Extreme make-over of kleine correctie? De aanpassing van het enquêterecht met betrekking tot de kring van enquêtegerechtigde personen.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Extreme make-over of kleine correctie? De aanpassing van het enquêterecht met betrekking tot de kring van enquêtegerechtigde personen."

Transcriptie

1 Extreme make-over of kleine correctie? De aanpassing van het enquêterecht met betrekking tot de kring van enquêtegerechtigde personen ANR: Tilburg University Master Ondernemingsrecht Tilburg Law School Departement Business Law 1 e begeleider: Mw. mr. M.I. Zeldenrust-Visch Afstudeerdatum: 29 augustus 2012

2 Voorwoord Voor u ligt mijn Masterscriptie over de aanpassing van het enquêterecht met betrekking tot de kring van enquêtegerechtigde personen in het kader van mijn Master Ondernemingsrecht. Het is een bijzonder actueel onderwerp, aangezien het voorstel op 12 juni jongstleden is afgedaan door de Eerste Kamer en op 1 januari 2013 in werking zal treden. Mijn interesse voor het enquêterecht werd gewekt in de loop van mijn studie. Het onderwerp is namelijk tijdens verschillende vakken aan bod gekomen. Een eerste kennismaking vond plaats in mijn Bachelor tijdens het vak Ondernemings- en faillissementsrecht. Destijds leek het enquêterecht mij een erg effectief middel en ik stond dan ook niet stil bij de eventuele nadelen die de laagdrempeligheid van de procedure met zich meebrengt. Het volgen van het vak Capita selecta ondernemingsrecht veranderde dit echter. Bezien vanuit het perspectief van de vennootschap en haar bestuurders kan de eenvoudige toegang voor verzoekers tot het enquêterecht immers een groot gevaar vormen. Nog sceptischer werd ik, over het mijns inziens eens zo geschikt lijkende enquêterecht, na een college van prof. mr. M.J.G.C. Raaijmakers in het kader van het vak Kapitaalmarktrecht. In mijn zoektocht naar een geschikt scriptieonderwerp kwam ik dan ook de interessante Wet Wijziging Burgerlijk Wetboek Boek 2 (aanpassing recht van enquête) tegen. Tijdens het schrijven van mijn scriptie kwam ik erachter dat de wijziging wel veel besproken is, maar dat slechts een enkeling een kritische noot opwerpt of de gevaren van de wijziging onderkent. Ik vond het daarom erg interessant deze kant te belichten. Het was daarbij af en toe lastig om binnen het kader te blijven aangezien dit onderwerp natuurlijk gerelateerd is aan andere aspecten. 1 Met deze scriptie rond ik mijn Master Ondernemingsrecht af aan Tilburg University. Bij aanvang van het collegejaar merkte prof. dr. C.F. Van der Elst op dat slechts 10% van de studenten de Master in één jaar zou afsluiten. Ik stelde mijzelf destijds ten doel tot die minderheid te willen behoren en dat is gelukt. Met deze scriptie komt een einde aan mijn opleiding in Tilburg, waar ik vier jaar lang met veel plezier heb gestudeerd en gewoond. Ik wil mijn scriptiebegeleidster mevrouw Zeldenrust-Visch hartelijk bedanken voor al haar feedback en ik heb veel waarde gehecht aan haar manier van begeleiden. Daarnaast wil ik graag mijn ouders, zusje en vrienden bedanken voor alle steun tijdens de studie, het verdragen van mijn ietwat humeurige buien tijdens het schrijven van de scriptie en de gegeven feedback. Ik wens u veel leesplezier! Meerlo, augustus Hierbij kan onder andere worden gedacht aan het aansprakelijkheidsrecht, onmiddellijke voorzieningen, wanbeleid en tegenstrijdig belang. 2

3 Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Afkortingenlijst... 7 Inleiding... 9 Probleemomschrijving... 9 Probleemstelling... 9 Plan van aanpak Hoofdstuk 1: De geschiedenis van het enquêterecht Inleiding De oorsprong van het enquêterecht De daadwerkelijke invoering van het enquêterecht Werking in de praktijk Opstanding van het enquêterecht De wetswijziging van Werking in de praktijk Mijlpaal in de jurisprudentie Minder omvangrijke wijzigingen De wetswijziging van Werking in de praktijk Minder omvangrijke wijzigingen Conclusie Hoofdstuk 2: De aard en de doelstellingen van het enquêterecht Inleiding De doelstellingen van het enquêterecht De Ogem-enquête Gevolgen van de Ogem-enquête De Unilever-enquête De Qwest-enquête Onzekerheid over de enquêterechtelijke doeleinden bij beurs-nv s De aard van het enquêterecht De curatieve enquête De inquisitoire enquête Fishing expeditions De antagonistische enquête Samenloop van de typen Conclusie

4 Hoofdstuk 3: De bevoegdheid voor de rechtspersoon tot het verzoeken om een enquête Inleiding Het huidige enquêterecht ten aanzien van de rechtspersoon Het voorgestelde enquêterecht ten aanzien van de rechtspersoon Commentaren op de voorgestelde wijziging Beoogde gevolg van de wijziging Het vennootschappelijk belang De rol van de AG in het enquêterecht De rol van de RvC in het enquêterecht uitgelicht De tegenstrijdig belangregeling Conclusie Hoofdstuk 4: De bevoegdheid voor de curator tot het verzoeken om een enquête Inleiding Het huidige enquêterecht ten aanzien van de curator Ontwikkeling bevoegdheid tot HR De Vries Robbé Huidige stand van zaken Enkele algemene opmerkingen De curator in concernverhoudingen Betekenis enquêterecht in aansprakelijkheidsprocedure Het voorgestelde enquêterecht ten aanzien van de curator Commentaren op de voorgestelde wijziging Beoogde gevolg van de wijziging Het vennootschappelijk belang Het vennootschappelijk belang voor feitelijke insolventie Het vennootschappelijk belang in feitelijke insolventie Het vennootschappelijk belang in concernverhoudingen Gevolgen Strijd met doeleinden en typen van het enquêterecht Botsing enquêterecht en faillissementsrecht Conclusie Hoofdstuk 5: Wijziging van de percentages en verhoudingen voor aandeelhouders voor het gelasten van een enquête Inleiding Het huidige enquêterecht ten aanzien van kapitaalverschaffers Een goed begrip van de aandeelhouder en certificaathouder De huidige regeling

5 5.2.3 Kapitaalverschaffers in een concernenquête Het gedrag van aandeelhouders uit de rechtspraak De Stork-enquête De ASMI-enquête De Fortis-enquête Activistische aandeelhouders De positie van het Nederlandse vennootschapsrecht in Europeesrechtelijke context Het voorgestelde enquêterecht ten aanzien van de kapitaalverschaffers De aanleiding van de wijziging en de aanbevelingen De daadwerkelijke wijziging Commentaren op de voorgestelde wijziging Het beoogde gevolg van de wijziging Halsstarrigheid van de OK Conclusie Hoofdstuk 6: Een andere invulling van de eerste fase Inleiding Toetsing door de rechter in de eerste fase Tweeledige toets van de eerste fase Concretisering in de jurisprudentie Voorbeelden De business judgment rule in Delaware Fiduciaire plichten Het toetsingskader Uitzonderingen op de BJR Toepassing van de BJR in Delaware Toepassing van de BJR in Nederland Vergelijking Delaware en Nederland Vormgeving in Nederland Uitzonderingen op de BJR Voordelen van de BJR Commentaar op de invoering van de BJR in Nederland De afgeleide actie Conclusie Hoofdstuk 7: Samenvatting en conclusies Inleiding Achtergrond van het enquêterecht

6 7.3 De wijzigingen met betrekking tot de kring van enquêtegerechtigde personen Een alternatieve oplossing Conclusie Literatuurlijst Wetgeving Jurisprudentie

7 Afkortingenlijst AG advocaat-generaal AK art. AVA BAVA BJR BV BW CGC EESV Fw HR MvA MvT NV OK OM PG RC Rv RvC SER VEB WOR administratiekantoor artikel algemene vergadering van aandeelhouders buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders business judgment rule Besloten Vennootschap Burgerlijk Wetboek Corporate Governance Code Europees Economisch Samenwerkingsverband Faillissementswet Hoge Raad memorie van antwoord memorie van toelichting Naamloze Vennootschap Ondernemingskamer Openbaar Ministerie procureur-generaal rechter-commissaris Rechtsvordering raad van commissarissen Sociaal Economische Raad Vereniging van Effectenbezitters Wet op de ondernemingsraden 7

8 WvK Wetboek van Koophandel Literatuur AA ARO Bb JOR NJ NJB O&F RO r.o. TOP TvI TvOB TVVS VA V&O VS WPNR Ars Aequi Actuele Rechtspraak Ondernemingspraktijk Bedrijfsjuridische berichten Jurisprudentie Onderneming & Recht Nederlandse Jurisprudentie Nederlandse Juristenblad Onderneming en Financiering Rechtspraak Ondernemingsrecht rechtsoverweging Tijdschrift voor de Ondernemingsrechtpraktijk Tijdschrift voor Insolventierecht Tijdschrift voor vennootschaps- en rechtspersonenrecht Tijdschrift voor vennootschappen, verenigingen en stichtingen Het Verzekerings-Archief Vennootschap & Onderneming Verenigde Staten Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie Wet Wet Wijziging Burgerlijk Wetboek Boek 2 (aanpassing recht van enquête) wordt gedurende deze scriptie aangeduid als de Wet aanpassing van het enquêterecht 8

9 Inleiding Probleemomschrijving Heden ten dage wordt van het enquêterecht dankbaar gebruik gemaakt. Dat is echter wel eens anders geweest. In de beginjaren speelde het enquêterecht geen enkele rol van betekenis, maar inmiddels is het uitgegroeid tot een instrument van grote waarde. Na invoering van de onmiddellijke voorzieningen in 1994 vervijfvoudigde het aantal verzoeken bij de OK en in de periode van heeft de OK zijn stem al in 510 zaken laten gelden. Bij niet-beursvennootschappen zagen de meeste procedures toe op een impasse in de besluitvorming, tegenover een conflict tussen bestuur en aandeelhouders bij beursvennootschappen. 2 Door deze veranderde positie zal het merendeel van de samenleving het enquêterecht wel kennen uit het nieuws. De afgelopen tijd heeft de OK namelijk veelvuldig ingegrepen in grote, aansprekende zaken die toezagen op invloedrijke Nederlandse bedrijven, zoals Fortis, DSM, ASMI en ABN Amro. Wellicht stond men daar niet bij stil, maar in deze zaken heeft een gespecialiseerde instantie beslissingen genomen, namelijk de OK. Door de internationalisering van de handel zijn het enquêterecht en daarmee dus ook de wijzigingen van belang voor de positie van het Nederlandse vennootschapsrecht in internationaal perspectief. Het enquêterecht heeft maar een beperkt toepassingsbereik, het biedt aan bepaalde belanghebbenden de mogelijkheid om op bevel van de OK bij een rechtspersoon het beleid en de gang van zaken door een onderzoeker te laten onderzoeken. Daarbij bestaat de mogelijkheid om via de OK in te grijpen door het treffen van (onmiddellijke) voorzieningen in die rechtspersoon. 3 Bij het treffen van een onmiddellijke voorziening grijpt de OK meteen in en wacht de uitkomsten van een onderzoek niet af. Deze optie is ook wel gewenst, aangezien ontwikkelingen in het ondernemingsrecht soms erg snel kunnen gaan. Door de actieve houding van de OK, maakt de procedure zelf ook grote ontwikkelingen door. Verreweg de meeste verzoeken worden gedaan door aandeelhouders. Wanneer wel de reguliere procedure wordt gevolgd, dient alvorens een onderzoek wordt uitgevoerd, er sprake te zijn van gegronde redenen om aan een juist beleid te twijfelen waarbij ook nog een belangenafweging wordt gemaakt. Vervolgens wordt een onderzoek ingesteld naar de gang van zaken binnen de onderneming en op basis van dit onderzoek kan geconstateerd worden dat er sprake is van wanbeleid en worden alsnog voorzieningen getroffen. Bij voorzieningen kan worden gedacht aan het schorsen van een bestuurder of het vernietigen van een besluit. Probleemstelling De positie die het enquêterecht inneemt, was enkele jaren geleden aanleiding voor een evaluatie. Er werd geconcludeerd dat het enquêterecht niet kampte met fundamentele problemen, maar dat er wel ruimte voor verbetering is en dus zijn er enkele aanbevelingen gedaan. Naar aanleiding van deze evaluatie is een consultatieronde gehouden over een conceptwetsvoorstel tot aanpassing van het 2 K. Cools e.a., Het recht van enquête. Een empirisch onderzoek, Deventer: Kluwer 2009, p Cools e.a. 2009, p

10 enquêterecht. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de Wijzigingswet burgerlijk Wetboek Boek 2 aanpassing recht van enquête (hierna: Wet aanpassing van het enquêterecht). 4 Samengevat zullen de volgende wijzigingen worden doorgevoerd. Allereerst worden de grenzen voor de OK om onmiddellijke voorzieningen te treffen vastgelegd in de wet en is er voortaan de mogelijkheid om opmerkingen te maken over de verslaglegging door onderzoekers evenals over het toezicht op de onderzoeksfase door de RC. Daarnaast wordt het aansprakelijkheidsrisico van de onderzoekers beperkt en ook hoeven tijdelijke, door de OK aangestelde, bestuurders of commissarissen de kosten van verweer niet meer te dragen wanneer zij vanwege werkzaamheden aansprakelijk worden gesteld. Als laatste, mijns inziens meest interessante wijziging kan worden genoemd dat de rechtspersoon, en daarmee ook de curator, de bevoegdheid krijgt toegekend om een enquête te starten en de drempelverhoging voor aandeelhouders om toegang tot de enquêteprocedure te krijgen. Het wetsvoorstel is op 12 juni jongstleden door de Eerste Kamer als hamerstuk afgedaan. Het is tijdens de parlementaire behandeling wel op een aantal kleine punten gewijzigd, maar toch komt het overeen met de tendens in de literatuur met betrekking tot deze wijziging. De wijziging wordt wel veelvuldig beschreven, maar echte kritiek heeft het niet losgemaakt. Het zou voor de hand liggen te veronderstellen dat de wijziging enkel goeds met zich meebrengt. De Wet aanpassing van het enquêterecht ziet toe op meerdere aspecten van het enquêterecht, maar ik heb mij gefocust op een enkel aspect, namelijk de kring van enquêtegerechtigde personen. Daarbij staan de toekenning van het recht van enquête aan de rechtspersoon en curator evenals de drempelverhoging voor aandeelhouders in grote vennootschappen centraal. Die aanpassing wordt aangekondigd als een beperking van de toegang tot de OK. Mijn onderzoeksvraag luidt dan ook: Is de aanpassing van de kring van enquêtegerechtigde personen de juiste manier om de toegang tot het enquêterecht te beperken? Plan van aanpak Om bovenstaande onderzoeksvraag goed te kunnen beantwoorden, zal allereerst in hoofdstuk 1 een inzicht worden gegeven in de ontwikkeling van het enquêterecht. Met die kennis in het achterhoofd is het namelijk eenvoudiger te begrijpen hoe de kring van enquêtegerechtigde personen heden ten dage is opgebouwd en hoe de op handen zijnde wijzingen in dat licht dienen te worden gepositioneerd. In hoofdstuk 2 worden de doelstellingen van het enquêterecht uitgekristalliseerd en komt de aard van het enquêterecht aan bod. Aan deze informatie kan uiteindelijk worden getoetst of de wijziging in lijn is met aard en doeleinden van het enquêterecht. Vanaf hoofdstuk 3 wordt specifiek ingegaan op de wetswijziging. Daarbij komt de huidige positie van de rechtspersoon in het enquêterecht aan bod en wordt het commentaar op de wijziging besproken. 4 Wetsvoorstel Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquête, KamerstukkenII 2010/11, , nr

11 Van groot belang daarbij is hoe het vennootschappelijk belang, dat hierin een rol gaat spelen, moet worden gepositioneerd en ingekleurd. Ook de implicaties voor de RvC moeten niet vergeten worden. In hoofdstuk 4 wordt vervolgens ingezoomd op de curator en ook in dat kader komt zijn huidige positie aan bod evenals commentaren op de nieuwe bevoegdheid. Een extra probleem in dit kader is het verschil tussen het enquêterecht en het faillissementsrecht. Ook het vennootschappelijk belang speelt hier een rol. In hoofdstuk 5 is het tijd voor de laatste wijziging. Dit betreft geen toekenning van het enquêterecht, maar juist een inperking van de toegang tot het enquêterecht. Na beschrijving van het huidige recht, wordt een vergelijking gemaakt met het gewijzigde recht en komen de commentaren aan bod evenals de beoogde gevolgen. Ook wordt er enige aandacht gewijd aan de opkomst van de activistische aandeelhouders met een blik op de jurisprudentie en de huidige stand van zaken. Bij elk van deze drie hoofdstukken zal dus worden bezien of de wetgever wel goed heeft nagedacht over de gevolgen en of de wijziging eigenlijk wel in lijn is met de bedoeling van de wetgever toen het enquêterecht werd geïntroduceerd. Hoofdstuk 6 vormt het sluitstuk van het onderzoek. Daarin komt namelijk aan bod of het wellicht niet beter is om de toegang tot het enquêterecht te beperken door een deel van de toets in de eerste fase, in te kleuren door middel van de BJR. 5 Op die manier zou meer zekerheid gecreëerd kunnen worden voor ondernemingen, niet alleen met betrekking tot de kans op een enquête maar ook met betrekking tot hun handelen. Daarbij zou de afgeleide actie wellicht ook nog een rol kunnen spelen. Ten slotte wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvraag. Uiteindelijk zal dus blijken of er met de aanpassing van de kring van enquêtegerechtigde personen kan worden gesproken van een extreme make-over of een kleine correctie. 6 Het onderzoek heeft plaatsgevonden tot en met 27 juli 2012 en met jurisprudentie of literatuur die daarna is verschenen, is geen rekening meer gehouden. 5 Door middel van de business judgment rule wordt de lat hoger gelegd om daadwerkelijk toegang te krijgen tot het enquêterecht. Wanneer het bestuur aan bepaalde plichten heeft voldaan, vindt in principe geen toetsing plaats. 6 G. van Solinge, Geschillen in de vennootschap, in: G. van Solinge, M. van Olffen & M.P. Nieuwe Weme (red.), Geschillen in de vennootschap. Voordrachten en discussieverslag van het gelijknamige congres van het Van der Heijden Instituut op vrijdag 13 en zaterdag 14 november 2009, Deventer: Kluwer 2010, p , p

12 Hoofdstuk 1: De geschiedenis van het enquêterecht 1.1 Inleiding Het enquêterecht in zijn huidige vorm dateert uit 1994 en is terug te vinden in afdeling 2 van Titel 8 Boek 2 BW, artt. 2: BW. Tot op heden is de kring van enquêtegerechtigde personen enkele malen uitgebreid, maar ook is deze uitbreiding in sommige gevallen een halt toe geroepen. In dit hoofdstuk komt niet alleen de ontwikkeling van de kring van enquêtegerechtigde personen aan bod, maar ook de ontwikkeling van het enquêterecht in het algemeen. Als ijkpunten kunnen de invoering van het enquêterecht in 1929 en de wetswijzigingen van 1971 en 1994 worden genoemd. 1.2 De oorsprong van het enquêterecht De oorsprong van het enquêterecht is ver terug in de tijd gelegen, namelijk in De Staatscommissie ontwierp destijds een wetsvoorstel, waarin het idee werd geopperd dat aandeelhouders die ten minste een tiende van het vennootschappelijk kapitaal vertegenwoordigen, bij de rechtbank konden verzoeken om personen te benoemen tot het instellen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de vennootschap. 7 Uit de MvT blijkt dat de regeling omtrent het gerechtelijk onderzoek in navolging van de Engelse Companies Act is. Daar is het namelijk mogelijk een onderzoek uit te lokken bij de Board of Trade. 8 Doel van dit onderzoek was vooral om de positie van de minderheidsaandeelhouder te versterken. 9 Na dit voorstel bleef het echter lange tijd stil. 1.3 De daadwerkelijke invoering van het enquêterecht Uiteindelijk heeft het nog tot 1929 geduurd voordat het enquêterecht daadwerkelijk werd ingevoerd in het WvK. Uit de MvT komt duidelijk naar voren dat de wet is ontleend aan art. 100 Ontwerp Staatscommissie. Het nut van het instellen van deze regeling was gelegen in de krachtige preventieve werking. Het feit dat een plaats wordt bewaakt, biedt vaak al voldoende bescherming. De wetgever was van mening dat er voldoende waarborgen tegen misbruik waren opgenomen. 10 De oorspronkelijke doelstelling van de enquêteprocedure kan worden omschreven als bescherming van minderheidsaandeelhouders tegen een gebrek aan openheid en een onbevredigende gang van zaken. 11 Het recht werd zo vormgegeven dat een of meer houders van aandelen van een NV, welke ten minste een vijfde deel van het geplaatste kapitaal bedroegen, het recht had om de arrondissementsrechtbank binnen welk rechtsgebied de vennootschap gevestigd was, schriftelijk te verzoeken een of meer 7 Ontwerpen van wet met memoriën van toelichting, den Koning aangeboden door de Staatscommissie, tot herziening van het wetboek van koophandel, ingesteld bij Zijner Majesteits Besluit van 22 November 1879, N 26. Ontwerp van een wetsvoorstel betreffende de vennootschap onder eene firma, de commanditaire vennootschap, de naamlooze vennootschap, de onderlinge waarborgmaatschappij, en de coöperatieve vereeniging, s-gravenhage: Belinfante 1891, p Ontwerpen van wet met memoriën van toelichting, den Koning aangeboden door de Staatscommissie, tot herziening van het wetboek van koophandel, ingesteld bij Zijner Majesteits Besluit van 22 November 1879, N 26.Memorie van Toelichting, s- Gravenhage: Belinfante 1891, p P.G.F.A. Geerts, Enkele formele aspecten van het enquêterecht, Deventer: Kluwer 2004, p Ontwerpen van wetten op de vennootschappen en andere; wijziging en aanvulling van de bepalingen omtrent de naamlooze vennootschap en regeling van de aansprakelijkheid voor het prospectus. Memorie van Toelichting, s- Gravenhage: Belinfante 1929, p F. Veenstra, Impassezaken en verantwoordelijkheden binnen het enquêterecht, Deventer: Kluwer 2010, p

13 personen te benoemen tot het instellen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de vennootschap. 12 Tijdens de parlementaire behandeling is dit nog gewijzigd. 13 In eerste instantie was namelijk gekozen voor een tiende gedeelte, omdat daarmee aansluiting werd gezocht bij andere artikelen waarin ook een tiende gedeelte van de aandeelhouders de bevoegdheid had om op te komen tegen wettige besluiten van de AVA. Deze nieuwe procedure kon echter uiterst nadelige gevolgen met zich meebrengen, waardoor alsnog is gekozen voor een vijfde. 14 Het ingestelde onderzoek kon de vennootschap in haar gehele omvang omvatten, maar ook toezien op een gedeelte van de onderneming of op een bepaald tijdvak. In de akte van oprichting kon worden bepaald dat de bevoegdheid om een enquête te verzoeken, werd uitgebreid tot aandeelhouders met minder dan een vijfde van het geplaatst kapitaal of tot andere belanghebbenden. 15 Ingangsvoorwaarde was dat de verzoekers van tevoren tevergeefs een dergelijk verzoek moesten hebben gericht tot het bestuur, de commissarissen en de AVA. De achterliggende gedachte hiervan was dat de rechter zich niet in zaken van de vennootschap wilde mengen voordat was gebleken dat de vennootschapsorganen niet wilden voldoen aan het verlangen van de verzoekers. 16 Het verzoek kon enkel worden toegewezen indien er gegronde redenen bestonden om aan een juist beleid en een goede gang van zaken te twijfelen en wanneer financiële zekerheid werd gesteld indien hierom werd verzocht. Zowel voor de vennootschap als de verzoekers bestond er de mogelijkheid om in beroep te gaan. 17 Tegen de beschikking van het Hof stond enkel cassatie in het belang der wet open. 18 Wanneer het verzoek door de rechtbank werd gehonoreerd, werden personen benoemd om het onderzoek te verrichten. Zij hadden veelomvattende bevoegdheden, maar wanneer de vennootschap weerstand bood, konden deze bevoegdheden slechts met hulp van de rechter worden ingezet, zonodig met behulp van de openbare macht. Het opgemaakte verslag werd bij de griffie ter inzage gelegd. 19 De kosten van het onderzoek werden in eerste instantie voldaan door de verzoekers, 20 maar na kennisneming van het verslag kon de rechter oordelen dat deze geheel of gedeeltelijk door de NV, de bestuurders, de commissarissen of andere personen in dienst dienden te worden vergoed L.E. Visser, De naamlooze vennootschap volgens de wet van 2 juli 1928, Stb. No 216, s-gravenhage: Belinfante 1929, p Ontwerpen van wetten op de vennootschappen en andere; wijziging en aanvulling van de bepalingen omtrent de naamlooze vennootschap en regeling van de aansprakelijkheid voor het prospectus. Gewijzigd ontwerp van wet, s- Gravenhage: Belinfante 1929, p Ontwerpen van wetten op de vennootschappen en andere; wijziging en aanvulling van de bepalingen omtrent de naamlooze vennootschap en regeling van de aansprakelijkheid voor het prospectus. Verslag, s-gravenhage: Belinfante 1929, p Visser 1929, p Visser 1929, p Visser 1929, p Visser 1929, p Visser 1929, p Visser 1929, p Visser 1929, p

14 1.3.1 Werking in de praktijk Tegen de verwachtingen in heeft de invoering op veel verzet gestuit. Het belangrijkste bezwaar was dat de vennootschap en bestuurders schade zouden kunnen ondervinden waartegen geen waarborgen te treffen waren. Daar werd weer tegenin gebracht dat er pas toegang tot de rechter is wanneer het bestuur, de commissarissen en de AVA hun medewerking weigeren. Een vennootschap die ten onrechte werd aangevallen, zou juist sterker staan wanneer zij door de rechter in het gelijk zou worden gesteld dan wanneer enkel onware geruchten worden verspreid. 22 De bezwaren van de tegenstanders waren dan ook deels van andere aard. Dezen waren de mening toegedaan dat hoe minder bevoegdheden een AVA had, des te groter de macht van het bestuur werd en dat zou des te beter zijn. Vanuit dat perspectief kan het enquêterecht natuurlijk niet als iets positiefs gezien worden. 23 Het in 1929 in werking getreden enquêterecht is in de praktijk niet aangeslagen. 24 Over deze periode zijn slecht twee vonnissen te vinden waarin een onderzoek is toegewezen Opstanding van het enquêterecht Tot 1953 is het enquêterecht een dode letter geweest. Toen wilde Van der Grinten het enquêterecht nieuw leven inblazen door rechtsgevolgen te verbinden aan het enquêtemiddel. 26 Tijdens de beraadslagingen over de invoering van Boek 2 BW in 1957 is voorgesteld om Van der Grinten te volgen in zijn ideeën. Het invoeren van een sterker enquêtemiddel bleek echter nog een brug te ver De wetswijziging van 1971 De wetswijziging van 1971 is van zeer grote invloed geweest op het enquêterecht zoals wij dat heden ten dage kennen. De belangrijkste aanzet tot de verandering van het karakter van het enquêterecht is de Commissie Verdam geweest. 28 Allereerst zijn certificaathouders, vakbonden en de PG bevoegd verklaard tot het verzoeken van een enquête. Daarnaast werd de drempel voor aandeelhouders op advies van de Commissie Verdam verlaagd naar een tiende nominaal van het geplaatste kapitaal of het absolute minimum van ƒ ,-. 29 De PG kreeg de bevoegdheid op te treden wanneer de openbare orde en het algemeen belang dit vereisten en hij zou dus kunnen optreden voor personen die niet zo nauw zijn betrokken dat een eigen bevoegdheid gerechtvaardigd is. 30 Ook werd uitdrukkelijk bepaald dat de PG dus enkel het openbaar belang dient en geen zuiver particuliere belangen mag behartigen. Daarbij werd de koppeling gemaakt met de Fw. Destijds was in art. 1 Fw bepaald dat de AG enkel 22 Ontwerpen van wetten op de vennootschappen en andere; wijziging en aanvulling van de bepalingen omtrent de naamlooze vennootschap en regeling van de aansprakelijkheid voor het prospectus. Memorie van antwoord, s-gravenhage: Belinfante 1929, p Belinfante MvA II 1929, p Geerts 2004, p Rb. Maastricht 6 oktober 1932, NJ 1933, 420; Rb. Breda 27 maart 1934, NJ 1934, W.C.L. van der Grinten, Prae-advies over de besloten naamloze vennootschap, in 1953 uitgebracht door de Nederlandse Juristen-Vereniging, Handelingen 1953, p , p Kamerstukken II 1957/58, 3769, nr. 5, p. 30 (MvA II). 28 Geerts 2004, p Herziening van het ondernemingsrecht. Rapport van de commissie ingesteld bij beschikking van de Minister van Justitie van 8 april 1960, s-gravenhage: Staatsuitgeverij 1965, p Rapport Commissie Verdam 1965, p

15 optreedt wanneer dit werd vereist vanuit het openbaar belang en niet ter diening van zuiver particuliere belangen. 31 Verder werd het toepassingsgebied uitgebreid tot alle NV s, BV s en coöperatieve verenigingen. De bevoegdheid om in enquêtezaken te beslissen werd centraal neergelegd bij de OK van het Gerechtshof te Amsterdam. Als laatste maar zeker niet onbelangrijke wijziging kan worden genoemd dat de OK de bevoegdheid werd gegeven, in de wet vastgelegde voorzieningen te treffen. 32 In sommige gevallen was namelijk behoefte aan een ultimum remedium, in de vorm van een voorziening. Daartegenover stond echter dat soms de lichtste voorziening nog te zwaar zou zijn. Door de minister werd dan ook voorgesteld dat de rechter zijn beslissing aan kon houden wanneer de vennootschap tijdens de behandeling van de zaak zelf met een concreet omschreven maatregel komt, maar was daartoe niet verplicht. 33 De bevoegdheid om in enquêtezaken te beslissen is aan de OK toegekend, omdat daarvan door de samenstelling en ervaring een bijzondere deskundigheid werd verwacht. 34 De SER stemde over het algemeen in met het voorontwerp van de Commissie. Zij zag de verruiming van de mogelijkheid tot het uitlokken van een enquête en de mogelijkheid tot het treffen van voorlopige voorzieningen als een adequate neerslag van de ontwikkelingen en behoeften van het bedrijfsleven. 35 Uit de MvT kwam naar voren dat het in de lijn van de maatschappelijke ontwikkeling ligt om het enquêterecht op ruimere schaal mogelijk te maken. Een goede gang van zaken binnen de onderneming zou voor het belang van de werknemers soms nog wel belangrijker kunnen zijn dan voor de verschillende kapitaalverschaffers. 36 Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer is de formule omtrent de vakorganisatie die de bevoegdheid krijgt om een enquête te verzoeken gewijzigd. Uiteindelijk is dit geamendeerd tot de formule dat het moet gaan om een vereniging van werknemers die in de onderneming werkzame personen als leden telt, ten minste twee jaar rechtspersoonlijkheid heeft en ook in de statuten heeft opgenomen dat zij als doel heeft het behartigen van de belangen van werknemers en ook als zodanig in de bedrijfstak van de onderneming werkzaam is Werking in de praktijk Deze wetswijziging vergrootte de effectiviteit van het enquêterecht en zorgde ervoor dat het recht beter toepasbaar werd in de praktijk. Het waren vooral de aandeelhouders die ervan gebruikmaakten, 38 maar de toepassing op de BV heeft hieraan ook bijgedragen Kamerstukken II 1967/68, 9596, nr. 3, p. 7 (MvT). 32 Geerts 2004, p Kamerstukken II 1967/68, 9596, nr. 3, p. 7 (MvT). 34 Rapport Commissie Verdam 1965, p Advies inzake het enquêterecht (advies van 19 mei 1967, SER 67/5), Den Haag: SER 1967, p Kamerstukken II 1967/68, 9596, nr. 3, p. 4 (MvT). 37 Advies inzake wijziging van het enquêterecht (advies van 21 oktober 1988, SER 88/14), Den Haag: SER 1988, p Geerts 2004, p Wet 3 mei 1971, Stb. 1971,

16 1.6 Mijlpaal in de jurisprudentie De volgende impuls van het enquêterecht is te vinden in de Ogem-enquête in In deze enquête kwamen onder andere de doeleinden van de enquête aan bod. 40 Verder werden de mogelijkheden die het enquêterecht biedt in faillissementssituaties en daarop volgende aansprakelijkheidsprocedures extra onder de aandacht gebracht. 41 In het tweede hoofdstuk wordt hierop uitgebreid ingegaan. 1.7 Minder omvangrijke wijzigingen Toen Boek 2 op 26 juni 1976 werd ingevoerd, is het enquêterecht opgenomen in een afzonderlijke titel van Boek 2 en werd deze regeling ook van toepassing verklaard op de onderlinge waarborgmaatschappij. Met de invoering van de geschillenregeling is de enquêteregeling opnieuw verplaatst en terug te vinden in Afdeling 2 van Titel 8. In 1989 is het enquêterecht verder van toepassing verklaard op het EESV De wetswijziging van 1994 In de MvT wordt opgemerkt dat naar aanleiding van de wijziging in 1971 inmiddels is gebleken dat het enquêterecht voldoende levensvatbaar en praktisch gezien bruikbaar is. 43 De SER heeft naar aanleiding van haar advies dan ook geconcludeerd dat het enquêterecht een modern en levend stuk recht is wat nog steeds aan de bedoelingen die de wetgever destijds voor ogen heeft gestaan, voldoet. 44 Het enquêterecht zoals dat met deze wijziging tot stand is gekomen, is het enquêterecht zoals wij dat nu heden ten dage kennen. Allereerst werden verenigingen en stichtingen die bij wet verplicht zijn een ondernemingsraad in te stellen onder het toepassingsbereik van het enquêterecht geschaard. Daarnaast kreeg de OK de mogelijkheid om onmiddellijke voorzieningen te treffen. 45 De SER was een groot voorstander van de invoering van onmiddellijke voorzieningen en de OK zou deze dan ook moeten kunnen toekennen wanneer deze worden gevorderd met het oog op een lopende enquêteprocedure. 46 Er werd besloten geen beperkingen op te leggen en wanneer onderzoekers van mening waren dat er een onmiddellijke voorziening moest worden getroffen, konden zij dit aankaarten bij de verzoekers, welke vervolgens weer de OK konden verzoeken om een onmiddellijke voorziening. 47 Met betrekking tot de uitbreiding van het toepassingsbereik van het enquêterecht, was de SER van mening dat dit tot op zekere hoogte wenselijk was, maar wel beperkt zou moeten blijven tot ondernemingen met rechtspersoonlijkheid omdat het enquêterecht niet geschikt zou zijn voor het ingrijpen in ondernemingen zonder gescheiden bedrijfsvermogen en privévermogen. Meer specifiek 40 HR 10 januari 1990, NJ 1990, 466, r.o. 4.1 (Ogem). 41 Geerts 2004, p J.M.M. Maeijer, G. van Solinge, M.P. Nieuwe Weme, Mr. C. Asser s handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 2. Rechtspersonenrecht. Deel II. De naamloze en de besloten vennootschap, Deventer: Kluwer 2009, nr Kamerstukken II 1991/1992, 22400, nr. 3, p. 1 (MvT). 44 Kamerstukken II 1991/1992, 22400, nr. 3, p. 2 (MvT). 45 Geerts 2004, p SER-advies inzake wijziging van het enquêterecht 1988, p Kamerstukken II 1991/1992, 22400, nr. 3, p. 14 (MvT). 16

17 met betrekking tot de stichting en vereniging was een deel van de SER tegen toekenning, aangezien het vaak gaat om non-profitinstellingen waarbij de doelstellingen vaak sterk uiteenlopen. Ook zou het aan reële behoefte ontbreken. De voorstanders wilden wel een minimumgrens van de grootte van het werknemersbestand. Tussen rechtspersonen en non-profitinstellingen van deze grootte zouden geen verschillen bestaan en zo geschiedde het. 48 Onderzoekers kregen de bevoegdheid om personen voortaan als getuigen te horen en als laatste omvangrijke wijziging kan worden genoemd dat de PG alvorens deze om een enquête verzoekt, deskundigen kan belasten met het inwinnen van informatie omtrent het beleid en de gang van zaken bij de rechtspersoon. 49 Daarvan was de SER een groot voorstander. 50 De PG maakte immers tot op dat moment maar weinig gebruik van zijn bevoegdheid, omdat hij maar beperkt informatie en inlichtingen kon vergaren en hij graag van te voren zekerheid wilde over de kans van slagen zijn vordering. 51 In de MvT is veelvuldig aangesloten bij de SER 52 en al met al strekten bovenstaande wijzigingen ertoe om met de tijd mee te gaan Werking in de praktijk De invoering van de onmiddellijke voorziening is in de praktijk het meest van nut gebleken. 54 Door het treffen van onmiddellijke voorzieningen in een vroeg stadium, werd bereikt dat geschillen al voor afronding van het onderzoek in der minne zijn opgelost en komt het dus niet meer tot de tweede fase. 55 Er zijn echter ook tal van nadelige gevolgen te noemen. Zo werd een verzoek om onmiddellijke voorzieningen eerder regel dan uitzondering 56 en kunnen vennootschappen op die manier ten prooi vallen aan minderheidsaandeelhouders, 57 waarover meer in hoofdstuk 2. Daarom wordt deze belangenafweging nu wettelijk vastgelegd. Daarnaast dient in principe een onderzoek te zijn gelast voor onmiddellijke voorzieningen worden toegewezen, tenzij er sprake is van een voorlopig oordeel dat het enquêteverzoek zal worden toegewezen. Hierover dient vervolgens binnen een redelijke termijn te worden beslist Minder omvangrijke wijzigingen Door wijzigingen in de rechterlijke organisatie zijn in 1999 de bevoegdheden van het OM, meer specifiek de PG, overgeheveld naar de AG. Daarbij is in 2001 de door de AG in te stellen vordering vervangen door een verzoek van de AG. Verder is het natuurlijk vanzelfsprekend dat met de invoering 48 SER-advies inzake wijziging van het enquêterecht 1988, p Geerts 2004, p SER-advies inzake wijziging van het enquêterecht 1988, p Kamerstukken II 1991/1992, 22400, nr. 3, p. 12 (MvT). 52 Kamerstukken II 1991/1992, 22400, nr. 3, p. 4 (MvT). 53 Kamerstukken II 1991/1992, 22400, nr. 3, p. 18 (MvT). 54 Geerts 2004, p Geerts 2004, p E.P.M. Vermeulen & D.A. Zetzsche, The use and abuse of investor suits. An inquiry into the dark side of shareholder activism (TILEC discussion paper), 2010, p Vermeulen & Zetzsche 2010, p Kamerstukken II 2010/11, 32887, nr. 2, p

18 van de euro er een wijziging heeft plaatsgevonden omtrent het absolute minimum dat vereist is om een enquête te gelasten. Dit is vastgesteld op , Conclusie Uit bovenstaande uiteenzetting blijkt dat het enquêterecht al een lange historie kent. In de loop der jaren heeft het enquêterecht enkele malen omvangrijke wijzigingen ondergaan, waarbij de tijdsgeest een belangrijke rol speelde. Het enquêterecht is geëvolueerd van een middel om enkel informatie te verkrijgen door middel van een onderzoek, tot een procedure met tanden die de vennootschap aanzienlijke schade kan berokkenen. Vanuit de geschiedenis van het enquêterecht kan in de volgende hoofdstukken dan ook de op handen zijnde wijziging worden bezien. 18

19 Hoofdstuk 2: De aard en de doelstellingen van het enquêterecht 2.1 Inleiding Zoals reeds in hoofdstuk 1 kort is aangestipt, zijn de doelstellingen van het enquêterecht naar voren gekomen in de Ogem-enquête. In dit hoofdstuk zal daar dieper op in worden gegaan en eveneens zal de aard van de enquêteprocedure aan bod komen. In de literatuur worden deze verschillende typen voornamelijk benoemd als informatief, curatief en antagonistisch. Daarnaast komt naar voren wat er nu precies achter het enquêterecht schuilt en wat er volgens de rechtspraak en literatuur mee kan en mag worden bereikt. Deze informatie is vervolgens weer nuttig om te kunnen beoordelen of de beoogde aanpassing strookt met de aard en doelstellingen van het enquêterecht. De enquêteprocedure onderscheidt zich namelijk van andere verzoek- en dagvaardingsprocedures, omdat het belang van de vennootschap centraal staat ten koste van andere procespartijen De doelstellingen van het enquêterecht De doelstellingen van het enquêterecht zijn reeds in de Ogem-enquête vastgelegd. Later zijn deze doelstellingen in de jurisprudentie nog meermaals bevestigd. Er is echter discussie ontstaan over de gevolgen van deze doelstellingen en de toepassing ervan. In deze paragraaf zal de ontwikkeling van de doelstellingen in de loop van de tijd geschetst worden De Ogem-enquête De Ogem-enquête in 1990 is baanbrekend geweest. Voor het zover was, heeft de OK zich echter al eens uitgelaten over kwesties die gerelateerd zijn aan aansprakelijkheid. In 1989 heeft de OK daaromtrent nog duidelijk te kennen gegeven dat zij niet bevoegd is ter zake van aansprakelijkheidskwesties te oordelen. Het is aan de rechter in de aansprakelijkheidsprocedure om zelfstandig te beoordelen in hoeverre wanbeleid van de vennootschap doorwerkt voor de persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen. 60 Kort daarop volgde de Ogem-enquête. Daarin was kort gezegd het volgende aan de orde. Vlak voor de faillietverklaring van Ogem dienden aandeelhouders en de VEB een verzoek tot enquête in. Toen het onderzoek compleet was, werd de OK verzocht wanbeleid uit te spreken en voorzieningen te treffen. De OK kwam tot de conclusie dat er op verscheidene punten sprake was van wanbeleid, maar zag af van het treffen van voorzieningen, aangezien de vennootschap inmiddels failliet was. Daarop gingen de bestuurders en commissarissen van Ogem in cassatie. Het door hen gevoerde beleid was immers als wanbeleid gekwalificeerd wat later in een aansprakelijkheidsprocedure gebruikt zou kunnen worden. De meest relevante overweging in het kader van de doeleinden van het enquêterecht is die, waarin met het oog op de wetsgeschiedenis is beslist dat de wetgever: 59 Asser/Maeijer, Van Solinge & Nieuwe Weme 2009 (2-II*), nr OK 7 december 1989, NJ 1990,

20 als doeleinden van een enquête niet slechts heeft beschouwd de sanering van en het herstel van gezonde verhoudingen door maatregelen van reorganisatorische aard binnen de onderneming van de betrokken rechtspersoon, maar tevens de opening van zaken en de vaststelling bij wie de verantwoordelijkheid berust voor mogelijk blijkend wanbeleid, terwijl bovendien van de mogelijkheid van de instelling van enquête een preventieve werking zou kunnen uitgaan Gevolgen van de Ogem-enquête Wanneer bovenstaande beschikking wordt vergeleken met de parlementaire geschiedenis, kan worden geconcludeerd dat het toepassingsbereik van het enquêterecht is uitgebreid. Immers kan uit de parlementaire geschiedenis worden afgeleid dat bij de invoering en aanpassing in 1970 de wetgever vooral voor ogen heeft gestaan, om financieel gezonde vennootschappen, of in ieder geval vennootschappen die na sanering gezond zouden kunnen worden voortgezet, gebruik te laten maken van het enquêterecht. 62 Ook kan uit de doelstellingen worden afgeleid dat het accent van de procedure in het enquêterecht in belangrijke mate op het normstellend karakter ligt in plaats van op het beslechten van een privaatrechtelijk geschil. Alleen bij de antagonistische enquête, die later in dit hoofdstuk aan bod zal komen, is dit niet het geval. 63 Verder blijkt uit de Ogem-enquête dat de OK kan volstaan met het vaststellen van wanbeleid, zonder één van de in de wet opgesomde voorzieningen te treffen. 64 Daarnaast komt uit de beschikking naar voren dat verzoekeraandeelhouders niet per se een belang van vermogensrechtelijke aard hoeven te hebben. 65 Maeijer vreesde na het Ogem-arrest dat een beslissing tot wanbeleid van de OK gezag van gewijsde zou kunnen krijgen in andere procedures buiten het enquêterecht. Dit zou volgens Maeijer niet de bedoeling moeten zijn. De enquêteprocedure en aansprakelijkheidsprocedure zijn immers van verschillende aard en dus ook met verschillende waarborgen omkleed. 66 Feit is wel dat, als gevolg van de Ogem-enquête, kwesties die toezien op de aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen steeds vaker in enquêteprocedures aan bod komen De Unilever-enquête Lange tijd stonden de doeleinden onomstotelijk vast. In de Unilever-beschikking werd door de HR overwogen dat het beslechten van geschillen van vermogensrechtelijke aard niet binnen de doeleinden van het enquêterecht valt, ook niet wanneer de achtergrond van een vermogensrechtelijk geschil dient te worden onderzocht. 68 Enkel een puur vermogensrechtelijk geschil valt niet binnen de doeleinden 61 HR 10 januari 1990, NJ 1990, 466, r.o. 4.1 (Ogem). 62 Veenstra 2010, p J.H.M. Willems, Aspecten van class action en public interest litigation in de enquêteprocedure, in: G. van Solinge & M. Holtzer, Geschriften vanwege de Vereniging Corporate Litigation , Deventer: Kluwer 2005, p , p HR 10 januari 1990, NJ 1990, 466, r.o (Ogem). 65 HR 10 januari 1990, NJ 1990, 466, r.o (Ogem). 66 HR 10 januari 1990, NJ 1990, 466, noot punt 4 (Ogem). 67 G. van Solinge, Tussen wanbeleid en aansprakelijkheid, in: F.J.P. van den Ingh, G. van Solinge & J.M.M. Maeijer, Drie Nijmeegse redes. Beschouwingen over financiering, enquêterecht en privatisering, Deventer: Kluwer 1998, p , p HR 18 november 2005, NJ 2006, 173 (Unilever). 20

21 van het enquêterecht. Wanneer dit geschil weer leidt tot verstoorde verhoudingen binnen de vennootschap of de organen hierdoor niet langer adequaat kunnen functioneren, is dat anders. Dit houdt in dat bij de uitoefening van de bevoegdheid door de HR een afweging van betrokken belangen wordt gemaakt, waarbij enkel sprake kan zijn van een toewijzing wanneer gegronde redenen om aan een juist beleid te twijfelen, aanwezig zijn. 69 Over de implicaties van bovenstaande uitspraak zijn de meningen verdeeld. Er wordt beargumenteerd dat de grens met vermogensrechtelijke geschillen op scherp is komen te staan, 70 maar ook dat enkel blijkt dat beslechting van geschillen van vermogensrechtelijke aard niet behoort tot de doeleinden van het enquêterecht evenals het doen van een onderzoek naar de feitelijke achtergrond van zulk soort geschillen. 71 Volgens Soerjatin is de beschikking niet in lijn met de structuur van het enquêterecht. Het komt haar voor dat uit de beschikking kan worden afgeleid dat enkel het doen van een beroep op een van de doeleinden van het enquêterecht voldoende is om daarmee het belang van het onderzoek op te bouwen, aangezien de OK enkel vaststelt dat er geen eenduidige interpretatie van de uitingen van Unilever was. De verwachtingen die zouden kunnen zijn gewekt, worden buiten beschouwing gelaten. 72 De conclusie die ook uit de Unilever-beschikking wordt getrokken, is dat er eigenlijk nauwelijks beperkingen aan het enquêterecht zijn opgelegd. 73 In 2010 heeft de OK zich opnieuw uitgesproken over de bevoegdheid van de OK in een vermogensrechtelijk geschil. Bij een geschil wat zuiver vermogensrechtelijk van aard is, kunnen de doeleinden van het enquêterecht niet worden verwezenlijkt, waardoor de OK niet bevoegd is. 74 In de Text Lite-beschikking wordt duidelijk dat in het algemeen niet gezegd kan worden dat een enquête zich niet kan uitstrekken tot een onderzoek naar het functioneren van personen die namens de rechtspersoon optreden. De beoordeling van de verantwoordelijkheid van een orgaan binnen de rechtspersoon kan dus niet altijd losgekoppeld worden van de individuele verantwoordelijkheden van personen die deel uitmaken van die organen. 75 Dit soort onderzoek kan worden geschaard onder het doeleinde om vast te stellen bij wie de verantwoordelijkheid voor mogelijk wanbeleid berust De Qwest-enquête In 2009 heeft de HR zich in de Qwest-enquête nogmaals uitgelaten over de doeleinden zoals deze in de Ogem-enquête zijn vastgesteld. In deze uitspraak bevestigt de HR de doeleinden opnieuw. Wanneer sanering of herstel van gezonde verhoudingen niet meer tot de mogelijkheden behoort, betekent dit 69 HR 18 november 2005, NJ 2006, 173 (Unilever). 70 M.J.G.C. Raaijmakers, Pitlo. Het Nederlands burgerlijk recht. Deel 2. Ondernemingsrecht, Deventer: Kluwer 2006, p H. Koster, De Ondernemingskamer in 2010: enkele beslissingen nader bekeken, Bb 2011, 27, p , p E.M. Soerjatin, Kroniek enquêterecht 2004: over consolidatie gesproken, in: G. van Solinge, M. Holtzer & A.F.J.A. Leijten (red.), Geschriften vanwege de Vereniging Corporate Litigation , Deventer: Kluwer 2005, p , p Asser/Maeijer, Van Solinge & Nieuwe Weme 2009 (2-II*), nr OK 16 juli 2010, ARO 2010, HR 4 juni 1997, NJ 1997, 671, r.o (Text Lite). 76 R.M. Hermans, Het onderzoek in de enquêteprocedure, in: G. van Solinge & M. Holtzer (red.), Geschriften vanwege de Vereniging Corporate Litigation , Deventer: Kluwer 2003, p , p

22 niet dat de OK zich van ieder oordeel zou moeten onthouden. Dit komt voor wanneer de rechtspersoon in staat van faillissement is gesteld. 77 Bij de belangenafweging moeten bezwaren tegen ruime toepassing van het enquêterecht worden meegenomen evenals het belang van de NV. Dit duidt dus op het manen van terughoudendheid door de HR aan de OK Onzekerheid over de enquêterechtelijke doeleinden bij beurs-nv s Uit bovenstaande uiteenzetting blijkt dus dat de doeleinden door de jaren heen steeds stand hebben gehouden. Het is echter maar de vraag of deze doeleinden nog overeenkomen met de huidige tijdgeest. Bij beurs-nv s is het effectenrecht de laatste tijd namelijk enorm uitgebreid. 79 Full disclosure is immers de regel geworden in Europa, waardoor opening van zaken als doel van het enquêterecht bij beurs-nv s als in onbruik geraakt kan worden bestempeld. 80 Bij vaststelling en verantwoordelijkheid voor wanbeleid gaat het er vooral om dat het bestuur tegen het (voormalige) bestuur een vergoeding tot schade instelt. 81 Enkel indiening tot een verzoek kan al leiden tot koersdaling en reputatieschade, waardoor het eenvoudig als pressiemiddel kan worden gebruikt. 82 Hierover in paragraaf meer. In hoofdstuk 6 zal aan de orde komen hoe de BJR zou kunnen bewerkstelligen dat het ondernemingsbeleid van het bestuur wordt geëerbiedigd. Omtrent sanering en herstel van gezonde verhoudingen wordt opgemerkt dat dit een doeleinde is wat beslist niet past bij een beurs-nv, deze mag immers haar organisatie juist naar eigen inzicht inrichten. 83 Wanneer beleggers besluiten om te beleggen in een vennootschap, worden zij zowel goed beschermd door het effectenrecht alsook aanvaarden zij de inrichting van de NV, daar deze erg transparant is. 84 Daarbij kan in twijfel worden getrokken of in zo n geval wel ongezonde verhoudingen kunnen bestaan die gegronde redenen om aan een juist beleid te twijfelen rechtvaardigen. 85 Als oplossing van de mismatch tussen de doeleinden van het enquêterecht en de huidige tijdgeest, wordt wel bepleit dat zowel de toegang beperkt als de drempel van het enquêterecht verhoogd zouden moeten worden ter voorkoming dat de OK op de stoel van de NV plaatsneemt. 86 Vooral aan het eerste komt de Wet aanpassing van het enquêterecht tegemoet, in de volgende hoofdstukken zal daar dieper op in worden gegaan. De doeleinden van het enquêterecht zijn bij de Wet aanpassing van het enquêterecht niet opnieuw geanalyseerd, wat wel wenselijk kan worden geacht. 87 Dit geldt meer 77 HR 26 juni 2009, NJ 2011, 210 (KPNQwest). 78 M.J.G.C. Raaijmakers & P.A. van der Schee, Bescherming van beleggers in beurs-nv s: het enquêterecht, in: M.J.G.C. Raaijmakers, H.J. Bruisten & A.F. Verdam (red.), En na de crisis? Nederlands Genootschap van Bedrijfsjuristen , Kluwer: Deventer 2010, p , p Raaijmakers & Van der Schee 2010, p Raaijmakers & Van der Schee 2010, p Raaijmakers & Van der Schee 2010, p Raaijmakers & Van der Schee 2010, p Raaijmakers & Van der Schee 2010, p Raaijmakers & Van der Schee 2010, p Raaijmakers & Van der Schee 2010, p Raaijmakers & Van der Schee 2010, p Raaijmakers & Van der Schee 2010, p

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

De rechtspersoon als enquêtegerechtigde

De rechtspersoon als enquêtegerechtigde De rechtspersoon als enquêtegerechtigde M r. S. C. v a n G e n d t * Inleiding Het enquêterecht is een belangrijk instrument voor de beslechting van conflicten binnen ondernemingen. De Ondernemingskamer

Nadere informatie

IMPASSEZAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN BINNEN HET ENQUÊTERECHT. Mr. F. Veenstra

IMPASSEZAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN BINNEN HET ENQUÊTERECHT. Mr. F. Veenstra IMPASSEZAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN BINNEN HET ENQUÊTERECHT Mr. F. Veenstra Kluwer - Deventer - 2010 Uitgebreide inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Inleiding 1 1.1 Onderwerp en probleemstelling 1 1.2 Aanleiding

Nadere informatie

Aan de voorzitter en de leden. van de Vaste Commissie voor Veiligheid en Justitie. van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Aan de voorzitter en de leden. van de Vaste Commissie voor Veiligheid en Justitie. van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Aan de voorzitter en de leden van de Vaste Commissie voor Veiligheid en Justitie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Amsterdam, 14 oktober 2011 Referentie: B2011.51 Betreft:

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 274 Wet van 18 juni 2012 tot wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquête 0 Wij Beatrix,

Nadere informatie

De onmiddellijke voorzieningen in het enquêterecht

De onmiddellijke voorzieningen in het enquêterecht De onmiddellijke voorzieningen in het enquêterecht Een nadere beschouwing van de onmiddellijke voorzieningen, de praktijk van de ontkoppeling en de toetsingswijze van de OK naar aanleiding van de wetswijziging.

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet in verband met het verbeteren van de kwaliteit van bestuur en toezicht bij verenigingen en stichtingen alsmede de uniformering van enkele bepalingen

Nadere informatie

(On)gelijkheid van aandeelhouders. Updates

(On)gelijkheid van aandeelhouders. Updates (On)gelijkheid van aandeelhouders Updates TvOB- symposium 13 maart 2015 mr. dr. R.A. (Rogier) Wolf Steins Bisschop & Schepel Universiteit Leiden Universiteit Maastricht (ICGI) Wat gaan we doen? 1. Update

Nadere informatie

COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT

COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT Datum: 19 oktober 2010 De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Excellentie, Graag doe ik u het standpunt van de Commissie vennootschapsrecht

Nadere informatie

Vennootschappelijk belang en instructierecht: een (on)gelukkige combinatie?

Vennootschappelijk belang en instructierecht: een (on)gelukkige combinatie? Vennootschappelijk belang en instructierecht: een (on)gelukkige combinatie? Prof. mr. drs. I.S. Wuisman Mr. dr. R.A. Wolf Leiden Revisited, 9 september 2014 Programma Introductie; Statutair instructierecht;

Nadere informatie

De naamloze en besloten vennootschap. Hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen Advocaat te Amsterdam. Mr. M.P. Nieuwe Weme

De naamloze en besloten vennootschap. Hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen Advocaat te Amsterdam. Mr. M.P. Nieuwe Weme Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht Rechtspersonenrecht Deel II De naamloze en besloten vennootschap Derde druk Bewerkt door: Mr. G. van Solinge Hoogleraar aan

Nadere informatie

De business judgment rule en het Nederlandse enquêterecht

De business judgment rule en het Nederlandse enquêterecht De business judgment rule en het Nederlandse enquêterecht Een zoektocht naar de balans tussen bestuurlijke beleidsvrijheid en rechterlijke toetsingsvrijheid Charlotte Louise Buikema (studentnummer 0295345)

Nadere informatie

Reactie NautaDutilh. consultatiewetsvoorstel. NautaDutilh N.V.

Reactie NautaDutilh. consultatiewetsvoorstel. NautaDutilh N.V. consultatiewetsvoorstel Reactie NautaDutilh op het consultatiewetsvoorstel tot aanpassing van het enquêterecht. NautaDutilh N.V. Paul Olden Erik Hammerstein Geert Raaijmakers Paul Storm Bastiaan Assink

Nadere informatie

Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s

Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s Onderzoek door mr. J.M. Blanco Fernández en prof. mr. M. van Olffen (Van der Heijden Instituut, Radboud Universiteit Nijmegen) in opdracht van het Wetenschappelijk

Nadere informatie

32 887 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquête

32 887 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquête T WEEDE K AMER DER STATEN- 2 G ENERAAL Vergaderjaar 2010-2011 32 887 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquête Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 483 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met kwijting aan bestuurders en commissarissen Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nadere informatie

COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT

COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT Zijne Excellentie de Minister van Justitie Mr J.P.H. Donner Postbus 20301 2500 EH Den Haag Nijmegen, 23 december 2004 Inzake: Adviesaanvraag commissie vennootschapsrecht over

Nadere informatie

COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT

COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT Datum: Kenmerk: De Minister van Justitie, mr A.H. Korthals Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Excellentie, inzake: Adviesaanvraag commissie vennootschapsrecht over het wetsvoorstel

Nadere informatie

De onderzoeker in de enquêteprocedure

De onderzoeker in de enquêteprocedure De onderzoeker in de enquêteprocedure M r. J. B e u r s k e n s * Inleiding Het onderzoek wordt beschouwd als de kern van het enquêterecht. 1 De Ondernemingskamer is immers slechts bevoegd om op basis

Nadere informatie

AMBTELIJK VOORONTWERP Memorie van Toelichting

AMBTELIJK VOORONTWERP Memorie van Toelichting AMBTELIJK VOORONTWERP Memorie van Toelichting 1. Inleiding Dit wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid voor coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen om te kiezen voor een monistisch bestuursmodel.

Nadere informatie

Deponering, publicatie en verzet

Deponering, publicatie en verzet Deponering, publicatie en verzet Een onderzoek naar de procedures rond vereffening, omzetting, kapitaalvermindering, fusie, splitsing en beeindiging van de overblijvende aansprakelijkheid uit een 403-verklaring

Nadere informatie

Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht. van de. Nederlandse Orde van Advocaten. en de. Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie.

Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht. van de. Nederlandse Orde van Advocaten. en de. Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie. Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht van de Nederlandse Orde van Advocaten en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie inzake het voorstel van wet Herziening van de regels over toegelaten instellingen

Nadere informatie

Afkortingen en verkorte aanduidingen 15 I Afkortingen 15 II Verkorte aanduidingen 18

Afkortingen en verkorte aanduidingen 15 I Afkortingen 15 II Verkorte aanduidingen 18 Afkortingen en verkorte aanduidingen 15 I Afkortingen 15 II Verkorte aanduidingen 18 1 Inleiding 21 1.1 Op het snijvlak van vennootschapsrecht en procesrecht: corporate litigation 21 1.2 Bevoegde rechter

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/37219

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 887 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquête Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET

Nadere informatie

Essentie. 1.1 Inleiding en achtergrond

Essentie. 1.1 Inleiding en achtergrond HOOFDSTUK 1 Essentie 1.1 Inleiding en achtergrond In dit onderzoek staat de arbitrabiliteit van vennootschappelijke besluiten centraal. Vennootschappelijke besluiten zijn de beslissingen genomen door organen

Nadere informatie

opening en kennismaking doelstelling van de commissie het onderzoek in de enquêteprocedure

opening en kennismaking doelstelling van de commissie het onderzoek in de enquêteprocedure NOTITIE VCL-COMMISSIE KWALITEITSBEVORDERING CORPORATE LITIGATION BETREFT: VERSLAG RONDETAFELOVERLEG 26 SEPTEMBER 2012 1 1.1 2 2.1 2.2 3 3.1 opening en kennismaking Het rondetafeloverleg wordt geopend door

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:73. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie

ECLI:NL:CRVB:2017:73. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie ECLI:NL:CRVB:2017:73 Instantie Datum uitspraak 04-01-2017 Datum publicatie 13-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1380 WSF Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Voordracht P. van Schilfgaarde, Congres Spigt Dutch Caribbean, 22 oktober 2012. Boek 2 Curaçao per 1-1-2012. Overzicht belangrijkste wijzigingen

Voordracht P. van Schilfgaarde, Congres Spigt Dutch Caribbean, 22 oktober 2012. Boek 2 Curaçao per 1-1-2012. Overzicht belangrijkste wijzigingen Voordracht P. van Schilfgaarde, Congres Spigt Dutch Caribbean, 22 oktober 2012 Boek 2 Curaçao per 1-1-2012. Overzicht belangrijkste wijzigingen 1. Redenen voor wijziging tekst 2004: vooral Nederlandse

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

SCRIPTIE. De toegang van de werknemer tot het enquêterecht. Academisch jaar 2007-2008

SCRIPTIE. De toegang van de werknemer tot het enquêterecht. Academisch jaar 2007-2008 Faculteit der Rechtsgeleerdheid SCRIPTIE De toegang van de werknemer tot het enquêterecht Academisch jaar 2007-2008 Begeleider: mr. F. Veenstra Daniel Florian Spoormans Studentnummer: s1340328 Master Nederlands

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

VOORWOORD BIJ EERDERE DRUKKEN

VOORWOORD BIJ EERDERE DRUKKEN VOORWOORD BIJ EERDERE DRUKKEN Bij de eerste druk Reeds geruime tijd geleden werd mij gevraagd een nieuw deel in de Asser-serie te verzorgen. Dit als vervolg op het door wijlen collega Van der Grinten bewerkte

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2011:BP9690 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:GHAMS:2011:BP9690 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:GHAMS:2011:BP9690 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2011 Datum publicatie 30-03-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200.040.300/01OK Civiel

Nadere informatie

Samenvatting Rapport van bevindingen van de SER-commissie Evenwichtig Ondernemingsbestuur

Samenvatting Rapport van bevindingen van de SER-commissie Evenwichtig Ondernemingsbestuur 3 Samenvatting Rapport van bevindingen van de SER-commissie Evenwichtig Ondernemingsbestuur Dit rapport gaat over de positie van werknemers bij Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen. Het is opgesteld

Nadere informatie

Doelbereiking en effectiviteit van de wet aanpassing enquêterecht in de praktijk

Doelbereiking en effectiviteit van de wet aanpassing enquêterecht in de praktijk Doelbereiking en effectiviteit van de wet aanpassing enquêterecht in de praktijk dr. A.J.F. Lafarre LLM Msc B.C.J. Schippers LLM S.F.W. van den Bosch LLM Msc prof. dr. C.F. Van der Elst mr. dr. G.J.H.

Nadere informatie

Aansprakelijkheid van rechtspersoon-bestuurders en feitelijk beleidsbepalers

Aansprakelijkheid van rechtspersoon-bestuurders en feitelijk beleidsbepalers Dit artikel is gepubliceerd in het tijdschrift Juridisch up to Date, september 2008 Aansprakelijkheid van rechtspersoon-bestuurders en feitelijk beleidsbepalers Mr. dr. S. Parijs, CMS Derks Star Busmann

Nadere informatie

N CW Nederland. Den Haag 21 januari 2014. op de consultatie voorontwerp voor de lammers@vnoncw-mkb.nl Wet Continuïteit Ondernemingen I

N CW Nederland. Den Haag 21 januari 2014. op de consultatie voorontwerp voor de lammers@vnoncw-mkb.nl Wet Continuïteit Ondernemingen I N CW B Aan Zijne Excellentie Mr. LW. Opstelten Minister van Veiligheid en Justitie Turfmarkt 147 2511 DP DEN HAAG Briefnummer 14/10.037/Jla Den Haag 21 januari 2014 Onderwerp Telefoonnummer Reactie VNO-NCW

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:3792 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:3792 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:GHAMS:2016:3792 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20092016 Datum publicatie 09112016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200.140.053/04 OK Ondernemingsrecht

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende personen- en familierecht MEMORIE VAN

Nadere informatie

Het komende Surinaamse rechtspersonenrecht

Het komende Surinaamse rechtspersonenrecht 11 e Handelsmissie Zaken doen met de Nederlandse Antillen, Aruba en Suriname Het komende Surinaamse rechtspersonenrecht Vrijdag 7 mei 2010 Avila Hotel, Curaçao Mr. K. Frielink 14.50 15.15 uur Er zal op

Nadere informatie

Certificering in Wetsvoorstel Flex-BV gevolgen voor de praktijk

Certificering in Wetsvoorstel Flex-BV gevolgen voor de praktijk Certificering in Wetsvoorstel Flex-BV gevolgen voor de praktijk S.C. van Gendt 1 Inleiding Het voorstel voor de Wet vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht 1 (hierna: Wetsvoorstel Flex-BV) is op 15

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag Datum: 12 mei 2010 Ons kenmerk: B2.1.10/1796/RO Uw kenmerk: 5644863/10/6 Onderwerp:

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF 21 juni 2011

NIEUWSBRIEF 21 juni 2011 MR. J.B.H. THIEL Ondernemingsrechtadviseur NIEUWSBRIEF 21 juni 2011 Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting Op 12 mei 2011 heeft de Koningin aan de Tweede Kamer aangeboden 'een voorstel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 467 Oprichting van het College voor de rechten van de mens (Wet College voor de rechten van de mens) Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID HEIJNEN Ontvangen

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Lijst van afkortingen /XI. HOOFDSTUK 1 Inleiding /1

INHOUDSOPGAVE. Lijst van afkortingen /XI. HOOFDSTUK 1 Inleiding /1 INHOUDSOPGAVE Lijst van afkortingen /XI HOOFDSTUK 1 Inleiding /1 1.1 Inleiding / 1 1.1.1 Probleemstelling / 2 1.1.2 Plan van aanpak en verantwoording / 2 1.2 De positie van de bestuurder binnen de vennootschap

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 740 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet tarieven in burgerlijke zaken en enkele andere wetten ter verhoging van de opbrengst

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 Instantie Datum uitspraak 28-03-2007 Datum publicatie 05-04-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 04-5151 WAO Bestuursrecht

Nadere informatie

GECOMBINEERDE COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT. van de. Nederlandse Orde van Advocaten. en de. Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie

GECOMBINEERDE COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT. van de. Nederlandse Orde van Advocaten. en de. Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie GECOMBINEERDE COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT van de Nederlandse Orde van Advocaten en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie Advies inzake Wetsvoorstel (Kamerstukken 31 763) tot Wijziging van boek 2

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Veel gebruikte afkortingen / XI. HOOFDSTUK 1 Inleiding en onderzoeksvragen / 1

INHOUDSOPGAVE. Veel gebruikte afkortingen / XI. HOOFDSTUK 1 Inleiding en onderzoeksvragen / 1 INHOUDSOPGAVE Veel gebruikte afkortingen / XI HOOFDSTUK 1 Inleiding en onderzoeksvragen / 1 1.1 Arbeidsrecht en insolventierecht: een spanningsveld / 1 1.2 Begripsbepaling / 4 1.3 Probleemstelling en onderzoeksvragen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 200 20 32 887 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquête Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER

Nadere informatie

De rol van buitenstaanders in het enquêteonderzoek Door Ellen M. Soerjatin

De rol van buitenstaanders in het enquêteonderzoek Door Ellen M. Soerjatin De rol van buitenstaanders in het enquêteonderzoek Door Ellen M. Soerjatin Verschenen in: Geschriften vanwege de Vereniging Corporate Litigation 2011-2012, Deventer Kluwer 2012, blz. 339-346. 1. Inleiding

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

De minister voor Rechtsbescherming drs. S. Dekker Postbus EH Den Haag. Geachte heer Dekker,

De minister voor Rechtsbescherming drs. S. Dekker Postbus EH Den Haag. Geachte heer Dekker, De minister voor Rechtsbescherming drs. S. Dekker Postbus 20301 2500 EH Den Haag doorkiesnummer 088-361 33 17 onderwerp Advies voorontwerp bedenktijd beursvennootschappen Strategie bezoekadres Kneuterdijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 054 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek inzake curatele, onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen

Nadere informatie

Corporate Governance. Privaatrechtelijk speelveld Master Class Corporate Governance Mr. Jaap Maris 21 april 2015

Corporate Governance. Privaatrechtelijk speelveld Master Class Corporate Governance Mr. Jaap Maris 21 april 2015 Corporate Governance Privaatrechtelijk speelveld Master Class Corporate Governance Mr. Jaap Maris 21 april 2015 Corporate governance Relevante bronnen van regelgeving (in volgorde van belangrijkheid) (Uitgangspunt

Nadere informatie

8 januari secretaris - mr. C. Heck-Vink - Postbus BA Den Haag - tel fax

8 januari secretaris - mr. C. Heck-Vink - Postbus BA Den Haag - tel fax Opmerkingen in het kader van de consultatie over het Voorontwerp van de wet tot wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het enquêterecht 8 januari 2010 secretaris

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,

Nadere informatie

R ( 1 SPRAK. rekening is gehouden. Enige onderbouwing. bijvoorbeeld ervaringen in het verleden in zaken

R ( 1 SPRAK. rekening is gehouden. Enige onderbouwing. bijvoorbeeld ervaringen in het verleden in zaken 10december 2010 Datum Postbus 20301 2500 GH Den Haag Mr. 1W. Opsteken De minister van Veiligheid en Justitie R ( 1 SPRAK Teifo 0 036ll420 rfccn. crg wvv ri org o- Po b 3D3 2500 G L,r rekening is gehouden.

Nadere informatie

Het recht van enquête

Het recht van enquête Het recht van enquête Een empirisch onderzoek Aantal enquêteverzoeken 50 40 30 20 Alle vennootschappen Alle nietbeursvennootschappen 10 0 1970 1972 1974 1976 1978 Beursvennootschappen 1980 1982 1984 1986

Nadere informatie

De structuurregeling bij de one-tier vennootschap

De structuurregeling bij de one-tier vennootschap De structuurregeling bij de one-tier vennootschap M r. T. G. J. M. M e l c h e r s * Een vennootschap die voldoet aan de vereisten voor het verplicht invoeren van de structuurregeling loopt (onder meer)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013 Datum van inontvangstneming : 14/06/2013 Vertaling C-258/13-1 Zaak C-258/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 mei 2013 Verwijzende rechter: Varas Cíveis de Lisboa (Portugal)

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren

Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals slechtzienden

Nadere informatie

Reactie van de Nederlandse Monitoring Commissie Corporate Governance Code op:

Reactie van de Nederlandse Monitoring Commissie Corporate Governance Code op: Reactie van de Nederlandse Monitoring Commissie Corporate Governance Code op: 1. het voorstel van de Europese Commissie tot aanpassing van de Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:293, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:2338, Bekrachtiging/bevestiging

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:293, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:2338, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:HR:2014:1651 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 11-07-2014 Datum publicatie 11-07-2014 Zaaknummer 13/04531 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:293,

Nadere informatie

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) [De minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Frankrijk, wonende

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank

Nadere informatie

Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving

Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving Hieronder vindt u een overzicht van enige relevante wetsartikelen (1 januari 2019). Voor de meest actuele informatie zie https://wetten.overheid.nl/

Nadere informatie

Juridische aspecten van de stichting administratiekantoor (STAK).

Juridische aspecten van de stichting administratiekantoor (STAK). Juridische aspecten van de stichting administratiekantoor (STAK). mr. dr. R.W.F. Hendriks, Willem II stadion te Tilburg 20 juni 2012 De STAK Certificering van aandelen is een in Nederland veel voorkomende

Nadere informatie

Reactie consultatiedocument Voorstel toepasbaarheid Code op one tier boards

Reactie consultatiedocument Voorstel toepasbaarheid Code op one tier boards Reactie consultatiedocument Voorstel toepasbaarheid Code op one tier boards September 2016 Aan: Monitoring Commissie Corporate Governance Code Van: Loyens & Loeff N.V. 1 Introductie 1.1 In vervolg op het

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

De claw back en de redelijkheidstoets bij variabele beloningen

De claw back en de redelijkheidstoets bij variabele beloningen De claw back en de redelijkheidstoets bij variabele beloningen M r. B. Q u i s p e l e n m r. S. N. H o o g h i e m s t r a * Inleiding De afgelopen jaren hebben bonussen geleid tot grote maatschappelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 218 Wijziging van de Faillissementswet in verband met de aanwijzing door de rechtbank van een beoogd curator ter bevordering van de afwikkeling

Nadere informatie

Artikel 1 In dit besluit wordt verstaan onder wet: Wet op het financieel toezicht.

Artikel 1 In dit besluit wordt verstaan onder wet: Wet op het financieel toezicht. Besluit van [datum] houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 5:81, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht (Vrijstellingsbesluit overnamebiedingen Wft) Op voordracht van Onze Minister van

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2005:AT3000

ECLI:NL:CRVB:2005:AT3000 ECLI:NL:CRVB:2005:AT3000 Instantie Datum uitspraak 21-03-2005 Datum publicatie 01-04-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-1503 MAW-VV Bestuursrecht

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 3758-32 Betreft zaak: Tariefstructuur Arbodiensten Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijkheidsverklaring

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 1 juni 2011

No.W /III 's-gravenhage, 1 juni 2011 ... No.W06.11.0119/III 's-gravenhage, 1 juni 2011 Bij Kabinetsmissive van 12 april 2011, no.11.000950, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 275 Besluit van 18 mei 1995, houdende vaststelling van maatstaven die bij het in artikel 7a, eerste lid, van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen

Nadere informatie

BEGRIPSBEPALINGEN. Artikel 1. Artikel 2 MD/817570.001

BEGRIPSBEPALINGEN. Artikel 1. Artikel 2 MD/817570.001 MD/817570.001 Doorlopende tekst van de administratievoorwaarden van de te Den Haag gevestigde stichting: Stichting Administratiekantoor Ren part Vastgoed, kantoorhoudende te 2514 JS 's-gravenhage, Nassaulaan

Nadere informatie

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING 2. VERSTEVIGING VAN RISICOMANAGEMENT Van belang is een goed samenspel tussen het bestuur, de raad van commissarissen en de auditcommissie, evenals goede communicatie met

Nadere informatie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken: Uitspraak 6 februari 2015 Eerste Kamer 14/03627 LH/EE Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: [eiser], wonende te [woonplaats], EISER tot cassatie, advocaat: mr. R.J. van Galen, t e g e n BEPRO

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 425 Wet van 14 september 2006 tot uitvoering van verordening (EG) Nr. 1435/2003 van de Raad van de Europese Unie van 22 juli 2003 betreffende

Nadere informatie

Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquête

Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquête Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquête Algemeen De modernisering van de materiële regels van het ondernemingsrecht die in de afgelopen jaren

Nadere informatie

De onmiddellijke voorziening van het enquêterecht ter vervanging van het kort geding

De onmiddellijke voorziening van het enquêterecht ter vervanging van het kort geding De onmiddellijke voorziening van het enquêterecht ter vervanging van het kort geding Universiteit van Tilburg Auteur: Ali Saou Studentnummer: 446665 Opleiding: Master Ondernemingsrecht Begeleider: Mr.

Nadere informatie

Exhibitieplicht ex art. 3:15j BW; een ondergeschoven kindje

Exhibitieplicht ex art. 3:15j BW; een ondergeschoven kindje Exhibitieplicht ex art. 3:15j BW; een ondergeschoven kindje Inleiding Over de mogelijke verplichting voor (rechts)personen om bepaalde bescheiden te openbaren aan een andere partij is in de afgelopen periode

Nadere informatie

Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen

Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen aan LOVCK&T van Expertgroep Burgerlijk procesrecht datum 29 mei 2019 onderwerp Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen / reële

Nadere informatie

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan A.J.M. Nuytinck Published in WPNR, 2008,

Nadere informatie

Zijne Excellentie Drs. S.A. Blok Ministerie van Veiligheid en Justitie. 31 januari /10.083/SD/Mge

Zijne Excellentie Drs. S.A. Blok Ministerie van Veiligheid en Justitie. 31 januari /10.083/SD/Mge mr. J.M. Lammers directeur economische zaken Zijne Excellentie Drs. S.A. Blok Ministerie van Veiligheid en Justitie A d r e s / A d d r e s s 'Malietoren' Bezuidenhoutseweg 12 Den Haag P o s t a d r e

Nadere informatie

GECOMBINEERDE COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT. van de. Nederlandse Orde van Advocaten. en de. Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie

GECOMBINEERDE COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT. van de. Nederlandse Orde van Advocaten. en de. Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie GECOMBINEERDE COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT van de Nederlandse Orde van Advocaten en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie Advies inzake het Ambtelijk Voorontwerp aanpassing en terugvordering bonussen

Nadere informatie

WPNR 2015(7049) Flexibele (winst)uitkeringen, het is van tweeën één! Flexibele (winst)uitkeringen, het is van tweeën één!

WPNR 2015(7049) Flexibele (winst)uitkeringen, het is van tweeën één! Flexibele (winst)uitkeringen, het is van tweeën één! WPNR 2015(7049) Flexibele (winst)uitkeringen, het is van tweeën één! Flexibele (winst)uitkeringen, het is van tweeën één! Het nieuwe BV-recht in social en andere media: vragen uit de praktijk 1 A. Inleiding

Nadere informatie

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit LOWI Advies 2015, nr. 10 Advies van het LOWI van 17 september 2015 ten aanzien van een verzoek van, bij het LOWI ingediend op 17 augustus 2015 betreffende het voorlopig besluit van het Bestuur van, inzake

Nadere informatie

ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 20 octobre 1997 dans l affaire A 96/

ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 20 octobre 1997 dans l affaire A 96/ BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/3/10 ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/3 ------------------------- Inzake : COTRABEL BVBA tegen LAUTE DIRK Procestaal : Nederlands En cause : ARRET

Nadere informatie

NEWSLETTER December 2012

NEWSLETTER December 2012 Cadanz BVBA/SPRL RPR/RPM BE 0807.929.727 Bischoffsheimlaan 36 1000 Brussels Belgium Tel.: +32 2 210 02 75 Fax.: +32 2 210 02 89 www.cadanz-law.com NEWSLETTER December 2012 VETO-RECHTEN BINNEN DE RAAD VAN

Nadere informatie

Webinar Jurisprudentie Ondernemingsrecht. februari 2015 Adriaan F.M. Dorresteijn

Webinar Jurisprudentie Ondernemingsrecht. februari 2015 Adriaan F.M. Dorresteijn Webinar Jurisprudentie Ondernemingsrecht februari 2015 Adriaan F.M. Dorresteijn 1 Onderwerpen 1. Turboliquidatie/faillissement 2. Feitelijke bestuurder/beleidsbepaler 3. Enquêtegerechtigden 2 1. Turboliquidatie/faillissement

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Woord vooraf. Voorwoord

Inhoudsopgave. Woord vooraf. Voorwoord Inhoudsopgave Woord vooraf Voorwoord V VII Hoofdstuk 1. Inleiding en plan van behandeling 1 1. Inleiding 1 2. Plan van behandeling 2 3. Resultaat van het onderzoek 5 4. Voorstel voor een andere benadering

Nadere informatie

> Retouradres Postbus EH Den Haag. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

> Retouradres Postbus EH Den Haag. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie