Besluit markttoegang financiële ondernemingen Bmfo

Transcriptie

1 Besluit markttoegang financiële onderneming Bmfo 4 R.E. Batt, januari

2 Verwerkte publicaties Staatsblad Naam Besluit markttoegang financiële onderneming Wft Stb. 2006, nr. 664 Inwerkingtredingsbesluit Stb. 2007, nr. 407 Besluit gereglemteerde markt Wft Stb. 2008, nr. 305 Uitvoeringsbesluit Wet ter voorkoming van witwass financier van terrorisme Stb. 2008, nr. 334 Besluit herverzekeringstoezicht Stb. 2008, nr. 581 Reparatiebesluit Wft Stb. 2009, nr. 437 Besluit ter implemtatie van de richtlijn betaaldist Stb. 2009, nr. 524 Wijzigingsbesluit financiële markt 2010 Stb. 2010, nr. 801 Wijzigingsbesluit financiële markt 2011 Stb. 2010, nr. 888 Besluit introductie premiepsioinstelling Stb. 2011, nr. 199 Besluit wijziging Handelsregisterbesluit Stb. 2011, nr. 358 Besluit implemtatie herzie richtlijn beleggingsinstelling Stb. 2011, nr. 673 Besluit implemtatie richtlijn elektronisch geld Stb. 2012, nr. 695 Wijzigingsbesluit financiële markt 2013 Stb. 2013, nr. 293 Implemtatiebesluit AIFMD Stb. 2013, nr. 537 Wijzigingsbesluit financiële markt 2014 Stb. 2014, nr. 303 Implemtatiebesluit richtlijn verording kapitaalvereist (CRD IV) Stb. 2015, nr. 296 Besluit implemtatie verording banktoezicht Stb. 2015, nr. 308 Implemtatiebesluit richtlijn verording Solvabiliteit II Stb. 2015, nr. 512 Besluit toezicht kredietunies Stb. 2016, nr. 97 Implemtatiebesluit wijziging richtlijn icbe s Stb. 2016, nr. 98 Wijzigingsbesluit financiële markt 2016 Stb. 2016, nr. 266 Besluit implemtatie richtlijn hypothek Stb. 2017, nr. 300 Besluit uitvoering verording marktmisbruik Stb. 2017, nr. 513 Besluit implemtatie richtlijn markt voor financiële instrumt 2014 R.E. Batt, januari

3 Inhoudsopgave nr. titel p. 1. Inleidde bepaling Definitie Procedures 5 2. Toegang tot de Nederlandse financiele 7 markt 2.0a Uitoef van bedrijf van afwikkelonderneming Uitoef van bedrijf van betaaldistverler 9 of elektronischgeldinstelling 2.1a Uitoef van het bedrijf van bewaarder Uitoef van bedrijf van clearinginstelling Uitoef van bedrijf van bank a. Uitoef van bedrijf van herverzekeraar Uitoef van bedrijf van levsverzekeraar 23 schadeverzekeraar 2.4 Uitoef van bedrijf van verzekeraar 32 met beperkte risico-omvang 2.4a Uitoef van bedrijf van titeit voor 36 risico-acceptatie 2.4b Uitoef van bedrijf van premiepsioinstelling c Uitoef van bedrijf van wisselinstelling d Uitoef van bedrijf van kredietunie Aanbied van beleggingsobject Aanbied van krediet Beher van beleggingsinstelling 47 het aanbied van recht van deelneming in beleggingsinstelling 2.7a Beher van icbe s aanbied van 48 recht van deelneming in icbe s 2.8. Adviser Bemiddel Herverzekeringsbemiddel Optred als gevolmachtigde agt of 55 ondergevolmachtigde agt Verl van beleggingsdist 57 verricht van beleggingsactiviteit 2.12a. Verl van datarapporteringsdist Overige bepaling 60 nr. titel p. met beperkte risico-omvang 3.4a. Beher van beleggingsinstelling 68 aanbied van recht van deelneming in beleggingsinstelling 3.5. Aanbied van recht van deelneming 72 in instelling voor collectieve belegging in effect 3.5a. Bemiddel Verl van beleggingsdist verricht van beleggingsactiviteit Slotbepaling 76 Bijlag 77 Bijlage antecedt 77 Nota van toelichting 82 Nota van toelichting Stb. 2012, nr Bijlage 1. Transponeringstabel richtlijn betalingsdist - Wft Toegang tot de buitlandse financiele 61 markt 3.0a Uitoef van bedrijf van afwikkelonderneming Uitoef van bedrijf van betaaldistverler 61 of elektronischgeldinstelling 3.1. Uitoef van bedrijf van clearinginstelling Uitoef van bedrijf van bank 63 financiële instelling 3.3. Uitoef van bedrijf van levsverzekeraars 64 schadeverzekeraars 3.4. Uitoef van bedrijf van verzekeraar 67 R.E. Batt, januari

4 R.E. Batt, januari

5 Besluit Markttoegang financiële onderneming Wft Hoofdstuk 1. Inleidde bepaling Definitie Artikel 1 In dit besluit de daarop berustde bepaling wordt verstaan onder wet: Wet op het financieel toezicht. Dit artikel behoeft ge toelichting. 1.2 Procedures Bepaling ter uitvoering van artikel 1:102, eerste lid, van de wet. Artikel 2 1. E aanvraag als bedoeld in de artikel 2:3.0d, eerste lid, 2:3.0i, eerste lid, 2:3.0m, eerste lid, 2 2:3b, eerste lid, 2:3i, eerste lid, 2:5, eerste lid, 2:7, eerste lid, 2:10b, eerste lid, 2:12, eerste lid, 2:13, eerste lid, 2:17, eerste lid, 2:21, eerste lid, 2:22, eerste lid, 2:26b, eerste lid, 2:26e, eerste lid, 2:31, eerste lid, 2:32, eerste lid, 2:33, eerste lid, 2:37, eerste lid, 2:41, eerste lid, 2:42, eerste lid, 2:43, eerste lid, 2:49, eerste lid, 2:51, eerste lid, 2:54b, eerste lid, 2:54e, eerste lid, 2:54h, eerste lid, 2:54j, eerste lid, 2:54m, eerste lid, 2:55, tweede lid, 2:58, eerste lid, 2:60, tweede lid, 2:63, eerste lid, 3 2:67, eerste lid, 2:67b, eerste vierde lid, 2:68, eerste lid, 2:69c, eerste tot met derde lid, 2:75, tweede lid, 2:78, eerste lid, 2:80, tweede lid, 2:83, eerste lid, 2:86, tweede lid, 2:89, eerste lid, 2:92, tweede lid, 2:94, eerste lid, 2:96, tweede lid, 2:99, eerste lid, 2:121a, eerste lid, 4:3, vierde lid, van de wet, wordt gedaan met gebruikmaking van het daartoe door de toezichthouder vast te stell formulier dat op verzoek aan de aanvrager ter beschikking wordt gesteld. 1 Bij het Meldpunt Wft van het Ministerie van Financiën is opgemerkt dat in de aanhef van het besluit moet word verwez naar artikel 2:31, vierde lid, i.p.v. naar artikel 2:31, tweede lid. Het Ministerie van Financiën heeft geantwoord dat dit wordt aangepast (red.). 2 Art. V, onderdeel A van Stb. 2013, nr. 537 verzuimt hier e komma in te voeg (red.). 3 Bij het Meldpunt Wft van het Ministerie van Financiën is opgemerkt dat de artikel 2:63, lid 2, 3:95 lid 2, 3:96 lid 2 (vvgb-aanvrag) 3:108 lid 1 Wft ontbrek in de opsomming van aanvrag in artikel 2, eerste lid. Het Ministerie van Financiën heeft geantwoord dat wordt bekek welke artikel ontbrek in de opsomming van aanvrag in artikel 2, eerste lid dat evtueel ontbrekde artikel zull word toegevoegd. Bij Stb 2008, nr. 581 (Reparatiebesluit) is alle artikel 2:63, lid 2 toegevoegd. (red.) 2. Het aanvraagformulier de daarbij ingevolge dit besluit te verstrekk gegevs word in kelvoud ingedid. Dit artikel is gebaseerd op artikel 1:102, eerste lid, van de wet. De toezichthouders zijn op grond van dit artikel gehoud voor vergunningaanvrag als bedoeld in het Deel Markttoegang van de wet voor bepaalde andere besluit als bedoeld in het Deel Markttoegang van de wet e aanvraagformulier vast te stell. De aanvrager van e dergelijk besluit is verplicht dit formulier te gebruik. Ook als de aanvraag elektronisch wordt ingedid, moet gebruik word gemaakt van dit aanvraagformulier. Stb 2008, nr. 334 Met de wijziging van artikel 2 is bereikt dat het voorschrift dat de aanvraag van e vergunning wordt gedaan met gebruikmaking van e door DNB opgesteld formulier, ook geldt voor de aanvraag van e vergunning voor de uitoefing van het bedrijf van herverzekeraar. Stb. 2008, nr. 581 Artikel 2, eerste lid, van het Besluit Markttoegang financiële onderneming Wft (BMfo Wft) is gebaseerd op artikel 1:102, eerste lid, van de wet bevat e opsomming van aanvrag voor vergunning ontheffing van de vergunningverplichting die moet word gedaan met gebruikmaking van e door de toezichthouder vastgesteld formulier. In het oorspronkelijke artikel werd echter niet verwez naar de artikelled die betrekking hebb op de aanvraag, maar naar de artikelled die bepal dat de aanvraag van e vergunning dit te geschied onder opgave van bij of krachts algeme maatregel van bestuur te bepal gegevs. Deze omissie is hersteld. Voorts zijn de bepaling die betrekking hebb op de aanvraag om instemming te krijg van de toezichthouder vervall, omdat e aanvraag voor instemming op grond van de wet niet met gebruikmaking van e door de toezichthouder vastgesteld formulier hoeft te word gedaan. Ook voor aanvrag voor ontheffing van e vergunningonderdeel hoeft ge formulier te word gebruikt; de desbetreffde verwijzing zijn geschrapt. Stb. 2009, nr. 437 Door toevoeging van artikel 2:3b aan artikel 2, eerste lid, van het Bmfo Wft, moet de aanvraag van e vergunning om als betaalinstelling werkzaam te mog zijn, word gedaan met gebruikmaking van e formulier dat door de toezichthouder is vastgesteld. Dit formulier wordt op verzoek aan de aanvrager ter beschikking gesteld. Stb. 2009, nr. 524 Door de Wijzigingswet financiële markt 2010 is artikel 2:69a Wft aan de Wft toegevoegd. In dat artikel is de mogelijkheid opgom voor beheerders van beleggingsinstelling die zich kel richt op gekwalificeerde beleggers e verklaring van ondertoezichtstelling bij de AFM aan te vrag. T behoeve van deze aanvraag moet de beheer- R.E. Batt, januari

6 der specifieke gegevs aan de AFM verstrekk. In het nieuwe artikel 35a van het Besluit markttoegang financiële onderneming Wft (BMfo) is opgom welke gegevs dit betreft. De wijziging van artikel 2 BMfo strekt ertoe voor die verstrekking het gebruik van e door de AFM vast te stell formulier voor te schrijv. tegover de toezichthouder maar aannemelijk wordt gemaakt dat de te verricht activiteit voldo aan de regelgeving. Stb. 2011, nr. 673 De artikel 2 3a van het Besluit Markttoegang financiele onderneming Wft gev uitwerking aan de vereist die gesteld word bij e vergunningaanvraag; er moet gebruik word gemaakt van het door de toezichthouder vastgestelde formulier er moet e aantal bescheid word meegeleverd, waaruit blijkt dat aan de vergunningvereist wordt voldaan. Ook als de elektronischgeldinstelling haar bedrijf mede wil gaan uitoef met gebruikmaking van e betaaldistagt, moet e aantal gegevs word verstrekt. Dat is geregeld in artikel 3b van het Besluit Markttoegang financiele onderneming Wft. Stb. 2013, nr. 293 De wijziging betreft technische wijziging in verband met de vernummering van artikel ingevolge het wetsvoorstel ter implemtatie van de richtlijn. Stb 2013, nr 537 Als gevolg van de invoering van toezicht op afwikkelonderneming word de verwijzing in artikel 2 aangevuld. Daarnaast zijn er aanvulling die ertoe leid dat dit besluit eves van toepassing is op de vergunningaanvrag als bedoeld in de artikel 2:54j, eerste lid, 2:54m, eerste lid, van de Wft, met betrekking tot wisselinstelling. Zie voor de wijziging met betrekking tot wisselinstelling ook de artikelsgewijze toelichting bij onderdeel E. Stb. 2016, nr. 97 Dit artikel is gebaseerd op artikel 1:102, eerste lid, van de wet. De Autoriteit Financiële Markt is op grond van artikel 2 gehoud voor e vergunningaanvraag op grond van artikel 2:3i, eerste lid, e aanvraagformulier vast te stell. De aanvrager van e vergunning voor de uitoefing van het bedrijf van bewaarder is verplicht dit formulier te gebruik. Ook als de aanvraag elektronisch wordt ingedid, moet gebruik word gemaakt van dit aanvraagformulier. Artikel 3 1. De gegevs, bedoeld in dit besluit, word in e zodanige vorm verstrekt dat e goede beoordeling door de toezichthouder mogelijk is. 2. De opstellers van verklaring rapportages ondertek of waarmerk deze. Dit artikel is gebaseerd op artikel 1:102, eerste lid, van de wet. De gegevs moet in e zodanige vorm word aangeleverd dat e goede efficiënte afhandeling van de aanvraag door de toezichthouder mogelijk is. De aanvrager is hiervoor verantwoordelijk. De aanvraag hoeft niet via elektronische weg plaats te vind kan in e andere vorm plaatsvind, zolang R.E. Batt, januari

7 Hoofdstuk 2. Toegang tot de Nederlandse financiële markt 2.0A. Uitoef van bedrijf van afwikkelonderneming Bepaling ter uitvoering van artikel 2:3.0a, tweede lid, 2:3.0b, tweede lid, 2:3.0d, derde lid, 2:3.0g, zesde lid, 2:3.0i, derde lid, 2:3.0k, tweede lid 2:3.0m, derde lid, van de wet Stb 2013, nr 537 De invoering van wettelijk direct toezicht op afwikkelonderneming brgt met zich mee dat in het Besluit Markttoegang financiële onderneming Wft moet word voorgeschrev welke gegevs moet word overgelegd. Daarbij moet onderscheid word gemaakt tuss deg die voornems zijn afwikkeldist te verl maar nog ge vergunning behoev omdat zij minder dan 120 miljo betalingstransacties per kaldrjaar afwikkel deg die wel e vergunning behoev omdat zij zich bov die grs bevind. Aansluiting is gezocht bij de regeling betreffde het overlegg van gegevs die geld voor andere onderneming. Artikel 3.0a De gegevs, bedoeld in de artikel 2:3.0a, tweede lid, 2:3.0f, tweede lid, 2:3.0k, tweede lid, van de wet zijn: a. e opgave van de naam, het adres het telefoon- faxnummer het adres 4 van de afwikkelonderneming; b. e opgave van de rechtsvorm van de afwikkelonderneming; c. e opgave van de statutaire zetel, de statutaire naam de handelsnaam of handelsnam; d. e opgave van het nummer van inschrijving in het handelsregister; e. e gewaarmerkt afschrift van de statut; f. e opgave van de activiteit die de afwikkelonderneming voornems is te verricht. Stb 2013, nr 537 In artikel 3:0a word de gegevs goemd die moet word overgelegd door deg die die voornems zijn afwikkeldist te verl maar nog ge vergunning behoev omdat zij minder dan 120 miljo betalingstransacties per jaar afwikkel. Het betreft in hoofdzaak de naam, het adres, de rechtsvorm, het nummer van inschrijving in het handelsregister, de statut e opgave van de activiteit die de afwikkelonderneming voornems is te verricht. Zo lang de afwikkelonderneming niet e groter aantal betalingstransacties dan 120 miljo per haar afwikkelt, behoeft zij ge vergunning. Daarom kan met 4 De juiste spelling van adres is volgs het Gootschap Onze taal adres. Zie (red.). deze gegevs word volstaan. Artikel 3.0b Het aantal verrichte girale betalingstransacties waarbov e vergunning als bedoeld in artikel 2:3.0b, eerste lid, van de wet is vereist, is 120 miljo per kalderjaar. Stb 2013, nr 537 In het in te trekk wetsvoorstel afwikkeldist 5 was de drempel waarbov e afwikkelonderneming vergunningplichtig is nog uitgedrukt in e perctage van het totale transactievolume in Nederland. Bij nader inzi is dit minder geschikt. E afwikkelonderneming kt wel het aantal betalingstransacties dat zij afwikkelt, maar weet niet welk perctage dat aantal uitmaakt van het totale transactievolume in Nederland. Daarom is de drempel in artikel 2:3.0b Wft waarbov e vergunning verplicht is niet langer uitgedrukt in e perctage van het totale transactievolume maar in e aantal. Het betreft het aantal in Nederland verrichte girale betalingstransacties t aanzi waarvan de afwikkelonderneming in het voorgaande kalderjaar afwikkeldist heeft verled jegs betaaldistverlers met wie zij niet in e groep is verbond. Gekoz is voor het aantal van 120 miljo per jaar. Dit aantal komt overe met ongeveer 5% van het totale transactievolume. Voorop staat dat het doel van de ondertoezichtstelling van afwikkelonderneming geleg is in de ws de goede werking van het betalingsverkeer te behoud te bevorder. E verstoring van de afwikkeling van vijf proct van de betaaltransacties kan al ernstig zijn. Hierop is nader ingegaan in de memorie van toelichting bij Wijzigingswet financiële markt Artikel 3.0c 1. De gegevs, bedoeld in de artikel 2:3.0d, derde lid, 2:3.0i, derde lid, 2:3.0m, derde lid, van de wet zijn: a. e opgave van de naam, het adres het telefoon- faxnummer het adres 7 van de afwikkelonderneming; b. e opgave van de rechtsvorm van de afwikkelonderneming; c. e opgave van de statutaire zetel, de statutaire naam de handelsnaam of handelsnam; d. e opgave van het nummer van inschrijving in het handelsregister; e. e gewaarmerkt afschrift van de statut; f. gegevs op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordel of wordt voldaan aan hetge ingevolge artikel 3:8 van de wet is bepaald met 5 Kamerstuk , nr Kamerstuk , nr. 3, blz. 10/11. 7 De juiste spelling van adres is volgs het Gootschap Onze taal adres. Zie (red.). R.E. Batt, januari

8 betrekking tot de deskundigheid van de person die het dagelijks beleid bepal; g. gegevs op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordel of wordt voldaan aan hetge ingevolge artikel 3:9 van de wet is bepaald met betrekking tot de betrouwbaarheid van de person die het beleid bepal of mede bepal of onderdeel zijn van e orgaan dat belast is met toezicht op het beleid de algeme gang van zak; h. e beschrijving van het voorgom beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefing, bedoeld in artikel 3:10, eerste lid, van de wet; i. e beschrijving van de zeggschapsstructuur aan de hand waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordel of voldaan wordt aan artikel 3:16, eerste tweede lid, van de wet; j. e beschrijving van de inrichting van de bedrijfsvoering met betrekking tot de beheerste integere bedrijfsuitoefing, bedoeld in artikel 3:17, eerste tweede lid, van de wet; k. e beschrijving van de criteria, bedoeld in artikel 4:76a, eerste lid, van de wet, op basis waarvan de afwikkelonderneming eerlijke vrije toegang biedt tot haar dist system; l. e beschrijving van de mechanism waarmee periodiek het kostniveau, prijsniveau serviciveau de efficiëntie, bedoeld in artikel 4:76b, tweede lid, van de wet wordt beoordeeld; m. e beschrijving van de communcatieprocedures standaard als bedoeld in artikel 4:76c, eerste lid, van de wet waarvan de afwikkelonderneming voornems is gebruik te mak; n. e beschrijving van de wijze waarop de afwikkelonderneming inzicht als bedoeld in artikel 4:76d, eerste lid, van de wet in de financiële risico s de kost die zijn verbond aan de afwikkeldist biedt aan betaaldistverlers. 2. De gegevs, bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, zijn: a. e opgave van de naam, de geboortedatum, het privé-adres, het telefoon- faxnummer, het adres 8 de functie; b. e curriculum vitae; 8 De juiste spelling van adres is volgs het Gootschap Onze taal adres. Zie (red.). c. e opgave van de relevante diploma s; d. e kopie van e geldig idtiteitsbewijs; e. e opgave van refert. 3. De gegevs, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, zijn: a. e opgave van de naam, de geboortedatum, het privé-adres, het telefoon- faxnummer, het adres 9 de functie; b. e kopie van e geldig idtiteitsbewijs; c. gegevs met betrekking tot de antecedt, bedoeld in de bijlage bij dit besluit; d. e opgave van refert. 4. Het eerste lid, onderdeel g, is niet van toepassing t aanzi van person wier betrouwbaarheid voor de toepassing van de wet door e toezichthouder reeds is vastgesteld. Stb 2013, nr 537 Op grond van artikel 2:3.0c Wft moet e ieder die het bedrijf van afwikkelonderneming uitoeft jaarlijks voor 1 maart knis gev aan DNB van het aantal girale betalingstransacties dat zij in het voorgaande jaar in Nederland heeft afgewikkeld. Indi dit aantal groter dan 120 miljo, dan is de afwikkelonderneming vergunningplichtig moet zij e vergunning aanvrag. In artikel 3:0c wordt bepaald welke gegevs de afwikkelonderneming moet overlegg. Daarbij is het strami gevolgd van vergelijkbare bepaling voor andere financiële onderneming. De lijst met gegevs is uitgebreider dan de lijst, bedoeld in artikel 3:0a. Dat spreekt vanzelf: de gegevs die word goemd in artikel 3:0a zijn er niet voor bedoeld DNB de AFM in staat te stell te beoordel of de aanvrager zal voldo aan vergunningeis. Artikel 3.0d Onze Minister kan op grond van artikel 2:3.0g, vierde lid, van de wet e staat aanwijz als staat waar het toezicht in voldode mate waarborg biedt t aanzi van de belang die de wet beoogt te bescherm, indi: a. de in die staat geldde regels voor het uitoef van het bedrijf van afwikkelonderneming het toezicht op de naleving daarvan gelijkwaardig zijn aan het ingevolge de wet bepaalde met betrekking tot: 1. deskundigheid betrouwbaarheid; 2. financiële waarborg; 3. bedrijfsvoering, waaronder maatregel gericht op het bevorder handhav van e integere bedrijfsvoering; 9 De juiste spelling van adres is volgs het Gootschap Onze taal adres. Zie (red.). R.E. Batt, januari

9 4. waarborg voor e adequaat toezicht op de naleving van de in die staat gestelde regels; b. de samwerking tuss de Nederlandsche Bank de Autoriteit Financiële Markt erzijds het bevoegde gezag in die staat anderzijds is gewaarborgd; c. voor het bevoegde gezag in die staat regels geld die gelijkwaardig zijn aan die in Hoofdstuk 1.4 van de wet. Stb 2013, nr 537 Artikel 3.0d noemt de criteria op grond waarvan de minister van Financiën e staat kan aanwijz als e staat waar het toezicht in voldode mate waarborg biedt t aanzi van de belang die de wet beoogt te bescherm. Aangeslot is bij artikel die geld voor de aanwijzing van stat waar toezicht wordt uitgeoefd op andere typ financiële onderneming Uitoef van bedrijf van betaaldistverler of elektronischgeldinstelling Bepaling ter uitvoering van artikel 2:3b, tweede lid, 2:3c, eerste lid, 2:10b, tweede lid 2:10c, eerste lid, van de wet. Stb. 2009, nr. 437 In dit onderdeel wordt in het Bmfo Wft e nieuwe paragraaf ingevoegd in Hoofdstuk 2: paragraaf 2.0 Uitoef van bedrijf van betaaldistverler. In deze paragraaf is in artikel 3a opgom welke gegevs moet word verstrekt bij de aanvraag van e vergunning voor betaalinstelling. Dit artikel is e implemtatie van artikel 5 van de richtlijn. De wettelijke basis voor dit artikel is opgom in artikel 2:3b, tweede lid, van de Wft. Overigs moet word opgemerkt dat het tweede lid ge nieuwe norm stelt, aangezi deze al word gesteld door de artikel in de Wft waar de onderdel i, p q op zijn gebaseerd. Wel wordt in het tweede lid aangegev wat bij de toepassing van de goemde onderdel van het eerste lid in ieder geval dit te word overlegd. Artikel 3b betreft de implemtatie van artikel 17, eerste lid, onderdel a, b c, van de richtlijn. In artikel 3b is opgom welke gegevs e betaalinstelling aan de Nederlandsche Bank moet verstrekk bij de melding dat zij van plan is om betaaldist te gaan verl door tusskomst van e betaaldistagt. De wettelijke basis voor deze bepaling is opgom in artikel 2:3c van de Wft. Stb. 2011, nr. 673 Zie de toelichting op artikel 2. Artikel 3a 1. De gegevs, bedoeld in artikel 2:3b, tweede lid, artikel 2:10b, tweede lid, van de wet zijn: a. e opgave van de naam, het adres het telefoon- faxnummer het adres 10 van de betaaldistverler of elektronischgeldinstelling; b. e opgave van de rechtsvorm van de betaaldistverler of elektronischgeldinstelling; c. e opgave van de statutaire zetel, de statutaire naam de handelsnaam of handelsnam; d. e opgave van het nummer van inschrijving in het handelsregister; e. e gewaarmerkt afschrift van de statut; f. e opgave van de activiteit die de betaaldistverler of elektronischgeldinstelling voornems is te verricht; g. e bedrijfsplan met inbegrip van e budgetprognose voor de eerste drie boekjar waarmee wordt aangetoond dat de betaaldistverler of elektronischgeldinstelling in staat is gebruik te mak van passde evredige system, middel procedures om op e gezonde basis te operer; h. e beschrijving van de interne controlemechanism die de betaaldistverler of elektronischgeldinstelling heeft opgezet om de in de Wet ter voorkoming van witwass financier van terrorisme de in Verording (EG) nr. 1781/2006 van het Europees Parlemt de Raad van de Europese Unie van 15 november 2006 (Pb EU L 345) betreffde bij geldovermaking te voeg informatie over de betaler, neergelegde verplichting in verband met het witwass van geld terrorismefinanciering na te kom; i. e beschrijving van de organisatiestructuur, met inbegrip van, voor zover van toepassing, e beschrijving van het voorgom gebruik van agt bijkantor van de regeling voor uitbesteding, alsmede van zijn deelname in e betalingssysteem; j. e opgave van de idtiteit van person die e gekwalificeerde deelneming als bedoeld in artikel 1:1 van de wet in de betaaldistverler of elektronischgeldinstelling bezitt, alsmede de omvang van hun deelneming het bewijs van hun geschiktheid, gelet op de noodzaak de gezonde prudte bedrijfsvoering van de betaalinstelling of de elektronischgeldinstelling te 10 De juiste spelling van adres is volgs het Gootschap Onze taal adres. Zie (red.). R.E. Batt, januari

10 garander; k. e opgave van de accountantsorganisatie of, indi van toepassing, het auditkantoor, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdel a onderscheidlijk c, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, belast met de wettelijke controle als bedoeld in artikel 2 van die richtlijn van de jaarreking van de betaaldistverler of elektronischgeldinstelling; l. gegevs op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordel of wordt voldaan aan hetge ingevolge artikel 3:8 van de wet is bepaald met betrekking tot de deskundigheid van de person die het dagelijks beleid bepal; m. gegevs op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordel of wordt voldaan aan hetge ingevolge artikel 3:9 van de wet is bepaald met betrekking tot de betrouwbaarheid van de person die het beleid bepal of mede bepal of onderdeel zijn van e orgaan dat belast is met toezicht op het beleid de algeme gang van zak; n. e beschrijving van het voorgom beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefing, bedoeld in artikel 3:10, eerste lid, van de wet; o. e beschrijving van de zeggschapsstructuur aan de hand waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordel of voldaan wordt aan artikel 3:16, eerste tweede lid, van de wet; p. e beschrijving van de inrichting van de bedrijfsvoering met betrekking tot de beheerste integere bedrijfsuitoefing, bedoeld in artikel 3:17, eerste tweede lid, van de wet; q. bescheid waaruit blijkt op welke wijze wordt voldaan aan het ingevolge artikel 3:29a, eerste lid bepaalde met betrekking tot de geldmiddel die word of zijn ontvang van betaaldistgebruikers of andere betaaldistverlers; r. bescheid waaruit het eig vermog, bedoeld in artikel 3:53, eerste lid, van de wet de te verwacht solvabiliteit, bedoeld in artikel 3:57, eerste lid, van de wet blijk; s. bescheid waaruit blijkt op welke wijze wordt voldaan aan het ingevolge artikel 3:29a, tweede lid, bepaalde met betrekking tot de geldmiddel die word of zijn ontvang in ruil voor elektronisch geld dat is uitgegev. 2. Bij de toepassing van het eerste lid, aanhef onderdel i, p, q s, geeft de betaaldistverler of elektronischgeldinstelling e beschrijving van de regeling voor accountantscontrole de organisatorische regeling die zij heeft getroff voor het nem van alle redelijke maatregel om de belang van betaaldistgebruikers of houders van elektronisch geld te bescherm om de continuïteit betrouwbaarheid bij het uitvoer van betaaldist dan wel de uitgifte van elektronisch geld te garander. 3. De gegevs, bedoeld in het eerste lid, onderdeel l, zijn: a. e opgave van de naam, de geboortedatum, het privé-adres, het telefoon- faxnummer, het adres 11 de functie; b. e curriculum vitae; c. e opgave van de relevante diploma s; d. e kopie van e geldig idtiteitsbewijs; e. e opgave van refert. 4. De gegevs, bedoeld in het eerste lid, onderdeel m, zijn: a. e opgave van de naam, de geboortedatum, het privé-adres, het telefoon- faxnummer, het adres 12 de functie; b. e kopie van e geldig idtiteitsbewijs; c. gegevs met betrekking tot de antecedt, bedoeld in de bijlage bij dit besluit; d. e opgave van refert. 5. Het eerste lid, onderdeel m, is niet van toepassing t aanzi van person wier betrouwbaarheid voor de toepassing van de wet door e toezichthouder reeds is vastgesteld. Stb. 2011, nr. 673 Zie de toelichting op artikel 2. Artikel 3b De gegevs, bedoeld in de artikel 2:3c, eerste lid, 2:10c, eerste lid, van de wet zijn: a. e opgave van de naam, het adres, het 11 De juiste spelling van adres is volgs het Gootschap Onze taal adres. Zie (red.). 12 De juiste spelling van adres is volgs het Gootschap Onze taal adres. Zie (red.). R.E. Batt, januari

11 telefoon- faxnummer het adres 13 van de betaaldistagt; b. e beschrijving van de interne controlemechanism die door de betaaldistagt zull word gebruikt om de in de Wet ter voorkoming van witwass financier van terrorisme geregelde verplichting na te kom; c. de idtiteit van de person die het beleid van de betaaldistagt bepal of mede bepal, alsmede gegevs waaruit blijkt dat zij betrouwbaar deskundig zijn. Stb. 2011, nr. 673 Zie de toelichting op artikel A Uitoef van het bedrijf van bewaarder Bepaling ter uitvoering van artikel 2:3i, tweede lid, van de wet Stb. 2016, nr. 97 Artikel 3c is gebaseerd op artikel 2:3i, tweede lid, van de wet verwerkt het gewijzigde artikel 23, tweede lid, onderdeel c, van de richtlijn icbe s. Artikel 3c heeft betrekking op de situatie waarin e aanvraag voor de vergunning voor het uitoef van het bedrijf van bewaarder wordt ingedid. Artikel 3c, eerste lid, onderdel a tot met e, sprek voor zich. E bewaarder kan de activa van icbe s bewar maar ook de activa van beleggingsinstelling. Aangezi beleggingsinstelling aanzilijk van elkaar kunn verschill (dk aan vastgoedfonds, private equity fonds) is in onderdeel f bepaald dat indi de bewaarder voornems is de activa van beleggingsinstelling te bewar bij de vergunningaanvraag dit te word aangegev voor welke type beleggingsinstelling de bewaarder voornems is de activa te bewar. Tevs dit de bewaarder de vermogscategorieën de regio s waarin door de beleggingsinstelling wordt belegd, aan te gev. Onderdeel g bepaalt t aanzi van welke person gegevs voor de geschiktheidstoets moet word verstrekt. In onderdeel h is bepaald t aanzi van welke person gegevs voor de betrouwbaarheidstoets moet word verstrekt. Onderdeel i verwijst naar het voorgom beleid inzake de integere bedrijfsvoering zoals opgom in artikel 4:11 van de wet. Tevs dit de aanvrager e beschrijving van de zeggschapsstructuur van de bedrijfsvoering te gev (onderdel j k). Aan de hand van deze beschrijving kan de AFM toets of is voldaan aan de artikel 4:13 4:14 van de Wft. Tslotte is in onderdeel l bepaald dat bescheid di te word verstrekt waaruit blijkt dat aan het bepaalde ingevolge artikel 3:53, eerste lid, van de wet met betrekking tot het minimum eig vermog is voldaan. 13 De juiste spelling van adres is volgs het Gootschap Onze taal adres. Zie (red.). In het tweede lid word de gegevs die moet word overgelegd t behoeve van de geschiktheidstoets uitgewerkt in het derde lid de gegevs betreffde de betrouwbaarheidstoets. De naam omvat zowel de voornaam als de geslachtsnaam. Het begrip «privé-adres» omvat het woonadres van betrokke. Het vierde lid vloeit voort uit artikel 4:10, tweede lid, van de Wft. Daarin is bepaald dat de betrouwbaarheid van e persoon als bedoeld in het eerste lid van dat artikel buit twijfel staat wanneer dat emaal door e toezichthouder voor de toepassing van de wet is vastgesteld, zolang niet e wijziging in de relevante feit of omstandighed e redelijke aanleiding geeft tot e nieuwe beoordeling. In beginsel hoev bij de aanvraag derhalve ge gegevs over de betrouwbaarheid overgelegd te word als e persoon eerder getoetst is. De AFM moet (gemotiveerd) besliss dat er aanleiding is voor e nieuwe beoordeling. Artikel 3c 1. De gegevs, bedoeld in artikel 2:3i, tweede lid, van de wet zijn: a. e opgave van de naam het adres van de bewaarder; b. e opgave van de rechtsvorm van de bewaarder; c. e opgave van de statutaire zetel, statutaire naam de handelsnaam of handelsnam; d. e opgave van het nummer van inschrijving in het handelsregister; e. e gewaarmerkt afschrift van de statut; f. e opgave van de voorgom bewaartak, met name of het bewar van de activa betrekking heeft op beleggingsinstelling of icbe s. Indi de aanvraag betrekking heeft op het bewar van de activa voor beleggingsinstelling: e opgave van het type beleggingsinstelling de vermogscategorieën de regio s waarin door de beleggingsinstelling wordt belegd; g. gegevs op basis waarvan de Autoriteit Financiële Markt kan beoordel of voldaan wordt aan hetge ingevolge artikel 4:9 van de wet is bepaald met betrekking tot de geschiktheid van de person die het dagelijks beleid bepal; h. gegevs op basis waarvan de Autoriteit Financiële Markt kan beoordel of voldaan wordt aan hetge ingevolge artikel 4:10 van de wet is bepaald met betrekking tot de betrouwbaarheid van de person die het beleid bepal of mede bepal of onderdeel zijn van e orgaan dat belast is met toezicht op het beleid de algeme gang van zak; R.E. Batt, januari

12 i. e beschrijving van het voorgom beleid met betrekking tot de integere bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 4:11 van de wet; j. e beschrijving van de zeggschapsstructuur, aan de hand waarvan de Autoriteit Financiële Markt kan beoordel of voldaan wordt aan artikel 4:13 van de wet; k. e beschrijving van de bedrijfsvoering bedoeld in het bepaalde ingevolge artikel 4:14 van de wet; l. bescheid waaruit blijkt dat aan het bepaalde ingevolge artikel 3:53, eerste lid, van de wet met betrekking tot het minimum eig vermog is voldaan. 2. De gegevs, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, zijn: a. e opgave van de naam, geboortedatum, het privé-adres, het telefoon- faxnummer, adres 14 de functie; b. e curriculum vitae; c. e opgave van de relevante diploma s; d. e kopie van e geldig idtiteitsbewijs; e. e opgave van refert. 3. De gegevs, bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, zijn: a. e opgave van de naam, geboortedatum, het privé-adres, het telefoon- faxnummer, adres 15 de functie; b. e kopie van e geldig idtiteitsbewijs; c. gegevs met betrekking tot antecedt, bedoeld in de bijlage bij dit besluit; d. e opgave van refert. 4. Het eerste lid, onderdeel h, is niet van toepassing t aanzi van person wier betrouwbaarheid voor de toepassing van de wet door e toezichthouder reeds is vastgesteld. 14 De juiste spelling van adres is volgs het Gootschap Onze taal adres. Zie (red.). 15 De juiste spelling van adres is volgs het Gootschap Onze taal adres. Zie (red.). 2.1 Uitoef van bedrijf van clearinginstelling Bepaling ter uitvoering van de artikel 2:5, tweede lid, 2:6, tweede lid, 2:7, tweede lid 2:9, eerste lid van de wet Stb 2013, nr 537 De wijziging in deze onderdel di ter reparatie van e onjuiste verwijzing. In het Besluit Markttoegang financiële onderneming Wft werd verwez naar artikel 2:6, eerste lid, van de Wft: dit hoort artikel 2:6, tweede lid, van de Wft te zijn is aldus gewijzigd. Artikel 4 1. De gegevs, bedoeld in artikel 2:5, tweede lid, van de wet zijn: a. e opgave van de naam, het adres het telefoon- faxnummer van de clearinginstelling; b. e opgave van de rechtsvorm van de clearinginstelling; c. indi de clearinginstelling e rechtspersoon is, e opgave van de statutaire zetel, de statutaire naam de handelsnaam of handelsnam; d. indi de clearinginstelling is ingeschrev in het handelsregister, e opgave van het nummer van inschrijving; e. indi aanwezig, e gewaarmerkt afschrift van de statut; f. e opgave van activiteit die de clearinginstelling voornems is te verricht; g. gegevs op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordel of voldaan wordt aan hetge ingevolge artikel 3:8 van de wet is bepaald met betrekking tot de deskundigheid van de person die het dagelijks beleid bepal; h. gegevs op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordel of voldaan wordt aan hetge ingevolge artikel 3:9 van de wet is bepaald met betrekking tot de betrouwbaarheid van de person die het beleid bepal of mede bepal of onderdeel zijn van e orgaan dat belast is met toezicht op het beleid de algeme gang van zak; i. e beschrijving van het voorgom beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefing, bedoeld in artikel 3:10, eerste lid, van de wet; j. e beschrijving van de zeggschapsstructuur aan de hand waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordel of voldaan wordt aan artikel 3:16 van de wet; k. e beschrijving van de inrichting van de bedrijfsvoering met betrekking tot R.E. Batt, januari

13 de beheerste integere bedrijfsuitoefing, bedoeld in artikel 3:17, eerste lid, van de wet; l. bescheid waaruit het eig vermog, bedoeld in artikel 3:53, eerste lid, van de wet de te verwacht solvabiliteit, bedoeld in artikel 3:57, eerste lid, van de wet liquiditeit, bedoeld in artikel 3:69, eerste lid, van de wet blijk. 2. De gegevs, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, zijn: a. e opgave van de naam, de geboortedatum, het privé-adres, het telefoon- faxnummer de functie; b. e curriculum vitae; c. e opgave van de relevante diploma s; d. e kopie van e geldig idtiteitsbewijs; e. e opgave van refert. 3. De gegevs, bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, zijn: a. e opgave van de naam, de geboortedatum, het privé-adres, het telefoon- faxnummer de functie; b. e kopie van e geldig idtiteitsbewijs; c. gegevs met betrekking tot de antecedt, bedoeld in de bijlage bij dit besluit; d. e opgave van refert. 4. Het eerste lid, onderdeel h, is niet van toepassing t aanzi van person wier betrouwbaarheid voor de toepassing van de wet door e toezichthouder reeds is vastgesteld. Dit artikel regelt de aanvraag van e vergunning voor het uitoef van het bedrijf van clearinginstelling door e onderneming met zetel in Nederland. Zie, vanwege de overekomst met de aanvraag voor het bedrijf van kredietinstelling, de toelichting op artikel 8. Stb. 2009, nr. 524 In de artikel 4, 6, 10, 11d, 22, 23, 30, 31d, tot met 46, BMfo is telks de verwijzing vervall naar het lid van het wetsartikel waarin de grondslag voor e algeme maatregel van bestuur is opgom. E verwijzing naar e dergelijke grondslag is overbodig. Artikel 5 Onze Minister kan op grond van artikel 2:6, tweede lid, van de wet e staat aanwijz als staat waar het toezicht in voldode mate waarborg biedt t aanzi van de belang die de wet beoogt te bescherm indi: a. de in die staat geldde regels voor het uitoef van het bedrijf van clearinginstelling het toezicht op de naleving daarvan gelijkwaardig zijn aan het ingevolge de wet bepaalde met betrekking tot: 1. deskundigheid betrouwbaarheid; 2. financiële waarborg; 3. bedrijfsvoering, waaronder maatregel gericht op het bevorder handhav van e integere bedrijfsvoering; 4. waarborg voor e adequaat toezicht op de naleving van de in die staat gestelde regels; b. de samwerking tuss de Nederlandsche Bank het bevoegde gezag in die staat is gewaarborgd; c. voor het bevoegde gezag in die staat regels geld die gelijkwaardig zijn aan die in Hoofdstuk 1.4 van de wet. Zie de toelichting op artikel 34. Stb 2013, nr 537 Zie de toelichting bij paragraaf 2.1 (red.). Artikel 6 1. De gegevs, bedoeld in artikel 2:7, tweede lid, van de wet zijn: a. e opgave van de naam, het adres het telefoon- faxnummer van de clearinginstelling; b. e opgave van de rechtsvorm van de clearinginstelling; c. indi de clearinginstelling e rechtspersoon is, e opgave van de statutaire zetel, de statutaire naam de handelsnaam of handelsnam; d. indi de clearinginstelling is ingeschrev in het handelsregister, e opgave van het nummer van inschrijving; e. het adres van het bijkantoor; f. indi aanwezig, e gewaarmerkt afschrift van de statut; g. e opgave van activiteit die de clearinginstelling voornems is te verricht vanuit het bijkantoor; h. gegevs op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordel of voldaan wordt aan hetge ingevolge artikel 3:8 van de wet is bepaald met betrekking tot de deskundigheid van de person die het dagelijks beleid bepal; i. gegevs op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordel of voldaan wordt aan hetge ingevolge artikel 3:9 van de wet is bepaald met betrekking tot de betrouwbaarheid van de person die het beleid bepal of me- R.E. Batt, januari

14 de bepal of onderdeel zijn van e orgaan dat belast is met toezicht op het beleid de algeme gang van zak; j. e beschrijving van het voorgom beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefing, bedoeld in artikel 3:10, eerste lid, van de wet, vanuit het bijkantoor; k. e beschrijving van de inrichting van de bedrijfsvoering met betrekking tot de beheerste integere bedrijfsuitoefing, bedoeld in artikel 3:17, eerste lid, van de wet vanuit het bijkantoor; l. gegevs waaruit het eig vermog, als bedoeld in artikel 3:53, eerste lid, de te verwacht solvabiliteit, bedoeld in artikel 3:57, eerste lid, van de wet liquiditeit, bedoeld in artikel 3:63, eerste, van de wet blijk. 2. De gegevs, bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, zijn: a. e opgave van de naam, de geboortedatum, het privé-adres, het telefoon- faxnummer de functie; b. e curriculum vitae; c. e opgave van de relevante diploma s; d. e kopie van e geldig idtiteitsbewijs; e. e opgave van refert. 3. De gegevs, bedoeld in het eerste lid, onderdeel i, zijn: a. e opgave van de naam, de geboortedatum, het privé-adres, het telefoon- faxnummer de functie; b. e kopie van e geldig idtiteitsbewijs; c. gegevs met betrekking tot de antecedt, bedoeld in de bijlage bij dit besluit; d. e opgave van refert. 4. Het eerste lid, onderdeel i, is niet van toepassing t aanzi van person wier betrouwbaarheid voor de toepassing van de wet door e toezichthouder reeds is vastgesteld. Dit artikel regelt de vergunningaanvraag van e clearinginstelling met zetel buit Nederland die haar bedrijf uitoeft vanuit e in Nederland geleg bijkantoor. Deze aanvraag wordt op dezelfde wijze behandeld als die van e kredietinstelling met zetel in e staat die ge lidstaat is die haar bedrijf wil uitoef vanuit e in Nederland geleg bijkantoor. Die situatie wordt geregeld in artikel 10. Zie daarom de toelichting op dat artikel. Stb. 2009, nr. 524 Zie de toelichting bij artikel 4. Artikel 7 De gegevs, bedoeld in artikel 2:9, eerste lid, van de wet zijn: a. het adres van zijn zetel dat van de vestiging van waaruit de clearinginstelling voornems is de dist te verricht; b. e gewaarmerkt afschrift van de statut; c. de vermelding van de bevoegdheid om in de staat van de zetel het bedrijf van clearinginstelling uit te oef; d. de vermelding of sprake is van de daadwerkelijke uitoefing van het bedrijf van clearinginstelling vanuit de staat van de zetel; e. gegevs waaruit het eig vermog, bedoeld in artikel 3:53, eerste lid van de wet, van de clearinginstelling de te verwacht solvabiliteit als bedoeld in artikel 3:57, eerste lid, van de wet, van de clearinginstelling blijk; f. de naam het privé-adres van de person die het dagelijks beleid van het bijkantoor van de clearinginstelling bepal; g. de naam het privé-adres van de person die het beleid van het bijkantoor van de clearinginstelling bepal of mede bepal. Stb. 2009, nr. 524 Artikel 7 geeft uitvoering aan het bepaalde in artikel 2:9, eerste lid, Wft terzake van de knisgeving als bedoeld in artikel 2:8, eerste lid, Wft. Artikel 2:8 heeft betrekking op distverling vanuit zowel lidstat als stat die ge lidstaat zijn. Daarom is «lidstaat» vervang door «staat». 2.2 Uitoef van bedrijf van bank Bepaling ter uitvoering van de artikel 2:12, vierde lid, 2:13, tweede lid, 2:17, tweede lid, 2:21, tweede lid 2:22, tweede lid van de wet Stb. 2008, nr. 581 De wijziging in dit onderdeel herstelt onjuiste verwijzing. Stb 2015, nr 296 Deze onderdel betreff wijziging die verband houd met vernummering van artikelled door de Uitvoeringswet verording banktoezicht. Artikel 8 1. De gegevs, bedoeld in artikel 2:12, vierde lid, van de wet zijn: a. e opgave van de naam, het adres het telefoon- faxnummer van de bank; b. e opgave van de rechtsvorm van de bank; c. indi de bank e rechtspersoon is, e opgave van de statutaire zetel, de R.E. Batt, januari

15 statutaire naam de handelsnaam of handelsnam; d. indi de bank is ingeschrev in het handelsregister, e opgave van het nummer van inschrijving; e. indi aanwezig, e gewaarmerkt afschrift van de statut; f. e opgave van activiteit die de bank voornems is te verricht; g. gegevs op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordel of voldaan wordt aan hetge ingevolge artikel 3:8 van de wet is bepaald met betrekking tot de deskundigheid van de person die het dagelijks beleid bepal; h. gegevs op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordel of voldaan wordt aan hetge ingevolge artikel 3:9 van de wet is bepaald met betrekking tot de betrouwbaarheid van de person die het beleid bepal of mede bepal of onderdeel zijn van e orgaan dat belast is met toezicht op het beleid de algeme gang van zak; i. e beschrijving van het voorgom beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefing, bedoeld in artikel 3:10, eerste lid, van de wet; j. e beschrijving van de zeggschapsstructuur aan de hand waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordel of voldaan wordt aan artikel 3:16 van de wet; k. e beschrijving van de inrichting van de bedrijfsvoering met betrekking tot de beheerste integere bedrijfsuitoefing, bedoeld in artikel 3:17, eerste lid, van de wet; l. indi van toepassing, e beschrijving van het geconsolideerde toezicht, bedoeld in artikel 3:31 van de wet; m. bescheid waaruit het eig vermog, 16 bedoeld in artikel 3:53, eerste lid van de wet de te verwacht solvabiliteit, bedoeld in artikel 3:57, eerste lid, van de wet liquiditeit, bedoeld in artikel 3:63, eerste lid, van de wet blijk; n. indi van toepassing: 1. e opgave van de idtiteit van de houders van e gekwalificeerde deelneming als bedoeld in artikel 3:95 van de wet de omvang van 16 Bij het Meldpunt Wft van het Ministerie van Financiën is opgemerkt dat art. 8 lid 1, onder m, spreekt van het te verwacht eig vermog als bedoeld in art. 3:53 lid 1 Wft. Art. 3:53 lid 1 Wft gaat echter niet over het te verwacht eig vermog. Het Ministerie van Financiën heeft geantwoord dat dit wordt aangepast (red.). die deelneming of, bij gebreke van gekwalificeerde deelneming, van de twintig grootste aandeelhouders of vnot; 2. gegevs op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordel of voldaan wordt aan hetge ingevolge artikel 3:99 van de wet is bepaald met betrekking tot de betrouwbaarheid van de aanvrager of houder van e verklaring van ge bezwaar die op grond van zijn gekwalificeerde deelneming het beleid van de betrokk onderneming zou kunn bepal of mede bepal of zou bepal of mede bepal; 3. bescheid waaruit de financiële positie de juridische groepsstructuur van de aanvrager of houder van e verklaring van ge bezwaar blijk; o. indi de bank e dochtermaatschappij is van e bank met zetel in e andere staat: e verklaring van de toezichthoudde instantie van de staat waar die bank haar zetel heeft of de Europese Ctrale Bank, waaruit blijkt dat deze toezichthoudde instantie of de Europese Ctrale Bank goedgekeurd heeft dat laatstbedoelde bank e dochtermaatschappij heeft die voornems is in Nederland het bedrijf van bank uit te oef. 2. De gegevs, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, zijn: a. e opgave van de naam, de geboortedatum, het privé-adres, het telefoon- faxnummer de functie; b. e curriculum vitae; c. e opgave van de relevante diploma s; d. e kopie van e geldig idtiteitsbewijs; e. e opgave van refert. 3. De gegevs, bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, zijn: a. e opgave van de naam, de geboortedatum, het privé-adres, het telefoon- faxnummer de functie; b. e kopie van e geldig idtiteitsbewijs; c. gegevs met betrekking tot de antecedt, bedoeld in de bijlage bij dit besluit; d. e opgave van refert. 4. Het eerste lid, onderdel h n, onder 2, is niet van toepassing t aanzi van person wier betrouwbaarheid voor de R.E. Batt, januari

16 toepassing van de wet door e toezichthouder reeds is vastgesteld. Dit artikel geldt voor de aanvraag van e vergunning tot de uitoefing van het bedrijf van kredietinstelling door e ieder met zetel in Nederland. Onderdel a tot met c behoev ge toelichting. Onderdeel d: de eis het inschrijvingsnummer in het handelsregister over te legg werd niet gesteld in de Wtk Onderdeel e: de eis dat e afschrift van de akte van oprichting e exemplaar van de statut moet word overgelegd, werd in artikel 26, eerste lid, onderdeel a, van de Wtv 1993 artikel 12, eerste lid, van de Wtn gesteld, niet in de Wtk Het is in het algeme niet zinvol de eis dat de akte van oprichting wordt overgelegd te stell; zie hieromtrt ook het algeme gedeelte van deze nota van toelichting. De eis dat de statut word overgelegd is wel zinvol, ook voor kredietinstelling. Aangezi aan kredietinstelling niet de eis wordt gesteld dat zij rechtspersoon zijn, is het mogelijk dat statut ontbrek. Om met die situatie reking te houd zijn de woord indi aanwezig opgom. Indi de kredietinstelling al statut heeft, brgt deze eis verwaarloosbare administratieve last met zich mee. Onderdeel f: onder de Wtk 1992 werd, anders dan bij verzekeraars, ge nadere eis gesteld aan de programma s van werkzaamhed van clearinginstelling bank. Dit gaf de aanvrager weinig houvast; hij wist niet precies waaraan het programma van werkzaamhed dide te voldo. In artikel 8 wordt in plaats van het overlegg van e programma van werkzaamhed het overlegg van e opgave van activiteit gevraagd, teinde de aanvrager meer houvast te gev. Onderdel g h: hier is gekoz voor de woord person die het dagelijks beleid bepal, onderscheidlijk person die het beleid bepal, overekomstig de terminologie in de artikel 3:8 3:9 van de wet. Person die het dagelijks beleid of het beleid van de groep waartoe de aanvrager behoort bepal word niet afzonderlijk goemd, maar voor zover zij wel het dagelijks beleid of het beleid van de financiële onderneming bepal, vall zij ook onder dit artikel. Zie ook de toelichting op de artikel Onderdeel i verwijst naar het voorgom beleid inzake de integere bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3:10 van de wet. Onderdeel j is overgom uit artikel 8, eerste lid, onderdeel j, van de Wtk Onderdeel k bestaat uit e samvoeging van de begripp de voorzie administratieve organisatie interne controle van de artikel 16, tweede lid, onderdeel b, 16b, tweede lid, onderdeel b, van de Wtk 1992 het begrip de maatregel gericht op het bevorder handhav van e integere bedrijfsvoering, zoals goemd in de artikel 16, tweede lid, onderdeel c 16b, tweede lid, onderdeel c, van de Wtk Het nieuwe overkoepelde begrip, in lijn met artikel 3:17 van de wet, is de maatregel gericht op het bevorder handhav van de beheerste integere bedrijfsuitoefing. Onderdeel l: op grond van deze bepaling di gegevs betreffde het geconsolideerde toezicht te word overgelegd, indi van toepassing. Deze gegevs werd als zodanig niet goemd in de Wtk 1992, maar dat deze did te word overgelegd kon wel uit de Wtk 1992 word afgeleid. In artikel 9, vijfde lid, Wtk 1992 was bepaald dat DNB de vergunning kon weiger indi zij van oordeel was dat de toezichthoudde autoriteit van de staat van de zetel ge of onvoldode geconsolideerd toezicht uitoeft. Onderdeel m ziet op de gegevs die moet word overgelegd om in het kader van de vergunningaanvraag te beoordel of zal word voldaan aan de financiële eis. Beoogd is artikel 8, eerste lid, onderdeel f, van de Wtk 1992 artikel 25, eerste lid, van de Wtv 1993 juncto artikel 3, onderdeel c, van de Regeling programma van werkzaamhed verzekeringsbedrijf 1994 ( andere bepaling met soortgelijke inhoud) te harmoniser. In de Wtk 1992 werd geëist dat wordt overgelegd e jaarreking of opingsbalans, welke moet zijn voorzi van e verklaring omtrt de getrouwheid, ondertekd door e accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Deze regeling gaat terug op de richtlijn bank 17. In artikel 5 van deze richtlijn word wel in het kader van de markttoetreding eis gesteld aan eig vermog, maar er wordt niet bepaald hoe moet word aangetoond dat aan de eis is voldaan. Wel wordt in artikel 8 van die richtlijn bepaald dat de vergunningaanvraag vergezeld moet gaan van e programma van werkzaamhed. Bepaald wordt in de richtlijn dat daarin de aard van de beoogde verrichting alsmede de organisatiestructuur van de onderneming moet word vermeld; nadere eis aan het programma van werkzaamhed word in de richtlijn bank niet gesteld. De richtlijn eist in het bijzonder niet dat e jaarreking of opingsbalans wordt overgelegd. De eis in artikel 8, eerste lid, onderdeel f, van de Wtk 1992 dat de over te legg gegevs bestaan uit e jaarreking of opingsbalans, ging dus verder dan de richtlijn. De regeling van de over te legg gegevs voor e verzekeraar is als volgt. De richtlijn voor levsverzekeraars schadeverzekeraars eis dat e programma van werkzaamhed wordt overgelegd. De richtlijn zelf stell nadere eis aan het programma van werkzaamhed. Artikel 7 van de richtlijn levsverzekeraars artikel 9 van de eerste richtlijn schadeverzekeraars eis dat het programma van werkzaamhed de bestanddel omvat die het minimumgarantiefonds vorm, de te verwacht inrichtingskost van de administratieve dist van het productiet de financiële middel ter dekking daarvan, voor de eerste drie boekjar voorts e gedetailleerde prognose van de vermoedelijke ontvangst uitgav, de te verwacht kaspositie e raming betreffde de financiële middel ter dekking van de verplichting van de solvabiliteitsmarge. In artikel 3, onderdeel c, van de Regeling programma van werkzaamhe- 17 Richtlijn nr. 2000/12/EG van het Europees Parlemt de Raad van de Europese Unie van 20 maart 2000 betreffde de toegang tot de uitoefing van de werkzaamhed van kredietinstelling (PbEG L 141) R.E. Batt, januari