DE START VAN HET EUROPEES INTEGRATIEPROCES

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE START VAN HET EUROPEES INTEGRATIEPROCES"

Transcriptie

1 Sofie Verhoeven

2 Inhoudsopgave A. DE START VAN HET EUROPEES INTEGRATIEPROCES 3 1. DE EERSTE INITIATIEVEN TOT EUROPESE SAMENWERKING 3 A. MARSHALL- PLAN OEES EN OESO 3 B. BENELUX 3 C. DE RAAD VAN EUROPA 4 2. OPRICHTING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN 5 A. DE VERKLARING VAN SCHUMAN EN DE EGKS 5 B. DE EUROPESE DEFENSIEGEMEENSCHAP EN EUROPESE POLITIEKE GEMEENSCHAP 5 C. EURATOM 6 D. EEG 7 B. VERDIEPING VAN HET EUROPEES INTEGRATIEPROCES 9 1. VAN EUROPESE GEMEENSCHAPPEN NAAR EUROPESE UNIE 9 A. DE EUROPESE AKTE: VAN GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT NAAR INTERNE MARKT 9 B. SAMENWERKING BUITEN HET KADER VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN HET VERDRAG BETREFFENDE DE EUROPESE UNIE (VERDRAG VAN MAASTRICHT) HET VERDRAG VAN AMSTERDAM HET VERDRAG VAN NICE DE EUROPESE CONVENTIE EN HET VERDRAG TOT VASTSTELLING VAN EEN GRONDWET VOOR EUROPA HET VERDRAG VAN LISSABON 17 A. ALGEMEEN 17 B. DE BELANGRIJKSTE VERNIEUWINGEN 17 C. EVOLUTIES NA HET VERDRAG VAN LISSABON 21 2

3 Europees Recht A. De start van het Europees integratieproces 1. De eerste initiatieven tot Europese samenwerking A. Marshall- plan OEES en OESO Het Marshall- plan was een Amerikaans initiatief en beoogde de reconstructie van de Europese economie na WOII. Dit vereiste samenwerking en coördinatie tussen de Europese landen, in ruil voor financiële steun van Amerika. Om dit te verwezenlijken werd in 1948 de intergouvernementele OEES opgericht, deze werd in 1961 omgevormd tot de OESO, deze verloor zijn strikt Europese dimensie omdat landen zoals de VS, Australië en Japan ook lid waren. Het had dus met andere woorden een breder actiegebied. De OESO was boven dien niet supranationaal en moest dus bekeken worden als een klassieke internationale organisatie die geen bindende juridische besluiten aan haar leden kan opleggen. Tegenwoordig is de werking van de OESO belangrijk omwille van de kwaliteit van haar jaarlijkse economische studies en vele rapporten, via deze studies/rapporten wordt het nationaal politiek en economisch beleid van de betrokken landen beïnvloed. De OESO is bovendien ook actief op het terrein van de strijd tegen belastingparadijzen. DOEL! met zoveel mogelijk landen tot OESO- overeenkomsten komen voor belastingen op inkomen en kapitaal. B. BENELUX De Benelux werd in 1944 opgericht als een douane- unie met als doel het vrij verkeer van personen, goederen en diensten te realiseren. In 1958 ondertekenden de drie landen het verdrag tot instelling van een Economische Unie. Het Benelux- initiatief vervulde derhalve een belangrijke avant- garde- functie binnen het communautaire integratieproces. In 2008 werd er een nieuw Benelux- Verdrag ondertekend dat o.a. voorziet in een versterkte samenwerking inzake justitie en binnenlandse zaken. Dit verdrag is in werking getreden op 1 januari

4 C. De Raad van Europa Op het congres van Den Haag in 1949 werd de basis gelegd voor de oprichting van de Raad van Europa. De Raad omvat thans 47 lidstaten, de oorspronkelijke initiatiefnemers waren het VK, België, Nederland, Luxemburg, Italië, Frankrijk, Ierland, Denemarken, Noorwegen en Zweden. Enkele maanden na de ondertekening zouden andere landen worden uitgenodigd om lid te worden. Op dit ogenblik zijn Wit- Rusland en Kosovo de enige landen in Europa die geen deel uitmaken van de Raad van Europa. Bevoegdheden: de belangrijkste bevoegdheid is de bescherming van de rechten van de mens, de Raad heeft echter weinig directe beslissingsbevoegdheid: de lidstaten moeten de beslissingen immers eerst in hun eigen rechtssysteem incorporeren. Het blijft derhalve een INTERGOUVERNEMENTELE ORGANISATIE In 1950 kwam het EVRM tot stand en werd ondertekend in Rome, daarom wordt het ook soms het Verdrag van Rome genoemd. Het Europese Hof moet ook goed onderscheiden worden van het Hof van Justitie van de EU: EHRM HVJ van de EU Wat? Geen EU- instelling EU- instelling Zetel? Straatsburg Luxemburg Doel? Garanderen en beschermen van de fundamentele rechten en vrijheden van de mens Ziet toe op een coherente toepassing en naleving van de Europese wetgeving. De Unie treedt toe tot het EVRM en in 2010 zijn de eerste officiële besprekingen over deze toetreding begonnen. De Raad van Europa en de Europese commissie bereikte in 2013 een akkoord inzake de toetreding van de EU tot het EVRM. Het ontwerpakkoord ligt momenteel voor bij het Hof van Justitie van de EU. De Raad van Europa mag ook niet verward worden met de Europese Raad, deze Raad is een instelling van de EU die minstens tweemaal per jaar samenkomt en bestaat uit de Staatshoofden en Regeringsleiders van de lidstaten. De Raad van Europa is daarentegen een internationale organisatie met zijn eigen instellingen (= EHRM, Comité van ministers, de Parlementaire vergadering, Commissaris voor de mensenrechten, ) die ook los staan van de instellingen van de EU. 4

5 2. Oprichting van de Europese Gemeenschappen A. De Verklaring van Schuman en de EGKS Minister Schuman was een Frans politicus en minister van Buitenlandse Zaken, samen met Jean Monnet wordt hij beschouwd als de grondlegger van de EU. Na WOII wouden ze de meest vitale en strategische industrietakken ( = steenkool, staal en ijzer) van Frankrijk en Duitsland onder supranationaal gezag brengen, d.w.z. dat de instellingen besluiten konden nemen die binden waren voor de lidstaten. Het doel was om via een economische integratie een oorlog in Europa in de toekomst te vermijden. In 1951 werd daarom te Parijs het Verdrag tot de oprichting van de EGKS ondertekend tussen Frankrijk, Duitsland, Italië en de Benelux- landen. Het verdrag voorzag in de oprichting van : Een Hoge Autoriteit, samengesteld uit onafhankelijke experten Een Raad van Ministers met vertegenwoordigers van de lidstaten Een Gemeenschappelijke vergadering, samengesteld uit vertegenwoordigers van de nationale parlementen Een Hof van Justitie voor toezicht op de eerbiediging van het recht bij de uitleg en toepassing van het Verdrag Deze structuur werd later grotendeels overgenomen door de EEG. De organisatie was onmiddellijk een succes ten gevolge van de naoorlogse dynamische atmosfeer van heropbouw; de hoge vraag naar kolen en staal en een competent beleid, dat evenwel reeds snel geconfronteerd werd met crisissen op de kolen- en stalenmarkt. In 2002 werd de EGKS opgeheven, na een bestaan van 50 jaar. B. De Europese Defensiegemeenschap en Europese Politieke Gemeenschap In 1950 stelde de Franse Minister, René Pleven, voor om een Europees leger op te richten. Hierdoor zou West- Duitsland zich kunnen verdedigen tegen de dreigingen uit de Sovjet- Unie zonder een eigen leger te moeten oprichten. ( = Het Pleven Plan ) Dit plan vormde de basis voor de ondertekening van het Verdrag tot de oprichting van de EDG in 1952 tussen de 6 EGKS lidstaten. Om het buitenlands beleid van de lidstaten te coördineren werd tevens de oprichting van een EPG voorgesteld. Deze initiatieven waren zeer ambitieus en raakte het hart van de nationale soevereiniteit, mede om die reden weigerde de Franse Assemblée het oprichtingsverdrag van de EDG goed te keuren, hoewel de andere 5 lidstaten dit wel hadden gedaan. Ten gevolge hiervan sneuvelde ook het EPG waarvan de EDG de voornaamste pijler was. 5

6 Als reactie op deze mislukking werd de samenwerking in Europa meer pragmatisch aangepakt, de klemtoon werd gelegd op verdere sociaal- economische integratie. De toenmalige Nederlandse Minister van Buitenlandse Zaken (Beyen) heeft in de Conferentie van Messina uiteengezet dat een volledige economische samenwerking nodig was en niet enkel op het vlak van kolen en staal. (= algemene integratie) Hij stelde voor om een Europese gemeenschappelijke markt te creëren met een coördinatie van het economisch beleid van de lidstaten. Anderen, zoals Jean Monnet, pleitten daarentegen voor een stapsgewijze integratie per economische sector. (= sectorale integratie) De Ministers van Buitenlandse Zaken besloten tijdens de conferentie tot de oprichting van een Comité van regeringsverantwoordelijken onder leiding van Spaak. Het Comité moest een verslag voorbereiden over de oprichting van de gemeenschappelijke Europese markt. Dit leidde tot het Spaak- rapport, dat de grondslag vormde voor een intergouvernementele conferentie welke op zijn beurt leidde tot de ondertekening van het Verdrag tot oprichting van de EEG en het EURATOM- verdrag in 1957 te Rome. Ze worden ook wel de Verdragen van Rome genoemd. C. EURATOM Voor de sector kernenergie werd een apart verdrag gesloten door de EGKS- leden: het Verdrag tot de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. Het verdrag is in 1958 in werking getreden. Het is tevens een zeer technisch verdrag en beoogt bij te dragen tot de totstandkoming/ontwikkeling van de Europese kernenergie- industrie. Bij het opstellen van het verdrag werd een snelle evolutie in de sector verwacht (er bestond een euforisch geloof dat kernenergie de energiebron van de toekomst was). Het EURATOM werd voor een onbepaalde tijd gesloten en werd nooit fundamenteel gewijzigd. Alle landen die toetreden tot de EU worden bovendien automatisch lid van EURATOM. 6

7 D. EEG Dit verdrag trad in werking in 1958 en had als centrale doelstelling de totstandkoming van een gemeenschappelijke markt. Gemeenschappelijke markt moet onderscheiden worden van een douane- unie en een vrijhandelszone: Vrijhandelszone Douane- Unie Gemeenschappelijke markt Wat? Afschaffing van douanetarieven en quota tussen de LS van een vrijhandelsakkoord, ze blijven wel vrij om hun eigen douanetarieven en handelsbeleid te hanteren t.a.v. producten die afkomstig zijn van buiten de vrijhandelszone LS hanteren een gemeenschappelijk extern douanetarief, alle goederen die de douanegrens gepasseerd zijn bevinden zicht daardoor in vrij verkeer, onafhankelijk hun oorsprong. De afschaffing van alle belemmeringen van het intracommunautaire handelsverkeer/de nationale markten verenigen tot één enkele markt die de omstandigheden van een binnenlandse markt zoveel mogelijk benadert. Het EEG- Verdrag omvatte bepalingen omtrent het vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal (= de 4 economische vrijheden) met als doel dat alle productiefactoren binnen de gemeenschappelijke markt kunnen worden ingezet op hun economisch meest efficiënte locatie. Het Verdrag voorzag eveneens in de bevoegdheid voor het voeren van een gezamenlijk beleid in diverse sectoren en in regels die de vrije concurrentie tussen ondernemingen in een eengemaakte economische ruimte moesten garanderen (= mededingingsregels). De gemeenschappelijke markt zou geleidelijk aan tot stand worden gebracht gedurende een overgangsperiode van 12 jaar (! 3 etappes van 4 jaar). Aangezien het EEG in werking is getreden in 1958 liep deze overgangsperiode af in EVA of EFTA In 1960 verenigen een aantal Europese landen zich in een Europese Vrijhandelsassociatie als alternatief voor en reactie op de oprichting van de EEG. Tot de stichtende leden behoren Zwitserland, Zweden, Oostenrijk, Noorwegen, Denemarken, Portugal en het VK, later zijn Finland, IJsland en Liechtenstein ook nog toegetreden. Doel = vrijhandelszone ( zie supra) Sommige landen van de EFTA zouden verzoeken om EU- lid te worden terwijl de resterende EFTA nauwe juridische banden met de Unie ontwikkelde. Met het fusieverdrag van 1965 kregen de EGKS, EURATOM en de EEG een gemeenschappelijke institutionele structuur, ook al bleven het juridisch gezien drie afzonderlijke organisaties. 7

8 AFLOOP: De EEG zou uitgroeien tot de belangrijkste pijler van het Europese integratie proces. De sector kolen kwam eind de jaren 50 en nog meer in de jaren 60 in een zware crisis terecht waardoor heel wat mijnen moesten sluiten. De sector staal onderging voor een deel hetzelfde lot wegens wereldconcurrentie en diende drastisch te moderniseren. De sector kernenergie kende aanvankelijk een expansie, maar moest om verschillende redenen aan belang inboeten. De ontwikkeling van het Europese integratieproces verliep in de volgende decennia volgens 2 krachtlijnen: 1) Pogingen werden ondernomen om dit proces te verstevigen en te verdiepen door o.a. de verwezenlijking van het Interne Markt programma, de ondertekening van de Europese Akte, de totstandkoming van het Verdrag van Maastricht, het Verdrag van Amsterdam, het Verdrag van Nice, de (mislukte) poging via het Verdrag tot vaststelling van een Europese Grondwet en uiteindelijk het Verdrag van Lissabon. 2) Veel Europese staten die niet behoorden tot de stichtende leden van de EEG wensten lid te worden van de Europese Gemeenschap, later de EU, wet heeft geleid tot uitbreidingen. Het zijn deze ontwikkelingen die aanleiding hebben gegeven tot de belangrijkste wijzigingen van de basisverdragen. 8

9 B. Verdieping van het Europees integratieproces 1. Van Europese Gemeenschappen naar Europese Unie A. De Europese Akte: van Gemeenschappelijke Markt naar Interne Markt Ondanks het feit dat het EEG- Verdrag een overgangsperiode van 12 jaar voorzag voor de realisatie van de gemeenschappelijke markt, was deze in 1970 maar gedeeltelijk verwezenlijkt. De vorming van een douane- unie in 1968 was wel een feit, maar er was nog steeds geen sprake van een volwaardige gemeenschappelijke markt. De aanpassing van wetgeving vergde veel tijd omdat alle LS hun toestemming moesten geven (met eenparigheid van de stemmen). Ook de economische crisis van de jaren zorgde voor problemen. In 1985 werd Jacques Delors voorzitter van de Europese Commissie, hij heeft samen met de nieuwe commissieploeg belangrijke dynamische impulsen aan het Europees integratieproces gegeven. Hij heeft het Witboek over de voltooiing van de interne markt aangenomen als officieel werkprogramma van de nieuwe commissie. Hierin stonden 297 maatregelen die ervoor moesten zorgen dat de interne markt voltooid was tegen Het concept interne markt werkt gedefinieerd als een ruimte zonder binnengrenzen gebaseerd op de 4 economische vrijheden (! vrij verkeer van goederen, diensten, personen, kapitaal). Om die doelstellingen te verwezenlijken moesten de technische/ materiële/fiscale belemmeringen opgeheven worden: Technische = verschillen in reguleringen van het economische leven tussen de lidstaten die de handel tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden Materiële = fysieke controles op goederen en personen aan de binnengrenzen van de Unie (! meest zichtbare obstakels voor de interne markt) Fiscale = Heffingen van BTW, accijnzen en hun weerslag op de tussenstaatste handel. De doelstellingen bleken echter moeilijk haalbaar binnen het kader van de bestaande verdragen, daarom werden zij een eerste maal gewijzigd door de Europese akte, ook wel de Eenheidsakte genoemd. De Eenheidsakte is ondertekend in 1986 en is in werking getreden in 1987, de interne markt werd via deze akte verbonden met de datum 31 december 1992, en kreeg een stevige juridische basis. Er werd een wetgevend kader gecreëerd dat het nemen van communautaire besluiten diende te vergemakkelijken. De belangrijkste wijziging van het EEG- Verdrag is ongetwijfeld de introductie van artikel 100 A (huidig art. 144 VWEU), waardoor een afwijking van de unanimiteitsregel mogelijk is om zo richtlijnen te nemen inzake onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de LS die in het kader van de voltooiing van de interne markt noodzakelijk waren. 9

10 In de Europese Akte werd bovendien een juridische definitie gegeven van de interne markt. In het EEG- Verdrag werd immers artikel 8A (huidig art. 26 VWEU) toegevoegd dat de interne markt omschrijft als een ruimte zonder binnengrenzen, waarin het vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd volgens de bepalingen van dit verdrag. Daarenboven kreeg de EEG meer bevoegdheden op o.a. het vlak van onderzoek en milieu, en de lidstaten beloofden om in het kader van de Europese Politieke Samenleving met elkaar overleg te plegen over ieder vraagstuk van buitenlands beleid dat een invloed had op de veiligheid van de lidstaten (! de voorloper van het GBVB). De Europese Gemeenschappen hadden bijgevolg niet langer enkel aandacht voor de economische productiefactoren. Op basis van de Europese Akte werd ook de Europese Raad opgericht en kregen de conferenties of topontmoetingen van staats- en regeringsleiders een officieel karakter. Ook werden de bevoegdheden van het Europees parlement uitgebreid, zij moesten namelijk hun toestemming geven bij nieuwe toetredingen tot de Unie. Tot slot werd er ook de basis gelegd voor de oprichting van een Gerecht van eerste aanleg, dat het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen moest bijstaan. B. Samenwerking buiten het kader van de Europese Gemeenschappen Buiten het formele kader van de EG- verdragen werden ook belangrijke stappen gezet in het Europees integratieproces, we kunnen 3 initiatieven onderscheiden: 1) Fouchet- Plan = Charles de Gaulle stelde in de jaren 60 voor om een politieke unie te vormen waardoor Europa zich in de Koude Oorlog onafhankelijk zou kunnen stellen van de VS. Dit waren m.a.w. plannen om het buitenlands- en veiligheidsbeleid te versterken. Christian Fouchet werkte dit plan uit. In tegenstelling tot het EDG en het EPG ging Fouchet uit van een sterk intergouvernementele 1 benadering. Dit plan werd echter nooit ten uitvoer gebracht wegens tegenkanting van de kleinere lidstaten. Het idee achter het Fouchet- plan werd toch niet helemaal aan de kant geschoven, in 1970 werd het Rapport Davignon goedgekeurd dat voorstelde om halfjaarlijkse bijeenkomsten tussen de ministers van buitenlandse zaken te organiseren. Zo ontstond de Europese Politieke Samenwerking (EPS) die lidstaten moest toelaten om hun standpunten over de grote int le vraagstukken te coördineren. Alle beslissingen binnen de EPS werden genomen bij consensus en hadden geen juridische implicaties onder het Gemeenschapsrecht 1 is een samenwerkingsverband, waarbij de nationale regeringen van de deelnemende landen elke beslissing moeten goedkeuren 10

11 2) Rapport Werner = Er werd een voorstel gelanceerd om de pas ingestelde douane- unie om te vormen tot de EMU. Op de top van Den Haag in 1969 belastten de Staatshoofden en Regeringsleiders van de EEG- lidstaten een commissie onder leiding van de Luxemburgse premier, Pierre Werner met de taak om hiervoor een concreet plan uit te werken. Het Rapport Werner stelde een stapsgewijze benadering voor, deze gebeurde in 3 stappen: Ten eerste de oprichting van een Europees wisselkoersmechanisme, dit impliceerde dat de waardeschommelingen tussen de nationale munten van de EEG- lidstaten beperkt werden tot max. 2.25%. Door de oliecrisis in de jaren 70 werd het Werner- Plan uitgesteld en moesten meerdere landen het Europees wisselkoersmechanisme verlaten. Ten tweede werd in 1978 werd een nieuwe stap gezet door de invoering van European Currency Unit (ECU) als rekeneenheid voor het wisselkoersmechanisme. De tweede oliecrisis van 1979 en meningsverschillen over de verder te nemen stappen vertraagden de evoluties in de richting van een EMU. Dit zou pas verder vorm krijgen na de hereniging van Duitsland in 1990 en na de noodzakelijke aanpassingen aan het juridisch kader met het Verdrag van Maastricht. Ten derde werd buiten het institutioneel kader van de Gemeenschappen gewerkt aan een versterkte samenwerking op het vlak van justitie en binnenlandse zaken, de lidstaten tekenden ook overeenkomsten i.v.m. politiële en justitiële samenwerking inzake strafzaken en gerechtelijke samenwerking in burgerlijke zaken. 3) De Schengenakkoorden ( ) = het was een intergouvernementeel initiatief van de Benelux- landen, Frankrijk en Duitsland dat beoogde een voorbeeldfunctie te vervullen. Door personen en goederencontroles aan de binnengrenzen van de Schengen- lidstaten op te heffen, hoopten deze staten concreet gestalte te geven aan het vrij verkeer van personen. Tegelijk werden de controles aan de buitengrenzen van de Schengenzone verscherpt en gemeenschappelijk regels opgelegd voor de toekenning van visa aan derdelanders die minder dan drie maanden op het grondgebied van de betrokken landen verblijven. Om misbruiken tegen te gaan werd een systeem van informatie- uitwisseling en samenwerking tussen de politiële en gerechtelijke overheden uitgewerkt. Via de conventie van Dublin (1990) werd de eerste stap gezet naar een gemeenschappelijk asielbeleid. Deze overeenkomt introduceerde het principe dat voor elke asielaanvraag één lidstaat verantwoordelijk is, dit om te vermijden dat asielzoekers opeenvolgende aanvragen in de verschillende lidstaten doen. De limieten van deze initiatieven werden snel duidelijk. Ze kwamen namelijk tot stand buiten het formeel juridisch kader van de EG en daardoor traden de intergouvernementele overeenkomsten pas in werking na ratificatie door elke lidstaat. Bovendien moesten vaak nieuwe institutionele structuren worden gecreëerd. 11

12 Door opeenvolgende wijzigingen aan de Gemeenschapsverdragen werden de verschillende initiatieven dan ook geleidelijk aan samengebracht binnen één juridische structuur, de EU. Ten gevolge van deze verdieping van het Europees integratieproces en de uitbreiding van het aantal lidstaten werd ook een sterke differentiatie onvermijdelijk. Verschillende spelregels gelden voor verschillende beleidsdomeinen. Zo zijn er specifieke bepalingen voor het GBVB en nemen niet alle lidstaten deel aan alle vormen van integratie. Dit is bijvoorbeeld het geval m.b.t. de EMU en het Schengen- acquis 2. Het Verdrag betreffende de Europese Unie (Verdrag van Maastricht) Het Verdrag is tot stand gekomen in een atmosfeer van onzekerheid in Europa. Naast deze externe factoren lagen ook interne factoren aan de basis van dit Verdrag. De lidstaten wensten de vooruitgang van de Europese Akte verder te zetten. Door middel van Intergouvernementele Conferenties in werd gepoogd op de nieuwe toestand in te spelen. Uiteindelijk zou tijdens de Europese Raad van Maastricht in 1991 een akkoord worden bereikt over het Verdrag betreffende de Europese Unie, waarvan de tekst uiteindelijk ook formeel en plechtig werd ondertekend op 7 februari 1992 te Maastricht. EGKS/ EEG/ EURATO M (1) GBVB (2) Europese Unie: gemeenschap pelijke beginselen JBZ (3) De ratificatie van dit Verdrag verliep niet zonder moeilijkheden, maar uiteindelijk werd het Verdrag toch overal geratificeerd en trad het in werking op 1 november Door dit Verdrag werd ook de EU opgericht, deze kwam niet in de plaats van de vroegere Europese Gemeenschappen, maar er bovenop. De nieuwe structuur was gebaseerd op een aantal gemeenschappelijk beginselen en drie pijlers. Het Unieverdrag overkoepelde dus ten eerste de drie Gemeenschapsverdragen en bond ze samen tot een eerste pijler van de EU, daarnaast werd het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid als opvolger van de EPS en samenwerking inzake Justitie en Binnenlandse Zaken ingevoerd. De drie pijlers delen hetzelfde institutioneel kader maar er was geen sprake van eenvormige besluitvormingsprocedures en rechtsinstrumenten. De 3 pijlers: 1) Communautaire/supranationale pijler = lidstaten oefenden hun soevereiniteit gezamenlijk uit via de communautaire methode, d.w.z. voorstel door de Europese commissie, goedkeuring daarvan door de Raad en het Europese parlement en toezicht op de naleving ervan door het Hof van Justitie. Het verdrag van Maastricht voorzag, net als de Europese Akte, in een uitbreiding van de besluitneming met gekwalificeerde meerderheid in de Raad. 12

13 2) Intergouvernementele pijlers = intergouvernementeel besluitvormingproces waarbij de meeste besluiten met eenparigheid gesloten worden. De commissie en het Europese Parlement speelden hier een bescheiden rol en het Hof van Justitie was op dit terrein niet bevoegd. 3) Idem 2 Ook op het vlak van de rechtsinstrumenten waren er belangrijke verschillen tussen de pijlers. In het kader van het GBVB werden gemeenschappelijke standpunten en optredens aangenomen en onder de derde pijler (kader)besluiten en overeenkomsten. In tegenstelling tot de verordeningen, richtlijnen en beschikkingen die werden aangenomen onder de eerste pijler waren de rechtsgevolgen van deze instrumenten veel beperkter. Het verdrag van Maastricht wijzigde de communautaire basisverdragen op een aantal punten. Zo werd het Verdrag tot oprichting van de EEG omgevormd tot het Verdrag tot oprichting van de EG, het EEG- Verdrag werd dus het EG- Verdrag. Ook kreeg deze EG een aantal nieuwe bevoegdheden op het valk van onderwijs, beroepsopleiding, cultuur en consumentenbescherming. Ook de invoering van een EMU, een muntunie, werd verzien. Criteria voor één enkele munt, alsook de oprichting van een Europese Centrale Bank (ECB), die moest zorgen voor de stabiliteit van de munt, werden voorzien. Het Verdrag onderscheidde vijf convergentiecriteria, ook wel de Maastrichtcriteria genoemd, om te bepalen wanneer een EU- lidstaat klaar zou zijn voor de invoering van de euro: Stabiele prijzen: inflatie mag niet meer dan 1,5 procentpunt hoger zijn dan het percentage in de drie EU- landen met de laagste inflatie van de vorige jaren. Begrotingstekort: dit moet doorgaans minder bedragen dan 3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Schuldenlast: de nationale schuld mag niet meer bedragen dan 60% van het BBP, maar een land met een hoger schuldniveau kan toch de euro invoeren mits het schuldniveau gestaag daalt. Rentevoeten: de langetermijnrente mag niet meer dan 2 procentpunten liggen boven het percentage in de drie EU- landen met de laagste inflatie in het voorgaande jaar. Stabiele wisselkoers: de wisselkoers van de nationale munt moet twee jaar binnen vooraf vastgestelde marges zijn gebleven. De euro werd giraal ingevoerd in 1999 en in 2002 als munt- en papiergeld. Drie EU- lidstaten behielden hun nationale munt (Denemarken, VK en Zweden) terwijl de landen die later tot de Unie zouden toetreden pas geleidelijk aan de euro invoerden. 13

14 Een van de grootste vernieuwingen van het Verdrag is ongetwijfeld de invoering van het principe van het principe van Europees burgerschap, dat een aanvulling op het nationale burgerschap vormt. Iedereen die de nationaliteit van een lidstaat bezit, is ook burger van de Unie. Aan dit burgerschap werden de volgende rechten toegekend: Recht om zich vrij op het grondgebied van de Unie te verplaatsen en te verblijven Actief en passief kiesrecht bij de gemeenteraadsverkiezingen en de verkiezingen voor het Europees Parlement in de lidstaat waar de EU- burger woonachtig is. Bescherming voor diplomatieke en consulaire instanties van de lidstaten onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die lidstaten in derde landen Klacht bij de Europese ombudsman Recht om zich tot de instellingen te wenden in de eigen taal en om in deze taal antwoord te krijgen Recht op toegang tot documenten 3. Het Verdrag van Amsterdam Aan het eind van de 20 ste eeuw werd de Unie geconfronteerd met nieuwe moeilijkheden. Extern was er de toenemende globalisering van de wereldeconomie met gevolgen voor de tewerkstelling en vraagstukken rond milieu, immigratie en terrorisme. Door het toenemende aantal uitbreidingen en toetredingsverzoeken steeg daarenboven intern de vraag naar een modernisering van de instellingen en de besluitvorming om het blijvend functioneren van een uitgebreide Unie mogelijk te maken. Van vond er een intergouvernementele Conferentie plaats die de Unie moest aanpassen aan de uitdagingen van de komende jaren en de uitbreidingen. Het Verdrag van Amsterdam, dat werd ondertekend in 1997 en in werking trad in 1999, heeft echter niet aan de verwachtingen voldaan. De voornaamste mislukking was het onvermogen om het institutionele mechanisme van de EU te moderniseren. Toch waren er enkele belangrijke innovaties. Een aantal materies werden overgeheveld van de voormalige derde pijler naar de eerste pijler ( het EG- Verdrag). Ze werden gecommunautariseerd. Het betrof ten eerste het optreden op het gebeid van asiel, visa, immigratie en controles aan de buitengrenzen. Het Schengen- acquis werd via een protocol gehecht aan het Verdrag van Amsterdam en geïncorporeerd in het EG- kader. Ten tweede werd ook de justitiële samenwerking in burgerlijke en commerciële zaken overgeheveld. Hierdoor bestond de derde pijler enkel nog uit de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (PJSS). Het Verdrag besteed ook aandacht voor mensenrechten. Er werden met het Verdrag van Amsterdam 6 aanpassingen gedaan: (1) Het voorzag dat de Raad bij een ernstige en voortdurende schending van de mensenrechten en de beginselen van de rechtstaat door een lidstaat kan optreden. (2) Daarnaast werd een nieuwe rechtsgrond ingevoerd voor het nemen van maatregelen ter bestrijding van discriminaties op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. 14

15 Verder werden ook een aantal onderwerpen welke de EU- burgers rechtstreeks raken expliciet behandeld. (3) Zo werd de bevordering van een hoog werkgelegenheidsniveau, als een specifieke doelstelling naar voor geschoven, hoewel de bevoegdheid voor arbeidszaken voornamelijk bij de lidstaten zou blijven berusten. Ook de totstandkoming van een duurzame ontwikkeling van het milieu werd één van de uitdrukkelijke doelstelling van de Unie. Tevens werd de bevordering van de rechten en de belangen van de consument duidelijker als doelstellingen geformuleerd. (4) Ook het GBVB werd aangepast, unanimiteit bleef de regel, maar om het risico van impasse te vermijden, werd de procedure van constructieve onthouding gecreëerd. Een LS die daartoe een formele verklaring aflegt, is hierdoor niet verplicht een bepaald besluit toe te passen, maar aanvaardt wel dat het besluit bindend is voor de Unie. (5) Een andere belangrijke verandering betreft het invoeren van flexibiliteitsclausules. Hierdoor kan een kleinere groep lidstaten een voor hen binden besluit aannemen, indien het onmogelijk blijkt om volgens de normale regels besluit te nemen dat voor alle lidstaten geldt. Deze groep besluit dan om nauwer te gaan samenwerken. Deze vorm van samenwerken is onderworpen aan een reeks voorwaarden. (6) Tot slot werd met het Verdrag van Amsterdam een poging ondernomen om de Verdragen leesbaarder te maken. Dit leidde tot een hernummering van de verdragsartikelen. 4. Het Verdrag van Nice Het verdrag van Nice is het resultaat van de Intergouvernementele conferentie van 2000 en tijdens de Europese Raad van Nice tot een akkoord heeft geleid. De verdragswijzigingen dienden de EU voor te bereiden op een verdere uitbreiding. Daartoe werd overeengekomen de besluitvorming en de instellingen op een aantal punten aan te passen. Alle lidstaten hebben ondertekend in 2001 en vervolgens werd het ook door ze allemaal geratificeerd volgens hun interne grondwettelijke bepalingen. Het ratificatieproces moest klaar zijn tegen 2002 maar er waren moeilijkheden, in Ierland was namelijk 53% tegen waardoor Ierland het Verdrag niet kon ratificeren, toen een tweede referendum werd georganiseerd stemde 62% voor zodat het Verdrag van Nice uiteindelijk in 2003 in werking kon treden. Een van de belangrijkste realisaties van het Verdrag van Nice was het Protocol betreffende de uitbreiding van de Europese Unie waar o.a. aan de verschillende kandidaat- lidstaten een gewicht werd gegeven in de diverse EU- instellingen en in de besluitvorming. 15

16 De grootste lacune van Nice was evenwel opnieuw het feit dat er geen institutionele modernisering plaatsvond, m.a.w. de besluitvorming werd niet fundamenteel aangepast om met 27 of meer lidstaten te functioneren en de complexe pijlerstructuur bleef behouden. 5. De Europese conventie en het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa Aan de verklaring van Nice werd een verklaring betreffende de toekomst van de Unie gehecht. Deze verklaring stelde een breder en diepgaander debat over de toekomst van de EU in het vooruitzicht. Het was daarbij de bedoeling om na te denken over de Europese Unie van na de uitbreiding, over haar bevoegdheden en haar taken, hoe zij gefinancierd dient te worden, over welke instellingen zij moet beschikken en in welk mate het besluitvormingsproces transparanter kon worden. De volgende thema s dienden specifiek behandeld te worden: Vereenvoudiging van de verdragen Bevoegdheidsafbakening tussen de Unie en die lidstaten Het statuut van het Handvest van de grondrechten van de EU De rol van de nationale parlementen in het Europese bouwwerk Het Belgisch voorzitterschap kreeg in Nice de opdracht om op het einde van 2001, in de Verklaring van Laken, de parameters van dit debat te schetsen. Dit debat moest uitmonden in een nieuwe IGC. In 2001 keurde de Europese Raad van Laken de Verklaring over de toekomst van de EU goed, die de Unie ertoe verbond democratischer, transparanter en doeltreffender te worden. De Verklaring van Laken legde de agenda, de te gebruiken methode en kalender vast voor de Europese Conventie die in 2002 van start ging en in 2003 haar werkzaamheden beëindigde met een ontwerp- verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa. Deze tekst was enkel een basis voor de IGC die in 2003 van start ging en in 2004 werd afgesloten met de goedkeuring door alle lidstaten. Met dit verdrag zou de EU een nieuwe grondwet krijgen die in de plaats zou komen van het bestaande EG- en EU- Verdrag. Om in werking te treden moet een verdragswijziging echter in alle lidstaten worden geratificeerd. Door de negatieve uitkomst van het Franse en Nederlandse referendum in het voorjaar van 2005 is dit echter niet gebeurd. Na een reflectieperiode van 2 jaar besliste de Europese Raad van 2007 over de bijeenkomst van een nieuwe IGC die een hervormingsverdrag tot wijziging van de bestaande verdagen moest opstellen. Dit resulteerde in het Verdrag van Lissabon dat in 2007 werd ondertekend door de staats- en regeringshoofden van de 27 EU- lidstaten. 16

17 6. Het Verdrag van Lissabon A. Algemeen De ambitie om alle bestaande verdragen in te trekken en te vervangen door één enkele tekst met de benaming Europese Grondwet werd snel verlaten. In de plaats kwam er een klassieke verdragswijziging met twee substantiële onderdelen: Het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU)! omvat de belangrijkste principes en institutionele bepalingen. Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)! de verschillende beleidsdomeinen komen hier aan bod. Beide verdragen hebben dezelfde juridische waarde. Het Verdrag van Lissabon zorgde ook voor een hernummering van de artikelen. Door de negatieve uitkomst van het Ierse ratificatiereferendum in 2008 is het Verdrag niet zoals voorzien in werking getreden. Nieuwe politieke garanties (! behoud van één commissaris per lidstaat, militaire neutraliteit, recht op leven, onderwijs en gezin, ) aan Ierland en de veranderende economische context zouden echter een positieve uitkomst opleveren in het tweede referendum van Een andere hindernis voor de ratificatie van het Verdrag was de uitspraak van het Duits Grondwettelijk Hof in Zij waren van oordeel dat het Verdrag van Lissabon niet in strijd was met de Duitse Grondwet, maar de ratificatie was wel afhankelijk van een aanpassing van het Duitse nationale recht, wat inmiddels is gebeurd. Later waren er nog moeilijkheden met Polen en Tsjechië Uiteindelijk werd het Verdrag door alle landen geratificeerd en kon het in werking treden op 1 december B. De belangrijkste vernieuwingen 1) Afschaffing van de pijlerstructuur: de EU wordt niet langer voorgesteld als een Griekse tempel met een fronton en drie pijlers. De EU treedt in de plaats van de EG en heeft rechtspersoonlijkheid. Het EG (de voormalige eerste pijler) wordt gewijzigd en wordt het VWEU genoemd. De PJSS (de voormalige derde pijler) wordt in het VWEU samen met de bevoegdheden betreffende visa, asiel, immigratie en andere beleidsterreinen die verband houden met het vrije verkeer van personen opgenomen in Titel IV van het VWEU over de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Dit betekent dat de besluitvormingsregels en de rechterlijke controle door het Hof van Justitie van toepassing wordt op de PJSS. Het GBVB (de voormalige tweede pijler) blijft opgenomen in het VEU en daarvoor gelden dus afwijkende regels, o.a. wat betreft de besluitvorming. 17

18 2) Hervorming van de Europese instellingen: o Europese Raad en ECB worden als instelling erkend o Er is niet langer een roterend voorzitterschap in de Europese Raad maar een permanente voorzitter o Een hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid wordt in het leven geroepen door samenvoeging van de functie van Europese Commissaris voor buitenlandse betrekkingen en deze van hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. 3) Invoering van het burgerinitiatief: wanneer tenminste één miljoen burgers van de EU, afkomstig uit een aanzienlijk (minstens ¼ van de lidstaten) aantal lidstaten, zich verenigen, kunnen zij de Europese Commissie verzoeken om een wetgevend voorstel in te dienen die binnen de bevoegdheid van de Commissie valt. In 2011 werden de verordeningen over het burgerinitiatief en de procedures en voorwaarden vastgelegd. Het eerste formele verzoek werd gedaan in het kader van de belofte om water nooit te privatiseren. Legalisering van het homohuwelijk voor de gehele Europese Unie is ook een voorbeeld van een initiatief. De verzoeken moeten wel juridisch aanvaardbaar zijn, d.w.z. binnen de bevoegdheid van de Unie vallen en niet strijdig zijn met de waarden van de EU. 4) mogelijkheid voor een lidstaat om de EU te verlaten 5) Handvest van de grondrechten van de EU wordt juridisch bindend Ontstaan van het handvest Sinds de jaren 70 erkend het Hof van Justitie de grondrechten zoals die voortvloeien uit de constitutionele tradities van de lidstaten, het EVRM en andere internationale grondrechteninstrumenten, als algemene rechtsbeginselen van de Unie. De EU beschikte echter niet over een lijst waarin deze rechten waren opgesomd. Daarom werd er in 1999 tijdens de Europese Raad beslist om een Handvest van de grondrechten op te stellen om de grondrechten zo zichtbaarder te maken en de rechtszekerheid te vergroten. Het Handvest werd in 2000 op de Europese Raad van Nice officieel afgekondigd, het was een politieke verklaring die geen juridische verplichtingen inhield. In 2007 werd een aangepaste versie ondertekend die de weg opende om het Handvest juridisch bindend te maken. Sinds de inwerktreding (2009) van het Verdrag van Lissabon is het juridisch handvest dan ook bindend. Artikel 6, lid 1 VEU stelt uitdrukkelijk dat het Handvest dezelfde juridische waarde heeft als de Verdragen. De rechten, vrijheden en beginselen van het Handvest behoren derhalve ingevolge het Verdrag van Lissabon tot het primair recht van de Unie. Het bestaan van het EU Handvest betekent niet dat het EVRM aan belang verliest. De EU zal zelfs toetreden tot het EVRM, hiermee wordt tegemoet gekomen aan een probleem van bevoegdheid dat door het Hof van Justitie bij een eerdere poging tot toetreding was vastgesteld. 18

19 Er moeten echter wel nog belangrijke juridische vraagstukken worden opgelost vooraleer de toetreding ook effectief kan plaatsvinden: Er moet een mechanisme worden uitgewerkt waarbij de bevoegdheidsverdeling tussen de EU en de EU lidstaten wordt gerespecteerd zonder afbreuk te doen aan de exclusieve rechtsmacht van het Hof van Justitie te Luxemburg om zich uit te spreken over de toepassing en interpretatie van het EU- recht. Een ontwerpakkoord over EU toetreding tot het EVRM ligt momenteel voor bij het Hof van Justitie van Europese Unie. Het is aan het Hof om na te gaan of dit akkoord in overeenstemming is met de verdragen waarop de EU is gegrond. Ten gevolge van de inwerktreding van het EU- handvest van de grondrechten, de hangende EU toetreding tot het EVRM en de gemeenschappelijke grondwettelijke tradities van de lidstaten geldt een zogenoemd gelaagd systeem van grondrechtenbescherming. Met verschillende rechtsbronnen die elkaar deels overlappen is het van belang om de draagwijdte van het EU Handvest correct te kunnen interpreteren. Een onderscheid kan worden gemaakt tussen de materiële draagwijdte (ratione materiae) m.a.w. wat is de betekenis van rechten die in het Handvest zijn opgenomen, en de persoonlijke draagwijdte (ratione personae), m.a.w. op wie is het Handvest van toepassing. Toepassingsgebied ratione materiae: Het Handvest van de grondrechten bevat in één enkele tekst zwoel burgerlijke, politieke, economische als sociale rechten die gegroepeerd zijn rond zes beginselen, die elk een Titel van het Handvest vormen: waardigheid, vrijheden, gelijkheid, solidariteit, burgerschap en rechtspleging. De combinatie van deze rechten in één enkele tekst is uniek. Het Handvest creëert geen nieuwe rechten aangezien het gebaseerd is op de fundamentele rechten en vrijheden die erkend worden door o.a. het EVRM, de grondwettelijke tradities van de lidstaten, het Europees Sociaal Handvest van de Raad van Europa en de rechtspraak van het Hof van Justitie. Er is wel rekening gehouden met wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen. Zo verbiedt artikel 3 van het Handvest, dat betrekking heeft op het recht op menselijke integriteit, het reproductief klonen. Dit beginsel staat reeds ingeschreven in het EVRM en de Biogeneeskunde van de Raad van Europa. Er dient op genezen te worden dat de rechten, vrijheden en beginselen van het Handvest moeten worden uitgelegd overeenkomstig de Toelichtingen bij het Handvest van de grondrechten die bij het Handvest zijn gevoegd en een soort artikelsgewijze commentaar vormen bij het Handvest. Deze Toelichtingen hebben volgens de Toelichtingen zelf geen juridische waarde, maar vormen wel een waardevol hulpmiddel voor de interpretatie, bedoeld om de bepalingen van het Handvest te verduidelijken. Zo maken de Toelichtingen duidelijk dat het recht te huwen 19

20 verbiedt noch gebiedt dat aan verbintenissen tussen personen van hetzelfde geslacht de status van het huwelijk wordt verleend. Er wordt ook verduidelijkt dat wanneer een grondrecht zowel door het Handvest als door het EVRM wordt gewaarborgd, dit recht volgens het Handvest eenzelfde inhoud en reikwijdte heeft als die welke het EVRM eraan toekent. Toepassingsgebied ratione personae Het actief toepassingsgebied moet hier artikel per artikel bekeken worden. Zo zijn er bepalingen die gericht zijn tot iedereen, ongeacht nationaliteit en woonplaats, terwijl andere rechten enkel bestemd zijn voor EU- burgers. Het passief toepassingsgebied wordt bepaald in art. 51, lid 1 Handvest. Dit artikel stelt dat de bepalingen van het Handvest gericht zijn tot de instellingen, organen en instanties van de Unie en de lidstaten. Deze laatste echter enkel uitsluitend wanneer zij het recht van de Unie ten uitvoer brengen. Dit impliceert dat het niet enkel handelingen van de lidstaten betreft wanneer ze het recht van de Unie uitvoeren, zoals het omzetten van richtlijnen in nationaal recht, maar ook wanneer ze optreden binnen het toepassingsgebied van het recht van de Unie. Bv. Een lidstaat die een uitzondering wil maken op één van de vier economische vrijheden van de interne markt voert het recht van de Unie niet lettelrijk uit, maar handelt wel binnen de werkingssfeer van het Unierecht. Het Hof van Justitie zal dan ook de bewuste nationale maatregel aan het Handvest kunnen toetsen. In een aantal arresten heeft het Hof van Justitie de draagwijdte van het Handvest verduidelijkt: Akerberg Fransson : het Hof bevestigde dat het Handvest van toepassing is in alle gevallen waarin een nationale regeling binnen de werkingssfeer van het EU- recht valt. In casu had de heer Hans Akerberg Franson, een zelfstandig visverkoper, onjuiste informatie verstrekt over zijn belastingaangiftes. De Zweedse belastingdienst had hem hiervoor een bestuurlijke boete opgelegd. Nadien beschuldigde het Zweeds openbaar ministerie hem ervan dat hij met zijn belastingfraude een strafbaar feit had gepleegd dat naar Zweeds recht kan bestraft worden met een gevangenisstraf tot 6 jaar. De feiten waarop de strafprocedure was gebaseerd, m.n. het verstrekken van onjuiste informatie over zijn inkomsten, waren dezelfde als die welk aanleiding hadden gegeven tot de bestuurlijke boete. In dit kader vroeg de Zweedse strafrechter aan het Hof van Justitie van de EU of dit niet strijdig was met het in artikel 50 van het Handvest neergelegde recht om niet tweemaal in een strafrechtelijke procedure voor hetzelfde delict te worden bericht of gestraft. Het Hof van Justitie oordeelde dat, hoewel de Zweedse wetgeving waarop de boete en de strafvervolging van de heer Akerberg Fransson waren gebaseerd niet rechtstreeks op grond van een EU- richtlijn waren aangenomen, het Handvest noch van toepassing was. Nationale maatregelen tegen belastingfraude vallen immers binnen de werkingssfeer van de BTW- richtlijn en de plicht van 20

21 lidstaten om de financiële belangen van de Unie te garanderen. Hij werd dus niet tweemaal gestraft Melloni : de verhouding tussen het Handvest en de nationale grondrechtenbescherming staat in dit arrest centraal. De heer Melloni was in Italië bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar wegens fraude, om de veroordeling ten uitvoer te kunnen brengen, hadden de Italiaanse autoriteiten een Europees arrestatiebevel uitgevaardigd. Nadat de heer Melloni in Spanje was opgepakt verzette hij zich echter tegen de uitlevering naar Italië. Voor de Spaanse rechter voerde hij aan dat het arrestatiebevel enkel kon worden uitgevoerd onder de voorwaarde dat hij in Italië zijn veroordeling zou kunnen aanvechten aangezien hij niet persoonlijk bij de oorspronkelijke veroordeling aanwezig was. De Spaanse rechter verzocht daarop het Hof van Justitie van de EU om duidelijkheid. Vooral de interpretatie van het recht op eerlijk proces stond hierbij centraal. Dit recht is zowel te vinden in artikel 6 van het EVRM, artikel 47 en 48 van het Handvest en artikel 24, lid 2 van de Spaanse grondwet. Onder verwijzing naar de rechtspraak van het EHRM, antwoordt het Hof van Justitie dat het recht van een verdachte persoon om bij de behandeling van een strafzaak persoonlijk aanwezig te zijn een belangrijk onderdeel is van het recht op een eerlijk proces, maar dat dit recht niet absoluut is. Van een schending van het recht op een eerlijk proces is geen sprake als de verdachte op de hoogte is gebracht van het tijdstip en de plaats van zijn zaak of is verdedigd door een advocaat. Een striktere interpretatie op grond van de Spaanse grondwet kan niet worden aanvaard omdat dit afbreuk zou doen aan de voorrang, eenheid en werking van het recht van de Unie. C. Evoluties na het Verdrag van Lissabon Kort na de inwerktreding van het Verdrag van Lissabon in 2009 werd de EU geconfronteerd met een economische crisis nadat Griekenland zij schulden niet meer zelfstanding kon financieren. Hierdoor kwam de stabiliteit van de volledige eurozone onder druk te staan en drongen structurele maatregelen zich op om de EMU te vrijwaren. Procedure voor verdragswijzigingen De formele procedure tot verdragswijziging, zoals gewijzigd door het Verdrag van Lissabon, is te vinden in art. 48 VEU. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen de gewone herzieningsprocedure en de vereenvoudigde herzieningsprocedures. 21

22 De gewone herzieningsprocedure kan schematisch worden voorgesteld: Initiatief gaat uit van een EU- lidstaat, het Europees parlement of de Europese Commissie Europees parlement en Europese commissie geven advies Europese Raad stemt voor bespreken verdragswijz igingen Conventie bereikt consensus over verdragswijz igingen Europese Raad (IGC) stemt voor verdragswijz iging Iedere lidstaat apart keurt de VW goed; verdrag aangepast Europese Raad stemt tegen bespreken verdragswijz igingen; voorstel verworpen Conventie bereikt geen consensus over verdragswijzig ingen; voorstel verworpen Europese Raad (IGC) stemt tegen verdragswijz iging; voorstel verworpen Een of meerdere lidstaten keuren de VW af; voorstel verworpen Sinds het Verdrag van Lissabon is er bovendien een vereenvoudigde herzieningsprocedure mogelijk wanneer de herziening betrekking heeft op de bepalingen van het derde deel van het VWEU over het intern beleid en optreden van de Unie. Deze herzieningsprocedure kan echter niet worden gebruikt om de bevoegdheden van de Unie uit te breiden. Een besluit tot wijziging wordt door de Europese Raad met eenparigheid van stemmen genomen na raadpleging van het Europees Parlement en van de Commissie. Het voordeel van deze vereenvoudigde herzieningsprocedure is dat het niet nodig is om een IGC in te stellen. Een besluit treedt echter net als bij de gewone herzieningsprocedure pas in werking nadat het door alle lidstaten is goedgekeurd conform hun nationale grondwettelijke procedures. Art. 48, lid 7 VEU voorziet in een vereenvoudigde herzieningsprocedure om de besluitvorming op bepaalde domeinen te veranderen. Zo kan de Europese Raad bij besluit bepalen dat de Raad niet langer bij unanimiteit maar bij gekwalificeerde meerderheid zal beslissen. Hetzelfde principe geldt voor de overgang van de bijzondere wetgevingsprocedure naar de gewone wetgevingsprocedure. De Europese Raad besluit hierbij met eenparigheid van stemmen, na goedkeuring door het Europees Parlement dat zich uitspreekt bij meerderheid van zijn leden. Voor beide passerellebepalingen geldt bovendien dat een nationaal parlement zich binnen een termijn van zes maanden kan verzetten tegen het voornemen van de Europese Raad om over te gaan tot een andere besluitvormingsmodaliteit. 22

23 Impact van de eurocrisis Eind 2009 werd de stabiliteit van de euro bedreigd door de zogenaamde schuldencrisis, ontstaan door onder andere onevenwichten in de begrotingstekorten (= tekort doordat in de begrotingsperiode de uitgaven groter waren dan de inkomsten) van de lidstaten. Om de weerslag van begrotingsonevenwichten op de EMU te verklaren, moet men teruggaan naar het Verdrag van Maastricht en de daarin opgenomen convergentiecriteria. De relevantie van deze criteria nam af eens de euro volledig geïntegreerd was in de praktijk. In 1997 werd aanvullend op het Verdrag een Pact voor Stabiliteit en Groei gesloten met als doel de begrotingsdiscipline met betrekking tot de EMU te waarborgen. De crisis toont evenwel duidelijk aan dat deze criteria onvoldoende werden nageleefd. In 2011 werd daarom het Pact herzien en versterkt. In 2012 werd buiten het EU- kader het Verdrag inzake Stabiliteit, Coördinatie en Bestuur in de EMU gesloten tussen 25 EU- lidstaten. Dit verdrag, ook wel Fiscal Compact genoemd, bouwt verder op het versterkte Pact voor Stabiliteit en Groei en voorziet dat de partijen een zgn. Schuldenrem in hun nationaal recht verankeren. Hoewel het een klassiek internationaal verdrag betreft, voorziet het ook in bevoegdheden voor de Commissie en een procedure voor het Hof van Justitie. Om lidstaten in nood te helpen werd ook besloten om na verschillende ad hoc noodfondsen een permanent noodfonds op te richten. Afgezien van de vele politieke obstakels moest ook een oplossing worden gevonden voor een juridisch obstakel dat de oprichting van zo een noodfonds bemoeilijkte. Bij het uitwerken van de regels van de EMU in 1992 had men, op aandringen van Duitsland, immers de zgn. no- bailout clause in het Verdrag geschreven, die men nu terugvindt in artikel 125 VWEU. Deze bepaling schrijft voor dat noch de EU, noch de lidstaten aansprakelijk zijn voor de verbintenissen van de (andere) lidstaten. Het idee achter deze bepaling was om de EMU- lidstaten ertoe aan te zetten de nodige begrotingsdiscipline aan te houden, het zou later immers juridisch onmogelijk zijn voor de ECB en de andere lidstaten om hen uit de nood te helpen. Met de oprichting van het Europees Stabiliteitsmechanisme in september 2012 bezitten de landen van de Eurozone over een permanent financieel noodfonds dat leningen verstrekt aan lidstaten die in financiële problemen verkeren. Het uiteindelijke doel is om zo de financiële stabiliteit van de eurozone te waarborgen. De oprichting van een dergelijk permanent noodfonds kon pas gebeuren na toevoeging van een derde paragraaf aan art. 136 VWEU: De lidstaten die de euro als munt hebben kunnen een stabiliteitsmechanisme instellen dat geactiveerd wordt indien dat onontbeerlijk is om de stabiliteit van de eurozone in haar geheel te waarborgen. De verlening van financiële steun, indien vereist, uit hoofde van het mechanisme zal aan stringente voorwaarden verbonden zijn. 23

SAMENVATTING SYLLABUS

SAMENVATTING SYLLABUS SAMENVATTING SYLLABUS Julie Kerckaert Inleiding tot het Europees en internationaal recht Academiejaar 2014-2015 Inhoudsopgave Deel 2: Inleiding tot het Europees recht... 2 1. Het juridisch kader van het

Nadere informatie

Ontstaan van de EU Opdrachtenblad Schooltv-beeldbank

Ontstaan van de EU Opdrachtenblad Schooltv-beeldbank Ontstaan van de EU Opdrachtenblad Schooltv-beeldbank GROEP / KLAS.. Naam: Ga www.schooltv.ntr.nl Zoek op trefwoord: EU Bekijk de clip Het ontstaan van de EU en maak de volgende vragen. Gebruik de pauzeknop

Nadere informatie

DE VERDRAGEN VAN MAASTRICHT EN VAN AMSTERDAM

DE VERDRAGEN VAN MAASTRICHT EN VAN AMSTERDAM DE VERDRAGEN VAN MAASTRICHT EN VAN AMSTERDAM Het Verdrag van Maastricht heeft de voorgaande Europese verdragen gewijzigd en een Europese Unie gecreëerd die rust op drie pijlers: de Europese Gemeenschappen,

Nadere informatie

MODULE I EUROPA: NOOIT MEER OORLOG!

MODULE I EUROPA: NOOIT MEER OORLOG! MODULE I EUROPA: NOOIT MEER OORLOG! I.I De geboorte van de Europese Unie Zoals jullie waarschijnlijk wel weten zijn er de vorige eeuwen veel oorlogen in Europa geweest. Vooral de Eerste en de Tweede Wereldoorlog

Nadere informatie

Het Verdrag van Lissabon en het Hof van Justitie van de Europese Unie

Het Verdrag van Lissabon en het Hof van Justitie van de Europese Unie Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen PERSCOMMUNIQUÉ nr. 104/09 Luxemburg, 30 november 2009 Pers en Voorlichting Het Verdrag van Lissabon en het Hof van Justitie van de Europese Unie Het Verdrag

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 13 (1957) Nr. 21 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2011 Nr. 143 A. TITEL Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 B. TEKST De Franse

Nadere informatie

HET SCHENGEN-ACQUIS EN DE INTEGRATIE ERVAN IN DE UNIE

HET SCHENGEN-ACQUIS EN DE INTEGRATIE ERVAN IN DE UNIE [EUROPA] SCADPlus BELANGRIJKE JURIDISCHE KENNISGEVING - Op de informatie op deze site is een verklaring van afwijzing van aansprakelijkheid en een verklaring inzake het auteursrecht van toepassing. HET

Nadere informatie

5. Protocol tot vaststelling van het statuut van de. Europese Investeringsbank

5. Protocol tot vaststelling van het statuut van de. Europese Investeringsbank De Slotakte vermeldt de verbindende protocollen en de niet-verbindende verklaringen Slotakte De CONFERENTIE VAN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN, bijeen te Brussel op 30 september

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

Het Verdrag van Amsterdam in werking. Prof. mr. R. Barents

Het Verdrag van Amsterdam in werking. Prof. mr. R. Barents Het Verdrag van Amsterdam in werking Prof. mr. R. Barents Kluwer - Deventer - 1999 DEEL1. HET VERDRAG VAN AMSTERDAM Hoofdstuk 1. Van Maastricht naar Amsterdam 3 1. Inleiding 3 2. De Europese verdragen

Nadere informatie

GECONSOLIDEERDE VERSIE

GECONSOLIDEERDE VERSIE 30.3.2010 Publicatieblad van de Europese Unie C 83/1 GECONSOLIDEERDE VERSIE VAN HET VERDRAG BETREFFENDE DE EUROPESE UNIE EN HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE (2010/C 83/01) 30.3.2010

Nadere informatie

5,2. 1.Het ontstaan van de Europese Unie. 2.Geschiedenis van de EU: Werkstuk door een scholier 1839 woorden 10 oktober keer beoordeeld

5,2. 1.Het ontstaan van de Europese Unie. 2.Geschiedenis van de EU: Werkstuk door een scholier 1839 woorden 10 oktober keer beoordeeld Werkstuk door een scholier 1839 woorden 10 oktober 2002 5,2 13 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Hoofdstuk 1 1.Het ontstaan van de Europese Unie Op 18 april 1951 werd de eerste stap gezet richting een

Nadere informatie

wet aangenomen, maar ratificatie nog niet bekendgemaakt

wet aangenomen, maar ratificatie nog niet bekendgemaakt Brussel, 23 Mei 2001 Bijna zes jaar nadat de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (de BFB-overeenkomst) werd opgesteld, werkt het ontbreken van

Nadere informatie

EERBIEDIGING VAN DE GRONDRECHTEN IN DE UNIE

EERBIEDIGING VAN DE GRONDRECHTEN IN DE UNIE EERBIEDIGING VAN DE GRONDRECHTEN IN DE UNIE De rechtsgrondslag voor de grondrechten op EU-niveau is lange tijd voornamelijk gelegen geweest in de verwijzing in de Verdragen naar het Europees Verdrag tot

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 34 (2007) Nr. 4 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2010 Nr. 245 A. TITEL Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting

Nadere informatie

Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in mijn werkstuk verwerken;

Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in mijn werkstuk verwerken; Werkstuk door een scholier 2376 woorden 29 november 2001 7,3 29 keer beoordeeld Vak Economie Inleiding Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in mijn

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1994 Nr. 266

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1994 Nr. 266 15 (1965) Nr. 5 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1994 Nr. 266 A. TITEL Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben, met

Nadere informatie

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol P5_TA(2002)0269 Toekomstige ontwikkeling van Europol Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad over de toekomstige ontwikkeling van Europol en zijn volledige opneming in het institutioneel bestel

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 34 (2007) Nr. 6 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2012 Nr. 146 A. TITEL Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting

Nadere informatie

RECTIFICATIES. a) Bladzijde 19, artikel 1, punt 17, ad artikel 9 C, lid 6, tweede alinea, tweede zin

RECTIFICATIES. a) Bladzijde 19, artikel 1, punt 17, ad artikel 9 C, lid 6, tweede alinea, tweede zin 30.11.2009 Publicatieblad van de Europese Unie C 290/1 RECTIFICATIES PROCES-VERBAAL VAN VERBETERING van het Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 226 final 2014/0128 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's NL NL TOELICHTING 1. ACHTERGROND

Nadere informatie

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE Het Hof van Justitie van de Europese Unie is een van de zeven instellingen van de EU. Zij omvat twee rechtscolleges: het Hof van Justitie en het Gerecht. Het Hof

Nadere informatie

Amendement 3 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken AMENDMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT *

Amendement 3 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken AMENDMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT * 3.4.2019 A8-0047/3 Amendement 3 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken Verslag A8-0047/2019 Sergei Stanishev Vaststelling van de lijst van derde landen

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47 BEGELEIDENDE NOTA van: het voorzitterschap aan: het Coreper (2e deel) nr. vorig doc.: 14497/04 JAI 441 ASIM

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785 NOTA van: aan: Betreft: het Voorzitterschap het Strategisch Comité immigratie, grenzen en asiel initiatief

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 13.09.2005 COM(2005) 426 definitief Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Gemeenschap, van Verdrag nr.

Nadere informatie

1. Inleiding Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in mijn werkstuk verwerken;

1. Inleiding Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in mijn werkstuk verwerken; Werkstuk door een scholier 2302 woorden 20 februari 2000 6 144 keer beoordeeld Vak Economie 1. Inleiding Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 4 april 209 (OR. en) 208/0390 (COD) PE-CONS 7/9 VISA 49 COMIX 36 PREP-BXT 77 CODEC 572 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: VERORDENING

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) 13967/03 LIMITE PUBLIC JUSTCIV 208 TRANS 275 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité burgerlijk recht (algemene vraagstukken)

Nadere informatie

De organisatie van de EU

De organisatie van de EU I De organisatie van de EU 1 Inleiding De Europese Unie (EU) bestaat inmiddels uit 28 lidstaten. Nadat zes lidstaten het samenwerkingsverband begonnen, hebben de EU en haar rechtsvoorgangers verschillende

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.10.2017 COM(2017) 606 final 2017/0265 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de Raad van Europa

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESCHIKKING VAN DE

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Goedkeuring en machtiging tot ondertekening van het Wijzigingsprotocol tot modernisering van het Verdrag

Nadere informatie

Protocol over de bezwaren van het Ierse volk ten aanzien van het Verdrag van Lissabon

Protocol over de bezwaren van het Ierse volk ten aanzien van het Verdrag van Lissabon 1796 der Beilagen XXIV. GP - Staatsvertrag - 15 Protokoll in niederländischer Sprachfassung (Normativer Teil) 1 von 10 CONFERENTIE VAN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN Brussel, 14

Nadere informatie

DE EUROPESE GRONDWET: TROEVEN EN TEKORTEN. (editors)

DE EUROPESE GRONDWET: TROEVEN EN TEKORTEN. (editors) DE EUROPESE GRONDWET: TROEVEN EN TEKORTEN JOHAN MEEUSEN GERT STRAETMANS (editors) Dit boek kwam tot stand met de steun van de Europese Gemeenschap (Actie Jean Monnet) intersentia Antwerpen - Oxford INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie 25 juli 2001 WERKDOCUMENT over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het Gemeenschapsoctrooi (COM(2000)

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.12.2016 COM(2016) 798 final 2016/0399 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 911 definitief 2011/0447 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992 10 (1992) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1993 Nr. 51 A. TITEL Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992 B. TEKST De Nederlandse

Nadere informatie

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt. Discussienota van het Hof van Justitie van de Europese Unie over bepaalde aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

Nadere informatie

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden EUROPESE UNIE ~OVERZICHT~ De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden PERS 6 februari 2008 In december 2001 heeft de EU voor

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 28.11.2014 COM(2014) 714 final 2014/0338 (COD) Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van politiële

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 227 final 2014/0129 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité NL NL TOELICHTING

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 juni 2004 (23.06) (OR. en) 10665/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0270 (C S) LIMITE COPE 74

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 juni 2004 (23.06) (OR. en) 10665/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0270 (C S) LIMITE COPE 74 eil UE RAAD VA DE EUROPESE U IE PUBLIC Brussel, 18 juni 2004 (23.06) (OR. en) 10665/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0270 (C S) LIMITE COPE 74 OTA van: aan: nr. Comv.: Betreft: het voorzitterschap

Nadere informatie

Opbouw van de Europese Monetaire Unie

Opbouw van de Europese Monetaire Unie Opbouw van de Europese Monetaire Unie Seminarie voor leerkrachten, NBB Brussel, 21 oktober 2015 Ivo Maes DS.15.10.441 Construct EMU 21_10_2015 NL Opbouw van de Europese monetaire unie 1. Beschouwingen

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Woord vooraf... 11

Inhoudsopgave. Woord vooraf... 11 Inhoudsopgave Woord vooraf... 11 Benelux... 13 1 Ontstaan en historische ontwikkeling... 13 2 Institutionele structuur en werking... 15 2.1 Benelux Secretariaat-Generaal... 16 2.1.1 Samenstelling... 16

Nadere informatie

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE Het Hof van Justitie van de Europese Unie is een van de zeven instellingen van de EU. Zij omvat drie rechtscolleges: het Hof van Justitie, het Gerecht en het Gerecht

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE DE GRONDWET VOOR EUROPA: SCHIJN OF WERKELIJKHEID? PROF. DR. KOEN LENAERTS... 1

INHOUDSOPGAVE DE GRONDWET VOOR EUROPA: SCHIJN OF WERKELIJKHEID? PROF. DR. KOEN LENAERTS... 1 INHOUDSOPGAVE TEN GELEIDE... v DE GRONDWET VOOR EUROPA: SCHIJN OF WERKELIJKHEID? PROF. DR. KOEN LENAERTS... 1 Inleiding... 1 Hoofdstuk 1. De samensmelting van Verdragen en pijlers... 7 Hoofdstuk 2. Eén

Nadere informatie

DE EUROPESE RAAD RECHTSGROND GESCHIEDENIS ORGANISATIE

DE EUROPESE RAAD RECHTSGROND GESCHIEDENIS ORGANISATIE DE EUROPESE RAAD De Europese Raad bestaat uit de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten, geeft de nodige impulsen voor de ontwikkeling van de Europese Unie en bepaalt de algemene politieke

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Europese samenwerking

Hoofdstuk 1 Europese samenwerking Hoofdstuk 1 Europese samenwerking Competenties Je weet en begrijpt: de manier waarop een verdrag tot stand komt; de Europese organisaties en hun taken; het verschil tussen intergouvernementele en supranationale

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Economische Monetaire Unie

Praktische opdracht Economie Economische Monetaire Unie Praktische opdracht Economie Economische Monetaire Unie Praktische-opdracht door een scholier 3907 woorden 17 juni 2004 6,1 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvattingen: Deelvraag 1: De Economische en

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 november 2000 (OR. fr) 12741/00 LIMITE SCH-EVAL 65 COMIX 754

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 november 2000 (OR. fr) 12741/00 LIMITE SCH-EVAL 65 COMIX 754 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 8 november 2000 (OR. fr) 12741/00 LIMITE SCH-EVAL 65 COMIX 754 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van de Raad inzake de inwerkingstelling van

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 2011/0431(APP) 3.9.2012 *** ONTWERPAANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad tot vaststelling van

Nadere informatie

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

Publicatieblad L 91. van de Europese Unie. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 54e jaargang 6 april 2011. Uitgave in de Nederlandse taal.

Publicatieblad L 91. van de Europese Unie. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 54e jaargang 6 april 2011. Uitgave in de Nederlandse taal. Publicatieblad van de Europese Unie ISSN 1725-2598 L 91 Uitgave in de Nederlandse taal Wetgeving 54e jaargang 6 april 2011 Inhoud II Niet-wetgevingshandelingen BESLUITEN 2011/199/EU: Besluit van de Europese

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie juridische zaken 26.9.2014 2013/0184(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad inzake de goedkeuring namens de Europese Unie van het Protocol

Nadere informatie

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153 Inhoudstafel Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867) 15 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen 16 Uitleveringswet 15 maart 1874 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR De procedures in de verschillende lidstaten SAMENVATTING In de preambule van het Verdrag betreffende de Europese Unie luidt het dat één van de doelstellingen

Nadere informatie

AEG deel 3 Naam:. Klas:.

AEG deel 3 Naam:. Klas:. AEG deel 3 Naam:. Klas:. 1-Video Grensverleggend Europa; Het moet van Brussel. a-in welke Europese stad staat Jan Jaap v.d. Wal? b-beschrijf in het kort waarom een betere Europese samenwerking nodig was.

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document. Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2015 (OR. en) 10817/10 DCL 1 DERUBRICERING van document: d.d.: 8 juni 2010 nieuwe status: Betreft: ST 10817/10 Publiek FREMP 27 JAI 523 COHOM 153 COSCE 17 Besluit

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 28.11.2002 COM(2002) 679 definitief 2002/0280 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 22.1.2004 COM(2004) 32 definitief 2004/0009 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD over de omrekeningskoersen tussen de euro en de munteenheden

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 16.5.2007 COM(2007) 256 definitief 2007/0090 (CNS) Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD overeenkomstig artikel 122, lid 2, van het Verdrag betreffende

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 14.3.2003 COM(2003) 114 definitief 2003/0050 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de statistische gegevens die moeten worden gebruikt

Nadere informatie

Lijst van rechtsgrondslagen waarop de gewone wetgevingsprocedure van toepassing is, zoals voorzien in het Verdrag van Lissabon 1

Lijst van rechtsgrondslagen waarop de gewone wetgevingsprocedure van toepassing is, zoals voorzien in het Verdrag van Lissabon 1 Lijst van rechtsgrondslagen waarop de gewone wetgevingsprocedure van toepassing is, zoals voorzien in het Verdrag van Lissabon 1 Deze bijlage bevat de lijst van rechtsgrondslagen waarop de gewone wetgevingsprocedure

Nadere informatie

9011/1/15 REV 1 jwe/van/sl 1 DG B 3A

9011/1/15 REV 1 jwe/van/sl 1 DG B 3A Raad van de Europese Unie Brussel, 11 juni 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2008/0140 (CNS) 9011/1/15 REV 1 VERSLAG van: aan: het voorzitterschap SOC 330 ANTIDISCRIM 6 JAI 338 MI 326 FREMP 114

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 3.5.2017 COM(2017) 218 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen over een akkoord met het Verenigd Koninkrijk

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.8.2010 COM(2010)410 definitief 2010/0222 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD over de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Federale Republiek

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 30.5.2000 COM (2000) 346 definitief 2000/0137 (CNS) 2000/0134 (CNS) 2000/0138 (CNB) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN

Nadere informatie

HET KONINKRIJK BELGIË, DE REPUBLIEK BULGARIJE, DE TSJECHISCHE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE REPUBLIEK ESTLAND,

HET KONINKRIJK BELGIË, DE REPUBLIEK BULGARIJE, DE TSJECHISCHE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE REPUBLIEK ESTLAND, PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN HET AAN HET VERDRAG BETREFFENDE DE EUROPESE UNIE, HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE EN HET VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE

Nadere informatie

HET VERDRAG VAN NICE EN DE CONVENTIE OVER DE TOEKOMST VAN EUROPA

HET VERDRAG VAN NICE EN DE CONVENTIE OVER DE TOEKOMST VAN EUROPA HET VERDRAG VAN NICE EN DE CONVENTIE OVER DE TOEKOMST VAN EUROPA Het was de bedoeling dat de residuele kwesties van Amsterdam zouden worden opgelost door het Verdrag van Nice. Dit Verdrag bereidde de Europese

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.9.2018 COM(2018) 642 final 2018/0333 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Europees

Nadere informatie

Europese en internationale instellingen en organisaties

Europese en internationale instellingen en organisaties Europese en internationale instellingen en organisaties relevant voor criminologie en strafrechtsbedeling Gert Vermeiden Maklu Antwerpen / Apeldoorn Inhoud Woord vooraf 13 1. Benelux 15 A. Ontstaan en

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2005 Nr. 253

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2005 Nr. 253 26 (1990) Nr. 14 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2005 Nr. 253 A. TITEL Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie,

Nadere informatie

Stuk 1583 ( ) Nr. 1. Zitting maart 2008 ONTWERP VAN DECREET

Stuk 1583 ( ) Nr. 1. Zitting maart 2008 ONTWERP VAN DECREET Stuk 1583 (2007-2008) Nr. 1 Zitting 2007-2008 4 maart 2008 ONTWERP VAN DECREET houdende instemming met de overeenkomst betreffende de deelname van de republiek Bulgarije en Roemenië aan de Europese Economische

Nadere informatie

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn 98/49/EG van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting door D. 971 woorden 31 mei 2013 5,7 2 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo 1848 Censuskiesrecht Grondrechten Ministeriele verantwoordelijkheid

Nadere informatie

HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL

HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL In het kader van de gedeelde bevoegdheden van de Unie en de lidstaten wordt met het in het Verdrag betreffende de Europese Unie vastgelegde subsidiariteitsbeginsel bepaald onder

Nadere informatie

?? NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 mei 2004 (14.05) (OR. en) 9414/04 POLGEN 21

?? NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 mei 2004 (14.05) (OR. en) 9414/04 POLGEN 21 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 13 mei 2004 (14.05) (OR. en) 9414/04 POLGEN 21 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers / de Raad Verslag over de stand

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 20.11.2001 COM(2001) 680 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese Gemeenschap

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 915 definitief 2011/0450 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

6986/01 CS/vj DG H I NL

6986/01 CS/vj DG H I NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 3 maart 200 (OR. fr) 6986/0 LIMITE VISA 32 FRONT 5 COMIX 20 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Initiatief van Zweden met het oog op de aanneming van

Nadere informatie

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000),

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000), P5_TA(2002)0430 Europees netwerk voor justitiële opleiding * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het initiatief van de Franse Republiek met het oog op de aanneming van het besluit van de

Nadere informatie

EUCO XT 20013/19 GSC.TFUK. Europese Raad Brussel, 11 april 2019 (OR. en) EUCO XT 20013/19 BXT 38. RECHTSHANDELINGEN Betreft:

EUCO XT 20013/19 GSC.TFUK. Europese Raad Brussel, 11 april 2019 (OR. en) EUCO XT 20013/19 BXT 38. RECHTSHANDELINGEN Betreft: Europese Raad Brussel, 11 april 2019 (OR. en) EUCO XT 20013/19 BXT 38 RECHTSHANDELINGEN Betreft: BESLUIT VAN DE EUROPESE RAAD vastgesteld in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk tot verlenging van

Nadere informatie

Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken na het Verdrag van Lissabon

Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken na het Verdrag van Lissabon Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken na het Verdrag van Lissabon Prof. Dr. Gert Vermeulen Het Verdrag van Lissabon voor de praktijkjurist Gent - 29 januari 2010 1 Structuur pre-lissabon algemeen

Nadere informatie

Tekst van de artikelen 33 tot en met 37 met toelichting

Tekst van de artikelen 33 tot en met 37 met toelichting EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT Brussel, 2 april 2003 (03.04) (OR. fr) CONV 650/03 NOTA van: aan: Betreft: het Praesidium de Conventie Het democratisch leven van de Unie Deel I van de Grondwet, Titel VI:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 31 384 (R1850) Goedkeuring van het op 13 december 2007 te Lissabon totstandgekomen Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 juli 1999 (07.09) (OR. en) 10456/99 LIMITE DROIPEN 5

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 juli 1999 (07.09) (OR. en) 10456/99 LIMITE DROIPEN 5 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 juli 999 (07.09) (OR. en) 0456/99 LIMITE DROIPEN 5 RESULTAAT BESPREKINGEN van : de Groep Materieel Strafrecht d.d. : 9 juli 999 nr. vorig doc. : 9966/99 DROIPEN 4

Nadere informatie

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 5.3.2015 COM(2015) 103 final ANNEX 1 BIJLAGE bij het Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde

Nadere informatie

Benelux... 121 Verdrag 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom

Benelux... 121 Verdrag 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom INHOUD Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867)... 14 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen... 15 Uitleveringswet 15 maart 1874... 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek van

Nadere informatie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.2.2016 COM(2016) 80 final 2016/0045 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD inzake de tijdelijke opschorting van de herplaatsing van 30 % van de verzoekers

Nadere informatie

... I... EUROPESE RAAD TE FONTAINEBLEAU CONCLUSIES VAN HET VOORZITTERSCHAP

... I... EUROPESE RAAD TE FONTAINEBLEAU CONCLUSIES VAN HET VOORZITTERSCHAP EUROPESE RAAD TE FONTAINEBLEAU CONCLUSIES VAN HET VOORZITTERSCHAP De Europese Raad heeft op zijn bijeenkomst van 25 en 26 juni 1984 te Fontainebleau de besluiten aangenomen waarmee de vraagstukken worden

Nadere informatie

TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT

TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT Aanbeveling... 2 Advies... 2 Algemeen commentaar... 2 Beleidsdocument... 3 Besluit... 3 Decreet... 3 Europees besluit... 3 Grondwet... 3 Koninklijk besluit... 3 Mededeling...

Nadere informatie

ONTSTAAN VAN DE EUROPESE UNIE

ONTSTAAN VAN DE EUROPESE UNIE ONTSTAAN VAN DE EUROPESE UNIE Hoe het begon 1870: Frans-Duitse oorlog om Elzas-Lotharingen Elzas-Lotharingen Welke grondstoffen vindt men terug in dit gebied? Hoe het begon 1870: Frans-Duitse oorlog om

Nadere informatie

van Katia Segers, Güler Turan en Tine Soens

van Katia Segers, Güler Turan en Tine Soens ingediend op 1029 (2016-2017) Nr. 1 21 december 2016 (2016-2017) Voorstel van resolutie van Katia Segers, Güler Turan en Tine Soens betreffende de recente ontwikkelingen in Polen en de verdediging van

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.1.2017 COM(2017) 17 final 2017/0011 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis met betrekking tot het

Nadere informatie

HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL

HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL In het kader van de gedeelde bevoegdheden van de Unie en de lidstaten wordt met het in het Verdrag betreffende de Europese Unie vastgelegde subsidiariteitsbeginsel bepaald onder

Nadere informatie

RESTREINT UE. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RESTREINT UE. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 1.7.2014 COM(2014) 447 final 2014/0208 (NLE) This document was downgraded/declassified Date 23.7.2014 Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 176

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 176 42 (1995) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1995 Nr. 176 A. TITEL Protocol betreffende de toetreding van de Republiek Oostenrijk tot het Akkoord tussen het Koninkrijk der

Nadere informatie