omgevingsdienst HAAGLANDEN

Transcriptie

1 Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Postadres Postbus GB Den Haag T (070) E vergunningen@odh.nl I Zaaknummer Ons Kenmerk Datum ODH JUNI 2018 Beschikking Wijziging vergunning Waterwet Onderwerp Bij besluit van 18 juli 2011, kenmerk PZH , hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op grond van de Watenwet aan Bonusan Holding BV, Einsteinstraat 6 te Numansdorp, een vergunning verleend voor het onttrekken en retourneren van grondwater ten behoeve van een open bodemenergiesysteem voor de klimaatbeheersing van het bedrijfspand van Bonusan Holding BV aan de Edisonstraat te Numansdorp. Het perceel waarop de koude-/warmteopslag zich bevindt, is kadastraal bekend gemeente Numansdorp, sectie F, perceelnummer Op 20 april 2018 hebben wij een aanvraag om vergunning ontvangen als bedoeld in artikel 6.4 van de Waterwet. De aanvraag betreft het wijzigen van de op 18 juli 2011, kenmerk PZH , verieende vergunning. De wijziging heeft betrekking op: Het verhogen van het vergunde maximale maanddebiet, seizoendebiet en het vergunde maximale jaardebiet. Besluit Wij besluiten: I. de vergunning in het kader van de Watenwet van 18 juli 2011, kenmerk PZH , te wijzigen; II. III. IV. de wijziging van de vergunning te verienen voor onbepaalde tijd; de aanvraag van 20 april 2018 onderdeel te laten zijn van deze beschikking; de in het besluit van de Waterwetvergunning van 18 juli 2011 opgenomen maximaal te verpompen waterhoeveelheid per jaar te verhogen van m^ naar m^; V. het voorschrift 1.2 van de vergunning van 18 juli 2011 te wijzigen en te laten luiden zoals opgenomen in deze beschikking; VI. de voorschriften 2.1, 2.5, 2.6, 2.7, 3.4, 4.2, 4.4, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 7.1, 7.3 en 8 van de vigerende vergunning te wijzigen voor zover deze betrekking hebben op de definitie en contactgegevens van 'het hoofd van het bureau Bijzondere Bedrijven en Opsporing', 'Gedeputeerde Staten' en/of 'Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland' en als volgt te laten luiden: 'Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, namens dezen de Omgevingsdienst Haaglanden, Postbus 14060, 2501 GB Den Haag, adres toezichtpjodh.nl'.

2 VII. VIII. de voorschriften 2.7 en 5.4 van de vigerende vergunning te wijzigen voor zover deze betrekking hebben op het telefoonnummer van de Milieuklachtendienst van de provincie Zuid-Holland en als volgt te laten luiden: de volgende documenten onderdeel te laten zijn van deze vergunning: "Aanmeldingsnotitie m.e.r. beoordeling en toelichting wijzigingsaanvraag Waterwet energieopslagsysteem Bonusan, Numansdorp", KWA bedrijfsadviseurs B.V., Rapportnummer DR01, 3april 2018; Besluit, "m.e.r.-beoordeling, bodemenergiesysteem Bonusan, Numansdorp", Omgevingsdienst Zuid- Holland Zuid, kenmerk: D /JAL, 13 april 2018 Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen, ing. L. Hopr lan Hoofd Toetsing & Vergunningveriening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden 2/10

3 Rechtsmiddelen Voor de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden tegen deze beschikking wijzen wij op de desbetreffende tekst in het begeleidende schrijven. 3/10

4 VOORSCHRIFTEN 1.2 De te onttrekken en retourneren hoeveelheden grondwater in de zomer mogen niet meer bedragen dan 18 m^ per uur, 432 m^ per dag en m^ per maand. In totaal mag in de zomer niet meer dan m^ grondwater per jaar worden onttrokken en geretourneerd. De te onttrekken en retourneren hoeveelheden grondwater in de winter mogen niet meer bedragen dan 18 m^ per uur, 432 m^ per dag en m^ per maand. In totaal mag in de winter niet meer dan m^ grondwater per jaar worden onttrokken en geretourneerd. Per jaar mag in totaal niet meer dan m^ grondwater onttrokken en geretourneerd. OVERWEGINGEN Aanleiding Bij besluit van 18 juli 2011, kenmerk PZH , hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op grond van de Waterwet aan Bonusan Holding BV, Einsteinstraat 6 te Numansdorp, een vergunning verieend voor het onttrekken en retourneren van grondwater ten behoeve van een open bodemenergiesysteem voor de klimaatbeheersing van het bedrijfspand van Bonusan Holding BV aan de Edisonstraat te Numansdorp. Het perceel waarop de koude-/warmteopslag zich bevindt, is kadastraal bekend gemeente Numansdorp, sectie F, perceelnummer Bonusan Holding BV heeft inmiddels het bodemenergiesysteem (een doublet) aangelegd en in gebruik genomen. Voorafgaand aan de realisatie van het bedrijfspand en het bodemenergiesysteem is een inschatting gemaakt van het te verwachten energieverbruik. Het beoogde energieverbruik is echter foutief ingeschat, waardoor het systeem in de praktijk met meer vollasturen draait dan was beoogd. Hierdoor is de omvang van de onttrekkingshoeveelheid grondwater in de praktijk groter dan waarvoor een vergunning is afgegeven. De wijziging van de vergunning heeft betrekking op een verruiming van de te onttrekken en de te retourneren hoeveelheid grondwater per maand, per seizoen en per jaar. Het maximale uurdebiet en etmaaldebiet en de overige energetische uitgangspunten van het systeem blijven ongewijzigd. Hierdoor wordt een wijzigingsvergunning aangevraagd om de maximaal te onttrekken en te retourneren grondwaterhoeveelheid per maand te wijzigen van m^ naar m^, per seizoen te wijzigen van m^ naar m^ en per jaar te wijzigen van m^ naar m^. Deze wijziging heeft te maken met een wijziging van voorschrift 1.2 en het besluit. Op 20 april 2018 hebben wij dan ook een aanvraag om vergunning ontvangen als bedoeld in artikel 6.4 van de Waterwet. De aanvraag betreft het wijzigen van de op 18 juli 2011, kenmerk PZH , verieende vergunning. Bij de aanvraag zijn de volgende stukken gevoegd: "Aanmeldingsnotitie m.e.r. beoordeling en toelichting wijzigingsaanvraag Watenwet energieopslagsysteem Bonusan, Numansdorp", KWAbedrijfsadviseurs B.V., Rapportnummer DR01, 3 april 2018; Besluit, "m.e.r.-beoordeling, bodemenergiesysteem Bonusan, Numansdorp", Omgevingsdienst Zuid- Holland Zuid, kenmerk: D /JAL, 13 april 2018 Na veriening van de vergunning op 18 juli 2011 is inmiddels het telefoonnummer van de Milieuklachtendienst van de provincie Zuid-Holland, zoals opgenomen in de voorschriften 2.7 en 5.4 van de vergunning, gewijzigd in Omdat de vergunning toch wordt gewijzigd, is dit gewijzigde telefoonnummer gelijk meegenomen in deze beschikking. Vanaf 1 maart 2013 voert de Omgevingsdienst Haaglanden een aantal milieutaken uit namens de provincie Zuid-Holland. Daartoe zijn de provincie en de negen gemeenten in de 4/10

5 regio Haaglanden een bestuuriijke overeenkomst aangegaan, te weten de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Haaglanden. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben onder andere de vergunnings- en handhavingstaken in het kader van de Waterwet voor het gehele grondgebied van Zuid- Holland overgedragen aan de Omgevingsdienst Haaglanden. Gezien het vorenstaande is deze beschikking niet alleen door de Omgevingsdienst Haaglanden (namens Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland) opgesteld en vastgesteld, ook zijn de contactgegevens behorende bij de voorschriften 2.1, 2.5, 2.6, 2.7, 3.4, 4.2, 4.4, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 7.1, 7.3 en 8.1 gewijzigd ten opzichte van de vergunde situatie. In de beschikking zijn dan ook gelijk de nieuwe contactgegevens verwerkt. Dit betreft een wijziging voor onbepaalde tijd. Procedure Titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht is toegepast op deze beschikking. adviezen Bij deze procedure hebben wij betrokken: Burgemeester en wethouders van de Gemeente Cromstrijen; Dijkgraaf en heemraden van Waterschap Hollandse Delta. M.e.r. beoordeling De vergunningaanvrager heeft bij de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid een aanmeldingsnotitite ingediend om te laten beoordelen of er een m.e.r. uitgevoerd dient te worden. Namens Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland heeft de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid beoordeeld dat er geen m.e.r. behoeft te worden uitgevoerd. Het besluit hierover is bijgevoegd bij de aanvraag (besluit van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, namens Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, van 13 april 2018 met kenmerk D /JAL). Toetsingskader en grondslag beschikking Op grond van artikel 6.4 van de Waterwet zijn wij bevoegd gezag om op deze aanvraag te beslissen. Bij de besluitvorming naar aanleiding van vergunningaanvragen krachtens de Waterwet dient volgens artikel 6.21 Waterwet rekening te worden gehouden met de doelstellingen in artikel 2.1 van de Waterwet. Provinciale Staten hebben op 29 juni 2016 het Regionaal Waterplan Zuid-Holland vastgesteld. Dit Regionaal Waterplan bestaat uit de Visie Ruimte en Mobiliteit, de Voortgangsnota Europese Kaderrichtlijn Water 2015 en het provinciaal Waterplan Zuid-Holland , voor zo ver dat ziet op hoofdstuk 4, 5 en bijiage 7 'Operationeel grondwaterbeleid'. Het toetsingskader voor de afweging van de bij het grondwaterbeheer betrokken belangen in het kader van bedoelde vergunningveriening is opgenomen in bijiage 7 van het provinciaal Waterplan Het Regionaal Waterplan Zuid-Holland is op 8 juli 2016 in werking getreden. Beoordeling Voor de wijziging van de maximaal te onttrekken en retourneren grondwaterhoeveelheid is gekeken naar de doelmatigheid van het bodemenergiesysteem. Voor deze doelmatigheid dient de aanvrager een SPF in te dienen bij de vergunning/wijzigingsvergunningsaanvraag. Het bodemenergiesysteem van Bonusan Holding BV te Numansdorp bestaat al van voor 2013 (het jaar waarin de SPF van bodemenergiesystemen in de Waterwet werd geeist). Aanpassingen van het bodemenergiesysteem van Bonusan Holding BV om de SPF te kunnen meten zoals in de BUM/HUM zijn omschreven, zijn voor de eigenaar van het systeem een kostbare investering. De gevraagde SPF bij de aanvraag van een vergunning is een eerste schatting om te checken of het systeem doelmatig zai functioneren en om te beoordelen of het de moeite waard is, om het bodemenergiesysteem te laten installeren. De daadwerkelijke doelmatigheid van het bodemenergiesysteem kan worden bepaald op basis van de jaariijkse monitoringsrapportage die moet worden overgelegd aan de Omgevingsdienst Haaglanden en beoordeeld door onze Afdeling Toezicht & Handhaving Milieu. Daarom is bij de wijzigingsaanvraag van de vergunning geen SPF ingediend en verbinden wij geen nadere voorschriften over de SPF aan deze vergunning. 5/10

6 IVIotivering besluit Om negatieve effecten van grondwateronttrekkingen en -retourneringen op het bodemsysteem, op grondgebruikfuncties of op andere onttrekkingen en ingrepen in de ondergrond te voorkomen, worden er voorwaarden gesteld aan grondwateronttrekkingen en -retourneringen die vergunningplichtig zijn in het kader van de Waterwet. In ieder geval noemt het Waterplan in bijiage 7 voor een grondwateronttrekking en -retournering de volgende voorwaarden: de vergunningaanvrager moet inzicht verschaffen in de verwachte effecten (op strategisch zoet grondwatervoorraden, zoet/brak en brak/zout grensvlakken, maaiveld en maaiveldfuncties, andere systemen die gebruik maken van bodem grondwater en bodemverontreinigingen) van de grondwateronttrekking op het grondwatersysteem. Indien sprake is van negatieve effecten (ter beoordeling van de provincie) dient aangegeven te worden weike maatregelen getroffen zullen worden om de negatieve effecten te voorkomen of te compenseren; bodemenergiesystemen in milieubeschermingsgebieden voor grondwater worden niet vergund. monobronnen zijn niet toegestaan in het eerste watervoerende pakket in strategische zoet grondwatergebieden; thermische energiesystemen moeten gesloten zijn, zodat er via het systeem geen verontreinigingen in de bodem kunnen komen; om interactie met functies in het eerste watervoerende pakket te voorkomen, moeten open bodemenergiesystemen in stedelijk en glastuinbouwgebied in principe uitwijken naar een dieper gelegen watervoerend pakket; negatieve interferentie, waardoor rendementsveriiezen zullen optreden bij andere systemen, dient zoveel mogelijk voorkomen te worden. Beschrijving project en te verwachten effecten De vergunning is vergund voor een systeem bestaand uit een doublet, is gerealiseerd in het tweede watervoerende pakket en is gelegen in stedelijk gebied. De locatie is niet gelegen in een milieubeschermingsgebied voor grondwater. Het grondwatercircuit (putten en transportleidingen) wordt luchtdicht en onder een overdruk ten opzichte van de atmosfeer gehouden, waardoor het grondwater niet in contact komt met de lucht of met het oppervlaktewater. Bij de aanvraag tot wijziging van de vigerende vergunning is het maximale uurdebiet en dagdebiet niet gewijzigd ten opzichte van de vigerende vergunning. Het hierbij behorende hydrologisch invloedsgebied is in ieder geval niet groter dan voor de vigerende vergunning was berekend. De maximale stijghoogteveranderingen in de watervoerende pakketten en de maximale veranderingen van de freatische grondwaterstand blijven ongewijzigd. Dit betekent dus geen nadelige effecten voor natuur, groen, landbouw, houten palen, archeologie en aardkundige waarden. Ook zullen de zettingen hierdoor niet groter worden, zodat funderingen en infrastructuur ook geen problemen zullen ondervinden. Het hydrothermische invloedsgebied (dit is het gebied waarbinnen de temperatuur minimaal 0,5 C afwijkt van de natuuriijke grondwatertemperatuur door toedoen van het systeem) zai door het verhogen van het maanddebiet, seizoendebiet en jaardebiet lets groter zijn dan in de vigerende vergunning is aangegeven. In de gewijzigde situatie bedraagt het maximale geothermische invloedsgebied bij de bronnen circa 37 m (in plaats van 26 m in de vergunde situatie). De beinvloeding van de temperatuur van het grondwater beperkt zich overigens tot het opslagpakket (tweede watervoerende pakket). De temperatuur van het grondwater in het eerste watervoerende pakket en de deklaag zai naar verwachting nog steeds niet worden beinvloed. Binnen de hydrothermische invloedsgebieden in het tweede watervoerende pakket zijn geen overige belangen bekend (zoals bijvoorbeeld overige grondwateronttrekkingen en -retourneringen, gesloten bodemenergiesystemen). 6/10

7 De aanvrager van de wijziging van de vergunning heeft middels de aanvraag, inclusief bijiagen, voldoende inzicht verschaft in de venwachte effecten door toedoen van de wijzigingen van het bodemenergiesysteem. Uit de aanvraag is gebleken dat de beoogde grondwateronttrekking en -retournering naar verwachting nog steeds niet zullen leiden tot onaanvaardbare negatieve effecten op omgevingsbelangen. Conclusie Op grond van de aanvraag, komen wij tot de conclusie dat de beoogde wijzigingen van de grondwateronttrekking en -retournering niet in strijd zijn met het provinciaal beleid, alsmede de doelstelling zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Waterwet. Wij zien dan ook geen bezwaren tegen het verienen van de aangevraagde wijzigingsvergunning. 7/10

8 BEGRIPPENLIJST In dit besluit wordt verstaan onder: Bevoegd gezag: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, namens dezen de Omgevingsdienst Haaglanden, Postbus 14060, 2501 GB Den Haag, adres Bodemzijdig deel bodemenergiesysteem: Het geheel van de grondwateronttrekkings- en infiltratieputten, het bijbehorend leidingwerk in de bodem en in het pand tot aan de warmtewisselaar, de grondwaterpomp(en), spoelwatervoorziening en de bijbehorende meet- en regeltechniek. Bron/put: Een buis met een geperforeerd deel die in de bodem wordt gebracht om grondwater te onttrekken of een vioeistof in de bodem te brengen. Onder een put wordt veelal verstaan het boorgat met de bron, peilbuizen, filtergrind, kleistoppen, aanvulgrond, pomp, leidingen en afwerking bovengronds. Calamiteit: Een niet-beoogde of onvenyvachte gebeurtenis (betrekking hebbende op de onttrekkingsinstallatie dan wel de infiltratie-installatie) of dreiging daarvan, waarbij er sprake is van dermate grote schade aan het milieu, dat direct en professioneel ingrijpen noodzakelijk is. Cluster van bronnen: een cluster bronnen bestaat alleen uit koude bronnen of alleen warme bronnen, weike zo dicht bij elkaar staan dat ze een thermische bel vormen. Filter: Het geperforeerde deel van een onttrekkings- of injectiebron of van een peilbuis waardoor het water de bron of peilbuis in of uit kan stromen. Gebouwzijdig deel bodemenergiesysteem: Het geheel van de warmte- en koude-afgiftebronnen in het gebouw, het bijbehorende leidingwerk in het gebouw tot en met de warmtewisselaar, de bijbehorende circulatiepompen en de bijbehorende meet- en regeltechniek. Inrichting: Een inrichting of werk, bestemd tot het onttrekken en/of injecteren van grondwater. NAP: Normaal Amsterdams Peil 8/10

9 Peilbuis: Een buis met een geperforeerd deel die in de bodem wordt geplaatst om de grondwaterstand of stijghoogte te meten, de bodemtemperatuur te meten of grondwatermonsters te nemen. Waarnemingsput: Een boorgat, niet zijnde een boorgat ten behoeve van een bron/put, waarin een of meerdere peilbuizen zijn geplaatst. Met behulp van deze peilbuizen kunnen stijghoogten, grondwaterstanden en grondwatertemperatuur gemeten worden. Tevens kunnen uit de peilbuizen grondwatermonsters genomen worden. Weerstandbiedende laag: Dit is een bodemlaag, veelal bestaande uit klei en/of veen, waar het grondwater niet goed doorheen kan stromen. 9/10

10 OVERIGE TOELICHTINGEN Aandachtspunten Wij zijn bevoegd de wijzigingsvergunning in te trekken indien: - de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag tot wijziging van de vergunningaanvraag een andere beslissing zou zijn genomen indien bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest; - daarvan gedurende drie achtereenvolgende jaren geen gebruik is gemaakt; - aan het onttrokken en geretourneerde water een andere bestemming wordt gegeven dan in de wijziging van de vergunning staat vermeld; - de aan de wijziging van de vergunning verbonden voorschriften niet in acht worden genomen; - blijkt uit omstandigheden of feiten, dat in verband met de bij het grondwaterbeheer betrokken belangen de grondwateronttrekking en -retournering in haar geheel dan wel gedeeltelijk niet langer toelaatbaar wordt geacht. Door het verienen van de wijzigingsvergunning wordt niet vooruitgelopen op enig andere, door het provinciaal bestuur krachtens de wet of een provinciale verordening dan wel krachtens eigendomsrecht van de provincie over deze aangelegenheid eventueel te nemen beslissing. Wettelijke regeling ten aanzien van ongewone voorvallen Indien zich ten gevolge van de onttrekking een ongewoon voorval voordoet of heeft voorgedaan, waardoor nadelige gevolgen voor het watersysteem, waaronder de chemische kwaliteit van grondwateriichamen, zijn ontstaan of dreigen te ontstaan, treft de houder van de inrichting onmiddellijk de maatregelen die redelijkerwijs van hem kunnen worden veriangd om de gevolgen van het ongewone voorval te voorkomen of voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen zoveel mogelijk te beperken en ongedaan te maken. De houder van de inrichting waarbij zich een ongewoon voorval als bedoeld in de Wet bodembescherming (Wbb) voordoet of heeft voorgedaan, meldt dat voorval zo spoedig mogelijk aan het bevoegd gezag Wbb. De houder van de inrichting verstrekt het bevoegd gezag Wbb tevens, zodra zij bekend zijn, de gegevens met betrekking tot: de omvang en de oorzaken van het voorval en de omstandigheden waaronder het voorval zich heeft voorgedaan; de maatregelen die genomen zijn of worden overwogen om de gevolgen van het voorval te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. 10/10