Wetenschappelijke verhandeling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wetenschappelijke verhandeling"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN DE STRIJD TEGEN DE KLIMAATVERANDERING: WELKE ARCHITECTUUR LEVERT DE WAPENS? Wetenschappelijke verhandeling Aantal woorden: EMILY MAES MASTERPROEF POLITIEKE WETENSCHAPPEN afstudeerrichting INTERNATIONALE POLITIEK PROMOTOR: PROF. DR. LESAGE DRIES COMMISSARIS: DR. VAN DE GRAAF THIJS COMMISSARIS: DR. GOEMINNE GERT ACADEMIEJAAR

2

3 VOORWOORD Vanuit mijn interesse voor het milieu wou ik absoluut iets doen rond de klimaatproblematiek. Langs de media bereiken ons allerlei berichten over het prangende karakter om dit probleem aan te pakken, maar tevens over impasses en kleine successen in de onderhandelingen naar een klimaatarchitectuur voor de toekomst. Mijn promotor, professor Dries Lesage, bracht me op het spoor van een interessante discussie inzake de klimaatonderhandelingen in de literatuur. Zo startte een zoektocht naar de kritieken op en de alternatieven voor het lopende multilaterale VN klimaatonderhandelingsproces. Ik wil professor Dries Lesage dan ook bedanken voor deze eerste aanzet. Het onderzoek heeft mij namelijk als zwart-wit denkend persoon heel wat bijgebracht over de complexiteit van het thema, de daarbij horende belangen en de moeilijke weg naar een globale oplossing die de steun van alle landen kan wegdragen. Deze masterproef is uiteraard enkel en alleen maar een geheel geworden met de hulp van een aantal personen. Ik ben familieleden en vrienden erg dankbaar voor hun motiverende woorden en een luisterend oor. Bovendien vonden zij zich bereid om mijn thesis na te lezen, wat een ongelofelijke hulp betekende. Vooral mijn ouders ben ik erg dankbaar aangezien ik dankzij hun morele en financiële steun heb kunnen verder studeren na mijn bachelordiploma communicatiemanagement. Hun steun en vertrouwen heeft me ertoe aangezet alles op alles te zetten om een master in de politieke wetenschappen te behalen. Dit zal me altijd bijblijven. 1

4 ABSTRACT De klimaatverandering is mondiaal erkend als een dreigend probleem. Universeel wordt aangenomen dat de aarde niet mag opwarmen met meer dan 2 C, zo niet worden de negatieve gevolgen van de klimaatverandering onomkeerbaar. De laatste jaren en zeker na de impasse die de klimaattop van Kopenhagen in 2009 teweegbracht, is er veel kritiek gekomen op het VN onderhandelingsproces. In de literatuur worden voorstellen gedaan om een omvattend, snel en doeltreffend antwoord te formuleren op het strategisch spel dat in het kader van het VN klimaatproces wordt vertolkt door een aantal grote uitstoters van broeikasgassen. In deze thesis worden enkele voorstellen uit de literatuur gebundeld en worden de verschillende visies, gelijkenissen en argumenten uit diverse benaderingen gestroomlijnd. De literatuuranalyse toont aan dat er niet één wondermiddel is om de opwarming van de aarde tegen te gaan. Zo vertoont elke benadering, net zoals het top-down klimaatproces onder de VN, sterktes en zwaktes. Enkel een gebalanceerde combinatie van benaderingen kan de klimaatverandering aanpakken. Helaas zal ook een klimaatarchitectuur, waarbij maatregelen genomen buiten het VN proces en die erkend worden als een aanvulling en versterking van het huidige top-down regime, pas echt de mondiale doelstelling verwezenlijken wanneer de politieke wil daartoe in aanzienlijk mate verhoogt. 2

5 INHOUDSTAFEL VOORWOORD... 1 ABSTRACT... 2 INHOUDSTAFEL... 3 AFKORTINGENLIJST... 6 INLEIDING... 8 Stand van zaken en probleemstelling Doel van de thesis: onderzoeksvragen, methodologie en theoretisch kader Structuur van het onderzoek DEEL 1: TOP-DOWN REGIME Hoofdstuk 1: De klimaatconferentie in Montreal Hoofdstuk 2: De klimaatconferentie in Bali Hoofdstuk 3: De klimaatconferentie in Kopenhagen Hoofdstuk 4: De klimaatconferentie in Cancún Hoofdstuk 5: De klimaatconferentie in Durban Hoofdstuk 6: De klimaatconferentie in Doha DEEL 2: ALTERNATIEVE VOORSTELLEN Hoofdstuk 1: De groepsbenadering De keuze voor een groepsbenadering Ontstaan van enkele clubs Het Asia-Pacific Partnership on Clean Development and Climate (APP) Major Economies Meetings on Energy Security and Climate Change (MEM) / Major Economies Forum on Energy and Climate (MEF) Groep van acht (G8) en groep van twintig (G20) Het proces dat voorafging aan het Kopenhagen Akkoord Enkele voorstellen uitgelicht Een groep van de grootste uitstoters Transformationele club Klimaatraad

6 1.4. Bezwaren tegen het exclusieve minilateralisme Elitair Niet legitiem Verschuiving van het probleem De universele 2 C doelstelling Hoofdstuk 2: De nationale en subnationale benadering Nationale klimaatmaatregelen in China Nationale klimaatmaatregelen in de VS Subnationale klimaatmaatregelen in de Verenigde Staten Grensoverschrijdende samenwerking tussen subnationale overheden Cities for Climate Protection (CCP) C40 Climate Leadership Group (C40) Asian Cities Climate Change Resilience Network (ACCCRN) De nationale en subnationale benadering in de literatuur Voordelen van beleidsmaatregelen door subnationale overheden Effectiever en efficiënter Legitimiteit Wisselwerking tussen subnationale, nationale en internationale niveaus Van subnationaal beleid naar nationaal beleid Het ontwikkelen van multi-overheidsinitiatieven Naar de ontwikkeling van een internationaal klimaatregime Nadelen van subnationale beleidsmaatregelen Lekkage Jurisdictie Extra lasten en duplicatie Te beperkt Hoofdstuk 3: De sectorale benadering Redenen waarom een sectorale benadering zo interessant lijkt Globale standaarden

7 Sectorale verschillen en kenmerken Concurrentievermogen Technologisch onderzoek en ontwikkeling Grotere deelname van landen De uitdagingen bij een sectorale benadering Kosten Effectiviteit Het Montreal Protocol Het succes van het Montreal Protocol De zeevaart- en luchtvaartsector DEEL 3: DE VERHOUDING TUSSEN ALTERNATIEVE VOORSTELLEN EN HET TOP- DOWN REGIME Hoofdstuk 1: Het top-down regime onder de VN moet blijven bestaan Hoofdstuk 2: Een combinatie van maatregelen Hoofdstuk 3: Coherentie tussen de verschillende klimaatinitiatieven CONCLUSIE BIJLAGEN REFERENTIELIJST

8 AFKORTINGENLIJST ACCCRN: Asian Cities Climate Change Resilience Network ACES: Clean Energy and Security Act ADP: Group on Enhanced Action under the Durban Platform AG: Africa Group AILAC: Association of Independent Latin American and Caribbean States AOSIS: Alliance of Small Island states APP: Asia-Pacific Partnership on Clean Development and Climate. AR4: Fourth Assessment Report of the IPCC ASEAN: Association of Southeast Asian Nations AWG-KP: Ad hoc Working Group on Further Commitments for Annex I Parties AWG-LCA: Ad Hoc Working Group on Long-term Cooperative Action BBP: Bruto Binnenlands Product BRICS: Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika. CADs: Climate Accession Deals CCAC: Climate and Clean Air Coalition to Reduce Short-lived Climate Pollutants C40: C40 Climate Leadership Group CCP: Cities for Climate Protection Program CDM: Clean Development Mechanism CEM: Clean Energy Ministerial CFK s: Chloorfluorkoolwaterstoffen CO 2 : Koolstofdioxide COP: Conference of the Parties (UNFCCC) CSLF: Carbon Sequestration Leadership Forum EU: Europese Unie EPA: Environmental Protection Agency GACC: General Agreement on Climate Change GARE: General Agreement to Reduce Emissions GATT: General Agreement on Tariffs and Trade GBEP: Global Bioenergy Partnership G8: Groep van acht G20: Groep van twintig G77: Groep van zevenenzeventig GGGI: Global Green Growth Institute GMI: Global Methane Initiative HFK s: Gehalogeneerde Fluorkoolwaterstoffen 6

9 ICAO: International Civil Aviation Organization ICLEI: International Council for Local Environment Initiatives IEA: International Energy Agency IMO: International Maritime Organization IPCC: Intergovernmental Panel on Climate Change JI: Joint Implementation LDC: Least Developed Countries LEDS Global partnership: Low Emissions Development Strategies Global Partnership MOP: Meeting of the Parties (Kyotoprotocol) MOP: Meeting of the Parties (Montreal Protocol) MEF: Major Economies Forum on Energy and Climate MEM: Major Economies Meetings on Energy Security and Climate Change MLF: Multilateraal Fonds MRV: International Partnership on Mitigation and Measurement, Reporting and Verification Mt: Megaton Ngo s: Niet-gouvernementele organisaties O&O: Onderzoek en Ontwikkeling PIC: Policy and Implementation Committee PFK s: Perfluorkoolwaterstoffen REDD+ Partnership: Reducing Emissions from Deforestation and Forest Degradation Partnership REEP: Renewable Energy and Energy Efficiency Partnership REN 21: Renewable Energy Policy Network for the 21 st Century RGGI: Regional Greenhouse Gas Initiative UNEP: United Nations Environment Program UNFCCC: United Nations Framework Convention on Climate Change VN: Verenigde Naties VS: Verenigde Staten WCI: Western Climate Initiative WMO: World Meteorological Organization WTO: World Trade Organization 7

10 INLEIDING De klimaatverandering is een van de meest prangende globale milieuproblemen met gevolgen voor verschillende domeinen van de samenleving (ecologisch, economisch, sociaal, ) (UNEP, UNFCCC, 2002). Het is een problematiek waarvoor dringende actie is vereist. Zo zullen er bij verdere temperatuurstijgingen steeds extremere weersomstandigheden optreden. Overstromingen, het smelten van het ijs van gletsjers en de poolkappen, hittegolven, modderstromen, stormen en toenemende droogte, ontstaan van schaarse grondstoffen (vb. water), klimaatvluchtelingen en schade aan biodiversiteit zijn slechts enkele van de mogelijke gevolgen. De wetenschap erkent dit probleem al langer. In 1988 werd het Intergouvernementeel Panel voor Klimaatverandering ( Intergovernmental Panel on Climate Change IPCC ) door de Wereld Meteorologische Organisatie ( World Meteorological Organization WMO ) 1 en het Milieuprogramma van de Verenigde Naties ( United Nations Environmental Program UNEP ) 2 opgericht (IPCC, n.d. C, 3 mei). Het IPCC is een orgaan samengesteld uit wetenschappers die de taak hebben de meest recente wetenschappelijke, technische en sociaal-economische informatie over klimaatverandering te verzamelen en te analyseren en hier vervolgens over te rapporteren aan de wetenschappelijke wereld en beleidsverantwoordelijken. Het IPCC wordt door de internationale gemeenschap erkend als de leverancier van gezaghebbende informatie over onder meer de effecten van klimaatverandering. 3 1 De WMO is opgericht in 1951 als een gespecialiseerd agentschap van de Verenigde Naties voor meteorologie (weer en klimaat), de operationele hydrologie en aanverwante geofysische wetenschappen. De WMO kent 191 leden (WMO, n.d., 24 april). 2 UNEP is opgericht in 1972 en is het programma binnen de Verenigde Naties dat de milieuactiviteiten van de VN coördineert (UNEP, 2012 A). Bovendien stimuleert en assisteert UNEP ontwikkelingslanden bij het implementeren van een milieuvriendelijk beleid via duurzame ontwikkeling. UNEP speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van internationale milieuverdragen en milieuafspraken op regionaal en mondiaal niveau. 3 Voor de verschillende publicatie van het IPCC zie: 8

11 Uit het vierde IPCC Assessment Report van 2007 (AR 4) blijkt dat de temperatuur op aarde stijgt en in de toekomst zelfs zal toenemen bij een ongewijzigd beleid, maar ook dat de mens een aanzienlijke bijdrage levert aan de opwarming van de aarde 4 en bijgevolg een gecoördineerde actie vereist is (IPCC, n.d. B, 10 maart). Immers, bij een ongewijzigd beleid voorspelt het meest pessimistische scenario een temperatuurstijging van 6,4 C tegen het einde van de 21ste eeuw. Het IPCC waarschuwt dat de broeikasgasemissies gereduceerd moeten worden met 50-85% tegen 2050 (gemeten op het niveau van 1990) om een temperatuurstijging van meer dan 2 C te voorkomen. Elke temperatuurstijging boven de 2 C wordt gezien als gevaarlijk, waarbij de gevolgen van de klimaatverandering onomkeerbaar zijn. In het besef dat de klimaatverandering een mondiale bedreiging is, werd in 1992 het Klimaatverdrag gesloten ( United Nations Framework Convention on Climate Change UNFCCC ) (VN, 1992). Het Klimaatverdrag is een globale erkenning van het klimaat als een wereldwijd goed dat men moet beschermen door de uitstoot van broeikasgassen, vooral CO 2, drastisch te verminderen. Het Klimaatverdrag is geratificeerd door 194 landen en de Europese Unie (UNFCCC, n.d. F, 6 april). Het Kyotoprotocol (1997) is een meer concrete uitwerking van het Klimaatverdrag en is door 191 landen en de Europese Unie geratificeerd (UNFCCC, n.d. G, 6 april). Het Kyotoprotocol legt enkel reductieverplichtingen op aan ontwikkelde landen, Bijlage I-landen genoemd, om gezamenlijk hun broeikasgasemissies te reduceren met ten minste 5% ten opzichte van de uitstoot in het basisjaar 1990 (VN, 1998). Volgens het Kyotoprotocol moet een deel van deze reducties op het eigen grondgebied worden bereikt. Aanvullend kan gebruik worden gemaakt van de flexibele mechanismen: emissiehandel en de projectgebonden maatregelen, de gezamenlijke uitvoering ( Joint Implementation JI ) en het mechanisme voor schone ontwikkeling ( Clean Development Mechanism CDM ) (UNFCCC, n.d. C, 2 april). Deze 5% reductie moet worden verwezenlijkt in de periode , ook wel eerste verbintenissenperiode genoemd. Niet-Bijlage I-landen hebben geen emissiereductieverplichtingen, wat hen uiteraard niet belet om vrijwillig aan emissiereductie te doen (VN, 1998). 4 Om te verwijzen dat de mens schuld treft aan de klimaatverandering wordt ook wel gesproken van antropogene klimaatverandering. 9

12 STAND VAN ZAKEN EN PROBLEEMSTELLING De eerste verbintenissenperiode van het Kyotoprotocol liep in 2012 op zijn einde. Daarom moet er via allerlei klimaatconferenties ( Conference of the Parties COP onder het Klimaatverdrag; of Meeting of the Parties MOP onder het Kyotoprotocol) overeengekomen worden hoe het klimaatregime er na 2012 zal uitzien. Deze onderhandelingen zijn echter een langdurig proces waarbij het vinden van een consensus tussen alle partijen bijzonder moeizaam verloopt. In deel 1 wordt dit proces kort weergegeven, waarbij ook de tegengestelde visies van de belangrijkste actoren aan bod komen. De klimaatproblematiek heeft mondiale gevolgen, waarbij op zijn minst de grootste uitstoters van broeikasgassen worden geviseerd om op een betekenisvolle wijze hun emissies te reduceren. De grootste pijnpunten van de eerste verbintenissenperiode onder het Kyotoprotocol waren dan ook de niet-ratificatie van de Verenigde Staten (VS) als een van de grootste uitstoters van broeikasgassen en het gebrek aan bindende emissieverplichtingen voor de opkomende economieën (VN, 1998; UNFCCC, n.d. G, 6 april). Ontwikkelingslanden (Rusland buiten beschouwing gelaten) moeten namelijk onder het Kyotoprotocol geen emissies reduceren gezien het feit dat het Klimaatverdrag de wereld onderverdeelt in twee groepen, namelijk ontwikkelde landen (Bijlage I-landen) en ontwikkelingslanden (niet-bijlage I-landen) (VN, 1992). Dit onderscheid werd gemaakt vanuit een bepaalde context waarbij de geïndustrialiseerde landen historisch gezien meer emissies hebben uitgestoten als gevolg van hun sterke economische groei in het verleden. Daar waar de geïndustrialiseerde landen een grote bijdrage leveren in de totale uitstoot van broeikasgassen, blijken veel ontwikkelingslanden het grootste slachtoffer te worden van de gevolgen van de klimaatverandering. Daarbij komt dat ontwikkelingslanden financieel gezien minder in staat zijn om drastische maatregelen te nemen. Bepaalde ontwikkelingslanden (waaronder China) vinden het prima om niet gebonden te zijn door emissiereducties en willen dit in de toekomst ook behouden (Harris, Chow & Karlsson, 2012; Walsh, Tian, Whalley & Agarwal, 2011). De belangrijkste reden die wordt aangehaald om geen bindende emissiedoelstellingen aan te nemen, is het volgende discours. Het zijn de ontwikkelde landen die een grotere verantwoordelijkheid dragen aangezien ze historisch gezien meer hebben uitgestoten. Deze landen hebben zich economisch kunnen ontwikkelen zonder enige bemoeienis in de vorm van verplichtingen. Ontwikkelingslanden moeten ook dezelfde kansen krijgen waarbij wordt aangehaald dat dit essentieel is om de grote armoede in die landen in te kunnen dijken. 10

13 De uitstoot van een aantal ontwikkelingslanden (vooral de BRICS 5 ) is sinds de jaren 90 echter enorm toegenomen dankzij hun sterke economische groei (Harris et al., 2012). Deze gewijzigde situatie ten aanzien van 1990 impliceerde dat deze landen hierdoor van handelsvoordelen genoten ten nadele van de partijen bij de eerste verbintenissenperiode van het Kyotoprotocol (Leal-Arcas, 2011). Hun economische groei werd namelijk helemaal niet beperkt door extra milieulasten. De inspanningen van de ontwikkelde landen om de broeikasgasemissies te verminderen, werden dan ook grotendeels teniet gedaan door de verhoogde uitstoot van broeikasgasemissies door de ontwikkelingslanden. Bovendien wordt de grootste toename van broeikasgasemissies verwacht in ontwikkelingslanden die een sterk groeiende economie hebben. Het is dan ook noodzakelijk dat bepaalde ontwikkelingslanden hun emissies reduceren opdat de klimaatverandering werkelijk aangepakt kan worden (Harris et al., 2012; Shukla & Dhar, 2011). China bijvoorbeeld is intussen geëvolueerd naar de grootste uitstoter van broeikasgassen en zal bij een blijvende economische groei zelfs per capita de grootste uitstoter worden (Harris et al., 2012). Zo wordt verwacht dat, wanneer China niet participeert in een mondiale klimaatarchitectuur dit kan resulteren in een temperatuurstijging van 1,1 C tot 1, 3 C tegen het einde van de eeuw (Paltsev, Morris, Cai, Karplus & Jacoby, 2012). Het onderscheid dat in het Klimaatverdrag en bijgevolg ook in het Kyotoprotocol wordt gemaakt tussen Bijlage I-landen en niet-bijlage I-landen is dus niet meer van deze tijd. Wat uit deel 1 duidelijk wordt, is dat men er niet in geslaagd is tot een globale overeenkomst te komen aangaande een tweede verbintenissenperiode onder het Kyotoprotocol met ingang van 2013 en eveneens geen vooruitgang boekte om het onderscheid tussen Bijlage I-landen en niet- Bijlage I-landen aan te passen, waardoor de meest vervuilende ontwikkelingslanden en de VS geen bindende reducties aanvaarden vanaf 2013 (IISD, 2012). Het is namelijk een doorn in het oog van de VS dat de meest vervuilende opkomende economieën geen bindende reducties hoeven aan te nemen. Dankzij de Byrd-Hagel resolutie 6 van 1997 zal de VS dan ook geen bindende emissiereducties aannemen zolang bepaalde ontwikkelingslanden dit ook niet doen (National Center for Public Policy Research, n.d., 3 mei). 5 BRICS: Brazilië, Rusland, India, China en Zuid- Afrika. 6 Byrd-Hagel resolutie: via deze resolutie werd in de senaat (met een stemming van 95-0) beslist niet deel te nemen aan het Kyotoprotocol (National Center for Public Policy Research, n.d., 3 mei). In de resolutie werd vastgelegd dat de VS geen enkel protocol of overeenkomst zal ondertekenen dat: 1) nieuwe verbintenissen oplegt om broeikasgasemissies te beperken of te reduceren voor Bijlage I-landen, tenzij het protocol of een andere overeenkomst ook ontwikkelingslanden verplicht om broeikasgasemissies te limiteren of te reduceren, binnen dezelfde verbintenissenperiode, of 2) serieuze schade zou kunnen aanbrengen aan de economie van de VS. 11

14 Een dergelijke potentiële statusverandering vereist echter een wijziging van het Klimaatverdrag waar deze tweedeling voor het eerst werd gemaakt (VN, 1992). Het onderscheid tussen Bijlage I- landen en niet-bijlage I-landen is cruciaal in artikel 4 van het Klimaatverdrag en geeft uitvoering aan het principe van de gemeenschappelijke, maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid uit artikel 3.1. van het Klimaatverdrag. Kortom, om bepaalde ontwikkelingslanden de verplichting op te leggen hun broeikasgasuitstoot te verminderen, is er juridisch-technisch zowel een wijziging van het Klimaatverdrag, als een wijziging van het Kyotoprotocol vereist. Met de klimaattop in Durban (2011) werd al snel duidelijk dat een wijziging van het Klimaatverdrag niet tegen eind 2012 zou worden onderhandeld (IISD, 2011). Er werd namelijk afgesproken om tegen 2015 een mondiaal bindend instrument te ontwikkelen dat in 2020 in werking zou treden. Op de klimaatconferentie in Doha (2012) is men er wel in geslaagd het Kyotoprotocol in leven te houden doordat enkele landen bereid waren hun emissies te reduceren tijdens de tweede verbintenissenperiode, ondanks het feit dat ontwikkelingslanden opnieuw geen bindende reducties hoefden aan te nemen (IISD, 2012). In eerste instantie kan dan ook gedacht worden dat Doha een doorbraak betekende voor het multilateraal ( top-down ) klimaatregime. Als we goed kijken naar de resultaten en de verschillende visies die er tussen staten bestaan, blijft dit resultaat mager en misschien iets te optimistisch. De VS bijvoorbeeld, die geen partij is bij de eerste verbintenissenperiode van het Kyotoprotocol, heeft zich, vanwege eerder vermeldde redenen opnieuw niet ingeschreven in de tweede verbintenissenperiode (IISD, 2012). Bijgevolg heeft de VS als een van de grootste uitstoters van broeikasgassen geen internationaal controleerbare emissiereductieverplichtingen. In Doha is gebleken dat niet alleen de VS problemen heeft met het onderscheid tussen Bijlage I-landen en niet- Bijlage I-landen, dat ingebed zit in het top-down klimaatregime van de VN, ook andere landen blijken niet bereid te zijn nieuwe bindende broeikasgasreducties aan te nemen als de emissies van bepaalde ontwikkelingslanden kunnen blijven stijgen. Zo willen met name Japan, Canada, Nieuw-Zeeland en Rusland geen verbintenissen aangaan onder de tweede verbintenissenperiode van het Kyotoprotocol. Slechts 37 industrielanden (de 27 Europese lidstaten, IJsland, Kroatië, Noorwegen, Zwitserland, Australië, Oekraïne, Kazachstan, Wit-Rusland, Monaco en Liechtenstein) en de Europese Unie zijn bereid verdere reductiedoelstellingen aan te nemen onder het Kyotoprotocol, waardoor het Protocol vanaf 2013 maar van toepassing is op 15% van de mondiale broeikasgasemissies. Indien de partijen bij de tweede verbintenissenperiode hun reductiedoelstellingen tussen halen, zal dit slechts goed zijn voor een reductie van 18% gemeten vanaf het niveau in Dit is echter veel te weinig om een temperatuurstijging van meer dan 2 C te vermijden. 12

15 Een ander resultaat van de Doha conferentie is de beslissing van de Group on Enhanced Action under the Durban Platform (ADP) (zie deel 1, hoofdstuk 2 voor het tot stand komen van de ADP ), om tegen 2015 een akkoord te bereiken over een universeel bindend klimaatakkoord dat tegen 2020 van kracht moet zijn (IISD, 2012). De vraag is natuurlijk of men er zal in slagen om dit akkoord tijdig af te sluiten en of de grote uitstoters van broeikasgassen bereid zijn hun emissies significant te reduceren via bindende verbintenissen. Men heeft tot 2015 om hierover te onderhandelen maar als we kijken naar de duur van de onderhandelingen voor het tot stand komen van het Kyotoprotocol (3 jaar) en de ratificatie van het Protocol (8 jaar), lijkt het misschien een beetje te optimistisch om te verwachten dat er tegen 2015 een universeel klimaatakkoord wordt gesloten, dat bovendien tegen 2020 door alle landen geratificeerd is. Uiteindelijk zal veel afhangen van de politieke wil van de snelst groeiende ontwikkelingslanden en de VS om bindende verbintenissen aan te gaan. Op de top in Doha zijn alvast enkele tegengestelde visies tussen twee groepen van ontwikkelingslanden naar boven gekomen (IISD, 2012). Zo heeft een coalitie van enkele ontwikkelingslanden, AILAC ( Association of Independent Latin American and Caribbean States ) 7 genaamd, laten weten voorstander te zijn van een robuust verdrag aangezien dat de enige manier is om de 2 C doelstelling te halen. Terwijl een andere groep, de gelijkgezinde groep 8, absoluut het principe van gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid wil behouden, evenals het billijkheidsprincipe en het principe van de historische verantwoordelijkheid van de ontwikkelde landen inzake de klimaatverandering. Het valt dus allemaal nog af te wachten in hoeverre deze principes geïnterpreteerd zullen worden (flexibel of niet), waardoor ook de opkomende economieën (vb. BRICS) bindende emissieverplichtingen willen opnemen. Wanneer deze ontwikkelingslanden dit zullen doen, zal ook de VS moeten volgen gezien hun discours. Voorlopig zijn de afspraken op het top-down niveau van de VN alvast ontoereikend om te voorkomen dat de aarde met meer dan 2 C opwarmt (UNEP, 2012 B; World Bank, 2012). 9 7 De leden van AILAC zijn: Colombia, Peru, Costa Rica, Chili, Guatemala en Panama (IISD, 2012). 8 De leden van de gelijkgezinde groep zijn: landen uit de Arabische wereld, enkele Latijns-Amerikaanse landen, Argentinië, Venezuela, Bolivia, Ecuador, maar ook China en India (IISD, 2012). 9 Volgens het rapport van UNEP van 2012 zijn de huidige mondiale broeikasgasemissies al 14% hoger dan het geschatte emissieniveau (44 GtCO2e) dat nodig is tegen 2020 om de 2 C doelstelling te halen (UNEP, 2012 B). Het rapport van de Wereldbank van 2012 waarschuwt voor een opwarming van de aarde met 4 C tegen het einde van de eeuw wanneer er geen serieuze beleidsmaatregelen genomen worden (World Bank, 2012). 13

16 In de literatuur stelt men zich dan ook vragen bij de effectiviteit van het huidige multilaterale proces. De onderhandelingen verlopen traag, zijn te breed (inhoudelijk) en het gehele proces wordt als te log gezien wegens het grote aantal deelnemers. Men zit meer in een impasse dan dat er effectieve acties en vooruitgang uit de topontmoetingen voortkomen. Er is niet enkel de tegenstelling tussen ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden, maar ook binnen elke groep zijn er tegengestelde visies. In tussentijd worden weinig krachtige maatregelen genomen. Ook thematisch zijn er tegenstellingen. In de literatuur is er dan ook een debat ontstaan over de manier om tot een klimaatarchitectuur te komen die in staat is om snel en effectief acties te nemen. Het huidige universele spoor is voor sommigen niet effectief genoeg, maar de vraag is: wat dient er dan in de plaats te komen? DOEL VAN DE THESIS: ONDERZOEKSVRAGEN, METHODOLOGIE EN THEORETISCH KADER Het doel van het onderzoek is om na te gaan welke voorstellen in de literatuur worden aangereikt als alternatief voor het top-down regime van de VN en hoe deze voorstellen gepositioneerd worden ten aanzien van de VN klimaatonderhandelingen. Uit de probleemstelling is reeds gebleken dat de gekende emissiereducties onder het Kyotoprotocol onvoldoende zijn om de 2 C doelstelling te halen en de volgende generaties te behoeden van schadelijke klimaateffecten. Aangezien het VN klimaatproces een complex proces is met diverse onderhandelingsthema s en wisselende posities ten aanzien van deze thema s, wordt in deze masterproef vooral gefocust op de emissiereductie van broeikasgassen. Het debat over financiering, technologieoverdracht, adaptatie en de rol van landbouw, bosbouw en putten, alsook de opslag van koolstofdioxide op het land en in de zee, wordt voornamelijk buiten beschouwing gelaten. Niettemin kan het debat over de reductie van broeikasgassen ook voor deze thema s relevant zijn. Er is gepoogd een antwoord te vinden op de volgende vragen. Moet het klimaatregime eerder vanuit een bottom-up manier aangestuurd worden in plaats van een top-down regime, zoals nu het geval is? Hoe kan het klimaatbeleid er het best in slagen om de 2 C doelstelling te halen (of in het slechtste geval zo beperkt mogelijk te overschrijden)? Wat houden de voorstellen buiten het huidige top-down regime van de VN juist in? Waarom zouden deze er beter in slagen om voldoende emissies te reduceren dan het huidige onderhandelingsproces? Worden deze alternatieven gezien als volmaakt? Of hebben ze ook te kampen met uitdagingen of nadelen? Via een literatuurstudie worden de antwoorden op bovenstaande vragen geformuleerd. Om de nodige secundaire bronnen op te zoeken, zoals boeken en tijdschriftenbijdragen, werd gebruik gemaakt van Aleph, libhub en Google Scholar. Voor primaire bronnen werd ten rade gegaan bij de website van instanties en instituties (vb. UNFCCC, IPCC, ). 14

17 De grootste methodologische problemen die zich ontsponnen bij het schrijven van de thesis, stelden zich in de opbouw ervan. Klimaatverandering is een erg complexe materie waarbij mitigatie, adaptatie, technologie en financiering eigenlijk moeilijk van elkaar gescheiden kunnen worden en waaraan heel veel ethische dilemma s verbonden zijn. Daar het een politiekwetenschappelijk onderzoek is, heeft de thesis bovendien niet tot doel om puur wetenschappelijke voorstellen (zoals geoengenering,..) en economische voorstellen (vb. inzake emissiehandel, ) weer te geven. De bedoeling van de thesis is om de lezer via de focus op de reductie van broeikasgassen (mitigatie) een inzicht te geven in enkele verschillende visies om de klimaatonderhandelingen succesvoller te maken. In de literatuur worden immens veel maar ook zeer diverse visies weergegeven over hoe de klimaatarchitectuur eruit moet zien, waardoor het niet eenvoudig is die auteurs te groeperen die uiteindelijk hetzelfde bedoelen. In eerste instantie wordt afgestapt van het idee dat er een ideale klimaatarchitectuur bestaat. Dit om zo kritisch mogelijk te blijven bij de analyse van de literatuur. Het resultaat van deze zoektocht zijn drie benaderingen, die elk enkele problemen van het top-down regime onder de VN aankaarten en vervolgens weergeven hoe de klimaatverandering beter aangepakt kan worden. Ook wordt steeds getracht enkele nadelen of minpunten te vinden van deze benaderingen, dit om te voldoen aan een kritische kijk op de problematiek. In het laatste deel wordt weergegeven hoe alternatieve initiatieven en klimaatmaatregelen zich moeten verhouden ten opzichte van het top-down regime aan de hand van het concept regimecomplex, om zodoende een bepaalde redenering te verklaren en te verduidelijken. Doorheen de thesis wordt gebruik gemaakt van enkele termen, namelijk het Klimaatverdrag, het top-down VN regime en het VN onderhandelingsproces, waarmee eigenlijk hetzelfde bedoeld wordt. Ze slaan allen op het multilaterale klimaatonderhandelingsproces van de VN waarbij op internationaal niveau bindende verbintenissen worden aangenomen. Het afwisselend gebruik van deze termen is puur vanwege esthetische redenen zodat te veel herhaling vermeden wordt en de tekst dynamisch blijft. 15

18 STRUCTUUR VAN HET ONDERZOEK In deel 1 wordt kort het onderhandelingsproces inzake de klimaatverandering onder de VN toegelicht. Deze basis is onontbeerlijk om de frustraties van verschillende auteurs met dit onderhandelingsproces, alsook de probleemstelling beter te begrijpen. De bestaande klimaatarchitectuur en de huidige onderhandelingen worden als top-down gezien, met andere woorden universeel aangestuurd op basis van een allesomvattende overeenkomst volgens het consensusmodel van de VN. Er is slechts sprake van een akkoord als er over alle deelaspecten van het geheel een consensus is. Zolang dit niet het geval is, blijven de onderhandelingen duren. Deel 2 omvat de voorstellen voor een klimaatarchitectuur gebaseerd op maatregelen genomen buiten het onderhandelingsproces van de VN. Veelal gaat het om bottom-up maatregelen, wat inhoudt dat nationale en subnationale overheden, landengroepen of bepaalde sectoren het heft in eigen handen nemen. Het bestaande top-down regime volstaat voor deze aanhangers niet en er moet vanuit de verschillende actoren (landen, landengroepen, bedrijven, ) bekeken worden hoe zij de klimaatveranderingen zouden aanpakken. Deze aanhangers willen uiteindelijk wel tot een globaal akkoord of een globale regelgeving komen. Om dit doel te bereiken, moet er losgekomen worden van het huidige proces en moeten er vanuit de basis (landen, sectoren, ) impulsen komen. Om duidelijk weer te geven wat de auteurs juist bedoelen, wordt een opdeling gemaakt in drie benaderingen. Deze opdeling bestaat uit een groepsbenadering, een sectorale benadering, en een nationale en subnationale benadering. Via deze indeling wordt er getracht meer schematisch weer te geven waarmee de auteurs willen starten. Met andere woorden van waaruit moet men beginnen om uiteindelijk echte klimaatacties te verkrijgen en zo eventueel zelfs tot een globale regelgeving te komen. Per benadering zal ingegaan worden op de problemen die de auteurs hebben met het top-down klimaatregime, hoe de klimaatverandering het best aangepakt wordt om die problemen te vermijden en dus voldoende emissies te reduceren. Daarnaast worden ook steeds enkele minpunten weergegeven die een benadering kenmerken. Deel 3 geeft vervolgens aan hoe het klimaatprobleem nu het best behandeld wordt. Hiervoor wordt de literatuur inzake het top-down regime en de alternatieve voorstellen gebruikt en weergegeven hoe deze twee zich ten opzichte van elkaar het best verhouden met het doel het huidige klimaatonderhandelingsproces te versterken. 16

19 DEEL 1: TOP-DOWN REGIME Hierna worden de milieuconferenties van de VN, die belangrijk zijn geweest in de aanloop naar een tweede verbintenissenperiode onder het Kyotoprotocol en de beslissing om een universeel bindend Klimaatverdrag tegen 2015 te ontwikkelen, kort besproken. HOOFDSTUK 1: DE KLIMAATCONFERENTIE IN MONTREAL Op deze 11 de conferentie (28 november 9 december 2005) van de partijen bij het Klimaatverdrag ( COP 11 ), kwamen voor het eerst ook de partijen bij het Kyotoprotocol ( COP/MOP 1 ) samen (UNFCCC, n.d. D, 3 april). De klimaatconferentie kende enkele belangrijke beslissingen. Eén ervan was het goedkeuren van de Marrakech Akkoorden aangezien deze akkoorden zorgden voor de operationalisering van het Kyotoprotocol (IISD, 2005). Een andere gebeurtenis die hier zeker aangehaald moet worden, was de oprichting van het Montreal Action plan. Het Montreal Action plan bevat twee parallelle sporen die beiden een andere zienswijze over het klimaatbeleid na 2012 weergeven (IISD, 2005). 1. Het Kyotospoor via een Ad hoc Working Group on Further Commitments for Annex I Parties (AWG-KP) had tot doel een akkoord te bereiken over nieuwe doelstellingen voor Bijlage I- landen via een amendering van het Kyotoprotocol, zoals weergegeven in artikel 3.9. van het Kyotoprotocol. 10 Zulke amendementen kunnen slechts in werking treden nadat ze door ten minste drie vierde van de Partijen bij het Kyotoprotocol zijn geratificeerd; 2. Het Conventiespoor via een Convention Dialogue, zijnde een open en niet verbindende dialoog die moest toelaten om doeltreffende nationale en internationale oplossingen voor het klimaatprobleem te ontwikkelen met een zo groot mogelijke participatie van landen. Deze dialoog diende als forum om ervaring uit te wisselen en strategische opties voor een samenwerking na 2012 te analyseren. Via deze dialoog werd dus een betere ten uitvoerlegging van het Klimaatverdrag beoogd. 10 Volgens artikel 3.9. van het Kyotoprotocol moeten nieuwe verplichtingen voor Bijlage I-landen na 2012 worden aangenomen via een amendering van het Protocol (UNFCCC, n.d. C, 2 april). Het artikel voorziet ook dat de partijen bij het Kyotoprotocol verdere verplichtingen in overweging zullen nemen, en dat dit proces ten minste zeven jaar voor het einde van de eerste verbintenissenperiode zal aanvatten. Concreet moeten de onderhandelingen over de volgende verbintenissenperiode starten vanaf

20 Via het Kyotospoor werd bekeken hoe het Kyotoprotocol kon blijven bestaan na 2012 (IISD, 2005). De VS onder de Bush administratie had helemaal niet verwacht dat hiervoor een werkgroep zou worden opgericht (May, n.d. 3 april). Men was er namelijk van overtuigd dat het Kyotoprotocol een stille dood zou sterven. Door in Montreal het onderhandelingsproces voor een tweede verbintenissenperiode van het Kyotoprotocol te laten starten, was het de bedoeling te vermijden dat er een kloof zou ontstaan tussen de eerste verbintenissenperiode ( ) en een nieuwe verbintenissenperiode (UNFCCC, n.d. D, 3 april). Om ervoor te zorgen dat de nieuwe verbintenissenperiode van start kon gaan op 1 januari 2013 moesten de onderhandelingen afgerond zijn tegen 2009 om ratificaties nog tijdig mogelijk te maken. In Montreal heeft men dus gekozen voor twee parallelle sporen om een klimaatarchitectuur na 2012 te ontwikkelen (Wittneben, Sterk, Ott & Brouns, 2006). De reden hiervoor is dat een COP beslissing een breder bereik mogelijk maakt, zowel inhoudelijk (vb. focus op technologieën en ontwikkelingsdoelstellingen, ) als wat participatie betreft. Heel wat afgevaardigden en vertegenwoordigers van de civiele samenleving waren tevreden over de resultaten van de top in Montreal (IISD, 2005). Er heerste duidelijk het gevoel dat er vooruitgang was geboekt. Juist enkele milieugroepen geloofden niet in het Conventiespoor, aangezien de VS meermaals had aangekondigd dat besprekingen inzake een post-2012 regime voor hen niet te bespreken was in Montreal. HOOFDSTUK 2: DE KLIMAATCONFERENTIE IN BALI De werkelijke basis van de onderhandelingen over een klimaatregime na 2012, werd gelegd op de conferentie van Bali (3 december 14 december 2007) (UNFCCC, n.d. A, 7 april). In Bali was het de bedoeling om na te gaan tot wat de partijen juist bereid waren ten opzichte van een toekomstig klimaatakkoord (IISD, 2007). De onderhandelingen verliepen volgens de twee sporen (zie supra) en hadden als belangrijkste resultaat het goedgekeurde Bali Actieplan (Decision 1/CP.13). Om het Bali Actieplan te ondersteunen werd de Ad Hoc Working Group on Long-term Cooperative Action (AWG-LCA) opgericht. Binnen het Bali Actieplan stippelde het zogenaamde Bali Stappenplan een traject uit om in Kopenhagen tot nieuwe afspraken te komen (IISD, 2007). Dit Bali Stappenplan bevatte de volgende aspecten: een akkoord over de onderwerpen waarover men in de toekomst zou gaan onderhandelen, een agenda en een deadline voor een globaal internationaal klimaatakkoord (Heyerick, 2010). Opvallend aan deze onderhandelingen was het obstructieve gedrag van de VS, maar ook van Canada (IISD, 2007). De VS wou geen absolute reductiedoelstellingen aanvaarden waardoor de onderhandelingen continu vast zaten. Het was dan ook lang niet duidelijk of er een akkoord over 18

21 het principe van de reductiedoelstellingen zou komen. Meermaals werd gepleit om de VS uit te sluiten. De VS probeerde bovendien ook het onderscheid tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden te schrappen, toen de ontwikkelingslanden lieten blijken bereid te zijn hun emissies te reduceren op voorwaarde dat dit ondersteund werd door de industrielanden via technologieoverdracht, financiële middelen en capaciteitsopbouw. Uiteindelijk hebben de VS het pleit verloren waardoor ze hun voorstel om ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden gelijk te schakelen, moesten laten varen. Het idee van absolute emissiereducties voor industrielanden werd aanvaard, hoewel deze emissiereducties in Bali nog niet werden gekwantificeerd. Een andere beslissing genomen in Bali was om een agreed outcome te onderhandelen over de volgende bouwstenen: mitigatie, adaptatie, technologie en financiering (IISD, 2007). Bovendien werd vastgelegd dat de onderhandelingen tegen eind 2009 afgerond moesten zijn. Het ontstaan van de Bali Road Map werd als progressief gezien omdat voor de eerste keer gebruik werd gemaakt van de begrippen ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden in plaats van Bijlage I- landen en niet-bijlage I- landen. Deze nieuwe indeling opende de mogelijkheid om te differentiëren binnen de ontwikkelingslanden op basis van hun economische ontwikkeling en de uitstoot van broeikasgassen. HOOFDSTUK 3: DE KLIMAATCONFERENTIE IN KOPENHAGEN Het voornemen om de onderhandelingen af te ronden in december 2009 op de Klimaattop van Kopenhagen (7 december 18 december 2009) mislukte evenwel (De Mulder, 2010). Het verhoopte Kopenhagen resultaat bleef uit aangezien een juridisch bindende overeenkomst net een brug te ver bleek. De VS, vertegenwoordigd door de republikeinen gaven flink wat weerwerk (De Mulder, 2010). Maar niet enkel de VS zorgde ervoor dat de top moeizaam verliep. Zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden verweten elkaar. Er was werkelijk sprake van een vertrouwensbreuk tussen beide blokken waardoor men geen consensus bereikte over het klimaatregime na Toen een beperkte groep van regeringsleiders toch de brokken probeerde te lijmen, kwamen zij met het Kopenhagen Akkoord op de proppen. Het Kopenhagen Akkoord was onderhandeld door een kleine groep landen (China, India, Zuid- Afrika, Brazilië en de VS) in plaats van tijdens het open, transparante en inclusieve proces van het Klimaatverdrag (McGee, 2011). Op de vergadering met alle landen werd de tekst echter niet door iedereen aanvaard (McGoldrick, Williams & Rajamani, 2010). Bolivia, Nicaragua, Venezuela, Soedan en Tuvalu zijn bijvoorbeeld enkele landen die zich er tegen verzet hebben. Omdat er geen consensus was bereikt, heeft de COP het document enkel vermeld als een beslissing in plaats van deze aan te nemen. Met andere woorden het Kopenhagen Akkoord is van karakter louter 19

22 politiek in plaats van juridisch (De Mulder, 2010). Hoewel de Europese Unie (EU) niet betrokken was in de laatste uren toen het Kopenhagen Akkoord tot stand kwam, heeft de EU haar voorstel voor een 30% reductie tegen 2020 behouden. De EU zal haar voorstel enkel uitvoeren wanneer andere ontwikkelde landen bereid zijn om vergelijkbare emissiereducties te aanvaarden en wanneer ook ontwikkelingslanden emissies willen reduceren op basis van hun verantwoordelijkheden en mogelijkheden. Er was wel een overeenkomst aangaande de erkenning dat de temperatuurstijging onder de 2 C moet blijven om zo het gevaarlijke niveau van klimaatverandering te vermijden (Decision 2/CP.15). Bovendien heeft men beslist om de AWG-LCA en de AWG-KP niet op te doeken, maar verder te laten werken (Decision 1/CMP.5; Decision 1/CP.15) HOOFDSTUK 4: DE KLIMAATCONFERENTIE IN CANCÚN In Cancún (29 november - 11 december 2010) vond de 16 de Vergadering van de partijen bij het Klimaatverdrag ( COP ) en de 6 de Vergadering van de partijen bij het Kyotoprotocol ( COP/MOP ) plaats (IISD, 2010). In de aanloop naar Cancún waren de verwachtingen veel minder hoog gespannen dan bij de conferentie van Kopenhagen (De Mulder, 2011). De opkomende machten (BRICS) die genoten van een versterkte machtspositie naar aanleiding van de mondiale economische crisis, waren steeds harder geworden in hun standpunten en waren vastberaden om het spel hard te spelen. Ook de republikeinse overwinning bij de parlementsverkiezingen in de VS zorgde ervoor dat elk spatje hoop op een positief resultaat in Cancún verdween. Toch was er ook enige eensgezindheid naar aanloop van de conferentie van Cancún (IISD, 2010). Men wou absoluut een chaotische uitkomst zoals bij de klimaatconferentie in Kopenhagen vermijden. Uiteindelijk luidde de conferentie van Cancún de geboorte in van de Cancún Agreements, namelijk beslissingen die overeengekomen zijn onder de beide onderhandelingssporen en twintig beslissingen van de COP en de COP/MOP (UNFCCC, n.d. B, 8 april). Het gehele pakket aan beslissingen is gekaderd in een visie die de 2 C doelstelling centraal stelt. Deze Cancún Agreements erkennen twee principes (IISD, 2010). Namelijk dat alle geïndustrialiseerde landen hun historische uitstoot van emissies moeten erkennen en dat alle landen (alsook de opkomende economieën) verantwoordelijk zijn voor de toekomstige uitstoot van broeikasgassen. Wat mitigatie betreft, werden de nationale ambities en toezeggingen inzake het reduceren van broeikasgassen die landen sinds de top in Kopenhagen hebben ingediend bij het secretariaat van het Klimaatverdrag, in Cancún geformaliseerd en onder het VN klimaatproces geplaatst. 20

23 Het is noodzakelijk voor ogen te houden dat Cancún noodgedwongen een aantal zeer belangrijke, politieke punten voor zich uitschoof (IISD, 2010). Cancún bereikte geen resultaat omtrent drie grote politieke punten. Men heeft namelijk niets bereikt omtrent het niveau van nationale reductie-inspanningen voor de periode tot Een tweede onopgelost punt was de juridische vorm van een toekomstig klimaatregime. Ook afspraken over de voortzetting van het Kyotoprotocol in zijn huidige vorm, bleven uit. Terwijl de ontwikkelingslanden absoluut een volgende verbintenissenperiode van het Kyotoprotocol wouden, bleven landen als Japan, Canada, Nieuw-Zeeland, Australië en Rusland dit categoriek afwijzen. Zij stelden veelal geen vervolg te willen. Ook de VS had, er net als met de eerste verbintenissenperiode, geen boodschap aan om mee te doen. De EU bevond zich hier in een middenpositie waarbij zij open stond voor een tweede verbintenisperiode onder het Kyotoprotocol, maar dan in ruil voor een perspectief op een nieuw mondiaal bindend klimaatinstrument. HOOFDSTUK 5: DE KLIMAATCONFERENTIE IN DURBAN Op de klimaatconferentie in Durban (28 november 11 december 2011) werden twee belangrijke beslissingen genomen: 1. een road map naar een nieuw mondiaal bindend instrument moet onderhandeld worden tegen 2015, waarbij dit instrument in werking zal treden in 2020 (IISD, 2011). Dit laatste was een toegeving aan de VS, China, India en Brazilië. Deze road map wordt ook wel de Ad Hoc Working Group on the Durban Platform for Enhanced Action (ADP) genoemd; 2. een tweede verbintenisperiode onder het Kyotoprotocol (5 of 8 jaar) zal ingaan op 1 januari 2013 (Decision 1/CMP7). De duur van de tweede verbintenisperiode werd vooruitgeschoven naar de conferentie van Doha in In Doha werd de AWG-KP in principe geacht het werk te hebben afgerond en dan te worden opgedoekt (IISD, 2011). Een ander resultaat van Durban is het uitgebreid pakket aan incrementele stappen voor alle bouwstenen van het klimaatregime (IISD, 2011). Toch zijn er nog enkele pijnpunten. Onder meer de uitstoot van de scheepvaart en de luchtvaart blijft een pijnpunt. Momenteel vallen beide sectoren niet onder het Kyotoprotocol, maar verwijst het Protocol uitsluitend naar Bijlage I-landen om reducties van broeikasgassen van scheepvaart en luchtvaart via de bevoegde internationale organisaties na te streven, respectievelijk de Internationale Maritieme Organisatie ( International Maritime Organization IMO ) en de Internationale Burgerlijke Luchtvaartorganisatie ( International Civil Aviation Organization ICAO ) (art. 2.2 KP). Beiden zijn gespecialiseerde organen van de VN en hebben momenteel nog geen bindende emissiereducties aanvaard. Ontwikkelingslanden willen de Conventie- en Kyotobenadering (onderscheid Bijlage I- landen en niet-bijlage I-landen), terwijl de ontwikkelde landen dit onderscheid niet wensen te maken voor beide sectoren wegens een potentiële ongerechtvaardigde concurrentievervalsing, en dat vooral in de scheepvaart. Om die reden is er onder het Kyotospoor en het Conventiespoor 21

24 nog niets beslist over emissies van scheepvaart en luchtvaart (Decision 1/CMP7; Decision 2/CP17). Opmerkelijk is ook het gegeven dat Canada vlak na de top in Durban uit de eerste verbintenissenperiode van het Kyotoprotocol is gestapt 11 (Glen & Otero, 2013). HOOFDSTUK 6: DE KLIMAATCONFERENTIE IN DOHA Met de conferentie te Doha (26 november - 8 december 2012) kwamen de partijen bij het Klimaatverdrag voor de 18 de keer samen ( COP 18 ) (IISD, 2012). Voor de partijen bij het Kyotoprotocol was het de 8 ste vergadering ( CMP 8 ). Met de conferentie in Doha kwam ook de ADP ( ADP 1 ) voor het eerst samen. De uitkomst van de conferentie in Doha wordt ook wel de Doha Climate Gateway genoemd. Het doel van deze top was om een tweede verbintenisperiode onder het Kyotoprotocol te formaliseren (Light, Lefton, James, Taraska & Valentine, 2012). Uiteindelijk heeft men beslist om via een amendement van het Kyotoprotocol een tweede verbintenisperiode van 2013 tot 2020 in te stellen (FCCC/KP/CMP/2012/L.9). De landen die verzaken om nieuwe reductiedoelstellingen aan te nemen in de tweede verbintenisperiode (zie supra) worden uitgesloten van het verhandelen van emissierechten (IISD, 2012). Landen die wel reductiedoelstellingen willen aannemen, zullen dus de enige deelnemers zijn aan de handel in emissierechten. Bovendien worden hun overtollige emissierechten ( hot air ) uit de eerste verbintenisperiode overgedragen naar de tweede verbintenisperiode. In Doha heeft de AWG-LCA de basis gelegd voor een toekomstig klimaatbeleid, zonder echt veel te verwezenlijken (IISD, 2012). Om tot een universeel bindend akkoord te komen in 2015 werden in Doha twee bijkomende onderhandelingsreeksen in 2013 en een ontwerpakkoord tegen eind 2014 vooropgesteld. Er werden bovendien geen concrete afspraken gemaakt over de financiële ondersteuning in de periode , wat nochtans voor de ontwikkelingslanden heel belangrijk is (IISD, 2012). Op de top van Kopenhagen (2009) was er namelijk beslist dat industrielanden in de periode , jaarlijks 30 miljard dollar en tegen 2020 jaarlijks 100 miljard dollar zouden vrijmaken voor klimaatfinanciering. Alle landen werden wel opgeroepen om tegen de volgende sessie hun strategieën bekend te maken over de manier waarop men die 100 miljard dollar ter beschikking zal stellen. 11 Om meer te weten over de redenen en achtergronden van de terugtrekking uit het Kyotoprotocol door Canada wordt de volgende literatuur aangeraden: Glen, J.M. & Otero,J. (2013).Canada and the Kyoto Protocol: An aesop fable. In E.J. Hollo, K. Kulovesi & M. Mehling (Eds.), Climate change and the law (pp ). Dordrecht: Springer. 22

Klimaatverandering en internationaal beleid: de weg van Kyoto naar Kopenhagen.

Klimaatverandering en internationaal beleid: de weg van Kyoto naar Kopenhagen. Open klimaatlezingen 2009 Klimaatverandering en internationaal beleid: de weg van Kyoto naar Kopenhagen. Hans Bruyninckx De eerste stappen in internationaal klimaatbeleid 1979: 1ste World Climate Conference

Nadere informatie

Klimaatbeleid van het Ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu

Klimaatbeleid van het Ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu Klimaatbeleid van het Ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu Drs. J. Amarello-Williams Minister ATM/ National Focal Point UNFCCC Suriname Inhoud Introductie Milieutaken ATM Stand

Nadere informatie

Klimaat en ontwikkeling

Klimaat en ontwikkeling Klimaat en ontwikkeling Een eerlijk en juridisch bindend klimaatakkoord is van groot belang voor ontwikkelingslanden, omdat deze landen dagelijks de gevolgen ondervinden van klimaatverandering die hoofdzakelijk

Nadere informatie

Klimaatverandering en Ontwikkeling

Klimaatverandering en Ontwikkeling Climate Klimaatverandering en Ontwikkeling BTC Infocyclus, 4 dec 2016 Julie Vandenberghe WWF Michel Roggo / WWF-Canon Index 1. Back to the basics: de wetenschap 2. Impact op het Zuiden 3. Internationale

Nadere informatie

Werkblad 3. Klimaatconferentie Parijs december 2015

Werkblad 3. Klimaatconferentie Parijs december 2015 Werkblad 3 Wetenschap versus politiek De tijd loopt! Jean-Pascal van Ypersele, klimatoloog aan de UCL en ondervoorzitter van het Klimaatpanel IPCC van de Verenigde Naties zegt: We moeten volledig stoppen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 30 495 Toekomstig internationaal klimaatbeleid Nr. 13 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Klimaat en ontwikkeling

Klimaat en ontwikkeling Klimaat en ontwikkeling Een eerlijk en juridisch bindend klimaatakkoord is van groot belang voor ontwikkelingslanden, omdat deze landen dagelijks de gevolgen ondervinden van klimaatverandering die hoofdzakelijk

Nadere informatie

COP15 Volgende stappen

COP15 Volgende stappen COP15 Volgende stappen De verdere invulling van het Akkoord van Kopenhagen Jos Delbeke Adjunct Directeur-General DG Milieu Europese Commissie Colloquium Hubert David Brussel, 9.02.2010 Complex proces?

Nadere informatie

Klimaatverandering: beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Klimaatverandering: beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving ( Indicator 14 november 2006 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In het Kyoto-protocol en het

Nadere informatie

BRIEFADVIES 22 septtember

BRIEFADVIES 22 septtember BRIEFADVIES 22 september 2011 Over het EU-standpuntt voor de klimaattop in Durban 11 56 Mevrouw Joke Schauvliege Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Koolstraat 35 bus 5 1000 Brussel Datum

Nadere informatie

SonEnergie, 25 maart 2019 Jacques Hagoort

SonEnergie, 25 maart 2019 Jacques Hagoort SonEnergie, 25 maart 2019 Jacques Hagoort Klimaat & Klimaatverandering Gevolgen klimaatverandering Opwarming van de Aarde Broeikaseffect Klimaatmodellen An Inconvenient Truth VN - Akkoord van Parijs Nederlands

Nadere informatie

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN L 207/1 II (Niet-wetgevingshandelingen) INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN BESLUIT (EU) 2015/1339 VAN DE RAAD van 13 juli 2015 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de wijziging van Doha van

Nadere informatie

Doelgroepenoverleg scheepvaart en klimaat Recente evoluties inzake beleid rond scheepvaart en klimaat

Doelgroepenoverleg scheepvaart en klimaat Recente evoluties inzake beleid rond scheepvaart en klimaat Doelgroepenoverleg scheepvaart en klimaat Recente evoluties inzake beleid rond scheepvaart en klimaat Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Vlaamse Overheid Inhoud 1. UNFCCC 2. IMO 3. EU Inhoud 1.

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA Den Haag > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA Den Haag Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag Datum

Nadere informatie

Eindexamen maatsschappijwetemschappen vwo I

Eindexamen maatsschappijwetemschappen vwo I Opgave 2 Klimaatconferentie in Kopenhagen Inleiding Van 7 tot 18 december 2009 werd een internationale klimaatconferentie (klimaattop) gehouden in Kopenhagen. Op deze conferentie van de Verenigde Naties

Nadere informatie

De vakbonden en de Klimaattop in Kopenhagen

De vakbonden en de Klimaattop in Kopenhagen De vakbonden en de Klimaattop in Kopenhagen Bert De Wel Studiedienst ACV Overzicht 1.Ons klimaatengagement 2.Evaluatie van het resultaat 3.Na Kopenhagen 1. Ons Klimaatengagement De vakbonden hebben aanzienlijk

Nadere informatie

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet ingediend op 452 (2014-2015) Nr. 1 30 juli 2015 (2014-2015) Ontwerp van decreet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en IJsland, anderzijds, betreffende

Nadere informatie

Vragen voor burgers die deelnemen aan WWViews

Vragen voor burgers die deelnemen aan WWViews Vragen voor burgers die deelnemen aan WWViews WWViews C/o The Danish Board of Technology Antonigade 4 DK-1106 Copenhagen K Denemarken Tel +45 3332 0503 Fax +45 3391 0509 wwviews@wwviews.org www.wwviews.org

Nadere informatie

Wat betekent het klimaatakkoord van Parijs voor de Europese reductiedoelstellingen

Wat betekent het klimaatakkoord van Parijs voor de Europese reductiedoelstellingen Wat betekent het klimaatakkoord van Parijs voor de Europese reductiedoelstellingen Michel den Elzen 11 maart 2016 2 The making of.(korte versie) 2011: Durban onderhandelingsmandaat 2012: Doha amendering

Nadere informatie

Datum 13 november 2013 Betreft Motie Sjoerdsma (33625, nr. 8) inzet private sector bij klimaatfinanciering

Datum 13 november 2013 Betreft Motie Sjoerdsma (33625, nr. 8) inzet private sector bij klimaatfinanciering Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 13 november 2013 Betreft Motie Sjoerdsma

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 2.3.2016 COM(2016) 62 final 2016/0036 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst van Parijs, die

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2015 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0376 (NLE) 10400/1/14 REV 1 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: CLIMA 60 ENV 492 ENER 207 ONU

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 30 495 Toekomstig internationaal klimaatbeleid Nr. 12 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

betreffende een duidelijk nationaal en internationaal engagement van Vlaanderen in de voorbereiding van de nieuwe klimaattop in Warschau

betreffende een duidelijk nationaal en internationaal engagement van Vlaanderen in de voorbereiding van de nieuwe klimaattop in Warschau stuk ingediend op 2250 (2013-2014) Nr. 1 23 oktober 2013 (2013-2014) Voorstel van resolutie van de heer Hermes Sanctorum betreffende een duidelijk nationaal en internationaal engagement van Vlaanderen

Nadere informatie

KLIMAATBELEID. Joke Schauvliege Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw. 20 maart 2015, Drongen. Joke Schauvliege

KLIMAATBELEID. Joke Schauvliege Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw. 20 maart 2015, Drongen. Joke Schauvliege KLIMAATBELEID Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw 20 maart 2015, Drongen Klimaatverandering, wat? IPCC KYOTO PLEDGE klimaatverandering = wereldprobleem klimaatverandering is een wereldprobleem,

Nadere informatie

20% of naar 30% BKG reductie

20% of naar 30% BKG reductie EU-klimaatdoelstellingen 20% of naar 30% BKG reductie Marc Van den Bosch Sr. Adviseur Voka-VEV 30 06 2010 EU klimaatpakket 2008 Doelstellingen 2020 20% BKG reductie tav 1990 20% hernieuwbare energie 20%

Nadere informatie

CaseQuest 2: Kunnen de VS en China zich onttrekken aan een mondiaal klimaatbeleid?

CaseQuest 2: Kunnen de VS en China zich onttrekken aan een mondiaal klimaatbeleid? CaseQuest 2: Kunnen de VS en China zich onttrekken aan een mondiaal klimaatbeleid? Door Rik Lo & Lisa Gerrits 15-03-13 Inhoud: Inleiding Deelvraag 1 Deelvraag 2 Deelvraag 3 Deelvraag 4 Hoofdvraag & Conclusie

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 31 793 Internationale klimaatafspraken Nr. 74 VERSLAG VAN DE VN-KLIMAATCONFERENTIE TE DOHA OP 5 8 DECEMBER 2012 Vastgesteld 19 december 2012 Namens

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 21 december 2017 Betreft Resultaten COP23 te Bonn

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 21 december 2017 Betreft Resultaten COP23 te Bonn > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

BBL DOSSIER. KlimaatBELEID The basics

BBL DOSSIER. KlimaatBELEID The basics BBL DOSSIER KlimaatBELEID The basics inleiding Als het over klimaatverandering gaat, worden we om de oren geslagen met begrippen als emissierechten en INDCs. De kranten staan vol vurige opinieartikels

Nadere informatie

De internationale klimaatonderhandelingen: een korte inleiding. Heleen de Coninck NRC Spitsbergen reis, Oslo, 21 juni 2010

De internationale klimaatonderhandelingen: een korte inleiding. Heleen de Coninck NRC Spitsbergen reis, Oslo, 21 juni 2010 De internationale klimaatonderhandelingen: een korte inleiding Heleen de Coninck NRC Spitsbergen reis, Oslo, 21 juni 2010 Opzet van de presentatie Energieonderzoek Centrum Nederland Het klimaatprobleem

Nadere informatie

Verslag van mijn deelname aan de voorbereidende klimaatonderhandelingen in het kader van de UNFCCC, doorgegaan van 6-17 juni 2011 in Bonn (Duitsland)

Verslag van mijn deelname aan de voorbereidende klimaatonderhandelingen in het kader van de UNFCCC, doorgegaan van 6-17 juni 2011 in Bonn (Duitsland) Verslag van mijn deelname aan de voorbereidende klimaatonderhandelingen in het kader van de UNFCCC, doorgegaan van 6-17 juni 2011 in Bonn (Duitsland) Bestemd voor: Verslag gemaakt door: Referentie: Minaraad

Nadere informatie

Oriëntatienota. klima. klimaatbeleid. 25 juni Datum NVT

Oriëntatienota. klima. klimaatbeleid. 25 juni Datum NVT Oriëntatienota het multilaterale klima aatbeleid Oriëntatienota over hett multilaterale klimaatbeleid Datum van goedkeuring Volgnummer Coördinator + e-mailadres Co-auteur + e-mailadres 25 juni 2015 2015

Nadere informatie

COP18: Doha. Standpunten van de milieubeweging CCIM stakeholderoverleg: 19 november Presentation to Company Name 18 November

COP18: Doha. Standpunten van de milieubeweging CCIM stakeholderoverleg: 19 november Presentation to Company Name 18 November COP18: Doha Standpunten van de milieubeweging CCIM stakeholderoverleg: 19 november 2012 Presentation to Company Name 18 November 2012 1 De milieubeweging maakt deel uit van het platform klimaatrechtvaardigheid

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag VROM verandert en krijgt een nieuwe huisstijl. Kijk voor meer informatie op www.vrom.nl > Retouradres Postbus 30945 2500 GX DenHaag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.6.2016 COM(2016) 395 final 2016/0184 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst van Parijs, die is

Nadere informatie

Want als er in Marrakech iets duidelijk is geworden dan is het wel dat we inmiddels in een andere wereld leven dan in 2001.

Want als er in Marrakech iets duidelijk is geworden dan is het wel dat we inmiddels in een andere wereld leven dan in 2001. Speech NKC, Den Bosch 23/11/16 In maart 2001 liet de toenmalige president van de Verenigde Staten, George W. Bush, weten dat de VS het Kyoto Protocol niet zou ratificeren. Toch werden in de herfst van

Nadere informatie

Geachte commissarissen, leden van het Europees Parlement, collega s,

Geachte commissarissen, leden van het Europees Parlement, collega s, Speech door staatssecretaris Dijksma van Milieu op de Klimaatsessie over burgerluchtvaart en zeescheepvaart tijdens de gezamenlijke Informele Transport- en Milieuraad op 15 april 2016. Geachte commissarissen,

Nadere informatie

Datum 9 februari 2010 Betreft Uitgebreid verslag van de klimaatconferentie in Kopenhagen, 7-19 december 2009

Datum 9 februari 2010 Betreft Uitgebreid verslag van de klimaatconferentie in Kopenhagen, 7-19 december 2009 > Retouradres Postbus 30945 2500 GX Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Rijnstraat 8 Postbus 30945 2500 GX Den Haag www.vrom.nl Betreft Uitgebreid

Nadere informatie

Achtergrondinformatie toelichtingen bij ppt1

Achtergrondinformatie toelichtingen bij ppt1 Achtergrondinformatie toelichtingen bij ppt1 Dia 1 Klimaatverandering Onomstotelijk wetenschappelijk bewijs Deze presentatie geeft een inleiding op het thema klimaatverandering en een (kort) overzicht

Nadere informatie

Stand van zaken onderhandelingen COP21

Stand van zaken onderhandelingen COP21 Stand van zaken onderhandelingen COP21 Ulrik Lenaerts (FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) OP WEG NAAR PARIJS A new global international binding climate agreement

Nadere informatie

Courtesy Vertaling. Onafhankelijk onderzoek naar de rapportageprocedure van het IPCC. Taakomschrijving

Courtesy Vertaling. Onafhankelijk onderzoek naar de rapportageprocedure van het IPCC. Taakomschrijving Courtesy Vertaling Onafhankelijk onderzoek naar de rapportageprocedure van het IPCC Taakomschrijving Achtergrond Tegen het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw werd de wereldwijde opwarming van

Nadere informatie

Klimaatbeleid na Kyoto

Klimaatbeleid na Kyoto Klimaatbeleid na Kyoto Martin Scheepers ECN Beleidsstudies Euroforum CO 2 -Reductie Scheveningen, 27 september 2006 www.ecn.nl Inhoud 1. Wat is nodig voor effectief klimaatbeleid? 2. Wat is er veranderd

Nadere informatie

13157/16 cle/van/dp 1 DGG 1A

13157/16 cle/van/dp 1 DGG 1A Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en) 13157/16 ECOFIN 893 ENV 653 CLIMA 139 RESULTAAT BESPREKINGEN van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: de delegaties Betreft: Klimaatfinanciering

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

van de heer Hermes Sanctorum, de dames Gwenny De Vroe en Mercedes Van Volcem en de heer Filip Watteeuw

van de heer Hermes Sanctorum, de dames Gwenny De Vroe en Mercedes Van Volcem en de heer Filip Watteeuw stuk ingediend op 1138 (2010-2011) Nr. 1 16 mei 2011 (2010-2011) Voorstel van resolutie van de heer Hermes Sanctorum, de dames Gwenny De Vroe en Mercedes Van Volcem en de heer Filip Watteeuw betreffende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 250 Beleidsbrief Ontwikkelingssamenwerking Nr. 38 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWER- KING Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 4 december 2013 Betreft Uitkomst Klimaatconferentie Warschau

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 4 december 2013 Betreft Uitkomst Klimaatconferentie Warschau > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-1043/8. Amendement. Giovanni La Via, Peter Liese namens de PPE-Fractie

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-1043/8. Amendement. Giovanni La Via, Peter Liese namens de PPE-Fractie 4.10.2016 B8-1043/8 8, Jo Leinen, Julie Girling, Gerben-Jan Gerbrandy, Visum 14 bis (nieuw) gezien de encycliek "Laudato si'", 4.10.2016 B8-1043/9 9, Jo Leinen, Julie Girling, Gerben-Jan Gerbrandy, Paragraaf

Nadere informatie

12807/16 mak/sl 1 DG E 1B

12807/16 mak/sl 1 DG E 1B Raad van de Europese Unie Brussel, 30 september 2016 (OR. en) 12807/16 RESULTAAT BESPREKINGEN van: het secretariaat-generaal van de Raad d.d.: 30 september 2016 aan: de delegaties CLIMA 132 ENV 630 ONU

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 1953 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 13 december 2016 Betreft Nationale Klimaattop 2016 en COP22

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 13 december 2016 Betreft Nationale Klimaattop 2016 en COP22 > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 2.2.2017 COM(2017) 51 final 2017/0016 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de in Kigali goedgekeurde overeenkomst tot wijziging van het Protocol

Nadere informatie

betreffende het vastleggen van ambitieuze onderhandelingsdoelstellingen voor de Vlaamse Regering op de Klimaatconferentie in Kopenhagen

betreffende het vastleggen van ambitieuze onderhandelingsdoelstellingen voor de Vlaamse Regering op de Klimaatconferentie in Kopenhagen stuk ingediend op 230 (2009-2010) Nr. 1 10 november 2009 (2009-2010) Voorstel van resolutie van de heren Hermes Sanctorum, Filip Watteeuw en Dirk Peeters betreffende het vastleggen van ambitieuze onderhandelingsdoelstellingen

Nadere informatie

Status van REDD+ in de klimaatonderhandelingen

Status van REDD+ in de klimaatonderhandelingen 1 Status van REDD+ in de klimaatonderhandelingen Achtergrond, stand van zaken & toekomst Kelly Hertenweg Belgische piloot REDD+ Europese onderhandelaar en issue leader REDD+ Kelly.hertenweg@milieu.belgie.be

Nadere informatie

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen. Europese Raad Brussel, 14 december 2017 (OR. en) EUCO 19/1/17 REV 1 CO EUR 24 CONCL 7 BEGELEIDENDE NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: de delegaties Betreft: Bijeenkomst van de Europese

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

BIJEENKOMST VNO NCW Macro-ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid en energieverbruik

BIJEENKOMST VNO NCW Macro-ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid en energieverbruik BIJEENKOMST VNO NCW Macro-ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid en energieverbruik Introductie Alfred Besselink directeur Westland Infra Macro-ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid en energieverbruik

Nadere informatie

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010 Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010 Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie: Conferentie over Biodiversiteit in een veranderende wereld 8-9 september 2010 Internationaal Conventiecentrum

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 16 november 2018 Betreft Beantwoording vragen

Nadere informatie

ILO-VERKLARING BETREFFENDE DE FUNDAMENTELE PRINCIPES EN RECHTEN OP HET WERK

ILO-VERKLARING BETREFFENDE DE FUNDAMENTELE PRINCIPES EN RECHTEN OP HET WERK Toelichting In het onderstaande zijn de afzonderlijke elementen van het normatieve kader integraal opgenomen en worden ze nader toegelicht en beschreven. Daarbij wordt aandacht besteed aan de volgende

Nadere informatie

COP 21: analyse van het nieuwe klimaatakkoord en de mogelijke beleidsmatige en economische impact. 2 februari 2016 Tomas Wyns,

COP 21: analyse van het nieuwe klimaatakkoord en de mogelijke beleidsmatige en economische impact. 2 februari 2016 Tomas Wyns, COP 21: analyse van het nieuwe klimaatakkoord en de mogelijke beleidsmatige en economische impact 2 februari 2016 Tomas Wyns, tomas.wyns@vub.ac.be Overzicht Internationale klimaatonderhandelingen (UNFCCC)

Nadere informatie

14890/09 gar/gar/sd 1 DG I

14890/09 gar/gar/sd 1 DG I RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 23 oktober 2009 (26.10) (OR. en) 14890/09 ENV 720 MAR 152 TRANS 414 INFORMATIEVE NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: De delegaties Betreft: Een EU-strategie

Nadere informatie

Geannoteerde agenda Milieuraad 25 oktober Samenvatting

Geannoteerde agenda Milieuraad 25 oktober Samenvatting Geannoteerde agenda Milieuraad 25 oktober 2012 Samenvatting Deze geannoteerde agenda is gebaseerd op de voorlopige agenda die het Cypriotisch Voorzitterschap op 29 juni 2012 uitbracht. In de aanloop naar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1765 Vragen van de leden

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

VERSLAG VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, 23.9.2016 COM(2016) 618 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE Verslag met het oog op de berekening van de toegewezen hoeveelheid van de Unie, alsook het verslag met het oog op de berekening

Nadere informatie

Klimaatverandering in het Zuiden

Klimaatverandering in het Zuiden Klimaatverandering in het Zuiden Het belang van klimaatfinanciering Lien Vandamme, Beleidsmedewerker Klimaat Zondag 22 mei 2016 BTC infocyclus Overzicht Introductie Klimaatverandering in het Zuiden Ontwikkelingsuitdaging

Nadere informatie

OVERLEGCOMITE FEDERALE REGERING GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN. Vergadering van 8 maart Het Comité keurt de hierbij gevoegde tekst goed.

OVERLEGCOMITE FEDERALE REGERING GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN. Vergadering van 8 maart Het Comité keurt de hierbij gevoegde tekst goed. KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER 1000 Brussel, 8 maart 2004. RP SECRETARIE VAN HET OVERLEGCOMITE OVERLEGCOMITE FEDERALE REGERING GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN Vergadering van 8 maart 2004 Federale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 21 501-08 Milieuraad Nr. 122 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTE- LIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

8361/17 asd/jel/sl 1 DG B 2B

8361/17 asd/jel/sl 1 DG B 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 25 april 2017 (OR. en) 8361/17 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 25 april 2017 aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig doc.: 7783/17 + ADD

Nadere informatie

Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen

Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen Heleen de Coninck, 13 september 2011 Energieonderzoek Centrum Nederland Grootste energieonderzoekcentrum van Nederland Missing link tussen

Nadere informatie

10819/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0245 (COD)

10819/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0245 (COD) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 8 juli 2003 (14.07) (OR. en) 10819/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0245 (COD) CODEC 891 JUR 273 ENV 362 MI 157 IND 96 ENER 204 NOTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal

Nadere informatie

De Europese Energie Unie

De Europese Energie Unie De Europese Energie Unie Mooie ambities in zwaar weer Jos Notenboom jos.notenboom@pbl.nl 2020 energie- en Klimaatdoelen Wetgeving sinds 2009 Nederlandse Beleid Energieakkoord sinds 2013 Energie Unie Commissie

Nadere informatie

Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen. Heleen de Coninck, 13 september 2011

Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen. Heleen de Coninck, 13 september 2011 Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen Heleen de Coninck, 13 september 2011 Energieonderzoek Centrum Nederland Grootste energieonderzoekcentrum van Nederland Missing link tussen

Nadere informatie

Datum 21 mei 2019 Betreft Beantwoording vragen over een nieuw onderzoek naar de impact van de ongekende veranderingen rond de Noordpool

Datum 21 mei 2019 Betreft Beantwoording vragen over een nieuw onderzoek naar de impact van de ongekende veranderingen rond de Noordpool > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

6981/17 ASS/sl 1 DG C 1

6981/17 ASS/sl 1 DG C 1 Raad van de Europese Unie Brussel, 6 maart 2017 (OR. en) 6981/17 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 6 maart 2017 aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig doc.: 6626/17 Betreft:

Nadere informatie

België heeft het Protocol bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering op 29 April 1998 ondertekend.

België heeft het Protocol bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering op 29 April 1998 ondertekend. Protocol van Kyoto bij het VN Klimaatverdrag De tekst van het Protocol van Kyoto werd aangenomen tijdens de derde zitting van de Conferentie van de Partijen van het Raamverdrag van de Verenigde Naties

Nadere informatie

Strategy: a perspective

Strategy: a perspective 1 The Belgian National Climate Change Adaptation Strategy: a perspective CLIMAR Workshop, 25 mei 2011 Yannick Ghelen FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Dienst Klimaatverandering

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid 29.1.2014 2013/0376(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van

Nadere informatie

Energie en klimaat in Afrika: Een nodeloos dilemma. Heleen de Coninck Afrikacongres 13 februari 2008

Energie en klimaat in Afrika: Een nodeloos dilemma. Heleen de Coninck Afrikacongres 13 februari 2008 Energie en klimaat in Afrika: Een nodeloos dilemma Heleen de Coninck Afrikacongres 13 februari 2008 Achtergrond Armen in Afrika zijn het kwetsbaarst voor klimaatverandering maar hebben ook de minste schuld

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2016 (OR. en) Conseil UE Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2016 (OR. en) 12447/16 NOTA van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad LIMITE CLIMA 115 ENV 598 ONU 98 DEVGEN 201 ECOFIN 814 ENER 327 FORETS

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 793 Internationale klimaatafspraken Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTE- LIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Wereldwijde uitstoot CO2 dit jaar

Wereldwijde uitstoot CO2 dit jaar 1 van 5 7-12-2018 06:32 volkskrant.nl Wereldwijde uitstoot CO2 dit jaar weer toegenomen 6-8 minuten IJsklif in West-Groenland. Beeld Credit: Sarah Das / Woods Hole Oceanographic Institution De stijging

Nadere informatie

Wettelijk kader voor adaptatiemaatregelen

Wettelijk kader voor adaptatiemaatregelen Wettelijk kader voor adaptatiemaatregelen bij kustverdediging Workshop Kustverdediging, visserij en toerisme : klimaatadaptatie warm aanbevolen?, Bredene 25 mei 2011 Overzicht 1. Internationaal adaptatiebeleid

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

Datum 12 oktober 2009 Betreft onderhandelingsinzet Kopenhagen en appreciatie Commissiemededeling klimaatfinanciering

Datum 12 oktober 2009 Betreft onderhandelingsinzet Kopenhagen en appreciatie Commissiemededeling klimaatfinanciering > Retouradres postbus 30945 2500 GX Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Rijnstraat 8 postbus 30945 2500 GX Den Haag www.vrom.nl Betreft onderhandelingsinzet

Nadere informatie

INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG. De waarnemend voorzitter van de commissie, Van Veldhoven

INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG. De waarnemend voorzitter van de commissie, Van Veldhoven 2017D19573 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de

Nadere informatie

Milieu-actualiteit NON-ETS. 3 mei 2018

Milieu-actualiteit NON-ETS. 3 mei 2018 Milieu-actualiteit NON-ETS 3 mei 2018 Europees beleid NON-ETS sectoren (effort sharing regulation) Welke doelstellingen 2021-2030? Europese doelstellingen 2030 (tov 2005) - 40 % BKG emissies - 30 % voor

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2014 2015 34 223 (R2052) Wijzigingen van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering; Nairobi, 17 november 2006 en Doha,

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE EUROPESE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 13.4.2015 JOIN(2015) 10 final 2015/0073 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT

Nadere informatie

Emissie broeikasgassen in Europa,

Emissie broeikasgassen in Europa, Indicator 11 januari 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2009 nam de Europese uitstoot

Nadere informatie

2018:

2018: > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000

Nadere informatie

Commissie economische, financiële en handelszaken VOORLOPIGE VERSIE

Commissie economische, financiële en handelszaken VOORLOPIGE VERSIE Euro-Latin American Parliamentary Assembly Assemblée Parlementaire Euro-Latino Américaine Asamblea Parlamentaria Euro-Latinoamericana Assembleia Parlamentar Euro-Latino-Americana Commissie economische,

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter, Directie Internationale Zaken De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum IZ. 2007/1133 31 mei 2007 onderwerp doorkiesnummer

Nadere informatie