Standaard knoopsluiting: Dubbele knoopsluiting : Blinde sluiting: Asymmetrische knoopsluiting: 1.0 SLUITINGEN.

Transcriptie

1 INHOUDSOPGAVE: 1.0 VOORWOORD. 2.0 BENODIGDHEDEN. 3.0 LICHAAMSMATEN. 4.0 MAATSCHEMA. 5.0 LICHAAMSMATEN HEREN. 6.0 MAATSCHEMA HEREN. 7.0 TEKENSYSTEEM. 8.0 EXAMEN EISEN. 9.0 OVERSLAG EN BELEG SLUITINGEN Opdracht Asymmetrische sluiting GRONDPATROON JAPON (EEN- EN TWEEDELIG) GRONPATROON T-SHIRT/ SWEATER (DAMES) GRONDPATROON T-SHIRT, SWEATER HEREN GRONDPATROON COLBERT / MANTEL DAMES GRONDPATROON MANTELS HEREN GRONDPATROON GEMODELLEERD COLBERT HEREN HERENGILET MOUWEN Opdracht: 21.0 VERSTEVIGING VEEL TOEGEPASTE VERSTEVIGINGEN. 1

2 1.0 SLUITINGEN. We behandelen de volgende sluitingen: - Standaard knoopsluiting. - Dubbele knoopsluiting (double breasted). - Blinde sluiting. - Asymmetrische knoopsluiting. Standaard knoopsluiting: Er moet een overslag aan de middenvoor getekend worden. De breedte hiervan is afhankelijk van de grootte van de knopen. Daarna een beleg aantekenen, of een beleg intekenen. Knoopsgaten in de lengte komen op de M.V.-lijn. Knoopsgaten in de breedte: de knoopsgaten beginnen 3 mm voor de M.V. lijn. Dubbele knoopsluiting : Aan weerszijden van de middenvoor komen lijnen voor de knopen en de knoopsgaten. Elke lijn ligt op gelijke afstand van de MV-lijn. Hierna tekent u de overslag aan. Spiegel de halslijn. Teken een los beleg in het voorpand. Blinde sluiting: Bepaal de breedte van de sluiting ( bijv. 3 cm). Rechtervoorpand : - meet vanaf de M.V.-lijn 1,5 cm het pand in; teken aan: 4 x 3 cm en 1 x 1 cm. Linkervoorpand : - meet vanaf de M.V.-lijn 1,5 cm het pand in; teken aan: 3 x 3 cm. Asymmetrische knoopsluiting: Indien u een Asymmetrische sluiting wenst, moet u het gehele voorpand tekenen. Teken de gewenste belijningen in het pand. Teken overslag, merk de knoopsgaten en knopenlijn. Geef beleglijnen aan. Ook deze beleggen moeten gespiegeld worden. 2

3 Standaard knoopsluiting, ingetekend beleg. Standaard knoopsluiting, aangetekend beleg. 3

4 2.0 GRONDPATROON COLBERT / MANTEL DAMES. Colberts en mantels worden getekend worden met overwijdte. De kleding wordt immers over andere kleding gedragen. We maken daarbij onderscheid tussen een colbert en een mantel. Uitgangspunt is het grondpatroon van voor- en achterpand. We kiezen voor het voorpand met de coupe uit de zijnaad. Dit basispatroon gaan we bewerken. Voorpand: 1. Halswijdte colbert 1 cm uitdiepen (hele hals) mantel 2 cm uitdiepen op M.V. 1,5 cm uitdiepen hals/schouder 2. Doorknippen colbert 2 cm uitleggen mantel 3 cm uitleggen 3. Schouder colbert 1,5 cm ophogen, niet bij hals mantel 2 cm ophogen, niet bij hals 4. Armsgat colbert 2,5 cm verlagen en verbreden mantel 4 cm verlagen en verbreden 5. Taillewijdte colbert 2,5 cm verbreden mantel 4 cm verbreden 4

5 UITWERKING GRONDPATROON COLBERT EN MANTEL DAMES. 5

6 3.0 MOUWEN. 1. De rechte mouw: Neem de eendelige mouw over. Merk de ellebooglijn en de recht-van-draadlijn. Geef de volgende lijnen aan : a. de drie kwart mouw : op de helft van elle boog naar pols. b. de korte mouw : tussen ellebooglijn en mouwkop. Deze mouwen kunt u nog versmallen / modelleren: - op de middenlijn ruimte weghalen en/of - de mouwnaden vloeiend tekenen. Controleer altijd de bovenarmwijdte, let op de draadrichting! 2. Mouwloos patroon: Neem voor- en achterpand over. De zijnaden worden bij de oksels versmald (1 cm.). De armsgaten worden bij de oksels verhoogd (1 cm.). De schouders worden ingekort (1 cm.) Teken een nieuw armsgat. Op deze manier sluit het kledingstuk netjes aan op het lichaam. 3. Mouw ruimvallend armsgat: Indien gewenst kunt u het armsgat verlagen met maximaal 4 cm. Tegelijkertijd kunt u de zijnaad verwijden. Neem voor- en achterpand en de eendelige mouw over. Bepaal het aantal centimeters waarmee u wilt verruimen. Vanaf de aansluitpunten tekent u steeds het nieuwe armsgat. Teken ook de nieuwe zijnaad. Eventueel moet u de bustefiguurnaad verplaatsen. Als het armsgat verruimd is, moet ook de mouw kop aangepast worden. De mouw wordt altijd met de helft van het aantal centimeters verlaagd waarmee het voor- en achterpand verlaagd is. De afstand van A.V. naar de oksel in het voorpand en A.A. naar de oksel in het achterpand zet u af vanaf de aansluitpunten op de mouw naar de hulplijn. Hierna kunt u de nieuwe mouwnaden tekenen. 6

7 1.De rechte mouw. 2. Mouwloos patroon. 7

8 4.0 VERSTEVIGING. Versteviging wordt aangebracht tussen het kledingstuk, de voering, en het beleg. Functie: - Behoud van vorm (kragen, manchetten). - Plaats van knopen/knoopsgaten verstevigen. - Voorkomen van rafelen, inscheuren. Er is geweven en niet-geweven versteviging te koop. Ook kunt u kiezen wel of niet instrijkbare versteviging. Tenslotte is versteviging leverbaar in zware of minder zware kwaliteit. Voor elke stof is daarom wel een geschikte soort versteviging te vinden, die past bij de samenstelling van die stof. Er zijn speciale soorten te koop voor het maken van hoeden, ceintuur en het verstevigen van taillebanden. Aanbrengen: - Bij instrijkbare en dunne in te naaien versteviging loopt de versteviging door tot in de naad. - Bij een zwaardere kwaliteit moet de naad worden uitgedund, door de naad van de versteviging vlakbij het stiksel af te knippen. - Lichtgewicht, instrijkbare versteviging kan zowel op het kledingstuk als op het beleg worden aangebracht. - Geweven versteviging moet een zelfde draadrichting krijgen als het kledingstuk. - Zorg ervoor, dat de wasvoorschriften van stof en versteviging met elkaar overeenkomen. 8