ons kenmerk : /756251

Transcriptie

1 Se-tv`/ Sint-Michielsgestel Raadsfractie PVDA t.a.v. de heer JP Vermeulen Postbus GA SINT-MICHIELSGESTEL datum : 3 augustus 2018 uw brief van - 2 juli 2018 uw kenmerk onderwerp : Schriftelijke vragen ex art. 39 RvO van de Partij van de Arbeid + Praktijk Sociale Dienst ons kenmerk : / behandeld door : H Penders doorkiesnummer : bijlagen Geachte heer Vermeulen, Naar aanleiding van uw schriftelijke vragen ex art. 39 RvO met de titel "Praktijk Sociale Dienst" treft u hieronder de antwoorden op uw vragen aan. Vooraf: De gestelde vragen en de beschreven situatie hebben betrekking op een inwoner van onze gemeente. In het belang van onze inwoners en gelet op de privacy gaan wij in onze beantwoording niet in op de casus zelf voor zover dat niet nodig is voor de beantwoording van een vraag. De praktijksituatie is niet correct voorgesteld: Niet het feit dat de zoon de leeftijd van 18 jaar bereikte moest gemeld worden, maar het feit dat haar toen 24 jarige inwonende zoon gestopt was met zijn studie moest gemeld worden. Omdat deze wijziging te laat en dus niet tijdig is doorgegeven is er een periode teveel bijstand uitbetaald en dat bedrag wordt teruggevorderd. In eerste instantie is er een boete opgelegd ter hoogte van 25 % van het benadelingsbedrag. In de collegevergadering van 10 april 2018 is n.a.v. bezwaar besloten de boete niet op te leggen. Vraag 1: Bent u het met ons eens dat in deze situatie geen sprake is van fraude, maar van een vergissing/ onbedoeld verzuim? Als er sprake is van te veel verstrekt bijstand omdat een cliënt verzuimt gegevens tijdig en/of correct door te geven, dan moet er altijd bekeken worden of er een boete opgelegd moet worden i.v.m. schending van de inlichtingenplicht (artikel 17 Participatiewet). Daarbij dient eerst gekeken te worden of er sprake is van verwijtbaarheid en moet ook rekening gehouden worden met de omstandigheden van de persoon en het gezin. Omdat er eerst wel een boete is opgelegd, ging men ook uit van enige vorm van verwijtbaarheid. De boete van 25 % van het benadelingsbedrag is dan wel de variant bij verminderde verwijtbaarheid. N.a.v. het bezwaar heeft het college besloten om helemaal geen boete op te leggen. Dat kan als het college van mening is dat er geen sprake is van verwijtbaarheid. Meanderplein 1 Postbus BIC: BNGHNL2G 5271 GO Sint-Michielsgestel 5270 GA Sint-Michielsgestel IBAN: NL12BNGH T: (073) F: (073) E: demeentesint-michielsdestel.n1 pag 1 van 4

2

3 Vraag 2: Op welke wijze geeft de gemeente invulling aan haar plicht om cliënten van de sociale dienst erover te informeren dat zij dit soort informatie dienen te verschaffen? Dat gebeurt op verschillende manieren. Tijdens het gesprek na indienen van een aanvraag worden cliënten op rechten en ook plichten gewezen. De inlichtingenplicht is daarbij zeker één van de belangrijkste plichten. Verder worden cliënten er ook op gewezen dat op de gemeentelijke site een informatiemap staat waarin diverse onderwerpen aan bod komen en ook gewezen wordt op de inlichtingenplicht en de gevolgen die het kan hebben als verkeerde informatie wordt vertrekt of niet tijdig. Ook aan fraude wordt in deze map aandacht besteed in Hoofdstuk 6. In dezelfde map is op pagina 15 onder het kopje "Welke informatie moet u doorgeven?" te lezen waar het in deze casus om ging. Ook een wijzigingsformulier gaat in op welke informatie moet worden verstrekt. Verder wordt een cliënt in ieder besluit gewezen op het melden van informatie of omstandigheden die de uitkering kunnen beïnvloeden. Vraag 3: Waarom is een cliënt verplicht om informatie te verschaffen die bij de gemeente via de burgerlijke stand al bekend is? Er is in deze geen sprake van informatie die via het basisregistratie personen (BRP) verkregen kon worden. Zie hiervoor de correcte beschrijving van de betreffende praktijksituatie. Vraag 4: Bent u het met ons eens dat het bestraffen van een dergelijk verzuim van mensen die tegenslag op tegenslag ervaren eerder een gevoel van onmacht versterkt dan dat het hun gevoel van eigenwaarde en eigen regie ten goede komt? Er is in deze geen sprake van bestraffing omdat uiteindelijk geen boete is opgelegd. Alleen de te veel verstrekte bijstand wordt teruggevorderd. Een cliënt wordt op verschillende manieren gewezen op de inlichtingenplicht (zie ook antwoord op vraag 2). In geval van twijfel kan een cliënt ook contact opnemen met zijn contactpersoon of de bepaalde gezinswijziging doorgegeven moet worden. Je kunt daardoor ook tegenslag voorkomen. Vraag 5: Komt dit praktijkvoorbeeld voort uit bestaand beleid? Er is geen sprake van lokaal beleid; hier wordt wetgeving gevolgd en jurisprudentie (Centrale Raad van Beroep en ). Vraag 6: Zo ja, waar is de hoogte van de opgelegde boete op gebaseerd? De hoogte van de boete is gebaseerd op artikel 18a Participatiewet en de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep over de mate van verwijtbaarheid en over de redelijke termijn waarbinnen de boete betaald moet worden. Vraag 7: Zo nee, bent u bereid het opleggen van de boete in deze situatie op te heffen? (contactgegevens zijn zo nodig via ons te verkrijgen) De boete is al opgeheven n.a.v. een bezwaarschrift. pag 2 van 4

4 Vraag 8: Als dit al bestaand beleid is, welke ruimte hebt u hierin om op basis van de hardheidsclausule een menselijk beleid te voeren? En waarom heeft u daarvan in dat geval geen gebruik gemaakt? Zie antwoord op vraag 5. De ruimte die er is, is om de mate van verwijtbaarheid vast te stellen. Deze bepaalt namelijk de hoogte van de boete. - Is er geen verwijtbaarheid, dan ook geen boete. - Is er sprake van verminderde verwijtbaarheid bedraagt de boete 25 % van het benadelingsbedrag; - in geval er sprake is van gewone verwijtbaarheid is de boete 50 % van het benadelingsbedrag; is er sprake van grove schuld is de boete 75 % van het benadelingsbedrag; - is er sprake van opzet dan is de boete 100 % van het benadelingsbedrag. Bij het bepalen van de verwijtbaarheid speelt ook de situatie van de persoon en zijn gezin een rol. De (beperkte) ruimte die daarmee geboden is, is ook in de betreffende casus toegepast. De wet bood eerst vrijwel geen ruimte en ging eigenlijk alleen uit van 100% boetes. Via de Centrale Raad van Beroep is de toepassing van de wet gematigd zoals hiervoor omschreven en sluit het ook aan op boetes zoals in het strafrecht worden toegepast. Het is wel te verdedigen dat dit beleid (van de Rijksoverheid) menselijk is. We spreken namelijk wel van fraude van gemeenschapsgelden (als er sprake is van verwijtbaarheid in welke mate dan ook). Vraag 9: Kan het zijn dat de toepassing van beleid en hardheidsclausule is gewijzigd na de opheffing van Optimisd? Zoals uit eerdere antwoorden blijkt, heeft de overgang van Optimisd naar MijnGemeenteDichtbij geen invloed gehad omdat het landelijke wetgeving betrof. De 2 belangrijke uitspraken van de Centrale Raad van Beroep spelen wel in die overgangsperiode. Vraag10: Bent u, indien het hier om bestaand beleid gaat, bereid dit te herzien? Zie antwoord op vraag 6. Als er een wettige grondslag is, dan is het niet aan het college om daar andere regels voor vast te stellen. Dat kan alleen via een wetswijziging. Vraag1l: Wat is hier voor nodig? Een wetswijziging. Vraag 12: Bent u in dat geval bereid deze en vergelijkbare situaties met terugwerkende kracht tot het moment van overgang van onze sociale dienst naar MijnGemeenteDichtbij te herzien? Dit is niet aan de orde omdat bij MijnGemeenteDichtbij al gehandeld werd conform de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep zodra dit mogelijk was. pag 3 van 4

5 , Met vriendelijke groet, Het college van burgemeester en -thouders ozi secretaris, de burgemeester mr. J.C.M. Pommer pag 4 van 4