Voorafgaand aan de zitting heeft de Raad een dvd-opname van de gewraakte uitzending bekeken.
|
|
- Mathilda van den Berg
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 2009/14 Rundvleesslachterij Beslissing van de Raad voor de Journalistiek inzake de klacht van X en Y tegen A. Hertsenberg, E. Schievink en K. Palsma (TROS Radar) Bij klaagschrift van 6 oktober 2008 met zestien bijlagen hebben mr. Th. Dankert en mw. mr. R. Bremer, advocaten te Leeuwarden, namens X en Y (hierna: klagers) een klacht ingediend tegen A. Hertsenberg, E. Schievink en K. Palsma, allen werkzaam voor het televisieprogramma Radar van de TROS (hierna: verweerders). Bij brief van 31 oktober 2008 heeft A. van Tricht, hoofd juridische zaken van de TROS, bericht dat verweerders geen medewerking zullen verlenen aan de onderhavige procedure. Voorts heeft Van Tricht erop gewezen dat de klacht vanwege de complexiteit ervan alleen door een rechter beoordeeld zou kunnen worden. Bovendien verzoeken klagers een oordeel van de Raad over kwesties die feitelijk niet journalistiek maar juridisch van karakter zijn. Een oordeel van de Raad dat louter is gebaseerd op het klaagschrift en de uitzending, is meer dan gemankeerd, aldus Van Tricht. Bij brieven van 5 en 8 december 2008 hebben klagers nog diverse bijlagen overgelegd. Vervolgens heeft Van Tricht in een schrijven van 9 december 2008 nogmaals gewezen op het juridische karakter van de onderhavige kwestie. De zaak is behandeld ter zitting van de Raad van 12 december Namens klagers zijn daar ( ), administrateur, en voornoemde mr. Bremer verschenen. Mr. Bremer heeft het standpunt van klagers toegelicht aan de hand van een pleitnota. Vanwege plotselinge ontstentenis van een der leden van de Raad, hebben klagers desgevraagd laten weten geen bezwaar te hebben tegen behandeling van de zaak door de voorzitter en drie leden. Voorafgaand aan de zitting heeft de Raad een dvd-opname van de gewraakte uitzending bekeken. DE FEITEN Op 7 april 2008 heeft de TROS een aflevering van het televisieprogramma Radar uitgezonden (hierna: de uitzending). Daarin is onder meer aandacht besteed aan de zogenoemde permanente controles die de Voedselen Waren Autoriteit (hierna: de VWA) op de veetransporten naar de (rundvee)slachterij Z te Leeuwarden uitvoert. De uitzending wordt door presentatrice Hertsenberg als volgt ingeleid: Sinds hedenochtend doet de Algemene Inspectiedienst in opdracht van de minister van Landbouw een permanente controle van veetransporten naar slachthuis Z in Leeuwarden. Een paar weken geleden vertelden wij al dat de Voedsel- en Waren Autoriteit zelf vindt dat ze te weinig kan controleren en dat dit gevolgen kan hebben voor de voedselveiligheid, dus het vlees op uw bord. Radar dook de afgelopen weken diep in deze materie. Wij spraken niet, zoals de Minister, met één getuige, maar wij spraken vier ooggetuigen die de praktijk van dit slachthuis van nabij kennen. Even later meldt Hertsenberg het volgende: Foto s gemaakt op het slachthuis in Leeuwarden laten veel zieke en verwonde koeien zien, en magere koeien. En de vraag is dan natuurlijk: Waar blijven de overheidsdiensten die bij het Leeuwardense slachthuis het aangevoerde vee moeten keuren, waar blijft nou die controle? In feite moet de Voedsel- en Waren Autoriteit eerst het vee controleren dat uit de wagens komt. Als blijkt dat het om ziek vee gaat en dus de transportverordening overtreden is, dan moet de VWA de Algemene Inspectiedienst, de AID, waarschuwen. Die moet dan ingrijpen en beboeten. En dat gebeurt dus niet altijd in dit slachthuis. Ooggetuigen verklaren.
2 En verderop: Als het vee geslacht wordt, dan controleert de VWA weer het vlees. Een keurmeester bepaalt of het vlees geschikt is voor consumptie. Het mag wel eens voorkomen dat een door transport licht gewonde koe wel geslacht wordt. De keurmeester bepaalt dan welk deel van het vlees gezond is en wat niet. Het ongezonde deel, de wond, wordt dan uitgebeend, zoals dat heet. Ooggetuigen verklaren dat in het Leeuwardense slachthuis regelmatig gewonde en zieke koeien toch geslacht worden en zij hebben het iedere keer over dezelfde persoon, een zekere Y. Hij is eigenaar van X en laat zijn vlees slachten bij het slachthuis Z. En volgens verschillende ooggetuigen is er in het slachthuis maar één iemand die de baas is over de slacht van de runderen: Y. Vervolgens worden de volgende citaten van ooggetuigen in beeld gebracht en voorgelezen door een voiceover: Dus niet die dierenarts van het VWA bepaalt hoeveel ziek vlees er weggesneden moet worden. Nee, die Y die maakt het zelf wel uit. en Die VWA-medewerkers in het slachthuis, die geven Y speelruimte om zieke en zwakke dieren aan te voeren en vervolgens te slachten. Zo komt het vlees dan toch nog op de markt. Hertsenberg vervolgt: Dus als we de verklaringen op een rij zetten dan laat Y zieke koeien uit Noord-Holland, maar ook uit delen van Friesland gewoon naar het slachthuis komen en hij bepaalt dat zieke dieren toch gewoon geslacht worden en wel degelijk klaargemaakt worden voor consumptie. Hij, zo lijkt het, heeft de Voedsel- en Waren Autoriteit in zijn zak. De controleurs laten dit oogluikend toe, melden de ooggetuigen. ( ) Nog wat later wordt een fragment van het NOS Journaal getoond, waarin onder meer wordt bericht: Het slachthuis van Leeuwarden staat sinds vanochtend vroeg onder permanente controle aan de poort. Minister Verburg van Landbouw wil weten of er sprake is van misstanden. Daarop meldt Hertsenberg: De controle van vanmorgen in het Leeuwardense slachthuis is opmerkelijk. Want, zo vertellen getuigen uit de vleesbranche, juist op maandag wordt er nooit wrak vlees aangevoerd en verwerkt voor consumptie. En verder melden de getuigen ons dat Y in het bezit is van een eigen stempel. Vlees van dood aangevoerde koeien mag bijvoorbeeld nooit in het buitenland terecht komen. Hoe Y dit omzeilt, blijkt uit de volgende verklaringen van de ooggetuigen. Hierna wordt het volgende citaat van een ooggetuige in beeld gebracht en voorgelezen door een voice-over: Y snijdt die stempel er gewoon af en zet er een buitenlandstempel op. Een stempel die nota bene alleen maar in bezit mag zijn van de Voedsel- en Waren Autoriteit. Hierna wordt een interview met J. Meijer, hoofd communicatie van de VWA, getoond. Aan Meijer wordt onder meer de volgende vraag voorgelegd: Andere verhalen die wij horen van verschillende kanten is dat meneer Y beschikt over een stempel van het VWA om zelf zijn eigen vlees te keuren. Wat zegt u daarvan? Meijer antwoordt: Ja dat ik heb die gegevens niet. Want dat zou natuurlijk niet correct zijn, als dat zo is. Daarop bericht Hertsenberg: Ooggetuigen hebben verklaard dat de Algemene Inspectiedienst wel degelijk een paar keer Y heeft kunnen betrappen op overtreding van de transportverordening. Is er dan nooit opgetreden? Opnieuw wordt Meijer in beeld gebracht, die zegt: In een jaar tijd is er veertien keer proces-verbaal opgemaakt, dus de suggestie dat daar niet wordt opgetreden, dat daar alles door de vingers zou worden gezien, die kan ik daar niet mee rijmen. Daarna deelt Hertsenberg mee dat verslaggevers van Radar op bezoek zijn geweest in Leeuwarden, op zoek naar Y. Zij deelt mee: Precies op een moment dat wij hem willen bellen voor de poort van het slachthuis, belt hij ons zelf. Vervolgens worden geluidsfragmenten afgespeeld van het telefoongesprek met Y: Palsma: Ik kan m wel op de luidspreker zetten natuurlijk. Y belt. Dat is toevallig. Palsma Y: Goedemorgen, Y. en verder: Y: ( ) Ik heb vanmorgen wat besprekingen gevoerd na de veemarkt dus en euh wat vergaderingen gehad, maar ik wil jullie toch een voorstel doen. Palsma: Ja.
3 Y: En dat is euh samen met mij en u euh.. en een collega eventueel van u, u mag ook een opnamerecorder meenemen, geen camera, euh samen met mij en even een jurist gewoon een kop koffie drinken bij Trip Advocaten en dan kunt u alles wat u wilt vragen aan mij en u krijgt netjes antwoord. Palsma: Ja, nee maar het gaat mij er gewoon om, kijk wij kunnen het nu wel zelf opnemen, maar dan blijft gewoon alles buiten beeld, dan staat die camera op de grond, dan zie je verder niks. Y: Dat kunnen we dan even bekijken inderdaad. Palsma: Ja? Y: Ja. Palsma: Dan hebben wij onze opnames, heeft u uw opnames. Y: Ja, precies. Hierna worden geluidsfragmenten uitgezonden van het gesprek op het kantoor van de raadslieden van klagers, waarbij onscherpe beelden van het kantoor zijn getoond en de aanwezige personen niet herkenbaar in beeld zijn gebracht. Y verklaart onder meer het jammer te vinden dat Radar blijft volharden in insinuaties en de bronnen die niet gebaseerd zijn op feiten en waarheden richting zijn persoon en zijn bedrijf. Hij ontkent dat hij een stempel van het VWA heeft en op de vraag of hij cijfers omkat reageert hij als volgt: Nee, nee, 100% niet. Koeien die niet mogen reizen, komen niet bij ons en mochten ze wel komen dan wordt er proces-verbaal gemaakt door de overheid. Daarop meldt Hertsenberg: Ondanks het feit dat de VWA ons heeft verteld dat hij veertien processen-verbaal heeft gehad afgelopen jaar, beweert Y bij hoog en bij laag dat hem geen blaam treft. Nadat nog beelden worden getoond van een gesprek van de verslaggevers met de eigenaar van het slachthuis, wordt de uitzending afgesloten met een studiogesprek van Hertsenberg met H.E. Waalkens, Tweede Kamerlid voor de PvdA. HET STANDPUNT VAN KLAGERS Klagers stellen allereerst dat Y op 27 februari 2008 werd benaderd door Palsma in verband met een voorgenomen uitzending op 3 maart Vervolgens heeft Y op 28 februari 2008 in het bijzijn van zijn raadslieden gesproken met Palsma en Schievink. Zowel tijdens als na dat gesprek is aan verweerders verzocht om klagers niet in de uitzending van 3 maart te noemen, klagers niet van misstanden te beschuldigen en hen niet in verband te brengen met enige misstand in het toezicht en de controle op de vleesindustrie. Vervolgens hebben verweerders aan klagers laten weten dat zij in de uitzending van 3 maart niet zouden worden genoemd en dat zij goede nota hadden genomen van het aanbod van klagers om nader tekst en uitleg te geven. In de daarop volgende weken hebben klagers zekerheidshalve iedere week aan verweerders verzocht hen te bevestigen dat zij in de volgende uitzending niet zouden worden genoemd. Verweerders hebben dit steeds bevestigd. Ook met betrekking tot de uitzending van 7 april 2008 werd de toezegging gedaan dat klagers niet zouden worden genoemd. Die toezegging is zijdens klagers aan verweerders bevestigd bij fax van 3 april Tot grote verbazing van klagers hebben verweerders zich echter zonder verdere aankondiging en in strijd met de gedane toezegging in de uitzending van 7 april zeer negatief over klagers uitgelaten. Klagers stellen voorts dat de uitzending niet waarheidsgetrouw is. Zij wijzen erop dat zij nooit door de Algemene Inspectiedienst (hierna: de AID) geverbaliseerd zijn dan wel officieel door de AID en/of de VWA gewaarschuwd. De uitlatingen in de uitzending over de veertien processen-verbaal die klagers zouden zijn opgelegd, hebben namelijk betrekking op het vervoeren van koeien in strijd met de geldende wet- en regelgeving. De vervoerders, en niet klagers, waren dus adressant van deze processen-verbaal. Evenmin blijkt uit de woorden van Meijer dat zijn uitlatingen betrekking hebben op klagers. Verweerders waren van een en ander voorafgaand aan de uitzending op de hoogte, althans hadden dit kunnen en moeten zijn. In dat verband wijzen klagers erop dat zij dit met verweerders hebben besproken en dat de aan het woord gelaten Meijer medewerker is van de VWA. De verbaliserende instantie is echter niet de VWA maar de AID. Gelet op de weten regelgeving had dit bij verweerders bekend moeten zijn, zodat zij zich hadden moeten onthouden van de uitlatingen ter zake. Verder is ten onrechte de suggestie gewekt dat Y een eigen stempel zou hebben om vlees mee goed te keuren en dat hij de door of onder toezicht van de VWA gezette stempels van het vlees af zou snijden. Alleen de VWA beschikt immers over stempels waarmee zij de uitkomst van haar controlewerkzaamheden kenbaar maakt.
4 Door de volgorde van de verschillende citaten is ten onrechte de suggestie gewekt dat Y door de AID zou zijn betrapt bij het stempelen van zijn eigen vlees. Bovendien is Y niet in staat en in de gelegenheid om de uitkomsten van de keuringen door dierenartsen van de VWA te beïnvloeden dan wel te omzeilen. Ook de bewering dat bij het slachthuis veel zieke koeien zouden worden geaccepteerd die nooit vervoerd hadden mogen worden, is onjuist. De dierenarts van de VWA stelt vast of een aangevoerde koe al dan niet had mogen worden vervoerd. Het slachthuis noch klagers zijn diegenen die de koeien accepteren. De uiteenzetting dat de overheidsdiensten niet zouden optreden, is evenmin juist. Het slachthuis stond onder een zogenoemde permanente controle, hetgeen inhoudt dat alle aangevoerde koeien door de VWA worden gecontroleerd. Tevens zijn, zoals reeds vermeld, tegen bepaalde vervoerders door de AID processen-verbaal opgemaakt. Voorts wordt in de uitzending ten onrechte de suggestie gewekt dat een aantal van de daarin getoonde dieren ziek zou zijn in de zin van de geldende wetgeving, maar niet als zodanig zou zijn beoordeeld en dat de VWA welbewust deze vermeende zieke koeien zou hebben goedgekeurd voor menselijke consumptie. Enkel een officiële dierenarts, dus niet de TROS, kan vaststellen of een koe als zodanig gekwalificeerd dient te worden en evenmin is aangetoond dan wel aannemelijk gemaakt dat dieren ten onrechte voor menselijke consumptie zijn geslacht. Naar het oordeel van klagers vallen de getoonde magere koeien niet onder de categorie koeien die niet voor menselijke consumptie mochten worden geslacht. Daarnaast is Y ten onrechte neergezet als de persoon die verantwoordelijk is voor het geschetste dierenleed tijdens het transport en het in de markt brengen van niet voor menselijke consumptie geschikt vlees. Aldus is sprake van onjuiste en suggestieve uitlatingen c.q. verbanden. De veehouders en vervoerders zijn immers verantwoordelijk voor het transport, waarna de VWA beoordeelt of een dier had mogen worden vervoerd. Klagers menen verder dat de kijker onvoldoende wordt voorgelicht over de wezenlijke verschillende onderwerpen betreffende het dierenwelzijn tijdens het transport, hetgeen moet worden onderscheiden van het onderwerp betreffende de volksgezondheid. Bovendien wordt de kijker onvoldoende voorgelicht over het onderscheid tussen de verantwoordelijkheden van de veehouder en de vervoerder enerzijds en klagers anderzijds, alsmede over de verantwoordelijkheid van het slachthuis Z enerzijds en klagers anderzijds. Klagers betogen dat verweerders aldus hebben gehandeld in strijd met punt 1.1. van de Leidraad van de Raad. Daarbij komt dat verweerders zich uitsluitend op anonieme bronnen hebben gebaseerd, terwijl diverse andere bronnen waaronder de Inspecteur Generaal van de VWA het tegendeel beweren. Deze bronnen werden echter niet genoemd. Zo werden anders luidende verklaringen afgedaan met ontkent natuurlijk alles en werd voor een aantal reacties slechts met een enkel woord verwezen naar de website van verweerders. Klagers wijzen er verder op dat zij niet in de gelegenheid zijn gesteld om in de uitzending te reageren. Voorts stellen klagers dat, in strijd met punt 1.3. van de Leidraad, geen dan wel een onvoldoende belangenafweging heeft plaatsgevonden. Het uitzenden van de ongefundeerde beweringen van anonieme bronnen heeft onnodig maatschappelijke onrust teweeg gebracht. Immers, de (onjuiste) suggestie is gewekt dat het in de supermarkt aangeboden vlees niet voor menselijke consumptie geschikt zou zijn. Bovendien heeft de uitzending geleid tot de ondergang van X en Z. Daarnaast is de uitzending eenzijdig en tendentieus, en om die reden in strijd met punt 1.5. van de Leidraad, aldus klagers. Volgens hen is geen onderscheid gemaakt tussen de wezenlijk verschillende onderwerpen dierenwelzijn tijdens het transport en de volksgezondheid. Daarbij komt dat in de uitzending beelden zijn getoond die betrekking hebben op de periode begin 2007, toen de nieuwe regelgeving werd ingevoerd, waardoor bij vervoerders veel onduidelijkheid bestond over de vraag welke dieren al dan niet mochten worden vervoerd. Overigens menen klagers dat verweerders in strijd met punt van de Leidraad een incident hebben uitgelokt met de bestuurder van het slachthuis (Z). Dit had echter inhoudelijk voor de uitzending geen enkele waarde. Ten onrechte is dit incident gebruikt om klagers een slechte naam te geven. Verweerders hebben verder het telefoongesprek van 28 februari 2008 tussen Y en Palsma uitgezonden, zonder dat Y daarvoor toestemming heeft gegeven. Verweerders hebben daarmee gehandeld in strijd met punt van de Leidraad, aldus klagers.
5 Zij stellen vervolgens dat verweerders, in strijd met de punten en van de Leidraad, de betrouwbaarheid van hun bronnen onvoldoende hebben onderzocht. Verweerders hebben hun conclusies uitsluitend gebaseerd op anonieme bronnen, terwijl andere verklaringen het tegendeel beweerden. Bovendien hebben verweerders onvoldoende onderzocht c.q. rekening gehouden met de achtergrond van de bronnen en hun verklaringen ten onrechte betrouwbaar geacht. Klagers betogen voorts dat verweerders hebben nagelaten te verifiëren of er voor de in de uitzending geuite beschuldigingen een deugdelijke grondslag bestond, hetgeen in strijd is met punt van de Leidraad. Ter toelichting verwijzen klagers naar hetgeen zij eerder hebben aangevoerd. Naar de mening van klagers is bovendien de privacy van Y onnodig aangetast, nu hij ten onrechte is genoemd als het grote brein achter de vermeende misstanden. Ten onrechte is de nadruk op de persoon van Y gelegd, hetgeen als onnodig en onnodig grievend moet worden beschouwd. Daarbij komt dat de concrete verwijten die Y worden gemaakt, ten onrechte worden gemaakt. Een en ander is volgens klagers in strijd met punt van de Leidraad. Ter zitting benadrukt Kuipers dat verweerders met de vermelding van de volledige naam van Y onzorgvuldig hebben gehandeld. Verder zijn aldus klagers beelden gebruikt die zijn opgenomen in niet-algemeen toegankelijke ruimten, zonder dat daarvoor door betrokkenen toestemming is verleend, hetgeen in strijd is met punt van de Leidraad. Zo zijn beelden gebruikt die zijn opgenomen in het kantoor van de raadslieden van klagers. Er is slechts toestemming gegeven een geluidsopname te maken. Daarnaast zijn zonder toestemming beelden uitgezonden die zijn opgenomen op het slachthuis van Z. Klagers voeren verder aan dat citaten in een onjuiste context zijn gebruikt. De uitlatingen van de heer Meijer, hoofd communicatie van de VWA, zijn ten onrechte uit hun verband gehaald. Hij heeft immers slechts gezegd dat er 14 keer proces-verbaal is opgemaakt, terwijl later in de uitzending door Hertsenberg wordt gezegd: Ondanks het feit dat de VWA ons heeft verteld dat hij 14 processen-verbaal heeft gehad. Ten onrechte is dus aan de uitlating van Meijer de naam van Y verbonden. Verder hebben verweerders door beschuldigingen en uitlatingen vloeiend in elkaar te laten overlopen c.q. in verbinding te stellen een verkeerd beeld van de feitelijke situatie geschetst. Met een en ander hebben verweerders in strijd gehandeld met punt van de Leidraad, aldus klagers. Zij stellen vervolgens dat een beeld is getoond van een koe die niet bij Z is afgeleverd dan wel geslacht, terwijl ten onrechte wordt gesuggereerd dat dit wel het geval is. Volgens klagers is dit niet in overeenstemming met punt 4.1. van de Leidraad. Ten slotte stellen klagers dat verweerders, in strijd met punt 6.1. van de Leidraad, niet op zo kort mogelijke termijn zijn overgegaan tot een passende en ruimhartige rechtzetting. Ter zitting benadrukken klagers dat de AID vóór de poort controleert en de VWA op het slachthuis. Er moet duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen het dierenwelzijn (transport) en de voedselveiligheid. Verder deelt mr. Bremer desgevraagd mee dat tijdens het gesprek van 28 februari 2008 door verweerders de indruk is gewekt dat de uitzending vooral zou gaan over een veehandelaar/vervoerder die ook aan X heeft geleverd. De insteek van het gesprek was dat de bewuste vervoerder processen-verbaal heeft gekregen. Met name was aan de orde waarom Y met die vervoerder zaken heeft gedaan. Bremer wijst er verder op dat verweerders geen details hebben willen verstrekken, zoals bijvoorbeeld identificatienummers van in beeld gebrachte koeien, zodat klagers niet hebben kunnen aantonen dat die koeien wel degeljk zijn afgekeurd. BEOORDELING VAN DE KLACHT De Raad stelt voorop dat hij niet de rechtmatigheid van een journalistieke gedraging beoordeelt. Een dergelijke toetsing is voorbehouden aan de rechter. Dit laat echter onverlet dat de Raad zich in zaken die zijn c.q. zouden kunnen worden onderworpen aan een juridische toets, kan uitspreken over de vraag of met een bepaalde journalistieke gedraging beroepsethische normen zijn overschreden.
6 Het voorgaande geldt in beginsel ook als de verweerder niet inhoudelijk op de klacht reageert. Een dergelijke handelwijze dient voor rekening van de verweerder te komen. Als de Raad echter ten aanzien van een bepaald klachtonderdeel meent dat hij niet in staat is om op basis van het standpunt van de klager en de door klager overgelegde stukken tot een gemotiveerd oordeel te komen, zal hij zich ter zake van een oordeel onthouden. De Raad heeft de klacht aldus opgevat, dat de kern ervan bestaat uit twee onderdelen: 1. de uitzending is niet waarheidsgetrouw; 2. de werkwijze van verweerders bij de totstandkoming van de uitzending is journalistiek onzorgvuldig. Ad 1. Klagers hebben gesteld dat verweerders betreffende een groot aantal aan de orde gestelde zaken niet waarheidsgetrouw hebben bericht. De Raad is van oordeel dat hij gezien op de complexiteit van de materie ten aanzien van de meeste kwesties geen oordeel kan geven zonder diepgaand feitenonderzoek. De procedure bij de Raad leent zich echter niet voor een dergelijk onderzoek. De klacht gaat dan ook op dit punt de toetsing van het journalistieke fatsoen te boven, behoudens voor zover deze betrekking heeft op de in de uitzending aan de orde gestelde processen-verbaal. Klagers hebben ter zake een brief van het ministerie van LNV overgelegd, die zij hebben ontvangen naar aanleiding van een door hen ingediend verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. In de brief is vermeld dat het ministerie niet beschikt over processen-verbaal dan wel officiële waarschuwingen die zijn opgemaakt tegen klagers door een onder het ministerie ressorterende instantie. Weliswaar dateert de brief van het ministerie van ná de uitzending, maar klagers hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat verweerders er voorafgaand aan de uitzending van op de hoogte hadden kunnen en moeten zijn dat de bewuste processen-verbaal betrekking hebben op overtredingen van regels betreffende veetransporten en dat klagers niet de adressanten waren. Het had op de weg van verweerders gelegen de uitzending op dit punt te rectificeren en zij hebben dat ten onrechte nagelaten. (zie punt 6.1. van de Leidraad) Dit onderdeel van de klacht is dan ook gegrond voor zover betrekking hebbend op de in de uitzending aan de orde gestelde processen-verbaal. Ad 2. Voor zover de klacht betrekking heeft op de werkwijze van verweerders, kan deze naar het oordeel van de Raad worden onderverdeeld in de volgende subonderdelen: a. verweerders hebben ongefundeerde ernstige beschuldigingen aan het adres van klagers geuit, zonder klagers voldoende gelegenheid tot wederhoor te bieden; b. de privacy van Y is ongerechtvaardigd aangetast; c. verweerders hebben op onzorgvuldige wijze materiaal vergaard en dit materiaal uitgezonden; d. verweerders hebben ten behoeve van de uitzending een incident uitgelokt met de bestuurder van Z. Ad 2a. en 2b. De Raad stelt voorop dat een journalist en zijn redactie vrij zijn in de selectie van nieuws. De journalist behoeft echter geen toestemming voor of instemming met een publicatie te hebben van degene over wie hij publiceert. Wel dient hij het belang dat met de publicatie is gediend, af te wegen tegen de belangen die eventueel door de publicatie worden geschaad. (zie punten 1.2. en 1.3. van de Leidraad) Voorts overweegt de Raad dat het maatschappelijk relevant en journalistiek geboden kan zijn om journalistiek onderzoek te verrichten naar de mogelijke betrokkenheid van klagers bij onoorbare praktijken. Het is immers een taak van de pers om misstanden aan de kaak te stellen. Het voorgaande neemt niet weg dat een journalist bij zijn onderzoek zorgvuldig te werk moet gaan. Bij het publiceren van beschuldigingen dient hij te onderzoeken of voor de beschuldigingen een deugdelijke grondslag bestaat. Voorts past de journalist, indien dit redelijkerwijs mogelijk is, wederhoor toe bij betrokkenen die door een publicatie worden gediskwalificeerd, ook wanneer zij hierin slechts zijdelings een rol spelen. De beschuldigde krijgt voldoende gelegenheid om, zonder onredelijke tijdsdruk, bij voorkeur in dezelfde publicatie te reageren op de aantijgingen. (zie punt van de Leidraad)
7 Niet ter discussie staat dat partijen op 28 februari 2008 op het kantoor van de raadslieden van klagers hebben gesproken over de aanvankelijk op 3 maart 2008 geplande voorgenomen uitzending van verweerders. Uit de door klagers overgelegde stukken blijkt dat de raadslieden van klagers vervolgens in een brief van 28 februari 2008 aan verweerders hebben bericht dat klagers de door Palsma in het gesprek van die dag naar voren gebrachte aantijgingen betwisten en dat zij inzage verzoeken in de onderzoeksresultaten van verweerders om de geuite aantijgingen meer gedetailleerd te kunnen weerleggen. Voorts hebben klagers aan verweerders verzocht hen niet in de uitzending te noemen en hen niet van misstanden te zullen beschuldigen c.q. met misstanden in verband zullen brengen. Daarop is diezelfde dag namens verweerders bericht dat op 3 maart 2008 geen aandacht zou worden besteed aan de kwestie, dat verweerders blijven bij hun beweringen zoals in het gesprek geuit en de zaak nader in onderzoek hebben. Voorts is aan klagers te kennen gegeven dat goede nota is genomen van hun aanbod om een reactie te geven. Vervolgens hebben partijen, blijkens de stukken, nog verschillende malen contact gehad. Nog op donderdag 3 april 2008 hebben de raadslieden van klagers schriftelijk aan verweerders het volgende bericht: U heeft telefonisch bevestigd dat in de uitzending van maandag a.s. de namen van X en/of de heer Y niet genoemd zullen worden en dat het item over de vleesindustrie niet wordt uitgezonden. Volledigheidshalve bevestig ik deze telefonische mededeling. Naar het oordeel van de Raad laat de vormgeving van de uitzending de wijze van presenteren van feiten en meningen in combinatie met de montage van de fragmenten van de interviews de kijker weinig ruimte voor een andere conclusie dan dat de handelwijze van klagers niet deugt. Daarbij is de berichtgeving zodanig toegespitst op de persoon van Y, dat de gemiddelde kijker zich niet aan de indruk kan onttrekken dat de in de uitzending aan de orde gestelde misstanden voornamelijk aan Y te verwijten zijn. Aldus is sprake van een zodanige diskwalificatie van klagers dat verweerders deze niet zonder deugdelijke grondslag en behoorlijke toepassing van wederhoor hadden mogen publiceren. Gelet op de hiervoor ad. 1. genoemde complexiteit van de zaak kan de Raad niet vaststellen of voor de beschuldigingen aan het adres van klagers een deugdelijke grondslag bestaat. Gezien de overgelegde correspondentie tussen partijen na het gesprek van 28 februari 2008, is de Raad echter van oordeel dat klagers ervan uit mochten gaan dat verweerders niet zonder nadere aankondiging en zonder klagers in de gelegenheid te stellen opnieuw en meer gedetailleerd op de beschuldigingen te reageren, tot uitzending zouden overgaan. Klagers hebben aannemelijk gemaakt dat aan hen is toegezegd dat verweerders op maandag 7 april 2008 geen aandacht aan de kwestie zouden besteden, hetgeen toch is gebeurd. Daarbij komt dat Y herhaaldelijk in de uitzending is genoemd, waarbij hem gedragingen zijn verweten die neigen naar strafbaar handelen. Weliswaar dient een uitzending zoveel mogelijk de gegevens te bevatten, die het publiek mogelijk maken zich een waarheidsgetrouw beeld van het desbetreffende nieuwsfeit te vormen, maar daar staat tegenover dat de journalist de privacy van personen niet verder zal aantasten dan in het kader van zijn berichtgeving redelijkerwijs noodzakelijk is. Een inbreuk op de privacy overschrijdt de grenzen van zorgvuldige journalistiek wanneer deze niet in redelijke verhouding staat tot het maatschappelijk belang van de publicatie. (zie punt van de Leidraad) Dat de identiteit van een betrokkene door een publicatie bekend wordt, maakt die publicatie evenwel op zichzelf niet onzorgvuldig, ook al is sprake van een inbreuk op de privacy van betrokkene. Een dergelijke inbreuk overschrijdt de grenzen van zorgvuldige journalistiek alleen dan, indien deze inbreuk niet in redelijke verhouding staat tot het doel van de publicatie en derhalve een disproportionele aantasting van het privéleven van de betrokkene vormt. Er dient derhalve een afweging plaats te vinden tussen het belang van de betrokkene bij de bescherming van zijn privacy enerzijds en mogelijke belangen van derden en het maatschappelijk belang anderzijds. (vgl. onder meer: RvdJ 2008/32) Naar het oordeel van de Raad is in dit geval niet gebleken dat met het noemen van de volledige naam van Y een maatschappelijk belang is gediend, dat bovendien zwaarder weegt dan het individuele belang van Y. Y had ook anoniem kunnen worden genoemd of hoogstens met initialen kunnen worden aangeduid zonder dat afbreuk was gedaan aan de aard en inhoud van de uitzending. Niet is gebleken dat door het weglaten van zijn volledige naam een onaanvaardbare onduidelijkheid voor de kijker zou zijn ontstaan.
8 Hieruit volgt dat verweerders niet op verantwoorde wijze het belang van Y bij de bescherming van zijn privacy hebben afgewogen tegen het maatschappelijk belang dat met de publicatie is gediend. Daarbij komt dat Y gezien de brief van zijn raadslieden aan verweerders van 3 april 2008 ervan uit mocht gaan dat zijn naam niet in de uitzending van 7 april 2008 zou worden vermeld. De Raad komt dan ook tot de slotsom dat de vermelding van de naam van Y een ongerechtvaardigde aantasting vormt van diens privéleven. Door te handelen en na te laten als hiervoor bedoeld hebben verweerders de grenzen overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk toelaatbaar is. Deze klachtonderdelen zijn derhalve gegrond. Ad 2c. Klagers hebben gesteld dat verweerders onzorgvuldig hebben gehandeld door een telefoongesprek met Y uit te zenden en beelden te gebruiken die zijn opgenomen op het kantoor van de raadslieden van klagers en op het slachthuis van Z. De journalist die een telefoongesprek opneemt teneinde (delen van) die opname uit te zenden of te publiceren, stelt zijn gesprekspartner ervan op de hoogte dat, en met welk doel, hij die opname maakt. (zie punt van de Leidraad) Bovendien zendt de journalist geen beelden uit die zijn gemaakt van personen in niet-algemeen toegankelijke ruimten zonder hun toestemming. (zie punt van de Leidraad) De journalist kan echter van deze normen afwijken als een gewichtig maatschappelijk belang dit rechtvaardigt en hetzelfde doel op geen andere manier bereikt kan worden (zie de inleiding van de Leidraad). Ten aanzien van het uitzenden van het telefoongesprek tussen Y en Palsma overweegt de Raad het volgende. Klagers hebben aangevoerd dat Y op 27 februari 2008 telefonisch door Palsma is benaderd en dat in dat gesprek aan de orde is geweest waarover Palsma Y wenste te spreken. Toen Y Palsma terugbelde op 28 februari 2008 wist hij derhalve met wie hij sprak en in welk verband. Onder deze omstandigheden kan niet worden geconcludeerd dat verweerders journalistiek onzorgvuldig jegens klagers hebben gehandeld, door het telefoongesprek van 28 februari uit te zenden. Verweerders hebben evenmin journalistiek ontoelaatbaar gehandeld door het gebruik van de beelden die zijn opgenomen op het kantoor van de raadslieden van klagers. Uit het uitgezonden telefoongesprek blijkt immers dat Palsma met Y is overeengekomen dat beelden zouden worden gemaakt. De beelden zijn onscherp en Y noch zijn raadslieden zijn herkenbaar in beeld gebracht. Verder overweegt de Raad dat uit de uitzending blijkt dat de bestuurder van het slachthuis de verslaggevers van Radar heeft ontmoet op het kantoor van klagers raadslieden, direct na afloop van het hierboven bedoelde gesprek. Duidelijk is dat de bestuurder bekend was met de identiteit van de verslaggevers en de reden van hun bezoek. Vervolgens zijn de verslaggevers met de bestuurder meegegaan naar het slachthuis. De uitgezonden beelden zijn grotendeels onscherp en de op het slachthuis aanwezige personen zijn niet herkenbaar in beeld gebracht. Daarbij komt dat verweerders met de uitzending kennelijk hebben beoogd om in het algemeen belang ernstige misstanden aan het licht te brengen dan wel een zaak van maatschappelijk belang scherper te belichten. Al deze omstandigheden in aanmerking genomen, bestaat geen grond voor de conclusie dat verweerders met het uitzenden van deze beelden journalistiek onzorgvuldig jegens klagers hebben gehandeld. Dit onderdeel van de klacht moet dan ook worden afgewezen. Ad 2d. Klagers hebben verder gesteld dat de gedragingen van de verslaggevers tijdens hun bezoek op het slachthuis in strijd zijn met punt van de Leidraad, dat luidt: De journalist lokt geen incidenten uit met de kennelijke bedoeling nieuws te creëren. Zoals hiervoor onder 2c. is overwogen heeft de bestuurder van het slachthuis de verslaggevers van Radar meegenomen naar het slachthuis, terwijl hij bekend was met de identiteit van de verslaggevers en de reden voor hun bezoek. Uit de uitzending komt het beeld naar voren dat de bestuurder vervolgens op het slachthuis geïrriteerd is geraakt door de vragen van de verslaggevers. Dit resulteerde erin dat de bestuurder de verslaggevers op zijn bedrijf wenste vast te houden tot de komst van de Rijksrecherche, waarop de
9 verslaggevers te kennen gaven dat zij het gesprek wensten te beëindigen. Een en ander biedt geen grond voor de conclusie dat de verslaggevers een incident hebben uitgelokt met de kennelijke bedoeling nieuws te creëren. Dit onderdeel van de klacht moet eveneens worden afgewezen. (vgl. RvdJ 2007/46) BESLISSING De klacht is gegrond voor zover deze betrekking heeft op de in de uitzending aan de orde gestelde processenverbaal, het onvoldoende toepassen van wederhoor en het schenden van de privacy van Y. De klacht is ongegrond voor zover deze betrekking heeft op het uitzenden van een telefoongesprek met Y, het gebruiken van beelden die zijn opgenomen op het kantoor van klagers raadslieden en op het slachthuis, en het uitlokken van een incident. Voor het overige onthoudt de Raad zich van een oordeel. Aldus vastgesteld door de Raad op 16 februari 2009 door mw. mr. H. Troostwijk, voorzitter, drs. G.T.M. Driehuis, mw. E.H.C. Salomons, mr. A.H. Schmeink, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. F.G. Jansma, plaatsvervangend secretaris.
2012/31 Drisca Koekoek. Samenvatting
2012/31 Drisca Koekoek Samenvatting De klacht betreft een uitzending van Opgelicht?! waarin aan de orde is gesteld dat klaagster diverse levenspartners emotioneel en financieel zou hebben geschaad. Kern
Beslissing van de Raad voor de Journalistiek inzake de klacht van. mr. dr. G.D. Dales. tegen. B. Mullink en de hoofdredacteur van AT5 Nieuws
Beslissing van de Raad voor de Journalistiek inzake de klacht van mr. dr. G.D. Dales tegen B. Mullink en de hoofdredacteur van AT5 Nieuws Bij brief van 31 augustus 2009 met een bijlage heeft mr. dr. G.D.
LEI Plagiaat ongegrond
CASUS WETENSCHAPPELIJKE INTEGRITEIT 2016 LEI Plagiaat ongegrond Universiteit Leiden 1. Onderwerp van de klacht Plagiaat 2. Advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit 25 mei 2016 De Commissie
Zie mijn brief van 7 mei 2008 (28 286, nr. 215).
Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 15 mei 2008 2070820240 VD.
RAAD VAN DISCIPLINE. De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 10 januari 2011 binnengekomen klacht van:
11-005A ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2002 RAAD VAN DISCIPLINE Beslissing in de zaak onder nummer van: 11-005A RAAD VAN DISCIPLINE in het ressort Amsterdam BESLISSING d.d. 13 september 2011 in de zaak 11-005A
Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie Noord-Nederland. Datum: 3 juni 2014. Rapportnummer: 2014/055
Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie Noord-Nederland. Datum: 3 juni 2014 Rapportnummer: 2014/055 2 Feiten Verzoeker is in 2005 gescheiden van zijn toenmalige partner. Na de scheiding
Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit
LOWI Advies 2015, nr. 10 Advies van het LOWI van 17 september 2015 ten aanzien van een verzoek van, bij het LOWI ingediend op 17 augustus 2015 betreffende het voorlopig besluit van het Bestuur van, inzake
SAMENVATTING. 104771 - Klacht over medewerking aan AMK-onderzoek; PO
SAMENVATTING 104771 - Klacht over medewerking aan AMK-onderzoek; PO Een vader klaagt dat de IB'er zonder indicatie en overleg onjuiste informatie heeft verschaft aan het AMK en aan de logopedist en de
LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS
LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS Informatieverstrekking gescheiden ouders met terugwerkende kracht tijdens het hervatten van het gezag, inschrijving zonder toestemming ex-partner en informatieverstrekking
ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van
ACCOUNTANTSKAMER BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van mr. X, wonende en kantoorhoudende te [plaats1], K L A G E R,
BESLISSING. inzake KLACHT. de heer D., makelaar in onroerende. zaken te H, klager. tegen: L., makelaar in onroerende. beklaagde
12-46 RvT Arnhem Collegialiteit. Uitlatingen over collega. Klager trad op als makelaar-koper voor een gegadigde die interesse had in een woning die beklaagde in verkoop had. Klager verwijt beklaagde dat
Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft.
108179 - Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft. ADVIES inzake de klacht van: [klager] te [woonplaats], ouder van [de leerling],
Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure.
Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure. De koper van een woning (klager) verwijt de verkopend makelaar (beklaagde)
LEIDRAAD VAN DE 2015
LEIDRAAD VAN DE 2015 LEIDRAAD VAN DE RAAD VOOR DE JOURNALISTIEK Algemeen/Vooraf Kerntaak van de Raad voor de Journalistiek is zelfregulering vorm te geven: wanneer en waarom is sprake van zorgvuldige journalistiek
18.125T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 25 februari 2019
18.125T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 25 februari 2019 Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd
Raad van Discipline. Beslissing. Beslissing van 12 november 2013 in de zaak 13-144A naar aanleiding van de klacht van: klaagsters.
van 12 november 2013 in de zaak naar aanleiding van de klacht van: klaagsters tegen: verweerder 1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Bij brief aan de raad van 29 mei 2013 met kenmerk 03-13-0407, door de raad
SAMENVATTING ADVIES Klacht over informatieverstrekking en klachtbehandeling; PO
SAMENVATTING 105698 - Klacht over informatieverstrekking en klachtbehandeling; PO Een gescheiden vader klaagt erover dat de school hem onvoldoende informeert over zijn kinderen en informatie aan de Raad
Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates
Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates 2019-1 Nummer 1, 2019 INHOUDSOPGAVE 1. Wat een behoorlijk advocaat betaamt Raad van Discipline Amsterdam, ECLI:NL:TADRAMS:2019:28 05-02-2019 Dekenbezwaar. Verweerster
Bij verweerschrift van 4 mei 2016 heeft verweerster, mede onder verwijzing naar correspondentie met klager, gereageerd op de klacht.
Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 Uitspraak van de Raad van Toezicht van de Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde
De heer M.E. W., wonende te A, hierna te noemen: klager tegen De besloten vennootschap M MAKELAARDIJ B.V., gevestigd te B, NVM-lid,
Beweerdelijk onvoldoende belangenbehartiging. Ontmoedigingsbeleid. Verkoper is van mening dat zijn makelaar, die tevens zijn buurvrouw is, een ontmoedigingsbeleid heeft gevoerd bij de verkoop van zijn
Klacht over te zwaar en dubbel straffen van een leerling en over niet nakomen van afspraken. ADVIES
107973 - Klacht over te zwaar en dubbel straffen van een leerling en over niet nakomen van afspraken. ADVIES inzake de klacht van: [klagers], wonende te [woonplaats], ouders van [leerling], klagers tegen
UITSPRAAK VAN HET COLLEGE VAN TOEZICHT van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) te Utrecht
UITSPRAAK VAN HET COLLEGE VAN TOEZICHT van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) te Utrecht Betreffende klacht 14.30T ingediend door de heer en mevrouw A. (hierna te noemen klagers
Protocol behandeling klachten
Protocol behandeling klachten I. Doel van het klachtbehandelingsprotocol Met dit klachtbehandelingsprotocol biedt de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (hierna:
Klacht over verlengde kleuterperiode. School heeft verkeerde informatie doorgegeven aan andere school. Klachten ongegrond.
LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS ADVIES 2015/054 Klacht over verlengde kleuterperiode. School heeft verkeerde informatie doorgegeven aan andere school. Klachten ongegrond. Advies
ECLI:NL:TADRARL:2016:162 RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van:
16-280 ECLI:NL:TADRARL:2016:162 RAAD VAN DISCIPLINE Beslissing in de zaak onder nummer van: 16-280 Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 5 september 2016 in de zaak
JT RAAD VAN TUCHT DEN HAAG EN COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
0378J KONINKLIJK NEDERLANDS INSTITUUT VAN REGISTERACCOUNTANTS JURISPRUDENTIE TUCHTRECHTSPRAAK JT 2005-17 RAAD VAN TUCHT DEN HAAG EN COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN Artikel 10 GBR-1994, geheimhoudingsplicht,
Raad van Toezicht NVI, Nederlandse Vereniging van Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045
Raad van Toezicht NVI, Nederlandse Vereniging van Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045 Uitspraak van de Raad van Toezicht van de Nederlandse Vereniging van Incassoondernemingen,
RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN
RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 081.99 ingediend door: hierna te noemen klaagster, tegen: hierna te noemen verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen
ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 11-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer 12-00035 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Belastingrecht
16.029Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 december 2016
16.029Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 december 2016 Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd
ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709
ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-02-2007 Datum publicatie 07-03-2007 Zaaknummer 200607659/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Hoger
ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1226 Wtra AK van 9 december 2016 van
ACCOUNTANTSKAMER BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1226 Wtra AK van 9 december 2016 van X, wonende te [plaats1], K L A G E R t e g e n Y, accountant-administratieconsulent,
Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248
Rapport Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in haar brief aan verzoekster van 25 februari 2000 heeft
Rapport. Rapport over een klacht over de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Datum: 24 maart 2015 Rapportnummer: 2015/067
Rapport Rapport over een klacht over de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Datum: 24 maart 2015 Rapportnummer: 2015/067 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
Optie en bod. Onderhandelen met meerdere gegadigden.
Optie en bod. Onderhandelen met meerdere gegadigden. Klager was geïnteresseerd in een woning. Hij verwijt de verkopend makelaar dat het appartement aan een derde is verkocht terwijl klager het eindbod
Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam
Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam Beschikking zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klachten met zaaknummers 10.2004 en 155.2004 van: [ ], wonende te [ ], klager,
ECLI:NL:RBAMS:2009:BK3788
ECLI:NL:RBAMS:2009:BK3788 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 18-11-2009 Datum publicatie 19-11-2009 Zaaknummer 420096 - HA ZA 09-554 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091
Rapport Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hem
LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Advies nummer 2014 N juni 2014
LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS Advies nummer 2014 N-17 11 juni 2014 Klacht betreffende het in een laat stadium een leerlinge uit te sluiten van een buitenlandse reis Leerlinge
5 Op grond van art 23p ROW 1995 overweegt de voorzitter van de Raad het volgende:
Beslissing Mw. A. - B. Per brief van 31 juli 2003 richt mw. A. (hierna A.) zich tot de Raad van Toezicht voor Octrooigemachtigden (hierna de Raad) met een klacht wegens niet geleverde diensten en het hiervoor
het college van bestuur van de Hogeschool van Amsterdam (hierna: de hogeschool), verweerder.
Zaaknummer : 2013/249 Rechter(s) : mrs. Troostwijk, Lubberdink, Borman Datum uitspraak : 9 mei 2014 Partijen : Appellant tegen CvB Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Bedreigingsgevaar, belangenafweging,
HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN
HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de klacht van: 1. A, in zijn hoedanigheid van hoofdinspecteur voor de geestelijke Gezondheidszorg
2007/1 Cleantec. Beslissing van de Raad voor de Journalistiek inzake de klacht van. Cleantec V.O.F. tegen. de hoofdredacteur van TROS Radar
2007/1 Cleantec Beslissing van de Raad voor de Journalistiek inzake de klacht van Cleantec V.O.F. tegen de hoofdredacteur van TROS Radar Bij brief van 24 oktober 2006 heeft H.W.W. Hartman, vennoot, namens
uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 december 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
ECLI:NL:CBB:2016:406 Instantie College van Beroep voor het bedrijfsleven Datum uitspraak 22-12-2016 Datum publicatie 09-01-2017 Zaaknummer 16/717 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Voorlopige
De Raad van Toezicht Rotterdam geeft uitspraak in de klacht van
Collegialiteit. Uitlatingen over collega. (zie ook zaaknummer 15.01) Een makelaar (klager) verwijt een collega (beklaagde) oncollegiaal gedrag door lichtvaardig een klacht tegen hem in te dienen en niet
RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN
RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2003.0351 (005.03) ingediend door: hierna te noemen klaagster', tegen: hierna te noemen verzekeraar'. De Raad van Toezicht
Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen.
1408 Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen. Het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen, hierna te noemen het College, heeft het
de heer L., makelaar in onroerende zaken, kantoorhoudende te B, hierna te noemen beklaagde Zitting: donderdag 18 oktober 2012
RAAD VAN TOEZICHT HILVERSUM Optreden als makelaar of niet? Aan koper inlichtingen verstrekt over voormalige echtelijke woning. Doelbewuste poging om ex-echtgenote te beschadigen. Bij de echtscheiding tussen
Voorafgaand aan de zitting heeft de Raad opnamen van de gewraakte uitzendingen bekeken.
2011/18 Meditech Beslissing van de Raad voor de Journalistiek inzake de klacht van H. Hoornveld en Meditech Europe Ltd. tegen de hoofdredacteur van TROS Radar Bij brief van 29 november 2010 met een bijlage
De heer S., aangesloten makelaar, verbonden aan [naam makelaarskantoor], [adres] beklaagde.
Taxatie. Onjuiste Taxatiewaarde. Belangenbehartiging opdrachtgever. Ongepast optreden. Klager en zijn (ex-)echtgenote hebben beklaagde in het kader van hun echtscheiding gevraagd hun woning te taxeren.
Klacht over valselijk beschuldigen van ouder. Niet gebleken dat de beschuldiging onjuist was. ADVIES
107720 - Klacht over valselijk beschuldigen van ouder. Niet gebleken dat de beschuldiging onjuist was. inzake de klacht van: ADVIES [klager] te [woonplaats], vader van [de leerling], klager, tegen - [verweerder1],
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
C2017.142 C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E voor de Gezondheidszorg Beslissing in de zaak onder nummer C2017.142 van: A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg, tegen C., specialist
1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend.
Uitspraak Commissie van Beroep 2016-004 d.d. 2 februari 2016 (mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. A. Bus, drs. P.H.M. Kuijs AAG, mr. A. Smeeing-van Hees en mr. R.J.F. Thiessen, leden, en mr. G.A. van de Watering,
De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: de heer F. H. aangesloten NVM-Makelaar, kantoorhoudende te H, beklaagde.
Onjuiste informatie: garage niet geïsoleerd. Verwijzing naar verkeerd artikel in koopakte en tekening in spiegelbeeld. Klager koopt een woning die bij beklaagde in verkoop was. Hij verwijt de makelaar
Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:
Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. Klager is sinds enige jaren eigenaar van een tweetal panden die voorheen eigendom van klagers vader waren. Beklaagde voert al sinds jaar
De Raad van Toezicht Utrecht van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in Onroerende Goederen NVM geeft de volgende uitspraak in de zaak van:
Voordeel verminderde overdrachtsbelasting bij opvolgende transacties. Onjuiste informatie aan koper. Wijziging in concept-akte niet aan koper gemeld. Niet passende wijze van communiceren. Klager koopt
Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200
Rapport Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Raad voor Rechtsbijstand te Den Haag, tot het moment dat zij zich tot de Nationale ombudsman wendde, de intrekking
LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS
LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS Advies nummer 2014-Z-02 datum 16 mei 2014 Klacht betreffende het niet correct toepassen van de vakantieregeling en andere wetgeving ten opzichte
Belangenbehartiging opdrachtgever. Contractsbepalingen. Courtage.
Belangenbehartiging opdrachtgever. Contractsbepalingen. Courtage. De verkoper van een woning (klager) verwijt zijn makelaar dat hij courtage in rekening heeft gebracht nadat de woning buiten de makelaar
Kent u het bericht rechter gaat varkenstransport bekijken? 1)
Directie Landbouw De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 24 juli 2008 2070826230 DL. 2008/2218 2 oktober 2008
Belangenverstrengeling. Aankoop door medewerker van verkopend makelaar. Onvoldoende belangenbehartiging.
18-21 RvT Amsterdam 203 ERECODE Belangenverstrengeling. Aankoop door medewerker van verkopend makelaar. Onvoldoende belangenbehartiging. De verkopers van een woning (klagers) verwijten hun makelaars (beklaagden)
Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam
28/07 ECLI:NL:TNOKROT:2008:YC0459 KAMER VAN TOEZICHT Beslissing in de zaak onder nummer van: 28/07 Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam Reg.nr. 28/07 Beslissing op
16.053Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ
16.053Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd
Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed.
Ontvankelijkheid. Ongepast optreden. Klaagster heeft haar appartement te koop aangeboden. Het appartement was verhuurd op basis van de Leegstandswet. Nadat het appartement bezichtigd was door de echtgenote
Echtscheiding, perikelen bij. Onvoldoende overleg opdrachtgever. Ongepast optreden.
18-24 RvT Amsterdam 200 BELANGENBEHARTIGING OPDRACHTGEVER Echtscheiding, perikelen bij. Onvoldoende overleg opdrachtgever. Ongepast optreden. Klager en zijn ex-partner zijn door de voorzieningenrechter
16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ
16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
GP2013/13 ECLI:NL:TGZRGRO:2014:22 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: GP2013/13 Rep.nr. GP2013/13 8 juli 2014 Def. 068 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE
SAMENVATTING. de heer A te B, ouder van C, een leerling op de regionale scholengemeenschap D, klager
SAMENVATTING 105724 - Klacht over schorsing; VO Een vader klaagt erover dat de school zijn zoon op onjuiste gronden heeft geschorst en voor deze schorsing geen eenduidige reden heeft aangevoerd. De school
RAAD VAN DISCIPLINE in het ressort 's-gravenhage
RAAD VAN DISCIPLINE in het ressort 's-gravenhage Secretaeaat Pestbus 85850, 2508 CN 's-gravenhage telefoon (070) 354 70 54 telefax (070) 350 10 24 het secretahaat is telefonisch bereikbaar van rna t/m
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
2017/453 ECLI:NL:TGZRAMS:2018:36 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: 2017/453 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM Beslissing naar
CR 12/2415 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.
CR 12/2415 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. Niet-ontvankelijkheid klager. Al eerder over feiten geoordeeld. Tijdsverloop van acht
Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM
Optie en bod. Onderhandelen met meerdere gegadigden. Onafhankelijkheid. Belangenverstrengeling. Klagers waren met het makelaarskantoor van de verkoper in onderhandeling over de aankoop van twee percelen
Raad van Discipline. adres. tegen:
Verzetbeslissing Beslissing van 2 september 2014 in de zaak 14010A naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 25 februari 2014
Ontvankelijkheid. Belangenbehartiging niet-opdrachtgever. Ongepast optreden. Misleiding.
Ontvankelijkheid. Belangenbehartiging niet-opdrachtgever. Ongepast optreden. Misleiding. Klager heeft van de gemeente een vergunning verkregen voor de aanleg van een uitrit op zijn perceel. Nadat beklaagde,
- het op 4 juni 2014 ingekomen klaagschrift van [klager] ( klager ), inclusief 5 producties;
RAAD VAN TUCHT VERENIGING VAN REGISTERCONTROLLERS Datum uitspraak: 4 november 2014 Zaaknummer: RvT VRC 2014-02 de heer [klager], wonende te [woonplaats 1] gemachtigde: de heer mr. R.M. Braat K L A G E
RAAD VAN BEROEP VERENIGING VAN REGISTERCONTROLLERS UITSPRAAK. inzake
Zaaknummer: RvB VRC 2012-001 Datum uitspraak: 11 februari 2014 RAAD VAN BEROEP VERENIGING VAN REGISTERCONTROLLERS UITSPRAAK inzake 1. ( ), wonende te ( ), 2. ( ), wonende te ( ), 3. ( ), wonende te ( ),
Collegialiteit. Oncollegiaal optreden bij (financierings)taxatie. (zie ook zaaknummer 15.03)
Collegialiteit. Oncollegiaal optreden bij (financierings)taxatie. (zie ook zaaknummer 15.03) Klager heeft als verkopend makelaar een woning verkocht voor EUR 237.500,--. Beklaagde heeft in het kader van
ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 19/340 Wtra AK van 15 juli 2019 van
ACCOUNTANTSKAMER BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 19/340 Wtra AK van 15 juli 2019 van X, gevestigd te [plaats1], K L A A G S T E R, gemachtigde: [A],
ANONIEM BINDEND ADVIES
ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : De heer A te B, vertegenwoordigd door mevrouw C te D, tegen E te F, volmachtgever van G te H, in deze vertegenwoordigd door I te J Zaak : Ingangsdatum zorgverzekering
LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS
LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS Advies Klachtnummer 2015 Z-15 24 september 2015 Klager wordt als gescheiden vader niet op dezelfde manier bejegend als de moeder. Klager wordt
Klachtencommissie Governance en Beloning MBO
UITSPRAAK NUMMER 2011-1 Inzake het klaagschrift d.d. 25 oktober 2010 ingediend door. wonende te Arnhem (verder te noemen: klager); tegen de Raad van Toezicht en het College van Bestuur van de Stichting
K MAKELAARSKANTOOR O.G. B.V.,kantoorhoudende te G, beklaagde,
Mandeligheid van buitenmuur. Informatie aan kopende collega-makelaar over juridisch geschil met de buren. Tijdsverloop voor indienen van klacht. Beklaagde is belast met de verkoop van een woning. Aan de
Klachtencommissie SCEN
Klachtencommissie SCEN Oordeel van 2 juni 2010 naar aanleiding van de op 11 februari 2010 ingediende klacht van A en B, klagers beiden wonende te C tegen D, aangeklaagde SCEN-arts gevestigd te E 1 De klacht
Uitspraak Geschilleninstantie Zorggeschil Geschilnummer:
Uitspraak Geschilleninstantie Zorggeschil Geschilnummer: 17.010 Partijen: A, vader en wettelijk vertegenwoordiger van B, hierna te noemen Klager, tegen C, verder te noemen Zorgaanbieder of Aangeklaagde.
MAKELAARDIJ ONROEREND GOED L B.V.
Niet elke onderneming binnen één groep lid NVM. Indruk gewekt NVM-lid te zijn. Vermeende onvoldoende communicatie. Klager huurt van een eigenaar een bedrijfsruimte in welk kader hij te maken heeft met
RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax
RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE telefoon 070-3905578 fax 070-3905171 BESCHIKKING A. - B. 1. Bij brief van 13 augustus 1999 heeft de heer A. bij de Raad van Toezicht
Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) zond verzoeker hiervoor op 4 november 2006 een beschikking met een sanctiebedrag van 40.
Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt er over dat de officier van justitie bij de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) op geen enkele wijze heeft gereageerd op zijn herhaalde schriftelijke verzoek
Klacht over bejegening door docent is ongegrond omdat van onheuse bejegening niet is gebleken. ADVIES
108170 - Klacht over bejegening door docent is ongegrond omdat van onheuse bejegening niet is gebleken. ADVIES inzake de klacht van: [klager], ouder van [leerling], klager tegen [verweerder 1], docent
Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed.
Taxatie. Boedeltaxatie. Peildatum. Klager en zijn partner hebben in 2006 een woning gekocht. Nadat klager en zijn partner in augustus 2008 uit elkaar waren gegaan heeft hij beklaagde in verband met de
ADVIES / advies d.d. 6 februari 2018 pagina 1 van 5
107965 - Klacht student ROC over verwijdering is ongegrond. ADVIES inzake de klacht van: [klaagster] te [woonplaats], klaagster gemachtigde: de heer mr. G.J. Mulder tegen [de school] te [woonplaats], verweerder
Uitspraak Geschilleninstantie Zorggeschil
Uitspraak Geschilleninstantie Zorggeschil Geschilnummer: 17.008 Partijen: A verder te noemen Klaagster, tegen B, vertegenwoordigd door C, verder te noemen Aangeklaagde. 1. Behandeling van het geschil Partijen
Optie en Bod. Onduidelijke biedingsprocedure. Onderhandelen met meerdere gegadigden.
Optie en Bod. Onduidelijke biedingsprocedure. Onderhandelen met meerdere gegadigden. Klagers waren geïnteresseerd in een woning. I.v.m. een restschuld hadden de verkopers voor de verkoop van de woning
Klacht over informatieverstrekking gescheiden ouder zonder ouderlijk gezag, en over weigering rechtstreeks met hem te communiceren.
108408 - Klacht over informatieverstrekking gescheiden ouder zonder ouderlijk gezag, en over weigering rechtstreeks met hem te communiceren. inzake de klacht van: ADVIES [Klager], wonende te [woonplaats],
16.053Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ
16.053Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd
Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag
13-14 ECLI:NL:TNOKSGR:2013:10 KAMER VAN TOEZICHT Beslissing in de zaak onder nummer van: 13-14 Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag Beslissing d.d. 11 september 2013 inzake de klacht onder
105753 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; hbo
105753 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; De werknemer is geschorst vanwege het opnemen van gesprekken met leidinggevenden en het delen van deze opnamen.
16.029Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 december 2016
16.029Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 december 2016 Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd
ADVIES. de heer A en mevrouw B te K, ouders van C, leerling op school D te K, klagers
105679 - Klacht over handelen in strijd met belangen leerling, onzorgvuldige klachtbehandeling, niet nakomen afspraken en onzorgvuldig voeren gesprek; PO SAMENVATTING Ouders klagen erover dat de directeur
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE. Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 7 juni 2011 binnengekomen
G2010/51 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE Beslissing in de zaak onder nummer van: G2010/51 Rep.nr. G 2010/51 6 december 2011 Def. 159 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE GRONINGEN Het College heeft
DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.
CR 11/2362 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. Tijdig beroep op ontbindende voorwaarde? Klager/koper deed op de dag dat het financieringsbeding