Crime is a violation of people and relationships. It create obligations to make things right. Justice involves the victim, the offender

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Crime is a violation of people and relationships. It create obligations to make things right. Justice involves the victim, the offender"

Transcriptie

1 1

2 Crime is a violation of people and relationships. It create obligations to make things right. Justice involves the victim, the offender and the community in a search for resolutions which promote repair, reconciliation, and reassurance. - Howard Zehr 2

3 Inhoudsopgave Inleiding 5 Hoofdstuk 1 Recente ontwikkelingen Beleidskader herstelbemiddeling Onderzoeksresultaten uit de praktijk Initiatiefnota van het lid Recourt PvdA Kritieken 17 Hoofdstuk 2 Rechten van de verdachte in het strafrecht Onschuldpresumptie Proportionaliteit- en subsidiariteitsbeginsel Onafhankelijk en onpartijdig gerecht Nemo Tenetur Recht op rechtsbijstand 25 Hoofdstuk 3 Mediation vs. rechten van de verdachte Inleiding Toetsing Onschuldpresumptie en mediation Proportionaliteit- en subsidiariteitsbeginsel en mediation Onafhankelijk en onpartijdig gerecht en mediation Nemo Tenetur en mediation Recht op rechtsbijstand en mediation 33 Conclusie 35 Literatuurlijst 41 3

4 Afkortingen AMvB Art. c.q. d.d. e.a. e.v. EHRM EVRM ex. Hof GW HR Ibid. IVBPR jo. MvT NJ OM OvJ vs. vgl. WODC Algemene maatregel van bestuur Artikel casu quo, en, of daterend van en anderen en verder Europees Hof voor de Rechten van de Mens Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op grond van Gerechtshof Nederlandse Grondwet De Hoge Raad der Nederlanden verwijzing naar bron die in vorige voetnoot is genoemd Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten juncto Memorie van Toelichting Nederlandse jurisprudentie Openbaar Ministerie officier van justitie versus vergelijk Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het ministerie van Veiligheid en Justitie WvSv Wetboek van Strafvordering 4

5 Inleiding In een recente brief aan de Tweede Kamer heeft de minister van Veiligheid en Justitie, de heer van der Steur, aangegeven dat hij op basis van de resultaten van enkele onderzoeken het voornemen heeft om de toepassing van mediation in het strafrecht voort te zetten. 1 Met deze onderzoeken verwijst de minister naar enkele pilots die zijn gestart, met als doel de toepassing van herstelbemiddeling in het strafrecht in de praktijk te toetsen. Uit de onderzoeken is gebleken dat mediation een waardevol instrument kan zijn voor slachtoffers en verdachten. Deze resultaten zijn terug te vinden in het rapport De rol van herstelbemiddeling in het strafrecht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het ministerie van Veiligheid en Justitie (WODC). 2 De start van deze pilots heeft er destijds niet toe geleid tot het in de wet opnemen van de mogelijkheid om mediation toe te passen binnen het strafrecht. 3 Er is op 24 november 2014 een initiatiefnota ingediend door een lid van de PvdA, de heer Recourt. 4 Minister van der Steur geeft aan de komende maanden in overleg met het openbaar ministerie en de rechtspraak te bepalen op welke wijze mediation op landelijk niveau kan worden ingezet in strafzaken waarin dat passend is binnen de huidige financiële mogelijkheden. Tevens zal de minister aandacht schenken aan de uitwerking van procedurele waarborgen voor mediation, de borging van de kwaliteit van de mediators, diverse juridische vragen rond de toepassing van mediation in het strafrecht en de noodzakelijke inbedding van mediation binnen de betrokken organisaties. Er is tot op heden nog geen wetsvoorstel ingediend waarin duidelijke regels zijn vastgelegd over hoe mediation moet worden toegepast en onder welke voorwaarden. De minister geeft nadrukkelijk aan dat de versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces een prioriteit is van het kabinet. 5 De volgende essentiële stap is het ontwerpen van een wetsvoorstel waarin zowel de rechten van het slachtoffer als die van verdachte c.q. dader 6 worden gewaarborgd. Deze scriptie wordt geschreven vanuit het oogpunt van de verdachte. 1 Kamerstukken II 2015/2016, , nr WODC, De rol van herstelbemiddeling in het strafrecht, P.J.P. Tak, Slachtoffer-dader mediation in het strafrecht, Deventer: Kluwer 2013, p Kamerstukken II 2014/2015, , nr. 2, p Kamerstukken II 2015/2016, , nr Bij bestudering van de literatuur is opgevallen dat de termen verdachte en dader soms misplaatst door elkaar heen gebruikt werden. Zo werd er regelmatig gesproken van dader-slachtoffer mediation in een situatie waarin de verdachte nog niet is veroordeeld. Zie bijvoorbeeld: Tak, Slachtoffer-dader mediation in het strafrecht, 2013, en Recommendation No. R (99) 19 of the Committee of Ministers, Explanatory Memorandum. In beide bronnen wordt er gesproken over een dader, terwijl mediation plaatsvindt binnen het strafrechtelijke proces ten tijde van het vooronderzoek. 5

6 Achtereenvolgens zal er nagegaan worden of bij het gebruik van mediation binnen het strafrecht de rechten van de verdachte c.q. dader worden gewaarborgd dan wel geschonden. Aanleiding & probleemstelling De theorie en de methodiek van mediation in strafzaken is ontwikkeld als onderdeel van een brede internationale beweging genaamd restorative justice, oftewel herstelrecht. 7 Mediation heeft als doel een slachtoffer aan het woord te laten komen en biedt zo een perspectief op genoegdoening van emotionele en psychische schade. Bij mediation in strafzaken staan de beleving van de gebeurtenis, de impact en de gevolgen daarvan centraal, maar ook materiële schade kan ter sprake komen. 8 Het klassieke strafproces heeft daarentegen als kernfunctie het vaststellen van de materiële waarheid van de tenlastegelegde feit(en) en de toetsing van de strafaanspraak die het OM namens de staat maakt. Het is dus niet primair gericht op morele of psychosociale functies en doelen. Het doel van de straf ligt van oudsher in vergelding. Vergelding van de schuld wordt verondersteld anderen af te schrikken van het plegen van misdrijven (generale preventie). Het strafproces wordt op tegenspraak gevoerd en het gaat om een rechtsstrijd tussen het OM (dat de strafmacht van de staat hanteert) en de verdachte en diens raadsman. De rechter heeft ter terechtzitting de taak een volledig onderzoek van de zaak te voeren op basis van de tenlastelegging. De verdachte heeft dus een grote rol binnen het strafproces. 9 Desalniettemin is de klassieke focus op de dader structureel aan het verschuiven. Er is de laatste jaren steeds meer aandacht gekomen voor het slachtoffer. 10 Waar het wetboek van Strafvordering van 1926 feitelijk nog volstond met een beperkte mogelijkheid van voeging als benadeelde partij, kent het wetboek thans een afzonderlijke titel ten aanzien van het slachtoffer, eerste boek, Titel IIIA, art. 51a-51h WvSv. 11 Zo bepaald artikel 51h WvSv dat bemiddeling tussen slachtoffers en verdachten c.q. veroordeelden moet worden bevorderd, zoals hieronder aangegeven: 7 J. Dierx, A. van Hoek, e.a., Mediation in strafzaken, De praktische toepassing van restorative justice, Den Haag, SDU Uitgevers 2012, p Ibid., p Ibid., p. 61 e.v. 10 P.J.P. Tak, Slachtoffer-dader mediation in het strafrecht, Deventer: Kluwer 2013, p G.J.M. Corstens, Het Nederlands strafprocesrecht, Deventer: Kluwer 2014, p

7 Artikel 51h Wetboek van Strafvordering 1. Het openbaar ministerie bevordert dat de politie in een zo vroeg mogelijk stadium het slachtoffer en de verdachte mededeling doet van de mogelijkheden tot bemiddeling. 2. Indien een bemiddeling tussen het slachtoffer en de verdachte tot een overeenkomst heeft geleid, houdt de rechter, indien hij een straf en maatregel oplegt, daarmee rekening. 3. Het openbaar ministerie bevordert bemiddeling tussen het slachtoffer en de veroordeelde, nadat het zich ervan heeft vergewist dat dit de instemming heeft van het slachtoffer. 4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld betreffende bemiddeling tussen het slachtoffer en de verdachte of tussen het slachtoffer en de veroordeelde. Er wordt dus verwacht dat het OM en de politie een actieve houding aannemen in het bevorderen van bemiddeling in het strafproces en indien dit tot een overeenkomst heeft geleid de rechter daarmee rekening dient te houden. Bovenvermelde wet vloeit voort uit internationale wetgeving en regelgevingsdocumenten. 12 In 1999 bracht het comité van Ministers van de Raad van Europa Recommendation No. R (99) 19 of the Committee of Ministers to member States concerning mediation in penal matters uit. Uit de preambule blijkt dat de groei van mediation in strafzaken in een aantal van de lidstaten toen al gaande was. De aanbeveling heeft betrekking op any process whereby the victim and the offender are enabled, if they freely consent, to participate actively in the resolution of matters arising from the crime though the help of an impartial third party (mediator). 13 In deze aanbeveling zijn veel waarborgen opgesomd waarmee rekening gehouden moet worden als men gebruik wil maken van mediation in het strafrecht. Tevens is er in 2001 door de Raad van de Europese Unie een verbindend EU-Kaderbesluit opgesteld, met als doelstelling om de rechtspositie van het slachtoffer in het strafproces te versterken en harmoniseren. Uitvoering van het besluit kan in de vorm van wetgeving, richtlijnen of beleidsregels gebeuren. Formele wetgeving is niet vereist. Dit Kaderbesluit is belangrijk omdat het de lidstaten opdraagt 12 J. Dierx, A. van Hoek, e.a., Mediation in strafzaken, De praktischetoepassing van restorative justice, Den Haag, SDU Uitgevers 2012, p Recommendation No. R (99) 19 of the Committee of Ministers to member States concerning mediation in penal matters. 7

8 bemiddeling te bevorderen in strafzaken. 14 Dit Kaderbesluit is in 2012 vervangen door Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten. 15 Bij het verder vormgeven van het beleid, waaronder de mogelijke algemene maatregel van bestuur (AMvB), speelt deze richtlijn een belangrijke rol. Eind 2015 moesten deze bepalingen omgezet zijn in nationale wetgeving. Tot op heden is er enkel nog een conceptwetsvoorstel van de implementatie van Richtlijn 2012/29/EU. 16 De belangrijkste waarborgen (criteria) van bovengenoemde regelgeving komen terug in de adviesnota van minister van der Steur. Het slachtoffer krijgt door middel van een mediationtraject een grote persoonlijke rol in het strafproces. Zij kunnen zelf in gesprek treden met de verdachte en zo op emotioneel vlak wellicht meer voldoening krijgen dan wanneer enkel een reguliere strafzaak lopend is. De vraag is of het toepassen van mediation zondermeer toegepast kan worden als onderdeel van het strafprocesrecht zonder dat daar eventuele fundamentele rechten van de verdachte bij worden geschonden. Bij strafrechtspleging gaat het om het uitoefenen van het door de staat gehanteerde geweldsmonopolie ten behoeve van de handhaving van de openbare rechtsorde. Omdat het voor de verdachte als individu erg lastig is zich te verweren tegen een staatsorganisatie met macht, dwangmiddelen en budget, is het strafprocesrecht sterk gericht op het organiseren en het normeren van overheidsbevoegdheden die worden uitgeoefend jegens de verdachte. 17 De verdachte heeft binnen de strafprocedure verschillende procedurele rechten, zoals het recht op bijstand, recht op een tolk, het vermoeden van onschuld, het gelijkheidsbeginsel, proportionaliteitsbeginsel, berecht worden binnen een redelijke termijn etc. Worden deze rechten wel voldoende gewaarborgd bij mediation in het strafrecht? Deze waarborgen zijn niet evident op dezelfde manier op bemiddeling van toepassing als op het strafproces bij de rechter, aangezien bemiddeling iets anders is dan berechting. Daar waar bemiddeling in een strafzaak niet los staat van het strafproces levert dit een spanningsveld op. 14 Kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad van de Europese Unie, inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure, 15 maart 2001, art Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement & de Raad tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten. 16 Kamerstukken II 2014/2015, , nr J. Dierx, A. van Hoek, e.a., Mediation in strafzaken, De praktisch toepassing van restorative justice, Den Haag, SDU Uitgevers 2012, p

9 Naar aanleiding van dit spanningsveld luidt de onderzoeksvraag als volgt: In hoeverre wordt het recht op rechtsbijstand, berechting door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht, de onschuldpresumptie en nemo tenetur-beginsel ten aanzien van de verdachte gewaarborgd bij gebruik van mediation binnen het strafrecht en hoe verhoudt mediation zich tot de strafrechtelijke beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit? Om deze vraag te kunnen beantwoorden zal eerst de brief van de minister besproken worden en de daarbij horende stukken. Dit geeft zo een goed beeld van de huidige ontwikkeling die er is in het Nederlandse strafrecht met betrekking tot mediation. Niet alles is even rooskleurig en succesvol aan mediation binnen het strafrecht. Er zijn een aantal kritieken waar niet aan voorbij kan worden gegaan. Nu de verdachte centraal staat, zal kritisch gekeken worden of de rechten van deze deelnemer wel worden gewaarborgd. Zo zullen de kritieken vertaald worden naar de rechten van de verdachte binnen het strafproces. Deze zullen in een apart hoofdstuk worden uitgewerkt. Daarna zal er een normatieve toets plaatsvinden waarin de rechten van de verdachte getoetst worden aan de in hoofdstuk 1 uitgewerkte stukken (waarin onder andere verschillende criteria worden gegeven). Zo zal het duidelijk worden wat er eventueel nog zou moeten veranderen en aan welke rechten wel tegemoet gekomen wordt en waar winst te halen is. 9

10 Hoofdstuk 1 Recente ontwikkelingen 1.1. Beleidskader herstelbemiddeling In 2013 is een concept beleidskader opgesteld met voorwaarden waaraan herstelbemiddeling in het strafrecht moet voldoen. 18 Zo wordt er gesteld dat een slachtoffer in alle fasen van het strafproces de mogelijkheid moet hebben om gebruik te kunnen maken van mediation. Deze fasen worden ook wel de politiefase, de officiersfase en de rechtersfase genoemd. 19 In deze verschillende fasen kan er verwezen worden naar mediation. Of de zaak ook zal eindigen in een van deze fasen hangt af van de uitkomst van de mediation. In de politiefase wordt herstelbemiddeling gezien als alternatief voor de strafrechtelijke procedure. Door middel van aangifte is het delict bekend bij de politie en mogelijk bij het OM. 20 In deze fase kan de politie of het OM informeren over en doorverwijzen naar mediation. Dit kan een optie zijn, omdat het strafrecht een te zwaar middel is voor lichtere delicten. Dit sluit nauw aan bij het ultimum remedium karakter van het strafrecht, een uiterst redmiddel en heeft dus als eigenschap terughoudendheid. 21 Door gebruik van herstelbemiddeling kan het zo zijn dat enkele delicten in deze fase worden afgedaan en niet aan een strafproces zullen worden onderworpen. Daarentegen is het ook mogelijk dat de politie doorverwijst naar herstelbemiddeling en het dossier doorstuurt naar het OM en er alsnog vervolging kan plaatsvinden. 22 Herstelbemiddeling wordt gezien als een onderdeel van het strafproces wanneer deze plaatsvindt in de officiers- of rechtersfase. Het strafbare feit is voorgelegd aan de officier van justitie of ter terechtzitting aan de rechter. De officier van justitie is vrij om te beslissen of hij een verdachte zal vervolgen of niet ex artikel 167 en 242 WvSv. 23 De officier van justitie kan besluiten om onder voorwaarden niet verder te vervolgen, wat als gevolg heeft dat er een voorwaardelijk sepot of strafbeschikking (257a e.v. WvSv) kan worden opgelegd Beleidskader Herstelbemiddeling in het strafrecht, Ministerie van Veiligheid en Justitie, M.S. Groenhuijsen, Mediation in het strafrecht. Bemiddeling en conflictoplossing in vele gedaanten, D&D 30(3), G.J.M. Corstens, Het Nederlands strafprocesrecht, Deventer: Kluwer 2014, p C. Kelk, Materieel strafrecht, Deventer: Kluwer 2015, p Beleidskader Herstelbemiddeling in het strafrecht, Ministerie van Veiligheid en Justitie, 2013, p G.J.M. Corstens, Het Nederlands strafprocesrecht, Deventer: Kluwer 2014, p Ibid., p

11 In de rechtersfase is de verdachte gedagvaard en wordt de zaak behandeld ter terechtzitting. De rechter geeft vervolgens een oordeel over het tenlastegelegde feit. De rechter kan in deze fase van het strafproces besluiten de zaak te schorsen in het belang van het onderzoek en de verdachte doorverwijzen naar mediation. 25 De zaak wordt dan nadat mediation heeft plaatsgevonden weer hervat bij de rechter. Het is dan aan de rechter wat er met de uitkomst van mediation wordt gedaan. Ook kan de rechter besluiten om mediation als voorwaarde mee te nemen in zijn vonnis. Als laatste is er nog de fase na het vonnis. In deze fase vindt herstelbemiddeling plaats nadat een strafrechtelijk oordeel is geveld. De uitkomst van mediation heeft dus geen effect op het vonnis van de rechter. Bij deze vorm wordt herstelbemiddeling toegepast tijdens de tenuitvoerlegging van de straf of zelfs enkele jaren nadat de dader is gestraft. 26 Om de zorgvuldigheid van het proces van mediation te waarborgen zijn er in bovengenoemd beleidskader enkele criteria opgesteld waaraan herstelbemiddeling in de praktijk moet voldoen. Het uitgangspunt is dat alle criteria gelden in zowel de politiefase, de officiers- en rechtersfase als de fase van de tenuitvoerlegging. 27 Herstelbemiddeling dient (in navolging van het beleidskader 2013) in beginsel te voldoen aan de volgende criteria: De vrijwilligheid van deelname van het slachtoffer en de dader staat voorop. Een dergelijke overeenkomst wordt op basis van vrijwilligheid opgesteld. Zowel het slachtoffer als de dader kunnen deelnamen aan herstelbemiddeling weigeren. 28 Het slachtoffer en de dader worden volledig geïnformeerd over de verschillende mogelijkheden van herstelbemiddeling, de doelen van een gesprek, de rechten die aan het proces zijn verbonden en over de consequenties van deelname. 29 Beide partijen worden actief en in een zo vroeg mogelijk stadium geïnformeerd over de mogelijkheden van herstelbemiddeling. De toegang is duidelijk en voor alle partijen helder geregeld. Herstelbemiddeling is ook toegankelijk op ieder moment na de vonniswijzing J. Dierx, A. van Hoek, e.a., Mediation in strafzaken, De praktisch toepassing van restorative justice, Den Haag, SDU Uitgevers 2012, p. 70 e.v. 26 Beleidskader Herstelbemiddeling in het strafrecht, Ministerie van Veiligheid en Justitie, 2013, p Niet alle criteria zijn op exact dezelfde wijze toepasbaar bij de verschillende fasen. Zodra het om een specifieke fase gaat is dit aangegeven. 28 Beleidskader Herstelbemiddeling in het strafrecht, Ministerie van Veiligheid en Justitie, 2013, p Ibid., p Ibid., p

12 Slachtoffers en daders hebben oprechte en realistische motieven voor deelname. Alleen een dader die de feiten in de zaak erkent en daarvoor verantwoordelijkheid wil nemen komt in aanmerking voor herstelbemiddeling. De onafhankelijke bemiddelaar c.q. mediator toetst in de voorbereidende gesprekken de motieven van beide partijen. 31 Tijdige, kwalitatief hoogstaande en een onpartijdige bemiddeling. Indien mediation plaatsvindt in een lopend strafproces mag dit niet tot een onaanvaardbare verlenging van de procedure leiden. 32 De gesprekken vinden in een besloten, neutrale en veilige setting plaats. Alles wat tijdens de bemiddeling wordt gezegd is vertrouwelijk en wordt niet naar buiten gebracht, behalve als slachtoffer en dader hier andere afspraken over maken. De officier van justitie en de rechter worden geïnformeerd over de uitkomst van de herstelbemiddeling. Als er concrete afspraken zijn gemaakt in een overeenkomst dan worden deze overhandigd aan de officier van justitie of de rechter, bijvoorbeeld afspraken omtrent toekomstig contact of schade. Indien er geen afspraken zijn gemaakt worden zij (mondeling of schriftelijk) hierover geïnformeerd. Dit laatste is geen vereiste. Het is aan het slachtoffer en de dader om hier gezamenlijk over te beslissen. Bij de vervolgings- of strafbeslissing wordt er rekening gehouden met deze uitkomst. Afspraken over herstel of vergoeding van schade die tijdens de bemiddeling worden gemaakt en zijn vastgelegd in een overeenkomst kunnen onderdeel zijn van een haltmaatregel, een voorwaardelijk sepot, een strafbeschikking of een rechtelijk vonnis. Op de naleving wordt toegezien door de daartoe bevoegde instantie. Het niet naleven van de afspraken wordt gesanctioneerd door alsnog te vervolgen of bijvoorbeeld het voorwaardelijke deel van de sanctie ten uitvoer te leggen. 33 Het is mogelijk dat er derden (ouders, vrienden e.a.) worden betrokken bij de bemiddeling. Dit wordt altijd besproken bij de voorbereidende gesprekken en er worden expliciete afspraken over gemaakt. Het slachtoffer en de dader bepalen tijdens de voorbereidende gesprekken of de advocaat aanwezig is bij de bemiddeling Ibid., p Ibid., p Ibid., p Ibid., p

13 1.2 Onderzoeksresultaten uit de praktijk Naast het beleidskader met bovengenoemde criteria verwees de minister van Veiligheid en Justitie in zijn brief aan de Tweede Kamer naar enkele pilots die zijn gestart. 35 Het gaat om twee pilots in de politiefase, één pilot in de officiers- en rechtersfase en twee pilots in de fase van tenuitvoerlegging. Het onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), welk een onderdeel is van het Nederlandse ministerie van Justitie, had tot doel om lessen te trekken uit de pilots over de (on)mogelijkheden en noodzakelijke voorwaarden voor toepassing van herstelbemiddeling in het strafrecht. In het eindrapport van het WODC De rol van herstelbemiddeling in het strafrecht zijn de ervaringen uit de pilots die vanaf oktober 2013 door het ministerie van Veiligheid en Justitie zijn gefinancierd, gerapporteerd. 36 De hiernavolgende resultaten zijn gericht op de volgende pilots: - Twee pilots na het vonnis (Pilot Locatie- en Contactverbod en Eigen Kracht Centrale), waarbij de bemiddeling complementair is aan het strafproces en hierop dus geen invloed heeft. - Twee pilots in de politiefase (Politiepilot Spijkenisse/Nisselwaard en Vreedzame Wijk Utrecht), waarbij de bemiddeling een alternatief kan zijn voor een strafproces; - Eén pilot in de officiers- en rechtersfase (Pilot OM/ZM in de arrondissementen Amsterdam, Noord-Holland, Den Haag, Rotterdam, Brabant-Oost en Breda/Middelburg), waarbij de bemiddeling onderdeel is van het strafproces. In totaal hebben 186 deelnemers, waaronder 102 slachtoffers en 84 verdachten c.q. daders deelgenomen aan het onderzoek. 37 De pilots zijn verschillend verlopen. In de officiers- en rechtersfase hebben vele bemiddelingen plaatsgevonden, terwijl in de politiefase en de tenuitvoerlegging slecht een klein aantal bemiddelingen tot stand zijn gekomen. 38 In het onderzoek door het WODC werden verschillende professionals geïnterviewd. Hierbij kwamen onder andere de kenmerken van de pilots, het verloop van de pilots, de gehanteerde criteria en de interactie met het strafproces aan bod. Daarnaast werden de resultaten van het empirisch onderzoek onder de deelnemers in kaart gebracht. Het ging hier om de kenmerken van de deelnemers, hun verwachtingen en motieven, hun oordeel over de overeenkomst en de 35 Kamerstukken II 2015/2016, , nr. 10, p WODC, De rol van herstelbemiddeling in het strafrecht, Ibid., p Ibid., p

14 effecten en resultaten van hun deelname. Tenslotte zijn er aanbevelingen gedaan door het WODC op basis van de ondervonden resultaten. 39 De door de respondenten 40 genoemde criteria hebben betrekking op procedurele waarborgen. 41 Ten eerste is vrijwillige deelname van beide partijen een vereiste voor mediation. In de meeste zaken lijkt dit volgens de respondenten goed gewaarborgd te zijn. Toch zijn er ook tekenen dat de vrijwilligheid onder druk staat. Deelnemers weten niet altijd wát ze toezeggen als ze deelnemen. Deze druk op vrijwilligheid ontstaat voornamelijk in het voortraject en bij de verdachten. Aan verdachten werd vaak met weinig uitleg de keuze voorgelegd tussen mediation en sepot tegenover een dagvaarding en een strafzaak. Het huidige financieringssysteem 42 van mediation (enkel de geslaagde mediations worden bekostigd) speelt hierbij ook een cruciale rol om mensen over te halen om deel te nemen aan mediation. 43 Een ander belangrijk criterium is dat de verdachte c.q. dader verantwoordelijkheid neemt voor wat er is gebeurd. 44 Dit is vaak lastig te bepalen aangezien het niet altijd duidelijk is wat er wordt erkend. Er is namelijk een verschil tussen het erkennen van feiten van het gebeurde en het instemmen met de aanklacht. Tevens blijkt uit verklaringen van verdachten dat zij van mening zijn dat zij eigenlijk het slachtoffer waren. Kan dit dan wel geschaard worden onder het erkennen van de basisfeiten van het gebeurde? 45 Als laatste criterium wordt aangegeven dat de zaak bewijsbaar moet zijn. Dit houdt in dat de officier van justitie vertrouwen moet hebben in de mogelijkheid van een succesvolle vervolging. Dit kan nadelige gevolgen hebben. Potentiële zaken die in aanmerking komen voor mediation kunnen worden vertraagd en bemoeilijkt, door veel aandacht te besteden aan het vergaren van bewijs. Naast de drie bovengenoemde criteria is er na empirisch onderzoek naar de ervaring van de deelnemers nog twee andere criteria af te leiden. Ten eerste neutraliteit en zelfbeschikking. In 39 Ibid., p Doorverwijzers en bemiddelaars. 41 WODC, De rol van herstelbemiddeling in het strafrecht, 2015, p Staatsblad 2009/205, 14 mei 2009, Besluit toevoeging Mediation, p. 7. Ten behoeve van mediation in strafzaken kan een toevoeging worden verleend. Voor een mediation traject en voor rechtsbijstand worden aparte toevoegingen afgegeven. 43 Ibid., p Ibid., p Ibid., p

15 beginsel zijn de deelnemers tevreden over de manier van werken van de bemiddelaars. 46 Toch zijn er enkele kritieken op de neutraliteit. 47 In zaken waarin deelnemers vonden dat zij eigenlijk ten onrechte als verdachte werden gezien, werd er gezegd dat mediators te veel aan de kant van het slachtoffer stonden. In deze situaties lijken deelnemers zich ook minder goed te herkennen in het eindresultaat. Ten tweede wordt mediation (voorafgaand aan een strafrechtelijke uitspraak) vooral ingezet in zaken waarbij een eventuele uitkomst als voldoende proportioneel voor het delict wordt gezien. Dit betreft relatief lichte geweldsdelicten 48 die vaak na een succesvolle mediation geseponeerd worden. 49 Slechts bij een kleine hoeveelheid geslaagde mediations vindt alsnog een strafproces plaats. Verdere belangrijke bevindingen uit het onderzoek hebben met name betrekking op de interactie binnen het strafproces. Dit behoeft, volgens de commissie van het WODC, nog verdere uitwerking. Zo wordt er onder andere voorgesteld om een voorbehoud te maken op naleving van de uitkomsten van mediation en dient, zoals eerder vermeld, de definitie van vrijwilligheid duidelijker te worden uitgelegd aan de verdachte. Ten aanzien van het opstellen van een overeenkomst kan geconcludeerd worden dan drie kwart van de bemiddelingen tot een overeenkomst leidt. Ongeveer 75% zegt tevreden te zijn met de overeenkomst, 15% is dat niet. 50 Als laatste punt de financiering. In beginsel lijkt de financiële vergoeding op dit moment afdoende. Toch kunnen ook hier vraagtekens bij gezet worden. Uit de praktijk is op te maken dat enkel een geslaagde mediation betaald wordt. Verder geldt dat de kosten voor meer ingewikkelde zaken door de huidige vergoeding niet gedekt worden Initiatiefnota van het lid Recourt PvdA Op 25 november 2015 is door een lid van de PvdA, de heer Recourt, een initiatiefnota ingediend die ziet op herstelbemiddeling binnen het strafrecht. Deze initiatiefnota dient ter verbetering van de positie van het slachtoffer in het strafrecht. Tevens wordt er in de nota beoogd tegemoet te komen aan de emotionele behoeften van de verdachte en het verlichten van de druk op het 46 Ibid., p Ibid., p Ibid., p. 97 e.v. 49 Ibid., p Ibid., p Ibid., p

16 rechtssysteem. 52 De aanbevelingen zien op de regelgeving, financiën, doorverwijzen, voorlichting en de organisatie. De belangrijkste aanbevelingen worden hieronder weergegeven. Artikel 51h lid 4 WvSv dient verder uitgewerkt te worden middels algemene maatregel van bestuur. 53 Hierbij moet de Wet Registermediator van van der Steur gelden als minimumnorm voor bemiddelaars. 54 Tevens moet in de AMvB duidelijk zijn welke informatie verplicht naar de mediator gaat en de vertrouwelijkheid van de bemiddelaar moet wettelijk vastgelegd worden. Zij mogen vervolgens ook niet opgeroepen worden als getuige. 55 De herstelbemiddeling start met het tekenen van een overeenkomst. Hierin wordt onder andere de vrijwillige deelname, zelfbeschikking van de partijen en de juridische gevolgen opgenomen. 56 Er moet te allen tijde een vaststellingsovereenkomst opgesteld worden. Wat er precies in zo n overeenkomst moet staan wordt in de vorm van een richtlijn gepresenteerd door het OM of de rechter. 57 De gemaakte vaststellingsovereenkomst moet worden ingediend bij het OM of de rechter. 58 Als laatste moet er in de AMvB worden gewaarborgd dat deelname aan herstelbemiddeling geen bekentenis van het ten laste gelegde feit is. 59 Op het gebied van financiën wordt er gepleit voor een ketenbenadering. Er wordt verwacht dat de toepassing van herstelbemiddeling binnen het strafrecht, elders in de strafrechtketen geld zal besparen. Een mogelijkheid is om de financiën uit te besteden aan de Raad voor Rechtsbijstand. Het uitgangspunt hierbij moet wel zijn dat het slachtoffer nooit betaalt. 60 Herstelbemiddeling moet een mogelijkheid zijn vanaf de eerste melding bij de politie door de benadeelde. Dit houdt in dat er actief wordt gewezen op de mogelijkheid van bemiddeling. Daarnaast mag er ook verzocht worden om bemiddeling. 61 Als laatste dient er een coördinatiepunt te komen waar meerdere partners uit de strafrechtketen samenwerken en dient er een juridische beroepsorganisatie te komen. Deze organisatie stelt 52 Kamerstukken II 2014/2015, , nr. 2, p Ibid., p Kamerstukken II 2014/2015, , nr Kamerstukken II 2014/2015, , nr. 2, p Ibid., p Ibid., p Ibid., p Ibid., p Ibid., p Ibid., p

17 beroeps- en gedragsregels op en zorgt ervoor dat herstelbemiddelaars aan vastgestelde eisen van deskundigheid, integriteit en onafhankelijkheid voldoen Kritieken Over het algemeen zijn de resultaten van het onderzoek van het WODC positief. 63 Mediation kan voor slachtoffers en verdachten bijdragen aan conflictoplossing en een efficiënte afdoening zijn van strafbare feiten. Echter zijn niet in alle gevallen de ervaringen positief. Het toepassen van mediation binnen het strafrecht is met name gericht op verbetering van de positie van het slachtoffer. Nu blijft er de vraag: wat valt er te halen voor de verdachte? Naar aanleiding van bovengenoemde resultaten en adviezen is het belangrijk om te kijken of er niet voorbij wordt gegaan aan de rechten van de verdachte. In de brief d.d. 14 september 2015 schrijft de minister van Veiligheid en Justitie dat er nog enkele punten voor verbetering vatbaar zijn. 64 Deze punten raken onder andere enkele rechten van de verdachte en zijn te vertalen naar strafrechtelijke beginselen die de rechten van de verdachte dienen te waarborgen. Er is onder andere kritiek op de manier waarop er met het criterium vrijwilligheid wordt omgegaan. Zo blijkt uit het onderzoeksrapport van het WODC. Daarnaast zijn ook andere criteria in het geding. De voorwaarde dat de verdachte verantwoordelijkheid neemt voor hetgeen dat gebeurd is en de basisfeiten erkend, is niet altijd duidelijk. Wanneer is hiervan nu daadwerkelijk sprake, als de verdachte eigenlijk van mening is dat hij of zij het slachtoffer is? Dit hangt nauw samen met het nemo tenetur-beginsel en de onschuldpresumptie, welke terug te vinden zijn in het EVRM. Men is onschuldig tot het tegendeel bewezen is en men dient niet mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Worden deze rechten niet geschonden door het toepassen van mediation, zoals het er nu voor staat? Ook op de neutraliteit van de mediators en andere strafrechtelijke autoriteiten zijn er dingen aan te merken. De nadruk zou te veel op het slachtoffer liggen en dit heeft gevolgen voor het eindresultaat en de overeenkomst. Op de proportionaliteit is ook kritiek geuit. Mediation lijkt voornamelijk te worden ingezet bij relatief lichte (gewelds)delicten. Is dit wel te rechtvaardigen? Als laatste dient er goed gekeken te worden naar de huidige situatie op het gebied van de financiering van mediation binnen het strafrecht. Thans geldt dat de vergoeding van de meer ingewikkelde zaken niet kostendekkend lijkt te zijn. De vraag die nu beantwoord moet worden is of deze kritieken ook daadwerkelijk 62 Ibid., p WODC, De rol van herstelbemiddeling in het strafrecht, 2015, p Kamerstukken II 2015/2016, , nr. 10, p

18 tot een schending van de rechten van de verdachte leiden. 18

19 Hoofdstuk 2 Rechten van de verdachte in het strafrecht Achtereenvolgens zullen de volgende rechten worden besproken waar een spanningsveld kan ontstaan indien een verdachte met mediation in aanraking komt, binnen het strafproces. Wie precies als verdachte wordt aangemerkt, wordt omschreven in artikel 27 Wetboek van Strafvordering: 1. Als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit voortvloeit. 2. Daarna wordt als verdachte aangemerkt degene tegen wie de vervolging is gericht. Dit artikel bevat drie bestanddelen, te weten: er moet sprake zijn van een strafbaar feit, er moet een redelijk vermoeden van schuld van de betrokkene aan dat strafbare feit bestaan en dat vermoeden moet op feiten of omstandigheden zijn gebaseerd. Wordt er voldaan aan al deze bestanddelen, dan wordt men aangemerkt als verdachte. 65 Niet alleen impliceert dit artikel een centrale rol van de verdachte, ook uit het karakter van het strafproces is op te maken dat de verdachte een essentiële rol speelt. 66 Soms is het ten behoeve van het onderzoek in strafzaken gewenst daadwerkelijk inbreuk te maken op rechten en vrijheden van burgers. In dergelijke gevallen kan er gebruik worden gemaakt van vrijheidsbeneming c.q. inbeslagname. 67 Dwangmiddelen maken inbreuk op de rechten en vrijheden van burgers. Theoretisch bepaalt de wetgever hoe ver die vrijheid mag worden ingeperkt. Dit is een lastige keuze. Enerzijds is er een groot belang van een effectieve strafrechtspleging, juist ook met het oog op de vrijheid van de burger. Anderzijds moet de overheid, zolang nog niet is vastgesteld of de verdachte ook daadwerkelijk de schuldige is, de vrijheid van het individu zo veel mogelijk respecteren. 68 Het toepassen van dwangmiddelen wil niet zeggen dat de verdachte helemaal geen rechten meer heeft. De verdachte heeft gedurende het strafproces een aantal fundamentele rechten (waarvan enkele in dit hoofdstuk worden uitgewerkt). Deze rechten moeten de verdachte enigszins beschermen tegen de sterke positie 65 G.J.M. Corstens, Het Nederlands strafprocesrecht, Deventer: Kluwer 2014, p Het strafproces wordt op tegenspraak gevoerd en het gaat om een rechtsstrijd tussen het Openbaar Ministerie en de verdachte en diens raadsman. 67 G.J.M. Corstens, Het Nederlands strafprocesrecht, Deventer: Kluwer 2014, p Ibid., p

20 van de overheid. Hierbij moet wel rekening worden gehouden met de verschillende fasen in het strafproces. Zo heeft de verdachte een andere positie in het vooronderzoek dan tijdens de inhoudelijke behandeling. In het eerste geval is de verdachte voornamelijk voorwerp van het onderzoek en in het tweede geval wordt men meer als volwaardige procespartij erkend. Afhankelijk van de fase in het strafproces waarin de verdachte zich begeeft, zijn er verschillende rechten toe te kennen aan de verdachte. De navolgende rechten hebben elk een andere basis en zijn met name te vinden in de internationale verdragen, waarvan het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) de belangrijkste is Onschuldpresumptie De zogeheten presumptio innocentiae, het vermoeden van onschuld, is door de Verenigde Naties in 1984 universeel verankerd in artikel 11 lid 1 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: Everyone charged with a penal offence has the right to be presumed innocent until proved guilty according to law in a public trial at which he has had all the guarantees necessary for his defence. Het vermoeden van onschuld houdt in dat een verdachte als onschuldig moet worden beschouwd, totdat het tegendeel bewezen is. Daarom moet zoveel mogelijk worden voorkomen dat de verdachte, alvorens te zijn veroordeeld, wordt onderworpen aan onherstelbare maatregelen. 70 De onschuldpresumptie wordt onderverdeeld in drie rechten. Ten eerste moet de verdachte niet worden belast met het bewijzen van zijn onschuld. Het is niet aan de verdachte om het tegendeel te bewijzen van hetgeen het openbaar ministerie ten laste heeft gelegd. Dit houdt niet in dat de verdachte geen beroep mag doen op ontlastende feiten en omstandigheden, bijvoorbeeld het horen van getuigen (getuige à decharge). Ten tweede moet de rechter geen blijk geven van enige overtuiging omtrent schuld of onschuld van de verdachte ex. artikel 271 lid 2 WvSv. 71 Als laatste moet worden voorkomen dat voor een eventuele veroordeling de verdachte aan dergelijke maatregelen wordt onderworpen die een onherstelbare inbreuk maken De verschillende rechten zijn in willekeurige volgorde uitgewerkt. Er zijn naast de genoemde rechten nog andere rechten die de verdachte beschermen. Alleen de rechten van de verdachte zijn aan bod gekomen welke het meest tot spanningen kunnen leiden bij gebruik van mediation in het strafrecht. 70 G.J.M. Corstens, Het Nederlands Strafprocesrecht, Deventer, Kluwer 2014, p Dit houdt verband met de in paragraaf 3.3 besproken onpartijdigheid. 72 G.J.M. Corstens,, Het Nederlands Strafprocesrecht, Deventer, Kluwer 2014, p

21 De onschuldpresumptie is internationaal vastgelegd in art. 6 lid 2 EVRM en art. 14 lid 2 IVBPR. Het vermoeden van onschuld is als zodanig niet in de Nederlandse wet gecodificeerd, maar kan worden afgeleid uit art. 557 WvSv en art. 271 WvSv. Het EVRM heeft ten opzichte van het IVBPR een grotere betekenis dan het IVBPR, aangezien eerstgenoemde op grond van art. 93 jo. 94 GW in Nederland rechtstreeks toepasselijk is. In art. 6 lid 2 EVRM staat dat Everyone charged with a criminal offence shall be presumed innocent until proved guilty according to law. Het tweede lid is een uitwerking van het in het eerste lid vervatte recht op een fair trail, het recht op een eerlijk proces. Alvorens er getoetst kan worden of mediation verenigbaar is, dan wel in strijd is met dit artikel, is het van belang om te kijken of art. 6 lid 2 EVRM wel specifiek van toepassing is op de criteria welke zijn weergegeven in de initiatiefnota en het in 2013 opgestelde beleidskader voor herstelbemiddeling. De waarborgen van art. 6 EVRM (en het daarin beschreven vermoeden van onschuld) zijn van toepassing wanneer er sprake is van een criminal charge, oftewel een strafvervolging. 73 Het Europees Hof definieert een charge als the official notification given to an individual by the competent authority of an allegation that he has committed a criminal offence. 74 Hiervan is sprake zodra een individu van de bevoegde autoriteit officieel bericht ontvangt dat hij ervan verdacht wordt een strafbaar feit te hebben gepleegd. 75 Er dient echter niet alleen sprake te zijn van een charge, maar het ten laste gelegde dient tevens als criminal te worden gekwalificeerd. Om dit te bepalen hanteert het Europees Hof drie verschillende criteria, ook wel de Engel-criteria genoemd: De interne kwalificatie van het vergrijp naar nationaal recht: is de overtreden norm opgenomen in het strafrecht van de betrokken staat? 2. De aard van het vergrijp: dit wordt getoetst aan de hand van het doel van de strafbaarstelling van het vergrijp. Wordt met de sanctie bijvoorbeeld een preventief of een repressief doel nagestreefd? 3. De aard en de ernst van de sanctie die men naar nationaal recht riskeert: is de sanctie dermate zwaar dat deze normaliter als strafrechtelijk wordt beschouwd? 73 A.E. Harteveld e.a., Het EVRM en het Nederlandse strafprocesrecht, Deventer, Kluwer 2004, p. 80 e.v. 74 EHRM 27 februari 1980, nr. 6903/75. par. 42 en 46 (Deweer/België). 75 A.E. Harteveld e.a., Het EVRM en het Nederlandse strafprocesrecht, Deventer, Kluwer 2004, p EHRM 8 juni 1976, nr. 5370/72, par. 82 en 83 (Engel and Others/Netherlands). 21

22 Wanneer het eerste criterium niet bevestigend beantwoord kan worden, zal aan de hand van de laatste twee criteria moeten worden beoordeeld of de inbreuk evenwel een strafrechtelijk karakter heeft. Voordat er in het volgende hoofdstuk getoetst wordt aan dit beginsel, is het noodzakelijk om te kijken of mediation überhaupt valt onder de reikwijdte van art. 6 EVRM. In art. 6 EVRM staat dat men berecht wordt door een gerecht dat bij wet is vastgesteld. In beginsel valt een mediator hier niet onder. Dit wordt echter genuanceerd door het feit dat mediation in strafzaken verweven is met het strafproces. Dit is onder andere op te maken uit het feit dat mediation kan worden opgelegd tijdens een strafrechtelijke procedure of na het vonnis en uit het feit dat de rechter de uitkomst van mediation mag meewegen in zijn eindbeslissing. Wanneer een burger van een bevoegde autoriteit een officiële mededeling ontvangt dat hij verdacht wordt van een strafbaar feit, is er sprake van een criminal charge. In het geval dat mediation als onderdeel van het strafproces wordt gezien, dus in de officiers- en rechtersfase of na het vonnis, heeft de verdachte een officiële mededeling ontvangen dat hij ervan verdacht wordt zich schuldig te hebben gemaakt aan een strafbaar feit. In casu voldoet dus het gebruik van mediation aan de in de jurisprudentie van het EHRM gestelde criteria van de criminal charge en is derhalve art. 6 EVRM van toepassing Proportionaliteit en subsidiariteit Het proportionaliteitsbeginsel en het subsidiariteitsbeginsel zijn nauw met elkaar verbonden en worden bijna altijd achter elkaar uitgelegd. Het proportionaliteitsbeginsel houdt in dat er een redelijke verhouding moet zijn tussen de wijze van optreden vanuit de overheid jegens de burger en het beoogde doel. 78 Het proportionaliteitsbeginsel is met name heel belangrijk in het strafrecht gezien de mogelijkheden tot het inzetten van dwangmiddelen tijdens de opsporing en de bestraffing na een veroordeling en de wijze waarop hiermee een aanzienlijke inbreuk wordt gemaakt op essentiële grondrechten van de burger. Het proportionaliteitsbeginsel waarborgt dat deze inbreuk niet verder reikt dan ter verwezenlijking van de nagestreefde doeleinden welke strikt noodzakelijk is. 79 Derhalve dient er steeds opnieuw een belangenafweging gemaakt te 77 Er zal alleen getoetst worden aan mediation in het geval deze als onderdeel van het strafrechtelijk proces wordt aangemerkt. Alle gevallen waarvan een individu geen officiële melding heeft gehad dat hij of zij verdacht wordt van een strafbaar feit zullen buiten beschouwing worden gelaten, daar er geen sprake is van verwevenheid met het strafproces. 78 G.J.M. Corstensen M.J. Borgers, Het Nederlands Strafprocesrecht, Deventer, Kluwer 2014, p HR 12 december 1978, NJ 1979, 142, onder III (Braak bij binnentreden). 22

23 worden tussen enerzijds de inbreuk op de grondrechten van de verdachte en anderzijds het beoogde doel. Het maatschappelijk belang dient de inbreuk op de rechten van de burger te waarborgen. 80 Het subsidiariteitsbeginsel houdt in dat de overheid altijd het minst ingrijpende middel inzet. Dit is een logische gevolgtrekking van het proportionaliteitsbeginsel. 2.3 Onafhankelijk en onpartijdig gerecht Aan het Nederlandse strafprocesrecht liggen bepaalde uitgangspunten ten grondslag. Sommige van deze uitgangspunten komen in vele stelsels van het strafprocesrecht naar voren. Hierdoor kan zo n uitgangspunt als fundamenteel beginsel worden beschouwd. 81 Een voorbeeld daarvan is de eis van onpartijdigheid van de rechter. Dit recht vindt men terug in art. 6 lid 1 EVRM en art. 14 lid 1 IVBPR. De term uitgangspunt impliceert dat men ook voor iets anders had kunnen kiezen. Dat is hier echter niet het geval. Rechterlijke onpartijdigheid is dus meer dan een uitgangspunt. In beide verdragen is een eis geformuleerd die diep in het rechtsbewustzijn van vele landen is verankerd en waarvan niet mag worden afgeweken. 82 Wat houdt dit recht nu concreet in? In art. 6 lid 1 EVRM staat dat everyone is entitled to a fair and public hearing within a reasonable time by an independent and impartial tribunal established by law. Hierin liggen enkele eisen besloten. Ten eerste heeft men recht op toegang tot een rechter. Er is sprake van een rechter als een instantie zaken binnen zijn competentie beslist op basis van rechtsregels, ook wel rule of law genoemd, na een procedure die op een voorgeschreven wijze is doorlopen. 83 Ten tweede moet deze rechter onafhankelijk zijn en bij de wet zijn ingesteld. Dit laatste houdt in dat bij wet de hoofdlijnen van de organisatie van de rechtspraak en de competentie van de verschillende gerechten moeten worden geregeld. 84 Rechterlijke onafhankelijkheid biedt een zekere garantie tegen politieke of sociaaleconomische machtsuitoefeningen die in strijd zijn met het recht. De rechter moet onafhankelijk zijn ten opzichte van de uitvoerende macht en de partijen. In Nederland is de onafhankelijkheid van de rechter neergelegd in art. 117 GW. De onafhankelijkheid van de rechter wordt onder andere gewaarborgd doordat men benoemd wordt voor het leven (lid 1). 85 Tenslotte moet de rechter onpartijdig zijn. Onpartijdigheid houdt in dat 80 G.J.M. Corstens, Het Nederlands Strafprocesrecht, Deventer, Kluwer 2014, p Ibid., p Ibid., p EHRM 22 oktober 1984, A.84, par. 36 (Sramek tegen Oostenrijk). 84 A.E. Harteveld e.a., Het EVRM en het Nederlandse strafprocesrecht, Deventer, Kluwer 2004, p G.J.M. Corstens, Het Nederlands Strafprocesrecht, Deventer, Kluwer 2014, p

24 de rechter geen speciale binding mag hebben met één van de procespartijen en niet vooringenomen is of schijn daarvan oproept Nemo Tenetur Het zwijgrecht kan worden gezien als een uitwerking van het nemo tenetur-beginsel. In artikel 6 lid 2 EVRM is bepaald dat eenieder tegen wie een vervolging is ingesteld, voor onschuldig wordt gehouden totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan. Hoewel het niet letterlijk wordt genoemd, volgt uit vaste jurisprudentie dat hierin besloten ligt dat de verdachte een zwijgrecht heeft en niet hoeft mee te werken aan zijn eigen veroordeling, the right of anyone charged with a criminal offence, within the autonomous meaning of this expression in article 6, to remain silent and not to contribute to incriminating himself. 87 In het arrest Saunders van het EHRM is een belangrijke rechtsregel geformuleerd met betrekking tot het zwijgrecht van de verdachte: Bescherming tegen gedwongen selfincrimination gaat niet verder dan het zwijgrecht. Bewijs dat onder dwang of drukuitoefening is verkregen en dat afhankelijk van de wil van de verdachte bestaat, mag niet worden gebruikt tijdens een strafvervolging. Ander bewijsmateriaal (materiaal dat onafhankelijk van de wil van de verdachte bestaat) mag onder dwang van de verdachte worden verkregen, zoals: documenten, adem, bloed, urine, en lichaamsmateriaal ten behoeve van DNA-onderzoek. 88 Om het recht op een eerlijk proces te eerbiedigen en het recht om te zwijgen te waarborgen, is het essentieel dat de verdachte op dit recht wordt gewezen. Dit wordt ook wel de cautieplicht genoemd en moet voorafgaand aan het verhoor aan de verdachte worden medegedeeld ex artikel 29 lid 2 WvSv. Schending van de cautieplicht kan een vormverzuim opleveren en kan leiden tot bewijsuitsluiting. 89 In het IVBPR is dit recht ook terug te vinden, namelijk in artikel 14 lid 3 sub g de verdachte heeft het recht om niet te worden gedwongen tegen zichzelf te getuigen of een bekentenis af te leggen. Het recht om te zwijgen vloeit als het ware voort uit artikel 29 lid 1 WvSv, waarin het pressie verbod is terug te vinden. Met het oog op de vrijheid van het individu is het ongeoorloofd om pressie uit te oefenen op de verdachte Ibid., p EHRM 25 februari 1993, ro. 44 (Funke). 88 EHRM 17 december 1996, NJ 1997, 699, ro. 69 (Saunders). 89 Zie ook HR 4 maart 1980, NJ 1980, 415 (Herstel cautieverzuim). 90 G.J.M. Corstens,, Het Nederlands Strafprocesrecht, Deventer, Kluwer 2014, p. 48 en

25 2.5 Recht op rechtsbijstand Het recht op rechtsbijstand is terug te vinden in artikel 18 van de Grondwet, artikel 6 lid 3 sub c EVRM en artikel 14 lid 3 sub b en d IVBPR. De verdachte heeft het recht om zichzelf te verdedigen, dan wel zich te laten verdedigen door een raadsman naar eigen keuze. Sinds de uitspraak van het Europees Hof in de zaak Salduz heeft de verdachte ook het recht op bijstand van een raadsman voorafgaand en tijdens het politieverhoor. 91 Uitzondering op deze regel is alleen mogelijk in exceptionele gevallen, op basis van dwingende redenen. Het Europees Hof is echter niet geheel duidelijk of het fysiek aanwezig zijn van een raadsman tijdens het eerste politieverhoor ook onder access to a lawyer valt. De Hoge Raad heeft in het arrest d.d. 30 juni 2009 betekenis gegeven aan de uitspraak van het Europees Hof inzake Salduz. 92 De Hoge Raad stelde dat de aangehouden verdachte vóór aanvang van het eerste verhoor moet worden gewezen op zijn recht op raadpleging van een advocaat. Aan de verdachte zal binnen redelijke grenzen de gelegenheid geboden moeten worden om met een raadsman te spreken. Dit geldt echter niet indien de verdachte uitdrukkelijk of stilzwijgend, maar in ieder geval ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van dat recht. 93 Er is inmiddels een Europese richtlijn opgesteld over het recht op toegang tot een raadsman, die voor november 2016 moet worden omgezet naar Nederlands recht. 94 Op 22 december 2015 heeft de Hoge Raad de regels aangescherpt betreffende het recht op rechtsbijstand: verdachte heeft recht op bijstand van een raadsman tijdens zijn eerste verhoor, alsmede de daaropvolgende verhoren door de politie, behoudens bij het bestaan van dwingende redenen om dat recht te beperken. Met ingang van 1 maart 2016 is deze regel van kracht gegaan. 95 Deze vorm van rechtsbijstand dient zonder kosten aan de verdachte te worden verstrekt. Indien hij geen toereikende middelen heeft om dit zelf te bekostigen en indien het belang van een goede rechtsbedeling dat vereist. Het recht op rechtsbijstand is verankerd in artikel 18 lid 1 van de Grondwet. Dit artikel bepaalt dat ieder zich in rechte en in administratief beroep kan doen bijstaan. Lid 2 bepaalt dat de wet regels stelt omtrent het verlenen van rechtsbijstand aan minderdraagkrachtigen. De regels zijn verder uitgeschreven in de Wet op de Rechtsbijstand. 91 EHRM 27 november 2008, application no /02 (Salduz). 92 HR 30 juni 2009 LJN B3079 (post-salduz). 93 G.J.M. Corstens, Het Nederlands Strafprocesrecht, Deventer, Kluwer Implementatie van richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming (PbEU L294). 95 HR 22 december 2015, ro

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Gespreksleider: Paulien Defoer, Paulien Defoer Mediation

Gespreksleider: Paulien Defoer, Paulien Defoer Mediation 1.7 Mediation in strafrecht, ervaringen in de pilots: aan tafel! Jent Bijlsma Trickster Toaufik Elfalah Politie Utrecht Klaartje Freeke Freeke & Monster Judith Uitermark Rechtbank Noord-Holland Gespreksleider:

Nadere informatie

Beleidskader herstelbemiddeling ten behoeve van slachtoffers

Beleidskader herstelbemiddeling ten behoeve van slachtoffers Beleidskader herstelbemiddeling ten behoeve van slachtoffers Datum: september 2016 Status: definitief 1 Woord vooraf Voor u ligt het beleidskader voor herstelbemiddeling ten behoeve van slachtoffers. Het

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

1. voorafgaand aan het verhoor een advocaat kan raadplegen, 2. de verdachte tijdens het verhoor bijstand van zijn advocaat geniet,

1. voorafgaand aan het verhoor een advocaat kan raadplegen, 2. de verdachte tijdens het verhoor bijstand van zijn advocaat geniet, You have the right to remain silent. Should you waive that right, anything you say can be held against you in a court of law. You have the right to speak to an attorney. If you cannot afford an attorney,

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 3 juni 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail uw kenmerk 377747 Voorlichting@rechtspraak.nl Advies Wetsvoorstel

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 17 november 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0409 (COD) 15490/14 NOTA van: aan: het voorzitterschap Raad DROIPEN 129 COPEN 278 CODEC 2241 Nr. Comdoc.:

Nadere informatie

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG.

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 28 maart 2014 Uw kenmerk 476490 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten juridisch en bestuurskundig onderzoek advies onderwijs Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten Een verkennend onderzoek Groningen, juli 2010 2010 WODC, ministerie van Justitie. Auteursrechten voorbehouden.

Nadere informatie

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. Begeleidend document bij het

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. Begeleidend document bij het EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8.6.2011 SEC(2011) 687 definitief WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING Begeleidend document bij het Voorstel voor een RICHTLIJN

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 22 januari 2010 (OR. en) 2010/0801 (COD) PE-CONS 1/10 DROIPEN 6 COPEN 22 CODEC 41 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Initiatief voor

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

13538/14 cle/rts/sv 1 DG D 2B

13538/14 cle/rts/sv 1 DG D 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 30 september 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0407 (COD) 13538/14 DROIPEN 112 COPEN 230 CODEC 1868 NOTA van: aan: het voorzitterschap het Comité van permanente

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet ADVIES Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet Oktober 2014 1 Inleiding Een ieder heeft het recht op een eerlijk proces. Of het nu in een strafzaak of in een civiele zaak

Nadere informatie

De toepassing van herstelbemiddeling binnen het strafrecht

De toepassing van herstelbemiddeling binnen het strafrecht De toepassing van herstelbemiddeling binnen het strafrecht Initiatiefnota van het lid Recourt 25 november 2014 Inleiding De laatste decennia is geprobeerd om de positie van het slachtoffer in het strafproces

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 093 Initiatiefnota van het lid Recourt: «De toepassing van herstelbemiddeling binnen het strafrecht» Nr. 2 INITIATIEFNOTA Inleiding De laatste

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4 INITIATIEF van: de Sloveense, de Franse, de Tsjechische, de Zweedse, de Slowaakse, de Britse en de Duitse delegatie d.d.:

Nadere informatie

Advies conceptwetsvoorstellen en concept-amvb raadsman en politieverhoor

Advies conceptwetsvoorstellen en concept-amvb raadsman en politieverhoor De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 18 april 2014 contactpersoon Voorlichting e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46116548 uw

Nadere informatie

Inhoudsopgave Dankwoord Inhoudsopgave Afkortingen Figuren en tabellen DEEL I Hoofdstuk 1. Inleiding

Inhoudsopgave Dankwoord Inhoudsopgave Afkortingen Figuren en tabellen DEEL I Hoofdstuk 1. Inleiding Inhoudsopgave Dankwoord 5 Inhoudsopgave 7 Afkortingen 13 Figuren en tabellen 15 DEEL I Hoofdstuk 1. Inleiding 17 1 Late start van het debat omtrent waarborgen in herstelgerichte processen 21 2 Het juridische

Nadere informatie

A8-0165/ AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

A8-0165/ AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 28.9.2016 A8-0165/ 001-045 AMENDEMENTEN 001-045 ingediend door de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken Verslag Dennis de Jong A8-0165/2015 Rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden

Nadere informatie

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken 32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid Nr. 5 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 april 2012 Mede namens de Staatssecretaris

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/12/2017

Datum van inontvangstneming : 28/12/2017 Datum van inontvangstneming : 28/12/2017 Samenvatting C-646/17-1 Zaak C-646/17 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN 4.11.2016 L 297/1 I (Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2016/1919 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 26 oktober 2016 betreffende rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden in strafprocedures

Nadere informatie

Fiche 2: Richtlijn inzake het recht op tolk- en vertaaldiensten in strafprocedures

Fiche 2: Richtlijn inzake het recht op tolk- en vertaaldiensten in strafprocedures Fiche 2: Richtlijn inzake het recht op tolk- en vertaaldiensten in strafprocedures 1. Algemene gegevens Voorstel: Initiatief voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:GHSHE:2017:978 ECLI:NL:GHSHE:2017:978 Instantie Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 10-03-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003836-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Aan de Demissionair minister van Veiligheid en Justitie Drs. S.A. Blok Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Blok,

Aan de Demissionair minister van Veiligheid en Justitie Drs. S.A. Blok Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Blok, Aan de Demissionair minister van Veiligheid en Justitie Drs. S.A. Blok Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Onderwerp Advies conceptwetsvoorstellen Vaststellingswet Boek 1 en 2 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

De Europese uitdaging van toenadering van procedurele rechten Een lang verhaal

De Europese uitdaging van toenadering van procedurele rechten Een lang verhaal RECHT OP BIJSTAND VAN EEN ADVOCAAT VOORSTEL VAN RICHTLIJN EU Vicky De Souter, Attaché, Directie Strafwetgeving FOD Justitie De Europese uitdaging van toenadering van procedurele rechten Een lang verhaal

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand

Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand Leidraad politieverhoor Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand Artikel 1: Consultatierecht en recht op rechtsbijstand tijdens de (politie)verhoren 1. De verdachte wordt de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 85 Wet van 28 februari 2013 tot implementatie van richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende

Nadere informatie

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt. Discussienota van het Hof van Justitie van de Europese Unie over bepaalde aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

Nadere informatie

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 1 juli 2009 (03.07) (OR. en) 11457/09 DROIPE 53 COPE 120 OTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Datum 24 oktober 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de uitlevering van verdachten aan Rwanda

Datum 24 oktober 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de uitlevering van verdachten aan Rwanda 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

9116/19 JVB/jvc/srl JAI.2

9116/19 JVB/jvc/srl JAI.2 Raad van de Europese Unie Brussel, 21 mei 2019 (OR. en) 9116/19 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: JAI 490 COPEN 200 CYBER 153 DROIPEN 79 JAIEX 75 ENFOPOL 229 DAPIX 177 EJUSTICE 63 MI

Nadere informatie

COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties.

COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties. S Postbus i6oot KIenesing& i- T 030 88838 88 in(o@rnon5er,rechtcn.r,i Voorzitter Grondwet 2500 EA DEN HAAG Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties dr. R.H.A. Plasterk Zijne Excellentie Postbus

Nadere informatie

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e),

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e), Grondslagen van Recht Week 3 2018 2019 Voorwoord Beste student(e), Voor je ligt de samenvatting van de stof van Hoofdstuk 14 van het boek Hoofdlijnen, dat voorgeschreven wordt in week 3. Aanvankelijk hebben

Nadere informatie

A8-0165/46. Amendement 46 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

A8-0165/46. Amendement 46 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 28.9.2016 A8-0165/46 Amendement 46 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken Verslag A8-0165/2015 Dennis de Jong Rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0407(COD) van de Commissie juridische zaken

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0407(COD) van de Commissie juridische zaken EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie juridische zaken 28.1.2015 2013/0407(COD) ONTWERPADVIES van de Commissie juridische zaken aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken inzake

Nadere informatie

Lijst van gebruikte afkortingen

Lijst van gebruikte afkortingen Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen VII 1 Inleiding 1 1.1 Afbakening onderzoek 1 1.2 Onderzoeksmethode 3 1.3 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie 3 1.4 Leeswijzer 4 2 (Neuro)geheugendetectietests

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 7 oktober 2016 (OR. en) 2013/0409 (COD) PE-CONS 33/16 DROIPEN 124 COPEN 232 CODEC 1009 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN

Nadere informatie

8658/15 dui/pw/mt 1 DG D 2B

8658/15 dui/pw/mt 1 DG D 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 8 mei 2015 (OR. en) 8658/15 COPEN 115 EUROJUST 93 EJN 42 NOTA van: d.d.: 14 april 2015 aan: Betreft: Mevrouw Anne Vibe Bengtsen, attaché Juridische Zaken, Permanente

Nadere informatie

Wetenschappelijk Bureau Openbaar Ministerie

Wetenschappelijk Bureau Openbaar Ministerie 4.j1penbaar;Ministerie Wetenschappelijk Bureau Openbaar Ministerie Postbus 20305 2500 EH Den Haag Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Directeur Constitutionele Zaken en Wetgeving ML.

Nadere informatie

Recht en bijstand bij juridische procedures

Recht en bijstand bij juridische procedures Recht en bijstand bij juridische procedures In deze folder leest u meer 0900-0101 (lokaal tarief) over de juridische bijstand door Slachtofferhulp Nederland en de rechten van slachtoffers. Een wirwar van

Nadere informatie

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) DIENST Gent - Oudenaarde EEDVERBONDKAAI 285 9000 GENT DIENST Dendermonde OLV KERKPLEIN 30 9200 Dendermonde OOST-VLAANDEREN Voor wie? Slachtoffer/ daders

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 188 Wijziging van de Overleveringswet, de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties 2008 en het Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

WKPV I Lesboek 2018/2019

WKPV I Lesboek 2018/2019 WKPV I Lesboek 2018/2019 Inhoud Wettelijke Kaders Publieke Veiligheid I Lesboek Inhoud Geschreven door: Dirk van den Heuvel 3 Colofon Copyright Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar

Nadere informatie

Het opschrift van de Eerste afdeling van Titel IIIA van het Eerste Boek komt te luiden: EERSTE AFDELING Definities

Het opschrift van de Eerste afdeling van Titel IIIA van het Eerste Boek komt te luiden: EERSTE AFDELING Definities [2 juni 2015] Implementatie van richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van

Nadere informatie

Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken

Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken Paul Ponsaers 1 1. De EU is niet enkel een economische, politieke en sociale gemeenschap, maar evenzeer een waardengemeenschap.

Nadere informatie

Datum 8 februari 2018 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over het bericht 'Lage straf door trage rechtsgang'

Datum 8 februari 2018 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over het bericht 'Lage straf door trage rechtsgang' > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

de minister van Economische Zaken, de heer mr L.J. Brinkhorst Postbus 20101 2500 EC Den Haag Ministeriële regeling afsluitingen

de minister van Economische Zaken, de heer mr L.J. Brinkhorst Postbus 20101 2500 EC Den Haag Ministeriële regeling afsluitingen POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN de minister van Economische Zaken,

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advies inzake Boeken 3 tot en met 6 nieuwe Wetboek van Strafvordering

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advies inzake Boeken 3 tot en met 6 nieuwe Wetboek van Strafvordering Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl Aan de Minister van Justitie en Veiligheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 28 638 Mensenhandel Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie

Onderwerp Voorstel van de wet tot wijziging van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvootschtiften en

Onderwerp Voorstel van de wet tot wijziging van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvootschtiften en _-(ij PERSOONSG EG EVEN S Aangetekend Aan de Minister van Veiligheid en Justitie De heet drs. S.A.Blok 0 Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Autoriteit Persoonsgegevens Postbus93374,2509AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg3o,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:5840

ECLI:NL:RBDHA:2017:5840 ECLI:NL:RBDHA:2017:5840 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 01-06-2017 Datum publicatie 01-06-2017 Zaaknummer 09/852030-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

De minister van Justitie en Veiligheid dr. mr. F.B.J. Grapperhaus Postbus EH Den Haag. Datum: 25 april Inhoud van de brief

De minister van Justitie en Veiligheid dr. mr. F.B.J. Grapperhaus Postbus EH Den Haag. Datum: 25 april Inhoud van de brief Advies Wijziging van de Overleveringswet in verband met de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de gevoegde zaken C-508/18 OG en C-82/19 PPU PI en in de zaak C-509/18 PF Dit document

Nadere informatie

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN 26.10.2010 Publicatieblad van de Europese Unie L 280/1 I (Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN RICHTLIJN 2010/64/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2 De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 23 september 2013 contactpersoon Voorlichting doorkiesnummer 06 18609322 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45 Inhoudsopgave 1 Algemene inleiding: wat is strafrecht? 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Strafrecht: begripsvorming 16 1.2.1 Materieel en formeel strafrecht 16 1.2.2 Commuun en bijzonder strafrecht 17 1.2.3 Wat

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:5462

ECLI:NL:RBAMS:2017:5462 ECLI:NL:RBAMS:2017:5462 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 01-08-2017 Datum publicatie 01-08-2017 Zaaknummer 13/751411-17 RK-nummer: 17/4077 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten Besluit van..., houdende regels voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten (Besluit slachtoffers van

Nadere informatie

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten contactpersoon De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 7 oktober 2014 Voorlichting e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46116548

Nadere informatie

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Gelet op artikel 55 lid 3 Verordening EU 2016/679 en artikel 45 lid 2 van de Richtlijn EU 2016/680, gehoord

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 475 Wet van 17 november 2016, houdende implementatie van richtlijn nr. 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende

Nadere informatie

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN 1.6.2012 Publicatieblad van de Europese Unie L 142/1 I (Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN RICHTLIJN 2012/13/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie

Nadere informatie

De inzet van deskundigen EHRM 8 oktober 2015, nr /12 Korošec

De inzet van deskundigen EHRM 8 oktober 2015, nr /12 Korošec De inzet van deskundigen EHRM 8 oktober 2015, nr. 77212/12 Korošec Ruud Ruijters (Jaegers & Soons Advocaten) Wendy van Wendel de Joode (Belastingdienst Pdb Amsterdam) Onderwerpen EHRM Korošec vs. Slovenië¹

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 086 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het Wetboek van Strafrecht in verband met strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en verhoging

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 188 Wijziging van de Overleveringswet, de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties 2008 en het Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/02/2015

Datum van inontvangstneming : 23/02/2015 Datum van inontvangstneming : 23/02/2015 Vertaling C-25/15-1 Zaak C-25/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 januari 2015 Verwijzende rechter: Budapest Környéki Törvényszék

Nadere informatie

De voorgestelde wijziging in artikel I B geven het CBP aanleiding tot het maken van de volgende op- en aanmerkingen.

De voorgestelde wijziging in artikel I B geven het CBP aanleiding tot het maken van de volgende op- en aanmerkingen. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Justitie DATUM 26

Nadere informatie

Een onderzoek naar een onduidelijke intrekkingsbrief van het Openbaar Ministerie.

Een onderzoek naar een onduidelijke intrekkingsbrief van het Openbaar Ministerie. Rapport Ingetrokken of niet? Een onderzoek naar een onduidelijke intrekkingsbrief van het Openbaar Ministerie. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over het Openbaar Ministerie te Rotterdam,

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 21 maart 2011 ADVIES 2011-102 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22356 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Janssen, Sander Leon Jan Title: De kroongetuige in het Nederlandse strafproces

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie juridische zaken. aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

EUROPEES PARLEMENT. Commissie juridische zaken. aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken EUROPEES PARLEMENT 2004 ««««««««««««Commissie juridische zaken 2009 VOORLOPIGE VERSIE 2004/0113(CNS) 22.12.2004 ONTWERPADVIES van de Commissie juridische zaken aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie

Nadere informatie

Je rechten na een verkeersongeval. Rechtenbrochure Rondpunt vzw

Je rechten na een verkeersongeval. Rechtenbrochure Rondpunt vzw Je rechten na een verkeersongeval Rechtenbrochure Rondpunt vzw COLOFON Je rechten na een verkeersongeval 2018 Redactieadres Verantwoordelijke uitgever Rondpunt vzw Uitbreidingstraat 518 bus 2.01 2600 Berchem

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 Rapport Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 2 Klacht Op 11 februari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer X te Y, ingediend door de heer mr. G. Meijers, advocaat

Nadere informatie

Rapport. Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/251

Rapport. Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/251 Rapport Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/251 2 Klacht Verzoeker deed op 2 maart 2004 aangifte tegen zijn buurman, de heer Y, wegens vernieling van een aantal bomen, struiken en planten. Verzoeker

Nadere informatie

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN LIJST VAN AFKORTINGEN XIII 1 INLEIDING 1 1.1 Inleiding 1 1.1.1 Definitie van gesloten jeugdhulp 3 1.1.2 Gesloten jeugdhulp en vrijheidsbeneming 5 1.1.3 Gesloten jeugdhulp in cijfers 7 1.1.4 Doelgroep van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds BELEID OM Raadsman bij verhoor per 1 maart 2016

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds BELEID OM Raadsman bij verhoor per 1 maart 2016 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8884 23 februari 2016 BELEID OM Raadsman bij verhoor per 1 maart 2016 Nieuw: recht op verhoorbijstand aan meerderjarige

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 21 oktober 2011 (24.10) (OR. en) 15812/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0154 (COD)

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 21 oktober 2011 (24.10) (OR. en) 15812/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0154 (COD) RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 2 oktober 20 (24.0) (OR. en) 582/ Interinstitutioneel dossier: 20/054 (COD) DROIPE 2 COPE 282 CODEC 748 OTA van: aan: nr. Comv.: nr. vorig doc.: Betreft: het voorzitterschap

Nadere informatie

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2],

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2], ECLI:NL:RBAMS:2013:3850 Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER Parketnummer: 13/737331-13 RK nummer: 13/2646 Datum uitspraak: 28 juni 2013 UITSPRAAK op de vordering ex artikel 23

Nadere informatie

ALGEMENE WET BESTUURSRECHT

ALGEMENE WET BESTUURSRECHT ALGEMENE WET BESTUURSRECHT Besluitvorming Toezicht Sancties Rechtsgebied bestuursrecht oktober 2011 Rechtsgebied bestuursrecht Verhoudingen tussen bestuursorgaan/belanghebbende - stelt het bestuur is staat

Nadere informatie