Aan Zijne Excellentie De Minister van Justitie Mr J.P.H. Donner Postbus EH Den Haag. (per telefax: ) Nijmegen, 29 juni 2006

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Aan Zijne Excellentie De Minister van Justitie Mr J.P.H. Donner Postbus EH Den Haag. (per telefax: ) Nijmegen, 29 juni 2006"

Transcriptie

1 COMMISSIE INSOLVENTIERECHT Voorzitter: Prof.mr. S.C.J.J. Kortmann Postbus KK Nijmegen Aan Zijne Excellentie De Minister van Justitie Mr J.P.H. Donner Postbus EH Den Haag (per telefax: ) Nijmegen, 29 juni 2006 Excellentie, Inzake: Voorontwerp Insolventiewet De Commissie insolventierecht heeft zich de afgelopen periode intensief beziggehouden met de herziening van het insolventierecht. Door de veelomvattendheid en complexiteit van de materie vergen de werkzaamheden meer tijd en inspanning dan de Commissie zich eerder had voorgesteld. Inmiddels zijn de werkzaamheden aan het voorontwerp voor een Insolventiewet evenwel in een vergevorderd stadium. Naar verwachting kan het voorontwerp u na de zomer worden aangeboden. Omdat van diverse zijden met belangstelling wordt uitgekeken naar de resultaten van onze werkzaamheden, komt het de Commissie juist voor u door middel van deze brief nader te informeren over de inhoud van het voorontwerp. In het bijzonder bestaat daarvoor aanleiding in verband met de naderende plenaire behandeling in de Tweede Kamer van het wetsvoorstel tot wijziging van de Faillissementswet in verband met herziening van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (29 942). Hierna volgt eerst een uiteenzetting van enige uitgangpunten die de Commissie aan haar werkzaamheden ten grondslag heeft gelegd. Dan komt een aantal van de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de Faillissementswet aan de orde. Vervolgens wordt nader ingegaan op de positie van natuurlijke personen in het door ons ontworpen voorstel. Besloten wordt met enige beschouwingen over de verhouding tussen wetsvoorstel en het voorontwerp. Enige uitgangspunten van de Commissie insolventierecht 1. Geen nieuwbouw maar een grondige renovatie, niet in tranches maar in één keer, en met inachtneming van het codificatiekarakter. Het door de Commissie aan te bieden voorontwerp zal geen uitvloeisel van nieuwe theorieën zijn. Het kan worden gekarakteriseerd als een grondige renovatie, inclusief aanvullingen. Het 1

2 voorontwerp wijkt af van de Faillissementswet indien en voorzover een kritische toetsing van de werking van de huidige wet, de behoeften van de praktijk en een zorgvuldige bestudering van literatuur en rechtspraak daartoe aanleiding geven. De keuze voor renovatie betekent dat de meeste uitgangspunten van de huidige Faillissementswet, na herijking, kunnen worden gehandhaafd. 2. Nederland maakt deel uit van de Europese Unie. Bij de vernieuwing van de insolventiewetgeving dient men rekening te houden met ontwikkelingen elders in Europa. Activiteiten van ondernemingen zijn immers in toenemende mate grensoverschrijdend. Het is gewenst dat er geen onnodige verschillen zijn met het insolventierecht van andere lidstaten. Weliswaar maakt recente wetgeving in andere lidstaten duidelijk dat er van harmonisering van de insolventiewetgeving in de Europese Unie nauwelijks sprake is, maar er kunnen gemeenschappelijke tendensen worden waargenomen, waaronder: * versterking van het reorganiserend vermogen van de insolventiewetgeving; * het bevorderen van informele (buitengerechtelijke) reorganisaties; * versterking van de positie van de concurrente schuldeisers en, daarmee samenhangend, het terugdringen van de positie van schuldeisers met voorrang, waaronder de overheid; * de mogelijkheid van een "schone lei" voor natuurlijke personen. 3. De doelstellingen van de Insolventiewet dienen niet wezenlijk te verschillen van die van de huidige Faillissementswet. Een insolventieprocedure strekt tot tegeldemaking van het gehele vermogen van de schuldenaar en verdeling van de opbrengst onder de gezamenlijke schuldeisers of tot sanering van de schulden van de schuldenaar. Ook in de Insolventiewet dient de behartiging van de verhaalsbelangen van de gezamenlijke schuldeisers voorop te staan. Is de schuldeiser een natuurlijke persoon, dan dient de insolventieprocedure ook te voorzien in een mogelijkheid tot verkrijging van een schone lei, waardoor restschulden niet langer kunnen worden afgedwongen. Heeft de schuldenaar een onderneming, dan wordt deze zoveel als mogelijk voortgezet. De wet dient meer dan thans het geval is de benodigde instrumenten te bieden voor de reorganisatie van een onderneming of een deel daarvan, voorzover deze mogelijk is zonder nadeel van betekenis voor de gezamenlijke schuldeisers. De Commissie merkt daarbij op dat een reorganisatie van een levensvatbare onderneming (of een onderdeel daarvan) in de regel ook in het belang van de gezamenlijke schuldeisers zal zijn. 4. Schuldsanering en reorganisatie langs minnelijke weg moeten zoveel mogelijk worden bevorderd. De Insolventiewet zal meer en efficiëntere middelen moeten bieden voor schuldsanering en reorganisatie langs minnelijke weg. Anders dan de huidige Faillissementswet zal de Insolventiewet moeten voorzien in regels voor de informele reorganisatie en voor het dwangakkoord buiten insolventie. De huidige schuldsaneringsregeling natuurlijke personen is te problematisch en erg kostbaar. Bovendien is zij onvoldoende afgestemd op het minnelijke traject en de begeleiding van de schuldenaar. 5. De nieuwe regelgeving moet noodzakelijk en uitvoerbaar zijn. De wetgever zal steeds moeten kijken of de uit te vaardigen regels, gegeven het doel daarvan, noodzakelijk zijn. Als het doel in de praktijk goed kan worden bereikt zonder wettelijke regeling, dient wetgeving achterwege te blijven. Niet ieder detail moet worden geregeld. De huidige nietgedetailleerde regeling in de Faillissementswet laat zien dat deze duurzaam is. De nieuwe Insolventiewet dient op de eerste plaats het normaaltype van insolventies te regelen. Dit is alleen 2

3 mogelijk indien er tegelijkertijd voldoende flexibiliteit is ingebouwd, zodat ook van het normaaltype afwijkende insolventies kunnen worden afgewikkeld binnen het kader van de wet. Belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de Faillissementswet Hierna volgt een korte beschrijving van een aantal belangrijke veranderingen ten opzichte van de huidige Faillissementswet. In haar brief aan u van 13 april 2005 heeft de Commissie reeds enkele belangrijke veranderingen aangestipt. Deze betroffen: * een uniforme procedure; * de rol van de bewindvoerder in de insolventie; * het toezicht door schuldeisers; * de rol van de rechter-commissaris; * de professionele kwaliteit van rechters-commissarissen en ondersteunend personeel; * tuchtrecht. Ter voorkoming van onnodige herhaling wordt naar de brief van 13 april 2005 verwezen en wordt volstaan met enige aanvullende opmerkingen. Over sommige onderwerpen, zoals de gevolgen van insolventverklaring voor wederkerige overeenkomsten (waaronder ook huur- en arbeidsovereenkomsten), is de gedachtevorming nog niet afgerond en blijft uitwerking hier achterwege. 1. Uniforme insolventieprocedure Slechts in een zeer beperkt aantal gevallen is de surseance van betaling een geslaagd instrument voor de reorganisatie van ondernemingen en het bewerkstelligen van continuïteit. Daarentegen speelt het faillissement de facto een belangrijke rol bij de reorganisatie en de continuïteit van ondernemingen. Handhaving van het huidige onderscheid tussen de surseance van betaling als instrument voor continuïteit en het faillissement als instrument voor liquidatie, met daarnaast een afzonderlijke regeling voor de schuldsanering natuurlijke personen, is niet gewenst. Het voorontwerp kent daarom een uniforme insolventieprocedure, waarin de drie genoemde regelingen opgaan. Deze uniforme insolventieprocedure verschilt qua karakter zowel van het faillissement als van de surseance van betaling. De insolventieprocedure omvat immers zowel de continuïteits- als de liquidatiefunctie en voorziet voor natuurlijke personen tevens in de mogelijkheid van een schone lei. Op het moment van de opening van de insolventieprocedure wordt nog geen keuze gemaakt tussen het saneren van de schulden van de schuldenaar of de liquidatie van diens vermogen (of een combinatie). Deze keuze wordt eerst gemaakt na opening van de insolventieprocedure. Onmiddellijk na de opening dient de bewindvoerder als deskundige te onderzoeken op welke wijze de belangen van de schuldeisers optimaal kunnen worden behartigd en of, in geval van een onderneming, continuïteit van het geheel of een deel daarvan mogelijk is. Een insolventieprocedure waarin gekozen wordt voor het saneren van de schulden, heeft net als de surseance van betaling de strekking orde op zaken te stellen door sanering van de schulden van de schuldenaar. Er bestaan echter belangrijke verschillen, waarvan er hier enkele worden genoemd. Thans kan alleen de schuldenaar de rechtbank verzoeken surseance van betaling te verlenen (artikel 214 Faillissementswet). Daarentegen kan de insolventie volgens het voorontwerp worden uitgesproken hetzij op verzoek van de schuldenaar, hetzij op verzoek van een of meer van zijn schuldeisers, hetzij op verzoek van de curator van de hoofdprocedure op voet van artikel 29 EG-insolventieverordening. De opening van de insolventie met het oog op een mogelijke sanering van de schulden van de schuldenaar is derhalve geen exclusief aan de schuldenaar toegekende bevoegdheid. Een schuldeiser kan evenzeer belang hebben bij een dergelijke sanering. Anders 3

4 dan bij de surseance van betaling heeft de schuldenaar niet langer het voortouw bij het saneren van zijn schulden. Wel bestaat de mogelijkheid dat de schuldenaar tot medebewindvoerder wordt benoemd. In dat geval bestuurt hij tezamen met de bewindvoerder de boedel van de schuldenaar. Gedurende de surseance van betaling is de schuldenaar bevoegd tot daden van beheer en beschikking, mits hij medewerking, machtiging of bijstand van de bewindvoerder heeft. In een insolventie is de bewindvoerder volgens het voorontwerp exclusief bevoegd tot beheer en beschikking (bestuur), tenzij de schuldenaar medebewindvoerder is. Terwijl de surseance alleen werkt ten aanzien van concurrente vorderingen (artikel 232 Faillissementswet), werkt de insolventie volgens het voorontwerp in beginsel ten aanzien van alle vorderingen. Op grond van deze verschillen mag worden aangenomen dat de insolventie een efficiënter en effectiever instrument is om de schulden van de schuldenaar te saneren dan de surseance. 2. Positie van de bewindvoerder Onder het huidige recht zijn er grote verschillen tussen de positie van de curator in een faillissement, die van een bewindvoerder in een surseance en die van de bewindvoerder bij toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen. Deze verschillen bestaan niet langer bij de uniforme insolventieprocedure. In de insolventie is de bewindvoerder belast met het bestuur, dat wil zeggen het beheer en de beschikking, over de boedel. Hij vervult zijn taak in de eerste plaats ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers. De bewindvoerder behartigt echter ook het belang van de schuldenaar, in het bijzonder als deze een natuurlijke persoon is. Daarnaast dient de bewindvoerder ook rekening te houden met belangen van maatschappelijke aard, zoals de continuïteit van de onderneming en de werkgelegenheid. De bewindvoerder heeft voorts een verantwoordelijkheid bij de bestrijding van zogenoemde faillissementsfraude. Daarbij denke men in de eerste plaats aan voor de insolventie relevante strafbare feiten. Zo kan de bewindvoerder die een redelijk vermoeden heeft dat er sprake is van een dergelijk strafbaar feit, daarvan evenals thans eigener beweging aangifte doen. Volgens het voorontwerp dient de bewindvoerder in zo'n geval in elk geval de rechter-commissaris over zijn vermoeden in te lichten. Deze kan de bewindvoerder dan opdragen om aangifte te doen. In dit verband is van belang dat het voorontwerp voorziet in de mogelijkheid om in geval van een lege boedel de kosten van de bewindvoerder ten laste van de staat te brengen. Anders dan in de Faillissementswet wordt in het voorontwerp tot uitdrukking gebracht dat de bewindvoerder, indien er sprake is van een onderneming, gehouden is zo spoedig mogelijk te onderzoeken of deze geheel of gedeeltelijk in stand kan worden gehouden. Teneinde de kans op een succesvolle continuering van de onderneming te vergroten, kent het voorontwerp aan de bewindvoerder tijdens de afkoelingsperiode onder bepaalde voorwaarden de bevoegdheid tot gebruik van inventaris en verbruik van voorraden toe, ook wanneer derden rechten op deze zaken hebben. Ook heeft de bewindvoerder onder omstandigheden de bevoegdheid tot vervreemding van deze zaken. Beide bevoegdheden dragen bij aan de versterking van het reorganiserend vermogen van de insolventieprocedure. 3. Toezicht Met betrekking tot het toezicht wordt verwezen naar hetgeen de Commissie in haar brief van 13 april 2005 opmerkt over het Toezicht door schuldeisers en de Rol rechter-commissaris (blz. 2 t/m 4). Terwijl in de gedachtegang van het voorontwerp van de schuldeisers mag worden verwacht dat zij zelf meer voor hun belangen gaan waken, wordt de rol van de rechter-commissaris meer op afstand dan thans het geval is. De rechter-commissaris is geen partner van de bewindvoerder, maar een onpartijdige autoriteit die geschillen beslecht, klachten behandelt en toezicht houdt op (het proces van) de insolventieafwikkeling. 4

5 4. Positie van de schuldenaar, medebewind Hiervoor werd al aangegeven dat de positie van de schuldenaar tijdens surseance aanmerkelijk verschilt van de positie die het voorontwerp aan de schuldenaar toekent tijdens een insolventieprocedure die is aangevraagd met het oog op sanering van de schulden van de schuldenaar. In de uniforme insolventieprocedure komt de bevoegdheid tot beheer en beschikking over de boedel in beginsel exclusief aan de bewindvoerder toe, derhalve ook wanneer wordt beoogd de schulden van de schuldenaar te saneren. Het voorontwerp voorziet echter in de mogelijkheid dat de rechtbank de schuldenaar op diens verzoek tot medebewindvoerder benoemt. Indien de insolventverklaring van de schuldenaar is verzocht met het oog op reorganisatie van de onderneming van de schuldenaar, kan zijn benoeming tot medebewindvoerder met het oog op het welslagen van de reorganisatie gewenst zijn. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het geval dat de financiële moeilijkheden van de onderneming niet het gevolg zijn van slecht bestuur, maar van externe omstandigheden. Indien de schuldenaar tot medebewindvoerder is benoemd, voert de bewindvoerder tezamen met deze het bestuur over de boedel. Het voorontwerp biedt aan de bewindvoerder de mogelijkheid een eventuele patstelling te doorbreken door middel van aanwijzingen aan de schuldenaar, indien zij van mening verschillen over de wijze waarop het bestuur dient te worden gevoerd. 5. Verhaalsbenadeling De bepalingen inzake de faillissementspauliana zien enerzijds op onverplicht verrichte rechtshandelingen en anderzijds op verplicht verrichte rechtshandelingen. De regeling van het voorontwerp heeft dezelfde strekking als die van de huidige wet: een schuldeiser mag zich niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid aan de concursus onttrekken. Overeenkomstig de visie van verschillende rechtsgeleerde schrijvers geeft het voorontwerp ruimere gronden voor vernietiging van kort voor de insolventverklaring verplicht verrichte rechtshandelingen dan artikel 47 Faillissementswet, waardoor meer recht wordt gedaan aan de gelijkheid van de schuldeisers. Anders dan de Faillissementswet geeft het voorontwerp niet alleen een regeling voor de faillissementspauliana, maar regelt het voor het geval van verhaalsbenadeling van de gezamenlijke schuldeisers ook de mogelijkheid dat de bewindvoerder ten behoeve van de boedel schadevergoeding vordert van een derde die op onrechtmatige wijze bij die benadeling betrokken was (de zogenoemde Peeters/Gatzen-vordering). In afwijking van de huidige jurisprudentie kent het voorontwerp deze bevoegdheid exclusief aan de bewindvoerder toe. 6. Afkoelingsperiode De regeling van de afkoelingsperiode in het voorontwerp is minder summier dan die van de Faillissementswet. In afwijking van de Faillissementswet treedt de afkoelingsperiode van rechtswege in op het moment van insolventverklaring. Voorts kent het voorontwerp aan de bewindvoerder bij voortzetting van de onderneming binnen zekere grenzen de bevoegdheid toe om goederen waarop een zekerheidsrecht is gevestigd en goederen die, hoewel niet tot de boedel behorend, zich in de macht van de bewindvoerder of de schuldenaar bevinden, tijdens de afkoelingsperiode te gebruiken, verbruiken of vervreemden. Maakt de bewindvoerder van deze bevoegdheid gebruik dan dient hij aan degene die hierdoor schade lijdt, een in redelijkheid (zo nodig door de rechter-commissaris) te bepalen vergoeding te betalen. De vergoeding dient zoveel mogelijk overeen te komen met hetgeen partijen in redelijkheid zouden zijn overeengekomen indien er geen afkoelingsperiode was geweest. Het voorontwerp bepaalt voorts wanneer de bewindvoerder zekerheid dient te stellen voor de voldoening van deze vergoeding. 5

6 7. Terugdringen boedelvorderingen Boedelvorderingen komen direct ten laste van de boedel en verkleinen derhalve de ruimte voor gewone schuldeisers voor het ontvangen van een gedeelte van hun vorderingen uit de boedel. In de rechtspraak wordt een zeer ruime opvatting gehuldigd over welke vorderingen als boedelvordering moeten worden aangemerkt. Door een beperking van het begrip boedelvordering verbetert het voorontwerp de vooruitzichten voor gewone schuldeisers en voorziet het in een verdeling van het aanwezige actief die meer recht doet aan de positie van de betrokkenen. 8. Dwangcrediteuren Het reorganiserend vermogen van ondernemingen in insolventie wordt ondersteund doordat de bewindvoerder gedurende de afkoelingsperiode leveranciers van goederen en (niet-financiële) diensten kan verplichten om hun leveringen en diensten aan de onderneming tegen betaling voort te zetten. Een betalingsachterstand van vóór de insolventverklaring levert deze leveranciers dan geen grond op voor opschorting of ontbinding. 9. Separatisten De positie van separatisten (pand- en hypotheekhouders) volgens het voorontwerp is niet geheel gelijk aan hun huidige positie. Evenals thans het geval is, verloopt het verhaal op de in zekerheid ontvangen goederen buiten de boedel. De bevoegdheid om deze goederen te gelde te maken komt volgens de Faillissementswet primair toe aan de pand- en hypotheekhouder. Reeds thans wordt in veel gevallen de tegeldemaking feitelijk overgelaten aan de curator. In het voorontwerp krijgt de bewindvoerder, indien de onderneming wordt voortgezet, in beginsel een zelfstandige bevoegdheid om deze goederen te gelde te maken. Het voorontwerp voorziet in waarborgen dat de opbrengst wordt gemaximaliseerd. De bewindvoerder dient de opbrengst, minus een bij of krachtens de wet vast te stellen bijdrage, af te staan aan de pand- of hypotheekhouder. Deze bijdrageverplichting wordt gerechtvaardigd door het gegeven dat de bewindvoerder ook optreedt in het belang van de separatisten. 10. Versterking positie concurrente schuldeisers De positie van gewone schuldeisers, veelal opererend in het midden- en kleinbedrijf, wordt versterkt. De Commissie acht geen werkelijk overtuigende grond aanwezig voor de thans bestaande veelheid aan preferenties, waaronder ook het voorrecht (en bodemrecht) van de fiscus. De Commissie is daarom voorstander van het afschaffen van bestaande preferenties van schuldeisers en van het niet toelaten van nieuwe preferenties. In het voorontwerp worden de gewone schuldeisers reeds vooruitlopend op de bepleite afschaffing tegemoetgekomen, doordat preferente vorderingen niet langer volledig zullen voorgaan boven concurrente vorderingen. In plaats daarvan zullen uitdelingen steeds ook aan concurrente schuldeisers ten goede komen, met dien verstande dat preferente schuldeisers een tweemaal zo groot percentage van hun vordering ontvangen als concurrente schuldeisers. Deze maatstaf is ontleend aan hetgeen voor de fiscus geldt bij de beslissing om al dan niet in te stemmen met een aangeboden akkoord en komt voorts overeen met hetgeen in de Faillissementswet reeds is vastgelegd voor de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen. Thans komt het in veel gevallen niet tot verificatie van vorderingen, aangezien er na voldoening van de boedelschuldeisers, separatisten en de fiscus niets van de boedel overblijft. Een gevolg van de versterking van de positie van gewone schuldeisers zal zijn dat verificatie van de ingediende vorderingen in meer gevallen nodig zal zijn. Het voorontwerp bevat daarom voorzieningen tot stroomlijning van de verificatie: de mogelijkheid van een "pro formaverificatievergadering" (ontleend aan wetsvoorstel ) en de mogelijkheid dat de rechter- 6

7 commissaris besluit tot een verkorte procedure voor de vaststelling van vorderingen waarover nader moet worden geprocedeerd. 11. Insolventieregister Het voorontwerp gaat op het punt van toezicht uit van een meer op afstand geplaatste positie van de rechter-commissaris en het accentueert de betrokkenheid van schuldeisers. Voor een goede werking van deze wijzigingen is verbetering van de informatievoorziening aan schuldeisers en andere belanghebbenden van groot belang. Het (centrale) insolventieregister zal daarin een cruciale rol vervullen, eventueel ook door te verwijzen naar relevante gegevens die elders via internet te verkrijgen zijn. Wanneer meer en gerichtere gegevens via internet beschikbaar zullen zijn, wordt voor schuldeisers de transparantie vergroot en wordt daarmee hun betrokkenheid bevorderd en verliezen tegelijkertijd afzonderlijke publicaties, oproepingen en nederleggingen op de griffie veel van hun belang. Nader onderzocht zal moeten worden welke wijzigingen in de huidige opzet van het register noodzakelijk zijn om de voorgestane verbeteringen te realiseren. 12. Insolventieraad Het voorontwerp voorziet in een onafhankelijke Insolventieraad. In de brief van 13 april 2005 heeft de Commissie de mogelijkheid genoemd dat deze Insolventieraad zorg draagt voor de vormgeving van kwaliteitseisen en kwaliteitsbewaking. De Insolventieraad zou ook met betrekking tot andere aspecten van de toepassing van de Insolventiewet een nuttige rol kunnen vervullen, hetzij in de vorm van (niet bindende) richtlijnen ten behoeve van de praktijk, hetzij in de vorm van een voordracht aan de minister van Justitie voor het uitvaardigen van nadere regels betreffende het verloop van de insolventieprocedure. Deze gedachten liggen in het verlengde van ontwikkelingen in het kader van de fundamentele herbezinning op het burgerlijk procesrecht, waar eveneens een toenemende behoefte is gesignaleerd aan verduidelijking en nadere normering van wettelijke regels anders dan langs de traditionele kanalen van wetgeving en rechtspraak, en met betrokkenheid van terzake deskundigen en belanghebbenden uit het desbetreffende praktijkgebied. Het spreekt in dit verband vanzelf dat bestaande expertise, bijvoorbeeld bij de Raad voor Rechtsbijstand te 's-hertogenbosch ten aanzien van de toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, zo goed mogelijk benut moet worden. 13. Stroomlijning en modernisering van het insolventieprocesrecht Het procesrecht van de Faillissementswet is in bepaalde opzichten verouderd. In het voorontwerp wordt het procesrecht gemoderniseerd en aangepast aan de ontwikkelingen in het "gewone" procesrecht, waaronder de herziening van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van Concentratie van rechterlijke bevoegdheid Met het oog op (verdere) professionalisering van het rechter-commissariaat gaat het voorontwerp uit van concentratie van insolventiezaken in de hoofdplaatsen van de hofressorten. Daarmee wordt een gedachte gevolgd uit het MDW-rapport over modernisering van het faillissementsrecht. Voor de behandeling van insolventies van natuurlijke personen kan, indien dit nodig wordt geacht, via de bestaande mogelijkheden van aanwijzing van nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen worden voorzien in behandeling op daarvoor geëigende (decentrale) locaties. 15. Erkenning van insolventies van buiten de Europese Unie Binnen de Europese Unie is voorzien in grensoverschrijdende werking van insolventies door middel van de EG-insolventieverordening. In aanvulling daarop bestaat behoefte aan de 7

8 mogelijkheid van erkenning van insolventies van buiten de Europese Unie en een regeling van de bevoegdheden die een buitenlandse bewindvoerder in Nederland kan uitoefenen. De Commissie heeft zich voor deze regels onder meer georiënteerd op de UNCITRAL Model Law on Cross Border Insolvency. Het in het voorontwerp neergelegde stelsel bevat zowel trekken van deze Model Law als van de EG-insolventieverordening. 16.Informele reorganisatie en buitengerechtelijk akkoord Het voorontwerp biedt in vergelijking met de Faillissementswet meer instrumenten om levensvatbare (delen van) ondernemingen te laten voortbestaan. Een van de belangrijke instrumenten is de "informele reorganisatie", vooral in combinatie met het eveneens in het voorontwerp geregelde buitengerechtelijk akkoord. Met een informele reorganisatie wordt gedoeld op een reorganisatie onder begeleiding van een "informele" bewindvoerder, met als doel het herstel van de financiële gezondheid van de (onderneming van de) schuldenaar. Bij de informele reorganisatie gaat het in de regel om herstructurering van de bedrijfsactiviteiten enerzijds en een financiële herstructurering anderzijds. Kenmerkend voor deze vorm van reorganisatie is dat zij doorgaans in relatieve beslotenheid plaatsvindt. Een afkoelingsperiode of moratorium is niet aan de orde; wel kunnen zo nodig voorlopige voorzieningen worden getroffen. In de regel spelen banken een cruciale rol bij de informele reorganisaties. Ontslagbescherming en hoge afvloeiingskosten zijn in de huidige praktijk niet zelden een onoverkomelijke hindernis voor reorganisatie buiten faillissement. Hetzelfde geldt voor de te beperkte mogelijkheid om een buitengerechtelijk akkoord dat door een grote meerderheid van schuldeisers wordt gesteund, dwingend op te leggen aan de beperkte groep van schuldeisers die zonder redelijke grond weigeren hun medewerking te verlenen. Het verdient de voorkeur het eerste knelpunt op te heffen door een aanpassing van het algemene ontslagrecht. Het voorontwerp voorziet derhalve niet in een bijzondere ontslagregeling tijdens de informele reorganisatie voor ondernemingen in moeilijkheden. Wel voorziet het voorontwerp in de mogelijkheid een buiten insolventie tot stand gekomen akkoord verbindend te verklaren voor alle bekende schuldeisers. Natuurlijke personen in het voorontwerp 1. Bestaande knelpunten Ten aanzien van natuurlijke personen vertoont de bestaande praktijk van wettelijke en buitenwettelijke omgang met schulden een aantal knelpunten. a. In de eerste plaats komt het minnelijk traject voorafgaande aan toelating tot de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen in vele gevallen niet tot zijn recht. Veel schuldeisers stellen geen prijs op een minnelijk traject, omdat zij kennelijk verwachten bij toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling meer te ontvangen. Zij zien liever dat de bewindvoerder activa opspoort, inventariseert en liquideert en dat de schuldenaar zijn best doet om verder actief te generen. Op deze wijze verwacht de schuldeiser de hoogste uitkering te ontvangen en hij is bereid daarop te wachten. Schuldeisers, vooral zij die zich door een deurwaarder of incassoadvocaat laten bijstaan, geven vaak ook de voorkeur aan (loon)beslag en executie, hetgeen de gelijkheid van de schuldeisers bedreigt. Deze opstelling van schuldeisers bemoeilijkt de totstandkoming van een minnelijke regeling met de schuldenaar, die ook om andere redenen vaak moeilijk te bereiken is. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat indien één schuldeiser dwars ligt, een minnelijke regeling vrijwel niet mogelijk is. 8

9 b. Voorts ontbreekt voor een minnelijke regeling meestal de benodigde tijd. Enerzijds wacht de schuldenaar te lang voordat hij hulp zoekt, anderzijds bestaan er soms lange wachtlijsten bij hulpverleners en gemeentelijke kredietbanken. De enige oplossing voor de schuldenaar is dan een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen. c. Over de wijze waarop de bewindvoerder de saniet moet bijstaan bestaat geen overeenstemming. Er zijn evenmin algemeen geldende richtlijnen voor. Terwijl er in het minnelijk traject vaak budgetbeheer toegepast wordt, zodat er geen nieuwe schulden ontstaan, wordt dit in de wettelijke schuldsaneringsregeling veelal niet gecontinueerd en moet de schuldenaar in plaats daarvan maar zien hoe hij met het zogenoemde vrij te laten bedrag zijn leven voortzet. Uit onderzoek blijkt dat daardoor maar al te vaak weer nieuwe schulden ontstaan. d. De wettelijke schuldsaneringsregeling duurt te lang en de uitvoering is te duur. Zij vereist regelmatige bemoeienissen van de bewindvoerder en langdurig toezicht van de rechtercommissaris. Hoewel de praktijk (schuldhulpverleningsinstanties, bewindvoerders, rechterlijke macht) zich inmiddels, zij het met moeite, weet te redden met de grote aantallen en de gedetailleerde voorschriften, leeft breed het gevoel dat de regeling een te groot beslag op de capaciteit van velen legt. 2. Benadering van het voorontwerp In het voorontwerp is voor de genoemde knelpunten een samenhangende oplossing gezocht. Deze bevat de volgende elementen. a. De keuze voor een uniforme insolventieprocedure betekent dat de huidige schuldsaneringsregeling natuurlijke personen niet als zodanig zal voortbestaan. Daarmee komt een einde aan een groot aantal naast elkaar bestaande regels voor dezelfde onderwerpen en aan de vele, zelfs voor juristen vaak lastig leesbare, verwijzingen in de ene regeling naar de andere regeling. Een belangrijke consequentie hiervan is dat niet langer bij het uitspreken van de insolventie moet worden getoetst of een natuurlijke persoon te goeder trouw is geweest bij het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden (een toetsing die door wetsvoorstel juist wordt verscherpt). Natuurlijke personen zullen ook in het voorontwerp in aanmerking kunnen komen een schone lei: omzetting van hun restschulden in natuurlijke verbintenissen. Het verzoek daartoe zal evenwel pas beoordeeld worden bij beëindiging van de insolventie, op een tijdstip derhalve dat de rechter door de bemoeienissen en verslagen van de bewindvoerder een beter beeld heeft van de situatie en derhalve beter gedocumenteerd kan beslissen. Voor het in de wet hanteren van imperatieve weigeringsgronden om de rechterlijke taak te vereenvoudigen of de toestroom tot de regeling te beperken (zoals wetsvoorstel doet) bestaat dan geen noodzaak meer. Voor een vlucht in de insolventie door de schuldenaar behoeft niet te worden gevreesd, nu de schuldenaar met de opening van de insolventie nog geen duidelijkheid verkrijgt over de vraag of hij aan het eind daarvan een schone lei zal verkrijgen. Voorts zal de schuldenaar daarvoor minder aanleiding hebben dan thans omdat, zoals hierna onder d aan de orde komt, ook het voorafgaand aan de insolventie doorlopen minnelijk traject kan meetellen bij de beoordeling van een verzoek om een schone lei. b. Versterking van het minnelijk traject staat ook in de politiek terecht hoog op de agenda. Hiervoor kwam reeds aan de orde dat het voorontwerp een regeling zal inhouden voor de benoeming van een informele bewindvoerder en de totstandkoming van een buitengerechtelijk akkoord. Beide mogelijkheden zijn zowel voor ondernemingen als voor particulieren van belang. Gedurende de 9

10 informele bewindvoering behouden de schuldeisers in beginsel hun rechten. Beslaglegging blijft derhalve mogelijk, maar in voorkomende gevallen kan die mogelijkheid worden weggenomen door het verkrijgen van een voorlopige voorziening van de rechter. De informele bewindvoerder, die ook een rechtspersoon kan zijn, kan de schuldenaar behulpzaam zijn in zijn financiële huishouding, het in evenwicht brengen van inkomsten en uitgaven, hulp bij sollicitatie, enz. Voorts omvat de taak van de informele bewindvoerder het bereiken van een minnelijke regeling met de schuldeisers en zo nodig het voorbereiden van een (dwang)akkoord buiten insolventie. c. Indien onder begeleiding van de informele bewindvoerder een akkoord buiten insolventie wordt voorbereid, mag verwacht worden dat de rechter betere informatie ontvangt, daarnaar gerichter kan vragen of deze eenvoudiger kan verkrijgen dan wanneer de schuldenaar het traject zelfstandig, zonder (professionele) hulp zou moeten volbrengen. Het dwangakkoord buiten insolventie wijkt niet sterk af van het akkoord binnen insolventie. De voorbereiding daartoe alsmede de informatie die aan schuldeisers en de rechter moet worden verschaft zijn hetzelfde. Evenals thans het geval is bij het akkoord in surseance van betaling, wordt geen verificatievergadering gehouden en worden betwiste vorderingen niet naar een renvooiprocedure verwezen. De rechter beslist over toelating tot de stemming en het bedrag waarvoor deze (betwiste) vordering daartoe wordt toegelaten. Belangrijke verschillen met de huidige regeling zijn evenwel dat het akkoord na homologatie niet alleen zal gelden voor concurrente schuldeisers maar ook voor preferente schuldeisers en voorts dat het akkoord buiten insolventie uitsluitend zal gelden voor de bekende schuldeisers. Dit zijn de schuldeisers die bij de aanbieding van het akkoord op de lijst voorkomen. Indien een niet vermelde schuldeiser weet dat een akkoord wordt aangeboden, kan hij de rechter verzoeken dit verzuim te herstellen. Komt een schuldeiser uiteindelijk niet op de lijst voor, dan blijft zijn vordering buiten het akkoord en behoudt hij al zijn rechten. Door de werking van het akkoord op deze wijze te beperken, kan publicatie van de aanbieding van het akkoord achterwege blijven en wordt een snellere procedure verkregen. d. In het voorontwerp bestaat een nauwere aansluiting van het minnelijk traject op het wettelijk traject. Dit komt vooral tot uitdrukking bij de beslissing over de verlening van een schone lei. Bij die beslissing kan ten volle rekening worden gehouden met de duur en het verloop van de informele bewindvoering die voorafgaand aan de insolventie heeft plaatsgevonden. Uitgangspunt zal zijn dat een schuldenaar zich gedurende drie jaar in voldoende mate moet hebben ingespannen om zijn schulden te voldoen, hetzij gedurende de insolventie, hetzij in de periode daarvóór onder begeleiding van een informele bewindvoerder, hetzij daarna in het hieronder te bespreken natraject. Het is voor de schuldenaar ter verkrijging van een schone lei dus niet nodig om zo snel mogelijk in de insolventie te vluchten. Doordat het voor de schone lei niet langer nodig is dat de inspanningen ten behoeve van de schuldeisers geheel tijdens de insolventieprocedure plaatsvinden, kan de insolventieprocedure veel korter duren. Dat heeft belangrijke voordelen, onder meer voor de belasting van de rechterlijke macht maar ook voor de schuldenaar, die eerder zijn handelingsbevoegdheid herwint. De insolventieprocedure strekt er in het voorontwerp vooral toe de boedel te inventariseren en te liquideren ten behoeve van de schuldeisers, alsmede om de rechter gegevens te verschaffen die hem in staat te stellen een beslissing te nemen over de verlening van de schone lei. In aanvulling op de mogelijkheid dat een periode van informele bewindvoering vóór de insolventie meetelt, voorziet het voorontwerp ook in de mogelijkheid dat de verkrijging van de schone lei ervan afhankelijk wordt gesteld dat de schuldenaar na de insolventie nog een zekere inspanningsperiode doorloopt (schuldbegeleiding na insolventie). 10

11 e. De mogelijkheid van schuldbegeleiding na insolventie wordt voorgesteld voor gevallen dat de inspanning ten behoeve van de schuldeisers voorafgaand en gedurende de insolventie nog niet lang genoeg heeft geduurd om een schone lei te rechtvaardigen. De beslissing over verlening van de schone lei vindt plaats bij de afsluiting van de insolventie. Deze beoordeling kan negatief uitvallen, indien het wegens het ontbreken van "goede trouw" bij de schuldenaar onaanvaardbaar zou zijn om de schone lei te verlenen. Doordat de schone lei slechts in ernstige gevallen ("onaanvaardbaar") wordt geweigerd, is deze toets ten opzichte van de huidige regeling minder stringent voor schuldenaren. Daarentegen valt de toets volgens wetsvoorstel voor schuldenaren juist strenger uit. Als het de schuldenaar wel te goeder trouw wordt geacht maar hij zich nog niet lang genoeg voor zijn schuldeisers heeft ingespannen, vindt verlening van de schone lei plaats onder de opschortende voorwaarde van het met succes voltooien van een nadere inspanningstermijn. Voor deze periode wordt een schuldbegeleider benoemd, die zoveel mogelijk zonder rechterlijke bemoeienis werkzaam is. Dit kan dezelfde persoon zijn als degene die reeds als bewindvoerder is opgetreden. In deze periode rusten op de schuldenaar, zo de rechter geen andere of gewijzigde verplichtingen oplegt, vergelijkbare verplichtingen als gedurende de insolventie: afdracht van door de schuldenaar verkregen goederen en gelden, voldoende inspanningen om inkomen te verwerven, etc. De schuldbegeleider begeleidt de schuldenaar en bewaart de ontvangen goederen en gelden ter verdeling onder de schuldeisers. Schuldeisers die hun vordering nog niet in de insolventie hadden ingediend, kunnen hun vorderingen alsnog indienen. Ook nieuwe schuldeisers kunnen er aanspraak op maken mee te delen in hetgeen de schuldbegeleider van de schuldenaar verkrijgt. Wel kan het ontstaan van nieuwe schulden aanleiding geven tot voortijdige beëindiging van de inspanningstermijn, waardoor de schuldenaar zijn schone lei alsnog verliest. Op goederen en gelden die zich bij de schuldbegeleider bevinden, kan geen beslag worden gelegd. Op goederen en gelden waarvan de schuldenaar niet heeft voldaan aan zijn verplichting tot afdracht, kan wel beslag worden gelegd. Dit beslag zal echter slechts conservatoire werking kunnen hebben en van rechtswege mede strekken tot afdracht aan de schuldbegeleider. De schuldbegeleider zal derhalve goederen waarop beslag is gelegd onder zich kunnen nemen. Het voltooien van de inspanningstermijn leidt ertoe dat van rechtswege de schone lei onvoorwaardelijk wordt. Zijn er gelden te verdelen, dan geschiedt dit overeenkomstig in het voorontwerp gestelde regels, die zijn geïnspireerd door de huidige regeling voor de verdeling van de executieopbrengst van in beslag genomen goederen (artikelen 480 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) en op de huidige regeling voor vereenvoudigde afwikkeling (artikelen 137a e.v. Faillissementswet). Wetsvoorstel Het voorontwerp kiest voor de schuldenproblematiek van natuurlijke personen een wezenlijk andere koers dan de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen. Dat roept de vraag op hoe deze koers zich verhoudt tot de wijzigingen die zijn voorgesteld in het aanhangige wetsvoorstel Deze wijzigingen vloeien voort uit de wens om te komen tot: 1. een substantiële beperking van de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling ; en 2. een vereenvoudiging van de wettelijke regeling, zodanig dat deze de schuldenaren op een zo doeltreffend mogelijke wijze naar een schone lei leidt en dat recht wordt gedaan aan de belangen van alle betrokkenen en het beginsel van de "stok achter de deur". Over beide aspecten heeft de Commissie u geadviseerd in haar brief van 2 februari 2004, waarbij het door de Commissie in grote lijnen onderschreven advies van de Commissie Schone Lei II 11

12 aan u is aangeboden. Met betrekking tot de laatstgenoemde wens heeft de Commissie geoordeeld dat het wetsvoorstel op onderdelen inderdaad zal leiden tot een vereenvoudiging van de wettelijke regeling. Ten aanzien van de eerstgenoemde wens heeft de Commissie uitgesproken dat de voorstellen van de Commissie Schone Lei II (die in wetsvoorstel zijn overgenomen) inderdaad zullen leiden tot een beperking van de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Daaraan heeft zij in haar advies evenwel het volgende toegevoegd: "De Commissie benadrukt evenwel dat een beperking van de instroom in de wettelijke schuldsaneringsregeling geen oplossing biedt voor het bestaande maatschappelijke probleem dat een steeds groter wordende groep mensen in financiële problemen raakt. Beperking van de toegang tot de schuldsaneringsregeling zonder tevens andere maatregelen te nemen zal er slechts toe leiden dat een toenemend aantal mensen niet in staat zal zijn zich op enig moment te ontworstelen aan de hen overweldigende schuldenlast. De Commissie is van oordeel dat een versterking van het buitengerechtelijke voortraject in dit kader een belangrijke bijdrage zou kunnen leveren. De in het conceptwetsvoorstel opgenomen regeling van de "gedwongen schuldregeling" is daarvoor een eerste aanzet. De Commissie is van oordeel dat een nadere uitwerking van deze regeling nuttig kan zijn." In het licht van deze passage verheugt het de Commissie dat de Tweede Kamer er bij de regering op aandringt om meer werk te maken van het zogenoemde "minnelijk traject" en zelfs te komen tot een wettelijke inbedding daarvan. Met de in het voorgaande beschreven onderdelen van het voorontwerp kunnen daartoe belangrijke stappen worden gezet. Dat geldt ook voor de nadere uitwerking van de gedwongen schuldregeling, die in het voorontwerp is opgenomen als akkoord buiten insolventie. Het is niet denkbeeldig dat na aanbieding van het voorontwerp nog de nodige tijd gemoeid zal zijn met de invoering van het nieuwe insolventierecht. De Commissie heeft zich met het oog op die periode de vraag gesteld naar de opportuniteit van invoering van de voorstellen van wetsvoorstel Voor wat de eenvoudiger procedure betreft, beantwoordt zij die vraag nog steeds bevestigend. Het wetsvoorstel bevat immers verbeteringen en vereenvoudigingen, waarop in de bestaande praktijk ook in belangrijke mate reeds wordt vooruitgelopen. De Commissie acht het van belang dat die wijzigingen in de wet worden vastgelegd. Anders oordeelt de Commissie over de voorgestelde beperkingen in de toegang tot de schuldsaneringsregeling. Ten tijde van de advisering over de voorstellen van de Commissie Schone Lei II kwamen vanuit de rechtspraak signalen dat er sprake was van een (dreigende) noodsituatie door de grote toeloop op de schuldsaneringsregeling en de bewerkelijkheid van de behandeling van schuldsaneringzaken. De Commissie heeft echter de indruk dat inmiddels van een noodsituatie niet langer gesproken kan worden en dat de druk op het rechterlijk apparaat zich enigszins heeft gestabiliseerd. Onder meer door wijzigingen in de behandeling van zaken, lijken de gerechten de zaken wel weer voldoende in de hand te hebben. Zou wetsvoorstel thans worden ingevoerd, dan moet worden gevreesd dat dit zal leiden tot een sterke beperking in de toelating tot de schuldsaneringsregeling, zonder dat voor de mensen die daardoor buiten de boot vallen, uitzicht bestaat op een andere oplossing voor hun schulden. De Commissie is voorts beducht voor het gevaar dat de recent verworven expertise van bestaande bewindvoerderorganisaties door een sterke terugval in de aantallen toegelaten schuldenaren voor een groot deel verloren zal gaan. Dat zou zeer te betreuren zijn, nu er de afgelopen jaren veel tijd en moeite is gestoken in het opbouwen en vormgeven van bewindvoering. Wanneer het insolventierecht langs de lijnen van het voorontwerp wordt ingevoerd, zullen bewindvoerders nog steeds hard nodig zijn, zowel in het voortraject (informele 12

13 bewindvoering) als in het wettelijk traject (de insolventie) en ook in het natraject (schuldbegeleiding na insolventie). Als in de komende tijd door een sterke terugval in de schuldsaneringzaken de aanwezigheid van voldoende en kwalitatief goed toegeruste bewindvoerders onder druk komt te staan, zou dat ook de overgang bemoeilijken naar een systeem als in het voorontwerp voorgesteld. De Commissie is op deze gronden van oordeel dat het aanbeveling verdient om wetsvoorstel aan te passen, in die zin dat de op beperking van de toelating gerichte bepalingen worden teruggenomen. Gezien de urgentie van het onderwerp neem ik de vrijheid een afschrift van deze brief rechtstreeks aan de Tweede Kamer te zenden. Hoogachtend, S.C.J.J. Kortmann, voorzitter 13

Bijlage bij persbericht 122, dd 1 november 2007, Radboud Universiteit Nijmegen

Bijlage bij persbericht 122, dd 1 november 2007, Radboud Universiteit Nijmegen Bijlage bij persbericht 122, dd 1 november 2007, Radboud Universiteit Nijmegen VOORONTWERP INSOLVENTIEWET Belangrijkste veranderingen ten opzichte van de huidige Faillissementswet: 1. De huidige Faillissementswet

Nadere informatie

Internetconsultatie voorontwerp Insolventiewet Kernpunten Insolventiewet

Internetconsultatie voorontwerp Insolventiewet Kernpunten Insolventiewet Internetconsultatie voorontwerp Insolventiewet Er moet één insolventieprocedure komen voor schuldenaren in financiële moeilijkheden. Daarmee wordt een doelmatige en flexibele afwikkeling van insolventies

Nadere informatie

Inhoud. Algemeen. De faillietverklaring

Inhoud. Algemeen. De faillietverklaring Inhoud I 1 2 3 4 5 5a II 6 7 8 9 10 12 13 14 15 16 Algemeen Drie procedures Het faillissement De surseance van betaling De schuldsanering natuurlijke personen Commissie Insolventierecht Herijking van het

Nadere informatie

Betreft: Klachten over het functioneren van bewindvoerders, curatoren en rechterscommissarissen

Betreft: Klachten over het functioneren van bewindvoerders, curatoren en rechterscommissarissen COMMISSIE INSOLVENTIERECHT Voorzitter: Prof.mr. S.C.J.J. Kortmann Postbus 9049 6500 KK Nijmegen Aan Zijne Excellentie De Minister van Justitie Mr J.P.H. Donner Postbus 20301 2500 EH Den Haag Nijmegen,

Nadere informatie

Faillissement, surseance van betaling en schuldsanering

Faillissement, surseance van betaling en schuldsanering Monografieen Privaatrecht Faillissement, surseance van betaling en schuldsanering Mr. A.M.J. van Buchem-Spapens Mr. Th.A. Pouw Achtste druk Kluwer - Deventer - 2008 Inhoud Lijst van afkortingen XI I. INLEIDING

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 477 Besluit van 15 juli 1998, houdende regels ter uitvoering van artikel 320, zesde lid, van de Faillissementswet in verband met de vaststelling

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Faillissementswet en enige andere wetten in verband met het moderniseren van de faillissementsprocedure (Wet modernisering faillissementsprocedure) VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Faillissement, surseance van betaling en schuldsanering

Faillissement, surseance van betaling en schuldsanering Monografieén Privaatrecht Faillissement, surseance van betaling en schuldsanering Mr. A.M.J. van Buchem-Spapens Mr. Th.A. Pouw Zevende druk Deventer - 2004 Inhoud Lijst van afkortingen XI I. INLEIDING

Nadere informatie

No.W03.04.0378/I 's-gravenhage, 10 september 2004

No.W03.04.0378/I 's-gravenhage, 10 september 2004 No.W03.04.0378/I 's-gravenhage, 10 september 2004 Bij Kabinetsmissive van 27 juli 2004, no.04.002990, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging

Nadere informatie

Voorontwerp Insolventiewet vanuit het bancaire standpunt. Johan T. Jol

Voorontwerp Insolventiewet vanuit het bancaire standpunt. Johan T. Jol Voorontwerp Insolventiewet vanuit het bancaire standpunt Johan T. Jol Indeling Historie en toekomst van het Voorontwerp Principiële vraag: Noodzaak? Reactie op een aantal concrete voorstellen Historie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 218 Wijziging van de Faillissementswet in verband met de aanwijzing door de rechtbank van een beoogd curator ter bevordering van de afwikkeling

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:5654

ECLI:NL:RBMNE:2016:5654 ECLI:NL:RBMNE:2016:5654 Instantie Datum uitspraak 19-10-2016 Datum publicatie 25-10-2016 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer C/16/419469 / FT RK 16/1339 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Wijziging van de Faillissementswet en enige andere wetten in verband met het moderniseren van de faillissementsprocedure (Wet modernisering faillissementsprocedure) Allen, die deze zullen zien of horen

Nadere informatie

WIE BEPAALT DE FAILLISSEMENTSWET?

WIE BEPAALT DE FAILLISSEMENTSWET? WIE BEPAALT DE FAILLISSEMENTSWET? Prof. mr. B.Wessels Hoogleraar Internationaal insolventierecht, Universiteit Leiden (b.wessels@law.leidenuniv.nl) Op 26 november 2012 jaar is door de Minister van Veiligheid

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet in verband met het verbeteren van de kwaliteit van bestuur en toezicht bij verenigingen en stichtingen alsmede de uniformering van enkele bepalingen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:5387

ECLI:NL:RBDHA:2017:5387 ECLI:NL:RBDHA:2017:5387 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 19-05-2017 Zaaknummer C/09/525833 / FT RK 17/160 en 17/161 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

WCO II: Een doorbraak? Johan Jol

WCO II: Een doorbraak? Johan Jol WCO II: Een doorbraak? Johan Jol 1 programma Wat er aan voorafging FD 12 November 2012 het wetgevingsprogramma Herijking Faillissementswet WCO I (pre-pack) en WCO II (akkoord) Specifieke bepalingen WCO

Nadere informatie

REGELING INZAKE HET OMGAAN MET EEN VERMOEDEN VAN EEN ERNSTIGE MISSTAND BINNEN DE STICHTING PCOU. Preambule

REGELING INZAKE HET OMGAAN MET EEN VERMOEDEN VAN EEN ERNSTIGE MISSTAND BINNEN DE STICHTING PCOU. Preambule REGELING INZAKE HET OMGAAN MET EEN VERMOEDEN VAN EEN ERNSTIGE MISSTAND BINNEN DE STICHTING PCOU Preambule De regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen de Stichting PCOU biedt

Nadere informatie

Datum 29 februari 2016 Referentie CB9346. Betreft: Wet modernisering faillissementsprocedure

Datum 29 februari 2016 Referentie CB9346. Betreft: Wet modernisering faillissementsprocedure Datum 29 februari 2016 Referentie CB9346 Betreft: Wet modernisering faillissementsprocedure De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) heeft met belangstelling kennis genomen van de internetconsultatie

Nadere informatie

Voorontwerp Insolventiewet

Voorontwerp Insolventiewet Voorontwerp Insolventiewet Commissie insolventierecht 2007 II Aan Zijne Excellentie De Minister van Justitie Mr E.M.H. Hirsch Ballin 1 november 2007 Excellentie, Hierbij bied ik U het door de Commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 768 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Faillissementswet in verband met de samenloop van de vordering op de boedel ingeval

Nadere informatie

Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand Ons Middelbaar Onderwijs. ( Klokkenluidersregeling )

Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand Ons Middelbaar Onderwijs. ( Klokkenluidersregeling ) Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand Ons Middelbaar Onderwijs ( Klokkenluidersregeling ) Preambule De regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand Ons Middelbaar

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET ARTIKEL I. De Faillissementswet wordt als volgt gewijzigd:

VOORSTEL VAN WET ARTIKEL I. De Faillissementswet wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Faillissementswet in verband met de invoering van de mogelijkheid van aanwijzing door de rechtbank van een beoogd curator ter bevordering van de doelmatige afwikkeling dan wel toepassing

Nadere informatie

Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen het Berechja College.

Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen het Berechja College. Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen het Berechja College. De zogenaamde klokkenluidersregeling ontbreekt nog binnen het Berechja College. Centraal in de regeling staan

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving α Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Rechtsbestel Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus

Nadere informatie

Voorontwerp Insolventiewet

Voorontwerp Insolventiewet Voorontwerp Insolventiewet Auteur: Robert van Galen In: Ondernemingsrecht 2008/45 Datum: 01-03-08 Op 1 november 2007 heeft de Commissie Insolventierecht haar Voorontwerp voor een nieuwe Insolventiewet

Nadere informatie

ALGEMENE BEDRIJFSVOORWAARDEN WERVING & SELECTIE FLEXURANCE B.V.

ALGEMENE BEDRIJFSVOORWAARDEN WERVING & SELECTIE FLEXURANCE B.V. ALGEMENE BEDRIJFSVOORWAARDEN WERVING & SELECTIE FLEXURANCE B.V. Voor het uitvoeren van Werving & Selectie opdrachten door Flexurance B.V., verder te noemen Flexurance in het kader van een overeenkomst

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 672 Wijziging van enige onderdelen van het voorstel van wet tot wijziging van de Faillissementswet in verband met de sanering van schulden van

Nadere informatie

Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand (Klokkenluidersregeling Voortgezet Onderwijs)

Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand (Klokkenluidersregeling Voortgezet Onderwijs) Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand (Klokkenluidersregeling Voortgezet Onderwijs) Concept ter bespreking : [10-01-2017] Vastgesteld door de Directie : [10-01-2017] Vastgesteld

Nadere informatie

Aanvullend commentaar op het voorontwerp Besluit breed moratorium

Aanvullend commentaar op het voorontwerp Besluit breed moratorium 4 Aanvullend commentaar op het voorontwerp Besluit breed moratorium Algemene opmerkingen Het besluit houdt in het geheel geen rekening met de mogelijkheid dat de schuldenaar gedurende het moratorium betalingen

Nadere informatie

39. Klokkenluidersregeling

39. Klokkenluidersregeling 39. Klokkenluidersregeling Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand Preambule De regeling betreffende het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen Stad & Esch biedt een heldere

Nadere informatie

Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand (Klokkenluidersregeling)

Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand (Klokkenluidersregeling) Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand (Klokkenluidersregeling) Preambule De regeling betreffende het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen Signum biedt een beschrijving

Nadere informatie

OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET

OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET Gegevens onderneming : Kliq Reïntegratie B.V. Faillissementsnummer : 05/61 F - Rechtbank Utrecht Datum vonnis : 9 februari 2005 Curator : mr. drs. J.L.M.

Nadere informatie

Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen het Emelwerda College.

Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen het Emelwerda College. Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen het Emelwerda College. Artikel 1: Begripsbepalingen en Algemene Bepalingen 1.A. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 729 Uitvoering van de Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures (PbEU

Nadere informatie

De onderstaande Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op alle door Fruit in Bedrijf afgesloten verkoop- en leverovereenkomsten.

De onderstaande Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op alle door Fruit in Bedrijf afgesloten verkoop- en leverovereenkomsten. ALGEMENE VOORWAARDEN De onderstaande Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op alle door Fruit in Bedrijf afgesloten verkoop- en leverovereenkomsten. De complete algemene voorwaarden: Artikel 1 - Algemeen

Nadere informatie

1. In onderdeel B wordt in artikel 5a, eerste lid, de rechtbank, bedoeld vervangen door: de rechtbank, aangewezen.

1. In onderdeel B wordt in artikel 5a, eerste lid, de rechtbank, bedoeld vervangen door: de rechtbank, aangewezen. 34 729 Uitvoering van de Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures (PbEU 2015, L 141) (Uitvoeringswet EU-insolventie-verordening)

Nadere informatie

DEBEWIND VOERDER. Het verschil tussen bewindvoering Wsnp en beschermingsbewind

DEBEWIND VOERDER. Het verschil tussen bewindvoering Wsnp en beschermingsbewind DEBEWIND VOERDER 2017 Het verschil tussen bewindvoering Wsnp en beschermingsbewind BEWINDVOERING ALGEMEEN In de schuldhulpverlening wordt vaak gesproken over bewindvoering. Maar wat houdt dit in? Soms

Nadere informatie

Schuldeisers kunnen kiezen

Schuldeisers kunnen kiezen Schuldeisers kunnen kiezen Welke stappen kunnen schuldeisers zetten om vorderingen te innen? Raad voor Rechtsbijstand s-hertogenbosch Bureau Wsnp (0900) 202 66 20 ( 0,10 p/m) wsnpinfo@rvr.org schuldeisers

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 740 Wijziging van de Faillissementswet en enige andere wetten in verband met het moderniseren van de faillissementsprocedure (Wet modernisering

Nadere informatie

Klokkenluidersregeling/ Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand

Klokkenluidersregeling/ Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand Klokkenluidersregeling/ Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand Preambule De klokkenluidersregeling/ regeling betreffende het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen Vitus

Nadere informatie

De bewindvoerder. Het verschil tussen bewindvoering Wsnp en beschermingsbewind

De bewindvoerder. Het verschil tussen bewindvoering Wsnp en beschermingsbewind De bewindvoerder Het verschil tussen bewindvoering Wsnp en beschermingsbewind Bewindvoering algemeen In de schuldhulpverlening wordt vaak gesproken over bewindvoering. Maar wat houdt dit in? En soms wordt

Nadere informatie

1 Stille bewindvoering is geen officiële insolventieprocedure zoals het faillissement en de surseance van

1 Stille bewindvoering is geen officiële insolventieprocedure zoals het faillissement en de surseance van 1. Inleiding Dit onderzoek wil inzicht bieden in de waarborgen en het toezicht dat relevant is bij stille bewindvoering. Sinds 2011 kan bij verscheidene rechtbanken een verzoek worden gedaan om een stille

Nadere informatie

Klokkenluidersregeling

Klokkenluidersregeling Klokkenluidersregeling Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand ( Klokkenluidersregeling PO ) 26-06-2017 goedkeuring RvT 04-07-2017 instemming GMR 01-08-2017 vaststelling bestuurder

Nadere informatie

Resolutie: Failliet Indieners: Veronique Roerink en Martijn Wiggers Voorjaarscongres 2013, 20 & 21 april, Sint-Michielsgestel

Resolutie: Failliet Indieners: Veronique Roerink en Martijn Wiggers Voorjaarscongres 2013, 20 & 21 april, Sint-Michielsgestel Resolutie: Failliet Indieners: Veronique Roerink en Martijn Wiggers Voorjaarscongres 2013, 20 & 21 april, Sint-Michielsgestel Inleiding December 2012 heeft minister Opstelten een brief naar de Tweede Kamer

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 218 Wijziging van de Faillissementswet in verband met de aanwijzing door de rechtbank van een beoogd curator ter bevordering van de afwikkeling

Nadere informatie

OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET

OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET Gegevens onderneming : Kliq Reïntegratie B.V. Faillissementsnummer : 05/61 F - Rechtbank Utrecht Datum vonnis : 9 februari 2005 Curator : mr. drs. J.L.M.

Nadere informatie

Wat betekent het faillissement voor u?

Wat betekent het faillissement voor u? 1 Wat betekent het faillissement voor u? U bent persoonlijk failliet verklaard. In dit informatie-vel kunt u algemene informatie vinden over: 1. Wat houdt een faillissement in; 2. Hoger beroep of verzet

Nadere informatie

Begrippenlijst - schulden

Begrippenlijst - schulden Begrippenlijst - schulden Uitleg van veelgebruikte begrippen in de schuldhulpverlening op alfabetische volgorde. Aanzegging Afloscapaciteit Akte van Cessie Bankbeslag Beslagvrije voet (BVV) Bestuursrechtelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:1290

ECLI:NL:RBDHA:2017:1290 ECLI:NL:RBDHA:2017:1290 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 02-02-2017 Datum publicatie 14-02-2017 Zaaknummer C/09/520447 / FT RK 16/2286 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Insolventierecht

Nadere informatie

1. Inventarisatie 1.1 Directie en organisatie : de vennootschap onder firma werd gedreven

1. Inventarisatie 1.1 Directie en organisatie : de vennootschap onder firma werd gedreven OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 5 Datum: 22 juli 2016 Gegevens onderneming : vennootschap onder firma Rojo Meubel- en Interieurbouw Inschrijvingsnummer handelsregister 27355156 Faillissementsnummer

Nadere informatie

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE POST per 1 april 2016

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE POST per 1 april 2016 REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE POST per 1 april 2016 Begripsomschrijving Artikel 1. In dit reglement wordt verstaan onder: stichting : de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken; commissie

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 7 Datum: 9 april 2013

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 7 Datum: 9 april 2013 FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 7 Datum: 9 april 2013 In dit verslag worden de werkzaamheden en de stand van de boedel beschreven over de afgelopen periode. De curator baseert zich op aangetroffen gegevens

Nadere informatie

Een akkoord is de moeite waard

Een akkoord is de moeite waard Problematische schulden: Een akkoord is de moeite waard een akkoord is de moeite waard 3 Problematische schulden: Een akkoord is de moeite waard Is door een samenloop van omstandigheden een problematische

Nadere informatie

> Retouradres Postbus EH Den Haag. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

> Retouradres Postbus EH Den Haag. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

KLOKKENLUIDERSREGELING CSG HET NOORDIK. Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand

KLOKKENLUIDERSREGELING CSG HET NOORDIK. Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand STAFBUREAU KLOKKENLUIDERSREGELING CSG HET NOORDIK Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand Kenmerk: SB/HND/KCH/2016/001009 Vastgesteld door het bestuur d.d. 11 april 2017 Regeling

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Faillissementswet in verband met de invoering van de mogelijkheid van een civielrechtelijk bestuursverbod (Wet civielrechtelijk bestuursverbod) VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij

Nadere informatie

TITEL 1. ALGEMENE BEPALINGEN

TITEL 1. ALGEMENE BEPALINGEN INHOUD SAMENVATTING.................................................... v INHOUD........................................................... vii INLEIDING.........................................................

Nadere informatie

2. Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 22 mei 2013 advies uitgebracht over de voorgestelde insolventieverordening.

2. Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 22 mei 2013 advies uitgebracht over de voorgestelde insolventieverordening. Raad van de Europese Unie Brussel, 17 maart 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2012/0360 (COD) 16636/5/14 REV 5 ADD 1 MOTIVERING VAN DE RAAD Betreft: JUSTCIV 319 EJUSTICE 123 CODEC 2464 PARLNAT

Nadere informatie

15201/17 gar/oms/dp 1 DG D 2A

15201/17 gar/oms/dp 1 DG D 2A Raad van de Europese Unie Brussel, 30 november 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0359 (COD) 15201/17 NOTA van: aan: het voorzitterschap de Raad nr. vorig doc.: 9316/17 Nr. Comdoc.: 14875/16

Nadere informatie

Klokkenluidersregeling SG Spinoza. Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand

Klokkenluidersregeling SG Spinoza. Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand s c h o l e n g r o e p Klokkenluidersregeling SG Spinoza Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand Januari 2016 Preambule De klokkenluidersregeling 1 binnen Scholengroep Spinoza

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 400 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2013 Nr. 16 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 444 Wet van 6 november 2003 tot uitvoering van de verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 betreffende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting Nr. 190 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan

Nadere informatie

1. Inventarisatie 1.1 Directie en organisatie : de vennootschap onder firma werd gedreven

1. Inventarisatie 1.1 Directie en organisatie : de vennootschap onder firma werd gedreven OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 6 Datum: 2 september 2016 Gegevens onderneming : vennootschap onder firma Rojo Meubel- en Interieurbouw Inschrijvingsnummer handelsregister 27355156 Faillissementsnummer

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. 34 218 Wijziging van de Faillissementswet in verband met de aanwijzing door de rechtbank van een beoogd curator ter bevordering van de afwikkeling van een eventueel faillissement en vergroting van de kansen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 059 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Faillissementswet, alsmede enige andere wetten in verband met de introductie van aanvullende

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Geachte heer Opstelten,

De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Geachte heer Opstelten, De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 22 september 2011 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 5707928/11/6 onderwerp

Nadere informatie

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG.

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 28 januari 2014 Uw kenmerk 438067 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

Als u als (ex-)ondernemer. problematische schulden heeft. Informatie over de Wsnp voor (ex-)ondernemers

Als u als (ex-)ondernemer. problematische schulden heeft. Informatie over de Wsnp voor (ex-)ondernemers Als u als (ex-)ondernemer problematische schulden heeft Informatie over de Wsnp voor (ex-)ondernemers Inhoudsopgave Problematische schulden herkenbaar? 3 Wat is de Wsnp? 4 Hoe komt u in de Wsnp? 6 Wat

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 299 Wet van 27 juni 2018 tot wijziging van de Faillissementswet en enige andere wetten in verband met het moderniseren van de faillissementsprocedure

Nadere informatie

faillissement 18 Rechtspraak 28

faillissement 18 Rechtspraak 28 28 - De looptijd van de schuldsaneringsregeling na voorafgaand faillissement Eva Timmermans Rechtbank Den Haag 27 mei 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:7671 1. Inleiding In de wet staat dat de termijn van de schuldsaneringsregeling

Nadere informatie

VERLNI( ;IN(; VOOR RECHTSPRAAK. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en. Werkgelegenheid. drs. j. Klijnsma. Postbus LV DEN HAAG

VERLNI( ;IN(; VOOR RECHTSPRAAK. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en. Werkgelegenheid. drs. j. Klijnsma. Postbus LV DEN HAAG 2509 LV DEN HAAG Postbus 9080 1 drs. j. Klijnsma Werkgelegenheid De Staatssecretaris van Sociale Zaken en I NVR Postbus 30315 2500 GH Den Haag 088.3611300 nfonvr erg www 1vr erg wijzigingen in het proces

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 654 Uitvoering van de verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures (PbEG

Nadere informatie

Advies Gehoord de gerechten, adviseert de Raad u als volgt. 1

Advies Gehoord de gerechten, adviseert de Raad u als volgt. 1 Aan de Minister van Justitie, Dr. E.M.H. Hirsch Ballin d.t.v. mr. F.R. Salomons Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 29 september 2008 van Ontwikkeling contactpersoon mr. R.H. Kroon doorkiesnummer 070-361

Nadere informatie

Hoofdstuk 32. Klokkenluidersregeling

Hoofdstuk 32. Klokkenluidersregeling Hoofdstuk 32. Klokkenluidersregeling Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen Onderwijsgroep Galilei. Preambule De regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand

Nadere informatie

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE STICHTING PAARD 11 december 2013

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE STICHTING PAARD 11 december 2013 REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE STICHTING PAARD 11 december 2013 Inhoudsopgave Afdeling 1: Algemene Bepalingen Afdeling 2: Geschillenbeslechting Bindend Advies Afdeling 3: Slotbepalingen Reglement geschillencommissie

Nadere informatie

Ons kenmerk. Uw briefvan 22 februari Contactpersoon

Ons kenmerk. Uw briefvan 22 februari Contactpersoon Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374,2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30,2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autorlteitpersoonsgegevens.nl Staatsecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Ministerie van Justitie en Veiligheid Ingediend op https://www.internetconsultatie.nl/moderniseringpersonenvennootschap Amsterdam, 29

Nadere informatie

Toezicht 1. Kortom, het heeft even geduurd, maar dan heb je ook wat.

Toezicht 1. Kortom, het heeft even geduurd, maar dan heb je ook wat. Toezicht 1 Omdat ik de eer heb, als eerste na de voorzitter van de Commissie te zijn geprogrammeerd, wil ik de gelegenheid te baat nemen de Commissie te complementeren met het verrichte werk. Het is een

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 21 april 2011

No.W /III 's-gravenhage, 21 april 2011 ... No.W06.11.0108/III 's-gravenhage, 21 april 2011 Bij Kabinetsmissive van 8 april 2011, no.11.000859, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, bij de Afdeling advisering van

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.12.2009 COM(2009)668 definitief Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een maatregel te blijven

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden. Artikel 1: Definities

Algemene Voorwaarden. Artikel 1: Definities Algemene Voorwaarden Artikel 1: Definities 1. De NFG : De Stichting Nederlandse Federatie Gezondheidszorg (kort: NFG), gevestigd te Assen, bij de kamer van Koophandel ingeschreven onder nummer 54322553.

Nadere informatie

SOVOR JTC. Klokkenluidersregeling JTC. (deze regeling is gebaseerd op de modelregeling van de VO-Raad, april 2008)

SOVOR JTC. Klokkenluidersregeling JTC. (deze regeling is gebaseerd op de modelregeling van de VO-Raad, april 2008) SOVOR JTC Klokkenluidersregeling JTC (deze regeling is gebaseerd op de modelregeling van de VO-Raad, april 2008) Artikel 1: Begripsbepalingen en Algemene Bepalingen 1.A Begripsbepalingen In deze regeling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 0 33 079 Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de wijziging van het recht op inzage, afschrift of uittreksel van bescheiden

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN

ALGEMENE VOORWAARDEN ALGEMENE VOORWAARDEN ALGEMENE VOORWAARDEN Artikel 1:Definities 1. Kapper lease, gevestigd te Bodegraven, KvK-nummer 73509078 word in deze algemene voorwaarden aangeduid als dienstverlener. 2. De wederpartij

Nadere informatie

Faillissementsrecht. Kluwer. Mr. NJ. Polak. elfde druk. Bewerkt door mr. M. Pannevis Advocaat bij DLA Piper Nederland te Amsterdam

Faillissementsrecht. Kluwer. Mr. NJ. Polak. elfde druk. Bewerkt door mr. M. Pannevis Advocaat bij DLA Piper Nederland te Amsterdam Mr. NJ. Polak Bewerkt door mr. M. Pannevis Advocaat bij DLA Piper Nederland te Amsterdam Faillissementsrecht elfde druk Kluwer Deventer - 2008 a Wolters Kluwer business INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING / 1 1.1

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de introductie van een regeling betreffende de rechten van de werknemer bij overgang van een onderneming in faillissement

Nadere informatie

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De minister van Financiën ir. J.R.V.A. Dijsselbloem Postbus 20201 2500 EE Den Haag datum 30 september 2016 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 088-361 33 17 uw kenmerk 2016-0000097697 cc

Nadere informatie

Klokkenluidersregeling Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand

Klokkenluidersregeling Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand Klokkenluidersregeling Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand Christelijk College de Noordgouw Ingangsdatum: 1 november 2016 J.M. de Vries rector-bestuurder Inhoud Preambule...

Nadere informatie

EINDVERSLAG Nummer: /CAMN Datum: 21 februari 2017

EINDVERSLAG Nummer: /CAMN Datum: 21 februari 2017 EINDVERSLAG Nummer: 218895/CAMN Datum: 21 februari 2017 Gegevens onderneming : de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ilmo B.V., statutair gevestigd te Arnhem, kantoorhoudende en zaakdoende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 980 Uitvoering van het op 19 oktober 1996 te s-gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning,

Nadere informatie

341. Voorontwerp Insolventiewet (2008)

341. Voorontwerp Insolventiewet (2008) 341. Voorontwerp Insolventiewet (2008) Op 1 november 2007 heeft de voorzitter van de Commissie Insolventierecht een advies in de vorm van een voorontwerp Insolventiewet aan de minister van Justitie aangeboden.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 554 Wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 8 Datum: 27 november 2014

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 8 Datum: 27 november 2014 Dit verslag ziet uitsluitend op hetgeen zich in de afgelopen verslagperiode heeft voorgaan. Daar waar de nummering ontbreekt, zijn de betreffende onderwerpen niet (langer) van toepassing en wordt voor

Nadere informatie