Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake geldmarktfondsen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake geldmarktfondsen"

Transcriptie

1 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 9 september 2013 (OR. en) 13449/13 Interinstitutioneel dossier: 2013/0306 (COD) EF 166 ECOFI 776 CODEC 1977 VOORSTEL van: de Europese Commissie ingekomen: 5 september 2013 Nr. Comdoc.: Betreft: COM(2013) 615 final Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake geldmarktfondsen Hierbij gaat voor de delegaties het voorstel van de Commissie dat bij brief van de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, aan de heer Uwe CORSEPIUS, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie, is toegezonden. Encl.: COM(2013) 615 final 13449/13 hh DGG 1B L

2 EUROPESE COMMISSIE Brussel, COM(2013) 615 final 2013/0306 (COD) Voorstel voor een VERORDE I G VA HET EUROPEES PARLEME T E DE RAAD inzake geldmarktfondsen (Voor de EER relevante tekst) {SWD(2013) 315 final} {SWD(2013) 316 final} NL NL

3 TOELICHTI G 1. ACHTERGRO D VA HET VOORSTEL Geldmarktfondsen ( money markt funds of MMF s) vormen een belangrijke bron van kortetermijnfinanciering voor financiële instellingen, ondernemingen en overheden. In Europa zijn ongeveer 22 % van de kortlopende schuldbewijzen die door overheden of door ondernemingen zijn uitgegeven, in handen van MMF s. MMF s bezitten 38 % van de kortlopende schuldbewijzen die door de banksector zijn uitgegeven. Aan de vraagzijde bieden MMF s een instrument voor beheer op korte termijn van geldmiddelen waarmee een hoge graad van liquiditeit, diversificatie, stabiliteit van waarde gecombineerd met marktopbrengsten wordt bereikt. MMF s worden voornamelijk gebruikt door ondernemingen die hun overtollige kasmiddelen voor korte tijd wensen te beleggen, bijvoorbeeld totdat zij grote uitgaven, zoals lonen, moeten doen. MMF s vormen een cruciale verbinding waarin vraag en aanbod van kortetermijnmiddelen samenkomen. Met ongeveer miljard EUR aan beheerde activa vertegenwoordigen MMF s een categorie fondsen die verschillend is van alle andere beleggingsfondsen. Voor hun werking volgen de MMF s voor het merendeel, 80% onder hen wat de activa en 60 % wat het aantal fondsen betreft, de regels van Richtlijn 2009/65/EG betreffende instellingen voor instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe s). De overige MMF s zouden vanaf juli 2013 moeten werken volgens de regels van Richtlijn 2011/61/EU inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (abi s). Een MMF is qua omvang gemiddeld veel groter dan een icbe-fonds pleegt te zijn. Een individueel MMF kan bijvoorbeeld een omvang van 50 miljard EUR bereiken. MMF s zijn gevestigd in een beperkt aantal lidstaten, waaronder Frankrijk, Ierland en Luxemburg, die meer dan 95 % van de markt vertegenwoordigen. De onderlinge marktconnecties met andere landen zijn niettemin zeer sterk gelet op de grote aantallen grensoverschrijdende beleggingen en beleggers en de grensoverschrijdende banden van besmetting tussen de MMF s en hun sponsor, die in de meeste gevallen zijn standplaats in een ander land dan de plaats van vestiging van het MMF heeft. Wegens de systemische verwevenheid van MMF s met de banksector en met de financiën van ondernemingen en overheden hebben de activiteiten van MMF s een centrale plaats ingenomen in de internationale werkzaamheden inzake schaduwbankieren. De Raad voor financiële stabiliteit (FSB) en andere instanties zoals de Internationale Organisatie van Effectentoezichthouders (IOSCO) en het Europees Comité voor systeemrisico's (ESRB) hebben de financiële sector bestudeerd en zijn tot de conclusie gekomen dat een aantal activiteiten en entiteiten systemisch belang hebben maar niet voldoende door de regelgevende instanties zijn behandeld. In de sector van het vermogensbeheer hebben MMF s bijzondere aandacht gekregen wegens hun systemische relevantie. Het Europees Parlement heeft in november 2012 een resolutie over schaduwbankieren aangenomen waarin de Commissie verzocht wordt een specifiek voorstel met betrekking tot MMF's in te dienen 1. Het ESRB heeft een gedegen analyse gemaakt van de systeemrisico s die aan de werking van MMF s verbonden zijn. In het bijzonder hadden de gedane aanbevelingen betrekking op de stabiliteit en de liquiditeit van MMF s en omvatten zij ook aanvullende regels inzake 1 Resolutie van het Europees Parlement van 20 november 2012 over schaduwbankieren (2012/2115(INI)) NL 2 NL

4 transparantie en rapportage. Deze aanbevelingen zijn voor een groot deel opgenomen in het voorstel van de Commissie en er is rekening gehouden met de mogelijke negatieve gevolgen voor de financiering van de Europese economie. MMF s vormen een handig instrument voor beleggers omdat de kenmerken die zij vertonen, analoog zijn aan die van bankdeposito's: ogenblikkelijke toegang tot liquiditeit en betrekkelijke stabiele waardering. Gelet op deze kenmerken zien beleggers in MMF s een veilig en meer gediversifieerd alternatief voor bankdeposito's. In werkelijkheid zijn MMF s klassieke beleggingsfondsen met de inherente marktrisico s die aan elke belegging in een fonds verbonden zijn. Wanneer de prijzen van de activa waarin de MMF s belegd worden, een neerwaartse trend vertonen, vooral in onzekere marktomstandigheden, kan een MMF niet altijd waarmaken waartoe het zich verbonden heeft, namelijk onmiddellijk terug te betalen en de waarde van het door het MMF aan de belegger uitgegeven aandeel of recht van deelneming veilig te stellen. Sommige sponsors van fondsen (meestal banken) kunnen in staat zijn de aandelenwaarden overeind te houden door sponsorsteun te verlenen, terwijl andere (meestal vermogensbeheerders) daartoe misschien niet het kapitaal hebben. Vanwege de looptijdverschillen tussen de dagelijkse liquiditeit die een MMF aan beleggers verschaft, en de liquiditeit van activa in een MMF-portefeuille kan het niet altijd mogelijk zijn onmiddellijk terug te betalen. De belofte van stabiele terugbetalingsprijzen wordt vaak duidelijk gemaakt door een AAA-rating. De keerzijde is dat beleggers zullen terugkopen zodra zij voelen dat er een risico bestaat dat het MMF mogelijk niet in staat zal zijn te allen tijde te voldoen aan de verbintenis van liquiditeit en stabiele terugbetaling, hetgeen kan leiden tot een zogenaamde run van beleggers. Een investor run wordt gekenmerkt door massale en plotselinge verzoeken om terugbetaling door een grote groep beleggers die verliezen willen vermijden en terugbetaald willen worden tegen de hoogst mogelijke prijs. Runs van beleggers zijn systeemrelevant omdat zij MMF s ertoe dwingen hun activa snel te verkopen om te voldoen aan uitstaande verzoeken om terugbetaling. De spiraal van terugbetalingen zelf versnelt de neergang in de intrinsieke waarde van het fonds (Net Asset Value of NAV) en voedt derhalve de verdere achteruitgang in de NAV en de angst dat de geldmarkt in haar geheel onstabiel is. Omdat MMF s een centrale rol spelen in de kortetermijnfinanciering van entiteiten zoals banken, ondernemingen of overheden, kan een run van beleggers op MMF s bredere macro-economische gevolgen hebben. Terwijl banken het grootste deel (85 %) van de 1000 miljard EUR aan MMF s uitgegeven financiële instrumenten voor hun rekening nemen, vertegenwoordigen overheden een aandeel van ongeveer 10 % terwijl ondernemingen om en bij de 5 % bezitten. Overheden en zeer grote ondernemingen gebruiken de geldmarkt als een middel voor kortetermijnfinanciering, naast kredietlijnen van de bank. De problemen in het geval van runs van beleggers zijn van systemische aard wegens: (1) de nauwe banden met de reële economie (de rol die MMF s spelen om te voldoen aan de financieringsbehoeften op korte termijn van entiteiten die de geldmarkt gebruiken als financieringsinstrument), (2) hun band met sponsors. Daarnaast vervullen runs op MMF s ook een functie van bescherming van beleggers aangezien degenen die laat terugkopen (gewoonlijk particuliere beleggers), intrinsiek nadeel ondervinden in vergelijking met vroege terugkopers. In het voorstel van verordening worden deze problemen aangepakt. Het voorstel bevat gemeenschappelijke normen om de liquiditeit van MMF s te verhogen en om de stabiliteit van hun structuur te verzekeren. Er worden eenvormige regels ingevoerd om te zorgen voor een minimumniveau van dagelijkse en wekelijkse liquiditeit van activa. Er wordt een NL 3 NL

5 gestandaardiseerde beleidslijn bepaald zodat de fondsbeheerder een beter begrip krijgt van zijn beleggerspubliek. Verder worden ook gemeenschappelijke regels ingevoerd om te waarborgen dat MMF s beleggen in kwalitatief sterke activa en behoorlijk gediversifieerde activa met een goede kredietkwaliteit. Deze maatregelen moeten ervoor zorgen dat de liquiditeit van het fonds toereikend is om de terugbetalingsverzoeken van de belegger te honoreren. De stabiliteit van het MMF wordt verzekerd door de invoering van duidelijke en geharmoniseerde waarderingsregels voor de activa waarin de MMF s beleggen. Deze waarderingsregels zullen een vanzelfsprekendheid aan het licht brengen, namelijk dat MMF s normale beleggingsfondsen zijn waarvan de activa aan prijsschommelingen onderhevig zijn. Sommige MMF s zullen een boekhoudkundige methode kunnen behouden waarbij een stabiele inschrijvings- en terugbetalingsprijs mogelijk zijn, op voorwaarde dat zij voldoende kasreserves opbouwen. Deze zogenoemde NAV-buffer zal dienen om de marktschommelingen op te vangen die inherent zijn aan kapitaalmarkten. Hiermee moet ook worden voorkomen dat sponsors onvoorbereid zouden zijn indien hun MMF s externe steun nodig zouden hebben. Deze buffer zal 3 % van de onder het beheer van het MMF staande activa bedragen. Volgens de bekende gevallen van sponsorsteun tijdens de crisis (123 gevallen in Amerikaanse MMF's), liep de steun slechts 3 keer op tot meer dan 3 %. Toen het Reserve Primary Fund in 2008 in gebreke bleef, verloor het 3 % op zijn blootstelling van 1,5 % aan de activa van Lehman. De buffer zal geen volledige waarborg bieden aan de houders van aandelen van fondsen met constante NAV (CNAV) maar door zijn niveau zorgt hij voor een evenwicht tussen de behoefte aan een robuust en veilig CNAV-model en de financieringscapaciteiten van de beheerders. De kosten voor het MMF zullen afhankelijk zijn van de financieringskosten van elke beheerder. Deze kosten kunnen variëren tussen 3 % en 10 % jaarlijks. Toegepast op een buffer van 3 % zou dit leiden tot een stijging van de beheersvergoedingen met 0,09 % tot 0,30 % jaarlijks. Verwacht wordt dat een deel van deze kostenstijging door de beheerder zal worden betaald terwijl de rest zal worden afgewenteld op de beleggers. De stijging van de vergoeding zal een weerslag hebben op de opbrengst die beleggers uit hun belegging kunnen halen maar zij zullen anderzijds profijt hebben van een product dat een extra laag biedt voor isolatie tegen marktschommelingen in de onderliggende activa. Naast deze regeling zal een gemeenschappelijke regel inzake ratings ervoor zorgen dat fondsbeheerders en beleggers ophouden te betrouwen op externe kredietratings die in geval van verlaging van kredietbeoordeling nadelig kunnen zijn voor de werking van de geldmarkt. Deze maatregelen zullen gepaard gaan met scherpere transparantieregels om ervoor te zorgen dat de belegger het risico-opbrengstprofiel van zijn belegging correct begrijpt. De voorgestelde verordening zal steunen op de bestaande vergunningsprocedures voor icbe s die bij de icbe-richtlijn zijn geharmoniseerd. Zij voert een geharmoniseerde vergunningsprocedure in voor abi-mmf s aangezien de richtlijn inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (abi's) het vergunnen van abi s overlaat aan de discretionaire bevoegdheid van de lidstaten. Deze geharmoniseerde procedure voor abi- MMF s zal een afspiegeling zijn van de geharmoniseerde vergunningsprocedure voor icbe s. Beheerders zullen onder de regelgeving van de icbe-richtlijn of de abi-richtlijn blijven vallen maar beheerders en fondsen die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen, zullen moeten voldoen aan deze bijkomende laag van specifieke MMF-productregels. NL 4 NL

6 Deze eenvormige regels hebben tot doel de integriteit van de interne markt te vrijwaren en versterken de robuustheid ervan om de gevolgen van een nieuwe crisis tot een minimum te beperken. Beleggers zullen zich beter bewust worden van de risico s die aan deze gereguleerde producten verbonden zijn en zullen meer zekerheid verkrijgen over het homogene beleggingsvoorstel dat uitgaat van geldmarktfondsen in de Unie. Beheerders zullen baat vinden bij Europese geharmoniseerde productregels. Instellingen die geldmarktinstrumenten uitgeven, zullen profiteren van een stabielere omgeving waarin de rol van MMF s als financieringsinstrument gevrijwaard blijft. 2. RESULTATE VA DE RAADPLEGI G VA BELA GHEBBE DE PARTIJE E EFFECTBEOORDELI GE 2.1. Overleg met belanghebbende partijen Vanaf begin 2012 heeft de Commissie een uitgebreide raadpleging gehouden met vertegenwoordigers van een breed gamma van organisaties. Het overleg bestond uit bilaterale en multilaterale bijeenkomsten, één openbare raadpleging over schaduwbankieren, één openbare raadpleging over vragen met betrekking tot beheer van activa waaronder MMF s, en een openbare conferentie over schaduwbankieren. Uit dit proces heeft de Commissie een overvloed van informatie verkregen over de werking van de MMF-markt en de verschillende segmenten daarvan en heeft zij meningen gehoord over de op te lossen vragen en over mogelijke oplossingen Groenboek over schaduwbankieren Uit de antwoorden op het groenboek is een ruim beeld van het Europese schaduwbankieren naar voren gekomen. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van meer doelgerichte vragen die specifiek betrekking hebben op de werking van MMF's, in een openbare raadpleging over vermogensbeheer die in juli 2012 plaatsvond. In een openbare conferentie van april 2012, bijgewoond door belanghebbenden uit de EU en de VS, was er ook een onderdeel gewijd aan MMF s. Vertegenwoordigers van regelgevende instanties en de bedrijfssector vormden het panel over MMF s en gaven hun mening over de vraag hoe de Europese MMF-markt hervormd zou moeten worden Raadpleging over vermogensbeheer Een hoofdstuk over MMF s maakte deel uit van een ruimere openbare raadpleging over diverse vragen betreffende vermogensbeheer, die op 26 juli 2012 werd geopend (en afgesloten op 18 oktober 2012). De diensten van de Commissie ontvingen 56 antwoorden op het deel over MMF Effectbeoordeling Overeenkomstig haar beleid inzake betere regelgeving heeft de Commissie een effectbeoordeling van de diverse beleidsalternatieven verricht. Om de liquiditeit en stabiliteit van MMF s te verzekeren werden in het totaal 16 opties onderzocht. Al deze opties werden geanalyseerd aan de hand van de algemene doelstellingen, namelijk de financiële stabiliteit in de interne markt verhogen en beleggers in MMF s beter beschermen, alsmede op basis van de meer specifieke doelstellingen van dit initiatief, namelijk (i) gevaar voor besmetting in de reële economie tegengaan, (ii) gevaar voor besmetting van sponsors tegengaan, en (iii) de NL 5 NL

7 nadelen voor late terugkopers beperken, vooral wanneer de terugbetalingen in gespannen marktomstandigheden plaatsvinden. De effecten, ook wat betreft kosten en baten voor de diverse belanghebbenden, beleggers, vermogensbeheerders, uitgevende instanties van kortlopende schuldbewijzen en sponsors, werden onderzocht. Op basis van deze analyse werd gekozen voor de invoering van een robuuster regelgevingskader voor MMF's: hogere niveaus van liquiditeit en een stabielere structuur. De gekozen opties zullen naar verwachting gunstige effecten hebben op MMF s en de geldmarkt in het algemeen door een verbetering van het weerstandsvermogen tegen spanningen op de markt. Dit zal leiden tot een stabielere context voor geldmarkten in Europa, hetgeen ten goede zal komen aan beleggers, entiteiten die kortlopende schuldbewijzen uitgeven, en banken die MMF s sponsoren. De diensten van DG MARKT hadden op 16 januari 2013 een vergadering met de dienst voor effectbeoordelingen. Deze dienst analyseerde de effectbeoordeling en maakte op 18 januari 2013 zijn positief advies bekend. Tijdens deze vergadering hebben de leden van de dienst voor effectbeoordelingen de diensten van DG MARKT opmerkingen gegeven om de inhoud van de effectbeoordeling te verbeteren. Dit resulteerde in een aantal wijzigingen van de tekst. De probleemomschrijving is verbeterd om dieper in te gaan op de MMF-markten en de beschrijving daarvan werd verder verrijkt met voorbeelden uit de Unie die met name aangeven dat de problemen een grensoverschrijdende dimensie hebben. De doelstellingen en de opties waarin de problemen zijn aangewezen, zijn beter met elkaar verbonden en er zijn meer becijferde operationele doelstellingen gebruikt. De effecten op beleggers en de nalevingskosten die aan de voorgenomen maatregelen verbonden zijn, zijn nader toegelicht. De effecten op de lidstaten en op de internationale samenhang van de regelgeving zijn ook beter beschreven. Ten slotte is stelselmatig ruimte geschapen voor de standpunten van de belanghebbenden, met name in de onderdelen waarin de opties geanalyseerd en vergeleken worden. 3. JURIDISCHE ELEME TE VA HET VOORSTEL 3.1. Rechtsgrond en keuze van de rechtsvorm Artikel 114, lid 1, VWEU vormt de rechtsgrondslag voor een verordening tot vaststelling van uniforme bepalingen ten behoeve van de werking van de interne markt. Prudentiële productregels bepalen de grenzen van de risico s die aan MMF s verbonden zijn. Deze voorschriften regelen als dusdanig niet de toegang tot activiteiten op het gebied van vermogensbeheer maar regelen de manier waarop deze activiteiten worden uitgeoefend met het oog op bescherming van de beleggers en financiële stabiliteit. Deze regels ondersteunen een correcte en veilige werking van de interne markt. Met het oog op de integriteit van de interne markt zal de voorgestelde wetgevingsmaatregel een regelgevingskader voor MMF s tot stand brengen teneinde beleggers in MMF s een betere bescherming te bieden en de financiële stabiliteit te verhogen door het gevaar voor besmetting tegen te gaan. De voorgestelde bepalingen zullen specifiek moeten bewerkstelligen dat het fonds over toereikende liquiditeit beschikt om terugbetalingsverzoeken van beleggers te kunnen beantwoorden, en dat de structuur van MMF s voldoende wordt beveiligd om het fonds in staat te stellen het hoofd te bieden aan ongunstige marktomstandigheden. De verordening wordt geacht het meest passende rechtsinstrument te zijn voor de invoering van eenvormige voorschriften, die onder meer NL 6 NL

8 betrekking zullen hebben op het toepassingsgebied van de in aanmerking komende activa, met regels voor diversificatie, regels met betrekking tot de kredietblootstelling, rentevoet en liquiditeitsrisico s alsmede regels betreffende de vergunning van fondsen die voornemens zijn beleggingen in geldmarkten te verrichten. Het gaat hoofdzakelijk om prudentiële productregels die Europese MMF s veiliger en efficiënter moeten maken en de daarbij verband houdende systeemrisico s moeten terugdringen. Het verrichten van activiteiten als fondsbeheerder wordt geregeld door de icbe-richtlijn of door de abi-richtlijn. De activiteiten van de beheerders zullen onder de genoemde richtlijnen blijven vallen maar de productregels van het icbe-kader zullen worden aangevuld met de productregels waarin deze nieuwe verordening zal voorzien Subsidiariteit en evenredigheid Nationaal gehanteerde regelgeving blijft intrinsiek beperkt tot de betrokken lidstaat. Het product en het liquiditeitsprofiel van een MMF alleen op nationaal niveau reguleren houdt het gevaar in dat verschillende producten allemaal als MMF s worden verkocht. Dit zou bij de beleggers verwarring veroorzaken en zou verhinderen dat er in de Unie gelijke concurrentievoorwaarden tot stand komen voor degenen die MMF s aanbieden aan professionele of retailbeleggers. Tegelijkertijd zouden verschillen in de nationale aanpak met betrekking tot de hoofdkenmerken van een MMF het gevaar op grensoverschrijdende besmetting verhogen, vooral wanneer de uitgevende instanties en de MMF s in verschillende lidstaten zijn gevestigd. Aangezien MMF s in de EU in een breed gamma van financiële instrumenten beleggen, zou het in gebreke blijven van één MMF (ten gevolge van ontoereikende regulering op nationaal vlak) repercussies hebben op de financiering van overheidsdiensten en ondernemingen in heel de EU. Verder zijn tal van entiteiten die in Europa MMF s aanbieden, in een andere lidstaat gevestigd dan die waar de fondsen op de markt worden gebracht. Het is derhalve belangrijk dat er een robuust regelgevingskader tot stand komt waarmee grensoverschrijdende besmetting kan worden voorkomen. Ook moet besmetting worden voorkomen tussen een MMF en zijn sponsor die vaak een andere lidstaat is gevestigd. Dit is een bijzonder acute kwestie wanneer de sponsor gevestigd is in een lidstaat die mogelijk niet over de begrotingsmiddelen beschikt om een in gebreke blijvende sponsor te redden. Wat de evenredigheid betreft, streeft het voorstel naar een passend evenwicht tussen de in het geding zijnde openbare belangen en de kostenefficiëntie van de maatregel. De eisen die aan de verschillende partijen worden gesteld, zijn nauwkeurig afgestemd. Waar mogelijk zijn de voorschriften als minimumnorm ontworpen (bv. dagelijkse of wekelijkse liquiditeit, beperkingen in de concentratie van uitgevende instanties) en de regelgeving is zodanig afgesteld dat bestaande bedrijfsmodellen niet onnodig worden verstoord (en bijvoorbeeld voorzien in passende overgangsperioden voordat de NAV van een MMF vlottend moet worden of exploitanten de keuze laten tussen strenge kapitaalvoorschriften en het laten vlotten van de NAV van hun MMF). Bij het opstellen van deze voorschriften is met name gestreefd naar een evenwicht tussen bescherming van de beleggers, het voorkomen van grensoverschrijdende besmetting, de financiering van de Europese ondernemingen en de kosten voor de bedrijfswereld. NL 7 NL

9 3.3. Effect op grondrechten Het voorstel kan een impact hebben op twee grondrechten van het Europees Handvest van de grondrechten, namelijk vrijheid van ondernemerschap (artikelen 16 en 22) en consumentenbescherming (artikel 38). De doelstelling van algemeen belang die het voorstel beoogt, waardoor bepaalde beperkingen van de bovengenoemde grondrechten gerechtvaardigd zouden kunnen worden, betreft het verzekeren van integriteit van de markt en stabiliteit. Er kan sprake zijn van aantasting van de vrijheid van ondernemerschap door het nastreven van de specifieke doelstellingen wanneer het erop aankomt toereikende liquiditeit te waarborgen, het risico op besmetting te voorkomen en de belangen van de beleggers beter te verdedigen. Het voorstel is niettemin volledig in overeenstemming met de kern van dit grondrecht. De voorgestelde nieuwe regels zullen het recht op bescherming van de consument (artikel 38) in het algemeen versterken met inachtneming van de grondrechten en de beginselen die zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, zoals vastgelegd in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie adere uitleg van het voorstel, per hoofdstuk of per artikel Het voorstel voor een verordening inzake geldmarktfondsen (MMF's) is gestructureerd in negen hoofdstukken Hoofdstuk V Algemene bepalingen (artikelen 1 tot en met 6) Hoofdstuk I bevat algemene regels, zoals het onderwerp en het toepassingsgebied van de voorgestelde regels, de definities, de vergunning van MMF s en de interactie van de voorgestelde verordening met bestaande regels in Richtlijnen 2009/65/EG (icbe s) en 2011/61/EU (beheerders van abi s). Artikel 1 omschrijft het onderwerp en het toepassingsgebied van de voorgestelde verordening, namelijk alle MMF s die in de Unie gevestigd zijn, beheerd worden en/of in de handel worden gebracht, en verduidelijkt dat de in de verordening opgenomen voorschriften exhaustief beogen te zijn, dit wil zeggen dat zij zodanig zijn ontworpen dat zij geen ruimte laten voor verdere regulering op nationaal niveau. MMF s zijn icbe s of abi s die in kortlopende financiële instrumenten beleggen en specifieke doelstellingen nastreven. Artikel 2 bevat belangrijke definities die noodzakelijk zijn voor de eenvormige toepassing van de voorgestelde verordening. Artikel 3 schrijft voor dat instellingen voor collectieve belegging uitdrukkelijk moeten worden vergund als MMF dan wel door middel van de geharmoniseerde vergunningsprocedure voor icbe s of volgens de nieuwe bij artikel 4 ingevoerde geharmoniseerde procedure voor abi s. Artikel 5 verleent de benaming "MMF" alleen aan fondsen die de verordening nakomen. Artikel 6 omschrijft de interacties tussen de bestaande regels voor icbe s en beheerders van abi s en de nieuwe MMF-verordening, hoofdzakelijk door te specifiëren dat de MMF-beheerder verantwoordelijk zal zijn voor de naleving van de verordening Hoofdstuk II Verplichtingen inzake het beleggingsbeleid van MMF's (artikelen 7-20) Hoofdstuk II bevat regels inzake het toegestane beleggingsbeleid dat door een MMF kan worden nagestreefd, zoals in aanmerking komende activa, diversificatie, concentratie en kredietkwaliteit van activa. NL 8 NL

10 Artikel 7 omschrijft de betrekkingen tussen de icbe-regels inzake beleggingsbeleid en de voorgestelde regels inzake beleggingsbeleid van MMF's, rekening houdend met het feit dat de MMF-regeling een lex specialis vormt ten opzichte van de specifiek in artikel 7 omschreven regels inzake icbe s. Artikel 8 beschrijft vier categorieën van financiële activa waarin een MMF kan beleggen: geldmarktinstrumenten, deposito s bij kredietinstellingen, financiële derivaten en omgekeerde retrocessieovereenkomsten. Anderzijds mag een MMF niet beleggen in andere activa, baissetransacties van geldmarktinstrumenten verrichten, risico s inzake aandelen of grondstoffen aangaan, effectenleningen opnemen of verstrekken, retrocessieovereenkomsten aangaan of geldleningen opnemen of verstrekken, omdat deze activaklassen en praktijken het liquiditeitsprofiel van een MMF zouden ondermijnen. De artikelen 9 tot en met 13 omschrijven onder welke voorwaarden de vier categorieën van activa voor belegging door een MMF in aanmerking kunnen komen. Met name artikel 13 bevat regels om ervoor te zorgen dat de zekerheid die in ruil voor een omgekeerde retrocessieovereenkomst is ontvangen, voldoende liquide is om deze indien nodig snel te kunnen verkopen. Artikel 14 bevat nadere regels over de diversificatie van in aanmerking komende activa die elke MMF moet naleven, zoals het plafondbedrag dat één enkele uitgevende instantie kan vertegenwoordigen (als percentage van het door het MMF beheerde vermogen) en regels inzake de maximale blootstelling aan risico s die een MMF kan aangaan ten aanzien van een enkele tegenpartij. Artikel 15 behandelt anderzijds de maximumbedragen die een MMF (belegger) kan bezitten in één enkele uitgevende instantie(beperking van concentratie). Om de automatische afhankelijkheid van externe ratings te beperken bevatten de artikelen 16 tot en met 19 nadere regels over de interne beoordeling van de kredietkwaliteit van MMFbeleggingsinstrumenten. Artikel 20 bevat de voorschriften inzake governance voor het proces van interne kredietwaardering, met name de rol van de hogere leiding Hoofdstuk III Verplichtingen inzake het risicobeheer van MMF's (artikelen 21-25) Hoofdstuk III behandelt aspecten van risicobeheer, zoals het profiel van looptijd en liquiditeit van MMF-activa, het aanvragen van kredietbeoordelingen en het zogenoemde ken uw cliënt -beleid alsmede de stresstests die een MMF moet verrichten. De nieuwe regels inzake gewogen gemiddelde looptijd (weighted average maturity of WAM) en gewogen gemiddelde duur (weighted average life of WAL), gecombineerd met voorschriften inzake bezit van dagelijks of wekelijkse aflopende activa, zijn belangrijke elementen die het liquiditeitsprofiel van een MMF en dus zijn capaciteit om terugbetalingsverzoeken van beleggers te voldoen, kunnen verbeteren. Artikel 21 bevat een belangrijke bepaling over het looptijdprofiel waaraan alle kortlopende MMF s moeten voldoen. Artikel 22 bevat overeenkomstige regels voor standaard-mmf s die in langer lopende instrumenten beleggen dan een kortlopende MMF. Standaard-MMF s hebben verschillende looptijdlimieten, zoals WAL en WAM, en kunnen gebruik maken van een lagere drempel voor diversificatie voor beleggingen in geldmarktinstrumenten van een zelfde entiteit. Deze elementen stemmen overeen met de doelstellingen van standaard-mmf s, namelijk dat lichtjes hogere opbrengsten dan geldmarkttarieven worden geboden. De kenmerken van deze categorie van MMF s stroken ook met het feit dat standaard-mmf s niet kunnen worden beheerd als CNAV MMF s (artikel 22, lid 5) en derhalve minder vatbaar zijn voor massale uitstromen. Artikel 23 verhindert dat een MMF een externe rating kan aanvragen of financieren en vormt dus een aanvulling op de in de artikelen 16 tot en met 19 omschreven regels over interne NL 9 NL

11 ratings. Artikel 24 bevat voorschriften inzake ken-uw-cliënt. Deze regels hebben tot doel MMF s in staat stellen beter te anticiperen op de cycli van terugbetalingen. Artikel 25 bevat regels over stresstests Hoofdstuk IV Waarderingsregels (artikelen 26-28) Hoofdstuk IV behandelt de waardering van activa van een MMF en de berekening van de intrinsieke waarde (NAV) per recht van deelneming of aandeel. De artikelen 26 tot en met 28 bevatten regels over de wijze waarop een MMF zijn individuele beleggingsactiva moet waarderen en de NAV per eenheid of aandeel van het MMF moet worden berekend alsmede met welke frequentie beide reeksen van waarderingen moeten worden verricht. Hoewel als algemene regel de voorkeur wordt gegeven aan de waardering tegen marktwaarde, kan een MMF ook een waardering op basis van een modellenbenadering ("mark to model") gebruiken wanneer waardering tegen marktwaarde niet mogelijk is of er niet voldoende of geen kwalitatief goede gegevens voorhanden zijn. Alleen CNAV-MMF s kunnen activa ook tegen geamortiseerde kostprijs waarderen. De methode voor de berekening van de NAV is van bijzonder belang wanneer aandelen of rechten van deelneming in een MMF worden uitgegeven of teruggekocht (artikel 26) Hoofdstuk V Specifieke voorschriften voor C AV MMF's (artikelen 29-34) Hoofdstuk V bevat specifieke voorschriften voor MMF s die hun activa tegen geamortiseerde kostprijs waarderen of een constante NAV adverteren of de constante NAV per recht van deelneming of aandeel afronden naar het dichtste percentagepunt de zogenoemde MMF s met constante NAV of CNAV MMF s. Artikel 29 bevat specifieke vergunningsvoorwaarden die alleen van toepassing zijn op MMF s die de geamortiseerde kostprijs voor de waardering van hun activa gebruiken of een constante NAV per recht van deelneming of aandeel adverteren of de constante NAV afronden naar het dichtste percentagepunt. Deze CNAV MMF s moeten een buffer invoeren en te allen tijde handhaven die ten minste 3 % van de totale waarde van hun activa bedraagt. Artikel 30 beschrijft de aanleg van de buffer (de "NAV-buffer ) terwijl artikel 31 de werking ervan regelt. Zeer belangrijk is het voorschrift van artikel 31 dat de NAV-buffer alleen kan worden gebruikt om het verschil tussen de constante NAV per recht van deelneming of aandeel en de reële waarde van een aandeel of recht van deelneming te compenseren. Daarnaast bevat artikel 31 regels over het tijdstip waarop de NAV-buffer moet worden gedebiteerd of kan worden gecrediteerd. Ten slotte bevatten de artikelen 32 tot en met 34 de verplichting de buffer aan te vullen en wordt omschreven welke gevolgen verbonden zijn aan de nietaanvulling ervan Hoofdstuk VI Externe steun (artikelen 35-36) Hoofdstuk VI bevat regels over externe steun. Het voorziet in een regel volgens welke CNAV MMF s alleen externe steun kunnen ontvangen door middel van de NAV-buffer, terwijl het voor andere MMF s in de regel verboden is externe steun te ontvangen. Artikel 35 beschrijft wat begrepen moet worden onder externe steun en geeft een nietexhaustieve opsomming van voorbeelden van externe steun. Dit artikel heeft een tweeledig doel: ervoor zorgen dat alle steun van sponsors aan CNAV MMF s wordt verleend via het in artikel 31 omschreven transparante mechanisme waarbij gebruik wordt gemaakt van een vooraf opgerichte NAV-buffer of, indien sponsorsteun aan andere MMF s wordt verleend, NL 10 NL

12 ervoor zorgen dat de bevoegde autoriteiten deze steun alleen toestaan indien uitzonderlijke omstandigheden met betrekking tot de handhaving van de financiële stabiliteit de adhocverlening van sponsorsteun rechtvaardigen (artikel 36) Hoofdstuk VII Transparantievereisten (artikelen 37-38) Hoofdstuk VII bevat regels inzake transparantie wat het adverteren van MMF s aan beleggers betreft, alsook regels inzake rapportage aan de bevoegde autoriteiten. Artikel 37 bevat speciale transparantievereisten. Artikel 38 legt alle MMF s rapportageverplichtingen op naast de krachtens de Richtlijnen 2009/65 en 2011/61 geldende verplichtingen Hoofdstuk VIII Toezicht (artikelen 39-42) Hoofdstuk VIII bevat de toepasselijke regels inzake toezicht op MMF's: artikel 39 omschrijft de respectieve rollen van de bevoegde autoriteiten van het MMF en van de MMF-beheerder. Artikel 40 bepaalt dat de taken die de bevoegdheden die de desbetreffende autoriteiten overeenkomstig de icbe- en de abi-richtlijn bezitten, ook overeenkomstig de voorgestelde verordening moeten worden uitgeoefend. Artikel 41 heeft betrekking op de bevoegdheden van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) en artikel 42 omschrijft de samenwerking tussen autoriteiten Hoofdstuk IX Slotbepalingen (artikelen 43-46) Hoofdstuk IX bevat regels over de behandeling van bestaande als MMF optredende icbe s en abi s om ervoor te zorgen dat zij voldoen aan de nieuwe regels inzake MMF's, en voorziet in een herzieningsbepaling voor de toepassing van NAV-buffers op bepaalde CNAV MMF's. Artikel 43 bepaalt met name hoe bestaande icbe s en abi s die aan de criteria van de definitie van een CNAV MMF voldoen, de NAV-buffer geleidelijk moeten opbouwen. Artikel 45 bepaalt dat de toepassing van NAV-buffers op CNAV MMF s die hun portefeuille concentreren op door lidstaten uitgegeven of gewaarborgd schuldpapier, drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening moet worden herzien. 4. GEVOLGE VOOR DE BEGROTI G De werkzaamheden voor de hervorming van MMF s zijn nauw gecoördineerd met de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA). Deskundigen van de Commissie op het gebied van vermogensbeheer hebben regelmatig overlegd met hun ambtgenoten van de ESMA, zowel in het kader van de operationele werkgroep voor MMF s als in de vaste commissie inzake diensten van vermogensbeheer, die bij de ESMA is ingesteld. De ESMA heeft haar lopende werkzaamheden over MMF s immers opgeschort omdat de Commissie haar voornemen bekendmaakte om wetgeving op dit gebied voor te stellen, waardoor een aantal beginselen die in bestaande richtsnoeren van het CESR (Comité van Europese effectenregelgevers) en de ESMA over MMF s vervat lagen, in het primaire recht zouden worden opgenomen. Deze opschorting kwam er nadat de ESMA reeds van start was gegaan met een werkplan voor alternatieve ratingmethodologieën. De bedoeling van dit werkplan was te komen tot een vervanging van de kredietbeoordelingen over geldmarktinstrumenten door ratingbureaus. De ESMA heeft dit werkschema opgeschort in afwachting van het formele mandaat dat deze werkzaamheden zouden krijgen op basis van de NL 11 NL

13 voorgestelde wetgeving. Daarnaast is de ESMA in haar activiteiten ter bevordering van convergentie op het gebied van MMF s reeds bezig met de invoering van een gegevensbank inzake toezichtpraktijken en naleving van haar bestaande richtsnoeren. Derhalve is de ESMA reeds degelijk toegerust om het mandaat uit hoofde van de voorgestelde verordening op te nemen; de betrokken werkzaamheden waren reeds aangevangen voordat de Commissie haar voorstel inzake MMF s indiende. In deze omstandigheden heeft de Commissie geen gevolgen voor de EU-begroting kunnen aanwijzen. Derhalve zullen voor de ESMA geen bijkomende financiering en geen extra personeelsleden noodzakelijk zijn om de taken te vervullen waarmee zij bij de voorgestelde wetgeving zal worden belast, namelijk het ontwikkelen van een alternatieve ratingmethodologie en het invoeren van een database van goedgekeurde MMF's. Zoals hierboven aangehaald, maken deze taken reeds deel uit van gevestigde werkstromen binnen de ESMA. De werkzaamheden om operationele regels op het gebied van MMF s te bepalen, vallen bovendien al binnen het bestaande takenpakket van de ESMA. In het kader van haar algemene taak van toezicht op en bevordering van convergentie in de regelgeving op het gebied van icbe s heeft de ESMA reeds personeelsleden ingezet om instrumenten te ontwikkelen voor beleid en toezicht inzake MMF s als speciale categorie van fondsen die ofwel als icbe s ofwel als abi s worden gereguleerd. In het kader van dit streven heeft de CESR, als voorganger van de ESMA, in mei 2010 omstandige richtsnoeren over MMF s uitgebracht (CESR 10/049). In 2012 heeft de ESMA met de inzet van omvangrijke middelen een peer review gehouden waarin is nagegaan hoe de lidstaten de richtsnoeren in de praktijk hebben toegepast (12 lidstaten pasten de richtsnoeren toe terwijl 8 deze niet in hun regelgevingspraktijk hadden omgezet). In 2013 werden de MMF-richtsnoeren aangevuld met een uitgebreid vragenforum. NL 12 NL

14 2013/0306 (COD) Voorstel voor een VERORDE I G VA HET EUROPEES PARLEME T E DE RAAD inzake geldmarktfondsen (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 2, Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) Geldmarktfondsen (geldmarktfondsen of MMF's) verstrekken financiering op korte termijn aan financiële instellingen, ondernemingen of overheden. Door financiering aan deze entiteiten te verstrekken dragen geldmarktfondsen bij aan de financiering van de Europese economie. (2) Aan de vraagzijde zijn MMF s instrumenten voor beheer op korte termijn van kasmiddelen waarmee een hoge graad van liquiditeit, diversificatie, stabiliteit van waarde van het belegde kapitaal gecombineerd met marktopbrengsten wordt geboden. MMF s worden hoofdzakelijk gebruikt door ondernemingen die hun overschot aan kasmiddelen wensen te beleggen voor een korte termijn. MMF s vormen derhalve een cruciale verbinding waarin vraag en aanbod van kortetermijnmiddelen samenkomen. (3) Uit de gebeurtenissen die tijdens de financiële crisis plaatsvonden, is gebleken dat MMF s een aantal kenmerken bezitten die hen kwetsbaar maken wanneer de financiële markten in moeilijkheden zijn en die daardoor de risico s in het financiële stelsel kunnen verspreiden of versterken. Wanneer de prijzen van de activa waarin de MMF s belegd zijn, een neerwaartse trend vertonen, vooral in onzekere marktsituaties, kunnen MMF s niet altijd de verbintenis nakomen dat zij onmiddellijk zullen terugbetalen en de waarde van het door het MMF aan de belegger afgegeven aandeel of recht van deelneming zullen veiligstellen. Deze situatie kan massale en plotselinge verzoeken 2 PB C, blz.. NL 13 NL

15 om terugbetaling op gang brengen, hetgeen potentieel bredere macro-economische gevolgen kan hebben. (4) Massale terugbetalingsverzoeken dwingen MMF s een deel van hun beleggingsactiva te verkopen op een krimpende markt, waardoor een liquiditeitscrisis wordt aangezwengeld. In deze omstandigheden kunnen instanties op de geldmarkt zware financieringsmoeilijkheden ondervinden indien de markt van commercial papers en andere geldmarktinstrumenten opdroogt. Besmetting van de markt voor kortetermijnfinanciering kan dan ook rechtstreekse en aanzienlijke moeilijkheden opleveren voor de financiering van financiële instellingen, ondernemingen en overheden en dus van de economie. (5) Vermogensbeheerders, die daarbij door sponsors worden geholpen, kunnen besluiten discretionaire steun te verlenen om de liquiditeit en de stabiliteit van hun MMF s te vrijwaren. Sponsors zien zich vaak gedwongen hun gesponsorde MMF s te ondersteunen wanneer zij waarde verliezen ten gevolge van het reputatierisico en zij zijn bang dat de paniek zich over de andere activiteiten van de sponsor zou kunnen verspreiden. Naargelang van de omvang van het fonds en de intensiteit van de druk ten gevolge van de terugbetalingen kan de sponsorsteun afmetingen aannemen die hun onmiddellijk beschikbare reserves te boven gaan. Het is dan ook belangrijk te voorzien in een kader van eenvormige regels om faling van de sponsor en het besmettingsgevaar voor andere sponsors van MMF's te voorkomen. (6) Om de integriteit en stabiliteit van de interne markt te bewaren door de veerkracht van MMF s te bevorderen en door besmettingskanalen af te sluiten, moeten regels worden vastgesteld met betrekking tot de werking van MMF's en met name de samenstelling van de portefeuille van MMF's. Er zijn in heel de Unie eenvormige regels nodig die ervoor moeten zorgen dat MMF s vooral in onzekere marktsituaties beleggers onmiddellijk kunnen terugbetalen. Er zijn ook eenvormige regels inzake de portefeuille van een geldmarktfonds nodig om ervoor te zorgen dat MMF s het hoofd kunnen bieden aan massale en plotselinge terugbetalingsverzoeken van een grote groep beleggers. (7) Verder zijn er eenvormige regels nodig om te zorgen voor een vlotte werking van de markt voor kortetermijnfinanciering van financiële instellingen, ondernemingen die kortlopende schuldpapieren uitgeven, en overheden. Dergelijke regels zijn noodzakelijk om MMF-beleggers een gelijke behandeling te geven en te vermijden dat late terugkopers bijkomend ongemak moeten verdragen wanneer de terugbetalingen tijdelijk opgeschort zijn of wanneer het MMF geliquideerd wordt. (8) Er moet worden gezorgd voor een harmonisering van de prudentiële vereisten met betrekking tot MMF s door middel van duidelijke voorschriften waardoor in heel de Unie directe verplichtingen worden opgelegd aan MMF s en de beheerders daarvan. Hiermee wordt een stimulans gegeven aan MMF s als bron van kortetermijnfinanciering voor de publieke en de particuliere sector in heel de Unie. Voorts wordt ervoor gezorgd dat MMF s voor de ondernemingen van de Unie die behoefte hebben aan kasbeheer, een betrouwbaar instrument blijven. (9) De MMF-richtsnoeren die door het Comité van Europese effectenregelgevers (CEER) waren aangenomen om gelijke concurrentievoorwaarden voor MMF s in de Unie tot stand te brengen, waren één jaar na de inwerkingtreding ervan slechts door 12 lidstaten NL 14 NL

16 ten uitvoer gelegd, wat erop wijst dat de diverse nationale regels hardnekkig blijven bestaan. Zoals de financiële crisis duidelijk heeft gemaakt, is het met onderling verschillende nationale regelingen niet mogelijk de kwetsbare punten van de geldmarkten van de Unie aan te pakken en de risico s voor besmetting te beperken, hetgeen de werking en de stabiliteit van de interne markt in gevaar brengt. Deze gemeenschappelijke regels inzake MMF s moeten beleggers daarom een hoog niveau van bescherming bieden en moeten elk potentieel gevaar voor besmetting ten gevolge van een mogelijke run van beleggers op het fonds voorkomen en beperken. (10) Indien er geen verordening met regels voor MMF s zou bestaan, zouden op nationaal vlak verder nog uiteenlopende regelingen worden vastgesteld die de concurrentie aanzienlijk blijven verstoren door grote verschillen in de basisbescherming voor beleggers. Uiteenlopende voorschriften inzake samenstelling van de portefeuille, in aanmerking komende activa, looptijden, liquiditeit en diversificatie, alsmede inzake kredietwaardigheid van uitgevende instanties van geldmarktinstrumenten leiden tot verschillende niveaus van bescherming voor de belegger omdat er verschillen bestaan in het risiconiveau dat aan het op het geldmarktfonds gebaseerde beleggingsvoorstel verbonden is. Het gebrek aan strikte gemeenschappelijke regels voor MMF s op de interne markt staat een eenvormige bescherming van beleggers in de weg waardoor deze beleggers zich ertoe aangespoord zullen voelen hun belegde vermogen terug te kopen en zo een run op het beleggingsfonds op gang brengen. Het is daarom belangrijk, door een eenvormige reeks regels vast te stellen, besmetting op de markt van kortlopende financiering en verder ook ten aanzien van de sponsors van het MMF te voorkomen, hetgeen de stabiliteit van de financiële markt van de Unie ernstig in gevaar zou brengen. (11) De nieuwe regels voor MMF s zijn nauw verbonden met Richtlijn 2009/65/EG 3 en Richtlijn 2011/61/EU 4, aangezien hiermee het wettelijke kader voor de oprichting, het beheer en de verhandeling van MMF s in de Unie wordt gevormd. (12) In de Unie kunnen instellingen voor collectieve belegging worden geëxploiteerd als instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe s) onder het beheer van icbebeheerders of beleggingsinstellingen die krachtens Richtlijn 2009/65/EG een vergunning daartoe hebben gekregen, of als alternatieve beleggingsinstellingen (abi s) welke onder het beheer staan van een beheerder van dergelijke instellingen, die krachtens Richtlijn 2011/61/EU een vergunning of een inschrijving daarvoor heeft gekregen. De nieuwe regels voor MMF s moeten de bepalingen van deze richtlijnen aanvullen. De nieuwe eenvormige regels inzake MMF s moeten bijgevolg gelden naast die welke in de Richtlijnen 2009/65/EG en 2011/61/EU zijn vastgesteld. Tegelijkertijd moet een aantal regels betreffende het beleggingsbeleid van icbe s waarin hoofdstuk VII van Richtlijn 2009/65/EG heeft voorzien, uitdrukkelijk buiten toepassing worden gelaten en moeten in deze nieuwe eenvormige regels voor MMF's specifieke productregels worden vastgesteld. 3 4 Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe s) (PB L 302 van , blz. 32). Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van , blz. 1). NL 15 NL

17 (13) Op instellingen voor collectieve belegging waarvan de kenmerken overeenstemmen met die van een MMF, moeten geharmoniseerde regels van toepassing zijn. Icbe s en abi s die in kortlopende activa zoals geldmarktinstrumenten of deposito s beleggen, of omgekeerde retrocessieovereenkomsten of bepaalde derivatenovereenkomsten aangaan met als enig doel risico s met betrekking tot andere beleggingen van het fonds af te dekken, en die het oogmerk hebben een rendement te bieden dat overeenstemt met geldmarkttarieven, of de waarde van het instrument te vrijwaren, zijn verplicht de nieuwe regels inzake MMF s in acht te nemen. (14) Het specifieke karakter van MMF s vloeit voort uit een combinatie van de activa waarin wordt belegd en de doelstellingen die hiermee worden nagestreefd. De doelstelling om een rendement in overeenstemming met geldmarkttarieven te bieden en de doelstelling om de waarde van de belegging te vrijwaren, hoeven elkaar niet uit te sluiten. Een MMF kan één van deze doelstellingen dan wel beide doelstellingen samen nastreven. (15) De doelstelling om rendement in overeenstemming met geldmarkttarieven te bieden dient in ruime zin te worden begrepen. De rendementsverwachting hoeft niet perfect overeen te stemmen met EONIA, Libor, Eurobor of andere relevante geldmarkttarieven. Wanneer als doelstelling geldt het geldmarkttarief met een kleine marge te overtreffen, mag daarbij niet worden aangenomen dat de icbe of de abi aan de toepassing van de nieuwe eenvormige regels wordt onttrokken. (16) Het doel van vrijwaring van de waarde van een belegging mag niet worden begrepen als een kapitaalgarantie waartoe het fonds zich zou verbinden. Het dient te wordt begrepen als een oogmerk dat de icbe of abi wenst na te streven. Een daling in waarde van de beleggingen mag niet betekenen dat de instelling voor collectieve belegging de doelstelling inzake vrijwaring van de waarde van een belegging heeft veranderd. (17) Het is belangrijk dat icbe s en abi s met de kenmerken van MMF s als MMF worden aangemerkt en dat uitdrukkelijk wordt gecontroleerd of zij in staat zijn de nieuwe eenvormige regels permanent na te leven. Daarom moeten vergunningen aan MMF s door bevoegde autoriteiten worden verleend. Voor icbe s moet de vergunning als MMF deel uitmaken van de vergunning als icbe in overeenstemming met de in Richtlijn 2009/65/EG voorgeschreven geharmoniseerde procedures. Wat betreft abi s, die niet aan geharmoniseerde procedures voor vergunning en toezicht uit hoofde van Richtlijn 2011/61/EU zijn onderworpen, moet worden gezorgd voor gemeenschappelijke basisregels inzake vergunning die nauw corresponderen met de bestaande geharmoniseerde regels voor icbe s. Dergelijke procedures moeten ervoor zorgen dat een abi met een vergunning als MMF een beheerder van een abi heeft die over een vergunning beschikt uit hoofde van Richtlijn 2011/61/EU. (18) Om te verzekeren dat alle instellingen voor collectieve belegging die de kenmerken van een MMF vertonen, aan de nieuwe gemeenschappelijke regels inzake MMF s zijn onderworpen, moet het gebruik van de benaming MMF of van elke andere term die suggereert dat een instelling voor collectieve belegging de kenmerken van een MMF zou bezitten, worden verboden tenzij aan deze verordening is voldaan. Om te voorkomen dat de MMF-regels worden omzeild, moeten de bevoegde autoriteiten toezicht houden op de marktpraktijken van instellingen voor collectieve belegging die in hun rechtsgebied zijn gevestigd of daar worden verhandeld, om na te gaan of zij de NL 16 NL

18 MMF-benaming niet misbruiken of de indruk wekken een MMF te zijn zonder dat zij aan het nieuwe regelgevingskader voldoen. (19) De nieuwe regels die op MMF's van toepassing zijn, moeten voortbouwen op het bestaande regelgevingskader dat is ingevoerd bij de Richtlijnen 2009/65/EG en 2011/61/EU en de uitvoeringshandelingen daarvan. De productregels betreffende MMF s moeten derhalve van toepassing zijn naast die welke de in de bestaande Uniewetgeving zijn vastgesteld, tenzij deze uitdrukkelijk buiten toepassing worden gelaten. Voorts moeten de in het bestaande kader geldende regels inzake beheer en verhandeling van toepassing zijn op MMF s en daarbij rekening houden met hun aard als icbe of abi. Op dezelfde manier moeten de in Richtlijnen 2009/65/EG en 2011/61/EU neergelegde regels inzake grensoverschrijdende verlening van diensten en vrijheid van vestiging dienovereenkomstig van toepassing zijn op de grensoverschrijdende activiteiten van MMF's. (20) Aangezien icbe s en abi s verschillende rechtsvormen kunnen aannemen zonder dat zij hiermee rechtspersoonlijkheid verkrijgen, moeten de bepalingen die MMF s verplichte handelingen opleggen, worden geacht betrekking te hebben op de MMF-beheerder in gevallen waarin het MMF is opgericht als een icbe of een abi die niet in staat is zelf te handelen omdat zij zelf geen rechtspersoonlijkheid heeft. (21) In de regels over de portefeuille van MMF s moet duidelijk worden bepaald welke categorieën van activa voor belegging door MMF's in aanmerking kunnen komen en onder welke voorwaarden deze in aanmerking komen. Om de integriteit van MMF s te verzekeren is het ook wenselijk een MMF te verbieden bepaalde financiële transacties aan te gaan die zijn beleggingsstrategie en -doelstellingen in gevaar zouden brengen. (22) Geldmarktinstrumenten zijn verhandelbare instrumenten die gewoonlijk op de geldmarkt verhandeld worden, zoals schatkistbiljetten, kortlopend papier van lokale overheden, depositocertificaten, commercial paper, bankaccepten of verhandelbaar papier over middellange of korte termijn. Deze kunnen voor belegging door MMF s alleen in aanmerking komen indien zij voldoen aan beperkingen inzake looptijd en door het MMF beschouwd worden als activa met een hoge kredietwaardigheid. (23) Door activa gedekt commercial paper (ABCP) moet worden geacht in aanmerking te komen als geldmarktinstrument voor zover het voldoet aan aanvullende vereisten. Omdat bepaalde securitisaties tijdens de crisis bijzonder onstabiel waren, moeten aan de onderliggende activa begrenzingen van de looptijd en kwaliteitscriteria worden opgelegd. Niet alle categorieën van onderliggende activa mogen in aanmerking komen omdat sommige meer met instabiliteit werden geconfronteerd dan andere. Om die reden moeten de onderliggende activa uitsluitend samengesteld worden uit door ondernemingen in het kader van hun bedrijfsactiviteiten uitgegeven kortlopende schuldinstrumenten, zoals handelsvorderingen. Instrumenten zoals autoleningen en -leases, leases van uitrusting, consumentenleningen, woninghypotheken, creditcardvorderingen of enig ander soort instrumenten die betrekking hebben op de verkrijging of financiering van diensten of goederen door consumenten, mogen niet in aanmerking komen. De ESMA moet worden belast met het opstellen van ontwerpen van technische uitvoeringsnormen, die aan de Commissie zullen worden voorgelegd, met betrekking tot de voorwaarden en de omstandigheden waaronder de onderliggende vorderingen of pool van vorderingen geacht worden uitsluitend te bestaan uit NL 17 NL

19 bedrijfsschuldpapier, en tot de voorwaarden en benchmarks om vast te stellen wanneer bedrijfsschuldpapier een hoge kredietkwaliteit en liquiditeit heeft. (24) Een MMF mag alleen in deposito s beleggen voor zover het fonds in staat is het geld te allen tijde terug te trekken. De daadwerkelijke mogelijkheid tot terugtrekking zou worden belemmerd indien de boeten die aan vroegtijdige terugtrekking verbonden zijn, zo hoog zijn dat zij meer bedragen dan de opgelopen rente vóór de intrekking. Om deze reden moet een MMF zich ervoor hoeden geen deposito s te beleggen bij een kredietinstelling die een hoger dan gemiddelde boete oplegt, of te langdurige deposito s aan te gaan die tot te hoge boetes zouden leiden. (25) Voor belegging door MMF s in aanmerking komende derivaten mogen alleen dienen om rentevoetrisico s en valutarisico s af te dekken en mogen als onderliggend instrument alleen gebruik maken van rentevoeten, valutakoersen of indexen die deze categorieën vertegenwoordigen. Elk gebruik van derivaten voor andere doeleinden of op basis van andere onderliggende instrumenten moet worden verboden. Derivaten mogen alleen worden gebruikt als aanvulling van de strategie van het fonds en niet als belangrijkste instrument om de doelstellingen van het fonds te bereiken. Indien een MMF een belegging zou doen in activa die in een andere munteenheid dan de munteenheid van het fonds zijn uitgedrukt, wordt verwacht dat de MMF-beheerder de blootstelling aan het valutarisico volledig afdekt, onder meer via derivaten. (26) Omgekeerde retrocessieovereenkomsten kunnen door een MMF worden gebruikt als een manier om overtollige kasmiddelen op zeer korte termijn te lenen, op voorwaarde dat de positie volledig met onderpand is gedekt. Om de belangen van de beleggers te beschermen moet ervoor worden gezorgd dat het in het kader van een omgekeerde retrocessieovereenkomst verleende onderpand van hoge kwaliteit is. Alle andere efficiënte technieken voor portefeuillebeheer, met inbegrip van het opnemen en verstrekken van effectenleningen, mogen door het MMF niet worden gebruikt omdat zij inbreuk zouden kunnen maken op de beleggingsdoelstellingen van het MMF. (27) Om het nemen van risico s door MMF s in te dijken moet het tegenpartijrisico worden beperkt door MMF's duidelijke verplichtingen op te leggen met betrekking tot de diversificatie van hun portefeuille. Met dit doel voor ogen is hen dan ook noodzakelijk dat omgekeerde retrocessieovereenkomsten volledig door onderpand worden gedekt en dat ter beperking van het operationele risico één tegenpartij van een omgekeerde retrocessieovereenkomst niet meer dan 20 % van de activa van het MMF mag vertegenwoordigen. Op alle over-the-counterderivaten (otc-derivaten) moet Verordening (EU) nr. 648/ van toepassing zijn. (28) Om prudentiële redenen en om te vermijden dat een MMF invloed van betekenis kan uitoefenen op de bedrijfsvoering van een uitgevende instelling, moet een buitensporige concentratie van beleggingen van een MMF in één uitgevende instantie worden voorkomen. (29) Het MMF hoort te beleggen in activa van hoge kwaliteit die daartoe in aanmerking komen. Daarom moet een MMF over een zorgvuldige en strenge procedure van interne beoordeling beschikken om de kredietwaardigheid te bepalen van de 5 Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otcderivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van , blz. 1). NL 18 NL

20 geldmarktinstrumenten waarin het fonds voornemens is te beleggen. In overeenstemming met de wetgeving van de Unie om overmatig vertrouwen in kredietratings tegen te gaan, moeten MMF s bij de beoordeling van de kwaliteit van in aanmerking komende activa vermijden mechanisch te vertrouwen op ratings van ratingbureaus. Daarom moet het MMF een intern ratingsysteem opzetten dat gebaseerd is op een geharmoniseerde ratingschaal en een interne beoordelingsprocedure. (30) Om te voorkomen dat MMF-beheerders voor de evaluatie van het kredietrisico van een geldmarktinstrument verschillende beoordelingscriteria gebruiken en derhalve verschillende risicokenmerken toeschrijven aan hetzelfde instrument, moet ervoor worden gezorgd dat beheerders op dezelfde criteria vertrouwen. Daarom moeten de ratingcriteria duidelijk gedefinieerd en geharmoniseerd zijn. Voorbeelden van interne ratingcriteria zijn kwantitatieve metingen met betrekking tot de uitgevende instelling, zoals de financiële ratio s, de tendens in de balans, richtsnoeren met betrekking tot rentabiliteit, te beoordelen en te vergelijken met die van soortgelijke ondernemingen en groepen van ondernemingen; kwalitatieve metingen met betrekking tot de uitgevende instelling, zoals de effectiviteit van het beheer, de ondernemingsstrategie, die moeten worden geanalyseerd om te kunnen uitmaken of de algemene strategie van de uitgevende instantie geen afbreuk doet aan haar toekomstige kredietkwaliteit. De hoogste interne ratings moeten weergeven dat de kredietwaardigheid van de instantie die de instrumenten uitgeeft, te allen tijde op de hoogst mogelijke niveaus blijft. (31) Om een transparant en coherent intern ratingsysteem te ontwikkelen moet de beheerder de voor de interne beoordeling gebruikte procedures nader omschrijven. Op die manier wordt ervoor gezorgd dat de procedure een duidelijke reeks regels volgt die gecontroleerd kunnen worden en dat de gebruikte methoden op verzoek van de belangstellende partijen bekend worden gemaakt. (32) Om het portefeuillerisico van het MMF te beperken moeten beperkingen in de looptijd worden ingevoerd in de vorm van een maximaal toegelaten gewogen gemiddelde looptijd ( weighted average maturity of WAM) en gewogen gemiddelde duur ( weighted average life of WAL). (33) De WAM wordt gebruikt om de gevoeligheid van een MMF voor veranderende geldmarktrentevoeten te meten. Bij de vaststelling van de WAM moeten beheerders rekening houden met de impact van derivaten, deposito s en omgekeerde retrocessieovereenkomsten en het effect daarvan weergeven op het renterisico van het MMF. Wanneer een MMF wordt opgenomen in een swapverrichting om blootgesteld te worden aan een vastrentend instrument in plaats van een instrument met vlottende rentevoet, moet daarmee rekening worden gehouden bij het vaststellen van de WAM. (34) De WAL wordt gebruikt om het kredietrisico te meten, aangezien het kredietrisico hoger wordt naarmate de terugbetaling van de hoofdsom langer wordt uitgesteld. WAL wordt ook gebruikt om het liquiditeitsrisico te beperken. In tegenstelling tot de berekening van de WAM staat de berekening van de WAL voor effecten met variabele rente en gestructureerde financiële instrumenten het niet toe renteherzieningsdata te gebruiken en wordt in plaats daarvan alleen de gestelde eindvervaldatum van een financieel instrument gebruikt. De looptijd die voor de berekening van de WAL wordt gebruikt, is de resterende looptijd tot de wettelijke terugbetaling aangezien dit de enige datum is waarvoor de beheersonderneming zeker kan zijn dat het instrument terugbetaald wordt. Specifieke eigenschappen van een instrument, zoals de NL 19 NL

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij EUROPESE COMMISSIE Brussel, 4.9.2013 SWD(2013) 316 final WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING bij Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement

Nadere informatie

Brussel, 1 augustus 2012 (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE. 13037/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0297 (COD)

Brussel, 1 augustus 2012 (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE. 13037/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0297 (COD) RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 1 augustus 2012 (OR. en) 13037/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0297 (COD) DROIPE 115 EF 188 ECOFI 736 CODEC 2004 VOORSTEL van: de Commissie d.d.: 27 juli 2012 Nr.

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 11 juni 2012 (12.06) (OR. en) 11197/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0145 (COD)

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 11 juni 2012 (12.06) (OR. en) 11197/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0145 (COD) RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 11 juni 2012 (12.06) (OR. en) 11197/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0145 (COD) A TIDUMPI G 52 COMER 143 WTO 220 CODEC 1636 VOORSTEL van: de Europese Commissie d.d.:

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 31 juli 2012 (OR. en) 13023/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0295 (COD) EF 187 ECOFI 734 DROIPE 114 CODEC 1999

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 31 juli 2012 (OR. en) 13023/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0295 (COD) EF 187 ECOFI 734 DROIPE 114 CODEC 1999 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 31 juli 2012 (OR. en) 13023/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0295 (COD) EF 187 ECOFI 734 DROIPE 114 CODEC 1999 GEWIJZIGD VOORSTEL van: de Europese Commissie d.d.:

Nadere informatie

De voorbereiding op de terugtrekking is niet alleen een zaak van de EU en de nationale overheden, maar ook van bedrijven en burgers.

De voorbereiding op de terugtrekking is niet alleen een zaak van de EU en de nationale overheden, maar ook van bedrijven en burgers. EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL FINANCIËLE STABILITEIT, FINANCIËLE DIENSTEN EN KAPITAALMARKTENUNIE Brussel, 8 februari 2018 Rev1 KENNISGEVING AAN BELANGHEBBENDEN TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 1 juni 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0105 (NLE) 9741/17 VOORSTEL van: ingekomen: 29 mei 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: COEST 113 PHYTOSAN 8 VETER 42

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 27 januari 2012 (30.01) (OR. en) 5859/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0002 ( LE) FISC 15

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 27 januari 2012 (30.01) (OR. en) 5859/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0002 ( LE) FISC 15 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 27 januari 2012 (30.01) (OR. en) 5859/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0002 ( LE) FISC 15 VOORSTEL van: de Europese Commissie d.d.: 26 januari 2012 Nr. Comdoc.: COM(2012)

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 20 oktober 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 20 oktober 2014 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 20 oktober 2014 (OR. en) 14484/14 EF 267 ECOFIN 940 DELACT 200 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 17 oktober 2014 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de heer Jordi AYET PUIGARNAU,

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0346 (NLE) 14116/16 COEST 289 WTO 316 VOORSTEL van: ingekomen: 31 oktober 2016 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 1.8.2018 COM(2018) 567 final 2018/0298 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 391/2009 wat betreft

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 17 december 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2015/0314 (NLE) 15405/15 ASIM 176 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 16 december 2015 aan: Nr. Comdoc.: Betreft:

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2015/0051 (NLE) 6144/15 VOORSTEL van: ingekomen: 3 maart 2015 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: SOC 70 EMPL 31 ECOFIN 97 EDUC

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.9.2017 C(2017) 6474 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 29.9.2017 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de

Nadere informatie

JC 2014 43 27 May 2014. Joint Committee Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door de effectensector (ESMA) en de bankensector (EBA)

JC 2014 43 27 May 2014. Joint Committee Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door de effectensector (ESMA) en de bankensector (EBA) JC 2014 43 27 May 2014 Joint Committee Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door de effectensector (ESMA) en de bankensector (EBA) 1 Inhoudsopgave Richtsnoeren voor de behandeling van klachten

Nadere informatie

BIJLAGE G: Icbe-beleggingsrestricties

BIJLAGE G: Icbe-beleggingsrestricties BIJLAGE G: Icbe-beleggingsrestricties Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft: Artikel 130 Het beheerde vermogen van een icbe als bedoeld in artikel 4:61, eerste lid, van de wet wordt uitsluitend

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 14 februari 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0027 (NLE) 6286/17 VOORSTEL van: ingekomen: 13 februari 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: ENV 133 MI 128 WTO

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 8 maart 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0047 (NLE) 7098/17 VOORSTEL van: ingekomen: 3 maart 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: AELE 28 EEE 7 N 9 ISL 4 FL

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.5.2016 COM(2016) 317 final 2016/0159 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vervanging van de lijsten van insolventieprocedures en

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD Ref. Ares(2018)2964154-06/06/2018 EUROPESE COMMISSIE Brussel, 31.5.2018 COM(2018) 371 final 2018/0219 (APP) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot uitbreiding tot de niet-deelnemende lidstaten van

Nadere informatie

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN 17.6.2017 L 155/1 II (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/1018 VAN DE COMMISSIE van 29 juni 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 24 januari 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0010 (NLE) 5569/17 ENV 50 COMPET 37 VOORSTEL van: ingekomen: 19 januari 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.4.2015 COM(2015) 155 final 2015/0080 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot uitvoering van het antiontwijkingsmechanisme dat voorziet

Nadere informatie

FSMA_2016_12 dd. 4/08/2016

FSMA_2016_12 dd. 4/08/2016 FSMA_2016_12 dd. 4/08/2016 De richtsnoeren die in dit document aan bod komen, zijn van toepassing op de volgende ondernemingen (hierna "de gereglementeerde ondernemingen" genoemd): - de kredietinstellingen

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 17 maart 2017 (OR. en) 7431/17 EF 52 ECOFIN 216 DELACT 53 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 16 maart 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur,

Nadere informatie

Richtsnoeren voor bevoegde autoriteiten en beheerders van icbe s

Richtsnoeren voor bevoegde autoriteiten en beheerders van icbe s Richtsnoeren voor bevoegde autoriteiten en beheerders van icbe s Richtsnoeren voor risicometing en de berekening van het totale risico voor bepaalde types gestructureerde icbe s ESMA/2012/197 Datum: 23

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 9.8.2017 COM(2017) 422 final 2017/0189 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vervanging van bijlage A bij Verordening (EU) 2015/848 betreffende

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.5.2017 COM(2017) 265 final 2017/0105 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Unie in te nemen standpunt in het subcomité voor sanitaire en fytosanitaire

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 28.8.2017 C(2017) 5812 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 28.8.2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 wat betreft de specificatie

Nadere informatie

Richtsnoeren. Richtsnoeren met betrekking tot centrale begrippen van de AIFMD 13.08.2013 ESMA/2013/611

Richtsnoeren. Richtsnoeren met betrekking tot centrale begrippen van de AIFMD 13.08.2013 ESMA/2013/611 Richtsnoeren Richtsnoeren met betrekking tot centrale begrippen van de AIFMD 13.08.2013 ESMA/2013/611 Datum: 13.08.2013 ESMA/2013/611 Inhoud I. Toepassingsgebied 3 II. Definities 3 III. Doel 4 IV. Naleving

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.12.2016 COM(2016) 798 final 2016/0399 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 13.7.2018 C(2018) 4438 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 13.7.2018 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 1995.

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 1995. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 juni 2008 (13.06) (OR. fr) Interinstitutioneel dossier: 2008/0110 (COD) 10637/08 ADD 2 AGRILEG 104 CODEC 769 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU,

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 4.4.2017 COM(2017) 164 final 2017/0075 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de bilaterale overeenkomst tussen de

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 28 mei 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2018/0163 (NLE) 9361/18 VOORSTEL van: ingekomen: 25 mei 2018 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: EPPO 12 EUROJUST 58 CATS 38

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 5 april 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0076 (NLE) 8010/17 VOORSTEL van: ingekomen: 4 april 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: EF 74 ECOFIN 260 SURE 8 SERVICES

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) 30.6.2016 L 173/47 UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1055 VAN DE COMMISSIE van 29 juni 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de technische middelen voor een passende

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 16 juni 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0131 (NLE) 10415/17 FISC 144 VOORSTEL van: ingekomen: 15 juni 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de heer Jordi AYET

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. tot wijziging van

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. tot wijziging van COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 22.12.2006 COM(2006) 909 definitief 2006/0282 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2004/109/EG

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 augustus 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 augustus 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 18 augustus 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0248 (NLE) 11723/16 TRANS 324 VOORSTEL van: ingekomen: 17 augustus 2016 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de heer

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 4 juli 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 4 juli 2014 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 4 juli 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2014/0194 (COD) 5520/14 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 26 juni 2014 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: ECOFIN 49 UEM 12 STATIS

Nadere informatie

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T DE RAAD Brussel, 13 december 2011 (OR. en) 2011/0209 (COD) PE-CO S 70/11 CODEC 2165 AGRI 804 AGRISTR 74 WETGEVI GSBESLUITE E A DERE I STRUME TE Betreft: VERORDENING

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en) Conseil UE Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0399 (COD) 6932/18 LIMITE NOTA I/A-PUNT van: aan: het voorzitterschap INST 96 JUR 109 CODEC 343 JUSTCIV

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 31.10.2016 COM(2016) 703 final 2016/0346 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Associatiecomité in

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.12.2015 COM(2015) 646 final 2015/0296 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van

Nadere informatie

7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B

7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B Raad van de Europese Unie Brussel, 23 maart 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0279 (COD) 7566/17 PI 33 CODEC 463 NOTA van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig

Nadere informatie

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie Brussel, 11 september 2019 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2019/0190 (NLE) 12115/19 WTO 229 VOORSTEL van: ingekomen: 11 september 2019 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de heer

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 12 juli 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0213 (NLE) 11120/16 VOORSTEL van: ingekomen: 12 juli 2016 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: ENER 281 RELEX 619 COWEB

Nadere informatie

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Voorstel voor een Brussel, 6.10.2010 COM(2010) 544 definitief 2010/0272 (COD) C7-0316/10 VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot intrekking van Verordening (EG)

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 juli 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 juli 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 7 juli 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0208 (COD) 10678/16 ADD 2 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 6 juli 2016 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: EF 208 ECOFIN

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 12 april 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2012/0011 (COD) 7805/16 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 11 april 2016 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: DATAPROTECT 26

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 12.2.2019 COM(2019) 88 final 2019/0040 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende bepaalde aspecten van spoorwegveiligheid en

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 maart 2012 (OR. en) 7909/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0052 ( LE) ACP 37 FI 217 PTOM 7

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 maart 2012 (OR. en) 7909/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0052 ( LE) ACP 37 FI 217 PTOM 7 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 20 maart 2012 (OR. en) 7909/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0052 ( LE) ACP 37 FI 217 PTOM 7 VOORSTEL van: de Europese Commissie d.d.: 20 maart 2012 Nr. Comdoc.: COM(2012)

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437 BEGELEIDENDE NOTA van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU,

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2016 COM(2016) 818 final 2016/0411 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1008/2008 inzake gemeenschappelijke

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 14 april 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 14 april 2015 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 14 april 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2015/0074 (NLE) 7910/15 FISC 32 VOORSTEL van: ingekomen: 13 april 2015 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de heer Jordi AYET

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van 17.10.2014

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van 17.10.2014 EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.10.2014 C(2014) 7484 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE van 17.10.2014 tot correctie van gedelegeerde Verordening (EU) nr. 918/2012 ten aanzien

Nadere informatie

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN 28.11.2017 L 312/1 II (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/2194 VAN DE COMMISSIE van 14 augustus 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 3.5.2017 COM(2017) 218 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen over een akkoord met het Verenigd Koninkrijk

Nadere informatie

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2017 SWD(2017) 479 final WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING bij Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 16.12.2015 COM(2015) 648 final 2015/0295 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 wat vrijstellingen

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 11 september 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0229 (NLE) 12039/17 VOORSTEL van: ingekomen: 11 september 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: EF 186 ECOFIN 712

Nadere informatie

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst) L 340/6 20.12.2017 VERORDENINGEN UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/2382 VAN DE COMMISSIE van 14 december 2017 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot standaardformulieren, templates

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 26 september 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0233 (NLE) 12544/17 FISC 199 VOORSTEL van: ingekomen: 25 september 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de heer

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 1 oktober 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 1 oktober 2014 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 1 oktober 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2011/0361 (COD) 13783/14 EF 243 ECOFIN 863 DELACT 180 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 30 september 2014 aan: Nr.

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 26 april 2017 (OR. en) 2013/0306 (COD) PE-CONS 59/16 EF 386 ECOFIN 1184 CODEC 1891 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: VERORDENING

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 september 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 september 2014 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 29 september 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2014/0277 (NLE) 13680/14 VOORSTEL van: ingekomen: 26 september 2014 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: PROAPP 17 JAI 714

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 4 augustus 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 4 augustus 2017 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 4 augustus 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0183 (NLE) 11618/17 FISC 172 VOORSTEL van: ingekomen: 3 augustus 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de heer Jordi

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 31.5.2016 COM(2016) 351 final 2016/0162 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het namens de Europese Unie in het kader van de betrokken comités van

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 13.5.2019 COM(2019) 221 final 2019/0107 (COD) Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot machtiging van Duitsland om zijn huidige bilaterale overeenkomst

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties document C(2015) 4394 final. Bijlage: C(2015) 4394 final /15 hh DGG 3A. Raad van de Europese Unie

Hierbij gaat voor de delegaties document C(2015) 4394 final. Bijlage: C(2015) 4394 final /15 hh DGG 3A. Raad van de Europese Unie Raad van de Europese Unie Brussel, 6 juli 2015 (OR. en) 10588/15 BEGELEIDENDE NOTA van: aan: Nr. Comdoc.: Betreft: MI 444 ENT 133 COMPET 333 DELACT 84 de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 24.6.2010 COM(2010)331 definitief 2010/0179 (CNS) C7-0173/10 Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EEG betreffende het gemeenschappelijk

Nadere informatie

COMMISSION DELEGATED REGULATION (EU) No /.. of

COMMISSION DELEGATED REGULATION (EU) No /.. of EUROPEAN COMMISSION Brussels, 4.6.2014 C(2014) 3656 final COMMISSION DELEGATED REGULATION (EU) No /.. of 4.6.2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0160 (NLE) 11431/17 VOORSTEL van: ingekomen: 19 juli 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: ACP 86 WTO 171 COAFR 217

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 2.5.2018 COM(2018) 249 final 2018/0117 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.2.2019 COM(2019) 82 final 2019/0039 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de indiening van een voorstel namens de Europese Unie om methoxychloor op te nemen

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2017 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0124 (NLE) 10201/17 FISC 137 VOORSTEL van: ingekomen: 8 juni 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de heer Jordi AYET

Nadere informatie

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0306(COD) Ontwerpverslag Neena Gill (PE v02-00)

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0306(COD) Ontwerpverslag Neena Gill (PE v02-00) EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie economische en monetaire zaken 12.1.2015 2013/0306(COD) AMENDEMENTEN 97-223 Ontwerpverslag Neena Gill (PE1041662v02-00) over het voorstel voor een verordening van

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 24 augustus 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0205 (NLE) 11719/17 FISC 175 VOORSTEL van: ingekomen: 23 augustus 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de heer

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 september 2008 (18.09) (OR. en) 13187/08 FSTR 20 FC 5 REGIO 25 SOC 516

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 september 2008 (18.09) (OR. en) 13187/08 FSTR 20 FC 5 REGIO 25 SOC 516 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 18 september 2008 (18.09) (OR. en) 13187/08 FSTR 20 FC 5 REGIO 25 SOC 516 VOORSTEL van: de Commissie d.d.: 16 september 2008 Betreft: Voorstel voor een Verordening (EG)

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS) N 20 CORDROGUE 27 FISC 45 BUDGET 13 SAN 71 VOORSTEL van: de Commissie d.d.: 14 maart

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 mei 2012 (OR. en) 10369/12 Interinstitutioneel dossier: 2010/0390 (COD)

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 mei 2012 (OR. en) 10369/12 Interinstitutioneel dossier: 2010/0390 (COD) RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 24 mei 2012 (OR. en) 10369/12 Interinstitutioneel dossier: 2010/0390 (COD) ECOFI 436 RELEX 469 COEST 170 IS 46 CODEC 1426 I GEKOME DOCUME T van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU,

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 19 februari 2012 (OR. en) 6596/13 Interinstitutioneel dossier: 2013/0050 ( LE) ECO 22 E T 54 MI 113 U ECE 6

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 19 februari 2012 (OR. en) 6596/13 Interinstitutioneel dossier: 2013/0050 ( LE) ECO 22 E T 54 MI 113 U ECE 6 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 19 februari 2012 (OR. en) 6596/13 Interinstitutioneel dossier: 2013/0050 ( LE) ECO 22 E T 54 MI 113 U ECE 6 BEGELEIDE DE OTA van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur,

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN 22.1.2015 L 15/1 II (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/81 VAN DE RAAD van 19 december 2014 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de toepassing van Verordening

Nadere informatie

VERORDENING (EU) 2017/1131 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 14 juni 2017 inzake geldmarktfondsen

VERORDENING (EU) 2017/1131 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 14 juni 2017 inzake geldmarktfondsen L 169/8 30.6.2017 VERORDENING (EU) 2017/1131 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 14 juni 2017 inzake geldmarktfondsen (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 juni 2014 (OR. en) 11190/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0188 (NLE) AVIATION 137 ISR 2

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 juni 2014 (OR. en) 11190/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0188 (NLE) AVIATION 137 ISR 2 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 20 juni 2014 (OR. en) 11190/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0188 (NLE) AVIATION 137 ISR 2 BEGELEIDENDE NOTA van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD) ENT 175 EEE 60 SAN 99 CODEC 831 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Bernhard ZEPTER,

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 februari 2002 (28.02) (OR. fr) 6693/02 Interinstitutioneel dossier: 2000/0077 (COD) ECO 62 CODEC 257

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 februari 2002 (28.02) (OR. fr) 6693/02 Interinstitutioneel dossier: 2000/0077 (COD) ECO 62 CODEC 257 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 februari 2002 (28.02) (OR. fr) 6693/02 Interinstitutioneel dossier: 2000/0077 (COD) ECO 62 CODEC 257 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Sylvain BISARRE, directeur bij

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.11.2017 COM(2017) 644 final 2017/0286 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het ACS-EU-Comité van ambassadeurs in te nemen

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 februari 2010 (OR. en) 6056/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0028 (NLE) ANTIDUMPING 8 COMER 16

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 februari 2010 (OR. en) 6056/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0028 (NLE) ANTIDUMPING 8 COMER 16 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 4 februari 2010 (OR. en) 6056/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0028 (NLE) ANTIDUMPING 8 COMER 16 VOORSTEL van: de Commissie d.d.: 4 februari 2010 Betreft: Voorstel

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 mei 2008 (22.05) (OR. en) 9192/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0096 (CNB) UEM 110 ECOFIN 166

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 mei 2008 (22.05) (OR. en) 9192/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0096 (CNB) UEM 110 ECOFIN 166 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 15 mei 2008 (22.05) (OR. en) 9192/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0096 (CNB) UEM 110 ECOFIN 166 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur,

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.2.2017 COM(2017) 86 final 2017/0038 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het namens de Europese Unie in de betrokken comités van de Economische

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 13.6.2013 COM(2013) 418 final 2013/0192 (COD) C7-0176/13 Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van bepaalde richtlijnen op het gebied

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 4.3.2019 C(2019) 1616 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 4.3.2019 tot wijziging van de bijlagen VIII en IX bij Richtlijn 2012/27/EU wat betreft de

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 27 mei 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0151 (COD) 9479/16 ADD 2 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 26 mei 2016 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: AUDIO 68 DIGIT

Nadere informatie

Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door de effectensector (ESMA) en de bankensector (EBA)

Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door de effectensector (ESMA) en de bankensector (EBA) 04/10/2018 JC 2018 35 Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door de effectensector (ESMA) en de bankensector (EBA) Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door de effectensector (ESMA) en

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 21 september 2017 (OR. en) 12415/17 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 20 september 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: AGRI 492 AGRIFIN 92 AGRIORG 88 DELACT 160 de heer Jordi

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van 7.3.2014

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van 7.3.2014 EUROPESE COMMISSIE Brussel, 7.3.2014 C(2014) 1392 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE van 7.3.2014 houdende aanvulling van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 2167.

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 2167. RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 8 juli 2008 (09.07) (OR. fr) Interinstitutioneel dossier: 2008/0141 (COD) 11555/08 ADD 2 SOC 413 CODEC 936 I GEKOME DOCUME T van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur,

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 7.8.2013 COM(2013) 577 final 2013/0280 (CNS) C7-0268/13 Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van de Richtlijnen 2006/112/EG en 2008/118/EG wat betreft de Franse

Nadere informatie

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 32 622 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en het Burgerlijk Wetboek ter implementatie van richtlijn nr. 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 juli 2009

Nadere informatie