PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Bosschap 2

Transcriptie

1 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang augustus 2006 nummer 44 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Bosschap 2 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 15 Productschap Vis (VIS 16 tot en met VIS 18) 15

2 edrijfsor Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende organisatie schriftelijk bedenkingen aanvoeren tegen de in dit Mededelingenblad gepubliceerde ontwerpverordening. BEDRIJFSLICHAMEN Bosschap Ontwerp- Verordening Algemene Hefing Bosschap 2007 Verordening van het bestuur van het Bosschap tot het opleggen van heffingen (Verordening Algemene Heffing Bosschap 2007). Het bestuur van het Bosschap; Gelet op de artikelen 95 en 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en artikel 7 van het Instellingsbesluit Bosschap 2003; Besluit: $j 1 Begripsbepalingen artikel 1 In deze verordening worden overgenomen de begripsbepalingen van artikel 3 van het Instellingsbesluit Bosschap. artikel 2 Onder beboste oppervlakte worden in deze verordening verstaan: a. terreinen tot bos beplant enlof bezaaid; b. (kaal)kapvlakte(n) ten aanzien waarvan een publiekrechtelijke herplantplicht bestaat; C. hakhout; d. kwekerijen voor bosplantsoen, uitgezonderd handelskwekerijen. Onder hakhout zijn niet begrepen wallen smaller dan 3 meter. artikel 3 Onder rijbeplanting(en) worden in deze verordening verstaan: beplanting(en) gelegen langs perceelgrenzen, wegen en dijken en bestaande uit de boomsoorten populier (behalve Italiaanse populier en knotpopulier) edof wilg (behalve knotwilg) en uit overige boomsoorten. Onder overige boomsoorten worden uitsluitend verstaan: inlandse eik, Amerikaanse eik, es (behalve knotes), iep en beuk. artikel 4 Onder omzet wordt in deze verordening verstaan: het totaalbedrag dat door een bosbouwambachtonderneming in een kalenderjaar in rekening is gebracht aan bosbouwondernemingen en rondhouthandelsbedrijven wegens uitvoering van

3 werkzaamheden met betrekking tot bossen edof andere houtopstanden en andere dienstverlening, de bijlevering van materialen, spuitmiddelen e.d. daaronder begrepen, exclusief b.t.w.; zulks met dien verstande, dat genoemd totaalbedrag dient te worden verhoogd met een bedrag dat wordt verkregen door het aantal m3 te vermenigvuldigen met 11,35, door bosbouwambachtondernemingen die hout op stam e d of in het bos liggend hout kopen en de daaraan in het bos te verrichten werkzaamheden zelf uitvoeren. artikel 5 Onder heffingsplichtige wordt in deze verordening verstaan: degene, die krachtens het bepaalde in deze verordening heffing is verschuldigd. 5 2 Heffingsbepalingen artikel 6 1. Aan degenen, die op 1 januari 2007 een onderneming drijven waarin de bosbouw edof de houtteelt wordt uitgeoefend, wordt een heffing opgelegd, voorzover: a. de beboste oppervlakte 5 ha of meer bedraagt; b. het aantal bomen in rijbeplanting(en) 1000 of meer is; c. de beboste oppervlakte en de rijbeplanting(en), omgerekend in beboste oppervlakte overeenkomstig het bepaalde in artikel 8, tezamen 5 ha of meer bedragen. 2. In afwijking van het bepaalde in lid l wordt aan degenen, die op 1 januari 2007 een bosbouwonderneming drijven, waarvan de beboste oppervlakte en de rijbeplantingen, omgerekend in beboste oppervlakte overeenkomstig artikel 8, tezamen minder dan 5 ha bedragen, een heffing opgelegd, indien tot die onderneming tenminste 1 ha beboste oppervlakte behoort, ten aanzien waarvan op grond van de "Beschikking vrijstelling melding- en herplantplicht", vrijstelling is verleend van de herplantplicht. artikel 7 De heffing als bedoeld in artikel 6 geschiedt naar beboste oppervlakte(n) edof rijbeplanting(en). artikel 8 1. Aan degenen, die een onderneming drijven waarin de bosbouw eníof houtteelt wordt uitgeoefend, wordt een heffing opgelegd van 2,66 per ha. 2. Voor de berekening van het aantal hectaren beboste oppervlakte worden wegen eníof brandstroken, voorzover deze niet breder zijn dan zes meter, tot de beboste oppervlakte gerekend. 3. Voor de berekening van het aantal hectaren beboste oppervlakte worden rijbeplanting(en) langs wegen eníof brandstroken, voorzover deze breder zijn dan zes meter en lopen binnen of langs een beboste oppervlakte, tot die beboste oppervlakte gerekend, indien de rijbeplanting(en) tot dezelfde onderneming behoort (behoren). 4. Voor de berekening van heffingen worden oppervlakten van een halve hectare en minder naar beneden afgerond en oppervlakten van meer dan een halve hectare naar boven afgerond. Het bepaalde in dit lid is ook van toepassing op rijbeplantingen, omgerekend in beboste oppervlakte, met dien verstande dat 200 bomen geacht worden gelijk te zijn aan 1 ha beboste oppervlakte. Indien het aantal minder dan 200 bedraagt, wordt dat aantal geacht gelijk te zijn aan een evenredig gedeelte van 1 ha. artikel 9 1. De heffingen voor ondernemingen waarin de bosbouw edof de houtteelt wordt uitgeoefend worden berekend over het gehele jaar naar de toestand op 1 januari 2007.

4 2. Het bestuur kan terzake nadere voorschriften geven. artikel 10 Rijbeplantingen van gemeenten, die zijn gelegen binnen de bebouwde kom, zoals deze volgens de Bouwverordening is vastgesteld, zijn vrijgesteld van heffing. artikel Degene, die op 1 januari 2007 een bosbouwambachtonderneming drijft, is verplicht vóór 1 september 2007 op een daartoe verstrekt formulier opgave te doen van de in 2006 behaalde omzet, als bedoeld in artikel Degene, die op 1 januari 2007 een bosbouwambachtonderneming drijft, wordt een heffing opgelegd voorzover de behaalde omzet als bedoeld in artikel 4 in 2006 l l.345,-- of meer bedroeg. 3. De heffing bedoeld in lid 2 bedraagt: a. bij een omzet van doch minder dan b. bij een omzet van doch minder dan c. bij een omzet van doch minder dan d. bij een omzet van doch minder dan e. bij een omzet van ,-- of meer, , ,-- of meer, , ,-- of meer, , ,-- of meer, , ,-- of meer artikel Voor de toepassing van deze verordening wordt gebruik gemaakt van de gegevens, verstrekt krachtens de Registratieverordening Bosschap 1954, de Registratieverordening Bosschap 1957, de Registratieverordening Bosschap 1990, de Registratieverordening Bosschap 1998, de Registratieverordening Bosschap 2002 en de opgave van de behaalde omzet als bedoeld in artikel 11, lid Indien deze gegevens niet voorhanden zijn, wordt de heffing ambtshalve door de secretaris namens het bestuur vastgesteld. artikel 13 Naast de heffingen als bedoeld in de artikelen 6 en 11 wordt aan die ondernemingen een basisheffing opgelegd van 27,30 per onderneming. artikel Aan de ondernemer die lid of indirect lid is van: a. de Nederlandse Vereniging van Boseigenaren b. de Algemene Vereniging Inlands Hout en over het jaar 2006 de volledige contributie heeft betaald, wordt een afbek toegestaan van 50% van de contributie op het totaal van de algemene heffing Bosschap 2007 en de heffing inzake subsidies en bijdragen 2007, met een maximum van de helft van het totaal van beide heffingen. De aftrek wordt slechts verleend, indien uit door genoemde organisaties verstrekte opgaven blijkt, dat de contributie over het voorafgaande jaar is betaald. 2. Onder indirecte leden worden in dit verband verstaan leden van een branche- of regionale/locale organisatie, die is aangesloten bij een in het eerste lid, onder a of b genoemde koepelorganisatie.

5 3. Andere ondernemersorganisaties kunnen ten behoeve van hun leden een verzoek bij het dagelijks bestuur van het Bosschap indienen om eveneens te worden toegelaten tot de aftrekregeling als bedoeld in het eerste lid. 4. Toegelaten wordt een organisatie die aan de volgende voorwaarden voldoet: a. een vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid; b. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheden kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen; C. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, d. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet onbetekenend is, e. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en f. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. artikel De oplegging van de heffing geschiedt door of namens het bestuur door middel van toezending of uitreiking aan de in artikel 5 bedoelde personen van een gedagtekende heffingsaanslag. 2. De heffingsaanslag moet bevatten: a. de naam en de woonplaats van de heffingsplichtige; b. een specificatie van het bedrag der heffing; C. het totaal van de heffing; d. in de daarvoor in aanmerking komende gevallen het in artikel 14 bedoelde bedrag van de aftrek; e. het totaal van de aanslag. artikel De betaling moet geschieden binnen een maand na de dagtekening van de heffingsaanslag. 2. De heffingsaanslag vermeldt het in lid 1 bedoelde betalingstijdstip en bevat informatie over de wijze van betaling. 5 3 Slotbepalingen artikel Deze verordening wordt geplaatst in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2007 en wordt afgekondigd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. 3. De verordening wordt aangehaald als: "Verordening Algemene Heffing Bosschap 2007". Driebergen, voorzitter secretaris

6 TOELICHTING Algemeen Het bedrijfschap voor de bosbouw, het bosbeheer en de houtteelt (het Bosschap) is een krachtens de Wet op de bedrijfsorganisatie ingesteld openbaar lichaam. Het heeft onder meer tot taak een het belang van de samenleving dienende bedrijfsuitoefening door de ondernemingen waarvoor het is ingesteld te bevorderen, alsmede het gezamenlijk belang van die ondernemingen en van de daarbij betrokken personen te behartigen. De leden van het bestuur van het Bosschap worden benoemd door de Nederlandse Vereniging van Boseigenaren, de Algemene Vereniging Inlands Hout, FNV Bondgenoten en CNV BedrijvenBond. De algemene werkzaamheden van het Bosschap worden betaald uit de opbrengst van jaarlijks aan de bij het bedrijfschap geregistreerde ondernemingen opgelegde heffingen. Naast de algemene heffing wordt aan ondernemingen een bestemmingsheffing opgelegd. Hieruit worden projecten voor branchespecifieke doelen bekostigd. Deze bestemmingsheffing is gebaseerd op een aparte heffingsverordening. Taken en activiteiten van het Bosschap Zoals voor de PBO-organisaties in het algemeen kunnen ook voor het Bosschap de volgende aandachtsvelden worden genoemd: a. algemene belangenbehartiging b. regelgeving C. advisering d. de zorg voor het sociale bouwwerk in de sector ad a. algemene belanrrenbehartiaing In het kader van de belangenbehartiging ontwikkelt het Bosschap onder meer de volgende activiteiten: - het Bosschap zet zich in voor de instandhouding, ontwikkeling en uitbreiding van het bosareaal en de functievervulling van het bos; - het Bosschap bevordert de sociale en economische structuur van de bos- en houtsector; - het Bosschap volgt de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de bosbouw en draagt bij aan de verbetering ervan; - het Bosschap bevordert de vorming en scholing in de sector; het Bosschap bevordert onderzoek op economisch, sociaal en bosbouwtechnisch gebied; - het Bosschap bevordert de kwaliteit van het boswerk en goede arbeidsomstandigheden en veiligheid bij de uitvoering daarvan. - het Bosschap bevordert een milieubeleid dat in het belang is van de instandhouding en functies van het bos; - het Bosschap beïnvloedt de ruimtelijke ordening in het belang van het bosbedrijfsleven; - het Bosschap streeft naar goede fiscale regelingen en economische omstandigheden voor het bosbedrijf; - het Bosschap bevordert duurzaam bosbeheer en de certificering ervan. ad b. regelgeving Het Bosschap is bevoegd verordeningen uit te vaardigen, onder andere met betrekking tot: de teelt van bosbouwgewassen en de voortbrenging van bosbouwproducten; de opslag en bewerking van bosbouwproducten; - de registratie van bosbouwondernemingen en de daarin werkzame personen; - het verstrekken van voor de taakvervulling van het Bosschap benodigde gegevens; de inning van belastingen via een systeem van heffingen.

7 Momenteel gelden er verordeningen er op het gebied van de bestrijding van schadelijke bosinsecten, de registratie van ondernemingen en de heffingen. ad c. advisering Overeenkomstig het gestelde adviseert het Bosschap gevraagd en ongevraagd aan het rijk, provincies, gemeenten en de politiek over alle zaken, welke het werkterrein van het Bosschap betreffen. In de loop der jaren heeft het Bosschap - in toenemende mate - een groot aantal adviezen uitgebracht. Deze hadden zowel betrekking op voor bossen, bosbouw en het bosbedrijf van belang zijnde wet- en regelgeving op het gebied van de bosbouw(sector) zelf, de natuur, de houtproductie, de recreatie, het milieu, de waterhuishouding, arbeidsomstandigheden, landinrichting, ruimtelijke ordening en belastingen als op andere beleidsvoornemens van de rijksoverheid. Advisering van individuele ondernemingen of individuele belangenbehartiging behoort niet tot de taak van het Bosschap. Het bestuur is van oordeel dat met bovenstaande taken en activiteiten zowel het gemeenschappelijk belang als het algemeen belang is gediend. Voorts verdient hier opmerking dat alle activiteiten zijn c.q. worden beoordeeld aan de hand van de zgn. PBO-toets (is er sprake van een gemeenschappelijk belang, is er sprake van een complementaire activiteit, dus aanvullend enlof versterkend, en voorziet de activiteit in een duidelijke behoefte, dus vraaggestuurd?). Financiering van deze activiteiten uit publieke middelen acht het bestuur nodig omdat het (mede) om een collectief belang van de bosbouw gaat waaraan alle bedrijfstakgenoten zouden behoren bij te dragen. Door van alle ondernemers een bijdrage te vragen kunnen de financiële lasten per onderneming relatief laag gehouden worden. Financiering langs privaatrechtelijke weg acht het bestuur hier niet aan de orde, gelet op het algemene en gemeenschappelijke belang. Bovendien zal financiering langs die weg niet tot het gewenste resultaat leiden. De heffingen De algemene heffing bestaat uit een areaalheffing voor boseigenaren en een heffing naar omzetklasse voor bosbouwambachtondernemingen De algemene heffing is inclusief de basisheffing als bedoeld in artikel 7 van het Instellingsbesluit Bosschap. De basisheffing is bedoeld om de gemiddelde te maken kosten van registratie van ondernemingen, de inning van de heffingen en de informatie die jaarlijks wordt verstrekt te dekken. Deze kosten worden momenteel geraamd op 27,30 per onderneming. Uit de algemene heffing worden de werkzaamheden van het Bosschap betaald. De tarieven van de algemene heffing en de basisheffing zijn, ten opzichte van 2006 aangepast met de inflatiecorrectie van 1,2 %. De bruto opbrengst van de heffing wordt voor 2007 geraamd op , terwijl de contributie-aftrek zal bedragen. De heffing is in de begroting opgenomen onder de diverse functies. In de ontwerp-begroting Bosschap 2007 wordt tot in details aangegeven waaraan dit bedrag zal worden besteed. De ontwikkeling van de aantallen bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen met het bosareaal en bosbouwambachtondernemingen van de afgelopen 5 jaar

8 peildatum l aantal I geregistreerde l ondernemingen aantal ha bos aantal bosaannemers Artikelsgewijs artikel 1 1. Er is een bedrijfschap voor de bosbouw, het bosbeheer en de houtteelt, genaamd Bosschap. 2. Het Bosschap is ingesteld voor: - ondernemingen waarin de bosbouw wordt uitgeoefend; ondernemingen waarin de houtteelt wordt uitgeoefend; bosbouwambachtondernemingen, zijnde ondernemingen die tegen betaling werkzaamheden verrichten in bossen of andere houtopstanden, welke bedrijfsmatig in ondernemingen waarin de bosbouw of de houtteelt wordt uitgeoefend, plegen te worden verricht. 3. Het Bosschap is gevestigd te Driebergen. artikel 14 Artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie biedt de mogelijkheid om aan heffingsplichtigen, die lid zijn van een ondernemersorganisatie, een aftrek op de heffing toe te staan (de zogenaamde Schilthuis- of georganiseerdenaftrek). Voor aftrek komen in ieder geval in aanmerking de leden van de organisaties die in het bestuur van het Bosschap zijn vertegenwoordigd, te weten de Nederlandse Vereniging van Boseigenaren en de Algemene Vereniging Inlands Hout. De filosofie achter de georganiseerdenaftrek is, dat het binnen het georganiseerde deel van het bedrijfsleven in het kader van die brancheoverstijgende belangenbehartiging expertise opbouwt, beleidsvoorbereidend werk verricht, draagvlak organiseert en menskracht inzet, gefinancierd uit vrijwillig opgebrachte contributiegelden. De niet georganiseerde ondernemers profiteren daarvan mee, zodat het alleszins gerechtvaardigd is dat de georganiseerden een korting krijgen op de verplichte heffing. artikel 16 Op grond van artikel 127, eerste lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie, kan de voorzitter van het Bosschap het verschuldigde bedrag van de heffing, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, bij dwangbevel invorderen. Het bedrag kan bij parate executie worden ingevorderd, dat wil zeggen dat geen tussenkomst van de rechter is vereist. Voordat met de invordering kan worden begonnen, moet de ondernemer schriftelijk zijn aangemaand om het verschuldigde bedrag binnen een in de aanmaning gestelde termijn van ten minste tien dagen te betalen. In de aanmaning moet worden vermeld dat, als niet binnen de termijn wordt betaald, overeenkomstig het eerste lid van artikel 127 van de Wet op de bedrijfsorganisatie zal worden ingevorderd.

9 De procedure tot invordering van een aan een ondernemer opgelegde heffing, als bedoeld in artikel 127 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, wordt niet gestart, zolang: a. tegen de beschikking waarbij de heffing is opgelegd nog bezwaar of beroep open staat; b. op een tegen een heffing ingesteld bezwaar of beroep nog niet onherroepelijk is beslist. Driebergen, voorzitter secretaris Ontwerp- Verordening Bosschap Hefing Subsidies en Bijdragen 2007 Verordening van het bestuur van het Bosschap tot het opleggen van heffingen (Verordening Bosschap Heffing Subsidies en Bijdragen 2007). Het bestuur van het Bosschap; Gelet op de artikelen 95 en 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en artikel 7 van het Instellingsbesluit Bosschap 2003, Besluit: 5 1 Begripsbepalingen artikel 1 In deze verordening worden overgenomen de begripsbepalingen van artikel 3 van het Instellingsbesluit Bosschap artikel 2 Onder beboste oppervlakte worden in deze verordening verstaan: a. terreinen tot bos beplant edof bezaaid; b. (kaal)kapvlakte(n), ten aanzien waarvan een publiekrechtelijke herplantplicht bestaat; C. hakhout; d. kwekerijen voor bosplantsoen, uitgezonderd handelskwekerijen. Onder hakhout zijn niet begrepen wallen smaller dan 3 meter. artikel 3 Onder rijbeplanting(en) worden in deze verordening verstaan: beplanting(en) gelegen langs perceelgrenzen, wegen en dijken en bestaande uit de boomsoorten populier (behalve Italiaanse populier en knotpopulier) edof wilg (behalve knotwilg) en uit overige boomsoorten. Onder overige boomsoorten worden uitsluitend verstaan: inlandse eik, Amerikaanse eik, es (behalve knotes), iep en beuk. artikel 4 Onder omzet wordt in deze verordening verstaan: het totaalbedrag dat door een bosbouwambachtonderneming in een kalenderjaar in rekening is gebracht aan bosbouwondernemingen en rondhouthandelsbedrijven wegens uitvoering van werkzaamheden met betrekking tot bossen edof andere houtopstanden en andere

10 dienst%erlening, de bijlevering van materialen, spuitmiddelen e.d. daaronder begrepen, exclùsief b.t.w.; zulks met dien verstande, dat genoemd totaalbedrag dient te worden verhoogd met een bedrag dat wordt verkregen door het aantal m3 te vermenigvuldigen met 11,35, door bosbouwambachtondernemingen die hout op stam en/ of in het bos liggend hout kopen en de daaraan in het bos te verrichten werkzaamheden zelf uitvoeren. artikel 5 Onder heffmgsplichtige wordt in deze verordening verstaan: degene, die krachtens het bepaalde in deze verordening heffing is verschuldigd. 5 2 Reffingsbepalingen artikel 6 1. Aan degenen, die op 1 januari 2007 een onderneming drijven waarin de bosbouw eníof de houtteelt wordt uitgeoefend, wordt een heffing opgelegd, voorzover: a. de beboste oppervlakte 5 ha of meer bedraagt; b. het aantal bomen in rijbeplanting(en) 1000 of meer is; c. de beboste oppervlakte en de rijbeplanting(en), omgerekend in beboste oppervlakte overeenkomstig het bepaalde in artikel 8, tezamen 5 ha of meer bedragen. 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt aan degenen, die op 1 januari 2007 een bosbouwonderneming drijven, waarvan de beboste oppervlakte en de rijbeplantingen, omgerekend in beboste oppervlakte overeenkomstig artikel 8, tezamen minder dan 5 ha bedragen, een heffing opgelegd, indien tot die onderneming tenminste 1 ha beboste oppervlakte behoort, ten aanzien waarvan op grond van de "Beschikking vrijstelling meldings- en herplantplicht", vrijstelling is verleend van de herplantplicht. artikel 7 De heffing als bedoeld in artikel 6 geschiedt naar beboste oppervlakte(n) eníof rijbeplanting(en). artikel 8 1. Aan degenen, die een onderneming drijven waarin de bosbouw eníof houtteelt wordt uitgeoefend, wordt een heffing opgelegd van 0,15 per ha. 2. Voor de berekening van het aantal hectaren beboste oppervlakte worden wegen edof brandstroken, voorzover deze niet breder zijn dan zes meter, tot de beboste oppervlakte gerekend. 3. Voor de berekening van het aantal hectaren beboste oppervlakte worden rijbeplanting(en) langs wegen edof brandstroken voorzover deze breder zijn dan zes meter en lopen binnen of langs een beboste oppervlakte, tot die beboste oppervlakte gerekend, indien de rijbeplanting(en) tot dezelfde onderneming behoort (behoren). 4. Voor de berekening van heffingen worden oppervlakten van een halve hectare en minder naar beneden afgerond en oppervlakten van meer dan een halve hectare naar boven afgerond. Het bepaalde in dit lid is ook van toepassing op rijbeplantingen, omgerekend in beboste oppervlakte, met dien verstande, dat 200 bomen geacht worden gelijk te zijn aan 1 ha beboste oppervlakte. Indien het aantal minder dan 200 bedraagt, wordt dat aantal geacht gelijk te zijn aan een evenredig deel van 1 ha. artikel 9 1. De heffingen voor ondernemingen waarin de bosbouw enlof de houtteelt wordt uitgeoefend worden berekend over het gehele jaar naar de toestand op 1 januari Het bestuur kan terzake nadere voorschriften geven. 1 o

11 artikel 10 Rijbeplantingen van gemeenten, die zijn gelegen binnen de bebouwde kom, zoals deze volgens de Bouwverordening is vastgesteld, zijn vrijgesteld van heffing. artikel Degene, die op 1 januari 2007 een bosbouwambachtonderneming drijft, is verplicht vóór 1 september 2007 op een daartoe verstrekt formulier opgave te doen van de in 2006 behaalde omzet, als bedoeld in artikel Degene, die op 1 januari 2007 een bosbouwambachtonderneming drijft, wordt een heffing opgelegd voorzover de behaalde omzet als bedoeld in artikel 4 in ,-- of meer bedroeg. 3. De heffing bedoeld in lid 2 bedraagt: a. bij een omzet van e doch minder dan b. bij een omzet van doch minder dan c. bij een omzet van doch minder dan d. bij een omzet van doch minder dan e. bij een omzet van e l 1.345,-- of meer, , ,-- of meer, , ,-- of meer, , ,-- of meer, , ,-- of meer artikel Voor de toepassing van deze verordening wordt gebruik gemaakt van de gegevens, verstrekt krachtens de Registratieverordening Bosschap 1954, de Registratieverordening Bosschap 1957, de Registratieverordening Bosschap 1990, de Registratieverordening Bosschap 1998, de Registratieverordening Bosschap 2002 en de opgave van de behaalde omzet als bedoeld in artikel 1 1, lid Indien deze gegevens niet voorhanden zijn, wordt de heffing ambtshalve door de secretaris namens het bestuur vastgesteld. artikel Aan de ondernemer die lid of indirect lid is van: a. de Nederlandse Vereniging van Boseigenaren b. de Algemene Vereniging Inlands Hout en over het jaar 2006 de volledige contributie heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan van 50% van de contributie op het totaal van de algemene heffing Bosschap 2007 en de heffing inzake subsidies en bijdragen 2007, met een maximum van de helft van het totaal van beide heffingen. De aftrek wordt slechts verleend, indien uit door genoemde organisaties verstrekte opgaven blijkt, dat de contributie over het voorafgaande jaar is betaald. 2. Onder indirecte leden worden in dit verband verstaan leden van een branche- of regionale/locale organisatie, die is aangesloten bij een in het eerste lid, onder a of b genoemde koepelorganisatie.

12 3. Andere ondernemersorganisaties kunnen ten behoeve van hun leden een verzoek bij het dagelijks bestuur van het Bosschap indienen om eveneens te worden toegelaten tot de aftrekregeling als bedoeld in het eerste lid. 4. Toegelaten wordt een organisatie die aan de volgende voorwaarden voldoet: a. een vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid; b. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheden kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen; c. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, d. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet onbetekenend is, e. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en f. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. artikel De oplegging van de heffing geschiedt door of namens het bestuur door middel van toezending of uitreiking aan de in artikel 5 bedoelde personen van een gedagtekende heffingsaanslag. 2. De heffingsaanslag moet bevatten: a. de naam en de woonplaats van de heffingsplichtige; b. een specificatie van het bedrag der heffing; c. het totaal van de heffing; d. in de daarvoor in aanmerking komende gevallen het in artikel 13 bedoelde bedrag van de aftrek; e. het totaal van de aanslag. artikel De betaling moet geschieden binnen een maand na de dagtekening van de heffingsaanslag. 2. De heffingsaanslag vermeldt het in lid 1 bedoelde betalingstijdstip en bevat informatie over de wijze van betaling. artikel Deze verordening wordt geplaatst in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2007 en wordt afgekondigd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.

13 3. De verordening wordt aangehaald als: "Verordening Bosschap Heffing Subsidies en Bijdragen 2007". Driebergen, voorzitter secretaris Algemeen Uit de heffing inzake Subsidies en Bijdragen worden door het Bosschap de subsidies en bijdragen gefinancierd die worden verstrekt op het gebied van onderzoek, voorlichting en opleiding in het algemeen belang van de bosbouwsector. De maatregelen dragen bij aan de verdere ontwikkeling van deze sector en kunnen bezwaarlijk door de individuele bedrijven worden geïnitieerd en gefinancierd. Resultaten van ondersteunde activiteiten worden gepubliceerd in de daarvoor in aanmerking komende vakbladen eníof worden op verzoek van belangstellenden beschikbaar gesteld; alle belangstellenden kunnen dan ook van de resultaten profiteren. Subsidiering of het toekennen van bijdragen zonder dat daaraan een algemeen belang kan worden toegekend wordt niet als een Bosschapstaak gezien. Voorts verdient hier opmerking dat alle activiteiten zijn c.q. worden beoordeeld aan de hand van de zgn. PBO-toets (is er sprake van een gemeenschappelijk belang, is er sprake van een complementaire activiteit, dus aanvullend edof versterkend, en voorziet de activiteit in een duidelijke behoefte, dus vraaggestuurde?). Financiering van deze activiteiten uit publieke middelen acht het bestuur nodig omdat het (mede) om een collectief belang van de bosbouw gaat waaraan alle bedrijfstakgenoten zouden behoren bij te dragen. Door van alle ondernemers een bijdrage te vragen kunnen de financiële lasten per onderneming relatief laag gehouden worden. Financiering langs privaatrechtelijke weg acht het bestuur hier niet aan de orde, gelet op het algemene en gemeenschappelijke belang. Bovendien zal financiering langs die weg niet tot het gewenste resultaat leiden. De heffingen De heffing bedraagt voor de boseigenaren 0,15 per ha, terwijl de tarieven van de heffing van bosbouwambachtondernemingen resp. 3,70,7,35, 11,05, 14,70, en 18,35 per omzetklasse bedragen. De opbrengst van de heffing wordt voor het jaar 2007 begroot op De heffing is in de begroting opgenomen onder de hoofdfunctie bestuur. De heffing inzake Subsidies en Bijdragen en de daaruit gefinancierde activiteiten zijn door de Europese Commissie goedgekeurd bij beschikking van 28 februari 2000 (steunmaatregel nr N ). artikel 1 1. Er is een bedrijfschap voor de bosbouw en de houtteelt, genaamd - Bosschap. 2. Het Bosschap is ingesteld voor: - ondernemingen waarin de bosbouw wordt uitgeoefend; - ondernemingen waarin de houtteelt wordt uitgeoefend;

14 bosbouwambachtondernemingen, zijnde ondernemingen die tegen betaling werkzaamheden verrichten in bossen of andere houtopstanden, welke bedrijfsmatig in ondernemingen waarin de bosbouw of de houtteelt wordt uitgeoefend, plegen te worden verricht. 3. Het Bosschap is gevestigd te Driebergen. artikel 13 Artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie biedt de mogelijkheid om aan heffingsplichtigen, die lid zijn van een ondernemersorganisatie, een aftrek op de heffing toe te staan (de zogenaamde Schilthuis- of georganiseerdenaftrek). Voor de aftrek komen in ieder geval in aanmerking de leden van de organisaties die in het bestuur van het Bosschap zijn vertegenwoordigd, te weten de Nederlandse Vereniging van Boseigenaren en de Algemene Vereniging Inlands Hout. De filosofie achter de georganiseerdenaftrek is, dat het binnen het georganiseerde deel van het bedrijfsleven in het kader van die brancheoverstijgende belangenbehartiging expertise opbouwt, beleidsvoorbereidend werk verricht, draagvlak organiseert en menskracht inzet, gefinancierd uit vrijwillig opgebrachte contributiegelden. De niet georganiseerde ondernemers profiteren daarvan mee, zodat het alleszins gerechtvaardigd is dat de georganiseerden een korting krijgen op de verplichte heffing. artikel 15 Op grond van artikel 127, eerste lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie, kan de voorzitter van het Bosschap het verschuldigde bedrag van de heffing, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, bij dwangbevel invorderen. Het bedrag kan bij parate executie worden ingevorderd, dat wil zeggen dat er geen tussenkomst van de rechter is vereist. Voordat met de invordering kan worden begonnen, moet de ondernemer schriftelijk zijn aangemaand om het verschuldigde bedrag binnen een in de aanmaning gestelde termijn van ten minste tien dagen te betalen. In de aanmaning moet worden vermeld dat als niet binnen de termijn wordt betaald, overeenkomstig het eerste lid van artikel 127 van de Wet op de bedrijfsorganisatie zal worden ingevorderd. De procedure tot invordering van een aan een ondernemer opgelegde heffing, als bedoeld in artikel 127 van de Wet op de bedrijfsorganisatie wordt niet gestart, zolang: a. tegen de beschikking waarbij de heffing is opgelegd nog bezwaar of beroep open staat; b. op een tegen een heffing ingesteld bezwaar of beroep nog niet onherroepelijk is beslist. Driebergen, voorzitter secretaris

15 rdeninge anisatie Tegen een besluit tot goedkeuring van een begroting of een herziene begroting van een bedrijfslichaarn kunnen belanghebbenden binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt een beroepschrift indienen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus ,2500 EA Den Haag. BEDRIJFSLICHAMEN VIS 16 Verordening 11 tot wijziging van de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2000 Verordening van het Productschap Vis van 13 oktober 2005 tot wijziging van de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2000 (gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie van 3 mei 2002, afl. 25, VIS 29') Het bestuur van het Productschap Vis; Gelet op de artikelen 93,95 en 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en de artikelen 5 en 6 van het Instellingsbesluit Productschap Vis (Stb. 2003, 253); Besluit: De Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2000 wordt gewijzigd als volgt: In artikel 1 vervalt de definitie van "Producten" alsmede de aanduiding "1." voor de aanhef "In deze verordening wordt verstaan onder:". Artikel 4 wordt vervangen door: Artikel 4 Op overtreding van het bij of krachtens artikel 2 van deze verordening bepaalde kunnen tuchtrechtelijke maatregelen worden opgelegd. 1 Laatstelijk gewijzigd bij Verordening I tot wijziging van de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2000 (gepubliceerd in het Verordeningenblad d.d , afl. 21, VIS 9). Het Besluit inwerkingtreding registratieplicht Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2000 is met ingang van 1 april 2005 in werking getreden (gepubliceerd in het Verordeningenblad d.d , afl. 21, VIS 6). 15

16 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Met ingang van de in het voorgaande lid genoemde datum wordt de Verordening II tot wijzigitig van de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2000 van 28 oktober 2004 ingetrokken. Overtredingen van het bij of krachtens de Verordening regeling verkoop zoetwatervis 2003 bepaalde, ten aanzien waarvan voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening de overtreding is begaan, worden strafrechtelijke afgedaan. Rijswijk, 13 oktober 2005 P.J.H.M. Loonen voorzitter G.J. van Balsfoort secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 1 december 2005 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 16 augustus 2006, nr. TRCJZl TOELICHTING Met ingang van l april 2004 dienen op grond van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 bedrijfslichamen hun regelgeving in beginsel te handhaven middels het tuchtrecht. Deze verordening dient ertoe om voor de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2000 op overbiedingen van artikel 2 van deze verordening voortaan tuchtrechtelijke in plaats van strafrechtelijke maatregelen op te leggen. Tuchtrechtelijke maatregelen, die op overtredingen van artikel 2 van de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2000 gesteld kunnen worden, zijn op grond van artikel 2 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004: - berisping; - geldboete; - openbaarmaking van de uitspraak op kosten van de betrokkene; - het onder verscherpte controle stellen van het bedrijf van de betrokkene op zijn kosten voor ten hoogste twee jaren. Middels het Besluit Productschap Vis toezichthouders tuchtrecht 2005 wordt in artikel l bepaald dat het hoofd van de afdeling Financiële Zaken van het Productschap Vis toezicht houdt op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis Het hoofd van de afdeling Financiële Zaken van het Productschap Vis staat onder controle van een externe accountant. Deze controle strekt zich niet alleen uit tot de financiële administratie, maar ook tot de administratieve organisatie.

17 De tuchtrechtelijke maatregelen worden opgelegd door het Tuchtgerecht Productschap Vis. De Verordening II tot wijziging van de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2000 is op 28 oktober 2004 vastgesteld door het bestuur van het Productschap Vis. Deze wijzigingsverordening is echter tot op heden niet goedgekeurd en gepubliceerd. In overleg met de toezichthouders is besloten om een overgangsbepaling op te nemen voor overtredingen van het bepaalde van de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2000 begaan in de periode voordat de onderhavige verordening in werking is getreden. Hierbij is tevens een technische wijziging doorgevoerd. In artikel I is abusievelijk de vermelding van "Artikel 4" boven de nieuwe tekst van artikel 4 achterwege gelaten. Van de gelegenheid is gelijk gebruik gemaakt om de tekst van artikel 4 te herformuleren en om artikel 1 te actualiseren. De niet meer gebruikte definitie van cgproducten'7 het nummer 1 zijn geschrapt. Het wijzigen van de Verordening 11 tot wijziging van de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2000 van 28 oktober 2004 door middel van een wijzigingsverordening acht het bestuur van het Productschap Vis niet wenselijk. Het bestuur van het Productschap Vis heeft er derhalve voor gekozen om de Verordening 11 tot wijziging van de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2000 op 13 oktober 2005 opnieuw vast te stellen, waarbij de Verordening II tot wijziging van de Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2000 van 28 oktober 2004 wordt ingetrokken. Rijswijk, 13 oktober 2005 P.J.H.M. Loonen voorzitter G.J. van Balsfoort secretaris VIS 17 Verordening I tot wijziging van de Verordening regeling verkoop zoetwatervis 2003 Verordening van het Productschap Vis van 13 oktober 2005 tot wijziging van de Verordening regeling verkoop zoetwatervis 2003 (gepubliceerd in het Verordeningenblad edrijfsorganisatie van 30 mei 2003, afl. 37, VIS 15) Het bestuur van het Productschap Vis; Gelet op de artikelen 93,95 en 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en de artikelen 5 en 6 van het Instellingsbesluit Productschap Vis (Stb. 2003, 253); Besluit: De Verordening regeling verkoop zoetwatervis 2003 wordt gewijzigd als volgt: 17

18 Artikel 1 1 wordt vervangen door: Artikel 11 Op overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde kunnen tuchtrechtelijke maatregelen worden opgelegd. 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. 2. Met ingang van de in het voorgaande lid genoemde datum wordt de Verordening I tot wijziging van de Verordening regeling verkoop zoetwatervis 2003 van 28 oktober 2004 ingetrokken. 3. Overtredingen van het bij of krachtens de Verordening regeling verkoop zoetwatervis 2003 bepaalde, ten aanzien waarvan voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening de overtreding is begaan, worden strafrechtelijke afgedaan. Rijswijk, 13 oktober 2005 P.J.H.M. Loonen voorzitter G.J. van Balsfoort secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 21 augustus 2006 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 16 augustus 2006, nr. TRCJZl nd van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 bedrijfslichamen hun regelgeving in beginsel te handhaven middels het tuchtrecht. Deze verordening dient ertoe om voor de Verordening regeling verkoop zoetwatervis 2003 op overtredingen van deze verordening voortaan tuchtrechtelijke in plaats van strafrechtelijke maatregelen op te leggen. Tuchtrechtelijke maatregelen, die op overtredingen van de Verordening regeling verkoop zoetwatervis 2003 gesteld kunnen worden, zijn op grond van artikel 2 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004: - berisping; - geldboete; - openbaarmaking van de uitspraak op kosten van de betrokkene; - het onder verscherpte controle stellen van het bedrijf van de betrokkene op zijn kosten voor ten hoogste twee jaren.

19 Middels het Besluit Productschap Vis toezichthouders tuchtrecht 2005 wordt in artikel 2 bepaald dat de afdeling Buitendienst van het Productschap Vis toezicht houdt op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Verordening regeling verkoop zoetwatervis De afdeling buitendienst bestaat alleen uit buitendienstmedewerkers. Bij bestuursbesluit van 24 maart 2005 zijn de buitendienstmedewerkers persoonlijk aangewezen. De tuchtrechtelijke maatregelen worden opgelegd door het Tuchtgerecht Productschap Vis. De Verordening I tot wijziging van de Verordening regeling verkoop zoetwatervis 2003 is op 28 oktober 2004 vastgesteld door het bestuur van het Productschap Vis. Deze wijzigingsverordening is echter tot op heden niet goedgekeurd en gepubliceerd. In overleg met de toezichthouders is besloten om een overgangsbepaling op te nemen voor overtredingen van het bepaalde van de Verordening regeling verkoop zoetwatervis 2003 begaan in de periode voordat de onderhavige verordening in werking is getreden. Hierbij is tevens een technische wijziging doorgevoerd. In artikel I is abusievelijk de vermelding van "Artikel 11" boven de nieuwe tekst van artikel 11 achterwege gelaten. Van de gelegenheid is gelijk gebruik gemaakt om de tekst van artikel 11 te herformuleren. Het wijzigen van de Verordening I tot wijziging van de Verordening regeling verkoop zoetwatervis 2003 van 28 oktober 2004 door middel van een wijzigingsverordening acht het bestuur van het Productschap Vis niet wenselijk. Het bestuur van het Productschap Vis heeft er derhalve voor gekozen om de Verordening I tot wijziging van de Verordening regeling verkoop zoetwatervis 2003 op 13 oktober 2005 opnieuw vast te stellen, waarbij de Verordening I tot wijziging van de Verordening regeling verkoop zoetwatervis 2003 van 28 oktober 2004 wordt ingetrokken. Rijswijk, 13 oktober 2005 P.J.H.M. Loonen voorzitter G. J. van Balsfoort secretaris VIS 18 VerordeningJinancieringpromotie kweekvis en onderzoek visteelt 2006 Verordening van het Productschap Vis van 13 oktober 2005, houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Vis ressorterende ondernemers op te leggen bestemmingsheffing ten behoeve van promotie en onderzoek voor de visteelt voor het jaar 2006 (Verordening financie eekvis en onderzoek visteelt 2006) Het bestuur van het Productschap Vis; Gelet op de artikelen 95 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikel 7 van het Instellingsbesluit Productschap Vis (Stb. 2003, 253); Gehoord de Commissie aanvoeraangelegenheden; Besluit:

20 In deze verordening wordt verstaan onder: ~Instellingsbesluit Pro- : Besluit van 3 juni 2003, houdende instelling van een productschap ductschap Vis voor ondernemingen op het gebied van de visserij, be- en verwerking van vis en de handel in vis en visproducten; Productschap het Productschap Vis, als bedoeld in artikel 3 van het Instellingsbesluit Productschap Vis; Bestuur het bestuur van het productschap; Voorzitter de voorzitter van het productschap; Secretaris de secretaris van het productschap; Ondernemer degene die een onderneming drijft, waarvoor het productschap is ingesteld; Fonds het fonds ingesteld krachtens artikel 2, eerste lid, van de Verordening instelling van een fonds voor promotie kweekvis en onderzoek visteelt1; Commissie aanvoeraan- : de commissie ingesteld door het bestuur voor het adviseren over gelegenheden gelegenheden betreffende de aanvoer; Kweekvis forel, meerval, tilapia, paling en tarbot die in Nederland wordt gekweekt en gehouden in recirculatiesystemen en vijvers ten behoeve van productiedoeleinden gericht op menselijke consumptie; Pootvis levende jonge vis, schaal- of schelpdieren die bestemd zijn voor de kweek van kweekvis; Forel vissen van de soort Oncorphynchus mykiss; Meerval vissen van de soort Clarius garipinus; Tilapia vissen van de soort Oreochromis Spp.; Paling vissen van de soort Anguilla anquilla; Tarbot vissen van de soort Psetta maximus. Elke ondernemer is aan het productschap ten bate van het fonds een heffing verschuldigd wegens het kweken van kweekvis. De heffing wegens de handeling als bedoeld in artikel 2 bedraagt: 10 0,00171 per kilogram van het betrokken voer bestemd voor forel; - 2" 0,00141 per kilogram van het betrokken voer bestemd voor meerval; 30 0,00357 per kilogram van het betrokken voer bestemd voor paling; 4" 0,00141 per kilogram van het betrokken voer bestemd voor tilapia; 5" 0,00357 per kilogram van het betrokken voer bestemd voor tarbot. 1 Goedgekeurd door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (thans geheten Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) op en door de Sociaal-Economische Raad op ; gepubliceerd in Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie d.d , nr. 37 VIS 23.

21 Een ondernemer verstrekt aan het productschap, op schriftelijk verzoek van de secretaris, namens het bestuur, vóór de in dit verzoek genoemde datum, naar waarheid de gegevens die nodig zijn voor de vaststelling van de door de ondernemer op grond van deze verordening verschuldigde heffing. Een ondernemer overlegt aan het productschap, op schriftelijk verzoek van de secretaris, namens het bestuur, vóór de in dit verzoek genoemde datum een verklaring, van een accountant als bedoeld in de desbetreffende bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, omtrent de getrouwheid en volledigheid van de in het eerste lid bedoelde gegevens. Indien blijkt dat de door de ondernemer verstrekte gegevens onjuist zijn of afwijken van aan het productschap ten dienste staande gegevens, kunnen aan de hand van deze nieuwe gegevens of overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 efof in artikel 10 de in rekening gebrachte enlof te brengen bedragen worden herzien en het verschil worden nagevorderd of gerestitueerd. Indien een ondernemer de gegevens, bedoeld in artikel 4, eerste lid, niet of niet volledig aan het productschap heeft verstrekt vóór de in dat artikel bedoelde datum dan wel vóór de datum van de aan de ondernemer toegezonden herinnering, is de secretaris, namens het bestuur, bevoegd de verzochte waarden, aankoopbedragen, inkoopbedragen, hoeveelheden of aantallen te schatten en op basis daarvan de verschuldigde heffing te berekenen. De secretaris stelt, namens het bestuur, de betrokken ondernemer van de geschatte gegevens en het op basis daarvan berekende heffingsbedrag schriftelijk in kennis, onder mededeling dat hij alsnog in de gelegenheid wordt gesteld de eerder verzochte gegevens binnen 3 weken na verzending van de kennisgeving aan het productschap te verstrekken. Indien de betrokken ondernemer binnen de in het tweede lid bedoelde termijn alsnog de verzochte gegevens aan het productschap verstrekt, wordt de verschuldigde heffing berekend op basis van deze gegevens. Indien blijkt dat de door de ondernemer alsnog verstrekte gegevens, als bedoeld in het derde lid, onjuist zijn of afwijken van aan het productschap ten dienste staande gegevens, wordt de verschuldigde heffing berekend op basis van de door de secretaris geschatte waarden, aankoopbedragen, inkoopbedragen, hoeveelheden of aantallen. Indien de betrokken ondernemer binnen de in het tweede lid bedoelde termijn wederom in gebreke blijft de verzochte gegevens aan het productschap te verstrekken, wordt het bedrag, zoals berekend op de wijze bedoeld in het eerste lid, in rekening gebracht. De ingevolge artikel 2 verschuldigde heffingen worden door de ondernemer betaald uiterlijk binnen dertig dagen na de dag waarop zij hem door het productschap in rekening zijn gebracht.

22 Het productschap brengt vooruitlopend op de opgave bedoeld in artikel 4 de ondernemers jaarlijks één of meer voorschotbedragen in rekening. Indien en voor zover aan voorschotbedragen meer is betaald dan uit hoofde van deze verordening is verschuldigd, vindt restitutie plaats. Het voorschotbedrag wordt door de ondernemer betaald uiterlijk binnen dertig dagen na de dag waarop het hem door het productschap in rekening is gebracht. Een nagevorderd bedrag als bedoeld in artikel 4, derde lid, wordt door de ondernemer betaald uiterlijk binnen veertien dagen na de dag waarop het bedrag hem door het productschap in rekening is gebracht. De Verordening Algemene Bepalingen Productschap Vis 2000 is van toepassing op de verwerking van gegevens, als bedoeld in de artikelen 4 en 5. De secretaris is, namens het bestuur, belast met de vaststelling en oplegging van de door een ondernemer verschuldigde heffing(en), als bedoeld in artikel 2. a. De oplegging van de door een ondernemer verschuldigde heffing(en), geschiedt door de secretaris, namens het bestuur, door middel van toezending of uitreiking aan de heffmgsplichtige ondernemer van een gedagtekende heffmgsaanslag op basis van; 1" de gegevens als bedoeld in artikel 4 enlof artikel 5 enlof; 2" de bij het productschap bekende gegevens voor de heffmg(en) als bedoeld in artikel 2. b. De heffingsaanslag moet bevatten: 1" de naam en de woonplaats of vestigingsplaats van de heffingsplichtige ondernemer, conform de gegevens die bekend zijn bij het productschap; 2" een specificatie van het bedrag van de heffing(en) onder vermelding van de heffingsgrondslagen; 3" in de daarvoor in aanmerking komende gevallen: de toepasselijke vrijstellingen; 4" in de daarvoor in aanmerking komende gevallen: de toepasselijke verrekening met reeds betaalde voorschotbedragen; 5" het totaalbedrag van de heffmgsaanslag; 6" het betalingstijdstip en informatie over de wijze van betaling; 7" de vermelding van de mogelijkheid van bezwaar met inachtneming van artikel 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht. 2 2

23 De secretaris kan, namens het bestuur, de termijn van inzending van de gegevens als bedoeld in artikel 4 enlof 5, op verzoek van een ondernemer verlengen met een termijn die de secretaris redelijk acht. a. De secretaris kan, namens het bestuur, een voorschotbedrag, als bedoeld in artikel 8, opleggen en in rekening brengen bij de heffingsplichtige ondernemer. b. De secretaris kan, namens het bestuur, het in rekening gebrachte voorschotbedrag herzien edof opnieuw opleggen indien blijkt dat de gegevens van de heffingsplichtige ondernemer, die hier aan ten grondslag lagen, niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid. De voorzitter is, namens het bestuur, belast met de uitvoering van het bepaalde in de artikelen 6,7 en 8 met inachtneming van het bepaalde in artikel 127 van de Wet op de bedrijfsorganisatie. De voorzitter is, namens het bestuur, belast met het beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten, als bedoeld in het tweede lid met inachtneming van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht. De voorzitter is, namens het bestuur, belast met het beslissen op verzoeken om in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter tegen besluiten, als bedoeld in het tweede lid met inachtneming van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht. De voorzitter kan in afwijking van het vierde lid, namens het bestuur, de heffingsplichtige ondernemer op diens verzoek bij de indiening van zijn bezwaarschrift: a. in bijzondere omstandigheden (ter beoordeling van de voorzitter) uitstel van betaling verlenen van de vastgestelde en opgelegde heffing(en), als bedoeld in het tweede lid, totdat de beslissing op het bezwaarschrift door de voorzitter is genomen; b. een vergoeding toekennen als bedoeld in artikel 7: 15 Algemene wet bestuursrecht; c. ingeval beroep is ingesteld tegen een beslissing op het bezwaarschrift, in bijzondere omstandigheden (ter beoordeling van de voorzitter) uitstel van betaling verlenen van de vastgestelde en opgelegde heffrng(en), als bedoeld in het tweede lid, totdat de bevoegde rechter uitspraak heeft gedaan. De secretaris kan in afwijking van het eerste lid, namens het bestuur, de heffingsplichtige ondernemer vrijstellen van artikel 2 indien het totaal van de door deze ondernemer verschuldigde huishoudelijke en bestemmingsheffing(en) minder is dan 10,-. De voorzitter is, namens het bestuur, belast met het kenbaar maken en stellen van nadere eisen aan het gebruik van de elektronische weg bij het verkeer van berichten tussen ondernemers en het productschap met betrekking tot het bepaalde in de onderhavige verordening met inachtneming van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht. 1. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening financiering promotie kweekvis en onderzoek visteelt De Verordening financiering promotie kweekvis en onderzoek visteelt 2005 wordt ingetrokken, behoudens ten aanzien van de reeds verschuldigde heffingsbedragen.

24 3. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 3 1 december 2005, treedt deze verordening in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt deze terug tot en met 1 januari Rijswijk, 13 oktober 2005 P.J.H.M. Loonen voorzitter G.J. van Balsfoort secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 21 augustus 2006 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 17 augustus 2006, nr. TRCJZl TOELICHTING De onderhavige verordening vervangt de Verordening financiering promotie kweekvis en onderzoek visteelt De Wet op de bedrijfsorganisatie bepaalt, dat verordeningen waarin een bestemmingsheffig is opgenomen jaarlijks moeten worden vastgesteld. De onderhavige verordening betreft het heffigsjaar Middels de Verordening instelling van een fonds voor promotie kweekvis en onderzoek visteelt is een fonds voor de promotie van kweekvis en onderzoek naar visteelt ingesteld. Op grond van de onderhavige verordening wordt een heffing opgelegd aan de kwekers van kweekvis, welke heffing ten goede komt aan het fonds voor de promotie van kweekvis en onderzoek naar visteelt. Doelstelling van de regeling is het bijdragen in de kosten voor onderzoek en ontwikkeling, verkoopbevordering en reclame overeenkomstig het bepaalde in de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (PbEG 1996 C 4515 en verlengd in PbEG 2002 C 11 1/3), Richtsnoeren voor het onderzoek van de staatssteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU 2004 C 22915) en de Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reclame voor in bijlage I van het Verdrag vermelde producten en voor bepaalde niet in bijlage I vermelde producten (PbEG C 25215) [voorheen: Bijlage 111, punt 3, van Verordening (EG) nr (PbEG 1999 L ) en de Mededeling van de Commissie betreffende de betrokkenheid van de lidstaten bij acties ter bevordering van de verkoop van landbouw- en visserijproducten (PbEG 1986 C 27213)l. Daar de visteeltsector overwegend bestaat uit rnkb-ondernemingen is voor financiering van collectieve promotie en collectief onderzoek geopteerd voor een heffing met een publieke grondslag. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan het collectieve belang van de regeling en kan één en ander effectief en efficiënt worden geregeld. Voor individuele bedrijven is het niet goed mogelijk om zelf te voorzien in de bedoelde vormen van onderzoek en ontwikkeling, verkoopbevordering en reclame. Bovendien betalen alle ondernemingen bij een collectieve aanpak mee, zodat wordt voorkomen dat er bedrijven zouden zijn die wel profiteren van onderzoek en ontwikkeling, verkoopbevordering en reclame, maar niet meebetalen (free-riders).

25 De middelen van het fonds voor de promotie van kweekvis en onderzoek naar visteelt worden aangewend ten behoeve van collectieve promotiecampagnes ten behoeve van kweekvis en onderzoek, in de meest ruime zin van het woord, en ten behoeve van de visteelt. Ongeveer 25 % van de middelen van het fonds is bestemd voor onderzoek en ontwikkeling ten behoeve van de visteelt. De resultaten van de onderzoeken zijn van belang voor de visteeltsector en betrokkenen kunnen er kennis van nemen en er op voet van gelijkheid gebruik van maken. De overige 75 % is bestemd voor de promotie van kweekvis. De middelen voor promotie zijn onder andere bestemd voor een bijdrage aan de Stichting Nederlands Visbureau. Onder collectieve promotie wordt verstaan de promotie van kweekvis in het algemeen, zonder dat deze gericht is op bevordering van de verkoop van kweekvis van bepaalde bedrijven. Uit het fonds worden onder andere advertenties in kranten, verspreiding van folders, posters en receptenboekjes gefinancierd. Voor het overige wordt verwezen naar het jaarverslag en het financieel verslag van het Productschap Vis en van de Stichting Nederlands Visbureau. De kosten worden voor een belangrijk deel gefinancierd uit de opbrengsten van de bestemmingsheffmgen als bedoeld in artikel 2 van deze verordening. In artikel 3 zijn vanaf het heffingsjaar 2003 twee nieuwe heffingsgrondslagen opgenomen. Ook de kwekers van tarbot en tilapia ten behoeve van productiedoeleinden gericht op menselijke consumptie zijn nu een besternrningsheffing verschuldigd aan het productschap ten behoeve van het fonds voor promotie van kweekvis en onderzoek naar visteelt. De hoogten van de bestemmingsheffingen zijn ongewijzigd ten opzichte van het jaar De begrote baten van deze bestemmingsheffngen, zoals in de begroting opgenomen onder de functie Markt, bedragen voor het jaar ,- (voor promotie) respectievelijk onder de functie Product 3.000,- (voor onderzoek). Ingevolge de goedkeuringsbeschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen is de onderhavige steunmaatregel (bekend onder steunnummer N , gewijzigd bij N ) vastgesteld conform de artikelen 87, 88 en 90 van het EG-Verdrag en is ook voor het overige verenigbaar met de gemeenschappelijke markt. De heffingen in deze verordening zijn ingevolge artikel 88, derde lid, van het EG-verdrag, inzake steunmaatregelen van de lidstaten, aangemeld bij en goedgekeurd door de Commissie van de Europese Gemeenschappen. De maximale toegestane heffing, zoals aangemeld en goedgekeurd door de Commissie van de Europese Gemeenschappen, bedraagt 0,02 per kg van het betrokken voer bestemd voor forel, meerval, paling, tilapia en tarbot. Met ingang vanaf het heffingsjaar 2005 zijn de van overeenkomstige toepassing zijnde bepalingen in de Heffingsverordening in de onderhavige verordening opgenomen en wordt niet meer volstaan met een verwijzing naar de toepasselijke uitvoeringsbepalingen. Vanaf het heffingsjaar 2006 is de definitie van "secretaris" opgenomen, omdat vanaf dit jaar de secretaris in plaats van de voorzitter gemandateerd wordt om gegevens op te vragen en om voorschotten en heffingen op te leggen aan ondernemers.