HoenderbosVelmolen -Artikel 6 Uit te werken woondoeleinden -UW-

Transcriptie

1 HoenderbosVelmolen -Artikel 6 Uit te werken woondoeleinden -UW- Paragraaf III - Uit te werken woondoeleinden, -Ao- De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: woondoeleinden; woonwagenstandplaatsen; voor zover aan gronden een waarde is toegekend, voor behoud, versterking en/of herstel van deze waarde; maatschappelijke doeleinden; bedrijfsdoeleinden; detailhandel en dienstverlening; verkeersdoeleinden; nutsvoorzieningen; hoofdwatertransportleiding; sportvoorzieningen; dagrecreatieve voorzieningen; groen- en speelvoorzieningen; water; geluidafschermende voorzieningen; en andere tot de woonomgeving behorende voorzieningen, met de daarbij behorende bouwwerken en erven. Voor zover de op de kaart de aanduiding cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is gegeven, zijn de gronden tevens bestemd voor behoud, versterking en/of herstel van de cultuurhistorische waarde van de op deze gronden aanwezige bouwwerken. Lid B. Bebouwingsbepalingen Realisering van alsmede het bouwen ten behoeve van de in lid A genoemde doeleinden dient te geschieden met inachtneming van het bepaalde in de Beschrijving in hoofdlijnen als omschreven in artikel Het is verboden de in het plan begrepen gronden - voor zover en zolang zij onbebouwd blijven - anders te gebruiken dan in overeenstemming met de in het plan aan die gronden gegeven bestemming. 2. Onverminderd het bepaalde onder 1 is het in ieder geval verboden de gronden te gebruiken voor: a. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens; b. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan; c. het opslaan van gebruiksklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan; d. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen. 3. Het bepaalde onder 2 is niet van toepassing voor zover het betreft: a. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering of de handhaving van de in het plan aangewezen bestemmingen; b. het opslaan of storten van afval- of meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van tuinen en andere open terreinen en watergangen;

2 c. het plaatsen van ten hoogste één toercaravan of tent op het erf van een woning. 4. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1 en 2, indien strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. Indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze bepaling, dient de procedure te worden gevolgd als omschreven in lid 1 van artikel 16 (Procedureregels). Lid D. Gebruiksbepalingen ten aanzien van bouwwerken 1. Het is verboden de op deze gronden aanwezige en op te richten bouwwerken anders te gebruiken dan ten dienste van de in deze voorschriften aan die gronden gegeven bestemming. 2. Onverminderd het bepaalde onder 1 is het in ieder geval verboden de bouwwerken te gebruiken in strijd met de in een door burgemeester en wethouders uitgewerkt plan neergelegde bestemming. 3. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1 en 2, indien strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. Indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze bepaling, dient de procedure te worden gevolgd als omschreven in lid 1 van artikel 16 (Procedureregels). Lid E. Uitwerkingsregels Burgemeester en wethouders moeten overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening de in lid A bedoelde bestemming uitwerken met inachtneming van het bepaalde in lid B. Lid F. Procedureregels Bij de uitwerking van de bestemming dient de procedure te worden gevolgd als omschreven in lid 2 van artikel 16 (Procedureregels). Lid G. Nadere administratieve bepalingen a. Het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid A dient te geschieden overeenkomstig een door burgemeester en wethouders uitgewerkt plan dat onherroepelijk is geworden. b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen zolang en voor zover de onder a bedoelde uitwerking niet is goedgekeurd, de bouwwerken uit te voeren binnen de in lid A bedoelde bestemming slechts worden opgericht, indien het bouwplan kan worden ingepast in concept- dan wel vastgestelde uitwerkingsvoorschriften van burgemeester en wethouders en Gedeputeerde Staten vooraf schriftelijk hebben verklaard dat zij tegen het verlenen van bouwvergunning geen bezwaar hebben. c. Indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan het bepaalde onder b, dient de procedure te worden gevolgd als omschreven in lid 2 van artikel 16 (Procedureregels).

3 HoenderbosVelmolen-Artikel 7 Verkeerdoeleinden - Verkeersdoeleinden, categorie III, -V III- - Verkeersdoeleinden, categorie IV, -V IV- Lid A. Bestemmingsbepalingen De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: binnen de bestemming -V I-: wegen van infrastructureel belang met uitsluitend een stroomfunctie, zoals bovenwijkse ontsluitingswegen, voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer, fiets- en voetpaden, andere verkeersvoorzieningen - zulks met uitzondering van verkooppunten van motorbrandstoffen -, bermen en bermsloten; binnen de bestemming -V II-: wegen met een overheersende stroomfunctie, zoals ontsluitingswegen, voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer, fiets- en voetpaden, andere verkeersvoorzieningen zulks met uitzondering van verkooppunten van motorbrandstoffen -, bermen en bermsloten, met de daarbij behorende, niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals wachthuisjes en telefooncellen en andere bouwwerken, zoals lichtmasten, verkeersborden en andere verkeersgeleiders, verkeersregelinstallaties, bruggen en duikers. 1. Realisering van de in lid A genoemde doeleinden dient te geschieden met inachtneming van het bepaalde in de Beschrijving in hoofdlijnen als omschreven in artikel Op de als zodanig aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken noodzakelijk voor de in lid A genoemde bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat: a. 1. de inhoud van de gebouwen niet meer dan 25 m 3 mag bedragen; 2. de hoogte van de gebouwen niet meer dan 4 m mag bedragen; b. de hoogte van andere bouwwerken ten hoogste 3 m mag bedragen, met uitzondering van lichtmasten, verkeersborden, verkeersregelinstallaties en andere verkeersgeleiders met een hoogte van ten hoogste 9 m. 1. Het is verboden de in het plan begrepen gronden - voor zover zij onbebouwd blijven - anders te gebruiken dan in overeenstemming met de in het plan aan die gronden gegeven bestemming. 2. Onverminderd het bepaalde onder 1 is het in ieder geval verboden de gronden te gebruiken voor: a. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan; b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen. 3. Het bepaalde onder 2 is niet van toepassing voor zover het betreft: a. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering of de handhaving van de in het plan aangewezen bestemmingen; b. het opslaan of storten van afval- of meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van de gronden en watergangen.

4 4. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1 en 2, indien strikte toepassing van het voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. Indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze bepaling, dient de procedure te worden gevolgd als omschreven in lid 1 van artikel 16 (Procedureregels). Lid D. Gebruiksbepalingen ten aanzien van bouwwwerken 1. Het is verboden bouwwerken anders te gebruiken dan ten dienste van de in deze voorschriften aan de bijbehorende gronden gegeven bestemming. 2. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1, indien strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. Indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze bepaling, dient de procedure te worden gevolgd als omschreven in lid 1 van artikel 16 (Procedureregels).

5 HoenderbosVelmolen-Artikel 8 Groenvoorzieningen -G- - Groenvoorzieningen G- De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: parken, plantsoenen, bermstroken, speelterreinen en andere tot de woonwijk behorende groenvoorzieningen, met bijbehorende paden, speelhuisjes en gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer; voet- en fietspaden; water, waterbergingen en watergangen; Geluidafschermende voorzieningen, met de daarbij behorende niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken. 1. Realisering van de in lid A genoemde doeleinden dient te geschieden met inachtneming van het bepaalde in de Beschrijving in hoofdlijnen als omschreven in artikel Op de als zodanig bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken noodzakelijk voor de in lid A genoemde bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat: a. 1. De inhoud van de gebouwen niet meer dan 25 m 3 mag bedragen; 2. De hoogte van de gebouwen niet meer dan 4 m mag bedragen; b. de hoogte van de andere bouwwerken ten hoogste 5 m mag bedragen. Voor het gebruik van onbebouwde gronden is het bepaalde in lid C van artikel 7 van overeenkomstige toepassing. Lid D. Gebruiksbepalingen ten aanzien van bouwwwerken Voor het gebruik van bouwwerken is het bepaalde in lid D van artikel 7 van overeenkomstige toepassing.

6 HoenderbosVelmolen-Artikel 9 Agrarische doeleinden, onbebouwd -Ao- - Agrarische doeleinden, onbebouwd -Ao- De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor de agrarische bedrijfsvoering alsmede voor een voet- en/of fietspad overeenkomstig de op de kaart "Ruimtelijke hoofdstructuur" aangegeven "oostwest-route", met de daarbij behorende andere bouwwerken en open terreinen. 1. Realisering van de in lid A genoemde doeleinden dient te geschieden met inachtneming van het bepaalde in de Beschrijving in hoofdlijnen als omschreven in artikel Op de als zodanig bestemde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken, noodzakelijk voor de in lid A genoemde bestemming worden gebouwd, met een maximale hoogte van 1.50 m, met uitzondering van lichtmasten met een hoogte van ten hoogste 5 m. 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde onder 2 voor de bouw van agrarische hulpgebouwen, zoals schuilhutten voor dieren en veldschuren, waarbij: a. de grondoppervlakte ten hoogste 50 m² mag bedragen; b. de goothoogte ten hoogste 2.50 m en de hoogte ten hoogste 3.50 m mag bedragen; c. de afstand van de gebouwen tot enige bestemmingsgrens of tot de "oostwest-route" ten minste 10 m zal bedragen. Voor het gebruik van onbebouwde gronden is het bepaalde in lid C van artikel 7 van overeenkomstige toepassing. Lid D. Gebruiksbepalingen ten aanzien van bouwwwerken Voor het gebruik van bouwwerken is het bepaalde in lid D van artikel 7 van overeenkomstige toepassing.

7 HoenderbosVelmolen-Artikel 10 Aardgastransportleiding -Mn(at)- - Aardgastransportleiding Mn(at)- 1. De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn primair bestemd voor (ondergrondse) aardgastransportleidingen, met de daarbij behorende andere bouwwerken. 2. Secundair zijn de gronden, voor zover zulks op de kaart is aangegeven, bestemd voor doeleinden als omschreven in artikel 6 - Uit te werken woondoeleinden -, artikel 7 - Verkeersdoeleinden, categorie I - en - Verkeersdoeleinden, categorie II -, artikel 8 - Groenvoorzieningen -, artikel 9 - Agrarische doeleinden, onbebouwd - en artikel 11 - Water Op de als zodanig bestemde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de in lid A onder 1 genoemde bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande, dat de hoogte van andere bouwwerken ten hoogste 4.50 m mag bedragen. 2. Op de als zodanig bestemde gronden mogen voor zover de belangen van de leidingen zulks gedogen, tevens andere bouwwerken ten dienste van de in lid A onder 2 genoemde bestemmingen worden gebouwd, waarbij alsdan de bebouwingsbepalingen bij de onderscheiden bestemmingen van overeenkomstige toepassing zijn. Burgemeester en wethouders verlenen de bouwvergunning niet, alvorens schriftelijk advies is gevraagd bij de desbetreffende leidingbeheerder. Lid C. Lid D. Gebruiksbepalingen ten aanzien van onbebouwde gronden Voor het gebruik van onbebouwde gronden is het bepaalde in lid C van artikel 7 van overeenkomstige toepassing. Gebruiksbepalingen ten aanzien van bouwwwerken Voor het gebruik van bouwwerken is het bepaalde in lid D van artikel 7 van overeenkomstige toepassing. Lid H I Aanlegvergunningen Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de navolgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen; b. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven dieper dan 0,40 m beneden maaiveld; c. het aanbrengen of rooien van diepwortelende beplanting of bomen; d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden, of het op andere wijze ingraven van voorwerpen. Lid H II Toelaatbaarheid Een vergunning als bedoeld in lid H I is slechts toelaatbaar, indien door die andere werken en/of werkzaamheden geen schade aan de leidingen zal worden veroorzaakt en indien een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft, dat een aanlegvergunning in Lid H III redelijkheid niet kan worden geweigerd. Uitzonderingen Het bepaalde in lid H I is niet van toepassing:

8 Lid H IV a. op normale onderhoudswerkzaamheden van geringe omvang, of andere werken gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied; b. op andere werken en/of werkzaamheden die uit het oogpunt van ruimtelijke ordening van niet-ingrijpende betekenis zijn. Adviezen Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid H I wordt door burgemeester en wethouders de leidingbeheerders van de leidingen schriftelijk om advies gevraagd. Lid H V Verklaring van geen bezwaar Indien het concept-besluit van burgemeester en wethouders strekt tot verlening van de aanlegvergunning en afwijkt van het uitgebrachte advies, mag de aanlegvergunning slechts worden verleend, indien vooraf van Gedeputeerde Staten schriftelijk een verklaring is ontvangen, dat zij tegen het verlenen van de vergunning geen bezwaar hebben.

9 HoenderbosVelmolen-Artikel 11 Water - Water De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor waterhuishouding en waterberging, met de daarbij behorende andere bouwwerken. Op de als zodanig bestemde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemming, zoals bruggen, worden gebouwd met een hoogte van ten hoogste 3 m; Voor het gebruik van onbebouwde gronden is het bepaalde in lid C van artikel 7 van overeenkomstige toepassing. Lid D. Gebruiksbepalingen ten aanzien van bouwwwerken Voor het gebruik van bouwwerken is het bepaalde in lid D van artikel 7 van overeenkomstige toepassing.