van multiple choice, open vragen, etc. RTTI: Voor alle toetsen in de toetsweek geldt dat ze zijn ingedeeld op basis van RTTI: R: reproduceren (letterlijk kunnen weergeven wat je hebt geleerd, bijv. woordjes en zinnen) T1: toepassing 1 (bijv. een invuloefening waarbij je gegeven woorden bij de juiste zin moet zetten).

9 T2: toepassing 2 (bijv. een invuloefening waarbij je een gegeven werkwoord op de juiste manier moet vervoegen en invullen bij de juiste zin). I: inzichtelijke vragen (bijv. een grammaticaopdracht waarbij je verschillende tijden van werkwoorden door elkaar heen moet kunnen toepassen).

10 Programma van Toetsing en Doorstroom ( ) Sectie ENGELS Leerroute ATHENEUM Leerjaar 3 Periode Toets Stofomschrijving Toetsing rond week Weging Tijdsduur *Vaardigheidstoets Unit 1 en 2 (woorden, listening en reading) les Grammar Review Test les 1 Onregelmatige werkwoorden min. *Vaardigheidstoets Unit 3 en 4 (woorden, listening en reading) les PW Progress Test Unit 1 t/m les Book Test les 2 Reading Test Unit 5, 6 en min Writing Test Unit 5, 6, les Toets in 1 e toetsweek februari 2016 MO Progress Test Unit 5 t/m 8 Speaking Test Dragon s Den les Start in periode 3, gedurende hele periode 1 5 min. per leerling Listening Test Unit 8, 9, min. Writing Test Unit 9 t/m les 3 PW Progress Test Unit 9 t/m 12 *Zie ook toetsweek les Reading Test (Eindexamentekst MAVO) les Toets in 2 e toetsweek juni 2016 Progress Test Unit 9 t/m 12 2 e toetsweek 3 1 les *De vaardigheidstoets is 1 toets waarvoor de leerling 3 afzonderlijke cijfers krijgt. Alleen voor het onderdeel woordjes hoeft de leerling zich voor te bereiden. Dit laatste onderdeel zal per aug 2014 worden ondergebracht bij de toets over 4 hfdst.

11 Adviescriteria Engels: Wat moet je kennen en kunnen om succesvol te zijn in de bovenbouw? In klas 3 Atheneum worden kennis en vaardigheden getoetst. Kennis: Grammatica/Use of English: Dit wordt getoetst in de 3 grote Progress Tests (Test Unit 1 t/m 4, Test Unit 5 t/m 8, Test unit 9 t/m 12). Dit is de enige toets, die 3x telt. Alle andere toetsen tellen 1x. Idioom (woordenschat): -1 per 2 Units (in periode 1 nog aparte woordjes s, daarna als onderdeel van de Progress Test) Vaardigheden: Leesvaardigheid: Een leestoets bestaat uit een of meerdere soorten teksten waarover je vragen moet beantwoorden waarbij de vraagstelling varieert. Daarnaast krijg je tenminste 1 MAVO eindexamentekst (in de laatste periode), die zowel open vragen als multiple choice vragen bevat. Binnen de gestelde tijd moet je een tekst zelfstandig kunnen verklaren zonder hulp van de docent of een woordenboek, o.i.d. Luistervaardigheid: Een luistertoets bestaat uit verschillende soorten opdrachten. De vraagstelling varieert. Je krijgt de geluidsfragmenten min. 1x, max. 2x te horen. Er wordt van je verwacht dat je binnen de gegeven tijd de gevraagde informatie kunt verwerken zonder hulp. Schrijfvaardigheid: Per periode moet (en) 1 of 2 schrijfopdrachten worden ingeleverd. Dit kan variëren van een brief tot een , een kort verhaal, een review, etc. Er wordt beoordeeld op grond van: 1. specifieke conventies: vermelding van afzender, geadresseerde, datum, etc. Max. 2,5 punt 2. taalgebruik: spelfouten, grammaticale fouten, woordgebruik (0.5 punt eraf per fout) Max. 2,5 punt 3. inhoud: de boodschap moet volledig en correct worden uitgewerkt (niet kijkend naar spelfouten e.d.). Max. 2,5 punt 4. communicatieve effectiviteit: overzichtelijkheid/ lay out/ alinea-indeling, min./ max. aantal woorden, etc. Max. 2,5 punten Spreekvaardigheid: Engels is bij alles de voertaal tijdens de les, behalve wanneer er grammatica wordt uitgelegd. Wel worden de Engelse grammaticale termen gehanteerd. Je kunt na uitleg zonder verdere hulp van de docent een opdracht in de les of als huiswerk uitvoeren. Ook kun je communicatiestrategieën toepassen; dus niet overschakelen op het Nederlands als het je te moeilijk wordt, maar het op een andere manier proberen te verwoorden, zodat de boodschap toch overkomt. Daarnaast moet je 1 presentatie doen n.a.v. het BBC programma Dragon s Den. De belangrijkste toetsen i.v.m. aansluiting naar de bovenbouw zijn: De Progress Tests: Daarin moet je grammatica, Use of English en woordenschat kunnen toepassen in verschillende zinnen/teksten. Je moet o.a. in staat zijn uit de context op te maken om welke grammaticale tijd het gaat en die moet je op correcte wijze kunnen toepassen. Je moet dus verschillende grammaticale tijden door elkaar kunnen gebruiken. Leestoetsen: Lezen/tekst verklaren is een belangrijke vaardigheid, die straks 50% van je eindexamencijfer bepaalt. Schrijfvaardigheidstoetsen: In de vorm van brieven, essays, reviews, etc. waarin grammatica, woordenschat en Use of English zelfstandig en creatief moeten worden toegepast zonder de hulp van invuloefeningen, etc. Ook hier moet je in staat zijn verschillende grammaticale constructies door elkaar te gebruiken.

12 RTTI: Voor alle toetsen in de toetsweek geldt dat ze zijn ingedeeld op basis van RTTI: R: reproduceren (letterlijk kunnen weergeven wat je hebt geleerd, bijv. woordjes en zinnen) T1: toepassing 1 (bijv. een invuloefening waarbij je gegeven woorden bij de juiste zin moet zetten). T2: toepassing 2 (bijv. een invuloefening waarbij je een gegeven werkwoord op de juiste manier moet vervoegen en invullen bij de juiste zin). I: inzichtelijke vragen (bijv. een grammaticaopdracht waarbij je verschillende tijden van werkwoorden door elkaar heen moet kunnen toepassen). Algemene richtlijn m.b.t. advies deelname Cambridge FCE examen: Het reguliere lesprogramma in klas 3 Atheneum leidt ook op voor het Cambridge First Certificate Exam. Deelname aan het examen is vrijwillig. Om een oordeel te kunnen vormen of deelname aan dit examen zinvol, is heeft de vaksectie Engels richtlijnen opgesteld: Een leerling krijgt een positief advies t.a.v. deelname aan het FCE examen indien het gemiddelde cijfer voor Engels in periode 2 een 7,5 of hoger is. Een leerling krijgt een gematigd positief advies t.a.v. deelname aan het FCE examen indien het gemiddelde cijfer voor Engels in periode 2 tussen een 7,0 of een 7,5 is. Een leerling krijgt een negatief advies m.b.t. deelname aan het FCE examen indien het gemiddelde cijfer voor Engels in periode 2 een 6,5 of lager is.

13 Programma van Toetsing en Doorstroom ( ) Sectie GESCHIEDENIS Leerroute Atheneum Leerjaar 3 Periode Toets Stofomschrijving Toetsing rond week Weging Tijdsduur PW H.1: Oorlog en crisis. 7 2 X 1 Lesuur 1 PW H.2: De Tweede Wereldoorlog X 1 Lesuur Groepspresentaties Per hoofdstuk één groepspresentatie van drie a vier personen. 1 X 10 minuten per ll. PW H.3: Een communistisch grootmacht en H.4: De Koude Oorlog X 1 Lesuur 2 Groepspresentaties Toets in toetsweek? Per hoofdstuk één groepspresentatie van drie a vier personen. Ja, toets H.3 en H.4. 1 X 10 minuten per ll. PW H7: Staatsinrichting X 1 Lesuur PW H.5 Dekolonisatie en H.6: Nederland X 1 Lesuur 3 Groepspresentaties Per hoofdstuk één groepspresentatie van drie a vier personen. 1 X 10 minuten per ll. Toets in toetsweek? Ja, toets H.5 en H.6.

14 Adviescriteria geschiedenis: Wat moet je kennen en kunnen om succesvol te zijn in de bovenbouw? In klas 3 Atheneum worden kennis en vaardigheden getoetst Kennis: In klas 3 staat de geschiedenis van de 20 e eeuw centraal. De twintigste eeuw is opgedeeld in twee tijdvakken; De tijd van de Wereldoorlogen en De tijd van televisie en computer. In de tijd van de wereldoorlogen komen in de hoofdstukken 1, 2 en 3 achtereenvolgens Oorlog en crisis (de Eerste Wereldoorlog en het Interbellum), de Tweede Wereldoorlog en De Sovjet Unie aan bod. In het tijdvak de tijd van televisie en computer worden De Koude Oorlog, Dekolonisatie, Nederland en project Staatsinrichting behandeld. De hoofdstukken 1, 2 en 7 worden los van elkaar getoetst. De hoofdstukken 3 en 4 respectievelijk 5 en 6 worden in blokvorm getoetst. Binnen de aan te leren stof is het belangrijk dat je oorzaken en gevolgen leert kennen van veranderingen en gebeurtenissen die in het verleden hebben plaatsgevonden. Alle toetsen tellen 2 x mee. De Mondelinge presentatie telt 1 x mee. Vaardigheden: Vaardigheid inleven in de handelingen of gedachten van iemand zonder deze handelingen goed- of af te keuren. Vaardigheid denken in termen van oorzaak en gevolg. Onderkennen van de rol van historische personen bij het hiervoor genoemde. Vergelijkingen maken om verschillen te onderkennen. Deze veranderingen kunnen duiden en onderbrengen in de sociale, culturele, politieke, religieuze of economische geschiedenis. Aangeven wat revolutionaire verandering betekent/inhoudt. Standplaatsgebondenheid onderkennen v.w.b. tijd, plaats, sociale achtergrond en sexe met als doel je kunnen inleven in de ander. Eigen meningsvorming met als basis waarheidsvinding op basis van berouwbare bronnen. Representativiteit van historisch materiaal. Je wordt in staat geacht een onderzoek te verrichten naar een historisch onderwerp en de resultaten hiervan te presenteren door een mondelinge presentatie m.b.v. een powerpoint. De belangrijkste toetsen i.v.m. aansluiting naar de bovenbouw zijn: Hoofdstuk 1 Oorlog en crisis (Eerste Wereldoorlog en Interbellum) en 2 De Tweede Wereldoorlog en de gekoppelde toetsen hoofdstuk 3 en 4 Een communistische grootmacht en De Koude Oorlog) en hoofdstuk 5 en 6 (Dekolonisatie en Nederland). RTTI: Voor alle toetsen in de toetsweek geldt dat ze zijn ingedeeld op basis van RTTI: R: reproduceren letterlijk kunnen weergeven wat je hebt geleerd, bijvoorbeeld betekenissen van begrippen T1: toepassing 1 bijvoorbeeld gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde zetten T2: toepassing 2 bijvoorbeeld een koppeling maken tussen een historische bron en de begrippen of jaartallen die je hebt bestudeerd I: inzicht inzichtelijke vragen: waarbij je je kennis gebruikt om in eigen woorden antwoord te kunnen geven. Bijvoorbeeld: hoe zou een regeerakkoord tussen liberalen en socialisten eruit kunnen zien.

15 Programma van Toetsing en Doorstroom ( ) Sectie Aardrijkskunde Leerroute ATHENEUM Leerjaar 3 Periode Toets Stofomschrijving Toetsing in week Weging Tijdsduur 1 PW* H1 par 2 tm 12 + aantekeningen + presentaties 44 3x 50m 2 Toets in toetsweek Pw H2 par 2 tm 12 + Aantekeningen + Hoofdstuk NL landschappen Do 18 t/m woe 24 feb 3x 50m Projectweek: Project Eerlijke handel, met economie PW H4 par 2 tm x 50m 3 Project Inleveren verslag projectweek 2: Eerlijke handel, met economie 15 2x Verslag/werkstuk Toets in toetsweek H3 par 2 tm 12 woe 22 t/m woe 28 juni 3x 50m

16 Adviescriteria Aardrijkskunde; wat moet je kennen en kunnen om succesvol te zijn in de bovenbouw? In klas 3 Atheneum worden kennis en vaardigheden getoetst Kennis: Onderverdeeld in de vakgebieden: Geologie van de wereld en Nederland Conflictgebieden Water (duurzame) handel en ontwikkelingshulp Vaardigheden: Atlasvaardigheden: Met inzet van deze vaardigheden antwoorden te vinden op vragen, stellingen te onderzoeken en conclusies een onderbouwing te geven. Kennisvaardigheden: De leerlingen hebben in klas 1 en 2 een aardrijkskundige woordenschat opgebouwd. Deze wordt uitgebreid getoetst tijdens dit schooljaar Onderzoeksvaardigheid: Leerlingen onderzoeken in enkele van de kennisgebieden van dit schooljaar een aantal onderwerpen. Deze worden door de docent in het schooljaar ruim van tevoren aangegeven met de opdrachten en wegingen erbij. De belangrijkste toetsen i.v.m. aansluiting naar de bobo zijn: Per hoofdstuk wordt een toets afgenomen. Met name de onderwerpen globalisering en water komen in de bovenbouw uitgebreid terug. Geologie vormt een opstap voor het examenonderwerp het Nederlands landschap. Criteria OMZA: Organisatievermogen, Meedoen, Zelfstandigheid, Autonoom: Organisatievermogen: Lln. hebben iedere les alle spullen bij zich, nl. tekstboek en schriften en agenda. Leer en maakwerk is voor de les af. Meedoen: Lln tonen een actieve werkhouding tijdens de klassikale uitleg. Lln. maken zich de kennis en vaardigheden (atlas en bron lezen) eigen door actief zelfstandig te werken. Zelfvertrouwen: Lln proberen een antwoord te formuleren op gestelde vragen tijdens de uitleg. Lln. stelt vragen over opdrachten of eigen leerproces. Autonoom: Lln. stellen verdiepende vragen over de lesinhoud Lln. is in staat snel verbanden te leggen in de lesstof Lln. kunnen zelfstandig (complexere) opdrachten maken RTTI: Voor alle toetsen in de toetsweek geldt dat ze zijn ingedeeld op basis van RTTI:Voorop gesteld: iedere toets Aardrijkskunde heeft R, T1, T2 en I onderdelen. R: Veel begrippen en geografische wetten T1: regelmatig zal er oplossingen van verschillende vragen moeten worden afgeleid uit bronnen. Toepassen reproductie met simpele voorbeelden. T2: Opgedane kennis en vaardigheden zal regelmatig met hulp van nieuwe bronnen of gebieden worden getoetst. I: Leerlingen zal ook gevraagd worden met opgedane kennis inzichtvragen te beantwoorden. Hierbij zal verder moeten worden nagedacht dat een standaard redenatie.

17 Programma van Toetsing en Doorstroom ( ) Sectie WISKUNDE Leerroute ATHENEUM Leerjaar 3 Periode Toets Stofomschrijving Weging Tijdsduur 1 PW H1 PW H2 Lineaire problemen Gelijkvormigheid 2 40 min 2 40 min PW H3 Kwadratische problemen 2 40 min 2 PW H4 Statistiek en procenten 2 40 min PW in toetsweek H5 en H6 Algebraïsche vaardigheden, Goniometrie 3 90 min 3 PW H7 Ongelijkheden en parabolen 2 40 min PW in toetsweek H8 en H9 Allerlei verbanden, Statistiek 3 90 min Adviescriteria Wiskunde: Wat moet je kennen en kunnen om succesvol te zijn in de bovenbouw? Domein A: Inzicht en handelen 1. Passende vaktaal voor wiskunde herkennen en gebruiken voor het ordenen van het eigen denken en voor uitleg aan anderen en wiskundetaal van anderen herkennen en beoordelen, evenals vaktaal omzetten naar taal die nodig is bij ondersteunende apparatuur (zoals rekenmachine). 2. Verbindingen leggen tussen enerzijds probleemsituaties die al dan niet in een wiskundige context zijn gesteld en anderzijds wiskundige begrippen, verbanden, structuren en oplossingsprocedures. 3. Reflecteren op eigen wiskundige activiteiten, die activiteiten beschrijven en die van anderen kritisch beoordelen Domein B: Getallen en variabelen 4. Positieve en negatieve getallen, grote getallen, breuken en decimale getallen gebruiken en hun onderlinge samenhang toelichten en beschrijven. 5. Berekeningen uitvoeren met breuken, machten, wortels, negatieve getallen, decimale getallen en grote getallen en daarbij gebruik maken van de eigenschappen van getallen en bewerkingen 6. Berekeningen uitvoeren met variabelen en daarbij gebruik maken van de algebraïsche basisbewerkingen 7. Bij telproblemen de situatie ordenen door uitschrijven of met behulp van een schema of diagram.

18 Domein C: Verhoudingen 8. Verhoudingsvraagstukken herkennen, ordenen en oplossen met gebruik van de relaties tussen verhoudingen, breuken, decimale getallen en percentages. Domein D: Meten en meetkunde 9. Meten met liniaal en geodriehoek, structuur en samenhang van het metriek stelsel toelichten en beschrijven en rekenen met maten voor grootheden die gangbaar zijn in relevante toepassingen. 10. Gebruiken van en kijken naar vlakke en ruimtelijke vormen en structuren, daarvan afbeeldingen of een ruimtelijke voorstelling maken, interpreteren en redeneren en/of bewijzen met hun eigenschappen. Domein E: Verbanden en formules 11. Grafiek, tabel, (woord)formule en situatiebeschrijving met elkaar in verband brengen, vergelijken en in een probleemsituatie een adequate keuze voor een representatie maken. 12. Een lineaire functie aan de hand van de grafiek, situatie en/of tabel herkennen, beschrijven en onderscheiden van andere typen verbanden. 13. Exponentiële groei in eenvoudige situaties (eventueel met daarin een tabel) onderzoeken, herkennen en beschrijven. 14. In een daarvoor geschikte context, bijvoorbeeld die van oppervlakte, een kwadratisch verband herkennen, beschrijven en gebruiken voor het oplossen van problemen. 15. Regelmaat in (meetkundige) patronen en tabellen herkennen, voortzetten en beschrijven. 16. De waarde(n) van een variabele berekenen door de waarde(n) van één of meer andere variabelen in een formule te substitueren, of door twee formules met elkaar te vergelijken. Domein F: Informatieverwerking en onzekerheid 17. Data verzamelen, ordenen, interpreteren en vergelijken en grafische representaties van data maken, ook met behulp van technologie De belangrijkste toetsen i.v.m. aansluiting naar de bobo zijn: Zie voor wegingsfactor PTD RTTI: Voor alle toetsen in de toetsweek geldt dat ze zijn ingedeeld op basis van RTTI: R: reproduceren T1: toepassing 1 T2: toepassing 2 I: inzicht

19 Programma van Toetsing en Doorstroom ( ) Sectie Natuurkunde Leerroute Atheneum Leerjaar 3 Periode Toets Stofomschrijving Toetsing periode Weging 1 H3 Licht P1 1 ca. 36 lessen PPW H3 Licht P1 2 PW H3 Licht P1 3 PW H4 Energie P1/2 3 2 ca. 33 lessen Opdr. Tube Your Future P2/3 2 PPW Eigen onderzoek P2/3 2 PW H2 elektriciteit P2 3 (energie) PPW H6 schakelingen P2 2 PW (TP 1) H6 schakelingen P2 3 3 ca. 36 lessen PPW H1 veerconstante P3 2 PW H1 krachten P3 3 PW (TP 2) H5 kracht en beweging P3 3

20 Adviescriteria natuurkunde: Wat moet je kennen en kunnen om succesvol te zijn in de bovenbouw? In klas 3 Atheneum worden kennis en vaardigheden getoetst. Kennis: Vaktaal De leerling kan de specifieke vaktaal en vakterminologie interpreteren en produceren, waaronder formuletaal, conventies en notaties. Kwantificeren en interpreteren De leerling kan natuurkundige grootheden kwantificeren en mathematische uitdrukkingen in verband brengen met relaties tussen natuurkundige begrippen. Vaardigheden: Conceptueel denken De leerling kan zich een breder of dieper inzicht verschaffen in natuurkundige situaties door deze in een meer omvattend kader te plaatsen of door verbanden te leggen met andere informatie. Analytisch vermogen De leerling kan natuurkundige principes ontleden in hoofd- en bijzaken. De leerling ziet onderlinge verbanden en kan doordringen tot de natuurkundige kern. Modelleren De leerling leert te werken met theorieën en modellen door onderzoek te doen naar natuurkundige verschijnselen als elektriciteit, energie, licht, beweging en kracht. Nauwkeurigheid/werken De werkwijze van de leerling is gericht op het voorkómen van fouten. Rekenvaardigheden De leerling kan een aantal voor het vak relevante rekenkundige en wiskundige vaardigheden correct en geroutineerd toepassen bij vakspecifieke probleemsituaties. Ruimtelijk inzicht De leerling heeft het vermogen zich iets te visualiseren, waar men alleen een verbale beschrijving heeft, of kan het geheel voor zichzelf uitwerken op basis van aanwezige kennis. De belangrijkste toetsen i.v.m. aansluiting naar de bobo zijn: Zie voor wegingsfactor PTD RTTI: Voor alle toetsen in de toetsweek geldt dat ze zijn ingedeeld op basis van RTTI: R: reproduceren T1: toepassing 1 T2: toepassing 2 I: inzicht

21 Programma van Toetsing en Doorstroom ( ) Sectie SCHEIKUNDE Leerroute Atheneum Leerjaar 3 Periode Toets Stofomschrijving Weging Tijdsduur t/m 1.6 1x 1 lesuur Verslag Massa % water/soda in kristalsoda 1x 1 lesuur PW Hfst. 1 Stoffen 2x 1 lesuur PW Hfst. 2 Water 2x 1 lesuur Toets in toetsweek Hfst. 3 Reacties 2x 1 lesuur PW Hfst. 4 2x 1 lesuur Practicum PW Zouten/hfst. 5 1X 1 lesuur Toets in toetsweek Hfst x 1 lesuur

22 Adviescriteria Scheikunde: Wat moet je kennen en kunnen om succesvol te zijn in de bovenbouw? In klas 3 Atheneum worden kennis en vaardigheden getoetst. Kennis: Vaktaal De leerling kan de basistermen interpreteren en produceren, waaronder formuletaal, conventies en notaties. Inzicht De leerlingen kennen de basisbegrippen van scheikunde zoals: ontleden, scheiden, reacties, scheidingsmethoden enz. Vaardigheden: Conceptueel denken De leerling kan zich een breder of dieper inzicht verschaffen in scheikundige situaties door deze in een meer omvattend kader te plaatsen( T2) of door verbanden te leggen met andere informatie(i). Analytisch vermogen De leerling kan scheikundige principes ontleden in hoofd- en bijzaken. De leerling ziet onderlinge verbanden en kan doordringen tot de scheikundige basisbegrippen. Modelleren De leerling leert te werken met theorieën en modellen onderzoek te doen naar scheikundige verschijnselen als materie en energie. Nauwkeurigheid/werken De werkwijze van de leerling is gericht op het voorkómen van fouten, door iedere keer dezelfde strategie toe te passen: formule, invullen, antwoord met eenheid.(de weg erna toe is belangrijk). Daarnaast het nauwkeurig toepassen van grootheden als massa en volume tijdens practica. Rekenvaardigheden De leerling kan een aantal voor het vak relevante rekenkundige en wiskundige vaardigheden correct en geroutineerd toepassen bij vakspecifieke probleemsituaties. Ruimtelijk inzicht De leerling heeft het vermogen zich iets te visualiseren, waar men alleen een verbale beschrijving heeft, of kan het geheel voor zichzelf uitwerken op basis van aanwezige kennis. Toepassing dagelijks leven Het verband kunnen leggen tussen scheikundige begrippen en het dagelijks leven. De belangrijkste toetsen i.v.m. aansluiting naar de bobo zijn: Zie voor wegingsfactor PTD RTTI: Voor alle toetsen in de toetsweek geldt dat ze zijn ingedeeld op basis van RTTI: R: reproduceren T1: toepassing 1 T2: toepassing 2 I: inzicht

23 Programma van Toetsing en Doorstroom ( ) Sectie Biologie Leerroute ATHENEUM Leerjaar 3 PTD gaat uit van lessen in 2 e semester! Periode Toets Stofomschrijving Toetsing rond week Weging Tijdsduur 1 Geen lessen 2 PW Olympiade Thema : Regeling & Gedrag Biologie Olympiade (geen leertoets) 1 50min 0 50min PW Thema genetica boekje: PW Genetica 1 50min 3 PW PW Evolutie 1 50min Project Toets in toetsweek Betty Awards 0 1 dag PW Ecologie 1 50min

24 Adviescriteria Biologie: Wat moet je kennen en kunnen om succesvol te zijn in de bovenbouw? Kennis: Wisselwerking tussen mens, dier en plant en hun omgeving - voedselrelatie (invloed van de zon, fotosynthese, groene planten, voedselketen, afbraakproducten) - gedrag (verantwoord omgaan met planten en dieren, zorg voor dier en plant, recreatie) - grondstoffen (hout e.d. voorvoorwerpen, kleding,genotmiddelen, brandstoffen) - aanpassen aan de omgeving door organismen - leven in een ecosysteem - kringlopen - landbouw en voedselproductie Processen in mensen en dieren - stofwisseling - groei en ontwikkeling - voortplanting - genetica - beweging - regeling - herstel - afstemming tussen organen Processen in planten : - levenscyclus van planten - fotosynthese - het vormen van vruchten en zaden - opslag van stoffen Bouw en functie van het menselijk lichaam Organen en orgaanstelsels voor - stevigheid en beweging - voeding en vertering - bloedsomloop - uitscheiding - ademhaling - reageren op prikkels - voortplanting Vaardigheden: Onderzoek doen aan de hand van onderzoeksvragen en de uitkomsten van onderzoek presenteren De leerling kan zelf een onderzoekvraag opstellen en maakt daarbij deelvragen, hypothese opstellen, onderzoek opzetten, bronnenonderzoek doen in verschillende bronnen, uitvoeren van experiment(en), trekken van conclusie passend bij onderzoeksvraag of deelvragen, hypothese verwerken in conclusies De leerling kan biologische verschijnselen op verschillende organisatieniveaus met elkaar in verband brengen en de complexiteit van deze relaties aangeven. De leerling kan hoofdzaken begrijpen van de bouw enfunctie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen methet bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid. De belangrijkste toetsen i.v.m. aansluiting naar de bovenbouw zijn: Zie wegingsfactor PTD

25 RTTI: Voor alle toetsen in de toetsweek geldt dat ze zijn ingedeeld op basis van RTTI: R: reproduceren T1: toepassing 1 T2: toepassing 2 I: inzicht

26 Programma van Toetsing en Doorstroom ( ) Sectie ECONOMIE Leerroute Atheneum Leerjaar 3 (halfjaarsvak) Periode Toets Stofomschrijving Toetsing in week Weging Tijdsduur Hoofdstuk 1 PW 1 Oriëntatie op het vak economie. 5/ min 1 PW 2 Hoofdstuk M&O Marketing Financiering 10/ min PW 3 Hoofdstuk Economie Vraag en aanbod Ruilen over de tijd 12/ min 2 PW 4 Hoofdstuk 7 Samenwerken en onderhandelen 18/ min Presentatie Onderwerp naar keuze. Enkele economische begrippen moeten er in voorkomen. Gedurende de 1 e periode 1 10 min 3

27 Adviescriteria Economie Wat moet je kennen en kunnen om succesvol te zijn in de bovenbouw? In klas 3 Atheneum worden kennis en vaardigheden getoetst. Kennis: Economische begrippen. De leerling moet enkele basisbegrippen uit de algemene economie en management & organisatie kennen. Vaardigheden: Rekenvaardigheden (procenten/ lineaire vergelijkingen/ renteberekeningen). De leerling kan de economische begrippen een plaats geven in de samenleving. Zelfstandig werken. Samenwerken. De leerlingen geven een presentatie over een door de leerlingen zelf gekozen onderwerp, waarin enkele economische begrippen behandeld worden. Groepsgrootte is 2. De belangrijkste toetsen i.v.m. aansluiting naar de bovenbouw zijn: Alle proefwerken (4) zijn even belangrijk. Elke PW krijgt een weging van 2. De bovengenoemde onderwerpen komen allemaal terug in de bovenbouw (bij economie en/of bij management en organisatie). Naast de toetsen is er ook een presentatie door de leerlingen. De wegingsfactor voor deze presentatie is 1. RTTI: Voor alle toetsen in de toetsweek geldt dat ze zijn ingedeeld op basis van RTTI: R: reproduceren toetsen van begrippen (komt erg weinig voor) T1: toepassing 1 rekenvaardigheden T2: toepassing 2 economische begrippen toepassen in een nieuwe context I: inzicht verbanden leggen tussen verschillende economische begrippen

28 Programma van Toetsing en Doorstroom (2015/2016) Sectie HALFJAARSVAK: MUZIEK Leerroute ATHENEUM Leerjaar 3 Periode Toets 1 Speelstuk Thema 1 Componeren Thema 2 Theorietoets Begrippen onderbouw Speelstuk Thema 3 Componeren Thema 4 Stofomschrijving praktische opdracht praktische opdracht leerstof zelfstandig praktische opdracht praktische opdracht Toetsing rond week Weging Tijdsduur lesuren lesuren lesuur lesuren lesuren Luistertoets Instrumenten luisteren in de les en thuis, leerstof zelfstandig lesuren Speelstuk Thema 5 praktische opdracht lesuren Componeren Thema 6 praktische opdracht lesuren 2 CITO eindexamen Muziek mavo-d geen voorbereiding lesuur 3 (start 2 e halfjaar) Speelstuk Thema 1 Componeren Thema 2 Theorietoets Begrippen onderbouw Speelstuk Thema 3 Componeren Thema 4 Luistertoets Instrumenten Speelstuk Thema 5 Componeren Thema 6 CITO eindexamen Muziek mavo-d praktische opdracht praktische opdracht leerstof zelfstandig lesuren lesuren lesuur praktische opdracht lesuren praktische opdracht lesuren luisteren in de les en thuis, leerstof zelfstandig lesuren praktische opdracht lesuren praktische opdracht lesuren geen voorbereiding lesuur

29 Adviescriteria MUZIEK: Wat moet je kennen en kunnen om succesvol te zijn in de bovenbouw? In klas 3 Atheneum worden kennis en vaardigheden getoetst. Kennis: Begrippen De leerlingen maken na thema 2 de Tussentoets Begrippen waarbij de belangrijkste begrippen van klas 1 en 2 als leerstof dienen. De vraagstelling varieert (multiple choice, open vragen) Instrumentenleer De leerlingen maken na thema 4 de Tussentoets Instrumenten waarbij de thuis interactief aan de slag gaan met een website waarop de instrumenten en geluidsvoorbeelden aangeklikt kunnen worden. Voor de toets moeten ze aan de hand van geluidsvoorbeelden de verschillende instrumenten kunnen noteren inclusief de hoofdgroep waartoe ze behoren. Vaardigheden: Componeren De leerlingen krijgen in thema 2,4,6 een componeeropdracht, waarbij ze m.b.v. de aangeleerde vaardigheden in klas 1 en 2 zelfstandig in groepen tot een eindproduct komen. Deze compositie wordt na een viertal lessen ontwerpen en oefenen gepresenteerd aan de klas en beoordeeld door de vakdocent. Hierbij wordt gelet op het proces, de compositie, de uitvoering en de presentatie. Speelvaardigheid De leerlingen krijgen voeren een speelstuk uit op keyboard in thema 1,3,5. Dit speelstuk voor cijfer wordt op dezelfde manier aangeboden als ik klas 1/2 en heeft een vertrouwd karakter. Luistervaardigheid De leerlingen maken na thema 6 de Tussentoets Mavo Eindexamen. De leerlingen maken de eerste helft van een Mavo4 CSE (45 min.). Hierbij staat vooral de luistervaardigheid centraal, slechts enkele opdrachten hebben betrekking op solfège. De belangrijkste toetsen i.v.m. aansluiting naar de bobo zijn: Componeren (vaardigheden); wordt in de bovenbouw uitgebreid naar digitale content. Begrippen (kennis); leerlingen dienen de begrippen van de onderbouw te kennen Instrumentenleer (kennis); leerlingen dienen de instrumenten te kennen en te herkennen Speelvaardigheid (vaardigheid); de leerlingen dienen een speelstuk op niveau uit te kunnen voeren. Verder is affiniteit met zingen gewenst. Luistervaardigheid (vaardigheid); kan op voldoende niveau luisteropdrachten verwerken. RTTI: Voor alle toetsen in de toetsweek geldt dat ze zijn ingedeeld op basis van RTTI: R: reproduceren (letterlijk kunnen weergeven wat je hebt geleerd, bijv..) T1: toepassing 1 (bijv...) T2: toepassing 2 (bijv...) I: inzichtelijke vragen (bijv...)

30 Programma van Toetsing en Doorstroom ( ) Sectie Tekenen Leerroute Atheneum Leerjaar 3 Periode Toets Stofomschrijving 1en 2 Schriftelijk/beel dend Werkstuk Schriftelijk Werkstuk Beeldend Werkstuk Beeldend Werkstuk tijdbalk beeldanalyse Collage/mindmap werkstuk Toetsing rond week Weging Tijdsduur 1 3 lessen 1 2 lessen 1 2 lessen 2 6 lessen Schriftelijk Werkstuk Brief aan kunstenaar 1 1 les Adviescriteria TEKENEN: Wat moet je kennen en kunnen om succesvol te zijn in de bovenbouw? In klas 3 Atheneum worden kennis en vaardigheden getoetst. Kennis: - Beheersing van goede basiskennis, zowel theoretisch als praktisch: Interesse in en kennis van kunstgeschiedenis en kunstbeschouwing Kennis van de kunststromingen in de kunstgeschiedenis Kennis van de belangrijkste beeldende begrippen Vaardigheden: - Goede technische vaardigheden, motoriek Afwerking en netheid in praktisch werk en verslagen - Originaliteit en rijkheid aan ideeën, vermogen om abstract te kunnen denken, beeldend denken - Hoge mate van zelfstandigheid Motivatie, initiatief en inzet Tempo en planning - Goed kunnen reflecteren op eigen werk en werk van anderen. - Visueel-ruimtelijke vaardigheden - Interpersoonlijke en intra persoonlijke vaardigheden; zelfevaluatie, inzicht in je eigen motivatie en die van anderen en de bereidheid om te experimenteren en te leren van fouten. - Expressie; leren uitdrukken van eigen gevoelens, ervaringen vast te leggen, verbeelding vorm te geven, en communicatie te bewerkstelligen.

31 - Waarnemen; leren kijken naar beeldende kunst, de zeggingskracht van verschillende kunstzinnige disciplines te onderzoeken. - Voorstellingsvermogen trainen; om in actie te komen en oplossingen te bedenken. - Creatief denken; divergent denken. - Doorzettingsvermogen; bij het maken van beeldend werk leer je je te ontwikkelen in het doorzetten in lastige momenten. - Procesmatig werken; in een proces werken waarbij je feedback krijgt en dan weer moet bijsturen om een goed werkstuk te krijgen. - Innovatie; experimenteren, risico s daarbij nemen, leer je nieuwe dingen te maken en te ontdekken. - Presenteren; leren om eigen kunstzinnig werk, alleen of als deelnemer in een groep aan derden te presenteren. Toetsing: De belangrijkste toets i.v.m. de aansluiting naar de bovenbouw is: - Proefwerk in tussenweek( kunstgeschiedenis/ kunstbeschouwing) - De praktijkopdrachten hebben dezelfde, herkenbare opbouw: Oriëntatie, getoetst d.m.v. een verslag (S.O.) Voorbereiding, getoetst d.m.v. een verslag (S.O.) Ontwerp, getoetst d.m.v. een verslag en werkstuk (S.O.) Productie, toetsing van praktijkwerk (P.W.) Evaluatie, getoetst d.m.v. een verslag (S.O.) RTTI: Voor alle toetsen in de toetsweek geldt dat ze zijn ingedeeld op basis van RTTI: R: reproduceren T1: toepassing 1 T2: toepassing 2 I: inzicht

32 Programma van Toetsing en Doorstroom ( ) Sectie HANDVAARDIGHEID Leerroute ATHENEUM Leerjaar 3 Periode Toets Stofomschrijving Toetsing rond week Weging Tijdsduu r 1+2 Boek Basis Beeldende Begrippen: Hfdst 8+ blz 8 tm min. werkstuk Praktische opdracht Boek Basis Beeldende Begrippen: Hfdst 7+ blz 26, 27en min. werkstuk Praktische opdracht 2

33 Adviescriteria handvaardigheid: Wat moet je kennen en kunnen om succesvol te zijn in de bovenbouw? In klas 3 Atheneum worden kennis en vaardigheden getoetst. Kennis: De leerling leert door het gebruik van elementaire vaardigheden de zeggingskracht van verschillende kunstzinnige disciplines te onderzoeken en toe te passen om eigen gevoelens uit te drukken, ervaringen vast te leggen, verbeelding vorm te geven en communicatie te bewerkstelligen. De leerling leert, op grond van enige achtergrondkennis te kijken naar beeldende kunst. De leerling leert mondeling of schriftelijk te reflecteren op eigen werk en werk van anderen, waaronder dat van kunstenaars. De leerling werkt thematisch en is in staat de verworven kennis uit leerjaar 1 en 2 toe te passen. Vaardigheden: De leerlingen kunnen zelf een keuze maken uit de aangeboden technieken en materialen uit de leerjaren 1 en 2 en passen deze toe in hun werkstukken. Dit zijn: Atheneum klas 1 De leerlingen leren werken met de volgende materialen: Papier, karton, papier maché, chamotte klei (grof), engobe en hout. Daarbij komen de volgende technieken aan bod: Scheuren, knippen, plakken, afmeten, snijden, ritsen, lijmen, uitslagen maken, boetseren, aftekenen, zagen, schilderen en boren. Atheneum klas 2 De leerlingen leren werken met de volgende materialen: Papier, karton, papier maché, chamotte klei (fijn), ijzerdraad en hout. Daarbij komen de volgende technieken aan bod: Scheuren, knippen, plakken, afmeten, snijden, ritsen, lijmen, uitslagen maken, boetseren, aftekenen, zagen, schilderen, solderen en boren. De leerlingen kunnen zelf een keuze maken uit de aangeboden technieken en materialen uit de leerjaren 1 en 2 en passen deze toe in hun werkstukken. De belangrijkste toetsen i.v.m. aansluiting naar de bobo zijn: In Atheneum klas 3 worden twee theorietoetsen gegeven. Elke toets duurt 30 minuten en de weging is: 1. De toetsstof is afkomstig uit het boek Basis Beeldende Begrippen en is in samenhang met de opdrachten. Naast de toetsen krijgen de leerlingen ook een cijfer voor de praktische werkstukken. Hiervan is de weging: 2. De opdrachten zijn: Voorblad logboek Dominostenen klei. Thema Memphis hout en diverse andere materialen. RTTI: Voor alle toetsen in de toetsweek geldt dat ze zijn ingedeeld op basis van RTTI: R: reproduceren (letterlijk kunnen weergeven wat je hebt geleerd, bijv. wat is impressionisme?) T1: toepassing 1 (bijv. het aangeven van impressionistische kenmerken in een voor de leerling bekend schilderij van een voor de leerling bekende kunstenaar) T2: toepassing 2 (bijv. het aangeven van impressionistische kenmerken in een voor de leerling onbekend schilderij van een voor de leerling onbekende schilder) I: inzichtelijke vragen (bijv. waarom een bepaald schilderij wel of juist niet behoort tot het impressionisme. Beargumenteer je mening.)

34 PROGRAMMA van TOETSING en DOORSTROOM ( ) Sectie LEVENSBESCHOUWING (HALFJAARSVAK) Leerroute ATHENEUM Leerjaar 3 Periode Toets Stofomschrijving Toetsing rond week Weging Tijdsduur 1 PW Verslag Hoort Bij Presentatie H.2 Cultuur en moraal: 3,+ 6 kennis van : gelijkheid, gelijkwaardigheid, Vrijheid en verantwoordelijkheid naastenliefde, rechtvaardigheid, solidariteit, respect en tolerantie. H. 6 Visie op God(en) 2 50 minuten 2 2 Presentaties Levensvragen beantwoorden en in werkvorm presenteren + schriftelijke verwerking 1 In groepen van 4 pres. max. 15 min H. 4 Werkstuk/verslag Visie op Dood in diverse LB Uitwerken 2 items Omtrent dood, 2