Amsterdam Business School Waarderelevantie van segmentinformatie na de toepassing van IFRS 8 Operationele Segmenten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Amsterdam Business School Waarderelevantie van segmentinformatie na de toepassing van IFRS 8 Operationele Segmenten"

Transcriptie

1 Amsterdam Business School Waarderelevantie van segmentinformatie na de toepassing van IFRS 8 Operationele Segmenten Name: H. Şahin Student number: Date: 19 juli 2013 MSc Accountancy & Control, specialization Accountancy Faculty of Economics and Business, University of Amsterdam First supervisor: dr. A.J. Brouwer RA Second supervisor: dr. J. van Raak

2 Abstract For investors and other users of the annual reports segment information is one of the most vital aspects of financial reporting. In 2009 IAS 14R Segment Reporting was replaced by IFRS 8 Operating Segments. The consequence of this change is that the segment reporting is based on internal reporting instead of on risks and on returns. Because some believe that segment disclosure based on internal reporting will create a lower decision usefulness of segment information for investors, the use of IFRS 8 is criticized. In this research it is investigated whether the use of IFRS 8 increased the value relevance of segment information for the FTSE Eurotop firms (most highly capitalized blue chip firms in Europe). Value relevance is measured using the Ohlson model. In an [OLS] regression it is found that the explanatory power of reported segment profits increased after implementation of IFRS 8. The research sample consists of 50 stock exchange quoted European firms during the periods 2006 up and included 2007 and 2010 up to and included In addition in this research is found: 1) That due to the implementation of IFRS 8 the number of segments disclosed has not increased significantly; 2) That the unallocated part of the consolidated earnings significantly has increased, which in this case implies that more corporate and financing costs remain unallocated; and 3) That with respect to consolidated profits during the investigation period the explanatory power of the segment profits is higher. 4) That unallocated items contains significant relevant information that can be used for firm s valuation. Keywords: Operating Segments, Ohlson Model, Value relevance, IFRS, IFRS 8, IAS 14R, FTSE Eurotop 100, Disclosure, Unallocated costs Data Availability: data are available in WRDS and in the Annual Reports. The WRDS database in this research used is the Compustat Global database. The data in the Annual Reports have been hand-collected. 2

3 Inhoudsopgave 1 Introductie Literatuuronderzoek Waarderelevantie van accounting informatie Waarderelevantie van segmentinformatie Hypothesen Onderzoeksopzet Methodologie Methodologie betreffende de effecten van IFRS Methodologie betreffende de regressieanalyse Vaststellen omvang steekproef en dataverzameling Resultaten Effecten van IFRS Toetsing van hypothese 1A Toetsing van hypothese 1B Resultaten Regressieanalyse Beschrijvende waarden Analytische resultaten Conclusie Referenties Bijlagen

4 1 Introductie Op 30 november 2006 heeft de International Accounting Standards Board (IASB) een nieuwe standaard betreffende segmentinformatie gepubliceerd, International Financial Reporting Standards 8 Operating segments (IFRS 8), die de International Accounting Standards 14R segment reporting (IAS 14R) heeft vervangen. Deze standaard is door beursgenoteerde ondernemingen in de Europese Unie in de geconsolideerde jaarrekening toegepast voor de boekjaren die starten op of na 1 januari Het belangrijkste verschil tussen de inhoud van IFRS 8 en de inhoud van IAS 14R is dat IFRS 8 als uitgangspunt heeft het zogenoemde through the eyes of management perspectief in plaats van segmenteren op basis van de risico - en rendementskarakteristieken. Deze management approach impliceert dat de in de geconsolideerde jaarrekening verantwoorde segmentinformatie geheel is gebaseerd op de interne rapportage. In de Europese Unie was de vervanging van IAS 14R door IFRS 8 controversieel. De weerstand betrof in het bijzonder de hiervoor gesignaleerde management approach. De voorstanders van de toepassing van IFRS 8 communiceren, omdat IFRS 8 realiseert dat de beleggers over dezelfde segmentinformatie beschikken als de managers, dat de gepubliceerde segmentinformatie meer relevant en meer betrouwbaar is geworden (Alfredson e.a. 2009). Door de toepassing van IFRS 8 moet de informatieasymmetrie tussen de managers en beleggers worden verkleind. Véron (2007) communiceert dat de toepassing van IFRS 8 meer voldoet aan de belangen van de opstellers (lees managers) en de toepassing van IAS 14R voldeed meer aan de belangen van de gebruikers. Dit kan het geval zijn als een onderneming haar interne rapportage naar de wens van de managers zou aanpassen, op basis van IFRS 8 moet de onderneming in de geconsolideerde jaarrekening rapporteren conform deze aangepaste interne rapportage. Doordat de interne rapportage bij ondernemingen kan wijzigen, bevordert dit niet de vergelijkbaarheid van de gepubliceerde segmentinformatie. Eind 2012 communiceert Eumedion (koepelorganisatie van institutionele beleggers) in haar reactie op het verzoek van IASB tot informatie over de werking van IFRS 8 dat ze kritisch is over de werking van IFRS 8 en spreekt haar voorkeur uit voor de terugkeer naar het toepassen van IAS 14R. 4

5 Dienaangaande bestaat de te beantwoorden vraag of de toepassing van IFRS 8 voor de beleggers zoals door de tegenstanders van de toepassing van IFRS 8 wordt gecommuniceerd, tot minder bruikbare segmentinformatie heeft geleid. Of heeft IFRS 8 geleid tot meer bruikbare segmentinformatie zoals door de voorstanders van de toepassing van IFRS 8 wordt gecommuniceerd. Anders geformuleerd is de waarderelevantie (value relevance) van de gepubliceerde segmentinformatie door de toepassing van IFRS 8 gestegen. In deze scriptie wordt onderzocht of de waarderelevantie van de gepubliceerde segmentinformatie na de toepassing van IFRS 8 is gestegen door gebruik te maken van het Ohlson Model (Ohlson, 1995). De onderzoeksvraag is daarom als volgt: Is de verklarende kracht van het resultaat op segmentniveau ten opzichte van het resultaat op geconsolideerd niveau groter door de toepassing van IFRS 8 Operationele Segmenten? Als de verklarende kracht van het resultaat op segmentniveau ten opzichte van het resultaat op geconsolideerd niveau na de toepassing van IFRS 8 groter is, impliceert dit dat de waarderelevantie van de gepubliceerde segmentinformatie is gestegen. De structuur van deze scriptie is als volgt. In hoofdstuk 2 wordt aandacht besteed aan eerdere onderzoeken en worden de hypothesen in hoofdstuk 3 gedefinieerd. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 de opzet van het empirische deel van dit onderzoek toegelicht. De bevindingen als gevolg van het empirische deel van dit onderzoek worden in hoofdstuk 5 nader geanalyseerd en in hoofdstuk 6 ten slotte volgt de conclusie. 5

6 2 Literatuuronderzoek Dit hoofdstuk betreft het literatuuronderzoek. In paragraaf 2.1 wordt aandacht besteed aan de relevantie van accounting informatie. Vervolgens wordt in paragraaf 2.2 de relevantie van de segmentinformatie toegelicht. 2.1 Waarderelevantie van accounting informatie De aandacht in de wetenschappelijke economische literatuur voor de relevantie van de accounting informatie is veroorzaakt door twee empirische onderzoeken die hierna wordt toegelicht. Ball en Brown (1968) hebben een empirisch onderzoek uitgevoerd op 261 beursgenoteerd ondernemingen in de Verenigde Staten betreffende de periode van 1957 tot 1965 gericht op de relatie tussen onverwachte winsten en aandelenrendementen. In dit onderzoek hebben Ball en Brown vastgesteld dat de aandelenkoers reageert op de accounting informatie. In hetzelfde jaar heeft Beaver (1968) in een onderzoek vastgesteld dat na de bekendmaking van de winsten de volume van de aandelen exponentieel stegen. Na deze onderzoeken volgde veel onderzoek gericht op het vaststellen van de relevantie van gepubliceerde informatie. Op basis van de bevindingen in deze onderzoeken is gebleken dat de gepubliceerde accounting informatie relevant is voor de beleggers bij het voorspellen van de verwachte waarde en de risico s van de aandelenrendementen. De mate van bruikbaarheid voor de beleggers is gemeten door de omvang van volume- of prijsverandering te onderzoeken nadat de accounting informatie is gepubliceerd (Scott, 2011). Indien een gebeurtenis (zoals de publicatie van accounting informatie) invloed heeft op de waarde van de onderneming, wordt dit in de wetenschappelijke literatuur als waarderelevant (value relevant) gekwalificeerd. Dienaangaande is de waarderelevantie van de gepubliceerde accounting informatie de invloed van deze informatie op de marktwaarde (aandelenkoers) van de onderneming. 6

7 2.2 Waarderelevantie van segmentinformatie Het uitgangspunt voor de externe financiële verslaggeving is in het bijzonder de geconsolideerde jaarrekening. Deze verschaft het totaalbeeld van de samenstelling van het vermogen en de omvang en de samenstelling van het resultaat. De geconsolideerde jaarrekening verschaft echter geen inzicht in het resultaat per activiteit of per geografisch gebied. Deze segmentinformatie is relevant voor de gebruikers van de jaarrekeningen teneinde in staat te zijn een beter inzicht te verkrijgen in de aard en in de financiële effecten van de ondernemingsactiviteiten en in de economische omgeving van de onderneming, teneinde zich een beter oordeel over de onderneming als geheel te kunnen vormen (Handboek jaarrekening, E&Y). Beleggers, als een van de belangrijkste gebruikers van de jaarrekening, maken gebruik van segmentinformatie teneinde een beter beeld van de onderneming als geheel te kunnen vormen, waardoor naar verwachting de waarde van de onderneming meer nauwkeurig door hen is vast te stellen. Dit feit wordt ondersteund door de resultaten van het onderzoek door Epstein en Palepu (1999). Zij hebben door middel van vragenlijsten 140 toonaangevende analisten in de Verenigde Staten geïnterviewd. Op basis van de bevindingen uit hun onderzoek is gebleken dat deze analisten na de geconsolideerde financiële overzichten de segmentinformatie als essentieel hebben gekwalificeerd. Omdat ondernemingen in de loop der tijd actief werden in verschillende bedrijfstakken en steeds meer grensoverschrijdend opereerden is de behoefte aan segmentinformatie in afgelopen decennia gestegen. De gepubliceerde accounting informatie van deze gediversifieerde ondernemingen is steeds minder bruikbaar geworden. Dit is het gevolg van het feit dat deze financiële gegevens geaggregeerde accounting informatie bevat, waardoor de gebruikers van de jaarrekeningen het zicht op de onderliggende risico s en rendementen wordt ontnomen (Van Offeren, 2000). De behoefte aan segmentinformatie is midden jaren zeventig van de vorige eeuw onderkend door de regelgevers in de Verenigde Staten, Financial Accounting Standards Board (FASB). De FASB heeft in 1976 standaard SFAS No.14 Financial reporting for segments of a business enterprise gepubliceerd. Voor veel onderzoekers was dit de aanleiding de effecten van SFAS No. 14 te onderzoeken. 7

8 Financiële analisten hebben de gerapporteerde segmentinformatie van SFAS No. 14 als nuttig gekwalificeerd, maar ontoereikend. De wensen van de financiële analisten waren een verdere splitsing van de gegevens en meer informatie over ieder segment. In reactie daarop is in 1997 SFAS No. 131 gepubliceerd. Het uitgangspunt in SFAS131 is dat de gepubliceerde gesegmenteerde informatieverstrekking in overeenstemming moet zijn met de gesegmenteerde informatieverstrekking zoals die intern wordt toegepast. Dit uitgangspunt, waarbij de externe verslaggeving is gekoppeld aan de interne verslaggeving, staat bekend als de management approach (Van Offeren, 2000). Zoals in de introductie gesignaleerd, is IAS 14 vervangen door IFRS 8. Deze standaard is door beursgenoteerde ondernemingen in de Europese Unie in de geconsolideerde jaarrekening toegepast voor de boekjaren die starten op of na 1 januari IFRS 8 Operationele Segmenten is een onderdeel van het convergentieproces tussen de IASB en de FASB en is volgens Epstein en Jermakowicz (2009) vergelijkbaar met SFAS No. 131 Disclosures about segments of an enterprise and related information. Naar aanleiding van de vorenstaande ontwikkelingen in de regelgeving zijn diverse onderzoeken uitgevoerd in de wetenschappelijke economische literatuur betreffende segmentinformatie. Deze onderzoeken zijn in 3 categorieën te verdelen: 1- Voorspellingskracht (predictive ability) van de segmentinformatie: Deze categorie onderzoeken stelt vast of de segmentinformatie tot beter bruikbare informatie leidt ten opzichte van de geconsolideerde informatie teneinde de prognoses (van de winst of de waardering van de marktwaarde van de onderneming) te verbeteren. Eveneens wordt in dit type onderzoeken vastgesteld of de segmentinformatie de nauwkeurigheid van de prognoses door de financiële analisten verbetert. Het eerste onderzoek in deze categorie is van Kinney (1971) gericht op de vrijwillige segmentrapportage. Kinney heeft een empirisch onderzoek uitgevoerd teneinde de relatieve kracht van de segmentwinsten te toetsen van de 26 beursgenoteerde ondernemingen in de Verenigde Staten die de segmentinformatie vrijwillig hebben gerapporteerd. De geconsolideerde winsten van de geselecteerde ondernemingen van 1968 en 1969 zijn door gebruik te maken van de geconsolideerde omzet (n-1), segmentomzet (n-1), geconsolideerde winst(n-1), segmentwinst (n-1) in combinatie met andere economische data (zoals de verwachte groei in de bedrijfstak die aan het begin van desbetreffend verslagjaar beschikbaar was) voorspeld. De modellen met daarin 8

9 de segmentinformatie was een betere voorspeller voor het resultaat van volgend jaar dan de modellen met uitsluitend de gepubliceerde geconsolideerde informatie. Nadat de segmentrapportage in de Verenigde Staten verplicht is geworden, heeft Collins (1976a) een meer uitgebreid onderzoek uitgevoerd met een grotere sample en met meer modellen. Collins heeft onderzocht of de segmentinformatie bruikbaar is betreffende het verbeteren van het vermogen van de analisten en van de beleggers teneinde de toekomstige geconsolideerde winsten van de multi segment ondernemingen te voorspellen. Collins heeft 94 beursgenoteerde ondernemingen in de Verenigde Staten onderzocht betreffende de periode van 1967 tot en met 1969 gebruik makend van 7 voorspellingsmodellen. Op basis van de bevindingen dienaangaande is gebleken dat de segmentinformatie een grotere voorspellingskracht had dan de gepubliceerde geconsolideerde accounting informatie. Silhan (1992) op basis van zijn onderzoek gericht op 60 beursgenoteerde ondernemingen betreffende de periode van 1967 tot en met 1977 in de Verenigde Staten, heeft aanvullend op de vorenstaande onderzoeken van Kinney en Collins vastgesteld dat de voorspellingskracht van de segmentinformatie groter is bij ondernemingen die meer segmenten rapporteren. Betreffende deze categorie bestaan nog talrijke andere onderzoeken, echter een uitgebreide uiteenzetting van deze onderzoeken behoort niet tot de reikwijdte van deze scriptie en deze onderzoeken worden daarom niet nader toegelicht. Op basis van de vorenstaande onderzoeken en de bevindingen dienaangaande blijkt dat gepubliceerde segmentinformatie een grotere voorspellingskracht heeft dan de gepubliceerde geconsolideerde accounting informatie. 2 Beschrijvende (descriptive) onderzoeken: Deze categorie onderzoeken stelt vast welke effecten de wijziging van de regelgeving heeft op de jaarrekeninggegevens, zoals de stijging van het aantal gerapporteerde segmenten. In deze onderzoeken wordt het gemiddeld aantal gerapporteerde segmenten voor en na de toepassing van de nieuwe standaard met elkaar vergeleken, en wordt vastgesteld of de stijging of daling significant is. De eerste onderzoeken in deze categorie zijn uitgevoerd na de toepassing in 1998 van de Statement of Financial Accounting Standards No. 131 Disclosures about segments of an enterprise and related information (SFAS No. 131) in de Verenigde Staten. 9

10 De toepassing van SFAS No. 131 heeft als doelstelling het vergroten van het aantal gerapporteerde segmenten, in het bijzonder door ondernemingen die tot dan toe relatief weinig segmenten hadden gerapporteerd (Harris, 1998). Berger en Hann (2003) hebben onderzoek uitgevoerd gericht op het effect van SFAS No. 131, daarbij zijn beursgenoteerde ondernemingen in de Verenigde Staten hebben geselecteerd. De gegevens met betreffende gepubliceerde geconsolideerde accounting informatie en de gepubliceerde segmentinformatie zijn geselecteerd en gedownload uit Compustat. Berger en Hann hebben vastgesteld dat de verandering van de Amerikaanse standaard heeft geleid tot een stijging van het aantal gerapporteerde segmenten. Op vrijwel dezelfde wijze, hebben Herman en Thomas (2000) onderzoek uitgevoerd betreffende de 100 grootste ondernemingen in de Verenigde Staten gebaseerd op de Fortune 500 lijst uit De segmentinformatie is handmatig verzameld uit de geselecteerde geconsolideerde jaarverslagen. Zij hebben vastgesteld dat sprake was van een significante stijging van het aantal geografische segmenten, de stijging van het aantal line-of-business was echter niet significant. Dit hebben ze vastgesteld door het gemiddeld aantal gerapporteerde segmenten voor en na de toepassing van de nieuwe standaard met elkaar vergeleken. Ook Street e.a. (2000) hebben onderzoek uitgevoerd gericht op de effecten van SFAS No. 131 betreffende 160 beursgenoteerde ondernemingen in de Verenigde Staten. De segmentinformatie is handmatig verzameld. Zij hebben een stijging van het aantal gerapporteerde segmenten vastgesteld, in het bijzonder bij ondernemingen die eerder op basis van SFAS No.14 slechts één bedrijfssegment hadden verantwoord. Op basis van de bevindingen in de vorenstaande onderzoeken is de stijging van het aantal gerapporteerde segmenten vastgesteld door het gemiddeld aantal gerapporteerde segmenten voor en na de toepassing van SFAS No. 131 te vergelijken. Hayes en Lundholm (1996) hebben aan de hand van de theoretische modellen vastgesteld dat hoogrenderende segmenten geaggregeerd worden gerapporteerd teneinde concurrentie te voorkomen. Botosan en Stanford (2005) hebben een empirisch onderzoek uitgevoerd die de conclusies uit het artikel van Hayes en Lundholm bevestigen. Botosan en Stanford hebben 615 beursgenoteerde ondernemingen in de Verenigde Staten onderzocht gericht op de motieven van managers om de segmenten niet gescheiden te rapporteren. Zij hebben de winstgevendheid van de segmenten, die na de toepassing van SFAS No. 131 voor het eerst zijn gerapporteerd, vergeleken met de winstgevendheid van de betreffende bedrijfstak. 10

11 Op een soortgelijke wijze als Botosan en Stanford hebben Berger en Hann (2007) onderzoek uitgevoerd gericht op 2310 beurgenoteerde ondernemingen in de Verenigde Staten. Zij hebben aanvullend op de bevindingen van Botosan en Stanford vastgesteld dat managers de slechte prestaties van de segmenten hebben verhuld door laagrenderende segmenten te aggregeren met andere segmenten. In overeenstemming met de onderzoeken betreffende de toepassing van SFAS 131, hebben Nichols e.a. (2012) en Crawford e.a. onderzocht betreffende de toepassing van IFRS 8. Nichols e.a. (2012) hebben een onderzoek uitgevoerd gericht op de effecten van de toepassing van IFRS 8 voor 335 beurgenoteerde ondernemingen in 14 Europese landen. De segmentinformatie is handmatig verzameld uit de geconsolideerde jaarrekeningen van de geselecteerde ondernemingen. Op basis van hun bevindingen hebben Nichols e.a. vastgesteld dat het gemiddeld aantal gerapporteerde segmenten na de toepassing van IFRS 8 significant is gestegen van 3,84 naar 4,19 segmenten. Omdat de ondernemingen in dat land eerder onderzocht zijn door Crawford e.a. (2012), hebben Nichols e.a. (2012) het Verenigd Koninkrijk niet in hun selectie betrokken. Crawford e.a. hebben in hun onderzoek de 150 beursgenoteerde ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk betrokken. Van deze 150 ondernemingen behoren 99 ondernemigen tot de FTSE 100 en 51 tot de FTSE 250. Door de onderzoekers is de segmentinformatie is handmatig verzameld. Crawford e.a. hebben de bruikbaarheid van IFRS 8 onderzocht, onder meer de effecten van de toepassing van IFRS 8 op het aantal gerapporteerde segmenten. Zij hebben vastgesteld dat het gemiddeld aantal gerapporteerde segmenten na de toepassing van IFRS 8 eveneens significant is gestegen van 3,68 naar 4,09 segmenten. Samengevat: Ondernemingen rapporteren significant meer segmenten na de toepassing van SFAS No. 131 en na de toepassing van IFRS 8. Opvallend is dat in de wetenschappelijke economische literatuur weinig aandacht is besteed aan de niet-gealloceerde elementen naar de segmenten. Collins (1976b) benoemt de allocatie van gezamenlijke kosten in zijn onderzoek naar de voorspellingskracht van segmentinformatie, maar doet daar geen specifiek onderzoek naar. 11

12 De niet-gealloceerde elementen betreft in het bijzonder de financiering - en de gezamenlijke kosten (zoals de kosten van het hoofdkantoor). Het al dan niet verdelen van deze kosten naar de gerapporteerde segmenten kan op basis van de hierna volgende uitgangspunten gevolgen hebben voor de waardering van de onderneming: Indien deze kosten worden verdeeld naar de gerapporteerde segmenten, zal de basis voor de verdeelsleutel per onderneming anders zijn. Daardoor worden de segmentresultaten vertroebeld. 3 - Marktreactie op de segmentinformatie Tot slot stellen deze categorie onderzoeken vast of de kapitaalmarkten reageren op de gepubliceerde segmentinformatie en gelijktijdig deze informatie in de aandelenkoers verwerken. Simonds en Collins (1978) hebben onderzoek uitgevoerd op 215 beursgenoteerde ondernemingen in de Verenigde Staten gericht op de effecten van segmentinformatie op het risico en op het rendement van de aandelen betreffende de periode 1967 tot en met Zij hebben vastgesteld dat door het gebruik maken van de gepubliceerde segmentinformatie het marktrisico significant is gedaald. Dhaliwal (1979) heeft onderzoek uitgevoerd gericht op het effect van de regulatie betreffende de segmentinformatie in de Verenigde Staten op de vermogenskosten (cost of capital) betreffende de periode tussen 1967 en 1969 (pre-regulation periode) en tussen 1971 en 1973 (post-regulation periode). Dhaliwal heeft twee groepen ondernemingen geselecteerd: Groep 1 bestaande uit 25 beursgenoteerde ondernemingen die na de regulatie voor het eerst segmentinformatie heeft gepubliceerd. Groep 2 (de controlegroep) bestaande uit 26 beursgenoteerde ondernemingen, die reeds al sinds 1968 op vrijwillige basis segmentinformatie hebben gepubliceerd. Op basis van de bevindingen uit dit onderzoek is gebleken dat de segmentinformatie de vermogenskosten van de onderneming verlaagd. Prodhan (1986) heeft onderzoek uitgevoerd op 36 beursgenoteerde ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk gericht op de impact van geografische segmentinformatie op het risicoprofiel van multinationale ondernemingen betreffende de periode 1973 tot en met De segmentinformatie is geanalyseerd teneinde de associatie tussen segmentinformatie en de systematische risicoverandering te toetsen. Op basis van de bevindingen uit dit onderzoek is gebleken dat de kapitaalmarkten reageren op de gepubliceerde segmentinformatie. Twee groepen 12

13 ondernemingen zijn vergeleken, de eerste groep had geen segmentinformatie gerapporteerd de tweede groep wel. Op basis van zijn analyse is gebleken dat vergeleken met de eerste groep de tweede groep een hogere bèta had. Een ander belangrijk onderzoek is dat van Senteney en Bazaz (1992) op beursgenoteerde ondernemingen in de Verenigde Staten. Uit hun onderzoek blijkt dat een verband bestaat tussen de cumulatieve abnormale rendementen (CAR s) en de verandering in de geconsolideerde winst. Echter nadat dezelfde ondernemingen geografische segmentinformatie hadden gerapporteerd, is dit verband zwakker geworden. De toelichting van Senteney en Bazaz dienaangaande is dat de markt beter in staat is de waarde van deze ondernemingen in te schatten door middel van de gerapporteerde geografische segmentinformatie, daardoor zijn de cumulatieve abnormale rendementen (CAR s) gedaald. Eveneens bestaan onderzoeken waaruit is gebleken dat de resultaten van de buitenlandse segmenten in vergelijking tot de resultaten van binnenlandse segmenten op de kapitaalmarkten lager worden gewaardeerd. Garrod en Rees (1998) hebben onderzoek uitgevoerd teneinde te onderzoeken of de resultaten van de buitenlandse segmenten in vergelijking tot de resultaten van binnenlandse segmenten lager worden gewaardeerd, gebruik makend van het Ohlson model (Ohlson, 1995) als waarderingsmodel. Eveneens wordt in deze scriptie gebruik gemaakt van het Ohlson model, de details worden in hoofdstuk 4 Onderzoeksopzet nader toegelicht. Garrod en Rees hebben gevallen onderzocht betreffende de periode van 1991 tot en met 1996, dit komt overeen met gemiddeld 951 beursgenoteerde ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk die in het onderzoek betrokken zijn. Op basis van de bevinding uit het onderzoek is gebleken dat de bedrijfsactiviteiten in de Verenigde Staten in verhouding hoger zijn gewaardeerd. Samengevat: de kapitaalmarkten reageren op de gerapporteerde segmentinformatie en deze segmentinformatie is gelijktijdig in de aandelenkoers verwerkt. Anders geformuleerd de segmentinformatie moet in theorie de aandelenkoers beter verklaren. In dit hoofdstuk is op basis van de vorenstaande onderzoeken de literatuur betreffende de segmentinformatie gepresenteerd. In het volgende hoofdstuk worden op basis van dit literatuuronderzoek de hypothesen geformuleerd. 13

14 3 Hypothesen In dit hoofdstuk worden op basis van voorgaande onderzoeken en de onderzoeksvraag de hypothesen geformuleerd. Een van de veronderstellingen in dit onderzoek is dat IFRS 8 Operationele Segmenten zou moeten leiden tot meer transparantie en meer relevante verslaggeving over de segmenten. Diverse onderzoeken uit de bestaande literatuur betreffende IFRS 8 en SFAS 131 bevestigen deze veronderstelling. Dit creëert de volgende verwachtingen: Het aantal gerapporteerde segmenten zullen stijgen Teneinde de effecten van de toepassing van IFRS 8 te toetsen, wordt in overeenstemming met vorenstaande onderzoeken onderzocht of de toepassing van IFRS 8 tot een stijging van het aantal gerapporteerde segmenten voor de FTSE Eurotop 100 ondernemingen heeft geleid, daarom is hypothese 1A als volgt geformuleerd: Het aantal gerapporteerde segmenten op basis van IFRS 8 is gestegen ten opzichte van het aantal gerapporteerde segmenten op basis van IAS 14R. De niet-gealloceerde elementen zullen stijgen Indien de niet-gealloceerde elementen stijgen, bestaan per saldo minder elementen die gealloceerd moeten worden naar de segmenten, daardoor worden de segmentresultaten minder vertroebeld. Deze verwachting is in overeenstemming met de veronderstelling dat IFRS 8 moet leiden tot meer transparantie en tot meer relevante verslaggeving over segmenten. Als gevolg daarvan is hypothese 1B als volgt geformuleerd: De niet-gealloceerde elementen (als percentage van het resultaat op geconsolideerd niveau) op basis van IFRS 8 is gestegen ten opzichte van de niet-gealloceerde elementen op basis van IAS 14R. 14

15 De verklarende kracht van IFRS8 zal stijgen Voordat deze veronderstelling getoetst wordt, wordt de verklarende kracht van de segmentinformatie getoetst. De verwachting is, in overeenstemming met de vorenstaande onderzoeken, empirisch te toetsen voor de FTSE Eurotop 100 ondernemingen, als volgt geformuleerd in hypothese 2A: De verklarende kracht van het resultaat op segmentniveau is groter dan verklarende kracht van het resultaat op geconsolideerd niveau. Teneinde de verklarende kracht van IFRS 8 te onderzoeken, is hypothese 2B op basis van de vorenstaande onderzoeken betreffende de marktreactie op de segmentinformatie, als volgt geformuleerd: De toename van de verklarende kracht van het resultaat op segmentniveau op basis van IFRS 8 ten opzichte van het resultaat op geconsolideerd niveau is groter dan de toename van de verklarende kracht van het resultaat op segmentniveau op basis van IAS 14R ten opzichte van het resultaat op geconsolideerd niveau. In het volgende hoofdstuk wordt op basis van de vorenstaande hypothesen de opzet van het empirische deel van dit onderzoek toegelicht. 15

16 4 Onderzoeksopzet Dit hoofdstuk bevat de opzet van het onderzoek. In paragraaf 4.1 wordt de methodologie toegelicht. Tot slot bevat paragraaf 4.2 de vaststelling van de omvang van de steekproef en de beschrijving van de data voor dit onderzoek. 4.1 Methodologie Deze paragraaf bevat de methodologie van het onderzoek. Eerst wordt de methodologie betreffende de eerste deel van het onderzoek, het onderzoek naar de effecten van de toepassing van IFRS 8, toegelicht. Vervolgens wordt de methodologie van de regressieanalyse nader toegelicht Methodologie betreffende de effecten van IFRS 8 Eerste deel van het onderzoek is beschrijvend van aard en is gericht op het toetsen van hypothesen 1A en 1B. Onderzocht wordt wat de effecten zijn van de toepassing van IFRS 8 Operationele Segmenten, gericht op de volgende aspecten: Aantal gerapporteerde operationele segmenten (Hypothese 1A); De verhouding tussen de niet-gealloceerde resultaten ten opzichte van het geconsolideerde resultaat op basis van IAS 14R en op basis van IFRS 8 (Hypothese 1B). De methode van het onderzoek wordt uitgevoerd zoals in voorgaand onderzoek betreffende dit onderwerp. Street e.a. (2000), Berger en Hann (2003) en Botosan en Stanford (2005), Heem en Valenza (2010), Nichols e.a. (2012), Crawford e.a. (2012), en van Meerbeke (2012) hebben in verschillende landen onderzocht of de nieuwe standaard betreffende de segmentinformatie (SFAS No.131 respectievelijk IFRS 8) tot een significante stijging van het aantal gerapporteerde operationele segmenten heeft geleid door de segmenten te analyseren vóór en na de toepassing van desbetreffende standaard met behulp van historische financiële data. 16

17 De toepassing van IFRS 8 Operationele Segmenten is verplicht vanaf 1 januari Teneinde de periode voor de toepassing van IFRS 8 Operationele Segmenten te analyseren zijn de boekjaren 2006 en 2007 geselecteerd. Teneinde de periode na de toepassing van IFRS 8 Operationele Segmenten te analyseren zijn de boekjaren 2010 en 2011 geselecteerd. Tijdens het uitvoeren van de regressieanalyse wordt gebruik gemaakt van de beurskoersen, teneinde de impact van de financiële crisis te minimaliseren zijn de boekjaren 2008 en 2009 niet geselecteerd. De volgende grafiek bevat de gemiddelde beurskoersen van de FTSE Eurotop 100 ondernemingen (FTSE Eurotop 100 ondernemingen vormen de basis voor de selectie van de steekproef) voor de periode 2005 tot Door de boekjaren 2006, 2007, 2010 en 2011 te selecteren is de volatiliteit in de eerste onderzoeksperiode (2006 en 2007) ongeveer gelijk aan de volatiliteit in de tweede onderzoeksperiode (2010 en 2011). Beurskoers van FTSE Eurotop 100 tussen 03/01/2005 en 01/01/2013 (bron: euronext.com) 17

18 Aanvullend op de analyse van het aantal gerapporteerde segmenten wordt op dezelfde wijze de verhouding tussen de niet-gealloceerde resultaten ten opzichte van de geconsolideerde resultaten berekend op basis van IAS 14R (boekjaren 2006 en 2007) als op basis van IFRS 8 (boekjaren 2010 en 2011) (Hypothese 1B). Het verschil tussen het totaal van de segmentresultaten en het geconsolideerde resultaat voor belasting is dat deel van het geconsolideerde resultaat dat niet kan worden gealloceerd naar de segmenten Methodologie betreffende de regressieanalyse Het tweede deel van het onderzoek is gebaseerd op het onderzoek van Garrod en Rees (1998). Zij hebben een regressieanalyse uitgevoerd teneinde te onderzoeken of de resultaten van de buitenlandse segmenten in vergelijking tot de resultaten van binnenlandse segmenten lager worden gewaardeerd, gebruik makend van het Ohlson model (Ohlson, 1995). Garrod en Rees (1998) hebben geografische segmentinformatie toegepast in het Ohlson model. De regressieanalyse in deze scriptie is gericht op de beantwoording van de hypotheses 2A en 2B en wordt uitgevoerd met behulp van het statistiekprogramma STATA. De regressieanalyse wordt toegelicht met de aansluiting op de hypotheses. De regressieanalyse wordt toegepast teneinde de waarde van een variabele te voorspellen op basis van andere variabelen. Deze techniek omvat het ontwikkelen van een wiskundige vergelijking die de relatie tussen de afhankelijke variabele en de onafhankelijke variabelen bevat. De afhankelijke variabele is Y, de onafhankelijke variabelen betreffen X 1, X 2,..., X k (k is het aantal onafhankelijke variabele) (Keller en Warrack, 1999). Onbekende factoren die niet door de onafhankelijke variabelen worden verklaard, maar de afhankelijke variabele wel beïnvloeden wordt als ε (de storingsterm) in de vergelijking betrokken. 18

19 Op basis van het voorgaande is het regressiemodel als volgt: Y = β 0 + β 1 X 1 + β 2 X 2 + β k X k + ε (1) Y, de afhankelijke variabele, wordt bepaald door de onafhankelijke variabelen X 1 tot en met X k. ε de storingsterm en β 0 is de intercept met de Y-as. De mate van afhankelijkheid van de afhankelijke variabele Y wordt bepaald door de coëfficiënten β 1 tot en met β k. Indien de coëfficiënten significant zijn, kan worden vastgesteld dat de afhankelijke variabele wordt beïnvloed en is te voorspellen op basis van de onafhankelijke variabelen. Teneinde de relevantie en de verklarende werking van het resultaat op geconsolideerd niveau en het resultaat op segmentniveau op de marktwaarde van een onderneming te onderzoeken wordt in dit onderzoek gebruik gemaakt van het theoretische raamwerk van Ohlson (1995). Het vereenvoudigde Ohlson model is als volgt: MVE it = β 0 + β 1 BVE it + β 2 EBT it + ε it (2) Waarbij; MVE it De marktwaarde van de onderneming i op het tijdstip t, BVE it De boekwaarde van het eigen vermogen van de onderneming i op het tijdstip t, EBT it De winst voor belasting (=het resultaat op geconsolideerd niveau) van onderneming i op het tijdstip t. De marktwaarde in de vorenstaande vergelijking (2) is de afhankelijke variabele Y (zoals toegepast in de vergelijking (1)), die wordt bepaald door de boekwaarde van het eigen vermogen en het resultaat voor belasting van een onderneming. De marktwaarde van een onderneming wordt bepaald door de aandelenkoers van de desbetreffende onderneming vermenigvuldigd met het aantal uitstaande aandelen. Dit impliceert in dat hoe groter een onderneming is, des te groter de betreffende onderneming wordt vertegenwoordigd in de steekproef van dit onderzoek. Deze oververtegenwoordiging kan worden geëlimineerd door de marktwaarde te delen door het aantal uitstaande aandelen, en 19

20 daarmee wordt ook de rechterzijde van de vorenstaande vergelijking geheel gedeeld door het aantal uitstaande aandelen van onderneming i op tijdstip t. De vergelijking na deze aanpassing is als volgt: (MVE it /A) = β 0 + β 1 (BVE it /A) + β 2 (EBT it /A) + ε it (3) Waarbij; (MVE it /A) (BVE it /A) (EBT it /A) De marktwaarde per aandeel van de onderneming i op het tijdstip t, anders geformuleerd de beurskoers van de onderneming i op het tijdstip t, De boekwaarde van het eigen vermogen per aandeel van de onderneming i op het tijdstip t, De winst voor belasting (=het resultaat op geconsolideerd niveau) per aandeel van de onderneming i op het tijdstip t. (MVE it /A) is de beurskoers van de onderneming i op het tijdstip t anders uitgedrukt P it. De vergelijking is dan als volgt: MODEL 1: P it = β 0 + β 1 (BVE it /A) + β 2 (EBT it /A) + ε it (4) Met behulp van MODEL 1 is de verklarende kracht van het resultaat op geconsolideerd niveau vast te stellen. Teneinde de verklarende kracht van het resultaat op segmentniveau vast te stellen, wordt het deel van de vergelijking betreffende het geconsolideerde resultaat per aandeel (EBT it /A) vervangen door de segmentresultaten per aandeel en een variabele voor het verschil tussen het totaal van de segmentresultaten per aandeel en de geconsolideerde winst voor belasting (=resultaat op geconsolideerd niveau) per aandeel. Het aangepaste model (hierna MODEL 2), is als volgt: 20

21 MODEL 2: P it = β 0 + β 1 (BVE it /A) + β 2 (SEGMENT1 it /A) + β 3 (SEGMENT2 it /A) + + β k+1 (SEGMENTK it /A) + β k+2 (RECONC it /A) + ε it (5) Waarbij, (SEGMENT1 it /A) (SEGMENT2 it /A) (RECONC it /A) Resultaat van het segment 1 per aandeel van de onderneming i op tijdstip t; Resultaat van het segment 2 per aandeel van de onderneming i op tijdstip t; etc. Deze variabele is het verschil tussen resultaat op geconsolideerd niveau en het totaal van het segmentresultaat per aandeel van de onderneming i op tijdstip t. Door de regressies voor MODEL 1 en MODEL 2 uit te voeren met dezelfde ondernemingen over de boekjaren 2006 en 2007 en vervolgens over de boekjaren 2010 en 2011, worden de determinatiecoëfficiënten (R²) vastgesteld. De determinatiecoëfficiënt (R²) impliceert hoeveel procent van de verandering in de marktwaarde van het eigen vermogen door de onafhankelijke variabelen in het model wordt verklaard. Door de determinatiecoëfficiënt van beide modellen te vergelijken kan worden vastgesteld of het resultaat op segmentniveau de verandering in de marktwaarde van het eigen vermogen beter verklaart dan het resultaat op geconsolideerd niveau. Echter teneinde vast te stellen of de determinatiecoëfficiënten significant van elkaar afwijken, is het noodzakelijk in het statistiekprogramma STATA de Vuong Z-toets uit te voeren. Na deze analyse wordt vastgesteld of de hypothese 2A moet worden verworpen. Teneinde hypothese 2B te toetsen (de vraag of de toename van de verklarende kracht van het resultaat op segmentniveau groter is na de toepassing van IFRS 8), worden de verschillen tussen de determinatiecoëfficiënt van MODEL 1 en MODEL 2 betreffende de boekjaren 2006 en 2007 vergeleken met de verschillen tussen de determinatiecoëfficiënt van MODEL1 en MODEL 2 betreffende de boekjaren 2010 en

22 Aanvullende regressieanalyse Teneinde vast te stellen dat het totaal van de segmentresultaten en de niet-gealloceerde items na de toepassing van IFRS 8 meer relevant zijn geworden, wordt gebruik gemaakt van dummy variabelen. Eerst volgt de aangepaste vergelijking, daarna wordt de vergelijking nader toegelicht: MODEL 3: P it = β 0 + β 1 (BVE it /A) + β 2 (TOTALSEGMENT it /A) + β 3 (UNALLOCATED it /A) + β 4 (IFRS8Dummy) + β 5 (TOTALSEGMENT it /A)*(IFRS8Dummy) + β 6 (UNALLOCATED it /A)* (IFRS8Dummy) + ε it Waarbij, (BVE it /A) De boekwaarde van het eigen vermogen per aandeel van de onderneming i op het tijdstip t, (TOTALSEGMENTit/A) Resultaat van alle segmenten per aandeel van de onderneming i op tijdstip t; (UNALLOCATEDit/A) Niet-gealloceerde items per aandeel van de onderneming i op tijdstip t; (IFRS8Dummy) Dummy variabele. IFRS 8 dummyvariabele heeft de waarde 1 in de jaren 2010 en 2011, en de waarde 0 in de jaren 2006 en 2007; (TOTALSEGMENTit/A)*(IFRS8Dummy) Interactievariabele bestaande uit TOTALSEGMENTit/A en IFRS8Dummy (UNALLOCATEDit/A)*(IFRS8Dummy) Interactievariabele bestaande uit UNALLOCATED it /A en IFRS8Dummy Indien de coëfficiënt van variabele TOTALSEGMENT it /A positief is met een p-waarde < 0, impliceert dit dat het resultaat van alle segmenten een significant positief verband heeft met de aandelenkoers. Dezelfde veronderstelling is eveneens van toepassing voor de variabele UNALLOCATED it /A. Indien de coëfficiënt van de interactievariabele (TOTALSEGMENT it /A)*(IFRS8Dummy) positief is met een p-waarde < 0,05, impliceert dit dat het resultaat van alle segmenten na de toepassing van IFRS 8 significant meer relevant is. Indien de coëfficiënt echter negatief is, impliceert dit dat het resultaat van alle segmenten minder relevant is na de toepassing van 22

23 IFRS 8. Dezelfde veronderstelling is eveneens van toepassing voor de interactievariabele (UNALLOCATED it /A)* (IFRS8Dummy). Twee verschillende regressies worden uitgevoerd: Regressie 3a: resultaat van segment overig, wordt toegevoegd in het resultaat van alle segmenten Regressie 3b: resultaat van segment overig wordt toegevoegd aan unallocated items. 4.2 Vaststellen omvang steekproef en dataverzameling Teneinde de effecten van IFRS 8 Operationele Segmenten te onderzoeken is in dit onderzoek gekozen voor de ondernemingen die per 31 december 2011 zijn genoteerd in de FTSE Eurotop 100 index (100 meest gekapitaliseerde blue-chip ondernemingen in Europa). Per 31 december 2011 bevatte de FTSE Eurotop 100 index 99 ondernemingen. Conform voorgaand onderzoek (o.a. Garrod en Rees, 1998) zijn 23 financiële instellingen uit de selectie geëlimineerd. Voorts zijn 16 ondernemingen uit de selectie geëlimineerd die hebben gekozen IFRS 8 vrijwillig eerder te implementeren in 2006 of in Conform voorgaande onderzoeken (o.a. Garrod en Rees, 1998) is, teneinde het verstoren van de regressieanalyse te voorkomen, gekozen 1% van de uitschieters te elimineren, in dit onderzoek betreft het 1 onderneming. De overige redenen voor de uitsluiting zijn vastgelegd in Tabel 1. Tabel 1: Vaststellen steekproef Totaal Initiële steekproef Redenen voor uitsluiting Financiële instellingen Early adopters van IFRS Notering ontbreekt wegens fusies/overnames Jaarrekening niet beschikbaar Diverse redenen Eliminatie uitschieter(s) Uiteindelijke steekproef

24 In dit onderzoek wordt daarom gebruik gemaakt van 50 ondernemingen. Bijlage 1 bevat het overzicht van deze ondernemingen. Van de 50 geselecteerde ondernemingen hebben 10 ondernemingen een gebroken boekjaar, bij het verzamelen van de wissel- en beurskoersen wordt daar rekening mee gehouden. Diversificatie Een van de redenen voor de keuze voor FTSE Eurotop 100 index is de diversificatie van de ondernemingen. De diversificatie is in tabel 2a en in tabel 2b vastgelegd. Tabel 2A bevat het overzicht van de samenstelling naar landen. In het volgende hoofdstuk worden de resultaten betreffende het aantal gerapporteerde segmenten gesplitst in landen en in sectoren. Tabel 2A: Samenstelling naar landen Land n % Verenigd Koninkrijk 16 32% Frankrijk 12 24% Duitsland 4 8% Zwitserland 4 8% Zweden 4 8% Nederland 2 4% Italië 3 6% Spanje 2 4% Finland 2 4% Denemarken 1 2% % 24

25 Tabel 2B bevat het overzicht van de samenstelling naar sectoren. Tabel 2B: Samenstelling naar sectoren Sector n % Consumer Goods 13 26% Basic Materials 8 16% Consumer Services 5 10% Industrials 5 10% Health Care 5 10% Utilities 5 10% Oil & Gas 4 8% Telecommunications 3 6% Technology 2 4% % Dataverzameling De gegevens voor het onderzoek zijn ontleend aan de volgende bronnen; Geconsolideerde jaarrekeningen WRDS Datastream Website DNB De data betreft de boekjaren 2006, 2007, 2010 en Conform voorgaande onderzoeken is gekozen de marktwaarde 3 maanden na ultimo boekjaar toe te passen. Uit de hiervoor gesignaleerde bronnen wordt de volgende informatie verzameld: Geconsolideerde jaarrekeningen Met behulp van de geconsolideerde jaarrekeningen wordt informatie verzameld over het aantal gerapporteerde segmenten, het geconsolideerde eigen vermogen, het geconsolideerd resultaat voor belasting, de resultaten op segmentniveau en niet gealloceerde resultaten. 25

26 WRDS Voorts wordt data gebruikt via Wharton Research Data Services afkomstig uit de Compustat Global. In deze database wordt op basis van de Global Fundamentals Annual de volgende financiële data geselecteerd: Common Shares Used to Calculate Earning Per Share as Reported (Compustat item CSHPRIA. Dit betreft het aantal uitstaande aandelen. Dit gegeven is noodzakelijk teneinde de marktwaarde per aandeel te berekenen. Vanuit de Global Securities Daily in Compustat Global worden de volgende data gebruikt: Price Close Daily (Compustat item PRCCD ) Dit is de slotprijs van de dag. Datastream Datastream wordt gebruikt teneinde de lijst van ondernemingen te selecteren die per 31 december 2011 in de lijst FTSE Eurotop 100 zijn genoteerd. Website DNB De geselecteerde ondernemingen zijn afkomstig van verschillende landen en rapporteren in hun geconsolideerde jaarrekeningen in diverse valuta. Teneinde alle bedragen te kunnen omrekenen naar euro s wordt gebruik gemaakt van de wisselkoersen die op de website van DNB beschikbaar is. 26

27 5 Resultaten Dit hoofdstuk bevat de resultaten van het uitgevoerde empirische onderzoek. Paragraaf 5.1 bevat de resultaten betreffende de effecten van IFRS 8 Operationele segmenten. Paragraaf 5.2 bevat de resultaten betreffende de regressieanalyse. In sub paragraaf volgen de beschrijvende waarden van de regressieanalyse. Sub paragraaf bevat tot slot de analytische resultaten van de regressieanalyse. 5.1 Effecten van IFRS Toetsing van hypothese 1A In hypothese 1A is geformuleerd dat het aantal gerapporteerde segmenten op basis van IFRS 8 is gestegen ten opzichte van het aantal gerapporteerde segmenten op basis van IAS 14R. Dit wordt getoetst met behulp van de methodologie in paragraaf 4.2.1, door het gemiddeld aantal gerapporteerde segmenten vast te stellen in de boekjaren 2006 en 2007 (op basis van IAS 14R) en in de boekjaren 2010 en 2011 (op basis van IFRS 8) voor de 50 geselecteerde ondernemingen. Tabel 3: aantal gerapporteerde segmenten Aantal segmenten 2007 % 2011 % 1 0 0% 0 0% 2 3 6% 3 6% % 5 10% % 9 18% % 17 34% % 7 14% 7 3 6% 3 6% 8 0 0% 3 6% 9 2 4% 2 4% % 1 2% % 0 0% % % 27

28 Tabel 3 bevat het aantal gerapporteerde segmenten in de boekjaren 2007 en Opmerkelijk is dat een groot deel van de ondernemingen rapporteert tussen 3 en 6 segmenten, dat zijn in % van de ondernemingen en in % van de ondernemingen. Tabel 3 bevat overigens geen grote stijging van het aantal gerapporteerde segmenten. Tabel 4 Verandering in het aantal gerapporteerde segmenten n % Geen verandering in het aantal gerapporteerde segmenten 18 36% Stijging in aantal gerapporteerde segmenten 18 36% Daling in aantal gerapporteerde segmenten 14 28% Totaal % In tabel 4 blijkt dat het aantal ondernemingen dat meer segmenten heeft gerapporteerd 18 is, terwijl het aantal ondernemingen dat minder segmenten heeft gerapporteerd 14 is. Tabel 5 De gemiddelden onder IAS 14 onder IFRS 8 P-waarde Gemiddeld aantal gerapporteerde segmenten 4,90 5,08 0,41 In tabel 5 is het gemiddeld aantal gerapporteerde segmenten over de boekjaren 2006 en 2007 en over de boekjaren 2010 en 2011 vastgesteld, zodat berekend kan worden of de verandering significant was. Op basis van tabel 5 blijkt, dat het aantal gerapporteerde segmenten is gestegen. Echter de stijging is niet significant (p>.05). Deze uitkomst is niet in overeenstemming met voorgaande onderzoeken, zoals van Nichols e.a. (2012) en Crawford e.a. (2012). 28

29 Hypothese 1A; Het aantal gerapporteerde segmenten op basis van IFRS 8 is gestegen ten opzichte van het aantal gerapporteerde segmenten op basis van IAS 14R, moet daardoor worden verworpen. Ter illustratie bevat tabel 6 het gemiddeld aantal gerapporteerde segmenten verdeeld in landen en in sectoren. Tabel 6 Gemiddeld aantal segmenten per sector en per land Per sector n Gemiddelde op basis van IAS 14R Gemiddelde op basis van IFRS 8 Consumer Goods 13 4,62 4,77 Basic Materials 8 6,75 6,75 Consumer Services 5 4,20 3,60 Industrials 5 4,40 5,00 Health Care 5 2,80 4,40 Utilities 5 6,20 6,00 Oil & Gas 4 4,00 4,00 Telecommunications 3 6,33 6,33 Technology 2 4,00 4,00 Per Land n Gemiddelde op basis van IAS14R Gemiddelde op basis van IFRS 8 Verenigd Koninkrijk 16 5,63 5,69 Frankrijk 12 4,17 4,67 Duitsland 4 5,75 6,25 Zwitserland 4 5,00 4,75 Zweden 4 4,00 4,50 Nederland 2 5,50 5,50 Italië 3 5,00 6,00 Spanje 2 5,00 3,50 Finland 2 4,00 3,50 Denemarken 1 2,00 2,00 Eveneens deze tabel bevat na de toepassing van IFRS 8 Operationele segmenten geen grote veranderingen. 29

30 5.1.2 Toetsing van hypothese 1B In hypothese 1B is geformuleerd dat De niet-gealloceerde elementen (als percentage van het resultaat op geconsolideerd niveau) op basis van IFRS 8 is gestegen ten opzichte van de niet-gealloceerde elementen op basis van IAS 14R. Dit wordt getest met behulp van de methodologie in paragraaf 4.2.1, de mate dat het totaal van de segmentenresultaten aansluit op het geconsolideerde resultaat voor belasting. Gemiddelde niet-gealloceerde resultaat in verhouding tot het totaal geconsolideerde resultaat wordt berekend over de boekjaren 2006 en 2007 (voor de toepassing van IFRS 8) en over de boekjaren 2010 en 2011 (na de toepassing van IFRS 8). Allereerst bevat Tabel 7 de items die niet zijn gealloceerd. Deze items zijn geconstateerd bij de aansluiting van het geconsolideerde resultaat voor belasting met het totaal van segmentresultaten die zijn toegelicht in de geconsolideerde jaarrekening bij de segmentinformatie. Tabel 7 Items die niet zijn gealloceerd Geen verschil 3 2 Financial result Financial result + other items* *Other items: Share of profit of associates / joint ventures / investments Other income / expenses 7 9 Net profit on disposals 1 3 Exceptional items 1 3 Remeasurements 1 6 Others 3 6 Toelichting tabel 7: In de jaren 2006 en 2007 was bij 3 (6%) van de geselecteerde ondernemingen het geconsolideerde resultaat gelijk aan het totaal van de segmentresultaten gepresenteerd bij de segmentinformatie in de geconsolideerde jaarrekening. 30

31 In alle andere gevallen bestond een verschil tussen het geconsolideerde resultaat en de segmentresultaten gepresenteerd in de toelichting. In de helft van de gevallen (50%) bestond het verschil uit financial results, anders geformuleerd, de financial results waren niet gealloceerd naar de segmenten. In 44% van de gevallen betrof het verschil niet uitsluitend de financial results maar eveneens andere items, in het bijzonder de share of profit of associates en de other income/losses. Zoals in tabel 7 blijkt, is het aantal items in de boekjaren 2010 en 2011 gestegen. Het aantal gevallen waarbij het verschil groter is dan uitsluitend de financial results is gestegen van 44% naar 58%. Aanvullend op de vorenstaande items, wordt in de toelichting van de segmentinformatie een deel van de segmentresultaten niet naar de betreffende segmenten gealloceerd. Deze bedragen worden verschillend benoemd in de jaarrekeningen: corporate / unallocated / eliminations. Totaal niet-gealloceerde kosten zijn: Het verschil tussen het geconsolideerde resultaat en het totaal van de segmentresultaten gepresenteerd in de toelichting bij de segmentinformatie; Niet gealloceerde deel van het resultaat naar de segmenten gepresenteerd bij segmentinformatie in de toelichting van de jaarrekening. Tabel 8 bevat het aandeel van het geconsolideerde resultaat dat niet naar de segmentresultaten is gealloceerd in het percentage van het geconsolideerde resultaat. In veel gevallen is het geconsolideerde resultaat lager dan het totaal van de segmentresultaten doorgaans als gevolg van niet alloceren van de financial results. Echter in sommige gevallen is het geconsolideerde resultaat hoger dan het totaal van de segmentresultaten, dit komt voor indien de financial results een positieve waarde hebben. Teneinde de positieve en negatieve verschillen worden gesaldeerd, is in geval dat het geconsolideerde resultaat hoger is dan het totaal van de segmentresultaten vermenigvuldigd met -1. Op deze wijze worden de werkelijk verschillen vastgesteld. 31

Themaonderzoek 2011 Winst per aandeel (IAS 33)

Themaonderzoek 2011 Winst per aandeel (IAS 33) Themaonderzoek 2011 Winst per aandeel (IAS 33) Toezicht Financiële Verslaggeving 27 oktober 2011 Autoriteit Financiële Markten De AFM bevordert eerlijke en transparante financiële markten. Wij zijn de

Nadere informatie

IFRS 8, een vooruitgang of niet? Een empirisch en

IFRS 8, een vooruitgang of niet? Een empirisch en IFRS 8, een vooruitgang of niet? Een empirisch en literatuuronderzoek naar de gevolgen van de vervanging van de accountingstandaard IAS 14 door IFRS 8 voor de verslaggeving van segmenten in Nederland Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

Alternatieve financiële prestatie-indicatoren. Toezicht Kwaliteit Accountantscontrole & Verslaggeving

Alternatieve financiële prestatie-indicatoren. Toezicht Kwaliteit Accountantscontrole & Verslaggeving Alternatieve financiële prestatie-indicatoren Toezicht Kwaliteit Accountantscontrole & Verslaggeving April 2014 Inhoudsopgave 1 Conclusie en samenvatting 4 2 Doelstellingen, onderzoeksopzet en definiëring

Nadere informatie

EEN NADERE ANALYSE VAN DE RELATIES TUSSEN AANDELENRENDEMENTEN EN WINSTEN, DIVIDENDEN EN CASH-FLOWS. Gert Hegge en Rezaul Kabir

EEN NADERE ANALYSE VAN DE RELATIES TUSSEN AANDELENRENDEMENTEN EN WINSTEN, DIVIDENDEN EN CASH-FLOWS. Gert Hegge en Rezaul Kabir EEN NADERE ANALYSE VAN DE RELATIES TUSSEN AANDELENRENDEMENTEN EN WINSTEN, DIVIDENDEN EN CASH-FLOWS Gert Hegge en Rezaul Kabir Vakgroep Bedrijfseconomie Katholieke Universiteit Brabant Tilburg, april 1995

Nadere informatie

IFRS 15 Disaggregatie van opbrengsten

IFRS 15 Disaggregatie van opbrengsten IFRS 15 Disaggregatie van opbrengsten Ralph ter Hoeven Partner Professional Practice Department +31 (0) 8 8288 1080 +31 (0) 6 2127 2327 rterhoeven@deloitte.nl Dingeman Manschot Director Professional Practice

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Masterscriptie: Accountancy & Control 2010-2011. Naam: Arshia Faramarzi. Student nummer: 5980674. Naam scriptiebegeleider: Dr.

Masterscriptie: Accountancy & Control 2010-2011. Naam: Arshia Faramarzi. Student nummer: 5980674. Naam scriptiebegeleider: Dr. Bevatten de winsten en verliezen die ontstaan door verandering in het kredietrisico van de financiële verplichtingen bij banken waarderelevante informatie? Masterscriptie: Accountancy & Control 2010-2011

Nadere informatie

Operationele segmenten in de jaarrekening

Operationele segmenten in de jaarrekening Operationele segmenten in de jaarrekening Dick van Offeren, Tim Verdoes en Joop Witjes SAMENVATTING De internationale verslaggevingsstandaard voor het verstrekken van gesegmenteerde informatie in de jaarrekening

Nadere informatie

Financiële verslaggeving in beweging. Programma

Financiële verslaggeving in beweging. Programma Financiële verslaggeving in beweging Prof. dr Jos M.J. Blommaert 1 Programma Four key steps Recente ontwikkelingen Voorzieningen als verplichtingen Goodwill en reële waarde Impairmenttoets 2 1 Four key

Nadere informatie

Materieel belang in de jaarrekening. Nationale Verslaggevingsdag 26 juni 2012 Ton Meershoek Hoofd toezicht financiële verslaggeving

Materieel belang in de jaarrekening. Nationale Verslaggevingsdag 26 juni 2012 Ton Meershoek Hoofd toezicht financiële verslaggeving Materieel belang in de jaarrekening Nationale Verslaggevingsdag 26 juni 2012 Ton Meershoek Hoofd toezicht financiële verslaggeving Agenda Inleiding Doel van de jaarrekening Wat is materieel belang Wat

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) 19.12.2015 L 333/97 VERORDENING (EU) 2015/2406 VAN DE COMMISSIE van 18 december 2015 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Prof dr Philip Wallage 2 JUNI 2010 AMSTERDAM SEMINAR EUMEDION, NIVRA EN VBA

Prof dr Philip Wallage 2 JUNI 2010 AMSTERDAM SEMINAR EUMEDION, NIVRA EN VBA Wat is de feitelijke rol van de accountant ten aanzien van het jaarverslag en elders opgenomen niet financiële informatie? In hoeverre matcht deze rol met de verwachtingen van beleggers? Prof dr Philip

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

KPMG PROVADA University 5 juni 2018

KPMG PROVADA University 5 juni 2018 IFRS 16 voor de vastgoedsector Ben u er klaar voor? KPMG PROVADA University 5 juni 2018 The concept of IFRS 16 2 IFRS 16 Impact on a lessee s financial statements Balance Sheet IAS 17 (Current Standard)

Nadere informatie

Master Thesis. Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models. Using an Item Response Approach.

Master Thesis. Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models. Using an Item Response Approach. 1 Master Thesis Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models Using an Item Response Approach. Burnout onder Beginnende Nederlandse Verpleegkundigen: een Vergelijking van Theoretische

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Profit, performance, perception : a research into the use of alternative performance measures in the European Union

Profit, performance, perception : a research into the use of alternative performance measures in the European Union UvA-DARE (Digital Academic Repository) Profit, performance, perception : a research into the use of alternative performance measures in the European Union Brouwer, A.J. Link to publication Citation for

Nadere informatie

Special nieuwe standaard van Joint Ventures

Special nieuwe standaard van Joint Ventures Special nieuwe standaard van Joint Ventures Audit І Tax І Advisory Nieuwe standaard Joint Ventures Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Joint operations en joint ventures... 3 3. Veranderingen in de verslaggeving

Nadere informatie

Investment Management. De COO-agenda

Investment Management. De COO-agenda Investment Management De COO-agenda Vijf thema s 1) Markt 2) Wet- en regelgeving 3 5) Rol van de COO 5 3) Operations 4) Technologie 2012 KPMG Accountants N.V., registered with the trade register in the

Nadere informatie

Toelichting op belangen in ondernemingen. Kwaliteit Accountantscontrole en Verslaggeving

Toelichting op belangen in ondernemingen. Kwaliteit Accountantscontrole en Verslaggeving Toelichting op belangen in ondernemingen Kwaliteit Accountantscontrole en Verslaggeving Publicatiedatum: 29 oktober 2015 Autoriteit Financiële Markten De AFM maakt zich sterk voor eerlijke en transparante

Nadere informatie

Understanding Illiquidity Premiums Better

Understanding Illiquidity Premiums Better Understanding Illiquidity Premiums Better In samenwerking met: prof. dr. Marc Francke (Ortec Finance, Universiteit van Amsterdam) Yumei Wang (Universiteit van Amsterdam) In opdracht van INREV. Patrick

Nadere informatie

Bachelor scriptie ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM ERASMUS SCHOOL OF ECONOMICS. BSc Economie en Bedrijfseconomie

Bachelor scriptie ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM ERASMUS SCHOOL OF ECONOMICS. BSc Economie en Bedrijfseconomie ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM ERASMUS SCHOOL OF ECONOMICS BSc Economie en Bedrijfseconomie Bachelor scriptie Abnormale rendementen in Nederland en Duitsland na fusies en overnames Samenvatting In dit

Nadere informatie

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken De Nederlandse bancaire vorderingen 1 op het buitenland zijn onder invloed van de economische crisis en het uiteenvallen van ABN AMRO tussen

Nadere informatie

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en Effecten van een op MBSR gebaseerde training van hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en compassionele tevredenheid. Een pilot Effects of a MBSR based training program of hospice caregivers

Nadere informatie

Sterke winstgevende groei van AEGON s nieuwe productie zet door

Sterke winstgevende groei van AEGON s nieuwe productie zet door Den Haag, 9 mei 2007 Sterke winstgevende groei van AEGON s nieuwe productie zet door WAARDE NIEUWE PRODUCTIE IN HET EERSTE KWARTAAL 2007 GESTEGEN TOT EUR 232 MILJOEN - Groei waarde nieuwe productie heeft

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

Mutatie ( miljoen) Mutatie 2009* in %

Mutatie ( miljoen) Mutatie 2009* in % Tweede kwartaal/eerste halfjaar 2010 26 augustus 2010 Halfjaarbericht Hoofdpunten Omzet met 10,8% gestegen naar 7,1 miljard (stijging van 4,4% tegen constante wisselkoersen) Bedrijfsresultaat met 17,6%

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

OVERGANGSREGELS / TRANSITION RULES 2007/2008

OVERGANGSREGELS / TRANSITION RULES 2007/2008 OVERGANGSREGELS / TRANSITION RULES 2007/2008 Instructie Met als doel het studiecurriculum te verbeteren of verduidelijken heeft de faculteit FEB besloten tot aanpassingen in enkele programma s die nu van

Nadere informatie

APPENDICES. Universiteit van Tilburg Departement Accountancy Jan Bouwens Edith Leung Arnt Verriest 25 februari 2011

APPENDICES. Universiteit van Tilburg Departement Accountancy Jan Bouwens Edith Leung Arnt Verriest 25 februari 2011 APPENDICES Universiteit van Tilburg Departement Accountancy Jan Bouwens Edith Leung Arnt Verriest 25 februari 2011 Appendices bij het rapport ter evaluatie van de Wet toezicht financiële verslaggeving:

Nadere informatie

CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT i

CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT i CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT i Aan: de aandeelhouders en de raad van commissarissen van... (naam entiteit(en)) A. Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening 201X

Nadere informatie

De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van. Criminaliteit.

De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van. Criminaliteit. Running head: Desistance van Criminaliteit. 1 De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van Criminaliteit. The Influence of Personal Goals and Financial Prospects

Nadere informatie

4 Goodwill en overige immateriële vaste activa Het verloop van de goodwill en de overige immateriële vaste activa is opgenomen in de volgende tabel.

4 Goodwill en overige immateriële vaste activa Het verloop van de goodwill en de overige immateriële vaste activa is opgenomen in de volgende tabel. J A A R V E R S L A G 2 0 1 3 3 Acquisities In het verslagjaar 2013 heeft Q-Park 'control' verkregen over de Nederlandse vennootschap Q-Park Heerlen BV (voorheen: Parkeer Heerlen BV) waarvan Q-Park 49%

Nadere informatie

Hoe cashflow te interpreteren. Volgens de lesgever <> begin liquiditeit einde liquiditeit hoewel alle reporting modellen wel zo

Hoe cashflow te interpreteren. Volgens de lesgever <> begin liquiditeit einde liquiditeit hoewel alle reporting modellen wel zo Hoe cashflow te interpreteren. Volgens de lesgever begin liquiditeit einde liquiditeit hoewel alle reporting modellen wel zo zijn opgemaakt (ook onder IFRS) IAS 7 maakt gebruik van cashstroom tabellen,

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

Groundbreaking Innovative Financing of Training in a European Dimension. Final GIFTED Model May 2013

Groundbreaking Innovative Financing of Training in a European Dimension. Final GIFTED Model May 2013 Groundbreaking Innovative Financing of Training in a European Dimension Final GIFTED Model May 2013 Project Reference no. 517624-LLP-1-2011-1-AT-GRUNDTVIG-GMP Workpackage no. WP 3 Test and Validation Deliverable

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Herkansing Inleiding Intelligente Data Analyse Datum: Tijd: , BBL 508 Dit is geen open boek tentamen.

Herkansing Inleiding Intelligente Data Analyse Datum: Tijd: , BBL 508 Dit is geen open boek tentamen. Herkansing Inleiding Intelligente Data Analyse Datum: 3-3-2003 Tijd: 14.00-17.00, BBL 508 Dit is geen open boek tentamen. Algemene aanwijzingen 1. U mag ten hoogste één A4 met aantekeningen raadplegen.

Nadere informatie

Press release Statistics Netherlands

Press release Statistics Netherlands Press release PR00-277 8-12-2000 9:30 AM Inflation rate in November levelling out Consumer prices in November were up 3.0% on November last year. The inflation rate is therefore 0.1% lower than last month,

Nadere informatie

Halfjaarbericht 2015. N.V. Dico International

Halfjaarbericht 2015. N.V. Dico International Halfjaarbericht 2015 N.V. Dico International Inhoud Jaarverslag Directieverslag N.V. Dico International Verkorte halfjaarcijfers 2015 1. Verkort overzicht financiële positie per 30 juni 2015 2. Verkort

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

Financiële staten. a) IAS 1, Presentatie van de jaarrekening

Financiële staten. a) IAS 1, Presentatie van de jaarrekening Financiële staten Geconsolideerde winst- en verliesrekening Geconsolideerd overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten Geconsolideerde balans Geconsolideerd kasstroomoverzicht Geconsolideerd

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

Financiële definities

Financiële definities Financieel Overzicht Bekaert Jaarverslag 2013 102 Financiële definities Boekwaarde per aandeel Dividendrendement Dochterondernemingen EBIT EBIT interestdekking EBITDA (Bedrijfscashflow) Eenmalige opbrengsten

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 95/9

Publicatieblad van de Europese Unie L 95/9 5.4.2013 Publicatieblad van de Europese Unie L 95/9 VERORDENING (EU) Nr. 313/2013 VAN DE COMMISSIE van 4 april 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Het effect van overnames op de aandelenrendementen van biedende ondernemingen

Het effect van overnames op de aandelenrendementen van biedende ondernemingen Het effect van overnames op de aandelenrendementen van biedende ondernemingen Laurens Swinkels en Rob van den Berg SAMENVATTING In dit artikel tonen wij aan dat aankondigingen van overnames een significant

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Immateriële vaste activa: De kwaliteit van verslaggeving volgens IFRS ten opzichte van Dutch GAAP

Immateriële vaste activa: De kwaliteit van verslaggeving volgens IFRS ten opzichte van Dutch GAAP Bachelor Thesis Accounting Immateriële vaste activa: De kwaliteit van verslaggeving volgens IFRS ten opzichte van Dutch GAAP Docente: Dr. S. van der Meulen Naam: ANR: Marvin van Tilburg 961241 Datum: 14-06-2007

Nadere informatie

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children 1 Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working mothers with spouse and young children Verschil in stress en stressreactiviteit tussen hoogopgeleide thuisblijf-

Nadere informatie

Studentenuitwerkingen Externe verslaggeving

Studentenuitwerkingen Externe verslaggeving Studentenuitwerkingen Externe verslaggeving Hoort bij het opgavenboek, tweede druk 2012, isbn 978-90-01-80956-0. Drs. H.J. Bouwer Dr. D.H. van Offeren Drs. E.M. van der Veer Inhoud Antwoorden hoofdstuk

Nadere informatie

Enterprise Portfolio Management

Enterprise Portfolio Management Enterprise Portfolio Management Strategische besluitvorming vanuit integraal overzicht op alle portfolio s 22 Mei 2014 Jan-Willem Boere Vind goud in uw organisatie met Enterprise Portfolio Management 2

Nadere informatie

Inhoud Deze pdf bevat de volgende Engelstalige voorbeeldrapportages van sectie II, deel 3 HRA:

Inhoud Deze pdf bevat de volgende Engelstalige voorbeeldrapportages van sectie II, deel 3 HRA: Handleiding Regelgeving Accountancy Engelstalige voorbeeldteksten Inhoud Deze pdf bevat de volgende Engelstalige voorbeeldrapportages van sectie II, deel 3 HRA: 1.1.1.4: Goedkeurende controleverklaring,

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Relatie tussen Attitude, Sociale Invloed en Self-efficacy en Intentie tot Contact tussen Ouders en Leerkrachten bij Signalen van Pesten

Nadere informatie

Amsterdam Business School IFRS versus GAAP in Nederland

Amsterdam Business School IFRS versus GAAP in Nederland Amsterdam Business School IFRS versus GAAP in Nederland Naam: Talha Korkmaz Studentnummer: 6075479 Datum: 17 juni 2015 Aantal woorden: 13715 Kwalificatie: Msc Accountancy and Control, variant Accountancy

Nadere informatie

Schoolsucces van Friese leerlingen in het voortgezet onderwijs de Boer, Hester

Schoolsucces van Friese leerlingen in het voortgezet onderwijs de Boer, Hester Schoolsucces van Friese leerlingen in het voortgezet onderwijs de Boer, Hester IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check

Nadere informatie

Hoofdstuk 10: Kapitaalmarkten en de prijs van risico

Hoofdstuk 10: Kapitaalmarkten en de prijs van risico Hoofdstuk 10: Kapitaalmarkten en de prijs van risico In dit hoofdstuk wordt een theorie ontwikkeld die de relatie tussen het gemiddelde rendement en de variabiliteit van rendementen uitlegt en daarbij

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal Running head: momentaan affect en seksueel verlangen bij vrouwen 1 De Samenhang Tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen van Vrouwen en de Modererende Rol van Seksuele Gedachten The Association Between

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) 24.10.2018 L 265/3 VERORDENING (EU) 2018/1595 VAN DE CCOMMISSIE van 23 oktober 2018 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen

Nadere informatie

CRS Informatiesessie 12 oktober Implementatie CRS

CRS Informatiesessie 12 oktober Implementatie CRS Implementatie CRS Welkom & Introductie Presentatie - de wettelijke basis Presentatie - de CRS-processen Presentatie - de EOI-tooling Planning Vragen Sluiting MCAA CRS Multilateral Competent Authority Agreement

Nadere informatie

Amsterdam Business School Information quality of goodwill impairment

Amsterdam Business School Information quality of goodwill impairment Amsterdam Business School Information quality of goodwill impairment Name: Catharina Maria Zwarthoed Student number: 10004955 Thesis supervisor: Pouyan Ghazizadeh Date: 25 juni 2018 Word count: 16,524

Nadere informatie

Toelichting op minderheidsbelangen. Toezicht Financiële Verslaggeving

Toelichting op minderheidsbelangen. Toezicht Financiële Verslaggeving Toelichting op minderheidsbelangen Toezicht Financiële Verslaggeving Oktober 2012 Inhoudsopgave 1 Executive Summary 4 2 Belangrijkste onderzoeksresultaten 7 3 Aanleiding, doelstellingen en populatie 10

Nadere informatie

Ons oordeel Wij hebben de jaarrekening 2016 van Lavide Holding N.V. te Alkmaar gecontroleerd.

Ons oordeel Wij hebben de jaarrekening 2016 van Lavide Holding N.V. te Alkmaar gecontroleerd. Aan: de aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Lavide Holding N.V. Grant Thornton Accountants en Adviseurs B.V. De Passage 150 Postbus 71003 1008 BA Amsterdam T 088-676 90 00 F 088-676 90 10

Nadere informatie

Resultaten eerste halfjaar Dico International

Resultaten eerste halfjaar Dico International PERSBERICHT Bussum, 29 augustus 2014 Blijvende interesse in beursnotering Resultaten eerste halfjaar Dico International NV Dico International (Dico) heeft in de eerste zes maanden de instandhoudingskosten

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

Aan: de aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Lavide Holding N.V.

Aan: de aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Lavide Holding N.V. Aan: de aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Lavide Holding N.V. Grant Thornton Accountants en Adviseurs B.V. De Passage 150 Postbus 71003 1008 BA Amsterdam T 088-676 90 00 F 088-676 90 10

Nadere informatie

Het meten van de kwaliteit van leven bij kinderen met JIA

Het meten van de kwaliteit van leven bij kinderen met JIA Het meten van de kwaliteit van leven bij kinderen met JIA Measuring quality of life in children with JIA Masterthese Klinische Psychologie Onderzoeksverslag Marlot Schuurman 1642138 mei 2011 Afdeling Psychologie

Nadere informatie

Sarbanes-Oxley en de gevolgen voor IT. Daniel van Burk 7 november 2005

Sarbanes-Oxley en de gevolgen voor IT. Daniel van Burk 7 november 2005 Sarbanes-Oxley en de gevolgen voor IT Daniel van Burk 7 november 2005 Even voorstellen... Daniel van Burk Voorzitter van de afdeling Beheer van het NGI Senior Business Consultant bij Atos Consulting Veel

Nadere informatie

Schiphol Nederland B.V. Halfjaarlijkse financiële verslaggeving over de periode 1 januari 2013 t/m 30 juni 2013

Schiphol Nederland B.V. Halfjaarlijkse financiële verslaggeving over de periode 1 januari 2013 t/m 30 juni 2013 Halfjaarlijkse financiële verslaggeving over de periode 1 januari 2013 t/m 30 juni 2013 HALFJAARVERSLAG 2013 Schiphol Nederland B.V. is onderdeel van de Schiphol Group (N.V. Luchthaven Schiphol voert Schiphol

Nadere informatie

Lange termijn betrokken aandeelhouderschap bij small cap ondernemingen. Lars Dijkstra 11 februari 2014, Amsterdam

Lange termijn betrokken aandeelhouderschap bij small cap ondernemingen. Lars Dijkstra 11 februari 2014, Amsterdam bij small cap ondernemingen Lars Dijkstra 11 februari 2014, Amsterdam Lange termijn betrokken aandeelhouderschap bij small cap ondernemingen Agenda De rol van aandeelhouders Betrokken aandeelhouderschap

Nadere informatie

Beleggen in valuta. Erasmus Universiteit Rotterdam RiskTec Currency Management. dr Ronald Huisman.

Beleggen in valuta. Erasmus Universiteit Rotterdam RiskTec Currency Management. dr Ronald Huisman. Beleggen in valuta dr Ronald Huisman Erasmus Universiteit Rotterdam RiskTec Currency Management ronaldhuisman@risktec.nl Valutamarkten zijn voorspelbaar In een efficiënte markt - is alle informatie in

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: de algemene vergadering van Nederlandse Waterschapsbank N.V. Verklaring over de jaarrekening 2014 Ons oordeel Wij hebben de jaarrekening 2014 van

Nadere informatie

De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en. proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten

De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en. proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten The relationship between depression symptoms, anxiety symptoms,

Nadere informatie

Aandachtspunten Halfjaarlijkse Financiële Verslaggeving. Toezicht Financiële Verslaggeving

Aandachtspunten Halfjaarlijkse Financiële Verslaggeving. Toezicht Financiële Verslaggeving Aandachtspunten Halfjaarlijkse Financiële Verslaggeving Toezicht Financiële Verslaggeving Juni 2012 Inhoudsopgave 1 Conclusie en samenvatting 4 2 Inleiding 5 3 Bevindingen 6 4 Gevolgen van de toepassing

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

OMZET Nederland 32.194 29.544 Duitsland 12.896 9.885 45.090 39.429

OMZET Nederland 32.194 29.544 Duitsland 12.896 9.885 45.090 39.429 Verkorte geconsolideerde winst- en verliesrekening over het eerste halfjaar (geen accountantscontrole toegepast) (x ( 1.000) 1e halfjaar 2010 1e halfjaar 2009 OMZET Nederland 32.194 29.544 Duitsland 12.896

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38288 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Scholten, Johannes Title: Geschillen in de jaarrekening : verwerking en vermelding

Nadere informatie

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling?

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Which Factors are associated with Quality of Life after Cancer Treatment? Mieke de Klein Naam student: A.M.C.H. de Klein Studentnummer:

Nadere informatie

Open vragen 1. Wat zijn stakeholders van een onderneming?

Open vragen 1. Wat zijn stakeholders van een onderneming? Vragen hoofdstuk 8: Externe verslaggeving Open vragen 1. Wat zijn stakeholders van een onderneming? Externe verslaggeving is, zoals de naam al aangeeft, gericht op het verschaffen van informatie aan partijen

Nadere informatie

Update IASB publiceert Improvements to IFRSs

Update IASB publiceert Improvements to IFRSs Update IASB publiceert Improvements to IFRSs Number 9, April 2015 IASB publiceert Improvements to IFRSs In september 2014 zijn wijzigingen gepubliceerd in IFRS ( Annual Improvements to IFRSs 2012-2014

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Verslaggeving en verslaglegging. De jaarrekening: mag het een onsje minder zijn?

Verslaggeving en verslaglegging. De jaarrekening: mag het een onsje minder zijn? Verslaggeving en verslaglegging De jaarrekening: mag het een onsje minder zijn? Pagina 2 Pagina 3 Rubriek Verslaggeving en Verslaglegging De jaarrekening; mag het een onsje minder zijn Tot medio 2016 heeft

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Persbericht NETTOWINST HAL HOLDING N.V. OVER 2004

Persbericht NETTOWINST HAL HOLDING N.V. OVER 2004 Persbericht HAL NETTOWINST OVER 2004 ¼0,/-2(1¼0,/-2(1 De nettowinst van HAL Holding N.V. over 2004 bedroeg ¼PLOMRHQ overeenkomend met ¼SHUDDQGHHOYHUJHOHNHQPHW¼PLOMRHQ¼4 per aandeel) over 2003. De nettowinst

Nadere informatie

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie.

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. 0 Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve

Nadere informatie

Rulebook Ohpen Indices

Rulebook Ohpen Indices Rulebook Ohpen Indices Ohpen, Indexbeleggen voor iedereen 2 Inhoud 1. Inleiding 4 2. Corporate Actions 4 3. Waardering van de indices 6 4. Herweging 6 5. Beurs van verhandeling 7 6. Samenstelling indices

Nadere informatie