Jeugd(straf)recht. Actualiteiten Jeugdrecht Haagsche Vereniging Jeugdrecht Advocaten 25 januari 2018 Mr.Bc. A.P. van der Linden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jeugd(straf)recht. Actualiteiten Jeugdrecht Haagsche Vereniging Jeugdrecht Advocaten 25 januari 2018 Mr.Bc. A.P. van der Linden"

Transcriptie

1 Jeugd(straf)recht Actualiteiten Jeugdrecht Haagsche Vereniging Jeugdrecht Advocaten 25 januari 2018 Mr.Bc. A.P. van der Linden

2 Veiligheidsmonitor 2015 en Monitor Jeugdcriminaliteit Brief minister V&J van 1 maart 2016 Beeld in de periode : De MJC geeft in hoofdlijnen de volgende ontwikkelingen aan: De jeugdcriminaliteit in Nederland daalt nog altijd en daarmee ook het aantal zaken dat instroomt bij- en wordt afgedaan door OM en ZM; Uit het zelfrapportage onderzoek onder jongeren blijkt dat de betrokkenheid bij online delicten aanzienlijk is. 2

3 Basis van het jeugdstrafrecht Pedagogische notie van het jeugdstrafrecht: Belang van de jeugdige verdachte als eerste overweging (art. 3 IVRK); Straf moet zijn gericht op resocialisatie van de jongere; Van je fouten mag je leren; Licht waar het kan, zwaar waar het moet, dus vrijheidsbeneming als laatste mogelijkheid; Schorsen voorlopige hechtenis tenzij.. Nachtdetentie; Systeemgerichte aanpak. 3

4 Grondbeginselen jeugdstrafrecht Grondbeginselen jeugdstrafrecht: internationale regelingen: Het belang van het kind centraal art. 37 en 40 IVRK! General Comment nr 10 (Children s rights in juvenile justice) Guidelines on childfriendly Jusitice, 2010 VN regelingen: Beijing Rules (1985), Havana Rules (1990), de Riyad Guidelines (1990) en de Tokyo Rules (1990) 4

5 Grondbeginselen Pedagogische insteek: kinderrechter, gesloten behandeling, toevoeging advocaat, samenhang met civiel Dadergericht: onderzoek naar achtergrond Detentie ultimum remedium: art. 37 IVRK, maar kinderrechtenmonitor Resocialisatie: Scholings- en trainingsprogramma (STP), PIJ 5

6 Leeftijd-criminaliteitscurve Figuur 1. Leeftijd-criminaliteitscurve 6

7 Leeftijdsgrenzen strafrecht Leeftijd als bepalende factor! Wanneer is een jongere strafrechtelijk aansprakelijk? Wat voor straf/maatregel kan er aan hem of haar worden opgelegd? Welke processuele uitzonderingen op het commune strafprocesrecht kent het jeugdstrafprocesrecht? 7

8 Leeftijdsgrenzen in het jeugdstrafrecht Rb. Den Haag 11 februari 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:1388 Oplichting marktplaats; deels minderjarig; volwassen feit; berekenend, planmatig en gewiekst te werk gegaan Rb. Zeeland West Brabant 7 juli 2016, ECLI:NL:RBZWB:2016: jarige verdachte (1 dag voor 18 e ) gewelddadige woningoverval + aanranding Geen medewerking persoonlijkheidsonderzoek vertrek buitenland 5 jaar gevangenisstraf Rb. Oost-Brabant 20 juli 2016, ECLI:NL:RBOBR:2016: jarige verdachte moord moeder, oma, zusje. JSR niet toereikend o.g.v. ernst feiten, omstandigheden waaronder begaan en problematiek jongere 10 jr gev. straf + TBS; zie volgende dia 8

9 Rb. Oost-Brabant 20 juli 2016, ECLI:NL:RBOBR:2016:3846 De ten tijde van het plegen van de feiten 17-jarige verdachte heeft zijn moeder, oma en zusje omgebracht. De rechtbank vindt drie keer moord bewezen en past het commune strafrecht toe (77b Sr.). Het jeugdstrafrecht is gelet op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de problematiek van verdachte niet toereikend. Verdachte kan niet als volledig ontoerekeningsvatbaar worden beschouwd ten tijde van het plegen van de feiten, maar wel als sterk verminderd toerekeningsvatbaar. De rechtbank legt een gevangenisstraf van 10 jaren met aftrek van het voorarrest op. Daarnaast legt de rechtbank de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege op, waarbij de Minister wordt geadviseerd voornoemde tbsmaatregel met ingang van 1 september 2017 te doen aanvangen. Verdachte moet de schade van ,-- aan de nabestaande(n) vergoeden. 9

10 Leeftijdsgrenzen jeugdstrafrecht Hoofdregel commune strafrecht, maar mogelijkheid toepassing jeugdstrafrecht Wet adolescentenstrafrecht (i.w.tr. 1 april 2014) Criteria art. 77c Sr: - Persoonlijkheid dader; óf - Omstandigheden waaronder het delict is begaan 10

11 Ontwikkelingsleeftijd centraal Gewetensontwikkeling loopt door na 18e jaar. Bekend uit hersenonderzoek. Jongvolwassenen impulsief, veel lvb-ers, meer begeleiding vermindert recidive. Ontwikkelingsleeftijd centraal: Voor groep jaar sanctiepakket Jeugdstrafrecht beschikbaar. Mogelijkheden jeugdstrafrecht: - Erkende interventies - Leerstraffen - Meer begeleiding (itb+, criem) 11

12 12

13 RSJ: Verhoog strafrechtelijke minimunleeftijd (21 november 2017) RSJ is voorstander van een verhoging van de strafrechtelijke minimumleeftijd, maar benadrukt tevens het belang van de (door)ontwikkeling van een effectieve jeugdketen. De uitdaging is hoe en op welke leeftijd jeugddelinquenten strafrechtelijk kunnen worden aangepakt, maar ook hoe de overheid met deze jongeren omgaat, nadat maar vooral vóórdat zij misstappen begaan. RSJ is van mening dat verbetering van de jeugdhulp noodzakelijk is. De evidence based kennis voor een effectieve aanpak is aanwezig, maar wordt nog onvoldoende ingezet. 13

14 Art 77b Sr Toepassing commune strafrecht op 16 en 17 jarige: Nodig gelet op beperkte duur jeugddetentie 12 maanden voor jongeren jonger dan 16 jaar ttv plegen feit 24 maanden voor 16 en 17 jarige (77c Sr mogelijk tot 21 jaar) Zie motivering in navolgende uitspraken: Murat D: HR 22 november 2005, AU3887: 5 jaar plus TBS Maja Braderic: Hof Arnhem 3 december 2004, AR6814: 5 jaar gevangenisstraf 14

15 Art 77b Sr Moord op banketbakker: Hof Den Haag 1 december 2009, BK4921: 10 jaar en tbs Moord op garagehouder: Hof Amsterdam 2 april 2010, BL9992: 18 jaar gevangenisstraf 15

16 Rechtbank Noord-Nederland 10 december 2015: ECLI:NL:RBNNE:2015:5674 Bijzonder gruwelijke afrekening in crimineel circuit waarbij de 17-jarige verdachte en zijn vader veroordeeld zijn voor doodslag. De rechtbank ziet in de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is begaan, grond om het sanctierecht voor volwassenen toe te passen. De rechtbank heeft daarbij de gruwelijke manier waarop het slachtoffer van zijn leven is beroofd in aanmerking genomen en de omstandigheid dat het een wraakactie in het criminele circuit heeft betroffen. Daarnaast ziet de rechtbank in afwijking van hetgeen in 2013 door de deskundigen hieromtrent is gerapporteerd, in de persoon van de verdachte eveneens aanwijzingen voor toepassing van het meerderjarigenstrafrecht. Straf: 8 jaar GS. 16

17 GBM gedragsmaatregel Wet gedragsbeïnvloeding jeugdigen: in werking getreden 1 februari 2008

18 GBM (77w Sr) Behandelmaatregel: lichte pij maatregel voor minder ernstige delicten met slechts één rapporterende gedragsdeskundige en voor maximaal 12 maanden Voor jeugdige veelplegers, recidivisten met gedragsproblemen, als nazorg bij een ernstig delict Advies RvdK niet ouder dan 1 jaar, advies verplicht Volgen door rechter aan te wijzen programma eventueel onder begeleiding van een aan te wijzen organisatie Mag niet godsdienstige en of staatkundige vrijheid beperken Min. zes maanden, max. een jaar met eenmalige verlenging (77wd) 18

19 77w Sr Vrijheidsbeperkend, dus niet in inrichting Echter na 1 april 2014: ET, nachtdetentie en time out Programma moet in vonnis/arrest worden opgenomen Kan uit verschillende modules bestaan Kan ambulant of in pleeggezin Kan jeugdzorg bevatten 77wa Rechter kan inhoud tussentijds wijzigen 77wb 19

20 GBM Tul vervangende jeugddetentie door bevel ovj na melding BJZ Tul vervangende jeugddetentie begint onmiddellijk Bezwaarschrift mogelijk bij rechter Bezwaarschrift gegrond herkansing Bezwaarschrift ongegrond tul Behandeling aanhouden KR: art. 77j lid 4 Sr. (voorwaardelijk in vrijheid stellen) 20

21 HR 7 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:905 De Raad voor de Kinderbescherming heeft in zijn door het multidisciplinaire team van de Raad opgemaakte rapport geadviseerd verdachte een gedragsmaatregel a.b.i. art. 77w Sr (GBM) op te leggen. De psycholoog heeft in zijn separaat opgemaakte rapport geconcludeerd dat het opleggen aan de verdachte van een GBM een te zware maatregel is. Het Hof heeft het advies van de Raad voor de Kinderbescherming gevolgd. Het middel berust op de opvatting dat het onderhavige advies van de Raad voor de Kinderbescherming moet worden ondersteund door een separaat advies met een gelijkgerichte conclusie van een gedragsdeskundige. Die opvatting is onjuist. Tekst noch strekking van art. 77w.2 Sr rechtvaardigt die opvatting. 21

22 Gedragsbeïnvloedende maatregel Art. 77w Sr. Doel? Achtergrond? Voor wie? Criteria: - Ernst misdrijf, veelvuldigheid misdrijven/veroordelingen en - In belang zo gunstig mogelijke ontwikkeling jeugdige Voorwaarde: Advies Raad (77w Sr); advies gedragsdeskundige: HR 7 april 2015 ECLI:NL:HR:2015:905: geen gelijkgerichte conclusie Zo nodig besluit stichting (77wa Sr) per 2015 GI Inhoud maatregel omschrijven in uitspraak Intern/ambulant 22

23 Duur GBM Min. 6 maanden, max. 1 jaar; verlengbaar Taak jeugdreclassering Verlenging Vervangende jeugddetentie; maand om maand Niet voorwaardelijk Adriaan P. van der Linden 4 december

24 Verhouding voorwaardelijke jeugddetentie GBM (voorwaardelijke) PIJ Welke modaliteit heeft voorkeur? Vrijheidsbeneming of vrijheidsbeperking? Duur? Problematiek? Voorwaardelijke oplegging? Verschil GBM voorwaardelijke jeugddetentie? HR 12 juli 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ4676 Adriaan P. van der Linden 4 december

25 Jeugdreclassering Vorm van begeleiding voor minderjarige jongeren, die met politie in aanraking gekomen zijn wegens het plegen van een delict Doelen: Tegengaan/verminderen criminele carrière Vergroten handelingskader/realiseren gedragsverandering om participatie en integratie jeugdige in samenleving te bevorderen. Par. 4.2 Besluit Jeugdwet Adriaan P. van der Linden 4 december

26 Taken Jeugdreclassering Voorlichting en advies OM/rechter Begeleiding jongere: a) hulp en steun; b) toezicht en begeleiding Sub a): Verplichtend - Strafbeschikking (art. 77f lid 1 Sr)/ voorwaardelijk sepot - Schorsing VH (art. 493 Sv) - Voorwaardelijke veroordeling/invrijheidstelling (art. 77x jo. 77z en 77j Sr) - Nazorg na PIJ, detentie; - Overtreding Leerplichtwet; - ITB: schorsing, vonnis Adriaan P. van der Linden 4 december

27 Taken Jeugdreclassering Sub b): Vrijwillig (in principe) art. 77 hh Sr jo Regeling vrijwillige begeleiding reclassering - Na melding p.v.; op verzoek Raad/OM; - Tijdens en na taakstraf; op verzoek Raad; - Na detentie of PIJ (jonger dan 18 jaar); op verzoek JJI: doelstelling inrichting art. 2 lid 2 BJJ Adriaan P. van der Linden 4 december

28 Gevolgen Jeugdwet I Financiële en bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de jeugdreclassering bij de gemeenten Jeugdreclassering alleen door Gecertificeerde Instelling Leeftijdsgrens voor jeugdreclassering en jeugdhulp in overeenstemming met ASR gemeenten verantwoordelijk voor jeugdreclassering ook als verdachte ouder is dan 18 jaar In vonnis moet worden opgenomen aan welke GI de jr wordt opgedragen. De RvdK moet hier iets over zeggen in rapport De GI bepaalt welke jeugdhulp aanvullend wordt ingezet in het kader van de jr, maar moet hierover overleggen met de gemeente. Adriaan P. van der Linden 4 december

29 Gevolgen Jeugdwet II Gemeenten worden ook verantwoordelijk voor : De inzet van jeugdhulp die voortvloeit uit een strafrechtelijke beslissing (van ovj of rechter) ook ingeval van schorsing vh De jeugdhulp in het kader van nazorg na verblijf in een jji. Als de toezicht en begeleiding wordt opgedragen aan een volwassenreclassering, dan geldt geen certificeringseis Er kan jeugdhulp worden opgenomen in het vonnis. De RvdK moet hierover adviseren De gewone reclassering kan tijdens de uitvoering van de maatregel geen jeugdhulp meer inzetten die niet in het vonnis is opgenomen. Adriaan P. van der Linden 4 december

30 Rapportages in jeugdstrafzaken Bij adolescenten aandringen op rapportages Toestemming niet verplicht Evt. informatiebronnen aangeven Raad JR - VR NIFP: bij adolescenten vraag over jeugdstrafrecht toegevoegd Adriaan P. van der Linden 4 december

31 Taakstraf

32 Taakstraf artikel 77m Sr Alternatieve afhandeling delicten op politieniveau, OM en voorheen ook rechter 1995 tot 2001: i.p.v. hoofdstraf Per 1 febr. 2001: taakstraf is hoofdstraf Uitgangspunt: naast strafkarakter, pedagogische insteek Richtlijn Strafvordering Jeugd Coördinatie: Raad voor de Kinderbescherming Adriaan P. van der Linden 4 december

33 Beperking taakstraf Art. 77ma Sr, i.w.tr. 1 april 2014 Rb. Amsterdam 25 augustus 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:6188 Rechtbank Amsterdam is, anders dan de wetgever, evenwel van oordeel dat art. 77ma Sr de rechterlijke vrijheid beperkt om, indachtig de doelstelling van het jeugdstrafrecht, te allen tijde een op maat gesneden sanctie op te kunnen leggen Art. 37 sub b IVRK VB belang rechterlijke vrijheid: Rb. Den Haag, 2 april 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:3750 Adriaan P. van der Linden 4 december

34 Werk of leerstraf Art. 77h lid 2 a t/m c Sr: 3 vormen Werkstraf: Verrichten van onbetaalde arbeid: niet leedtoevoeging centraal, maar compensatie overlast door appèl op verantwoordelijkheid Verrichten van arbeid tot herstel aangerichte schade: positie slachtoffer Leerstraf: training, cursus; vergroting individuele sociale vaardigheden en weerbaarheid Combinatie Vrijwilligheidvereiste: anders s.m. art. 4 EVRM: verbod dwangarbeid; ook: pedagogische motieven Instemmingsbeginsel geschrapt: ook verstekzaken; geen verplichting op te volgen Adriaan P. van der Linden 4 december

35 Overige criteria Inhoud taakstraf art. 77m lid 1 Sr en duur: art. 77m lid 4 Sr in vonnis Max. 200 uur; combinatie: max. 240 uur Arbeid: binnen 6 mnd. 100 uur, binnen 1 jaar uur Leerproject: binnen 6 mnd. Verlenging termijn art. 77m lid 8 Sr Aftrek voorarrest: 77m lid 7 Sr Adriaan P. van der Linden 4 december

36 Overige criteria (2) Voorwaardelijk: art. 77x Sr Vervangende jeugddetentie art. 77n lid 1 Sr; Door OM art. 77p Sr; bezwaarschrift binnen 14 dg. Elke 2 uur, max. 1 dag art. 77n lid 3 Sr Tenuitvoerlegging: RvdK art. 77o Sr Wijziging door OM art. 77o lid 3 Sr Adriaan P. van der Linden 4 december

37 Rb Amsterdam , ECLI:NL:RBAMS:2014:6188 Anders dan de wetgever, is de rechtbank van oordeel dat het op 1 april 2014 in werking getreden artikel 77ma Sr de rechterlijke vrijheid beperkt om, indachtig de doelstelling van het jeugdstrafrecht, te allen tijde een op maat gesneden sanctie op te kunnen leggen. Deze inperking kan in voorkomende gevallen strijd opleveren met de doelstelling van het jeugdstrafrecht als ook met de artikelen 37(b) en, 40 lid 1 en 4 IVRK. In alle gevallen waarin onder toepassing van artikel 77ma Sr naast een taakstraf tevens het opleggen van jeugddetentie wordt gevorderd, dient dan ook zeer kritisch gekeken te worden of aan de voorwaarden van dit artikel is voldaan én of toepassing geen strijd oplevert met internationale verdragsbepalingen. Adriaan P. van der Linden 4 december

38 HR 24 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:66 Mede gelet op de wetsgeschiedenis is o.g.v. art. 22b.1 aanhef en onder a, Sr een taakstraf alleen uitgesloten indien daadwerkelijk een ernstige inbreuk is gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Of daarvan sprake is hangt af van de omstandigheden van het geval. Art. 22b.1 aanhef en onder a, Sr is slechts van toepassing in geval van een daadwerkelijk ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer dus bv niet bij een tongzoen. Adriaan P. van der Linden 4 december

39 Het Hof heeft de strafoplegging niet alleen gebaseerd op zijn oordeel over de gevolgen die het desbetreffende zedendelict (ontuchtige handelingen met 13 jarige stiefdochter) heeft gehad voor het slachtoffer, maar het Hof heeft aan de strafoplegging mede ten grondslag gelegd dat het opleggen van een taakstraf niet passend is gelet op de ernst van de beide bewezenverklaarde feiten. 39

40 Jeugddetentie art. 77i e.v. Sr Duur: min. 1 dag; max jaar 1 jaar; 16 en ouder 2 jaar; repressief (art. 77i Sr) Plaats: advies rechter (art. 77v lid 1 Sr); evt. advies Raad: lid 4 NB: capaciteit (Kinderrechtenmonitor 2014) Tenuitvoerlegging in JJI (Gedeeltelijk) voorwaardelijk met proeftijd 2 jaar: algemene en bijzondere voorwaarden: artt. 77 x, 77y, 77z Sr: voorwaarden in de wet Vervangende straf: 18 jaar: art. 77k Sr Tijdelijke onderbreking: art. 77j lid 1, 2 en 3 Sr (vgl. art. 30 BJJ) Voorwaardelijke invrijheidstelling: art. 77j lid 4 en 5 Sr 40

41 Hof Amsterdam 6 april 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1908 Overval op juwelier: Het hof geeft er zich rekenschap van dat aan de verdachte sinds de pleegdatum van dit feit een jeugddetentie van 6 maanden is opgelegd. Omdat het onderhavige feit is gepleegd toen de verdachte 15 jaar oud was, geldt een strafmaximum van 12 maanden jeugddetentie. Het hof ziet zich aldus voor de vraag geplaatst welke straf het voor dit feit kan opleggen. Hoewel het hof alles afwegende in beginsel een hogere straf, gezien de ernst van het feit, passend en geboden acht, is het gebonden aan dat strafmaximum, zodat de op te leggen straf gegeven het bepaalde in de artikelen 63 en 77gg van het Wetboek van Strafrecht een jeugddetentie voor de duur van 6 maanden niet te boven kan gaan. 41

42 adolescentenstrafrecht

43 Achterliggende oorzaak doel Wet ASR? 43

44 LVB problematiek Aanpassingsproblemen > 50% van de clientèle IQ < 85 Morele ontwikkeling achtergebleven < 15 % van de bevolking 44

45 Het adolescentenstrafrecht (ASR) Werking: per 1 april 2014; voor feiten gepleegd na die datum Gevolgen: Wijziging art. 77c Sr: toepassing jeugdstrafrecht verruimd tot 23 jaar, gronden blijven gelijk Sancties niet gewijzigd, wel enkele wijzigingen die het huidige jeugdsanctiearsenaal betreffen Art. 77b Sr blijft van toepassing 45

46 Wegingslijst NIFP Indicaties: Handelingsvaardigheden Pedagogische beïnvloeding; Contra indicaties: Justitiële voorgeschiedenis Psychopathische trekken Criminele levensstijl Pedagogische onmogelijkheden, 46

47 Contra-indicatief Rb. Den Haag 27 januari 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:682 Casus: gewelddadige overval; 20-jarige verdachte. Rb: reclasseringsrapport: criminogene factoren. Hieruit blijkt ook dat er weinig mogelijkheden zijn op pedagogisch gebied, maar meer mogelijkheden binnen het volwassen kader. Rb. verenigt zich met reclasseringsadvies en overweegt voorts dat verdachte ter zitting heeft bevestigd met vriendin te willen gaan samenwonen en de zorg voor zijn 2 kinderen weer op zich wil nemen. Mede op grond hiervan ziet de Rb. aanknopingspunten voor toepassing volwassenenstrafrecht. Wel in strafverminderende zin rekening gehouden met jonge leeftijd. Uitspraak: 2 jaar gevangenisstraf waarvan 8 vw. 47

48 Contra indicatief Rb. Amsterdam 6 september 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:5635 Ontucht 18 jarige met 13 jarige. De raadsman heeft verzocht om ten aanzien van verdachte het jeugdstrafrecht toe te passen. Hij verwijst hierbij naar het reclasseringsrapport van 28 januari 2016, waarin wordt vermeld dat verdachte in het gesprek jeugdig overkomt en dat er aanwijzingen zijn dat er sprake is van beperkte handelingsvaardigheden en waarin wordt geadviseerd tot toepassing van het jeugdstrafrecht. De rechtbank acht het advies van de reclassering niet alleen zeer summier, maar ook weinig onderbouwd. Ondanks herhaalde uitnodigingen daartoe, heeft verdachte ter zitting geen vragen over zijn contact met de minderjarige en over de tenlastegelegde feiten willen beantwoorden. Zie volgende dia 48

49 Vervolg vorige dia Nu verdachte ervoor heeft gekozen om in het strafproces geen openheid van zaken te geven omtrent zijn delictgedrag en verdachte zelf onvoldoende openheid heeft gegeven over zijn persoonlijkheid, worden de conclusies uit het rapport onvoldoende bevestigd. Bovendien komt uit het dossier niet naar voren dat verdachte lichtvaardig en impulsief heeft gehandeld, maar blijkt met name uit het telefoonverkeer juist dat hij berekenend en manipulatief bezig is geweest. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Alhoewel dit niet concreet is onderzocht, zal bij de hierna te noemen strafoplegging wel rekening worden gehouden met het feit dat verdachte mogelijk een beperkt cognitief vermogen heeft, zoals ook zijn vader ter terechtzitting heeft opgemerkt. Nadere rapportage noodzakelijk? 120 uur onbetaalde arbeid en 6 mnd. vw 49

50 CONTRA INDICATIES Contra indicaties zijn: Antisociale persoonlijkheidstrekken/kenmerken; Ernst feit (let op tekst art. 77c Sr); Berekenende houding verdachte; wordt volwassenheid aan gekoppeld; Justitiële documentatie. 50

51 Indicatief Rb. Noord-Holland 22 maart 2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:2293 Casus: meervoudige mishandeling en vernieling; 18-jarige verdachte. Rb: Pro justitia rapportage vermeldt een machteloze, weinig zelfredzame indruk, waarbij voor maatschappelijke teloorgang dient te worden gevreesd en imponeert als een jongeman die op zwakzinnig niveau functioneert. Er zijn vermoedens van een psychotische ontwikkeling. Rb. baseert zich op pro justitia rapportage en reclasseringsrapport waaruit blijkt dat verdachte een cognitieve beperking heeft en op zwakbegaafd niveau functioneert. Pedagogische aanpak is noodzakelijk. Uitspraak: 202 dagen jeugddetentie waarvan 7 dagen vw. 51

52 Indicatief Rb. Overijssel 3 juni 2016, ECLI:NL:RBOVE:2016: jarige man wurgt vrouw. 2 jaar jeugddetentie en PIJ. De rapporteurs beschrijven verdachte als een persoon waarbij de emotionele ontwikkeling en de uitrijping van de persoonlijkheid nog niet is voltooid en wiens sociaal-emotionele ontwikkeling zich op het niveau van een veertientot zeventienjarige bevindt. Dit alles tezamen brengt beide rapporteurs tot het advies om het jeugdstrafrecht toe te passen ex artikel 77c Sr. De beslissing om het jeugdstrafrecht toe te passen was geen eenvoudige. Toepassing van het volwassenenstrafrecht zou leiden tot een gevangenisstraf van aanmerkelijke duur. Het zou in dit geval echter eveneens betekenen dat verdachte gedurende zijn detentie niet wordt behandeld. Langdurige 'kale' celstraf verergert de persoonlijkheidsproblematiek van verdachte en doet de kans op recidive slechts toenemen. Daarmee zou een situatie ontstaan waarbij noch verdachte, noch de samenleving gebaat is. 52

53 Indicatief Rb. Zeeland West-Brabant 18 augustus 2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:5050 Ontucht en verspreiden van kinderporno. 20/21 jaar. Niet alleen voldoet verdachte aan de formele vereisten daarvoor, ook zijn persoonlijkheid geeft daartoe aanleiding. Uit de rapportages van de Raad voor de Kinderbescherming en de jeugdreclassering is immers gebleken dat verdachte zich in de tenlastegelegde periode, voor zijn leeftijd nog kinderlijk gedroeg en op sociaal en emotioneel gebied achterliep op leeftijdsgenoten. Verdachte was verder nog erg afhankelijk van zijn ouders. zie volgende dia Adriaan P. van der Linden 4 december

54 Vervolg vorige dia Uit het psychologisch onderzoek van drs. M.H. Keppel van 21 augustus 2015 dat heeft plaatsgevonden, blijkt voorts dat er bij verdachte sprake was van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van parafilie, mogelijk in de vorm van pedofilie, die aanwezig was ten tijde van het ten laste gelegde. Weliswaar kan verdachte in staat worden geacht het ongeoorloofde van zijn handelen te beseffen maar door de stoornis was hij echter verminderd in staat om zijn drang onder controle te houden. Hierdoor dient verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te worden beschouwd. De rechtbank neemt deze conclusie over en maakt deze tot de hare. Adriaan P. van der Linden 4 december

55 Indicatief Rb. Midden Nederland 26 september 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:5144 Casus: 19-jarige Syrië-ganger Rb: In deze zaak heeft de rechtbank JSR jeugdstrafrecht toegepast omdat de verdachte het grootste deel van de periode minderjarig was. Daarbij komt dat volgens de rapportages niet uit te sluiten is dat het strafbare handelen van verdachte voortvloeide uit onrijpheid. Het feit dat over onrijpheid gesproken wordt is een contraindicatie dat verdachte volgens het volwassenstrafrecht berecht dient te worden. Psychiater en de psycholoog zien bovendien geen contraindicaties zien voor toepassing van het JSR. Uitspraak: 12 maanden JD waarvan 8 maanden voorwaardelijk en een taakstraf van 120 uur Adriaan P. van der Linden 4 december

56 Indicatief ASR en ontucht Rb. Rotterdam 22 maart 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:2166 Plegen ontuchtige handelingen shetland pony + dierenporno; zwakbegaafde jongvolwassene; bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling; vw jeugddetentie 2 maanden en 80 uur werkstraf. Rb. Overijsel 19 juli 2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:2751 Seksueel misbruik 13-jarig halfzusje inmiddels 23-jarige; jongvolwassen; verstandelijk beperkt niveau; 180 uur werkstraf + vw jeugddetentie 6 maanden Rb. Amsterdam 6 september 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:5635 Géén ASR; ontucht 18-jarige met 13-jarige; manipulatief/berekenend; wel beperkte cognitieve vermogens ; 120 uur werkstraf + gev. straf 6 maanden. Adriaan P. van der Linden 4 december

57 INDICATIES Indicaties zijn: Behandeling van problematiek; Pedagogische beïnvloedbaarheid (ook school is hier een factor); Blanco doc; Gunstiger regime. Adriaan P. van der Linden 4 december

58 Indicatief / contra-indicatief Indicatief: behandeling leeftijdsspecifieke problematiek (gedragsstoornis/adhd/pdd NOS); zwakbegaafdheid; pedagogische beïnvloedbaarheid; baat bij gunstiger pedagogisch regime; positief te beïnvloeden (schoolgaand, woonachtig bij ouders); blanco doc Contra-indicatief: de ernst van het feit, antisociale kenmerken in de persoonlijkheid van een jongvolwassen verdachte of een persoonlijkheidsstoornis of een volwassen (manipulatieve of berekenende) houding; justitiële doc Onderscheid rapportages: reclassering, jeugdreclassering, Raad, NIFP Adriaan P. van der Linden 4 december

59 Flexibele leeftijdsgrenzen in praktijk Voornemen toepassing jeugdstrafrecht (initiatief OvJ): Bij voorgeleiding RC, voornemen vordering RC kan niet ambtshalve jeugdstrafrecht toepassen Ambtshalve schorsing van toepassing (artt. 493 jo. 63 lid 5 Sv) Bij dagvaarding toepassen jsr verplichte verschijning (art. 260 lid 6 jo. art. jo 495a lid 2 en 3 Sv) Art. 495 lid 4 Sv: gevoegde behandeling (Rb. Midden- Nederland 21 november 2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:6058) Aanwijzing iedere geschikte plaats voor VH (art. 493 Sv) Plaatsing in JJI art. 8a BJJ Nachtdetentie mogelijk Adriaan P. van der Linden 4 december

60 Positie advocaat bij toepassing ASR Informatie verzamelen: mogelijk in voorfase al jeugdstrafrecht bepleiten. Toets ASR naar voren halen. Onder meer bij ouders. Privacy vallen niet onder jeugdpiketregeling Beperkt en vaak onbekend zorgaanbod Wachtlijsten Overleg met Raad en JR Adriaan P. van der Linden 4 december

61 Verschijningsplicht Art. 260 lid 6 Sv: Wanneer de verdachte ten tijde van het plegen van het misdrijf waarvan hij wordt verdacht de leeftijd van achttien wel maar nog niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt en de officier van justitie voornemens is te vorderen dat recht zal worden gedaan overeenkomstig artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht, maakt hij dit aan de verdachte kenbaar. In dat geval is de verdachte verplicht in persoon te verschijnen. Bij de dagvaarding wordt hem kennis gegeven dat, indien hij niet aan deze verplichting voldoet, het gerecht zijn medebrenging kan gelasten. Maar: strijd met art 495a Sv lid 4: verschijningsplicht niet van toepassing indien verdachte bij zitting 18 jaar is Adriaan P. van der Linden 4 december

62 Geschikte plaats Huisarrest: stabiele thuissituatie noodzakelijk Elektronisch toezicht Kinderrechtenmonitor 2015: hoog percentage kinderen in VH in een JJI: opsluiting is ultimum remedium; aanbevelingen KOM: meer gebruik art. 493 lid 3 Sv Concluding observations CRC 2015, 8 juni 2015, CRC/C/NDL/CO/4 Systematic detention of children in police custody for lengthy periods of time (up to 16 days) Jaarbericht Kinderrechten % van het totaal aantal kinderen dat in een JJI verblijft is niet veroordeeld maar zit in VH; detentie aanzienlijk lager; 2012: 71%! Stijging Adriaan P. van der Linden 4 december

63 Leeftijd jeugdige cliënt niet bekend? Consequenties in strafzaken adolescenten 77b Sr/ 77c Sr? Art. 7 IVRK en General Comment 10 CRC (Children s Rights in Juvenile Justice), par. 39 HR 4 oktober 2011, ECLI:NL:PHR:2011:BQ2494, NJ 2011, 472, NbSr 2011, 314, NJB 2011, 1902 Alsnog gebleken minderjarigheid levert grond op voor herziening HR 11 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:288, NJB 2014/488, RvdW 2014/363 Voer tijdig verweer! Kinderrechter. Art Sv. Leeftijd verdachte niet exact vast te stellen. Blijkens de p-v s van de tz. in e.a. is aldaar noch door verdachte noch door diens raadsman aangevoerd dat ex art Sv de kinderrechter diende deel te nemen aan het ottz. Gelet hierop en in aanmerking genomen hetgeen het Hof heeft vastgesteld kan het middel niet slagen. Adriaan P. van der Linden 4 december

64 Jeugdstrafrechtspleging Politie Politiesepot Strafbeschikking art. 257b Sv PV naar OM Waarschuwing Halt (on)voorwaardelijk sepot Delict jongere 12 t/m 17 jaar Afdoenings beslissing Transactie art. 74 lid 1 Sr Strafbeschikking art. 257a Sv jo art. 77f Sr OM Dagvaarden Persoonlijke voorgeleiding: IVST ((h)ovj) en VH (vordering bij rc) RvdK vroeghulp Kinderrechter KIR r.c. over VH Vonnis Adriaan P. van der Linden 4 december

65 Adolescentenstrafrecht Voorbehoud bij art 37 IVRK blijft gehandhaafd Flexibele leeftijdsgrenzen jr Pij kan door de rechter worden omgezet in TBS wanneer vermoed wordt dat de veroordeelde nog gevaarlijk is wanneer de pij-maatregel eindigt. PIJ-maatregel nog slechts voor gestoorde (verminderd toerekeningsvatbare of geheel ontoerekeningsvatbare) jeugdigen/jongvolwassenen; het verschil van de maximale duur voor toerekeningsvatbare en verminderd toerekeningsvatbare of geheel ontoerekeningsvatbare daders vervalt Toepassing van intensieve op het gezin gerichte systeemgerichte interventies 65 Adriaan P. van der Linden 4 december

66 adolescentenstrafrecht Samenwerking jeugd en volwassenen reclassering. Het reclasseringstoezicht op jongeren wordt aangescherpt en er zal meer elektronisch toezicht worden toegepast.. GBM time out, ET, nachtdetentie: Versterking van het beveiligingskarakter van de GBM door combinatie met elektronisch toezicht, of nachtdetentie om structuur te bieden en time-out als kortdurende vrijheidsbeneming om te stimuleren dat weer opnieuw actief aan het GBM-programma wordt deelgenomen (in het nieuwe artikel 77wc Sr); de GBM kan dadelijk uitvoerbaar verklaard worden. (De voorwaardelijke modaliteit van de GBM is op 1 juli 2012 uit de 66 wet verdwenen.) Adriaan P. van der Linden 4 december

67 Adolescentenstrafrecht Niet enkel taakstraf bij ernstige delicten: art 77ma Sr Zie rb Amsterdam 25 augustus 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:6188: beperking rechterlijke vrijheid strijd met 37 en 40 IVRK Maximale jeugddetentie blijft 2 jaar: Hoewel tijdens de plenaire behandeling een aantal Kamerleden zich voorstander toonde voor verhoging naar 4 jaar, blijft de maximale duur van de jeugddetentie 2 jaar. 67 Adriaan P. van der Linden 4 december

68 Onderzoek WODC De toepassing van het jeugdstrafrecht bij 18-21/23- jarigen blijkt te zijn toegenomen, van rond de 1 procent van het totaal aantal strafzaken tegen deze leeftijdsgroep in 2013 tot ruim 4 procent van de strafzaken begin Ook blijken het aantal reclasseringsadviezen en het aantal adviseringen tot toepassing van het jeugdstrafrecht te zijn toegenomen. Adriaan P. van der Linden 4 december

69 Adolescentenstrafrecht Voorsorteren door OM. Reclassering en NIFP standaard de vraag bij of jeugdstrafrecht van toepassing moet zijn Art. 63 Sv aangevuld met leden 5 en 6: ovj kan bij vordering ibs aangeven dat hij voornemens is jeugdstrafrecht te vorderen Art 493 Sv van toepassing Adriaan P. van der Linden 4 december

70 Adolescentenstrafrecht Art 260 Sv aangevuld met lid 6: indien ovj voornemens is jeugdstrafrecht te vorderen, maakt hij dat aan verdachte bekend die dan verplicht is ter trz te verschijnen. Dit moet in dagvaarding worden vermeld. Art 495 Sv wordt aangevuld met leden 4-6. Kinderrechter ook bevoegd voor feiten begaan na 18e mits samen met feiten voor 18e Adriaan P. van der Linden 4 december

71 adolescentenstrafrecht De kinderrechter of meervoudige kamer is bevoegd feiten te berechten van vóór het 18 de jaar en ná het 18 de jaar op één tenlastelegging en ook bij voeging van tenlasteleggingen; jeugdstrafrecht kan worden toegepast bij de berechting van alle feiten (nieuw art. 495 Sv) Adriaan P. van der Linden 4 december

72 Adolescentenstrafrecht Met de tweede nota van wijziging is in het wetsvoorstel aansluiting gezocht bij de regeling van art. 495a Sv (lid 2 en 3). Dat wil zeggen dat de jongvolwassene op wie het adolescentenstrafrecht wordt toegepast geacht wordt in persoon ter terechtzitting te verschijnen. Indien de adolescent niet ter terechtzitting aanwezig is, geldt als uitgangspunt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden en beveelt de rechter tevens de medebrenging van de verdachte. Slechts indien van de verdachte geen woon- of verblijfplaats bekend is of op grond van bijzondere omstandigheden kan de rechter het geven van een bevel tot medebrenging achterwege laten. Adriaan P. van der Linden 4 december

73 HR 24 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016: jarige steekt twee jongens met een mes in hun buik. Psychiater en psycholoog adviseren jeugdstrafrecht. Hof legt 5 jaar gevangenisstraf op en TBS met voorwaarden. In cassatie wordt geklaagd dat het hof ten onrechte art 77c Sr niet heeft toegepast. AG: 77c Sr is een verruiming van de straftoemetingsvrijheid van de rechter. 77c Sr behelst geen plicht van die mogelijkheid gebruik te maken. Uit de rapportages blijkt niet dat de deskundigen toepassing van het meerderjarigenstrafrecht ongeschikt achten. Adriaan P. van der Linden 4 december

74 HR 29 november 2016; ECLI:NL:HR:2016:2716 De verdachte is door het Hof veroordeeld wegens een feit begaan toen hij 18 was, tot een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf (en een taakstraf). Het middel klaagt erover dat het Hof artikel 77c lid 1 Sr (nieuw) niet heeft toegepast. De Hoge Raad herhaalt de relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2011:BP6878 m.b.t. de betekenis die aan art. 1.2 Sr moet worden toegekend. De aanpassing van art. 77c Sr (ingevolge de inwerkingtreding van de Wet adolescentenstrafrecht op 1 april 2014), waarbij de leeftijdsgrens voor de toepassing van het adolescentenstrafrecht is verhoogd van 21 naar 23 jaar, betreft een wijziging van wetgeving ten aanzien van de toepasselijk regels van het sanctierecht. Adriaan P. van der Linden 4 december

75 Vervolg In zo n geval dient de rechter op grond van art. 1.2 Sr bij verandering van wetgeving na het tijdstip waarop het feit is begaan, de voor verdachte gunstigste bepalingen toe te passen. In gevallen waarin verdachte ten tijde van het begaan van het strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren doch nog niet die van 21 jaren heeft bereikt, is het na 1 april 2014 geldende recht niet gunstiger voor verdachte waar het gaat om de mogelijkheid om af te zien van de toepassing van het strafrecht voor meerderjarigen indien de rechter "daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan", aangezien art. 77c (oud) Sr diezelfde mogelijkheid opende. Adriaan P. van der Linden 4 december

76 HR 20 december 2016, ECLI:NL:HR:2016: 1286 NOS-gijzeling, geen toepassing jeugdstrafrecht De PG merkt op dat het hof, zoals artikel 77c Sr voorschrijft, de persoonlijkheid van verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is begaan heeft betrokken bij zijn beslissing dat het jeugdstrafrecht niet moest worden toegepast. Nu de waardering van de rapporten en adviezen die over de persoonlijkheid van verdachte zijn uitgebracht is voorbehouden aan de rechter in feitelijke aanleg, stond het Hof vrij om aan het laatste rapport meer gewicht toe te kennen. Adriaan P. van der Linden 4 december

77 Rb Rotterdam 27 september 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:7473 Hoewel er, gelet op de persoon van de verdachte en diens persoonlijke omstandigheden, alle aanleiding is in dit geval met toepassing van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht het jeugdstrafrecht toe te passen, zal de rechtbank daartoe in dit geval niet overgaan, om te voorkomen dat voor de verdachte niet (tijdig) een geschikte woonplek wordt gevonden en/of niet de hulp krijgt die de reclassering noodzakelijk acht. Kamervragen over de teveel tijd tussen uitspraak en start van behandeling/jeugdhulp Motie Oskam: behandeling binnen drie maanden na strafoplegging. Adriaan P. van der Linden 4 december

78 Hof Amsterdam 13 januari 2016; ECLI:NL:GHAMS:2016: 4562 Advisering plaatsing JJI Gelet op de rapportage van de reclassering waarin wordt geadviseerd tot plaatsing in een JJI en de voorgeschiedenis van de verdachte waaronder een eerder opgelegde voorwaardelijk PIJ maatregel, is ook het hof van oordeel dat een tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis in een JJI verregaand de voorkeur verdient. Nu het hof niet belast is met het bepalen van de (plaats van) tenuitvoerlegging kan het hof deze beslissing niet nemen. Het hof adviseert het Openbaar Ministerie echter (over)plaatsing van de verdachte naar een JJI en de beslissing dit niet te doen te heroverwegen. Adriaan P. van der Linden 4 december

79 Adriaan P. van der Linden 4 december

80 VOG 1 Hof Den Haag 21 juni 2011, BQ8697: Het hof spreekt zich uit over de onwenselijkheid van het weigeren van een Verklaring Omtrent het Gedrag in verband met een veroordeling wegens een zedendelict op zeer jeugdige leeftijd gepleegd in het geval de verdachte later een VOG aanvraagt. Adriaan P. van der Linden 4 december

81 VOG 2 Raad van State 5 september 2012, BX6537: De beleidsregels zijn derhalve, zoals de staatssecretaris ter zitting van de Afdeling heeft bevestigd, ongedifferentieerd in die zin dat geen onderscheid wordt gemaakt naar de meerderjarigheid dan wel minderjarigheid van de persoon ten tijde van het plegen van het zedendelict. In de beleidsregels is geen rekening gehouden met de omstandigheid dat bij het plegen van bepaalde, blijkens de veroordeling relatief minder ernstige zedendelicten, de minderjarige leeftijd waarop ze zijn gepleegd van invloed zou kunnen zijn op het risico voor de samenleving. Zie verder volgende dia Adriaan P. van der Linden 4 december

82 Dit noopt ertoe dat bij toetsing aan het subjectieve criterium uitdrukkelijk moet worden meegewogen of de gevolgen van een weigering niet evident disproportioneel zijn wegens het feit dat het zedendelict is begaan tijdens de minderjarigheid van de betrokkene, de aard en de zwaarte van het delict, de omstandigheden waaronder dit delict is begaan, en de hoogte van de opgelegde straf Daarbij dient te worden betrokken in hoeverre het begane delict aan betrokkene in verband met diens minderjarigheid minder kan worden verweten dan het geval zou zijn bij een meerderjarige en in hoeverre het gerechtvaardigd is dat aan de betrokkene iedere mogelijkheid wordt ontnomen de door hem gekozen opleiding te voltooien en een werkkring te vinden die past bij de door hem gevolgde opleiding. Adriaan P. van der Linden 4 december

83 Aantal VOG s Van alle aanvragen van jongeren tot 23 jaar werd in ,26% geweigerd. Dat betekent dat van de aanvragen, de VOG van 438 jongeren is geweigerd. Adriaan P. van der Linden 4 december

84 VOG 2005: : Art. 28 t/m 35 Wjsg Minister van Veiligheid en Justitie COVOG Beleidsregels VOG 2013 Alle justitiële gegevens Objectief en subjectief criterium VB. RvS 4 februari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:293 Reguliere terugkijktermijn 4 jaar; Jeugdige personen tot 23 jaar 2 jaar; Uitz: zedendelict en indien sprake was van detentie Adriaan P. van der Linden 4 december

85 VOG en zedendelict? Dilemma! Zie beleidsregels VOG 2013 Objectief criterium gezags- of afhankelijkheidsrelatie/ locatie waar zich kwetsbare personen bevinden? Par Subjectief criterium verscherpt toetsingskader alleen kans indien evident proportioneel Soort zedendelict? Vb. Rb. Den Haag 26 februari 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:2143 Plegen ontuchtige handelingen met iemand beneden de leeftijd van 16 jr; betoog raadsman en overweging rechtbank Adriaan P. van der Linden 4 december

86 Rb. Den Haag 5 september 2010, ECLI:NL:RBSGR:2010:BN8404 VOG zedendelict afwijzing beroep gegrond RvS 19 oktober 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BT8577 Hoger beroep gegrond Rb. Rotterdam 13 juni 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:4376 VOG afgewezen voor functie stichtingsvoorzitter Scouting. Verweerder heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de minderjarigheid van eiser t.t.v. het plegen van het zedendelict en het tijdsverloop onvoldoende opwegen tegen de ernst van het zedendelict. Verweerder heeft bij de belangenafweging in redelijkheid meer gewicht mogen toekennen aan het belang bij bescherming van de maatschappij. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die het weigeren van de VOG voor hem evident disproportioneel maken. Adriaan P. van der Linden 4 december

87 VOG en chauffeurskaart - afwijzing RvS 4 februari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:293 VOG voor verkrijgen chauffeurskaart afgewezen. Appellant betoogt dat de rechtbank ondeugdelijk heeft gemotiveerd dat de staatssecretaris zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat zijn minderjarige leeftijd niet in zijn voordeel wordt uitgelegd. Betoog faalt. Voorrang objectieve criterium risico samenleving boven belang appellant bij afgifte. Adriaan P. van der Linden 4 december

88 VOG positie minderjarige Positie jeugdige persoon, bescherming IVRK: art. 16 (privacy); art. 8 Beijing Rules CRC aanbeveling (vgl. ook art. 21 Beijing Rules) Nabije toekomst: politiegegevens? Zie brief staatssecretaris V&J Dijkhoff 11 februari 2016, Kamerstukken II 2015/ VI, 78 Adriaan P. van der Linden 4 december

89 Extra overweging t.a.v. VOG in strafbepaling Rb. Den Haag 18 december 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:15974 Schuldig verklaring zonder oplegging straf/maatregel (9a Sr) voor plegen van ontuchtige handeling met 6-jarig halfzusje. Extra overweging t.a.v. VOG. Rb. Den Haag 2 april 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:3750 Overval op bloemenkiosk, gepleegd in Minderjarige daders pas in 2014 na anonieme melding verhoord. Veroordeeld tot werkstraf en toewijzing van vordering benadeelde partij. Bijzondere overweging t.a.v. VOG. Rb. Den Haag 26 februari 2015, ECLI:NL:RBDHA::2015:2143 Plegen ontuchtige handelingen met iemand beneden de leeftijd van 16 jr. Extra overweging t.a.v. VOG. Adriaan P. van der Linden 4 december

90 DNA: HR 13 mei 2008, BC8231 Tekst, doel en strekking van de wet DNA-onderzoek bij veroordeelden hebben als uitgangspunt dat bij iedere veroordeelde celmateriaal wordt afgenomen. Een algemene uitzondering voor minderjarigen is in strijd met dit doel en kan ook niet aan het IVRK worden ontleend. Adriaan P. van der Linden 4 december

91 Rb Amsterdam 27 juni 2008 Aard misdrijf (openlijk geweld tegen goederen) en bijzondere omstandigheden waaronder het misdrijf is gepleegd (blanco strafblad) DNA afname in strijd met EVRM; Rb Rotterdam bewezen feit eenmalig, recidiverisico klein, schending van art. 8 EVR.M, disproportionele inbreuk Adriaan P. van der Linden 4 december

92 Rb Amsterdam 21 maart 2011 niet gepubliceerd Het bezwaarschrift van een 14 jarige die veroordeeld was tot een taakstraf voor een diefstal met valse sleutels is gegrond. Het betrof een first offender en er was sprake van een eenmalige fout die ook nog was veroorzaakt doordat verdachte was meegesleept door haar vriendinnen (volgens de raadsman). Ook de officier van justitie had evenals de raadsman van de veroordeelde tot gegrondverklaring van het bezwaarschrift geconcludeerd omdat er sprake was van een uitzondering als bedoeld in art 2 Wet DNA. Adriaan P. van der Linden 4 december

93 EHRM en DNA Peruzzo, Martens t. Dtl 4 juni 2013 en S en Marper t. VK : Dna na veroordeling is een ontoelaatbare en disproportionele inbreuk op art. 8 EVRM; Gerechtvaardigd via lid 2 mits: in accordance with the law maar is dan voorzienbaar bij wet welke strafbare feiten hieronder vallen? legitimate aim dwz wordt door afname nieuwe strafbare feiten voorkomen en levert het een bijdrage aan bescherming van de samenleving?; neccesary in a democratic society dwz gaat het om ernstige sf en is reele verwachting van recidive? EHRM: privacy dient jeugdige persoon te beschermen nu hij moet kunnen leren van fouten Adriaan P. van der Linden 4 december

94 Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden Delict: misdrijf VH Al dan niet onherroepelijk, (voorwaardelijke) jeugddetentie, taakstraf, PIJ, strafbeschikking OM Uitzondering: redelijkerwijs aannemelijk dat opmaken van profiel niet van betekenis zal zijn Bewaartermijn: max. straf > 6 jaar: 30 jaar; anders 20 jaar; uitz. o.a. zedenzaken (Besluit DNA-onderzoek in strafzaken) Bezwaar niet tegen afname, wel tegen bepalen en verwerken Positie jongere: minderjarigheid geen uitsluitingsgrond Adriaan P. van der Linden 4 december

95 Bezwaarschrift ongegrond Rb. Den-Haag 2 februari 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:917 De rechtbank sluit zich bij de beoordeling van het bezwaar aan bij het oordeel van HR dat er op basis van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden bij de belangenafweging geen onderscheid tussen meerderjarige en minderjarige veroordeelden kan worden gemaakt. De HR heeft geoordeeld dat een dergelijk generieke uitzondering ook niet aan het IVRK kan worden ontleend. De rb. vindt in bedoeld verdrag, ook als het bezien wordt in het licht van deze concrete zaak, geen grond om af te wijken van het oordeel van de Hoge Raad. Naar het oordeel van de rb. is er in onderhavig geval, gelet op de aard van de misdrijven (2 geweldsfeiten) en de bijzondere omstandigheden waaronder de misdrijven zijn begaan, geen sprake van een uitzonderingsgrond in de zin van artikel 2, eerste lid, van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. Daarbij is in het bijzonder betrokken dat veroordeelde ook na onderhavige feiten nog met politie en justitie in aanraking is gekomen, nu hij in juli wederom - is veroordeeld voor een geweldsfeit. Derhalve kan niet gesteld worden dat het DNA-materiaal van veroordeelde niet van betekenis zal kunnen zijn voor de voorkoming, opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten van de veroordeelde in de toekomst. De rechtbank zal het bezwaar dan ook ongegrond verklaren. Adriaan P. van der Linden 4 december

96 Bezwaarschrift ongegrond Rb. Noord-Holland 29 februari 2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:3089 In de aard van het ten laste van veroordeelde bewezen verklaarde misdrijf van noch in de omstandigheden waaronder dat misdrijf is gepleegd, kan grond worden gevonden om te concluderen dat DNA-onderzoek niet van betekenis zal kunnen zijn voor de voorkoming, opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten van de veroordeelde. Ook wat betreft de aard van het misdrijf is van een uitzonderingsituatie derhalve geen sprake. Uit de zwaarte van de opgelegde straf noch uit de motivering van de strafmaat leidt de rechtbank af dat veroordeelde een zeer beperkte rol zou hebben gehad. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat gelet op de opgelegde straf en het over veroordeelde uitgebrachte voorlichtingsrapport van 17 september 2015 van Reclassering Nederland niet zonder meer gesteld kan worden dat het onderhavige feit een incident is geweest. Dat de verdediging het niet eens is met het vonnis van de rechtbank, doet hieraan niet af. Een onherroepelijke veroordeling is immers geen vereiste. Adriaan P. van der Linden 4 december

97 Bezwaarschrift gegrond Rb. Noord-Nederland 27 juni 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:3317 Op 27 juni 2016 ziet dezelfde rechtbank reden om een uitzondering te maken in een bezwaarschriftprocedure waarin klager een zeer jonge (destijds 12 jaar oud) first offender was van een delict waarvoor een volwassen first offender in aanmerking kan komen voor een geldboete: een strafmodaliteit waarbij geen sprake is van verplichte DNA-afname na veroordeling. Adriaan P. van der Linden 4 december

98 HR 13 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2073 En ECLI:NL:PHR:2016:894 Cassatie in het belang der wet. Wat zijn de consequenties als een bevel a.b.i. in art. 2 Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden niet zo spoedig mogelijk na de desbetreffende veroordeling is gegeven? HR: De wettelijke regeling en i.h.b. art. 2 lid1 van de Wet staan er niet aan in de weg dat de veroordeelde celmateriaal wordt afgenomen en het DNAprofiel van de veroordeelde wordt bepaald en verwerkt, ook wanneer sprake is van een onnodig lang tijdsverloop tussen de veroordeling en het bevel tot afname van celmateriaal. Wel blijkt uit de wetsgeschiedenis dat het i.v.m. met de voorkoming, opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten van de veroordeelde van belang is dat het bevel tot afname van celmateriaal door de officier van justitie zo spoedig mogelijk na de veroordeling wordt gegeven. In gevallen dat daaraan niet wordt voldaan, kan evenwel niet worden gezegd dat de veroordeelde daardoor in enig rechtens te respecteren belang is geschaad. Adriaan P. van der Linden 4 december

99 Wet DNA-veroordeelden en tijdsverloop ingeval duidelijk is dat niet sprake is van zo spoedig mogelijk na de veroordeling, een afweging gemaakt moet worden tussen de in het geding zijnde belangen van opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten en de belangen van de veroordeelde bij het tijdig weten of hij nog verplicht zal worden tot DNA-afname. Mede bezien in het licht van andere omstandigheden wordt steeds vaker een geslaagd beroep gedaan op het grote tijdsverloop tussen de veroordeling en het bevel tot afname (Rb. Noord-Holland 25 januari 2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:629; Rb. Rotterdam 4 maart 2016, ECLI:NL:RBROT:2097; Rb. Noord-Nederland 27 juni 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:3317). Adriaan P. van der Linden 4 december

100 Jeugdstrafprocesrecht

101 Pedagogische karakter jeugdstrafrecht

102 Recht op vervolging Art 40 lid 2 IVRK: berechting zonder vertraging (iii) dat de aangelegenheid zonder vertraging wordt beslist door een bevoegde, onafhankelijke en onpartijdige autoriteit of rechterlijke instantie in een eerlijke behandeling overeenkomstig de wet, in aanwezigheid van een rechtskundige of anderszins deskundige raadsman of -vrouw, en, tenzij dit wordt geacht niet in het belang van het kind te zijn, met name gezien zijn leeftijd of omstandigheden, in aanwezigheid van zijn ouders of wettige voogden; (vii) dat zijn privéleven volledig wordt geëerbiedigd in alle stadia van de rechtsgang. Adriaan P. van der Linden 4 december

103 Recht op vervolging Rb Amsterdam 22 maart 2012, NSr 2012, 365 HR 16 december 2003, LJN: AL9062 HR 30 maart 2010, BL3228 Hof Amsterdam 20 augustus 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2556 HR 8 September 2015, ECLI:NL:HR:2015:2465 Adriaan P. van der Linden 4 december

104 HR 16 december 2003, LJN: AL9062 art. 40, tweede lid sub b onder iii IVRK stelt ten aanzien van de termijn waarbinnen een strafzaak tegen een jeugdige moet worden berecht, niet andere, verder gaande, eisen dan reeds uit art. 14 IVBPR en art. 6 EVRM voortvloeien. De HR week daarbij expliciet af van de het standpunt van de AG Vellinga in diens uitvoerige conclusie: AG wijst op : verschil tussen enerzijds afdoening "binnen redelijke termijn/within reasonable time" als vervat in art. 6 EVRM respectievelijk afdoening "zonder onredelijke vertraging/witthout undue delay" als bedoeld in art. 14 IVBPR en anderzijds "zonder vertraging/without delay" (art. 40 lid 2 IVRK) en verbindt daar consequenties aan. Adriaan P. van der Linden 4 december

105 HR 8 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2465 HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2003:AL9062, ECLI:NL:HR:2008:BD2578, ECLI:NL:HR:2010:BL3228 en ECLI:NL:HR:BP5361. De HR ziet op dit moment geen aanleiding tot aanpassing van zijn rechtspraak m.b.t. de rechtsgevolgen van overschrijding van de redelijke termijn a.b.i. art. 6 EVRM in zaken waarin het strafrecht voor jeugdigen is toegepast. Aandacht voor rechten slachtoffer Art 9a Sr Adriaan P. van der Linden 4 december

106 De door de HR gehanteerde vuistregel dat in gevallen waarin het strafrecht voor jeugdigen is toegepast, de zaak zowel in e.a. als in h.b. binnen 16 mnd. dient te zijn afgedaan beoogt recht te doen aan het belang dat gemoeid is met de voortvarende afdoening van de zaak als aan het belang dat is gelegen in de waarborging van de kwaliteit van het strafproces. Deze vuistregel laat geheel onverlet dat een zo mogelijk voortvarender afdoening onmiskenbaar gewenst is. Adriaan P. van der Linden 4 december

107 Aandacht voor doorlooptijden in hoger beroep Pilots bij hoven Den Haag en Den Bosch: Voor appelfase geen Kalsbeeknormen Afgeleide norm: Binnen 105 dagen na instellen appel: eindarrest in 80% Belangrijke oorzaken van overschrijding termijn: aanhoudingen (30%) Snelle inventarisatie onderzoekswensen Vastleggen zittingsdatum appointeren op schaduwstukken Adriaan P. van der Linden 4 december

108 Invloed media-aandacht HR 13 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3024 Kopschopperszaak Eindhoven: toetsing art 8 EVRM. Voorop staat dat het het Hof in beginsel vrij staat bij het bepalen van de straf rekening te houden met nadeel dat door media-aandacht voor verdachte is veroorzaakt, ook indien dit niet aan het toedoen van het OM is te wijten of indien dit niet als een schending van art. 8 EVRM kan worden aangemerkt. Deze factoren kunnen wel van belang zijn voor het bepalen van de ernst van het nadeel en mate waarin met die nadelige gevolgen bij de strafoplegging rekening wordt gehouden. Adriaan P. van der Linden 4 december

109 Dat betekent overigens niet dat verdachte indien hij te lijden heeft gekregen van indringende media-aandacht omtrent zijn strafzaak, recht heeft op matiging van de hem op te leggen straf. In cassatie kan de motivering van de strafoplegging slechts op zijn begrijpelijkheid worden onderzocht. Het Hof heeft vastgesteld hetgeen in cassatie ook niet bestreden is dat de uitzending van de beelden en de daardoor veroorzaakte media-aandacht en o.m. op internet ontketende hetze ernstige nadelige gevolgen voor minderjarige verdachte en zijn omgeving hebben gehad en hebben geleid tot een inbreuk op het recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. Adriaan P. van der Linden 4 december

110 rechtsbijstand 1 maart 2017 gewijzigde wetgeving Recht op consultatie en verhoorbijstand. wetsontwerp , Staatsblad 475; wetsontwerp , Staatsblad 476; besluit inrichting en orde politieverhoor, Staatsblad 2017, 29. OM-beleid per 1 maart 2017 inzake bijstand door vertrouwenspersoon bij verhoor minderjarige en procedure bij afstand verhoorbijstand door minderjarige. Adriaan P. van der Linden 4 december

111 In de huidige regeling vallen minderjarige verdachten onder de categorie kwetsbare verdachten en zal hen op basis van hun minderjarige leeftijd ambtshalve een raadsman worden toegewezen, waarna zij (pas) afstand kunnen doen van het recht op rechtsbijstand nadat zij door een raadsman over de gevolgen van de strafzaak zijn ingelicht. Probleem bij Halt delicten. Ouders kunnen de beslissing van een aangehouden minderjarige verdachte om af te zien van verhoorbijstand terzijde schuiven. De ouders kunnen beslissen dat toch een raadsman aanwezig moet zijn bij het verhoor. Adriaan P. van der Linden 4 december

112 Art 488b Sv: kennisgeving aan ouders 489 Sv.: rechtsbijstand OM beleid: vertrouwenspersoon mag ook bij verhoor aanwezig zijn. minderjarige verdachten hebben geen toegang hebben tot een advocaat als de officier van justitie van plan is om een strafbeschikking op te leggen van minder dan 32 uur of een boete van minder dan 200 euro Adriaan P. van der Linden 4 december

113 Art 37 IVRK Art 37 IVRK: A) verbod op levenslange gevangenisstraf B) vrijheidsberoving als uiterste maatregel en voor de kortst mogelijke duur jeugdigen en volwassenen gescheiden tijdens detentie, contact met familie Regelmatig rechterlijke toets vanaf de ivs Voorbehoud bij art 37c Adriaan P. van der Linden 4 december

114 Uitgangspunten voorlopige hechtenis EHRM 19 januari 2012, Korneykova tegen Oekraine: Pre-trial detention of minors should be used only as a measure of last resort and for the shortest possible period ( zo ook art 37 IVRK) Pre trial detention cannot be used to anticipate a custodial sentence (EHRM 27 augustus 1992, Tomasi tegen Frankrijk) The use of alternatives must be carefully structured to reduce the use of pre-trial detention of minors, rather than widening the net ( VN Kinderrechtencomité, General Comment, no 10, par 80 bij art 37b IVRK). Adriaan P. van der Linden 4 december

115 Voorlopige hechtenis 2014: 1391 minderjarigen ingestroomd in een JJI op titel van voorlopige hechtenis, terwijl nauwelijks onvoorwaardelijke jeugddetentie wordt opgelegd 75% van de populatie minderjarigen in JJI bestaat uit voorlopig gehechten Adriaan P. van der Linden 4 december

116 Piratenzaak HR 10 december 2013, ECLI:NL:PHR:2013:2489 Middel: het Hof heeft de voorlopige hechtenis niet opgeheven terwijl de minderjarige verdachte al twee jaar in voorlopige hechtenis verbleef. Schending: artikel 67a lid 3 Sv, artikel 5 EVRM en artikel 37 onder b Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK). AG: de kern van het middel is dat in het kader van de voorlopige hechtenis van jeugdigen geen rekening mag worden gehouden met de mogelijkheid van toepassing van strafrecht voor volwassenen op die jeugdige. Adriaan P. van der Linden 4 december

117 Wet noch verdrag bevat een dergelijk verbod en het enkele feit dat bij jeugdigen nog meer dan bij volwassenen een terughoudende toepassing van de voorlopige hechtenis in de rede ligt, maakt dit niet anders. Gelet op de specifieke kenmerken van de zaak waaronder de ernst en de aard van de feiten zie ik zonder nadere toelichting die ontbreekt niet in waarom de duur van de voorlopige hechtenis excessief zou zijn. HR art 81 RO Adriaan P. van der Linden 4 december

118 Art 40 IVRK Rechtswaarborgen voor een eerlijk proces Lid 1 De Staten die partij zijn, erkennen het recht van ieder kind dat wordt verdacht van, vervolgd wegens of veroordeeld terzake van het begaan van een strafbaar feit, op een wijze van behandeling die geen afbreuk doet aan het gevoel van waardigheid en eigenwaarde van het kind, die de eerbied van het kind voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van anderen vergroot, en waarbij rekening wordt gehouden met de leeftijd van het kind en met de wenselijkheid van het bevorderen van de herintegratie van het kind en van de aanvaarding door het kind van een opbouwende rol in de samenleving. Adriaan P. van der Linden 4 december

119 Lid 2 Hiertoe, en met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van internationale akten, waarborgen de Staten die partij zijn met name dat: geen enkel kind wordt verdacht van, vervolgd wegens of veroordeeld terzake van het begaan van een strafbaar feit op grond van enig handelen of nalaten dat niet volgens het nationale of internationale recht verboden was op het tijdstip van het handelen of nalaten; ieder kind dat wordt verdacht van of vervolgd wegens het begaan van een strafbaar feit, ten minste de volgende garanties heeft: Adriaan P. van der Linden 4 december

120 (i) dat het voor onschuldig wordt gehouden tot zijn of haar schuld volgens de wet is bewezen; (ii) dat het onverwijld en rechtstreeks in kennis wordt gesteld van de tegen hem of haar ingebrachte beschuldigingen, indien van toepassing door tussenkomst van zijn of haar ouders of wettige voogd, en dat het juridische of andere passende bijstand krijgt in de voorbereiding en het voeren van zijn of haar verdediging; (iii) dat de aangelegenheid zonder vertraging wordt beslist door een bevoegde, onafhankelijke en onpartijdige autoriteit of rechterlijke instantie in een eerlijke behandeling overeenkomstig de wet, Adriaan P. van der Linden 4 december

121 in aanwezigheid van een rechtskundige of anderszins deskundige raadsman of -vrouw, en, tenzij dit wordt geacht niet in het belang van het kind te zijn, met name gezien zijn of haar leeftijd of omstandigheden, in aanwezigheid van zijn of haar ouders of wettige voogden; (iv) dat het er niet toe wordt gedwongen een getuigenis af te leggen of schuld te bekennen; dat het getuigen à charge kan ondervragen of doen ondervragen en dat het de deelneming en ondervraging van getuigen à decharge op gelijke voorwaarden kan doen geschieden; Adriaan P. van der Linden 4 december

122 v) indien het schuldig wordt geacht aan het begaan van een strafbaar feit, dat dit oordeel en iedere maatregel die dientengevolge wordt opgelegd, opnieuw wordt beoordeeld door een hogere bevoegde, onafhankelijke en onpartijdige autoriteit of rechterlijke instantie overeenkomstig de wet; (voorbehoud hoger beroep: lichte delicten) (vi) dat het kind kosteloze bijstand krijgt van een tolk indien het de gebruikte taal niet verstaat of spreekt; (vii) dat zijn of haar privéleven volledig wordt geëerbiedigd tijdens alle stadia van het proces. Adriaan P. van der Linden 4 december

123 Lid 3 De Staten die partij zijn, streven ernaar de totstandkoming te bevorderen van wetten, procedures, autoriteiten en instellingen die in het bijzonder bedoeld zijn voor kinderen die worden verdacht van, vervolgd wegens of veroordeeld terzake van het begaan van een strafbaar feit, en, in het bijzonder: de vaststelling van een minimumleeftijd onder welke kinderen niet in staat worden geacht een strafbaar feit te begaan; de invoering, wanneer passend en wenselijk, van maatregelen voor de handelwijze ten aanzien van deze kinderen zonder dat men zijn toevlucht neemt tot gerechtelijke stappen, mits de rechten van de mens en de wettelijke garanties volledig worden geëerbiedigd. Adriaan P. van der Linden 4 december

124 Lid 4 Een verscheidenheid van regelingen, zoals rechterlijke bevelen voor zorg, begeleiding en toezicht; adviezen; jeugdreclassering; pleegzorg; programma s voor onderwijs en beroepsopleiding en andere alternatieven voor institutionele zorg dient beschikbaar te zijn om te verzekeren dat de handelwijze ten aanzien van kinderen hun welzijn niet schaadt en in de juiste verhouding staat zowel tot hun omstandigheden als tot het strafbare feit. Adriaan P. van der Linden 4 december

125 Combizittingen * * * Voordelen Nadelen Samenhang straf en civiel Zie K. Hepping en B. Volkers: Horen, zwijgen en spreken op de combizitting, NJB 2014, 138 en De toegankelijkheid van de combizitting voor de jeugdige en zijn ouders, FJR 2014/52. Adriaan P. van der Linden 4 december

126 Combizittingen (2) De wisselwerking jeugdbeschermingsrecht en strafrecht wordt steeds meer zichtbaar. Denk aan: De GBM Gesloten jeugdhulp Combizittingen ZSM (Zo Snel, Slim, Selectief, Simpel, Samen en Samenlevingsgericht Mogelijk. Adriaan P. van der Linden 4 december

127 CARELEAVERS Discrepantie verschillende onderdelen van het jeugdrecht Zie A.P. van der Linden: MET HET OOG OP HET BELANG VAN JONGVOLWASSENEN? in: K. Hepping, S. Rap en J Huijer, De pedagogische benadering van de jeugdrechtspleging ; Den Haag: Boom criminologie 2016(Liber amicorum Ido Weijers) en Veronica Smits: Bijzondere toepassing van het jeugdstrafrecht, NJB 2017, 148. Adriaan P. van der Linden 4 december

128 Jeugdhulp voor 18-plussers Factsheet Compensatieregeling Voogdij en 18+ (januari 2017) Compensatieregeling_voogdij_en+18.pdf: Het grootste deel van de financiële middelen voor de Jeugdhulp (ongeveer 3 miljard) wordt sinds 2016 op basis van een objectief verdeelmodel verdeeld. Een kleiner deel van de middelen voor Jeugdhulp (ongeveer 0,5 miljard) wordt historisch verdeeld (op basis van een T-2 systematiek). Het gaat om de middelen voor kinderen met een voogdijmaatregel en meerderjarigen (18+) die op grond van de Jeugdwet nog jeugdhulp ontvangen. Vanwege het woonplaatsbeginsel dat voor deze groepen afwijkt van de basisregel (woonplaats van ouder(s) met gezag) kunnen de kosten daarvoor namelijk ongelijkmatig verdeeld zijn over de gemeenten. Invoering piep-systeem 4 September 2017 Inspectie SZW: In veel gemeenten ontbreekt een beleidplan voor 18-plussers Er is geen aandacht voor samenwerking en continuïteit van hulp Adriaan P. van der Linden 4 december

129 Jeugdrecht Civielrechtelijk deel

130 Artikel 1:233 BW Huidige tekst (sinds 5 december 2015): Minderjarigen zijn zij die de leeftijd van achttien jaren niet hebben bereikt en evenmin met toepassing van artikel 253ha meerderjarig zijn verklaard. Adriaan P. van der Linden 4 december

131 Minderjarigheid - gezag Gevolgen minderjarigheid: Beperkt handelingsbekwaam (formeel + materieel art. 1:234 BW)ouderlijk gezag of voogdij (lid 2) Ouderlijk gezag of voogdij (lid 2) Vermogen/ persoon/ vertegenwoordiging (lid 4) Handlichting Art. 1:2 BW Art. 19 IVRK jo. art. 3 IVRK Adriaan P. van der Linden 4 december

132 Handlichting toegestaan voor 17-jarige die vennoot wordt in VOF, welke zich richt op import en distributie van Schotse gin Rechtbank Overijssel 12 april 2017; ECLI:NL:RBOVE:2017:1627 Verzoeker is voornemens is vennoot te worden in een VOF; er zijn twee andere firmanten die beiden meerderjarig zijn. Verzoeker heeft de leeftijd van 17 jaren bereikt. Ouders stemmen schriftelijk in met zijn verzoek. De firma zal zich richten op de import en distributie van gedestilleerde dranken, meer in het bijzonder gaat het om de import en distributie van een in Nederland relatief onbekend merk Schotse gin. Verzoeker wenst evenals beide meerderjarige vennoten een rechtsgeldige handtekening te kunnen zetten voor inklaring, voor transport naar de opslag en eventueel voor de huur van de opslag. Daarnaast wenst hij ook in het kader van de distributie van het ingevoerde product te mogen handelen. Het is geenszins de bedoeling dat verzoeker een aandeel heeft in de slijterij of schenkerij van het geïmporteerde product, omdat het hem bekend is dat hij daarvoor niet de leeftijd heeft en ook de vergunningen mist. Ktr gaat akkoord. Vermelding in Stcrt. en op en door verzoeker voor zijn rekening zal worden gepubliceerd in dagblad de Stentor, regio Zwolle. Adriaan P. van der Linden 4 december

133 Terminologie kind (zie o.a. Boek 1 BW; bijv. art. 1:2 e.v. BW) jeugdige (zie art. 1.1.Jeugdwet); minderjarige (art. 1:233 BW); jongvolwassene /adolescent (zie WvSr) Jongere? ouder (moeder, vader, duomoeder) adoptiefouder/adoptieouder (zie art. 1.1 Jw) gastouder Stiefouder (art. 1:395 BW) pleegouder (art. 1.1 Jw) gezamenlijk-gezag-ouder/253t-ouder Adriaan P. van der Linden 4 december

134 Onderzoek naar Wachtlijsten in de Jeugdzorg Onderzoeksbureau MediQuest: inventarisatie van de wachttijden bij 472 locaties voor jeugdgezondheidszorg (jeugd-ggz) over het eerste kwartaal Ruim de helft van de zorginstellingen slaagt er niet in om jongeren met een angststoornis, een depressie of andere geestelijke gezondheidsproblemen op tijd te ontvangen. Kinderen tot achttien jaar wachten gemiddeld zes weken op een eerste intakegesprek, terwijl die wachttijd maximaal vier weken mag bedragen. Een op de vijf kinderen wacht langer dan twee maanden. Het is voor het eerst dat op zo n grote schaal de wachttijden in de jeugd-ggz in kaart zijn gebracht sinds de Jeugdzorg onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten valt. De wachttijden kunnen verschillen per aandoening. Sommige instellingen voeren een opnamestop in als zij te veel patiënten krijgen aangemeld. Zo n 4 procent van de zorginstellingen heeft in deze periode zo n aanmeldstop ingevoerd. Dat betekent dat de situatie eigenlijk ernstiger is dan de wachttijden suggereren, aldus directeur Jon Schaefer van MediQuest. Adriaan P. van der Linden 4 december

135 Krappe inkoop Belangrijke reden voor de wachtlijsten is een krappe inkoop van behandelingen door gemeenten. Gemeenten kampen met krimpende jeugdzorgbudgetten als gevolg van bezuinigingen door het Rijk. De VNG zegt dat bij te lange wachttijden gemeenten het initiatief nemen om het gesprek aan te gaan met zorginstellingen. Steeds meer gemeenten doen onderzoek naar de oorzaken van wachttijden. Er is geen toezichthouder die de gemeenten kan aanspreken. Die is er wel in de geestelijke gezondheidszorg voor volwassenen. Daar handhaaft de Nederlandse Zorgautoriteit. Die tikt zorgverzekeraars op de vingers als zij onvoldoende zorg inkopen. Volgens de zorginstellingen moet de samenwerking met huisartsen en wijkteams verbeterd worden. Volgens GGZ Nederland komen wachtlijsten door het onvoldoende functioneren van de keten. Adriaan P. van der Linden 4 december

136 Plicht jeugdhulpaanbieders tot jaarlijkse verantwoording van prestaties verslag(legging) Zorginstellingen, instellingen voor Jeugdhulp en Veilig Thuis-instellingen moeten elk jaar verantwoording afleggen over de prestaties op het terrein van zorg- en dienstverlening en ondersteuning. Aanbieders van jeugdhulp, jeugdbescherming of jeugdreclassering zijn wettelijk verplicht jaarlijks verantwoording af te leggen over hun prestaties. Dit doen zij door middel van de Jaarverantwoording Zorginstellingen en Jeugd dat voor alle belanghebbenden is te vinden op de website Omdat het voor het jeugddomein het eerste jaar is dat actief toezicht wordt gehouden op tijdige verantwoording, is besloten om niet onmiddellijk handhavend op te treden. De aanbieders die voor 15 september 2016 hun Jaarverantwoording 2015 Zorginstellingen en Jeugd niet hebben aangeleverd, zijn aangeschreven en nagebeld. Twee instellingen hebben desondanks geen jaarverantwoording over 2015 aangeleverd. Zij zijn daar op gewezen. Hen is meegedeeld dat zij vanaf volgend jaar een last onder dwangsom kunnen krijgen als zij hun jaarverantwoording over 2016 niet op tijd en volledig aanleveren, aldus een bericht van de Inspectie Jeugdzorg 2 maart Adriaan P. van der Linden 4 december

137 Jeugdwet 1 januari 2015

138 cijfers 365 duizend jongeren kregen in 2015 een vorm van jeugdhulp of jeugdreclassering. Jongens krijgen vaker jeugdhulp dan meisjes en er zijn grote verschillen per regio en leeftijd. Dat schrijft het CBS in het Jaarrapport Landelijke Jeugdmonitor. Vorig jaar waren er bijna 350 duizend kinderen tot 22 jaar die gebruik maakten van jeugdhulp, ruim 40 duizend kinderen tot 18 jaar met een jeugdbeschermingsmaatregel en ruim 11 duizend jongeren van 12 tot 22 jaar die een jeugdreclasseringsmaatregel kregen. Ruim 3,5 keer zoveel jongens als meisjes kregen een jeugdreclasseringsmaatregel: 8,7 duizend jongens en 2,4 duizend meisjes. Het gaat vooral om jongens tussen 14 en 19 jaar. Bij zowel jongens als meisjes is duidelijk een piek waarneembaar rond het 17e levensjaar. Adriaan P. van der Linden 4 december

139 De gemeente taakverdeling binnen gemeente: - de gemeenteraad: stelt een verordening en periodiek een plan vast m.b.t. preventie, jeugdhulp en de uitvoering van kb-maatregelen en jr (art. 2.2, lid 1) Het college van B&W: voert alle overige taken en verantwoordelijkheden op grond van de Jeugwet uit De burgemeester: kan de RvdK dwingen een zaak voor te leggen aan de kinderrechter (art. 1:255, lid 3)

140 De gemeente jeugdhulpplicht: - gemeente gehouden een voorziening te treffen als de jongere en zijn ouders er zelf niet uitkomen - vervolgens beslist de gemeente of en welke voorziening de jongere nodig heeft - de gemeente maakt een zelfstandige afweging, maar is gehouden om te zorgen voor een deskundige advisering over en beoordeling van de vraag of een voorziening nodig is verleningsbeslissing N.B. bezwaar en beroep is mogelijk

141 RvdK en GI: feiten RvdK en GI zijn verplicht in rapportages of verzoekschriften de feiten volledig en naar waarheid aan te voeren (art. 3.3) art , lid 4: Derden die beroepshalve beschikken over informatie m.b.t. een onder toezicht gestelde mj, diens verzorging en opvoeding of de persoon van de ouder(s), welke informatie noodzakelijk is voor de uitvoering van de ots, verstrekken de GI deze informatie desgevraagd of uit eigen beweging, zonder toestemming van de betrokkenen en indien nodig met doorbreking van de geheimhoudingsplicht indien nodig specifieke informatie vragen in beschikking!

142 Informatieverplichting derden Rechtbank Den Haag 19 september 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:11303: Het door het Haags Ambulatorium verrichte onderzoek valt onder de reikwijdte van art. 7:446 lid 4 BW, zodat aan de moeder op grond van art. 7: 464 lid 2 BW een blokkeringsrecht toekomt. De rechtbank volgt Jeugdbescherming West echter in haar standpunt dat het blokkeringsrecht van moeder wordt doorbroken door de artikelen en van de Jeugdwet. Voldoende aannemelijk is geworden dat het voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is dat Jeugdbescherming West snel kennis kan nemen van de antwoorden van de deskundige op de door haar gestelde onderzoeksvragen. Adriaan P. van der Linden 4 december

143 Informatieverplichting derden De voorzieningenrechter oordeelt voorts dat het de bedoeling van de wetgever is geweest dat art lid 4 Jeugdwet ook gelding heeft binnen het systeem van de WGBO en dus ook gevolgen heeft voor het in art. 7:464 lid 2 BW genoemde blokkeringsrecht. De voorzieningenrechter voegt daaraan toe dat de bestaande interne richtlijnen voor gedragsdeskundigen evenmin aan verstrekking van het rapport in de weg staan. De voorzieningenrechter veroordeelt het Haags Ambulatorium tot het binnen 8 dagen na betekening van het vonnis verstrekken van de onderzoeksrapportage aan Jeugdbescherming West en verklaart haar vonnis uitvoerbaar bij voorraad Adriaan P. van der Linden 4 december

144 Verbetering? Media 21 maart 2017: Sinds gemeenten verantwoordelijk zijn voor jeugdzorg krijgen kinderen vaak de verkeerde hulp en moeten ze lang wachten op hulp. Dat constateren Jeugdzorg Nederland, GGZ Nederland, gehandicaptenkoepel VGN en de orthopedagogische vereniging VOBC, meldt Trouw woensdag. De harde kritiek is samengebundeld in een manifest. Alle vormen van jeugdhulp worden sinds 2015 geregeld door de gemeente. Zorg dichter bij het kind brengen zou preventief werken. Volgens de organisaties zijn gemeenten nu vooral bezig met bureaucratische zaken zoals controle. Adriaan P. van der Linden 4 december

145 Daarnaast zouden gemeenten zich niet houden aan afspraken om bij specialistische jeugdhulp regionaal samen te werken. Elke gemeente heeft nu haar eigen aanpak. De Kinderombudsman Margrite Kalverboer onderschrijft de kritiek. Kalverboer ziet een flinke toename van het aantal crisisplaatsingen in de gesloten jeugdzorg en signaleert een toename van het aantal onder toezichtstellingen. Steeds jongere kinderen belanden in de gesloten jeugdzorg. Geld is volgens de Kinderombudsman de belangrijkste factor. Adriaan P. van der Linden 4 december

146 Rapport Mijn belang voorop? Ontwikkelingen in de jeugdhulp Kinderombudsman: Er zijn nog te veel drempels in de toegang tot de jeugdhulp en de Jeugdwet biedt te veel ruimte voor interpretatie ten nadele van kinderen. Kinderen en ouders weten vaak niet waar ze terecht kunnen als ze hulp nodig hebben of ze moeten lang wachten op hulp. Ook schatten wijkteams de hulpvraag van een kind niet goed in, waardoor het kind geen passende hulp krijgt. Daarnaast zetten gemeenten soms te lang in op goedkopere lichte hulp terwijl zwaardere hulp nodig is. Het rapport is gebaseerd op kwalitatief en kwantitatief onderzoek en op signalen die Kalverboer dit jaar ontving van kinderen, ouders en professionals. Adriaan P. van der Linden 4 december

147 Nationale ombudsman In het onderzoeksrapport 'Terug aan tafel, samen de klacht oplossen' zijn knelpunten verzameld vanaf de invoering van de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wmo in januari Instanties schuiven moeilijke gevallen op elkaar af, wet- en regelgeving is ingewikkeld en burgers weten niet waar ze moeten aankloppen met hun probleem, constateert Van Zutphen. Ook blijven vragen onbeantwoord en is er sprake van schending van de privacy, onheuse bejegening en onvolledige of onjuiste informatieverschaffing Adriaan P. van der Linden 4 december

148 Rb Rotterdam 3 februari 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:1529 Verlenging uithuisplaatsing van een baby. Alle betrokkenen vinden deskundigenonderzoek naar de opvoedcapaciteiten van de ouders noodzakelijk. De gemeente en de gecertificeerde instelling (GI) zijn niet bereid dit te financieren. De Raad voor de Kinderbescherming heeft ook geen budget. De kinderrechter is van oordeel dat de GI op basis van de Jeugdwet de hiervoor verantwoordelijke instantie is. Opdracht aan de GI om met spoed het onderzoek te laten uitvoeren. Adriaan P. van der Linden 4 december

149 Centrale Raad van Beroep 1 mei 2017 ECLI:NL:CRVB:2017:1477 (1) SCHENDING JEUGDHULPPLICHT De betrokken jongere heeft psychische problemen en kreeg onder de oude wetgeving zorg in de vorm van begeleiding. Nadat de Jeugdwet was gaan gelden, heeft zij de gemeente verzocht om verlenging van de begeleiding. De gemeente wees die jeugdhulp af. Volgens de gemeente is haar moeder in staat om de begeleiding te geven die nodig is. Dit standpunt berust op een advies van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Zie volgende dia Adriaan P. van der Linden 4 december

150 SCHENDING JEUGDHULPPLICHT (2) CRvB: 1 In dit geval maakte het advies van het CJG niet duidelijk welke problemen en stoornissen de jongere heeft en welke hulp daarvoor nodig is. 2 Verder berustte het advies niet op de vereiste expertise. 3 De Raad concludeert daarom dat het advies van het CJG ondeugdelijk is en dat de gemeente daar niet op mocht afgaan. 4 De gemeente moet het jeugdhulpverzoek nu opnieuw beoordelen en een nieuwe beslissing nemen die voldoet aan de zorgvuldigheidseisen genoemd in de uitspraak. Adriaan P. van der Linden 4 december

151 Zorgvuldigheidseisen (3) De CRvB oordeelt dat: 1 De gemeente moet eerst vaststellen wat de hulpvraag van de jongere of de ouders is; 2 Hierna moeten de opgroei- en opvoedingsproblemen of psychische problematiek in kaart worden gebracht; 3 Vervolgens moet worden vastgesteld welke problemen en stoornissen er zijn en bepaalt de gemeente welke hulp nodig is; 4 Ten slotte gaat de gemeente na of die hulp bijvoorbeeld door de ouders kan worden geboden. Indien nodig moet de gemeente zich bij de besluitvorming laten adviseren door een specifieke (jeugdhulp)deskundige. Zie volgende dia Adriaan P. van der Linden 4 december

152 Stappenplan voor gemeente bij zorgvuldig onderzoek jeugdhulp (4) Hoe dient de gemeente er nu voor te zorgen dat het onderzoek naar gevraagde jeugdhulp zorgvuldig uitgevoerd wordt? Het stappenplan in vier fasen: Stel allereerst vast wat de eigenlijke hulpvraag is; Stel vervolgens vast welke problemen er zijn en breng deze in kaart; Stel daarna vast welke hulp nodig is en in welke mate die nodig is; Stel tot slot vast welk aandeel de ouders of het sociale netwerk in de hulp kunnen hebben. Adriaan P. van der Linden 4 december

153 Cijfers van het CBS over jeugdhulp over 2016 (CBS 1 mei 2017) In 2016 kreeg 11 procent van de jongeren krijgt jeugdhulp. In 2016 kregen minderjarigen jeugdhulp. Dit komt overeen met bijna 11% van de kinderen in de leeftijd 0-17 jaar. Ruim een kwart van de jeugdhulpjongeren komt uit een eenoudergezin, zo meldt het CBS op basis van onderzoek naar het gebruik van jeugdhulp in Van alle jongeren in Nederland groeit 15% op in een eenoudergezin. Jongeren die jeugdhulp krijgen, komen relatief vaker uit een eenoudergezin (27%). Ook wonen jeugdhulpjongeren vaker niet meer bij hun ouders, maar bijvoorbeeld in een instelling of op zichzelf. Het percentage jongeren met jeugdhulp was het hoogst in Hoogezand- Sappemeer, Zoetermeer, Hillegom en Roermond. Meer dan 15% van de jongeren in deze gemeenten kreeg jeugdhulp. Ook andere gemeenten in Groningen en Limburg hebben relatief veel jongeren die jeugdhulp ontvangen. In de gemeenten Schiermonnikoog, Staphorst, Edam-Volendam, Urk en Rozendaal kregen relatief de minste jongeren jeugdhulp (minder dan 6%). Adriaan P. van der Linden 4 december

154 Jeugdbeschermingsmaatregelen, per type maatregel, over 2016 [Cijfers CBS (Jeugdbescherming en Jeugdreclassering)] Beginstand Instroom Uitstroom Eindstand Totaal Ondertoezichtstelling VOTS Voogdij Voorlopige en tijdelijke voogdij Beginstand: Eindstand: Adriaan P. van der Linden 4 december

155 Cijfers voogdij Het aantal kinderen onder voogdij vertoont een stijgende lijn: eind 2015 waren het er ruim 9 duizend, bijna twee keer zo veel als tien jaar geleden. De zwaardere jeugdbeschermingsmaatregel voogdij komt minder voor dan de ondertoezichtstelling, in 2015 bij drie op de duizend jongeren in de jeugdbescherming, maar de aantallen nemen wel jaarlijks toe! (CBS 2016) Adriaan P. van der Linden 4 december

156 Aard geweld tegen kinderen (zie CBS cijfers 2016) per Veilig Thuis regio Onderzoeken per aard van het geweld en/of mishandeling Lichamelijke mishandeling Lichamelijke verwaarlozing Psychisch geweld Affectieve verwaarlozing Pedagogische verwaarlozing Seksueel misbruik Financiële uitbuiting Getuige van geweld in gezin Münchhausen-by-proxy (In het classificatiesysteem DSM-IV is de aandoening in appendix B vermeld als Factitious Disorder by Proxy) Vrouwelijke genitale verminking Anders Onbekend Adriaan P. van der Linden 4 december

157 Onvoldoende zicht op aantal kindermishandelingszaken justitieketen (bericht Min van VenJ d.d ) De gegevens over kindermishandelingszaken in justitiële documenten sluiten niet aan op de definitie van kindermishandeling zoals die in de Jeugdwet is beschreven. Mede daardoor bestaat er geen goed beeld van het aantal kindermishandelingszaken dat bij justitie organisaties geregistreerd is, zo blijkt uit recent WODC-onderzoek. Om te kunnen bepalen of een zaak binnen de definitie van kindermishandeling valt en als zodanig geregistreerd zou moeten worden, moet niet alleen bekend zijn of het slachtoffer minderjarig is, maar ook wat de relatie van het slachtoffer tot de pleger is. Dit laatste ontbreekt in de bestaande documenten. Het is daardoor onduidelijk of de verdachte/dader wel altijd een ouder of een andere persoon betreft waartoe het slachtoffer in een relatie van afhankelijkheid of onvrijheid staat. Dit is echter een belangrijk criterium uit de wettelijke definitie van kindermishandeling. Ministerie van VenJ wil het aantal kindermishandelingszaken in de justitieketen (politie, OM, rechtspraak, RvdK, GI s, reclassering)in de toekomst kunnen monitoren en volgen. Adriaan P. van der Linden 4 december

158 Jeugdhulp Jeugdhulp (art. 1.1 Jw): Ondersteuning van en hulp en zorg aan jeugdigen en hun ouders bij alle opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen: 1 ondersteuning van en hulp en zorg, niet zijnde preventie, aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptiegerelateerde problemen; 2 het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt; en 3 vervolg. Adriaan P. van der Linden 4 december

159 vervolg 3 het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking, die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, met dien verstande dat de leeftijdgrens van achttien jaar niet geldt voor jeugdhulp in het kader van jeugdstrafrecht; Adriaan P. van der Linden 4 december

160 Eigen kracht Art jo Jw: verantwoorde hulp Familiegroepsplan: eigen kracht betrekken Plan van aanpak of hulpverleningsplan (art Jw) Schriftelijk bij JR, Kbm en gesloten jeugdhulp Instemmingsrecht pleegouders: art lid 6 JW Adriaan P. van der Linden 4 december

161 Jeugdhulpplicht Gemeenten zijn gehouden een voorziening te treffen als de jeugdige en zijn ouders er zelf niet uitkomen, vervolgens beslist de gemeente of en welke voorziening de jeugdige nodig heeft (art. 2.3 Jw) De gemeente maakt een zelfstandige afweging, maar is gehouden om te zorgen voor een deskundige advisering over en beoordeling van de vraag of een (niet vrij toegankelijke) voorziening nodig is verleningsbeslissing N.B. bezwaar en beroep is mogelijk: bezwaarcommissie gemeente en beroep kinderrechter als bestuursrechter van verleningsbeslissing Als het gaat om kinderbeschermingsmaatregel, dan staat deze op negatieve lijst Awb, dus gewoon hoger beroep. Adriaan P. van der Linden 4 december

162 Jeugdhulpplicht (vervolg) Het college moet bij de bepaling van de aangewezen vorm van jeugdhulp rekening houden met de behoeften en persoonskenmerken van de jeugdige en zijn ouders en de godsdienstige gezindheid, levensovertuiging en culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders (art. 2.3 lid 4 Jw). Het college zorgt ervoor dat hier ook bij de uitvoering van de kb-maatregelen en jeugdreclassering rekening mee gehouden wordt (art. 2.4 lid 3 Jw). Adriaan P. van der Linden 4 december

163 Justitiële jeugdhulpverlening Als eigen kracht niet (meer) mogelijk is Verdieping in justitiële jeugdhulpverlening Vrijwillig, drang, dwang: opvoedingsondersteuning Leeftijdsgrenzen? Verschil uitgangspunten BW en Jeugdwet Beperking of ontneming van het gezag Voorlopige OTS en voorlopige voogdij Adriaan P. van der Linden 4 december

164 OTS vanaf wanneer? Minderjarigen tot 18 jaar Ongeboren vrucht? Ja, maar vanaf hoeveel weken zwangerschap? Rb Dordrecht 7 februari 2012, ECLI:NL:RBDOR:2012:BV6246 Pas vanaf 24 weken, want nu de moeder zeventien weken zwanger is, komt de ongeboren vrucht geen bescherming toe en kan een maatregel van voorlopige ondertoezichtstelling niet worden uitgesproken. Toewijzing van het onderhavige verzoek zou thans impliceren nu de ongeboren vrucht de levensvatbaarheidsgrens nog niet gepasseerd heeft een voorlopige ondertoezichtstelling van de meerderjarige moeder, welke maatregel geen steun vindt in het recht.. (?) Brief van de minister van VenJ d.d. 30 november 2015 aan de Tweede Kamer ; Kamerstukken II, 2015/16, , 97 (Prenatale screening) en , nr 97 (Zorg rond zwangerschap en geboorte):.zie volgende sheet Adriaan P. van der Linden 4 december

165 Gesloten jeugdhulp

166 Gesloten jeugdhulp Tot 2008 samenplaatsing OTS-jongeren met gesloten UHP met jeugdige delinquenten in Justitiële Jeugdinrichting Toen Wet op de jeugdzorg, waarin gesloten jeugdzorg werd opgenomen: Ander departement Ministerie VWS i.p.v. Ministerie van Veiligheid en Justitie; Ander regime: i.p.v. Beginselenwet nu de Wet op de Jeugdzorg (art. 29o t/m 29v Wjz) en per 2015 Jeugdwet (hoofdstuk 6). Individueel hulpverleningsplan, geen normaal of beperkt beveiligd regime; Civielrechtelijk geplaatste jongeren worden gescheiden geplaatst van strafrechtelijk geplaatste jongeren Daarna : gesloten UHP in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp (JeugdhulpPlus) Per : gesloten jeugdhulp, geregeld in de Jeugdwet (niet in Boek 1 BW; de Wet op de jeugdzorg is op 1 januari 2015 vervallen) Adriaan P. van der Linden 4 december

167 Gesloten Jeugdhulp - criteria Art lid 2 Jw De jeugdige ernstige opgroei-of opvoedingsproblemen heeft; en deze ernstige opgroei-of opvoedingsproblemen zijn ontwikkeling naar de volwassenheid ernstig belemmeren; en deze ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen maken dat opneming en verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de zorg die hij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken. Adriaan P. van der Linden 4 december

168 Gesloten jeugdzorg - 2 Artikel Dit hoofdstuk is van toepassing op minderjarigen, alsmede op jeugdigen die achttien jaar zijn en ten aanzien van wie op het tijdstip waarop zij achttien werden, een machtiging op grond van dit hoofdstuk gold. Laatstbedoelde jeugdigen worden voor de toepassing van dit hoofdstuk, onverminderd artikel 233 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, als minderjarigen beschouwd. In zaken betrekking hebbende op de toepassing van dit hoofdstuk is een minderjarige die de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt, bekwaam in en buiten rechte op te treden. Hetzelfde geldt indien de minderjarige de leeftijd van twaalf jaar nog niet heeft bereikt, maar in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake. Adriaan P. van der Linden 4 december

169 Art lid 3 Jw 3.Een machtiging voor een jeugdige die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, kan bovendien slechts worden verleend indien: a.de jeugdige onder toezicht is gesteld; b.de voogdij over de jeugdige berust bij een gecertificeerde instelling, of c.degene die, anders dan bedoeld onder b, de wettelijke vertegenwoordiger is, met de opneming en het verblijf instemt. Adriaan P. van der Linden 4 december

170 art. 1:265b lid 4 BW Machtiging gesloten jeugdhulp Voor opneming en verblijf als bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, of 6.1.3, eerste lid, van de Jeugdwet is geen machtiging als bedoeld in het eerste lid (bedoeld wordt art. 1:265b BW, PV) vereist, doch een machtiging als bedoeld in genoemde artikelleden. Deze machtiging geldt voor de toepassing van artikel 265a als een machtiging als bedoeld in het eerste lid. Adriaan P. van der Linden 4 december

171 Extra criteria van art Jw Een machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter: a.jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren, en b.de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Adriaan P. van der Linden 4 december

172 Art lid 9 Jw Intrekking instemming door ouder 9.Indien de wettelijke vertegenwoordiger zijn instemming intrekt, kan de jeugdige gedurende ten hoogste veertien dagen in de gesloten accommodatie verblijven, en zijn de paragrafen 6.3, 6.4 en 6.5 op de jeugdige van toepassing (maatregelen, verlof, klachtrecht) blijven ondertussen van kracht). Adriaan P. van der Linden 4 december

173 Houdbaarheidsdatum instemmingsverklaring gedragswetenschapper (GW er) Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 23 juni 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:5155: Uit huwelijk tussen M en V is dochter D (2000) geboren. D staat vanaf nov onder toezicht. In september 2015 volgt UHP in internaat. De GI verzoekt de rechtbank haar machtiging te verlenen om D gedurende een jaar op te nemen in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. Een gekwalificeerde gedragswetenschapper, die D met het oog daarop op kort tevoren heeft onderzocht, stemt blijkens zijn instemmingsverklaring van 8 januari 2016 in met het verzoek. Rb akkoord; beschikking van 3 maart D gaat in hoger beroep (alternatieven zijn onvoldoende onderzocht), want er had, wegens gewijzigde omstandigheden, een nieuw standpunt van de GW er moeten komen. Hof: Na afgifte verklaring van de GW er zijn nieuwe afspraken gemaakt. Echter, omdat de uitvoering daarvan niet tot stand is gekomen, oordeelt het hof dat dit geen gewijzigde omstandigheden zijn die met zich zouden brengen dat er een nieuw onderzoek en nieuwe verklaring van de gedragswetenschapper moet komen. Hof bekrachtigt beslissing Rb. Adriaan P. van der Linden 4 december

174 Verzoekers tot gesloten jeugdhulp/ benodigde bescheiden Verzoekers College van B&W, RvdK, OM, GI Criterium woonplaats of duurzaam verblijf (art Jw). Bij verzoek door RvdK of OM nodig: Verklaring van het college van de gemeente waar de jeugdige zijn woonplaats heeft, of de gecertificeerde instelling die de ondertoezichtstelling uitvoert of de voogdij uitoefent, heeft bepaald dat een voorziening op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder nodig is (art lid 5 JW). Instemming met die verklaring van een gedragswetenschapper (art lid 6 Jw) (klinisch psycholoog, orthopedagoog, psychotherapeut) Zie de regeling in Stcrt. 2007, 248 Moet de gedragswetenschapper de jeugdige zelf gesproken hebben of mag hij volstaan met kennisname van het dossier? Wat houdt verklaring gedragswetenschapper in? Adriaan P. van der Linden 4 december

175 Hoorrecht/hoorplicht Art Jw De kinderrechter hoort de minderjarige, degene die het gezag over de minderjarige uitoefent; en degene die de jeugdige als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, tenzij de kinderrechter vaststelt dat een persoon niet bereid is zich te doen horen; b.de verzoeker, en c.in gevallen als bedoeld in artikel 6.1.7, de jeugdhulpaanbieder. De kinderrechter biedt, alvorens een machtiging of een voorwaardelijke machtiging te verlenen en alvorens een vervallenverklaring als bedoeld in artikel te doen, de mogelijkheid een familiegroepsplan op te stellen. Adriaan P. van der Linden 4 december

176 Rechtspositie jongeren versterkt Vanaf 12 jaar bekwaam in en buiten rechte op te treden Consequenties voor o.a. toezenden verzoekschrift, beschikking, e.d. (art lid 2 Jw) De minderjarige wordt op verzoek gehoord ongeacht leeftijd: Sterker dan mening kenbaar maken in 809 Rv? Horen in aanwezigheid verzoeker, ouders? Indien geen contra-indicatie, bij uitspraak? Zittingsprocedures aanpassen om dit mogelijk te maken? GI contra-indicaties laten aangeven Aanpassingen procesreglement? Adriaan P. van der Linden 4 december

177 Rechtspositie jongeren (2) Toevoeging advocaat onveranderd t.o.v. wetgeving vóór Minderjarige ontvangt afschrift beschikking, maar alleen 12-plussers (art sub a Jw) Waar verblijft jongere op de rechtbank? Zie regeling veiligheid vervoer Adriaan P. van der Linden 4 december

178 GI bij vrijwillige gesloten jeugdhulp Gerechtshof Den Haag 17 december 2015, ECLI:NLGHDHA:2015:5268 Art Jeugdwet: GI is gemandateerd tot het afgeven van een verleningsbeslissing ex art Jw door College B&W, dus mag ook verzoek indienen tot gesloten jeugdhulp, als dat niet gebeurt in het kader van een justitiële maatregel. Adriaan P. van der Linden 4 december

179 Rapportage RvdK en GI s Waarheidsvinding: RvdK en GI zijn verplicht in rapportages of verzoekschriften de feiten volledig en naar waarheid aan te voeren (art. 3.3 Jw) Zie de brief van de Minister van VenJ ( , over de waarheidsvinding n.a.v. zijn gesprek met de betrokken instellingen. Een terugkerende klacht blijft dat feiten en meningen niet afdoende worden gescheiden. (Kamerstukken II, 2015/16, , nr. 510.) Toestemming: Ouders/kinderen? Richtlijnen inschakelen externe deskundigen Adriaan P. van der Linden 4 december

180 Verzamelwet VWS 2016; art Artikel 7.3.1: Spreekplicht Ook artikel is gewijzigd. Aan het slot van het derde lid is toegevoegd: behoudens artikel , vierde en vijfde lid. Artikel , vierde lid, van de Jeugdwet geeft de gezinsvoogd een eigenstandig recht op informatie. Dit betekent dat artsen, en elke andere derde met een beroepsgeheim, desgevraagd en zonder toestemming van de betrokkenen een gezinsvoogd informatie moeten verstrekken (spreekplicht). Adriaan P. van der Linden 4 december

181 Informatie Art lid 4 Jw: Derden die beroepshalve beschikken over informatie m.b.t. een onder toezicht gestelde minderjarige, diens verzorging en opvoeding of de persoon van de ouder(s), welke informatie noodzakelijk is voor de uitvoering van de OTS, verstrekken de GI deze informatie desgevraagd of uit eigen beweging, zonder toestemming van de betrokkenen en indien nodig met doorbreking van de geheimhoudingsplicht indien nodig specifieke informatie vragen in beschikking! Deze bepaling is gewijzigd: In artikel , vierde lid, wordt «desgevraagd of uit eigen beweging» vervangen door: desgevraagd of kunnen deze inlichtingen uit eigen beweging aan de gecertificeerde instelling verstrekken. (Kst , nr. 2) Adriaan P. van der Linden 4 december

182 Melden Art lid 4 Jw geldt als een meldplicht (of liever: informatieplicht, zodat de gevraagde informatie aan de GI moet worden verstrekt Lijkt vooral bestemd voor informatieplicht medisch circuit) Vgl. art. 1:240 BW hier is een meldrecht opgenomen waar het aan de RvdK te verstrekken informatie betreft Let op: de GI heeft sinds 1 januari 2015 dus een sterker recht op informatie dan de RvdK! Adriaan P. van der Linden 4 december

183 Verzoekers Art Jw: Een verzoek tot het verkrijgen van een machtiging, een spoedmachtiging of een voorwaardelijke machtiging wordt ingediend door het college van B&W van de woonplaats van de jongere I.g.v. een (verzoek tot) OTS, kan het verzoek worden ingediend door de RvdK of de officier van justitie of de GI Adriaan P. van der Linden 4 december

184 Gesloten jeugdhulp leeftijdsgrenzen? Situatie tot naar de letter van de wet tot 21 jaar Strijd met art. 5 lid 1 onder d EVRM ( EHRM Koniarska) Rb Amsterdam, 23 januari 2009, ECLI:NL:RBAMS:2009:BH0778: onverbindend verklaring art. 29a lid 2 Wjz. - Daarna: aangepaste toepassing - afronding binnen korte en afzienbare tijd? of - instemming direct betrokkenen (Rb Rotterdam 2 december 2009, ECLI:NL:RBROT:2009:BK5163) Maar ook: afwijzing : zie Rb. s-gravenhage 17 maart 2009, ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ7545; Rb. s-hertogenbosch 27 februari 2009, ECLI:NL:RBSHE:2009:BH4397. Vanaf 1 januari 2015: art lid 4 Jw Minimum leeftijdsgrens? Jonger dan twaalf jaar kan Maximum leeftijdsgrens: 18 jaar en 6 maanden Adriaan P. van der Linden 4 december

185 Rechtspositie jongere en ouders Vertrouwenspersoon (art lid 1 sub f Jw) Klachtrecht jeugdhulpaanbieder en GI (art. 4.2.a Jw): gedragingen dan wel nalaten, innemen van standpunten of beslissingen; jegens jeugdige of ouder(s); structurele aard: melden aan gemeente (art Jw) Medezeggenschap (art b Jw): cliëntenraad; adviesfunctie: art Jw; gevraagd en ongevraagd; Representatief: art Jw: ook jeugdigen opnemen? Bijv. jeugdigen in adviesorgaan gemeente? Denk ook aan mogelijkheid om (de wethouder van) de gemeente die de jeugdhulp faciliteert en bekostigt te benaderen en te vragen om interventie bij vastgelopen verhouding met GI of jeugdhulpaanbieder. Adriaan P. van der Linden 4 december

186 Gesloten jeugdhulp procedurele vereisten I Machtiging! Art lid 5 Jw Nieuw: = verleningsbeslissing Verzoek moet in alle gevallen (m.u.v. spoedmachtiging) een verleningsbeslissing van college of GI bevatten, tenzij uitzondering van art lid 7 Jw (dan alleen verklaring RvdK dat aan de gronden is voldaan noodzakelijk). Adriaan P. van der Linden 4 december

187 Gesloten jeugdhulp - procedurele vereisten II Art lid 6 Jw Instemming gekwalificeerde gedragswetenschapper, die jeugdige met oog daarop kort te voren heeft onderzocht Zie en Jeugdzorg.pdf?highlight=kwaliteitskader%2c%20jeugdzorg Rb. Zwolle 8 december 2008, ECLI:NL:RBZLY:2008:BG8871 rechtswaarborgen verklaring? Rb. Maastricht 25 oktober 2011, ECLI:NL:RBMAA:2011:BU3427 bevooroordeelde gedragswetenschapper HR 18 april 2014, ECLI:NL:HR:951 Eisen aan onderzoek gedragswetenschapper Positie gedragswetenschapper Art. 5 lid 1, aanhef en onder d, EVRM en art. 12 IVRK Adriaan P. van der Linden 4 december

188 Verklaring GW er Niet voldoen aan de eisen van art. 29b lid 5 Wjz (per art lid 6 Jw) leidt tot afwijzing verzoek Rb Oost-Brabant 28 maart 2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:2310 Door BJZ overgelegde verklaring van de gedragswetenschapper voldeed niet aan de eisen als vermeld in de Wjz: Nagelaten aan te geven voor welke termijn hij van oordeel is dat de machtiging wordt verzocht. Nagelaten aan te geven waarom de behandeling naar overplaatsing (begeleide kamertraining) in een instelling voor gesloten jeugdzorg nodig is. De gw er stelt dat een korte periode van geslotenheid wenselijk is, maar BJZ vraagt een periode van 6 maanden. De instemmingsverklaring van 30 juli 2013 is identiek aan de eerdere instemmingsverklaring van 13 maart Van een recent onderzoek is i.c. dus geen sprake. Adriaan P. van der Linden 4 december

189 Gesloten jeugdhulp procedurele vereisten III Minderjarige > 12 jr / redelijke waardering belangen mag zelfstandig in rechte optreden (art lid 2 Jw) Rechter verleent ambtshalve last tot toevoeging raadsman aan jeugdige (art lid 4 Jw) Hoorplicht rechter (art lid 1 Jw) Minderjarige ongeacht leeftijd Degene die gezag over minderjarige uitoefent Degene die jongere als behorende tot gezin verzorgt en opvoedt - tenzij niet bereid te doen horen Indiener verzoek Ook in spoedsituaties? Art lid 2 Jw familiegroepsplan proberen i.p.v. gesloten jeugdhulp Spoedmachtiging uitgezonderd. Ook niet een poging tot familiegroepsplan nodig, als het geen enkele zin lijkt te hebben (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 16 februari 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1401) Adriaan P. van der Linden 4 december

190 Gesloten jeugdhulp spoedeisende situaties Art Jw Voorlopige machtiging heet in Jeugdwet : spoedmachtiging Ongewijzigd: grond, alleen i.g.v. ots/voogdij/instemming ouders, alleen indien onmiddellijke verlening jeugdhulp noodzakelijk is Max. 4 weken Instemming gedragswetenschapper, tenzij feitelijk onmogelijk. Hoge Raad 31 mei 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ5422 Horen? < twee weken op zitting. Bij intrekken instemming ouder(s) niet nog twee weken, maar gehele termijn spoedmachtiging geldig (i.t.t. reguliere machtiging) N.B. in art lid 4 Jw wordt art lid 7 Jw (verklaring RvdK) van overeenkomstige toepassing verklaard (dit lijkt een foutje te zijn) Adriaan P. van der Linden 4 december

191 Gesloten jeugdhulp - duur Art Jw Geldigheidsduur gewone machtiging ten hoogste één jaar, eerste vwe machtiging ten hoogste zes maanden, verlenging vwe machtiging ten hoogste een jaar Spoedmachtiging geldt tot het tijdstip van de beslissing op de gewone machtiging, maar voor ten hoogste vier weken Beschikking uitvoerbaar bij voorraad Machtiging vervalt als deze gedurende drie maanden niet ten uitvoer is gelegd! Art lid 3 Jw Adriaan P. van der Linden 4 december

192 Afwijzing verzoek tot gewone uithuisplaatsing in Schakenbosch Rb Rotterdam 19 april 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:3402 Afwijzing van het verzoek van de GI tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, te weten Schakenbosch. Het verblijf van de minderjarige in Schakenbosch moet naar het oordeel van de kinderrechter als een verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp worden aangemerkt, waarvoor een machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is. Volgens de GI heeft Schakenbosch laten weten dat er geen machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is, indien de minderjarige instemt met een verblijf en behandeling aldaar. t Kind zou daarvoor zijn handtekening hebben gezet. Rechter: Maar het kan niet zo zijn dat de GI, afgaand op die visie van Schakenbosch, aan de minderjarige die gesloten wordt geplaatst, de rechtsbescherming onthoudt waar de wet in voorziet, in het bijzonder de vereiste instemmingsverklaring van de onafhankelijke gedragswetenschapper en de rechtsbijstand aan de minderjarige. De problematiek klemt te meer als wordt gelet op de specifieke doelgroep van Schakenbosch: zwakbegaafde/lvb minderjarigen. Adriaan P. van der Linden 4 december

193 Voor toekomst geen gesloten behandeling nodig. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 12 april 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:3267 Machtiging gesloten plaatsing van 14-jarig meisje. Zij meent dat veel te weinig is gedaan aan de behandeling van haar. Verzoek voor de toekomst afgewezen, nu het gaat om een ingrijpende maatregel van vrijheidsbeneming. Alles overwegende is het hof dan ook van oordeel dat op dit moment niet wordt voldaan aan de gronden voor een machtiging tot plaatsing in een gesloten accommodatie. Het hof heeft overwogen om de machtiging tot plaatsing in een gesloten accommodatie met ingang van heden af te wijzen, maar ziet hier gelet op de zwaarwegende belangen van meisje van af. Gebleken is dat kind, gelet op de bij haar aanwezige problematiek en de beperkte draaglast van de moeder, niet naar huis kan en er waarschijnlijk wat tijd nodig is om een goede plaats voor haar in een open instelling te bewerkstelligen. Het hof zal de machtiging tot haar uithuisplaatsing in een instelling voor gesloten jeugdhulp verlenen tot uiterlijk 26 april Adriaan P. van der Linden 4 december

194 Uithuisplaatsing ongeboren kind vanaf geboorte kind Rechtbank Amsterdam , ECLI:NL:RBAMS:2017:1340 Ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing ongeboren kind. Aanstaande moeder accepteert de ondertoezichtstelling, maar wil niet dat haar eenmaal geboren baby bij haar wordt weggehaald en uit huis geplaatst. De rechtbank wijst de uithuisplaatsing voor drie maanden vanaf de geboorte toe. Adriaan P. van der Linden 4 december

195 De voorwaardelijke machtiging I Art Jw Slechts indien: a. [aan de grond is voldaan] b. ( ) de [bedreiging] alleen buiten de accommodatie kan worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden + overige voorwaarden reguliere machtiging Hulpverleningsplan: omschrijving van de voorwaarden en het toezicht daarop en de in te zetten jeugdhulp; opgesteld door de jeugdhulpaanbieder(s). De KIR kan naast de algemene voorwaarde van het aanvaarden van jeugdhulp andere voorwaarden stellen die het gedrag van de jeugdige betreffen! Jeugdige (of ouders) moet zich bereid verklaren de voorwaarden na te leven / redelijkerwijs aannemelijk dat jeugdige zich aan voorwaarden zal houden? Na verlenen voorwaardelijke machtiging kan het hulpverleningsplan slechts met instemming van de jeugdige worden gewijzigd (art Jw) Adriaan P. van der Linden 4 december

196 De voorwaardelijke machtiging II Art Jw De jeugdhulpaanbieder die bereid is de jeugdige op te nemen ziet toe op de naleving van de voorwaarden Opneming indien de voorwaarden niet worden nageleefd of de bedreiging niet langer kan worden afgewend door het naleven van de voorwaarden Stelt zich eerst op de hoogte van actuele situatie! Voor ten hoogste de resterende duur van de vwe machtiging, maar nooit langer dan zes maanden Schriftelijke kennisgeving beslissing tot opneming binnen vier dagen aan jeugdige (met afschrift aan ) Zie Rb Rotterdam 2 november 2016; ECLI:NL:RBROT:2015:8021 Afwijzing voorwaardelijke machtiging nu de 17-jarige dochter niet meer op de groep wil blijven en de voorwaarden kennelijk enkel heeft getekend om te voorkomen dat een machtiging gesloten jeugdhulp verzocht wordt. Zij aanvaardt de hulp en de gestelde voorwaarden dus niet. Adriaan P. van der Linden 4 december

197 Vervallenverklaring Art Jw KIR kan wijziging hulpverleningsplan of opneming geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren. Dit geldt zowel bij een opneming in het kader van een voorwaardelijke machtiging als een opneming na een schorsing (zie art lid 5 Jw)! Indien de jeugdige al is opgenomen, beslist de KIR in elk geval binnen max. 3 weken na het indienen van het verzoekschrift (redelijke termijn?) Adriaan P. van der Linden 4 december

198 Schorsing vs. voorwaardelijk Schorsing machtiging vs. voorwaardelijke machtiging (zie art lid 5 Jw) Voorwaarde voor voorwaardelijke machtiging (i.t.t. schorsing machtiging): opstellen hulpverleningsplan met voorwaarden In beide gevallen beslissing tot opneming door jeugdhulpaanbieder In beide gevallen procedure tot vervallenverklaring bij KIR mogelijk Adriaan P. van der Linden 4 december

199 Inhoud/regeling verblijf Uitgangspunt verantwoorde zorg art Jw Hulpverleningsplan? Art Jw Huisregels en protocollen Art Jw Verlof art Jw Maatregelen art t/m Jw Uitgangspunt verantwoorde zorg art Jw Hulpverleningsplan? Art Jw Huisregels en protocollen Art Jw - Beperkend - Controle - Noodzakelijk in kader doel? Adriaan P. van der Linden 4 december

200 Klachtrecht gesloten jeugdhulp Bij klachtencommissie Beroep bij (voorzitter) beroepscommissie RSJ te Den Haag Zie art Jw (en art. 74 t/m 76 BJJ) Leden klachtencommissie RSJ: Jurist/rechter Gekwalificeerde gedragswetenschapper Arts, bij klachten over medische behandeling Klager kan zich laten bijstaan door vertrouwenspersoon Adriaan P. van der Linden 4 december

201 Gesloten plaatsing zonder rechterlijke toets Uit rapport Inspectie Jeugdzorg blijkt dat in Nederland kinderen in een gesloten instelling blijken te worden geplaatst zonder dat de rechter dit toetst. Volgens het VN-Kinderrechtenverdrag mag dit niet. In kinderen in gesloten jeugdhulp Inspectie Jeugdzorg: De totale capaciteit aan plaatsen voor gesloten jeugdhulp is in 2015 (1162 plaatsen) gedaald ten opzichte van 2014 (1336 plaatsen). Zie Factsheet gesloten jeugdhulp: ulp_inclusief_alle_bijlagen.pdf (ook veel achtergrondinformatie te vinden) Adriaan P. van der Linden 4 december

202 Beslissen zonder verhoor Slechts een beperkt aantal verzoeken aan de kinderrechter of rechtbank kan worden toegewezen zonder betrokkenen vooraf te horen. Het gaat om de verzoeken waaraan de artikelen 800 en 809 Rv refereren, namelijk: schorsing gezag/voorlopige voogdij; VOTS; en spoed-uhp. Bij alle andere verzoeken dienen partijen, al dan niet op korte termijn, te worden gehoord. Adriaan P. van der Linden 4 december

203 Hoger beroep mogelijk tegen benoeming andere GI? Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 26 april 2016, ECLI:NL:GHARL: 2016:3439 Rb heeft bij verlenging OTS de GI vervangen door andere GI ex art. 259 BW. GI in appel. Hof: Ingevolge art.1:259 BW kan de kire de gecertificeerde instelling die het toezicht heeft, vervangen door een andere gecertificeerde instelling, op verzoek van de gecertificeerde instelling die het toezicht heeft, de raad voor de kinderbescherming, een met het gezag belaste ouder of de minderjarige van twaalf jaar of ouder. Ogv. art. 807 Rv staat tegen een beschikking ingevolge art.1:259 BW geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet. Volgens vaste rechtspraak is ondanks zo'n appelverbod hoger beroep mogelijk, onder meer indien erover wordt geklaagd dat de rechter in eerste aanleg met zijn beslissing het artikel ten onrechte dan wel met verzuim van essentiële vormen heeft toegepast. Het hof is in dit verband met de GI van oordeel dat die situatie zich hier voordoet. Hof vernietigt uitspraak Kire. Oude GI blijft in functie. Adriaan P. van der Linden 4 december

204 Afwijzing gesloten jeugdhulp bij 18-plus-ster Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 20 augustus 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:6523 Verzoek gesloten plaatsing na 18-jarige leeftijd afgewezen, nu er geen concreet uitzicht is op afronding van de behandeling binnen korte en afzienbare tijd na het bereiken van de 18-jarige leeftijd. Er hebben zich ernstige incidenten voorgedaan, waarbij de jonge vrouw agressief is geweest tegen haar ouders en/of haar vader en de Multidimensionale Familie Therapie (hierna: MDFT)-therapeute. Uiteindelijk is zij door de politie meegenomen en in verzekering gesteld en inmiddels veroordeeld tot 50 uur werkstraf met een proeftijd van twee maanden in verband met bedreiging van haar vader. Binnenkort dient een 2 e strafzaak. Ook de jeugdreclassering is nu bij haar betrokken. Zie ook: Rb Rotterdam 3 nov. 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:8806 : Dochter (geb. 1998) en haar ouders zich verzetten tegen het verzoek van de GI. Er is geen hulpverleningsplan voorhanden, zoals art lid 4 Jw vereist. Geen blijk van een concreet uitzicht op afronding van de behandeling van de dochter binnen afzienbare tijd na het bereiken van de achttienjarige leeftijd. Evenmin is duidelijk geworden naar welke andere vorm van jeugdhulp wordt toegewerkt. Dus afwijzing verzoek GI. Adriaan P. van der Linden 4 december

205 Niet-financiering door gemeente staat overplaatsing naar gewone plaatsing in de weg Rb Rotterdam , ECLI:NL:RBROT:2016:8073 Gesloten plaatsing. Minderjarige (geboren in 2001) is toe aan plaatsing op een open groep; twee keer uitgesteld omdat er geen financiering ter beschikking is gesteld voor haar scholing. Het komt er op neer, zo begrijpt de kinderrechter het, dat een minderjarige die toe is aan doorplaatsing naar een open groep, langer in gesloten jeugdhulp wordt gehouden dan nodig, en niet wordt doorgeplaatst, nota bene van én naar een instelling van dezelfde organisatie (Horizon), niet omdat er geen plek in de open groep of geen plek op de bijbehorende school zou zijn, maar alleen omdat de betreffende nieuwe gemeente (Alphen aan den Rijn) de financiering van de scholing niet heeft toegezegd. Zij verblijft op dit moment nog binnen de gesloten setting van De Vaart. De machtiging gesloten jeugdhulp loopt tot , maar deze zal thans worden opgeheven met ingang van de dag na de herfstvakantie, dus op 24 oktober 2016, teneinde te bewerkstelligen dat zij uiterlijk in de herfstvakantie wordt doorgeplaatst en daarna direct op de nieuwe school zal kunnen beginnen. Rb heft gesloten plaatsing op en verleent machtiging tot uithuisplaatsing. Adriaan P. van der Linden 4 december

206 Grond ots (art. 1:255, lid 1) De kinderrechter kan een minderjarige onder toezicht stellen van een GI indien een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en: a. de zorg die in verband met die bedreiging noodzakelijk is ( ) door de ouder(s) niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding (...) in staat zijn te dragen

207 Inhoud beschikking ots (art. 1:255, lid 4) De kinderrechter vermeldt in de beschikking de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige alsmede de daarop afgestemde duur van de ots Zie ook art. 799a, lid 1 Rv: het verzoekschrift tot ots vermeldt de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige alsmede de daarop afgestemde duur waarvoor de ots zal gelden

208 HR 18 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:452 De moeders zijn sinds 2005 geregistreerde partners. Bekende donor. Kind geboren in Man verzoekt omgang. Vanaf de geboorte van het kind tot en met juni 2009 is er tussen hem en de man gemiddeld een keer per maand omgang geweest gedurende gemiddeld drie uur per keer. Na juni 2009 is het contact verminderd en in januari 2010 is het gestopt. HR: Ingevolge art. 8 EVRM en art. 1:377a lid 1 BW hebben het kind en degene die in een nauwe persoonlijke betrekking tot hem staat recht op omgang met elkaar. Bij gebreke van zodanige betrekking vloeit hetzelfde voort uit het eveneens in art. 8 EVRM gewaarborgde recht op private life Adriaan P. van der Linden 4 december

209 In een geval als het onderhavige, waarin het kind is verwekt met zaad van een (aan de ouders bekende) donor die niet het gezag over hem uitoefent, kan het belang van het kind met het oog op effectuering van het recht op omgang met zijn biologische vader meebrengen dat het kind te horen krijgt dat degene met wie het omgang zal hebben zijn vader is. Indien de rechter van oordeel is dat een zodanig geval zich voordoet, kan hij bepalen dat het kind voorafgaand aan een volgend moment van omgang statusvoorlichting zal krijgen. In zoverre prevaleert in dat geval het rechterlijk oordeel omtrent hetgeen het belang van het kind bij het kennen van zijn afstamming met het oog op de omgang meebrengt, boven het recht van de ouders te bepalen op welk moment het kind die informatie zal krijgen. Adriaan P. van der Linden 4 december

210 Meningsverschil over noodzaak ots (art. 1:255, lid 3) Indien de RvdK geen verzoek tot ots indient, terwijl het college dat wel had gevraagd: de burgemeester kan de RvdK verzoeken het oordeel van de kinderrechter omtrent de noodzaak van een ots te vragen; de RvdK moet dit binnen twee weken doen; bij noodzaak ots spreekt de kinderrechter deze ambtshalve uit

211 Ambtshalve ots andere minderjarigen gezin (art. 1:255, lid 5) Indien een verzoek tot ots niet alle minderjarigen uit een gezin betreft, kan de kinderrechter dit op verzoek van de RvdK of ambtshalve aanvullen en deze minderjarigen, mits aan de grond voor ots is voldaan, eveneens onder toezicht stellen

212 Duur ots (art. 1:258) De duur van de ots is, behoudens verlenging, ten hoogste een jaar De duur van de voorlopige ots komt hierop niet in mindering Vots en ots kunnen apart worden verzocht Vervanging GI (art. 1:259) Op verzoek van de GI, de RvdK, een met het gezag belaste ouder of de minderjarige van twaalf jaar of ouder Dus niet meer ambtshalve

213 positie minderjarige (art. 799a, lid 2 Rv) Uit het verzoekschrift tot ots moet blijken of, en zo ja hoe, de inhoud of de strekking ervan is besproken met de minderjarige en welke reactie de hij hierop heeft gegeven Art. 799a, lid 3 Rv: deze bepaling is ook van toepassing bij andere verzoeken, o.a.: vervanging GI, verlenging ots, opheffing ots, uhp, verlenging uhp, gedeeltelijke gezagsuitoefening GI, medische behandeling, etc. N.B. vergelijk bepaling m.b.t. ouderschapsplan

214 HR 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:295 Niet uitgesloten is dat het opleggen van de maatregel van ondertoezichtstelling gerechtvaardigd kan zijn wanneer het ontbreken van een omgangsregeling of juist het bestaan ervan, dan wel de conflicten of problemen bij het totstandbrengen of het uitvoeren van een omgangsregeling zodanige belastende conflicten of problemen opleveren voor het kind dat deze, op zichzelf of in combinatie met andere omstandigheden, een ernstige bedreiging opleveren voor zijn zedelijke of geestelijke belangen, en andere middelen ter afwending van deze bedreiging hebben gefaald of, naar te voorzien is, zullen falen. Adriaan P. van der Linden 4 december

215 In een dergelijk geval moeten aan de motivering van de toewijzing hoge eisen gesteld worden. Dat uit de raadsreportage en het verhandelde ter terechtzitting het Hof is gebleken dat een omgangsregeling niet op vrijwillige basis tot stand komt en dat de Raad voor de Kinderbescherming ter zitting heeft gesteld dat de minderjarige ernstig wordt bedreigd in haar ontwikkeling als ze geen contact heeft met haar biologische vader, levert geen toereikende motivering op voor het opleggen van een maatregel als de onderhavige. Adriaan P. van der Linden 4 december

216 Uithuisplaatsing (art. 1:265a) Plaatsing van de minderjarige gedurende dag en nacht buiten het gezin geschiedt uitsluitend met een machtiging tot uithuisplaatsing

217 Gerechtshof Den Haag 10 augustus 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2383 Kind is zonder deugdelijk onderzoek kort na de geboorte in perspectiefbiedend pleeggezin geplaatst. Het hof oordeelt die uithuisplaatsing onrechtmatig. Naar het oordeel van het hof had op grond van de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting door de rechtbank niet geconcludeerd mogen worden dat de gronden voor een uithuisplaatsing aanwezig zijn. De noodzaak voor de machtiging uithuisplaatsing is ontleend aan de stellingen van de gecertificeerde instelling, terwijl die stellingen niet concreet zijn onderbouwd en daaraan geen deugdelijk onderzoek ten grondslag ligt. Adriaan P. van der Linden 4 december

218 De gronden voor de uithuisplaatsing blijken onvoldoende uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting, zodat de verlenging van de machtiging uithuisplaatsing zonder nader deugdelijk, wetenschappelijk onderzoek naar de (persoonlijkheid, opvoedingsvaardigheden en leerbaarheid van de) moeder, indien nodig in samenhang met onderzoek naar haar wijze van benadering van de minderjarige, naar het oordeel van het hof onrechtmatig is geweest. Dit klemt temeer daar de minderjarige die na zijn geboorte mede op initiatief van zijn moeder die vanwege een langdurige ziekenhuisopname toen niet voor hem kon zorgen in een crisispleeggezin is geplaatst, Adriaan P. van der Linden 4 december

219 drie maanden later al in een perspectiefbiedend pleeggezin is geplaatst, hetgeen impliceert dat de band tussen ouder en kind blijvend verbroken zal worden. Onder deze omstandigheden is zulks naar het oordeel van het hof in strijd met artikel 8 EVRM en artikel 3 Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK). Adriaan P. van der Linden 4 december

220 Gerechtshof Den Haag 11 mei 2016, ECLI:GHDHA:2016:1311 Machtiging uithuisplaatsing pasgeboren baby. Moeder verdachte bij het overlijden van halfzus. Onduidelijk of strafproces volgt en wat uitkomsten daarvan zijn. Gedurende die periode van onduidelijkheid kan het niet zo zijn dat de minderjarige alleen om die reden niet bij de moeder kan opgroeien. Veiligheid op dit moment voldoende gewaarborgd. Belang op zo spoedig mogelijk aanvangen hechting weegt op dit moment het zwaarst. Adriaan P. van der Linden 4 december

221 Gedeeltelijke gezagsuitoefening door GI (art. 1:265e) Bij muhp kan de kinderrechter bepalen dat het gezag gedeeltelijk wordt uitgeoefend door de GI, voor zover dit noodzakelijk is i.v.m. de uitvoering van de ots dit kan m.b.t.: a. aanmelding van de minderjarige bij een onderwijsinstelling b. geven van toestemming voor een medische behandeling c. doen van een aanvraag voor een verblijfsvergunning Verzoek kan worden gedaan door de GI, door de RvdK of degene die niet de ouder is en de minderjarige als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt N.B. hiërarchie van verzoekers

222 Positie pleegouder/stiefouder (art. 798 Rv) aan art. 798, lid 1 Rv is toegevoegd: Degene die niet de ouder is en de minderjarige op wie de zaak betrekking heeft gedurende ten minste een jaar als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, wordt aangemerkt als belanghebbende. Geldt voor pleegouders, maar ook voor stiefouders

223 Gezagsbeëindiging

224 Artikel 1:266 BW: mogelijkheid van gezagsbeëindiging 1. De rechtbank kan het gezag van een ouder beëindigen indien: a.een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 247, tweede lid, in staat is te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of b.de ouder het gezag misbruikt. 2.Het gezag van de ouder kan ook worden beëindigd indien het gezag is geschorst, mits aan het eerste lid is voldaan. Het verzoek kan worden gedaan door de RvdK of het openbaar ministerie. Tevens is degene die niet de ouder is en de minderjarige gedurende ten minste een jaar als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt bevoegd tot het doen van het verzoek indien de raad voor de kinderbescherming niet tot een verzoek overgaat. Adriaan P. van der Linden 4 december

225 Clausuleren recht op contact of omgang na partnerdoding (Stb. 2017, 245) Dit wetsvoorstel regelt in Boek 1 Burgerlijk Wetboek (BW) dat in het geval van (vermoedelijke) partnerdoding de kinderrechter, op basis van een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, altijd oordeelt of contact of omgang in het belang van het kind is. Over contact wordt gesproken als de ouder het gezag heeft over het kind, omgang gaat over de situatie dat de ouder geen gezag heeft over het kind. De regering wil hiermee de situatie voor het kind verbeteren. Met dit voorstel zal de Raad voor de Kinderbescherming zodra hij van de verdenking of veroordeling in kennis is gesteld, een onderzoek instellen naar de wenselijkheid van een omgangsregeling van het kind met de (vermoedelijke) dader-ouder. Op basis van dit onderzoek zal de raad een verzoek indienen tot vaststelling van een omgangsregeling. Het voorstel (EK, A) is op 16 mei 2017 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 6 juni 2017 als hamerstuk afgedaan. Invoeringsdatum: 1 januari 2018 (Stb. 2017, 348) VANDERLINDEN 11 oktober

226 Na twee jaar OTS en UHP volgt gezagsbeëindiging, tenzij. O.g.v. jurisprudentie geldt dat gezagsbeëindiging een vooral casuïstische benadering vraagt. Na twee jaar OTS en UHP volgt in beginsel een gezagsbeëindiging, tenzij wordt ingestoken op terugkeer van het kind naar ouderlijk huis of als ouders zeer wel meewerken aan UHP of het kind om zorgredenen in een inrichting verblijft en ouders dat volledig accepteren. Bij uitzichtloosheid dat kk ooit terugkeren naar ouders, bij trekkende ouders, ouders die het pleeggezin en de plaatsing ondermijnen geldt dat er een knoop moet worden doorgehakt. Bij gezagsbeëindiging grondige motivering door rechter VANDERLINDEN 11 oktober

227 Gezagsbeëindiging over twee van de drie kinderen van ouders Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden , ECLI:NL:GHARL:2017:1396 Ouders hebben drie kinderen (resp. geboren in 2000, 2003 en 2007). De kinderen hebben vanwege hun forse problematiek hulp en begeleiding nodig van professionele opvoeders. Zij zijn inmiddels al meer dan vijf jaar binnen OTS uithuisgeplaatst en er wordt al geruime tijd niet meer gewerkt aan terugkeer. Naar de mening van het hof is de hiervoor aanvaardbare termijn inmiddels ook verstreken. Het hof: D heeft een verstandelijke beperking, met het verbale begrip van een vijfjarige. Ook is sprake van gedrags-, hechtings- en loyaliteitsproblematiek. Z functioneert verbaal op een licht verstandelijk beperkt niveau; hij kan geen verantwoordelijkheden aan die bij zijn leeftijd passen en heeft ook problemen met hechting en loyaliteit. Beide kinderen kampen daarnaast met zindelijkheidsproblemen. Inbreuk op art. 8 EVRM is gerechtvaardigd gezien problematiek van beide kinderen, mede gelet ook op hun recht dat voortvloeit uit artikel 3 en 20 IVRK. VANDERLINDEN 11 oktober

228 Gezagsbeëindiging acht maanden na ondertoezichtstelling ongeboren kind en uithuisplaatsing kort na de geboorte. Rechtbank Rotterdam 31 mei 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:4240 Gezagsbeëindiging acht maanden na ondertoezichtstelling ongeboren kind en uithuisplaatsing kort na de geboorte. Baby kan niet bij de pleegmoeder (=oma) blijven. Voor de geboorte was een ondertoezichtstelling uitgesproken. Vrijwel direct na de geboorte is het kind uit huis geplaatst, omdat de moeder, gezien haar persoonlijke problematiek en haar vermoedelijke verstandelijke beperking, onvoldoende in staat was een stabiele en veilige opvoedingsomgeving voor de minderjarige te creëren. Oma is, ondanks afspraak, niet gescreend als pleegzorgvoorziening. Er wordt plaatsing in een neutraal pleeggezin voorgesteld. Kinderrechter wijst dit af en voegt daaraan toe dat een situatie die onder druk staat, alleen maar verder wordt bemoeilijkt door de handelwijze van betrokkenen. VANDERLINDEN 11 oktober

229 Gezagsbeëindiging ouder(s) Het gezag van de ouder(s) (art. 1:266 BW) wordt weggenomen: Rechtsgevolgen (art. 1:274): bij gezamenlijk ouderlijk gezag en beëindiging gezag van één ouder zet de andere ouder zet het gezag (eenouder-gezag) alleen voort; bij beëindiging van het ouderlijk gezag van beide ouders wordt het gezag overgedragen aan een voogd (meestal de GI, maar ook pleegouders) (art. 1:275 BW) Adriaan P. van der Linden 4 december

230 Gezagsbeëindiging voogd Voogdijbeëindiging bij voogdij van een natuurlijke persoon: (art. 1:327 BW) bij illegale adoptie voogdijbeëindiging van GI of St. Nidos (art. 1:328 BW) Beëindiging voogdij op verzoek van RvdK, OM of bloed- en aanverwanten minderjarige t/m 4e graad (art. 1:329 BW). In bepaalde gevallen (blokkaderecht ex art. 1:336a BW) op verzoek pleegouders. Bij (financieel) misbruik voogd via Ktr (art. 1:366 BW) kan RvdK rechter verzoeken of voogdijbeëindigiging moet moet volgen (art. 1:367 BW). Benoeming voogdij-instelling: de gecertificeerde instelling of Stichting Nidos; of natuurlijke persoon Adriaan P. van der Linden 4 december

231 Gezagsbeëindiging Benoeming voogdij-instelling: de gecertificeerde instelling; of een natuurlijke persoon resp. twee natuurlijke personen Als gezag van een ouder met eenoudergezag wordt beëindigd, dan kan de andere juridische ouder met ouderlijk gezag worden belast, ook al vraagt hij/zij er niet zelf om (vgl. art. 1:274 en 1:275 BW). Dus geen voogdij voor juridische ouder ex art. 1:275 BW!! Adriaan P. van der Linden 4 december

232 Vraag als advocaat niet het onmogelijke en verkoop geen onzin aan de rechter! Hof Arnhem-Leeuwarden 6 oktober ECLI:NL:GHARL:2016:8049 Beëindiging gezag. Beroepschrift advocaat bevat vele omissies en evident onjuiste weergaven van feiten en omstandigheden. Zelfs de naam van de minderjarige is niet juist in het verzoekschrift vermeld. Uit de - inmiddels verbroken - affectieve relatie van moeder en de man (vader) zijn twee kk geboren, resp. in 2011 en Het oudste kind is op 17 september 2011, zes maanden oud, middels een VOTS en een spoedmachtiging uit huis geplaatst. Op 28 november 2011 is zij weer thuis geplaatst. Medio maart 2012 volgde opnieuw een spoedmachtiging UHP in een pleegzorgvoorziening. Sindsdien verblijft zij bij de huidige pleegouders. De termijnen van de ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing zijn nadien telkens verlengd. Kind 2 is in mei 2014 tijdens zwangerschap moeder OTS gesteld en verblijft sinds 2015 in pleeggezin. Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank - voor zover hier van belang -, op verzoek van de raad, het gezag van de moeder (en de vader) over kind 1 beëindigd en de GI tot voogdes benoemd. Adriaan P. van der Linden 4 december

233 EHRM: EHRM 6 oktober 2015, N.P. / Moldavië, 58455/13, rechtsoverweging 65 en 66) wordt t.a.v. gezagsbeëindiging het volgende overwogen: The deprivation of parental rights is a particularly far-reaching measure which deprives a parent of his or her family life with the child and is inconsistent with the aim of reuniting them. Such measures should be applied only in exceptional circumstances and can only be justified if they are motivated by an overriding requirement pertaining to the child s best interests [ ]. 66. In identifying the child s best interests in a particular case, two considerations must be borne in mind: firstly, it is in the child s best interests that his ties with his family be maintained except in cases where the family has proved particularly unfit; and secondly, it is in the child s best interests to ensure his development in a safe and secure environment [ ]. It is clear from the foregoing that family ties may only be severed in very exceptional circumstances and that everything must be done to preserve personal relations and, where appropriate, to rebuild the family [ ]. It is not enough to show that a child could be placed in a more beneficial environment for his upbringing [ ]. However, where the maintenance of family ties would harm the child s health and development, a parent is not entitled under Article 8 to insist that such ties be maintained. Adriaan P. van der Linden 4 december

234 Verzoek gezagsbeëindiging afgewezen Rechtbank Overijssel 8 mei 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:3361 Afwijzing verzoek van RvdK tot beëindiging van het gezag. Rb: gezagsbeëindiging volgt niet als er sprake is van een ouder die, zoals deze moeder van de kinderen, duurzaam en consistent instemt met de plaatsing, die niet (meer) trekt aan de kinderen en die op een constructieve wijze met de jeugdbeschermer, de pleegouders en de pleegzorg meewerkt, die haar gezag niet misbruikt en die ook voortdurend goed bereikbaar is voor de jeugdbeschermer en pleegouders. Bij handhaving van de bestaande situatie (OTS en UHP) is geen sprake van kinderen die ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en dan is er voor beëindiging van het zo op prijs gestelde gezag geen goede grond. Als vrijwillige plaatsing geen goede optie is dan behoort in gevallen als deze de OTS en de machtiging UHP toch maar jaarlijks met instemming van moeder te worden verlengd. Adriaan P. van der Linden 4 december

235 Vernietiging beslissing Rb Rotterdam tot verlenging OTS met UHP na twee jaar Gerechtshof Den Haag, 2 maart 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1766 V heeft het twee minderjarige kinderen, over wie zij het eenhoofdig ouderlijk gezag uitoefent. De kinderen zijn in 2007 onder toezicht gesteld en in 2010 uit huis geplaatst. De RvdK verzoekt de Rb het ouderlijk gezag van V te beëindigen. De rechtbank wijst het verzoek af. De Raad gaat in hoger beroep. Hof: Duidelijkheid over hun toekomstperspectief is voor de minderjarigen belangrijk. Aan een thuisplaatsing van de minderjarigen bij V wordt niet gewerkt. Het gaat om twee kwetsbare kinderen - die onder meer kampen met een reactieve hechtingsstoornis en diverse gedragsproblemen - en V is vanwege haar verstandelijke beperking moeilijk leerbaar en niet in staat om de minderjarigen zelfstandig op te voeden. De toezegging van de moeder om te berusten in de uithuisplaatsing wordt hierbij terzijde geschoven. Het hof acht de maatregelen van OTS en UHP onvoldoende om de ernstige bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarigen af te wenden. Volgt vernietiging Rb-beslissing van 14 september Adriaan P. van der Linden 4 december

236 Gezagsbeëindiging van meermalen gedetineerde moeder met eenoudergezag Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14 juni 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:4934 V is moeder van drie jonge kinderen (geb. 2009, 2011 en 2013), over wie zij het eenhoofdig ouderlijk gezag uitoefent. De kinderen zijn allen onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst (oudste kind al vanaf 2011). V heeft meerdere malen langere tijd gedetineerd gezeten en is na haar laatste detentie opgenomen geweest in een GGZinstelling. Sinds 2014 verblijven de kinderen in een perspectief biedend pleeggezin. V zit wederom gedetineerd (drugs) en zal ws. een jaar gedetineerd blijven. Volgt gezagsbeëindiging door zowel Rb als - na bekrachtiging - door Hof. Adriaan P. van der Linden 4 december

237 Gezagsbeëindiging over ongeboren kind vanaf diens geboorte Rb Amsterdam 15 december 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:10061 Uit affectieve relatie tussen M en V (beiden met een verstandelijke beperking en beiden wonend in een woongroep) zijn zes kinderen geboren, die allen onder voogdij van de Willem Schrikker Stichting (WSS) staan. V is zwanger van haar zevende kind. Na de geboorte zal zij van rechtswege zijn belast met het ouderlijk gezag. RvdK verzoekt de rechtbank (1) V te ontheffen uit het ouderlijk gezag over de nu nog ongeboren baby en (2) WSS tot voogd over de baby te benoemen. Grond: M en V zijn niet in staat gebleken om een veilige, stimulerende en positieve opvoedingsomgeving te creëren voor hun zes kinderen. Het toekomstperspectief van de ongeboren baby ligt niet bij de ouders. De baby kan in hetzelfde pleeggezin geplaatst worden als drie andere kinderen uit het gezin. Rb: de rechtbank is het eens met RvdK dat er onvoldoende waarborgen zijn om aan te nemen dat V thans in staat zou zijn tot het (iets) meer bieden dan basale zorg. Volgt beëindiging gezag vanaf geboorte Adriaan P. van der Linden 4 december

238 Geen gezagsbeëindiging nu ouders volledig accepteren dat hun kind in een zorgcentrum zal verblijven Rb Overijssel 18 juli 2016, ECL:NL:RBOVE:2016:3229 Uit huwelijk van M en V is (de nu nog minderjarige) zoon Z geboren, over wie M en V gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen. Z is verstandelijk beperkt en woont sinds drie jaar in [zorgcentrum]. De RvdK verzoekt de rechtbank het ouderlijk gezag van M en V over Z te beëindigen (art. 1:266 lid 1 BW) en de GI tot voogd te benoemen. M en V zijn t daarmee oneens. Rb: Beëindiging van het gezag is in zijn belang niet noodzakelijk is, want (1) Z zal niets merken van een eventuele gezagsbeëindiging, (2) gebleken is dat M en V altijd bereikbaar zijn voor de jeugdbeschermer en (3) hun toestemming geven voor alle noodzakelijke maatregelen die dienen te worden genomen, (4) M en V hebben Z vrijwillig in [zorgcentrum] geplaatst en (5) de vooruitzichten zijn dat Z ook na zijn 18 e jaar in een vergelijkbaar zorgcentrum moet wonen, (6) hetgeen M en V onderschrijven. Rb wijst verzoek tot gezagsbeëindiging af. Een gezagsbeëindiging is slechts aan de orde indien deze noodzakelijk en proportioneel is. In dit geval, waarin het kind in een zorgcentrum verblijft en de ouders volledig accepteren dat het kind daar ook zal blijven, is de gezagsbeëindiging (ge-zien de internationale verdragen) niet noodzakelijk en strekt deze te ver. Adriaan P. van der Linden 4 december

239 Beëindiging gezag vader over 17-jarige dochter na overlijden moeder Gerechtshof s-hertogenbosch, 4 augustus 2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:3554 Uit het huwelijk tussen M en V is in 1999 dochter D geboren. In 2013 gaan M en V feitelijk uiteen. Op 15 april 2015 wordt het huwelijk ontbonden door het overlijden van V, waarna M wordt belast met het eenhoofdig ouderlijk gezag over D. In september van dat jaar wordt D onder toezicht gesteld van de GI en in een netwerkpleeggezin geplaatst. De Raad voor de Kinderbescherming verzoekt de rechtbank het ouderlijk gezag van M over D te beëindigen. De rechtbank wijst het verzoek af. De bijzondere curator gaat in hoger beroep. Hof: de afwijzing door de Rb van het verzoek tot de gezagsbeëindigende maatregel is onbegrijpelijk. Hof oordeelt dat vast staat dat de dochter gedurende haar minderjarigheid niet meer zal ingroeien in het gezin van de vader. De verhouding tussen beiden is zodanig verstoord dat er sprake is van een ontwikkelingsbedreiging. Hof volgt advies RvdK, GI en bijzondere curator: beëindiging gezag van vader Adriaan P. van der Linden 4 december

240 Gezagsbeëindiging zonder voorafgaande OTS en machtiging UHP Rb Zeeland-West-Brabant 1 november 2016, ECLI:NL:RB ZWB:2016:6934 Zoon geboren in september Moeder ernstig alcohol- en softdrugsgebruik, ook tijdens afname persoonlijkheidsonderzoek moeder. Haar kind is geplaatst zonder verzet moeder, dus zonder kb-maatregel. De zoon verblijft nu op 4 e adres, een pleeggezin waar hij tot volwassenheid kan wonen. Moeder wil/kan niet aan hulpverleningsvoorwaarden voldoen. Volgt gezagsbeëindiging Adriaan P. van der Linden 4 december

241 Verzoek om gezagsbeëindiging niet verleend Gerechtshof Den Haag 17 augustus 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2418 Niet voldaan aan vereisten artikel 1:266 BW en 8 EVRM. Moeder van rechtswege alleenoudergezag over dochter (geb. in 2006). OTS sinds april UHP in jan Kind woont sinds oktober 2013 bij gezinshuisouders. Fout Rb moeder wel door R-C, maar vervolgens niet door meervoudige kamer gehoord. Rb: beëindigt gezag (april 2016). Hof: Gezagsbeëindiging brengt, door onzekerheid over gezinshuisplaatsing (kunnen verzorgers kind aan?), niet de gewenste duidelijkheid over het toekomstperspectief van het kind. Hof: moeder heeft met haar meewerkende, ondersteunende houding ten opzichte van de gezinshuisplaatsing en de overige hulpverlening de afgelopen jaren op juiste wijze haar verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, zoals bedoeld in art.1:247 lid 2 BW, gedragen. Artikel 15, lid 4 Rv, in combinatie met ECLI:NL:HR:2014:3076 en ECLI:NL:HR:2016:662 en 8 EVRM. Adriaan P. van der Linden 4 december

242 Hoge Raad over gezagsbeëindiging en aanvaardbare termijn HR 9 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2046 Twee zeer jonge kinderen, geboren in respectievelijk 2012 en 2013, met OTS zijn enkele maanden resp. enkele weken na hun geboorte in een pleeggezin geplaatst. Rb heeft op 31 juli 2015 het ouderlijk gezag van de moeder beëindigd op verzoek RvdK. Het hof heeft die gezagsbeëindiging gebillijkt. De Hoge Raad doet het cassatieberoep tegen de beschikking van het hof af met een verkorte motivering (art. 81a RO). De conclusie van A-G Keus (A-G) voor deze beschikking is boeiend, i.h.b. over de aanvaardbaar te achten termijn. Adriaan P. van der Linden 4 december

243 Geen gezagsbeëindiging na OTS en UHP Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 8 november 2016, ECL:NL:GHARL:2016:9065 Afwijzing gezagsbeeindiging van moeder. Moeder heeft twee kinderen (geboren in 2003 resp. 2004). Vader van de kk is in 2005 overleden. OTS en UHP kk sinds Zij verblijven thans bij gezinshuisouders. Kk zijn door voormalige pleegouders ontvoerd naar Bosnië, omdat pleeggezin niet meer voldeed. Inmiddels is het oudste kind al vijf keer naar een andere opvoedingsomgeving verhuisd. Moeder biedt kinderen voldoende steun en werkt goed samen met gezinsvoogd. Iedereen heeft baat bij rust. Hof: beeindiging gezag zou eerder van negatieve dan van positieve invloed zijn op de (emotionele) ontwikkeling(sbedreiging) van de kinderen. Volgt vernietiging beslissing Rb tot gezagsbeëindiging Adriaan P. van der Linden 4 december

244 Afwijzing gezagsbeëindiging Verdere afwijzingen van gezagsbeëindiging na twee jaar OTS en UHP: Rb Limburg 3 november 2016, ECLI:NL:RBLIM:2016:9526: kan beëindigen moet beëindigen Gerechtshof Den Haag 28 september 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2919: Het hof is van oordeel dat de moeder met haar meewerkende, ondersteunende houding ten opzichte van de pleeggezinplaatsing en de overige hulpverlening op juiste wijze haar verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, zoals bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, heeft gedragen. Immers, door haar meewerkende, ondersteunende opstelling jegens de pleeggezinplaatsing heeft de moeder het geestelijk en lichamelijk welzijn van de minderjarige bevorderd alsmede de ontwikkeling van haar persoonlijkheid. Gezagsbeëindiging zou schending opleveren van art. 8 EVRM. Adriaan P. van der Linden 4 december

Het adolescentenstrafrecht

Het adolescentenstrafrecht Het adolescentenstrafrecht Wetswijziging 1 april 2014, Prof mr E.M.Mijnarends, bijzonder hoogleraar jeugdstrafrecht Leiden, coordinerend jongeren officier MN Drie pijlers onder wet ASR 1. overgrote deel

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

INHOUD. Afkortingen / XIII

INHOUD. Afkortingen / XIII INHOUD Afkortingen / XIII HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1 1.1 De zin van het jeugdstrafrecht / 1 1.1.1 Strafrechtelijke minderjarigheid / 1 1.1.2 Beperkte en geleidelijk toenemende strafrechtelijke verantwoordelijkheid

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Adolescentenstrafrecht

Adolescentenstrafrecht Adolescentenstrafrecht Aanpak met perspectief De ambitie Wat er verandert Februari 2014 Ambitie Adolescenten 16 tot 23 jaar Gerichte aanpak: rekening houden met ontwikkelingsfase Effectieve aanpak biedt

Nadere informatie

Webinar AvdR 2 juni 2015 Veronica Smits

Webinar AvdR 2 juni 2015 Veronica Smits Adolescentenstrafrecht: onbekend, onbemind? en enkele andere onderwerpen Webinar AvdR 2 juni 2015 Veronica Smits Programma Adolescentenstrafrecht: jurisprudentie Redelijke termijn: jurisprudentie Bijstand

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels De leeftijdsgrenzen 41

Inhoudsopgave. Voorwoord Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels De leeftijdsgrenzen 41 Inhoudsopgave Voorwoord 11 1 Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels 13 1.1 Aparte wetten, procedures, autoriteiten en instellingen voor jeugdigen 13 1.2 De achtergrond van het

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2016:382 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 15/01533

ECLI:NL:PHR:2016:382 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 15/01533 ECLI:NL:PHR:2016:382 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 12-04-2016 Datum publicatie 24-05-2016 Zaaknummer 15/01533 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2011 Datum publicatie 26-07-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16/600081-11; 16/600434-10 (tul)

Nadere informatie

Datum 17 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Recourt en Rebel over minderjarigen in voorlopige hechtenis

Datum 17 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Recourt en Rebel over minderjarigen in voorlopige hechtenis 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 01-12-2005 Datum publicatie 01-12-2005 Zaaknummer 16/501029-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers Inhoud 1 Inleiding 15 2 Geschiedenis van het jeugdstrafrecht 19 2.1 Inleiding 19 2.2 Heropvoeding 21 2.3 Niet het delict maar de toekomst van het kind 24 2.4 Psychologisering van het criminele kind 29

Nadere informatie

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 575 Wet van 20 december 2007, tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de jeugdzorg met het

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 319 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht

Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht Met de Jeugdwet komt de verantwoordelijkheid voor de jeugdreclassering en de jeugdhulp 1 bij de gemeenten te liggen. Jeugdreclassering

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 498 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Als uw kind in aanraking komt met de politie Als uw kind in aanraking komt met de politie Inhoud 3 > Als uw kind in aanraking komt met de politie 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het traject in jeugdstrafzaken 7 > Officier van justitie en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Jeugdstrafrecht. Academie voor de Rechtspraktijk. Webinar 13 oktober 2015 Rob Heemskerk - advocaat

Jeugdstrafrecht. Academie voor de Rechtspraktijk. Webinar 13 oktober 2015 Rob Heemskerk - advocaat Jeugdstrafrecht Academie voor de Rechtspraktijk Webinar 13 oktober 2015 Rob Heemskerk - advocaat Programma: 1. Schets ASR (adolescentenstrafrecht) 2. Belangrijkste onderwerpen Sr en Sv 3. DNA 4. Overig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 Instantie Datum uitspraak 07-09-2010 Datum publicatie 18-10-2010 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-005986-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

Kansen, aandachtspunten en prioriteiten voor de advocatuur, naar aanleiding van het werkcafé adolescentenstrafrecht

Kansen, aandachtspunten en prioriteiten voor de advocatuur, naar aanleiding van het werkcafé adolescentenstrafrecht Kansen, aandachtspunten en prioriteiten voor de advocatuur, naar aanleiding van het werkcafé adolescentenstrafrecht Een terugkoppeling aan de VNJA en de NVSA op basis van de uitkomsten van het Werkcafé

Nadere informatie

Oefening 3.14 C bij Met recht begrepen!

Oefening 3.14 C bij Met recht begrepen! 3.14 juridische kern C Lees het onderstaande vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Arnhem zittinghoudende te Utrecht van 8 mei 2012 1 over een ontuchtzaak en beantwoord de bijbehorende vragen.

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008 De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht 1 februari 2008 Ministerie van Justitie Directie Justitieel Jeugdbeleid Schedeldoekshaven 100 Postbus 20301 2500 EH Den Haag T 070 370 68 50 F 070 370 75 94 E

Nadere informatie

Jongeren, etniciteit en het (straf)recht.

Jongeren, etniciteit en het (straf)recht. Jongeren, etniciteit en het (straf)recht. Vrouwe Justitia is niet blind! Paul Vlaardingerbroek Efcap-nl Utrecht 26 januari 2010 2 Daderprofielen: Autochtonen: voornamelijk gewelds- en zedendelicten + brandstichting

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 Rapport Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 2 Klacht Verzoeker, slachtoffer van poging doodslag gepleegd door zijn ex-vriendin op 10 december 1999, klaagt erover dat het arrondissementsparket te

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

Wegingslijst adolescentenstrafrecht

Wegingslijst adolescentenstrafrecht Wegingslijst adolescentenstrafrecht Naam jongere Naam gebruiker Datum invullen Geboortedatum jongere Parketnummer Invulinstructies 1. Onder het kopje Info kunt u per uitspraak nagaan of er voldoende informatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer 09/818467-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:2269

ECLI:NL:GHSHE:2017:2269 ECLI:NL:GHSHE:2017:2269 Instantie Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-001861-14 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Oriëntatiepunten straftoemeting jeugd Amsterdam

Oriëntatiepunten straftoemeting jeugd Amsterdam Opmerkingen vooraf: RECHTBANK AMSTERDAM TEAM FAMILIE & JEUGD Juli 2013 Oriëntatiepunten straftoemeting jeugd Amsterdam - Deze tabel geeft uitgangspunten voor de kinderrechters (in Amsterdam) voor strafmodaliteit

Nadere informatie

Samenvatting. Doel. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Samenvatting. Doel. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier Samenvatting Op 1 april 2014 is het adolescentenstrafrecht (ASR) in werking getreden. Met het adolescentenstrafrecht beoogt de wetgever een flexibele toepassing van het jeugden volwassenenstrafrecht rond

Nadere informatie

Wegingslijst adolescentenstrafrecht

Wegingslijst adolescentenstrafrecht Wegingslijst adolescentenstrafrecht Naam jongere Naam gebruiker Datum invullen Geboortedatum jongere Invulinstructies 1. Onder het kopje Info wordt per uitspraak nagegaan of er voldoende informatie aanwezig

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing?

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Drs. R. Simmering Gedragsdeskundige, Raad voor de Kinderbescherming Utrecht 21 mei 2010 Hoe beïnvloedt de

Nadere informatie

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht inzake Voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet educatie en

Nadere informatie

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond. Rapport Een onderzoek naar klachten over het niet eerder seponeren van een strafzaak en over het doorsturen van een verzoek om schadevergoeding naar de rechtbank. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

ECLI:NL:RBROT:2017:6331 ECLI:NL:RBROT:2017:6331 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10/049808-15 en 10/231146-15

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5070

ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5070 ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5070 Instantie Datum uitspraak 12-05-2010 Datum publicatie 19-05-2010 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 365458 - KG ZA 10-564 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Maatregelopties voor jong volwassenen: Gedragsbeïnvloedende Maatregel, Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen. Terbeschikkingstelling

Maatregelopties voor jong volwassenen: Gedragsbeïnvloedende Maatregel, Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen. Terbeschikkingstelling Maatregelopties voor jong volwassenen: Gedragsbeïnvloedende Maatregel, Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen Terbeschikkingstelling Studiedag NIFP Adolescentenstrafrecht 18 april 2014 Nederlands Instituut

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht

Het adolescentenstrafrecht Het adolescentenstrafrecht Aanpak met perspectief Deze brochure is een uitgave van: Ministerie van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EH Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Februari 2014 J-22221

Nadere informatie

WETGEVINGSADVIES. 1. Inleiding

WETGEVINGSADVIES. 1. Inleiding WETGEVINGSADVIES Datum 30 maart 2012 Contactpersoon J.M.A. Timmer Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Mr Henk van Asselt Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal Strafrechtadvocaat Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Jeugdstrafrecht Leeftijdscategorieën Jeugdstrafrecht: - 12

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 22-005150-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-09-2016 Datum publicatie 12-09-2016 Zaaknummer 23-004422-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:2890

ECLI:NL:RBNNE:2017:2890 ECLI:NL:RBNNE:2017:2890 Instantie Datum uitspraak 31-07-2017 Datum publicatie 31-07-2017 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 18-830505-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte: Gerechtshof te s-gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte: (naam

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 460 Wet van 25 november 2015 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5390 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-11-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 23-003117-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHDHA:2015:84 ECLI:NL:GHDHA:2015:84 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-01-2015 Datum publicatie 27-01-2015 Zaaknummer 22000511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHARL:2017:2188 ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2012:BW7835

ECLI:NL:RBASS:2012:BW7835 ECLI:NL:RBASS:2012:BW7835 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 08-06-2012 Datum publicatie 08-06-2012 Zaaknummer 19.830044-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540

ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540 ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540 Instantie Datum uitspraak 16-07-2008 Datum publicatie 25-10-2010 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-006152-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 545 Wet van 17 november 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van regeling van de voorwaardelijke veroordeling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 975 Voorstel van wet van het lid Van der Staaij tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 5 Besluit van 14 december 2011, houdende regels inzake het uit te oefenen toezicht bij voorwaardelijke veroordeling (Uitvoeringsbesluit voorwaardelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBROT:2016:10161 ECLI:NL:RBROT:2016:10161 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-11-2016 Datum publicatie 13-01-2017 Zaaknummer 10/710336-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling

Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling Prof. mr. T. (Ton) Liefaard SWR-conferentie, 27 september 2014 Opbouw 1. Leeftijdsgrenzen in het strafrecht Welke leeftijdsgrenzen kennen we en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BL4830

ECLI:NL:RBUTR:2010:BL4830 ECLI:NL:RBUTR:2010:BL4830 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 12-02-2010 Datum publicatie 19-02-2010 Zaaknummer 16/604126-08 [P] Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2017:1898 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-02-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Zaaknummer 23-002215-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994 ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 22-12-2006 Datum publicatie 11-01-2007 Zaaknummer 15/645076-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 24 maart 2016 in zaak nr. 15/5513 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 24 maart 2016 in zaak nr. 15/5513 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2017:651 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201602417/1/A3 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00480/17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: R.M.C., geboren op Curaçao, wonende

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2009:BJ9048

ECLI:NL:RBZUT:2009:BJ9048 ECLI:NL:RBZUT:2009:BJ9048 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 30-09-2009 Datum publicatie 30-09-2009 Zaaknummer 06/460261-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Standpunt Defence for Children inzake de afname van DNA-materiaal bij minderjarigen Datum laatste wijziging document: 16 september 2016

Standpunt Defence for Children inzake de afname van DNA-materiaal bij minderjarigen Datum laatste wijziging document: 16 september 2016 Defence for Children ECPAT Postbus 11103 2301 EC Leiden Standpunt Defence for Children inzake de afname van DNA-materiaal bij minderjarigen Datum laatste wijziging document: 16 september 2016 Standpunt

Nadere informatie