Voorschriften behorende bij de vergunning voor de gehele inrichting in verband met het veranderen van de inrichting krachtens de Wet milieubeheer.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voorschriften behorende bij de vergunning voor de gehele inrichting in verband met het veranderen van de inrichting krachtens de Wet milieubeheer."

Transcriptie

1 Voorschriften behorende bij de vergunning voor de gehele inrichting in verband met het veranderen van de inrichting krachtens de Wet milieubeheer van W.J.M. Pluk Zijp 2a te Boekel vooreen varkens- en vleesstierenhouderij op het adres Zijp 2a te Boekel Behoort bij beslu~ van Burgemeester en Wethouders der gemeente BOEKEL d.d. 0 3 FEB MiJBekend, ~ De gemeente-secretans /MPI

2 INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMEEN Gedragsvoorschriften Registratie en onderzoeken Nazorg Energie MER-EVALUATIE Beschikbaar stellen onderzoeksgegevens AFVALSTOFFEN Opslag van afvalstoffen BODEM Aigemeen BRANDVEILIGHEID Blusmiddelen algemeen Draagbare blusmiddelen Sianghaspels GELUID Aigemeen Normstelling LO 6.3 Normstelling, incidentele afwijkingen ELEKTRISCHE INSTALLATIE Aigemeen II 8. AGRARISCH AFVALWATER Lozing bedrijfsafvalwater Schrobwater stallen Schrobwater reiniging uitloopruimten Percolatiewater en perssap uit de opslag van veevoeders Lozen van reinigingsafvalwater Schrobwater veewagens Schrobwater kadaverplaats HET HOUDEN VAN DIEREN Aigemeen Behandeling en bewaring van drijfmest Behandeling en bewaring vaste mest Ziekenboeg Opslag van veevoeder in een silo Kadaverplaats/kadaveraanbiedvoorziening Kuilvoer I natte bijproducten Opslag stro of houtkrullen OPSLAG EN GEBRUIK VAN BRIJVOER EN BIJPRODUCTEN Opslag Brijvoerinstallatie Registratie en onderzoek VARKENSSTAL MET GECOMBI NEERD LUCHTWASSYSTEEM, BWL Aigemeen Luchtwassysteem; uitvoering, gebruik en inspectie Controle Opslag spuiwater Opslag van zuur in een reservoir, algemeen Opslag van zuur, binnen

3 11.7 Opslag van zuur, buiten Opslag van zuur in stationaire tanks Het zuren-circulatiesysteem Incidenten en onregelmatigheden GASSEN Gasflessen, algemeen J 12.2 Gasflessen, gebruik... 3 J 13. OPSLAG VAN VLOEISTOFFEN IN EMBALLAGE Aigemeen OPSLAG IN BOVENGRONDSE TANKS ONDER ATMOSFERISCHE DRUK Opslag van aardolieproducten (Klasse K3) tot 150 m 3 in bovengrondse tanks AFLEVERINSTALLATIE VOOR MOTORBRANDSTOF Aigemeen Kleinschalige aflevering NOODSTROOMVOORZIENING Aigemeen Constructie, instaliatie en gebruik noodstroomaggregaat Opsteliing noodstroomaggregaat IN WERKING HEBBEN VAN EEN STOOKINSTALLATIE Aigemeen... 37

4 1. ALGEMEEN 1.1 Gedragsvoorschriften De inrichting moet schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren Het aantrekken van insecten, knaagdieren en ongedierte moet worden voorkomen. Zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding geven, moet doelmatige bestrijding van insecten, knaagdieren en ander ongedierte plaatsvinden Degene die de inrichting drijft is verplicht aan aile in de inrichting werkzame personen, inclusief binnen de inrichting werkzaam zijnde derden, een schriftelijke instructie te verstrekken. Het doel van de instructie is gedragingen hunnerzijds uit te sluiten die het gevolg zouden kunnen hebben dat de inrichting niet overeenkomstig de vergunning en haar voorschriften in werking is. Een zodanige instructie behoort aan een daartoe aangewezen ambtenaar op diens verzoek te worden getoond. Er moet toezicht worden gehouden op het naleven van deze instructie Installaties of onderdelen van installaties welke buiten bedrijf zijn gesteld, moeten zijn verwijderd tenzij deze in een goede staat van onderhoud verkeren In geval van een langdurige onderbreking van de werkzaamheden (I anger dan 6 maanden), bij bedrijfsbeeindiging of bij een faillissement moeten aile in de inrichting aanwezige afvalstoffen c.q. gevaarlijke (afval)stoffen volgens de hierop van toepassing zijnde wet- en regelgeving worden afgevoerd Degene die de inrichting drijft, is verplicht aan een daartoe door het bevoegd gezag aangewezen ambtenaar op diens eerste verzoek aile berekeningen ten behoeve van leidingen, tanks, appendages, akoestische gegevens, emissiegegevens en dergelijke, en periodieke onderhoudsschema's en inspecties ter inzage te geven Klachten van derden en de actie die door de vergunninghouder is ondernomen om de bron van de klachten te onderzoeken en eventueel weg te nemen, moeten worden geregistreerd Indien uit de inhoud van keurings- en inspectierapporten blijkt dat gevaar voor verontreiniging dreigt, moet direct het bevoegd gezag daarvan in kennis worden gesteld. 1.2 Registratie en onderzoeken In de inrichting moet een centraal registratiesysteem aanwezig zijn waarin informatie omtrent onderhoud, metingen, keuringen, controles en gegevens van relevante milieu-onderzoeken worden bijgehouden. In het registratiesysteem moet ten minste de volgende informatie zijn opgenomen: De schriftelijke instructies voor het personeel; 4

5 De resultaten van in de inrichting uitgevoerde milieucontroles, keuringen, inspecties, metingen, registraties en onderzoeken (zoals keuringen van brandblusmiddelen, visuele inspectie van bodembeschermende voorzieningen, akoestisch onderzoek, luchtkwaliteitsonderzoek, keuringen van tanks, keuringen van stookinstallaties, etc); Meldingen van ongewone voorvallen, die van invloed zijn op het milieu, met vermelding van datum, tijdstip en de genomen maatregelen; Afgiftebewijzen van (gevaarlijke) afvalstoffen; Registratie van het energie- en waterverbruik; Registratie van klachten van derden omtrent milieu-aspecten en daarop ondernomen acties; Een afschrift van de vigerende milieuvergunning(en) met bijbehorende voorschriften en meldingen De onderstaande documenten moeten in ieder geval tot aan het beschikbaar zijn van de resultaten van de eerst volgende meting, keuring, controle of analyse, maar ten minste gedurende 5 jaar in de inrichting worden bewaard en ter inzage gehouden voor daartoe bevoegde ambtenaren: metingen, keuringen en controles aan instaliaties of instaliatie-onderdelen welke zijn voorgeschreven in deze vergunning; registers, rapporten en analyseresultaten welke ingevolge deze vergunning moeten worden bijgehouden Degene die de inrichting drijft is verplicht aan een daartoe door het bevoegd gezag aangewezen ambtenaar op diens eerste verzoek het registratiesysteem ter inzage te geven. 1.3 Nazorg Minimaal een maand v66r het geheel of gedeeltelijk beeindigen van de activiteiten ten behoeve waarvan vergunning is verleend, doet de inrichtinghouder van het tijdstip waarop de activiteiten zullen worden beeindigd, melding aan het bevoegd gezag. 1.4 Energie De energiebesparende maatregelen welke zijn opgenomen in het aanvraagformulier behorende bij deze vergunning moeten worden uitgevoerd. Een genoemde maatregel mag worden vervangen door een gelijkwaardige alternatieve maatregel die aantoonbaar ten minste dezelfde energiebesparing oplevert en geen nadelige invloed heeft op de totale milieubelasting. 5

6 2. MER-EVALUATIE 2.1 Beschikbaar stellen onderzoeksgegevens De informatie die vergunninghoudster op grond van artikel 7.40 Wet milieubeheer dient te verstrekken betreft ten minste: a. de feitelijk gerealiseerde capaciteit van de inrichting; b. de gegevens over de feitelijke bedrijfsvoering, eventueel doorgevoerde wijzigingen, controles van installaties e.d., eventueel opgetreden calamiteiten; c. de daadwerkelijk gerealiseerde energiehuishouding; d. de daadwerkelijk optredende ammoniak-, geur- en fijn stofemissies (voor zover van toepassing dienen daarbij de ontwikkelingen met betrekking tot de gehanteerde modellen en aannames voor deze emissies te worden betrokken); e. de daadwerkelijk gerealiseerde bodembeschermende voorzieningen en de emissies naar de bodem; f. de daadwerkelijk optredende geluidemissies; g. de daadwerkelijke waterbalans; h. de kwaliteit en nuttige toepassing van de mest en het (spui)water; i. de daadwerkelijk vrijkomende hoeveelheden afvalstoffen; j. overige informatie, waarover vergunninghoudster in redelijkheid geacht kan worden te beschikken (zoals beschrijvingen van proceswijzigingen) en voor zover nog niet eerder verzonden. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de benodigde informatie. 6

7 3. AFVALSTOFFEN 3.1 Opslag van afvalstoffen Gebruikte poetsdoeken, absorptiematerialen en overige gevaarlijke afvalstoffen, die vrijkomen bij onderhoudswerkzaamheden en bij het verwijderen van gemorste dieselolie, smeerolie en hydraulische olie, dienen te worden bewaard in vloeistofdichte en afgesloten emballage die bestand is tegen inwerking van de betreffende afvalstoffen De op- en overslag en het transport van afvalstoffen moet zodanig plaatsvinden dat zich geen afval in of buiten de inrichting kan verspreiden. Mocht onverhoopt toch verontreiniging van het openbaar terrein rond de inrichting plaatsvinden, dan moeten direct maatregelen worden getroffen om deze verontreiniging te verwijderen De verpakking van gevaarlijk afval moet zodanig zijn dat: a. niets van de inhoud uit de verpakking kan ontsnappen; b. het materiaal van de verpakking niet door gevaarlijke stoffen kan worden aangetast, dan wei met die gevaarlijke stoffen een reactie kan aangaan dan wei een verbinding kan vormen; c. deze tegen normale behandeling bestand is; d. deze is voorzien van een etiket, waarop de gevaarsaspecten van de gevaarlijke stof duidelijk tot uiting komen Afvalstoffen moeten zodanig gescheiden van elkaar worden opgeslagen dat de verschillende soorten afvalstoffen ten opzichte van elkaar geen reactiviteit kunnen veroorzaken De termijn van opslag van afvalstoffen mag maximaal len jaar bedragen Indien de inrichting definitief buiten werking wordt gesteld dienen binnen 6 maanden na bedrijfsbeeindiging aile afvalstoffen uit de inrichting verwijderd te zijn. 7

8 4. BODEM 4.1 Aigemeen Stoffen moeten zodanig worden bewaard en gebezigd dat geen verontreiniging van de bodem optreedt De gedeelten van de inrichting waar tengevolge van de bedrijfsvoering voor het milieu schadelijke (vloei)stoffen op of in de bodem kunnen komen, moeten zijn voorzien van een vloer die bestand is tegen die (vloei)stoffen. De vloer moet zodanig zijn uitgevoerd dat (vloei)stoffen of verontreinigd hemelwater niet in de bodem en/of het oppervlaktewater kunnen geraken Het is verboden vloeistoffen definitief op of in de bodem te brengen. Toelichting: Opperv/aktewater, heme/water of drinkwater zijn hiervan uitgezonderd, indien daaraan geen verontreinigende stoffen zijn toegevoegd, de concentratie verontreinigende stoffen niet door een bewerking van het water is toegenomen en indien daaraan geen warmte is toegevoegd Het lozen van afvalwater anders dan huishoudelijk of daaraan gelijkgesteld afvalwater, dient overeenkomstig het gestelde in de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren danwel het Lozingenbesluit Bodembescherming te worden geregeld Een riolering voor de afvoer van afvalwater of verontreinigd hemelwater moet vloeistofdicht zijn en bestand tegen de daardoor afgevoerde (vloei)stoffen. 8

9 5. BRANDVEILIGHEID 5.1 Blusmiddelen algemeen Blusmiddelen moeten voor een ieder duidelijk zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar zijn, voor direct gebruik gereed zijn en in goede staat van onderhoud verkeren In de buitenlucht aanwezige brandblusmiddelen moeten doelmatig tegen weersinvloeden zijn beschermd De in de aanvraag en in de daarbij overgelegde stukken aangegeven blusmiddelen moeten aanwezig zijn Brandblusmiddelen, waaronder slanghaspels, moeten ieder kalenderjaar op deugdelijkheid zijn gecontroleerd en in orde zijn bevonden. Sianghaspeis moeten voldoen aan NEN-EN 671 deel 1. Het onderhoud van draagbare blustoestellen moet overeenkomstig NEN 2559 en ISO plaatsvinden. Het onderhoud van slanghaspels moet overeenkomstig NEN-EN 671 dee I 3 plaatsvinden. Onderhoud en inspectie moeten plaatsvinden door bedrijven die beschikken over een REOB-erkenning. Na inspectie moeten blusmiddelen en slanghaspels worden voorzien van een label of sticker met datum. Draagbare blustoestellen moeten bovendien worden voorzien van een zegel. Toelichting: Een lijst van erkende onderhoudsbedrijven is te vinden op de site van het Nationaal Centrum voor Preventie ( onder brandbeveiliginglkleine blusmiddelen.) Van elke laatste uitgevoerde contrale moet een aantekening worden gemaakt op een bij elk toestel ter inzage aanwezige registratie. 5.2 Draagbare blusmiddelen Een draagbaar blustoestel moet zijn voorzien van een rijkskeurmerk met rangnummer. 5.3 Sianghaspeis Een leiding voor de aanvoer van bluswater moet tegen bevriezen zijn beschermd. 9

10 6. GELUID 6.1 Aigemeen Het meten en berekenen van de geluidsniveaus en het beoordelen van de meetresultaten moet plaatsvinden overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai, uitgave Normstelling Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (L Ar, LT) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestelien en instaliaties en door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en/of activiteiten in de representatieve bedrijfssituatie, mag ter plaatse van woningen van derden niet meer bedragen dan: 40 d8(a) in de uren gelegen tussen en uur; 35 d8(a) in de uren gelegen tussen en uur, 30 d8(a) in de uren gelegen tussen en uur Het maximale geluidsniveau (L Amax ) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestelien en instaliaties, en door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en/of activiteiten, mag in de representatieve bedrijfssituatie ter plaatse van woningen van derden niet meer bedragen dan: 70 d8(a) in de uren gelegen tussen en uur; 65 d8(a) in de uren gelegen tussen en uur; 60 d8(a) in de uren gelegen tussen en uur. 6.3 Normstelling, incidentele afwijkingen In afwijking van het gestelde in het voorschrift mag tijdens het aanvoeren en lossen van vleesstierkalveren, het laden en afvoeren van vleestieren en het vulien van sleufsilo's met eem niet meer dan in totaal 11 keer per jaar in bedrijf zijn (van 7.00 uur tot uur) op de woning aan de Zijp 3 het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau 41 d8(a) bedragen. In dat geval moet(en) de data, de tijden en een omschrijving van de activiteit(en) in een logboek zijn vastgelegd. 10

11 7. ELEKTRISCHE INSTALLATIE 7.1 Aigemeen De elektrische installatie in de inrichting moet voldoen aan NEN Voorzieningen moeten zijn getroffen om, bij storingen in de elektrische energievoorzieningen, de installaties veilig in bedrijf te kunnen houden of uit bedrijf te kunnen nemen De plaats van de hoofdschakelaar van de elektriciteitsvoorziening moeten in onuitwisbaar schrift duidelijk zijn aangegeven op de toegangsdeur of het toegangsluik van de ruimten waarin deze zich bevinden. 11

12 8. AGRARISCH AFVALWATER 8.1 Lozing bedrijfsafvalwater In het openbaar riool mag geen bedrijfsafvalwater worden gebracht dat: a. Grove of snel bezinkende afvalstoffen bevat; b. Bedrijfsafvalstoffen bevat die door apparatuur zijn versneden of vermalen; c. Stankoverlast buiten de inrichting veroorzaakt; d. Stoffen bevat die brand- of explosiegevaar kunnen opleveren Bedrijfsafvalwater mag slechts in het openbaar riool worden gebracht, indien door de samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid ervan: a. De doelmatige werking van een openbaar riool, een door een bestuursorgaan beheerd zuiveringstechnisch werk of de bij een zodanig openbaar riool of zuiveringstechnisch werk behorende apparatuur niet wordt belemmerd; b. De verwerking van slib, verwijderd uit een openbaar riool of een door een bestuursorgaan beheerd zuiveringstechnisch werk niet wordt belemmerd, en c. De nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater worden beperkt Behoudens voor zover anders is bepaald in deze vergunning mogen gevaarlijke afvalstoffen, zoals genoemd in de Eural, niet in de riolering worden gebracht Onverminderd het gestelde in bovenstaande voorschriften, moet het geloosde afvalwater aan de onderstaande voorwaarden voldoen. De ph is gelegen tussen 6,5 en 10; De temperatuur mag niet hoger zijn dan 30 C; De sulfaatconcentratie mag niet hoger zijn dan 300 mg/i; De chloride concentratie mag niet hoger zijn dan 300 mg/i; De gemiddelde korreldiameter van in het afvalwater aanwezig zand of andere bezinkbare bestanddelen mag niet groter zijn dan 0,5 mm. 8.2 Schrobwater stallen Het waterverbruik moet worden beperkt. Hiertoe moet, tenzij dit om technische of organisatorische redenen niet mogelijk is, gebruik worden gemaakt van een hogedrukreiniger Afvalwater afkomstig van het schoonmaken van stallen mag niet in de riolering worden gebracht. 8.3 Schrobwater reiniging uitloopruimten Reinigingswater dat vrijkomt bij het reinigen van uitloopruimten moet worden afgevoerd naar een mestput. 12

13 8.4 Percolatiewater en perssap uit de opslag van veevoeders Een voederopslag waaruit perssappen en eventueel percolatiewater kunnen vrijkomen, moet zijn voorzien van een vloeistofkerende vloer. De perssappen moeten via de bedrijfsriolering worden afgevoerd naar een mestput of opvangput. 8.5 Lozen van reinigingsafvalwater Het vrijkomende reinigingswater mag niet op de riolering worden geloosd Het vrijkomende reinigingswater moet via de bedrijfsriolering worden afgevoerd naar een mestput of opvangput Het afvalwater in de mestput of opvangput moet worden uitgereden over de landbouwgronden overeenkomstig het Besluit gebruik meststoffen. 8.6 Schrobwater veewagens Het verontreinigd spoelwater afkomstig van de reinigingsplaats voor veewagens moet via een gesloten leiding kunnen afwateren naar een niet van een overstort voorziene opslagruimte. De leiding en de vloer en de wanden van de opslagvoorziening moeten vloeistofkerend zijn en bestand zijn tegen de inwerking van het toe te passen reinigingsmiddel. De capaciteit van de opslagvoorziening moet voldoende groot zijn om het afvalwater van de reinigingsplaats voor veewagens gedurende de winterperiode te kunnen bergen. Toelichting: De reinigingsplaats voor veewagens mag worden voorzien van een afsluiter (voor de opslagvoorziening) zodat schoon hemelwater op de sloot geloosd kan worden Nadat veevervoermiddelen gereinigd zijn, moet de vloeistofkerende wasplaats en slibvangput worden gereinigd alvorens de afsluiter omgezet mag worden om lozing van hemelwater op het oppervlaktewater mogelijk te maken De opvanggoot (slibvang) in de wasplaats moet na elke reiniging worden ontdaan van (vaste) mestdelen, zaagsel etc Het rechtstreeks lozen van het opgevangen (verontreinigd) afvalwater op of in de bodem (puntlozing), op het oppervlaktewater en/of op de riolering is niet toegestaan Het transport van het opgevangen (verontreinigd) afvalwater moet geschieden in volledig gesloten tankwagens. 13

14 8.7 Schrobwater kadaverplaats 8,7,1 Reinigingswater dat vrijkomt bij het reinigen van de kadaverplaats moet worden afgevoerd naar een opvangput. De leiding en de vloer en de wanden van de opslagvoorziening moeten vloeistofkerend zijn en bestand zijn tegen de inwerking van he,t toe te passen re./nigingsmiddel. De capaciteit van de opslagvoorziening moet voldoende groot zijn om het afvalwater van de kadaverplaats gedurende de winterperiode te kunnen bergen, 8,7 ~ 2 Het rechtstreeks lozen van het opgevangen (verontreinigd) afvalwater op of in de bodem (puntlozing), op het oppervlaktewater en/of op de riolering is niet toegestaan. 14

15 9. HET HOUDEN VAN DIEREN 9.1 Aigemeen In de inrichting mogen ten hoogste de volgende aantallen dieren aanwezig zijn: 80 vleesstieren van 6 tot 24 maanden; 320 kraamzeugen, BWL ; gespeende biggen, hokopp. max. 0,35 m 2, BWL ; guste en dragende zeugen, BWL ; 4 dekberen, BWL ; 720 opfokzeugen, gedeeltelijk roostervloer, hokopp. groter dan 0,80 m 2, BWL ; vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, hokopp. groter dan 0,80 m 2, BWL Van de eisen, die in enig voorschrift zijn gesteld, mag niet worden afgeweken tenzij een alternatieve voorziening wordt toegepast, die tenminste even doelmatig en milieuhygienisch verantwoord is. Een alternatieve voorziening moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan een alternatieve voorziening Dierlijk afval mag niet op het terrein van de inrichting worden begraven. Het afval moet zo spoedig mogelijk, volgens de bij of krachtens de Destructiewet en het Destructiebesluit gestelde regels, uit de inrichting worden verwijderd. Het bewaren van dierlijk afval, in afwachting van afvoer naar een destructiebedrijf, moet zodanig geschieden dat geen geurhinder optreedt, het aantrekken van ongedierte wordt voorkomen en geen vermenging met ander afval of materiaal optreedt. Verder mag het dierlijk afval geen visuele hinder veroorzaken Op het terrein van de inrichting mag geen mest worden verbrand Wanneer in de stallen dan wei op of bij het ert ongedierte (zoals ratten, muizen of insecten) voorkomt, moeten doelmatige bestrijdingsmaatregelen worden getroffen. 9.2 Behandeling en bewaring van drijfmest Dunne mest en gier moet worden afgevoerd naar een hiertoe bestemde, vloeistofdichte opslagruimte (gierkelder, mengmestput, drijfmestput, mestbassin of opvangput). Leidingen voor het transport van dunne mest en gier moeten vloeistofdicht zijn De afvoerpunten van de opslagruimte moeten door middel van goed sluitende deksels gesloten worden gehouden, behoudens tijdens het ledigen ervan De opslagruimte mag niet zijn voorzien van een overstort (noodoverloop) Het terrein van de inrichting mag niet worden bevloeid of op andere wijze van een laag mest of gier worden voorzien, behoudens bij het bemesten van grand volgens de norma Ie bemestingspraktijk. 15

16 9.2.5 Transport van dunne mest en gier moeten plaatsvinden in volledig gesloten tankwagens. 9.3 Behandeling en bewaring vaste mest Vaste mest moet zijn opgeslagen op een mestdichte mestplaat, die is voorzien van een opstaande rand of een gelijkwaardige voorziening Uitzakkend vocht en verontreinigd regenwater mogen niet op of in de bodem terechtkomen. Dit vocht moet door middel van een gesloten, mestdichte riolering worden afgevoerd naar een mestdichte opslagruimte Transport van vaste mest moet geschieden in daarvoor geschikte transportmiddelen die op correcte wijze moeten zijn beladen. 9.4 Ziekenboeg De ziekenboegen in stal 10 mogen aileen ten behoeve van het doel worden gebruik waarvoor ze is ingericht. Deze ruimte mag niet in gebruik zijn als productieruimten. Dit betekent dat in deze ruimte geen dieren permanent mogen worden gehouden De oorspronkelijke plaats van het varken dat tijdelijk in de ziekenboeg aanwezig is mag niet door een ander varken worden bezet Tijdens de momenten waarop geen varkens in de ziekenboeg aanwezig zijn, moet deze ruimte schoon zijn. 9.5 Opslag van veevoeder in een silo ledere silo alsmede zijn ondersteunende constructie, moet zodanig zijn geconstrueerd dat aile bij normaal gebruik optredende krachten veilig en zonder blijvende of ontoelaatbare vervorming kunnen worden opgenomen. De silo moet stabiel staan opgesteld op een voldoende draagkrachtige fundering Hinderlijke stofverspreiding bij het vullen van silo's moet worden voorkomen door het opvangen van het via de ontluchting ontwijkende stof. 9.6 Kadaverplaats/kadaveraanbiedvoorziening Kadavers moeten worden aangeboden aan de destructor op de kadaverplaats of in een vloeistofkerende mobiele kadaverbak of een kadaverton. 16

17 9.6.2 Het reinigen en ontsmetten van de kadaverkap of kadaverton moet plaatsvinden boven een kadaverplaats. Indien de kadavers aan de destructor worden aangeboden op de mobiele kadaverbak of in een kadaverton, moeten deze worden gereinigd en ontsmet op een reinigings- en ontsmettingsplaats voor veewagens elders binnen de inrichting Behalve tijdens het ledigen moet de kadaveraanbiedvoorziening door middel van een verzwaard en goed sluitend deksel of daaraan gelijkwaardige voorziening gesloten worden gehouden Een mobiele kadaveraanbiedingsvoorziening (kadaverton) moet zodanig zijn geconstrueerd dat deze op een doelmatige wijze kan worden vervoerd zodat iedere mogelijkheid tot verspreiding van smetstof en afvalwater naar de omgeving in aile redelijkheid is uitgesloten Een kadaverplaats danwel een mobiele kadaverbak of kadaverton, moet vloeistofkerend zijn en moet bestand zijn tegen de inwerking van het toe te pass en reinigings- of ontsmettingsmiddel Een kadaverplaats moet afwaterend zijn gelegd naar len punt, zodat het spoel- en ontsmettingswater via leidingen kan afwateren naar een, niet van een overstort voorziene opslagruimte, dan wei rechtstreeks naar de dichtstbijzijnde en binnen de inrichting gelegen mestkelder Een mobiele kadaverbak moet zijn voorzien van een opvangbak zodat uittredend vocht de omgeving niet kan verontreinigen. Het ledigen van de opvangbak mag aileen boven de reinigingsen ontsmettingsplaats voor veewagens. 9.7 Kuilvoer I natte bijproducten Eventuele restanten van het kuilvoer en/of natte bijproducten moeten direct op een zodanige wijze worden opgeslagen dat er geen geuroverlast kan plaatsvinden Een voederopslag waaruit perssappen en eventueel percolatiewater kunnen vrijkomen, moet zijn voorzien van een vloeistofkerende vloer. De perssappen moeten via de bedrijfsriolering worden afgevoerd naar een mestput of opvangput Eventuele beschadigingen aan de afdekfolie moeten zo spoedig mogelijk worden gerepareerd. 9.8 Opslag stro of houtkrullen In de stallen of nabij de opslagplaats voor stro of houtkrullen is roken en open vuur verboden. Op de daartoe geschikte plaatsen moet een veiligheidsteken overeenkomstig NEN 3011 duidelijk zichtbaar zijn aangebracht De opslag van stro of houtkrullen moet zodanig plaatsvinden, dat brandbestrijding niet wordt belemmerd. l7

18 10. OPSLAG EN GEBRUIK VAN BRIJVOER EN BIJPRODUCTEN 10.1 Opslag In de inrichting mogen aileen GMP-waardige bijproducten worden opgeslagen of bewerkt In de b(r)ijvoeropslagtanks mogen slechts producten worden opgeslagen welke ter plaatse noodzakelijk zijn voor de aanmaak van brijvoer dan wei een gereed mengsel van aangemaakt brijvoer. Er mag aileen brijvoer worden aangemaakt voor dieren die in de inrichting worden gehuisvest De stijfheid en sterkte van de tanks moeten voldoende zijn om schadelijke vervorming als gevolg van overdruk bij vulling of overvulling te voorkomen. De dichtheid moet onder aile omstandigheden zijn verzekerd Indien een vulstandaanwijzer of peilinrichting aanwezig is, moet deze zodanig zijn ingericht dat het uitstromen van vloei- of grondstof uit de tank, ook door verkeerde werking of door breuk, wordt voorkomen In elke aansluiting op de tank beneden het hoogste vloeistofniveau moet zo dicht mogelijk bij de tankwand een metalen afsluiter zijn geplaatst. Deze moet zodanig zijn uitgevoerd dat duidelijk te zien is of de afsluiter is geopend dan wei is gesloten Het uitwendige van de tank en de leidingen moet deugdelijk tegen corrosie zijn beschermd De b(r)ijvoertanks moeten zijn voorzien van een ontluchtingspijp of ontluchtingsopening met een inwendige middellijn van tenminste 50 mm Bij het vullen van of het aftappen uit de tank moet morsen worden voorkomen De tank mag slechts voor 95% worden gevuld Onmiddellijk nadat de grondstof in de tank is overgebracht en de losslang is afgekoppeld, moet de vulstomp of vulleiding met een goed sluitende dop of afsluiter worden afgesloten Brijvoerinstallatie Voedermengkuipen c.q. -bassins en leidingen moeten vloeistofdicht worden uitgevoerd De vloer onder de brijvoederinstallatie moet vloeistofkerend zijn uitgevoerd. 18

19 Eventueel gemorste producten moeten direct worden verwijderd Voederrondpompleidingen, aftapleidingen e.d., met uitzondering van flexibele leidingen aan een aftapinrichting, moeten zijn vervaardigd van materiaal van voldoende mechanische sterkte Eventuele ondergrondse leidingen moeten zonodig tegen corrosie worden beschermd De voederaanmaakruimten moeten schoon worden gehouden. Voor zover de voederopslagtanks buiten zijn gelegen, moet de omgeving van de tanks vrij van begroeiing worden gehouden Het bij het spoelen van de brijvoederinstallatie ontstane spoelwater moet worden opgevangen in een vloeistofdichte put (afzonderlijke of gierkelder) zonder overstort of via aansluiting op de gemeentelijke riolering Registratie en onderzoek De afleverbonnen van de bijproducten dienen minimaal een jaar te worden bewaard en op verzoek van het bevoegd gezag ter inzage worden aangeboden. 19

20 11. VARKENSSTAl MET GECOMBINEERD luchtwassysteem, BWl Aigemeen De stallen 1, 2, 3, 4 en 10 moeten met een gecombineerd luchtwassysteem met 85 procent ammoniakemissiereductie, met chemische wasser (Iamellenfilter) en waterwasser, zijn uitgevoerd (nummer BWL ). De stallen moeten overeenkomstig de bij de aanvraag behorende tekening(en) en bijlage(n) worden uitgevoerd, tenzij anders in de voorschriften staat aangegeven Het gecombineerd luchtwassysteem met de bijbehorende leidingen en onderdelen moet zodanig zijn gedimensioneerd, ge"installeerd en worden onderhouden dat altijd de goede werking is gewaarborgd De combi-iuchtwassers op de stallen 1, 2, 3, 4 en 10 dienen te worden voorzien van automatisch gestuurde kleppen waarmee de luchtsnelheid kan worden geregeld luchtwassysteem; uitvoering, gebruik en inspectie Het wassysteem moet zijn opgebouwd uit twee achter elkaar geplaatste filterelementen van het type dwarsstroom met daarachter een druppelvanger. Het eerste element is een chemische wasser van het type lamellenfilter met een dikte van 0,50 m. Dit filter is opgebouwd uit carbonaat vezels die in speciale banen zijn aangebracht tussen kunststofplaten. Het tweede element is een waterwasser met een dikte van 0,24 m. Het is een filterpakket dat is opgebouwd uit kunststof filtermateriaal (contactoppervlak is 240 m3 per m2) In het wassysteem mag niet meer dan m3 lucht per uur per m2 aanstroomoppervlak van zowel de chemische wasser als de waterwasser worden aangevoerd. V~~r de chemische wasser gaat het hierbij niet om het specifieke oppervlak van de lamellen, maar om het aanstroomoppervlak van het element waarin het lamellenfilter is geplaatst. Het lamellenfilter zelf heeft een capaciteit van maximaal 75 m3 lucht per uur per m2 oppervlak van het lame! Aile ventilatielucht die afkomstig is uit de afdelingen die op het luchtwassysteem moeten zijn aangesloten, moet door het luchtwassysteem worden geleid. De in deze afdelingen gebruikte luchtafzuigkanalen, ventilatoren alsmede het luchtwassysteem moeten lekdicht zijn uitgevoerd Het doorstroomoppervlak van het luchtatzuigkanaal moet in elk gedeelte van dit kanaal tenminste 1 cm2 per m3 maximale ventilatiecapaciteit bedragen. In de situatie waar op de doorsnede tekening van de stal een kleiner doorstroomoppervlak van het luchtkanaal is ingetekend dan het oppervlak dat in bijschrift bij het luchtkanaal is vermeld, geldt het doorstroomoppervlak volgens het bijschrift Het luchtwassysteem moet een ammoniakverwijderingsrendement van tenminste 85 procent realiseren. De reductie van de geuremissie bedraagt tenminste 70 procent Het luchtwassysteem moet bij de ingebruikname van de stal in werking zijn. 20

21 Binnen een half jaar nadat het luchtwassysteem in gebruik is genomen moet het luchtwassysteem zijn ingeregeld Na het installeren of opleveren van het luchtwassysteem moet een kopie van het opleveringscertificaat worden getoond aan het bevoegd gezag. In dit certificaat moeten de belangrijkste gegevens en dimensioneringsgrondslagen staan. Daarbij moet worden aangetoond dat de dimensionering van de luchtwasinstallatie in overeenstemming is met het toelatingscertificaat I meetrapport voor dit type luchtwasser Het opleveringscertificaat, het monsternameprotocol en de bedieningshandleiding moeten op een centrale plaats bij het luchtwassysteem worden bewaard Op de waswatercirculatiepomp van zowel de chemische wasser als de waterwasser moet een doelmatige en verzegelde urenteller zijn gernstalleerd In de spuileiding van de chemische wasser moet een door het KIWA goedgekeurde volumestroommeter worden ge installeerd De draaiuren van de waswatercirculatiepomp van zowel de chemische wasser als de waterwasser en de hoeveelheid spuiwater van de chemische wasser moeten continue worden geregistreerd. De geregistreerde waarden moeten niet vrij toegankelijk worden opgeslagen Het gehalte aan ammoniumsulfaat in het spuiwater van de chemische wasser moet maximaal 2,1 mol per liter bedragen De ph van het waswater in de chemische luchtwasser mag nooit meer bedragen dan 4,0. Bij een hogere waarde dient onmiddellijk tot verversing van het waswater te worden overgegaan. Direct na verversing van het waswater mag de ph van het waswater niet meer bedragen dan 1, Het waswater van de chemische wasser moet eenmaal per 6 maanden op de volgende parameters worden geanalyseerd: ph; ammonium (NH4 + -N); sulfaat (sol"). Monstername en analyse van het spuiwater en de rapportage daarvan moeten worden uitgevoerd door een STERIN/STERLAB gecertificeerde instelling. Monstername vindt plaats door in een emmer onder het aftappunt circa 2 liter waswater op te vangen. Hieruit wordt 100 milliliter in een monsterflesje gebracht. De analyse dient binnen 48 uur te worden uitgevoerd In de leiding van de circulatiepomp naar het waterverdeelsysteem van de chemische wasser moet een aftappunt voor waswater aanwezig zijn. Vanuit dit aftappunt moet de monstername ten behoeve van de analyse van het waswater plaatsvinden. 21

22 Van de analyse van het spuiwater moet een rapportage worden gemaakt waarin minimaal de volgende gegevens worden vermeld: (type)nummer van de luchtwasser; datum van monstername; naam, adres en woonplaats van de inrichting waar de luchtwasser is geplaatst; meterstanden van de urenteller en de spuiwater debietmeter; zuurverbruik; eventuele opmerkingen. Verder moeten een beoordeling van het jaarlijks technisch onderhoud en het logboek deel uit maken van deze rapportage Een afschrift van de rapportage van de analyseresultaten moet binnen een maand na de monstername aan het bevoegd gezag worden getoond Degene die de monsters neemt controleert tevens het spuidebiet en de werking van de circulatiepomp. Gecontroleerd moet worden of het spuiwaterdebiet overeenkomt met de opgegeven waarde. Tevens moet het zuurverbruik worden vastgesteld. Hierbij moet worden gecontroleerd of het zuurverbruik voor wat betreft de orde van grootte overeenkomt met de geschatte ammoniakemissie over de afgelopen periode. Ten behoeve van deze controle moeten de volgende gegevens bij het luchtwassysteem beschikbaar zijn: staltype; dierbezetting over de afgelopen periode, sinds de vorige inspectie (opleg- en afleverdata en aantal dieren); aanvullingen van de zuurvoorraad, sinds vorige inspectie (data, volume van het zuur en pakbonnen) spuiwaterdebiet, zoals door de leverancier ingesteld Indien uit de analyseresultaten van het waswater, dan wei de controle van het spuiwaterdebiet of het zuurverbruik, blijkt dat het luchtwassysteem niet goed functioneert of dreigt niet goed te gaan functioneren, moet de gebruiker, in overleg met de leverancier, direct maatregelen treffen om de goede werking van het luchtwassysteem te waarborgen Ten minste eenmaal per jaar moet het filterpakket (waspakket) van zowel de chemische wasser als de waterwasser worden gereinigd. De druppelvanger moet om de drie maanden worden gereinigd. Het reinigen mag maximaal 36 uur in beslag nemen. Na het reinigen moet het luchtwassysteem direct weer in gebruik worden genomen De datum en het tijdstip van het stopleggen alsmede het opstarten van het luchtwassysteem moeten in een logboek worden vastgelegd Indien door wat voor oorzaak of storing dan ook gedurende meer dan 24 uren ongezuiverde stallucht in de buitenlucht terecht komt, dan wei is gekomen, moet het bevoegd gezag onmiddellijk hiervan in kennis worden gesteld Afwijkingen ten opzichte van het monsternameprotocol of op andere wijze opgemerkt door de veehouder, bijvoorbeeld in de vorm van plotseling toenemende geuroverlast, die duiden op dreigende 22

23 calamiteiten, moeten direct aan de leverancier worden gemeld. Deze melding moet worden geregistreerd in het logboek Indien door onvoorziene omstandigheden het filterpakket sterk vervuilt of vervuild is, moet vervanging dan wei reiniging hiervan direct geschieden. De datum van verwisseling / reiniging moet in het logboek worden geregistreerd Controle Uiterlijk negen maanden na vergunningverlening of na ingebruikname van de stal moet de vergunninghouder aan het bevoegd gezag rapporteren over het reinigingsrendement van het luchtwassysteem. De metingen hiervoor moeten plaatsvinden onder representatieve bedrijfscondities en moet zowel betrekking hebben op het ammoniakverwijderingsrendement als het geurverwijderingsrendement. Voor de bepaling van beide rendementen moeten metingen plaatsvinden in zowel de ventilatielucht voor de wasser als de ventilatielucht na de wasser. Conform de voorschriften van de NER dient dit te gebeuren gedurende drie maal een meting van een half uur tijdens piekbelasting van de wasser (dit betekent voor de veehouderij overdag). V~~r de ammoniakverwijdering bestaan de metingen uit een natchemische bepaling van het ammoniakgehalte. Voor de geurverwijdering moeten geurconcentratiemetingen worden uitgevoerd volgens de Europese normen De in het vorige voorschrift opgenomen rendementsmetingen moeten worden herhaald in de zomerperiode van het derde jaar waarin de instaliatie in gebruik is. Vervolgens moet deze meting elke 2 jaar worden herhaald Een afschrift van de rendementsmetingen met vermelding van de bedrijfscondities (ventilatiedebiet en aantallen aanwezige dieren) moet binnen een maand na de meting aan het bevoegd gezag worden getoond Minimaal een keer per jaar moet het luchtwassysteem door de leverancier of een door het bevoegd gezag goedgekeurde deskundige worden gecontroleerd op de goede werking en worden onderhouden. Hiervoor moet een onderhoudscontract met de leverancier of deskundige partij worden afgesloten. De taken van de leverancier of deskundige partij moeten in dit contract zijn opgenomen De luchtwasser moet wekelijks worden gecontroleerd op: chemische wasser: ph van het waswater (bijvoorbeeld met een lakmoespapier); waswaterdebiet en verdeling over het pakket (noteren meterstand urenteller, volgens voorschrift van de leverancier); spuiwaterdebiet (noteren meterstand watermeter en registratie spuimoment, volgens voorschrift van de leverancier); ventilatie (volgens voorschrift van de leverancier); zuurdoseerinstallatie (inclusief kalibratie ph-meting, volgens voorschrift van de leverancier); zuurverbruik; vervuiling filter in wateropvangbak (indien nodig filter reinigen, volgens voorschrift van de leverancier). waterwasser: waswaterdebiet en verdeling over het pakket (noteren meterstand urenteller, volgens voorschrift van de leverancier); 23

24 spuiwaterdebiet (volgens voorschrift van de leverancier); ventilatie (volgens voorschrift van de leverancier); vervuiling filter in wateropvangbak (indien nodig filter reinigen, volgens voorschrift van de leverancier). Indien de resultaten van de controles afwijken van het resultaat dat is vermeld in de tabel in bijlage 2 bij de systeembeschrijving van het luchtwassysteem, moeten de bijbehorende acties, die in de tabel zijn weergegeven, worden genomen. De gegevens (waarnemingen en uitgevoerde acties) moeten binnen 2 werkdagen na het uitvoeren van de controle en de eventuele ondernomen acties in een logboek worden geregistreerd Indien uit de wekelijkse controle blijkt dat het luchtwassysteem niet goed functioneert of dreigt niet goed te gaan functioneren, moet de gebruiker, in overleg met de leverancier, direct maatregelen treffen om de goede werking van het luchtwassysteem te waarborgen In een logboek moeten de volgende gegevens worden bewaard: de resultaten van de jaarlijkse controle, zoals de uitgevoerde onderhouds- of aanpassingswerkzaamheden; een afschrift van het opleveringscertificaat; een afschrift van de analyseresultaten van het waswater; een afschrift van de rendementsmeting; de aankoopbewijzen van het zuur; de hoeveelheid spuiwater die wordt afgevoerd en de bestemming cq. locatie waar het spuiwater naar toegaat. Dit kan aan de hand van afleverbonnen Het logboek moet binnen de inrichting aanwezig zijn en moet op verzoek aan het bevoegd gezag worden getoond. De in het logboek opgenomen gegevens moeten vijf jaren binnen de inrichting worden bewaard Opslag spuiwater Het spuiwater van de chemische luchtwassers dient in een speciaal hiervoor bestemde vloeistofkerende opslagkelder of in een vloeistofdichte tank of silo te worden opgeslagen De spuiwateropslag moet bestand zijn tegen mogelijke inwerking van het spuiwater. Bewijzen van de behandeling die de wanden en de vloer van een opslagkelder hebben ondergaan, danwel de technische gegevens van de tank of silo waaruit ondermeer blijkt van welk materiaal de spuiwateropslag en de leidingen zijn vervaardigd moeten binnen de inrichting aanwezig zijn De stijfheid en sterkte van de spuiwateropslag en de leidingen moet voldoende zijn om schadelijke vervorming als gevolg van overdruk bij vulling of overvulling te voorkomen, terwijl de dichtheid onder aile omstandigheden moet zijn verzekerd De spuiwateropslag moet voldoende inhoud hebben en mag niet zijn voorzien van een overstort. Afvoer naar de mestkelder onder de stal (die daarmee in open verbinding staat met de dieren) is niet toegestaan in verband met het gevaar van vrijkomen van zwavelwaterstofgas (H 2 S). Daarnaast is het opslaan van het spuiwater in een andere mestopslag buiten de stal ook niet toegestaan. 24

25 Toelichting: Op dit moment is er voor geen enkele vorm van spuiwater van een chemische luchtwasser een ontheffing op grand van de Meststoffenwet voor het afvoeren als meststof vanuit de inrichting. Op grond van de EURAL is het spuiwater een afvalstof. Het is dan ook niet toegestaan om het spuiwater met mest te vermengen, met het oogpunt om het spuiwater samen met de mest uit te rijden over het land dan wei als meststof van de inrichting af te voeren De spuiwateropslag moet zijn voorzien van een opschrift met de woorden "OPSLAG SPUIWATER". Indien het spuiwater wordt opgeslagen in een opslagkelder, dient bij de putopening een bord te worden gehangen met de woorden "OPSLAG SPUIWATER" Nabij de spuiwateropslag moet duidelijk zichtbaar een of meerdere waarschuwingsborden met het pictogram "BIJTENDE STOFFEN" worden aangebracht. Hiermee wordt het gevaar van de spuiwateropslag aangeduid De spuiwateropslag mag slechts voor 95% worden gevuld Indien een vloeistofstandaanwijzer of peilinrichting is aangebracht, moet deze zodanig zijn ingericht dat het uitstromen van vloeistof uit de tank/silo, ook door verkeerde werking of door breuk, wordt voorkomen De spuiwateropslag moet zijn voorzien van een ontluchtingspijp of ontluchtingsopening met een inwendige middellijn van tenminste 50 mm In elke aansluiting op de tank of silo beneden het hoogste vloeistofniveau moet zo dicht mogelijk bij de wand een metalen afsluiter zijn geplaatst. Deze moet zodanig zijn uitgevoerd dat duidelijk is te zien of de afsluiter is geopend, dan wei is gesloten Het laadpunt van de tank of silo moet zich boven een vloeistofkerende vloer bevinden Gemorst product moet met behulp van absorptiemateriaal zo spoedig mogelijk worden verwijderd De opstelplaats van de tank of silo moet over een oppervlakte van tenminste 3 x 3 meter voorzien zijn van een aaneengesloten verharding (bijvoorbeeld betonplaten) Het is niet toegestaan spuiwater in de riolering te brengen Opslag van zuur in een reservoir, algemeen De voorraad zuur moet worden bewaard in een opslag- en/of aftapvoorziening, welke is vervaardigd van roestvast staal of een kunststof die bestand is tegen de invloeden van de te bewaren zuren. 25

26 Opslag- en/of aftapvoorzieningen met zwavelzuur kunnen zowel binnen, in een daarvoor bestemde ruimte, als in de buitenlucht worden opgesteld Een opslag- en/of aftapvoorziening dient geplaatst te zijn in/ boven een vloeistofkerende lekbak met een capaciteit van tenminste 110% van de inhoud van de emballage kan bevatten. De wanden en vloer van deze vloeistofkerende bak dienen bestand te zijn tegen de invloed van zuur. In deze bak mogen zich geen ander vloeistoffen bevinden Eventueel gelekt product dat in de vloeistofdichte bak is opgevangen moet direct op milieuverantwoorde wijze worden verwijderd De opslagplaats met toebehoren moet schoon worden gehouden en in een goede staat van onderhoud verkeren De opslag- en/of aftapvoorziening moet zijn voorzien van een opschrift waarop duidelijk staat vermeld welke stof zich erin bevindt De opslag- en/of aftapvoorziening moet zo zijn uitgevoerd, dat daarin geen overdruk kan ontstaan Bij de opslag- en/of aftapvoorziening moet adequate noodverlichting en vluchtwegverlichting conform NEN-EN 1838 zijn aangebracht Het vullen van de opslag- en/of aftapvoorziening moet geschieden met zodanige voorzorgen, dat lekken en morsen van zuur wordt voorkomen De opslag- en/of aftapvoorziening mag voor ten hoogste 80 % met vloeistof zijn gevuld De inhoud van de opslag- en/of aftapvoorziening moet snel en accuraat zijn af te lezen Lek- en morsvloeistof dient zo snel mogelijk te worden afgevoerd naar de opslag- en/of aftapvoorziening of afsluitbare vaten. In de inrichting moeten voldoende absorberende en neutraliserende middelen voor het immobiliseren van gemorste vloeistoffen, aanwezig zijn Nabij de opslag- en/of aftapvoorziening met zuur moet een slanghaspel, welke is aangesloten op het waterleidingnet, aanwezig zijn. De slanghaspel dient te zijn voorzien van een 30 meter rubberslang met een binnendiameter van 25 mm en een afsluitbaar straalpijpje met een doorlaat van 8 mm (uitvoering en wateropbrengst conform NEN-EN 671-1, uitgave 1995) Nabij de slanghaspel moet op een duidelijk zichtbare plaats een waarschuwingsbord worden geplaatst, waarop duidelijk is vermeld dat: "DE SLANG HASPEL ALLEEN MAG WORDEN TOEGEPAST OM TENEINDE IN GEVAL VAN LEKKAGE, MORSEN OF ANDERSZINS, VLOEREN EN APPARATUUR MET OVERMAAT AAN WATER SCHOON TE SPOELEN". 26

27 Nabij de opslag- en/of aftapvoorziening met zuur moet een oogspoelvoorziening, welke is aangesloten op het waterleidingnet, aanwezig zijn. De oogspoelvoorziening moet eenvoudig bedienbaar zijn, zodanig zijn uitgevoerd dat zonodig beide ogen voldoende lang gespoeld kunnen worden en zodanig zijn uitgevoerd dat indien de ogen worden gespoeld, deze wei snel worden gereinigd,maar niet worden beschadigd Opslag van zuur, binnen Een ruimte waarin de opslag en/of aftapvoorziening is opgesteld, moet zijn vervaardigd van niet brandgevaarlijke (scheidings)constructies, indien de afstand van de opslag- en/of aftapvoorziening tot de inrichtingsgrens of andere brandbare objecten tenminste 10 meter bedraagt en binnen deze 10 meter geen opslag van brandgevaarlijke stoffen of goederen en geen brandgevaarlijke activiteiten plaatsvinden. De wanden, vloer en afdekking moeten zijn vervaardigd van niet brandgevaarlijk materiaal Indien de afstand van de opslag en/of aftapvoorziening tot de inrichtingsgrens of andere brandbare objecten tenminste 5 meter bedraagt en binnen deze 5 meter geen opslag van brandgevaarlijke stoffen of goederen en geen brandgevaarlijke activiteiten plaatsvinden, kan worden volstaan met een brandwerendheid van wanden, vloer, afdekking en de daarvoor noodzakelijke draagconstructie van tenminste 30 minuten De vloer van een de ruimte waarin de opslag- en/of aftapvoorziening is opgesteld, moet tenminste vloeistofkerend zijn en er mogen zich geen openingen in bevinden die in directe verbinding staan of kunnen worden gebracht met een riolering of met het oppervlaktewater De ruimte waarin de opslag- en/of aftapvoorziening is opgesteld moet continu op de buitenlucht worden geventileerd. Indien natuurlijke ventilatie op de buitenlucht aanwezig is, moeten ventilatieopeningen zo ver mogelijk van elkaar (diametraal) zijn aangebracht. Het ventilatievoud van de ruimte moet te allen tijde minimaal 1 bedragen Een toegangsdeur tot een opslagruimte moet van buitenaf met een slot en sleutel of op een andere gelijkwaardige wijze afsluitbaar zijn, doch van binnenuit zonder sleutel kunnen worden geopend. Een toegangsdeur moet bij afwezigheid van deskundig personeel ter plaatse van de opslagvoorziening zijn afgesloten. Een toegangsdeur moet naar buiten opendraaien. Op de toegangsdeur moet duidelijk zichtbaar het waarschuwingsbord "VERBODEN VOOR ONBEVOEGDEN" zijn aangebracht De ruimte waarin de opslag- en/of aftapvoorziening is opgesteld, moet met tenminste twee toegangsdeuren, die zoveel als mogelijk in tegenovergestelde zijden zijn gesitueerd, bereikbaar zijn. Indien de afstand van het verst gelegen punt in de ruimte tot de deur minder bedraagt dan 15 meter, kan met een deur worden volstaan Zowel aan de buitenzijde van de ruimte waarin de opslag- en/of aftapvoorziening is opgesteld, nabij de toegangsdeur(en) als aan de binnenzijde van de ruimte, moeten op meerdere duidelijk zichtbare plaatsen waarschuwingsborden met het pictogram "BIJTENDE STOFFEN"worden geplaatst, welke het gevaar van het opgeslagen zwavelzuur aanduiden. 27

28 Zowel aan de buitenzijde als binnenzijde van de ruimte waarin de opslag- en/of aftapvoorziening is opgesteld, moet een verbodsbord "VUUR, OPEN VLAM EN ROKEN VERBODEN" zijn aangebracht In de ruimte waarin de opslag- en/of aftapvoorziening is opgesteld, mogen geen gemotoriseerde transportmiddelen aanwezig zijn, anders dan ten behoeve van en slechts gedurende de tijd van het laden en lossen Opslag van zuur, buiten De vloer onder de opslag- en/of aftapvoorziening, moet tenminste vloeistofkerend zijn. In de vloer mogen zich geen openingen bevinden die in directe verbinding staan of kunnen worden gebracht met een riolering of met het oppervlaktewater Boven de opslag- en/of aftapvoorziening moet een afdak aanwezig zijn dat zo groot is, dat geen hemelwater in de opslagvoorziening kan komen. Eventueel gelekt product dat in de opslagvoorziening is opgevangen moet direct op milieuverantwoorde wijze worden verwijderd De afstand van de opslag en/of aftapvoorziening tot de inrichtingsgrens of andere brandbare objecten moet tenminste 10 meter bedragen en binnen deze 10 meter mag geen opslag van brandgevaarlijke stoffen of goederen en mogen geen brandgevaarlijke activiteiten plaatsvinden De opslag- en/of aftapvoorziening mag niet ongecontroleerd toegankelijk zijn voor onbevoegden. Hieraan is voldaan als het toegankelijke deel van de opslag- en/of aftapvoorziening zijn afgeschermd door een vast en ten minste 1,80 meter hoog hek- of gaaswerk van onbrandbaar materiaal met een toegangsdeur of gelijkwaardige voorzieningen Nabij de opslag- en/of aftapvoorziening moeten op meerdere duidelijk zichtbare plaatsen waarschuwingsborden met het pictogram "BIJTENDE STOFFEN"worden geplaatst, welke het gevaar van het opgeslagen zwavelzuur aanduiden Nabij de opslag- en/of aftapvoorziening, moet een verbodsbord "VUUR, OPEN VLAM EN ROKEN VERBODEN" zijn aangebracht Opslag van zuur in stationaire tanks Aftapvoorzieningen die vanuit een transportreservoir worden gevuld, dienen gesloten te worden uitgevoerd. Losse deksels zijn hiervoor niet toegestaan Een aftapvoorziening moet aan de bovenzijde zijn voorzien van een vulleiding, een ontluchtingsleiding en een overloopleiding. De ontluchtings- en de overloopleiding moeten ten minste dezelfde diameter bezitten als de vulleiding. De ontluchtingsleiding en de overloopleiding moeten in de opvangbak circa 0,1 m boven de bodem uitmonden. De overloopleiding moet zijn voorzien van een hevelbreker. De ontluchtingsleiding en de overloopleiding dienen binnen de opvangbak uit te monden. 28

29 De overloopleiding mag nergens hoger zijn gelegen dan de uitmonding van de ontluchtingsleiding Indien een aftapvoorziening is voorzien van een onderaansluiting moet hierop zo dicht mogelijk bij de aftapvoorziening een afsluiter zijn geplaatst Een aftapvoorziening moet zijn voorzien van een niveaumeetinstallatie. Peilglazen zijn niet toegestaan In de zuigleiding moet een doelmatige afsluiter van tegen de inwerking van de opgeslagen vloeistof bestand materiaal aanwezig zijn Indien de aftapvoorziening gevuld wordt uit een tankwagen, dient dit te geschieden door een zowel aan de aanvoerende tankwagen als aan de vulleiding gekoppelde losslang. De tankwagen moet tijdens het vullen in de open lucht zijn opgesteld De plaats waar de aftapvoorziening op de vulleiding moet worden aangesloten moet duidelijk zijn gekenmerkt met de aanduiding "ZWAVELZUUR" Alvorens met het vullen van de aftapvoorziening wordt begonnen moet door vaststelling van de vloeistofstand in het reservoir de mate van vulling nauwkeurig worden vastgesteld Indien het vulpunt buiten een gebouw is gelegen moet een geheel afsluitbare vloeistofkerende en productbestendige opvangbak zijn aangebracht met een voldoende groot oppervlak en die tenminste de inhoud van de vulslang kan bevatten of een tenminste even effectieve voorziening om gemorst product op te vangen. Eventuele doorvoeringen dienen eveneens productbestendig en vloeistofkerend te zijn uitgevoerd Het zuren-circulatiesysteem De pompen voor het transport van zuur van het reservoir naar het luchtwasunit(s) dient in de ruimte voor de opslag te worden geplaatst In de transportleidingen voor zuur dienen voorzieningen te zijn aangebracht waardoor voorkomen wordt dat in de leidingen een te hoge druk wordt opgebouwd Aile leidingen en appendages moeten bestand zijn tegen de inwerking van het toegepaste zuur (zwavelzuur). Tevens moeten aile leidingen en appendages bovengronds zijn gelegen De leidingen en appendages dienen vloeistofdicht te zijn uitgevoerd De doseerpompen voor het verpompen van zuur moeten in of boven een vloeistotkerende opvangbak zijn geplaatst. 29

30 De doseerpompen mogen aileen worden gebruikt voor het verpompen van het betreffende zuur Doseerleidingen moeten bestaan uit een vast leidingwerk van hogedruk polyethyleen. Verbindingen en koppelingen dienen te worden uitgevoerd als flens- of lasverbinding De plaats waar zuur aan de wasvloeistof in de luchtwasunit wordt toegevoegd, moet gemakkelijk bereikbaar zijn Het zuur dient direct na toevoeging intensief met de wasvloeistof te worden gemengd Teneinde een zo effectief mogelijke beheersing van de ph te verkrijgen moet de dose ring van zuur automatisch plaatsvinden. Dit moet geschieden door het koppelen van de doseerpomp aan een continue ph meting van de wasvloeistof Incidenten en onregelmatigheden Personen die toegang hebben tot de opslagplaats voor zwavelzuur en/of de spuiwateropslag moeten deskundig zijn met betrekking tot de aard en de gevaarsaspecten van de opgeslagen stoffen en de te nemen maatregelen bij onregelmatigheden. Deze personen moeten daartoe een schriftelijk instructie of opleiding hebben ontvangen. Hiervan moet een bewijs aanwezig zijn Bij een opslagplaats voor zwavelzuur en de spuiwateropslag moet een bedrijfsnoodplan aanwezig zijn, waarin onder ander is omschreven hoe de inspectie van de vloeistofkerende vloer en het opruimen van gelekte of gemorste stoffen wordt gewaarborgd. Hierbij moet aandacht zijn besteed aan instructies van het personeel, aanwezigheid van absorptiematerialen, overzicht van uitgevoerde en uit te voeren periodieke visuele inspecties en de te treffen handelingen indien een vloer niet meer vloeistofkerend of een lekbak niet meer vloeistofdicht is In het bedrijfsnoodplan moet een duidelijke leesbare een duidelijk leesbare instructie zijn aangebracht over de te nemen maatregelen in het geval van incidenten. Deze instructie moet de namen, telefoonnummers en faxnummers bevatten van onder andere verschillende nood- en hulpdiensten en van andere instanties en personen waarmee in het geval van incidenten contact opgenomen moet worden. Tevens moeten in deze instructie de benodigde gegevens zijn vermeld van een erkend bedrijf voor verwerking. 30

31 12. GASSEN 12.1 Gasflessen, algemeen Indien de uitwendige toestand van een gasfles zodanig is dat aan de deugdelijkheid moet worden getwijfeld, moet de gasfles ter herkeuring worden aangeboden aan een door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen keuringsinstelling Beschadigde of lekke gasflessen moeten onmiddellijk in de buitenlucht worden gebracht en worden gemerkt met het woord 'DEFECT', respectievelijk 'LEK'. Ook moeten direct maatregelen worden getroffen om brand-, explosie-, verstikkings- of vergiftigingsgevaar te voorkomen. De desbetreffende gasflessen moeten aan de leverancier worden teruggezonden Gasflessen, gebruik Gasflessen mogen niet in de nabijheid van vuur en van brandgevaarlijke stoffen staan Gasflessen moeten steeds bereikbaar zijn en er moeten voorzieningen zijn getroffen dat ze niet kunnen omvallen. 31

32 13. OPSLAG VAN VLOEISTOFFEN IN EMBALLAGE 13.1 Aigemeen Lege, niet gereinigde emballage moet worden behandeld als volle. Toelichting: Voor de bepaling van de opvangcapaciteit van een vloeistofdichte bak hoeft de opslagcapaciteit van de niet gereinigde emballage niet meegerekend te worden De emballage moet zijn opgeslagen in een vloeistofdichte lekbak. De inhoud van de lekbak moet ten minste gelijk zijn aan de inhoud van de grootste in de lekbak opgeslagen emballage, vermeerderd met 10% van de overige emballage. De lekbak moet bestand zijn tegen de inwerking van de opgeslagen vloeistoffen. Toelichting: Een lekbak kan onder meer worden gevormd door een vloeistofdichte vloer met opstaande randen. Het is mogelijk om emballage met brandbare vloeistoffen in een lekbak op te slaan die reeds voor andere opslagen van (licht) ontvlambare of brandbare vloeistoffen is gerealiseerd, zoals de lekbak van een dieselolietank. Voorwaarde hiervoor is dat de stoffen die bij elkaar worden opgeslagen geen gevaarlijke chemische reacties kunnen veroorzaken als zij met elkaar in aanraking komen In de inrichting moet nabij de opslag van vloeistoffen in emballage, voor de aard van de opgeslagen stoffen geschikt materiaal aanwezig zijn om gemorste of gelekte stoffen te neutraliseren, indien nodig te absorberen en op te nemen. Gemorste vloeistoffen moeten zonodig worden geneutraliseerd. Zij moeten onmiddellijk worden opgenomen en behandeld als omschreven onder het hoofdstuk gevaarlijke stoffen. De opgenomen gemorste (vloei)stof moet worden opgeslagen in daarvoor bestemde, voor de aard van de stot geschikte, gesloten emballage. Toelichting: Ais absorberend materiaal kan worden gebruikt perlite of vermiculite. 32

33 14. OPSLAG IN BOVENGRONDSE TANKS ONDER ATMOSFERISCHE DRUK 14.1 Opslag van aardolieproducten (Klasse K3) tot 150 rn 3 in bovengrondse tanks Een tank met een inhoud van ten hoogste liter kan zonder vulleiding met overvulbeveiliging zijn uitgevoerd. Een derge/ijke tank dient te worden gevuld met een vulpistool dat is voorzien van een automatisch afslagmechanisme. Het pistool waarmee de tank wordt gevuld mag niet zijn voorzien van een vastzetmechanisme De opslag dient te voldoen aan het gestelde in de voorschriften en van de richt/ijn PGS Een tank, opvangvoorziening, leidingen en appendages moeten voldoen aan PGS 30, van welke richtlijn de artikelen 4.1.2, 4.1.5, 4.2.6, en niet van toepassing zijn op een bovengrondse tank die is opgericht voor 1 oktober Daar waar in PGS 30 is bepaald dat door of namens KIWA beproevingen en keuringen worden uitgevoerd of certificaten, bewijzen, keuren en dergelijke aan het bevoegde gezag worden overgelegd, moeten mede zijn begrepen andere door de Raad voor de Accreditatie erkende certificeringsinstellingen Van een tank, opvangvoorziening, leidingen en appendages moet een registratie zijn bijgehouden van: de wijze van elke beproeving, meting of inwendige inspectie; de bevindingen van aile keuringen, inspecties, beproevingen en controles. Deze documenten of een kopie daarvan moeten ten minste vijf jaar na dagtekening in een logboek of kaartsysteem worden bewaard De certificaten van leidingen en appendages en installatiecertificaten en bewijzen moeten zolang zij geldig zijn, in een logboek of kaartsysteem worden bewaard. 33

34 15. AFLEVERINSTALLATIE VOOR MOTORBRANDSTOF 15.1 Aigemeen Een afleverinstallatie voor licht ontvlambare en ontvlambare vloeistoffen moet in de buitenlucht zijn opgesteld Binnen een afstand van 2 m van een afleverinstallatie mag geen ander kunstlicht worden gebruikt dan elektrisch licht Een afleverinstallatie moet zijn opgesteld op een afstand van ten minste 4 m van een afwateringssysteem (kolk, lijnafwatering e.d.) of een andere laaggelegen ruimte. Deze afstand geldt niet ten opzichte van afwateringssystemen die zijn aangesloten op een olieafscheider Bij het afleveren van motorbrandstof aan een voertuig mag niet worden gerookt of open vuur aanwezig zijn. Op of nabij een afleverinstallatie moet met betrekking tot dit verbod een veiligheidsteken overeenkomstig NEN 3011 duidelijk zichtbaar zijn aangebracht Bij het afleveren van motorbrandstof aan een voertuig mag de motor van het voertuig niet in werking zijn. Op of nabij een afleverinstallatie moet met betrekking tot dit verbod een bord duidelijk zichtbaar zijn aangebracht Bij de opstelplaats van het tankende voertuig moet ten minste een poederblustoestel aanwezig zijn met een vulling van ten minste 6 kg bluspoeder Kleinschalige aflevering Een tank voor het kleinschalig afleveren van brandstoffen aan motonoertuigen moet zijn voorzien van een pomp. Afleveren door vrije val naar een lager gelegen afname(tank) is niet toegestaan. De aflevering uit de installatie mag geschieden met een handgedreven of elektrische pomp. Indien gebruik wordt gemaakt van een elektrische pomp, dan moet het afleverpistool zijn voorzien van een automatische afslag. Een handpomp moet zodanig zijn ingericht, dat slechts gedurende een daartoe strekkende opzettelijke bediening, vloeistof uit de handpomp kan stromen. Het pistool mag niet zijn voorzien van een vastzetmechanisme. Het vulpistool moet goed weggehangen kunnen worden Bij kleinschalige aflevering van brandstoffen moet ter plaatse van het afleverpunt de opstelplaats van de voertuigen over een oppervlakte van ten minste 3 X 5 meter zijn voorzien van een aaneengesloten verharding (bijvoorbeeld stelconplaten of aaneengesloten bestrating), waarmee gedurende beperkte tijd het doordringen van gemorst product in de bodem wordt verhinderd. Gemorst product moet met behulp van absorptiemateriaal zo spoedig mogelijk worden verwijderd, tenzij de verharding vloeistofdicht is uitgevoerd en een voorziening is getroffen waarbij het hemelwater via een olieafscheider wordt afgevoerd. In de nabijheid van het afleverpunt moet een daarop afgestemde hoeveelheid absorptiemateriaal in voorraad worden gehouden. 34

35 16. NOODSTROOMVOORZIENING 16.1 Aigemeen Een noodstroomvoorziening moet ten minste eenmaal per maand op de juiste werking worden gecontroleerd en mag slechts als noodvoorziening worden gebruikt Constructie, installatie en gebruik noodstroomaggregaat De aardgasmotor van een noodstroomaggregaat moet voldoen aan de Veiligheidsvoorschriften voor aardgasmotoren van de Commissie VISA, dee I C, uitgave juni Een noodstroomaggregaat moet zijn voorzien van een doelmatige geluiddemper en moet zodanig zijn afgesteld en worden onderhouden dat een nagenoeg rookloze verbranding wordt verkregen Een afvoerleiding en het daarbij behorende uitlaatdempersysteem moet: zijn vervaardigd van onbrandbaar materiaal dat voldoende stevig is en bestand is tegen de te verwachten temperatuur; zodanig zijn uitgevoerd dat roet, vuil en condenswater zich niet zodanig kunnen ophopen dat de afvoer van de verbrandingsgassen hierdoor wordt belemmerd Opstelling noodstroomaggregaat In een ruimte waarin een noodstroomaggregaat staat opgesteld, mogen geen werkzaamheden anders dan ten behoeve van controle en onderhoud van het noodstroomaggregaat worden verricht Een noodstroomaggregaat moet zodanig zijn opgesteld dat geen gevaar voor brand bestaat. Een noodstroomaggregaat, al dan niet met bijbehorende brandstoftank, moet op doelmatige wijze tegen mechanische beschadiging en handelingen van onbevoegden zijn beschermd Een noodstroomaggregaat moet zijn opgesteld in een lekbak of op een vloeistofdichte vloer die tezamen met opstaande randen een vloeistofdichte bak vormt. De lekbak moet de inhoud van het smeeroliesysteem en de brandstofvoorraad van de dagtank van het aggregaat kunnen bevatten. Toelichting: Indien de dagtank niet in dezelfde ruimte als het aggregaat staat opgesteld, zal hiervoor een afzonderlijke lekbak(-constructie) moeten worden gerealiseerd In een ruimte waarin een noodstroomaggregaat is opgesteld, mag ten hoogste 200 liter gasolie of ten hoogste 20 liter benzine aanwezig zijn. De gasolie- of benzinetank moet zijn geplaatst in een vloeistofdichte lekbak die de gehele hoeveelheid gasolie respectievelijk benzine kan bevatten Brandstofleidingen moeten zonodig zijn beschermd tegen mechanische beschadiging. Flexibele aansluitleidingen moeten zo kort mogelijk zijn. 35

36 In de ruimte waarin een noodstroomaggregaat is opgesteld, moeten voor de toevoer van verbrandingslucht en ventilatielucht en voor de afvoer van ventilatielucht openingen zijn aangebracht, die hetzij rechtstreeks, hetzij door middel van kanalen, verbinding geven met de buitenlucht. Deze openingen mogen aileen zijn afgesloten als het noodstroomaggregaat niet in werking is en moeten: a. zodanig zijn aangebracht dat een goede dwarsventilatie is gewaarborgd; b. zodanig zijn aangebracht dat onder aile omstandigheden een vrije luchtdoorlaat is gewaarborgd; c. zodanige afmetingen hebben dat bij het in werking zijn van het aggregaat voldoende ventilatie is gewaarborgd om eventuele gassen of dampen ten gevolge van mogelijke brandstoflekkage af te voeren en een zodanige temperatuur te handhaven dat, als gevolg van het in werking zijn van een noodstroomaggregaat, geen overlast in niet tot de inrichting behorende ruimten wordt ondervonden De uitmonding van de afvoerleiding voor verbrandingsgassen moet zodanig in de buitenlucht zijn gesitueerd dat door deze gassen buiten de inrichting geen hinder wordt veroorzaakt. 36

37 17. IN WERKING HEBBEN VAN EEN STOOKINSTALLATIE 17.1 Aigemeen Stook- en verwarmingstoestellen moeten zodanig zijn afgesteld dat een zo optimaal mogelijke verbranding plaatsvindt Een keuring moet worden verricht door een persoon die beschikt over een geldig certificaat dat is afgegeven door een instelling die door de Raad voor Accreditatie is geaccrediteerd teneinde uitvoering te kunnen geven aan de "beoordelingrichtlijn voor het uitvoeren van onderhoud en inspecties aan stookinstallaties" van de Stichting Certificatie Inspectie en Onderhoud Stookinstallaties of aantoonbaar voldoet aan eisen die ten minste gelijkwaardig zijn aan die beoordelingrichtlij n Indien uit een keuring blijkt dat de stook- of verwarmingsinstallatie onderhoud behoeft moet dit onderhoud binnen twee weken na de keuring plaatsvinden. Een bewijs dat dit onderhoud heeft plaatsgevonden moet in de inrichting aanwezig zijn In de inrichting moeten ten minste het laatst opgestelde keuringsrapport en de het laatst opgestelde onderhoudsbewijs van de stook- of verwarmingsinstallatie aanwezig zijn De plaatsen van de hoofdafsluiters van gas- en watertoevoer moeten in onuitwisbaar schrift duidelijk zijn aangegeven op de toegangsdeur of het toegangsluik van de ruimten waarin deze zich bevinden. 37

38 BIJLAGE: BEGRIPPEN V~~r zover in een voorschrift verwezen wordt naar een DIN-, DIN-ISO, NEN-, NEN-EN-, NEN-ISO-, NVN-norm, AI-blad, BRL, CPR, PGS of NPR, wordt de uitgave bedoeld die voor de datum waarop de vergunning is verleend het laatst is uitgegeven met tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen. Indien er sprake is van reeds bestaande constructies, toestellen, werktuigen en installaties is -de norm, BRL, CPR, PGS, NPR of het AI-blad van toepassing die bij de aanleg of installatie van die constructies, toestellen, werktuigen en installaties is toegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald. Aile onderstaande verklaringen en definities zijn van toepassing op de in de voorschriften gebruikte benamingen en termen, aangevuld met, dan wei in afwijking van de in NEN 5880 (Afval en afvalverwijdering, Aigemene termen en definities) en de NEN 5884 (Afval en afvalverwerking, termen en definities voor bouw- en sloopafval) gegeven verklaringen en definities. BESTELADRESSEN: publicaties zijn in ieder geval verkrijgbaar bij de onderstaande instanties: overheidspublicaties zoals AI-bladen en CPR-richtlijnen bij: SDU Service, afdeling Verkoop Postbus EA DEN HAAG telefoon (070) telefax (070) PGS-richtlijnen zijn digitaal verkrijgbaar via DIN, DIN-ISO, NEN, NEN-EN, NEN-ISO, NVN-normen en NPR-richtlijnen bij : Nederlands Normalisatie-instituut (NEN), Afdeling verkoop Postbus GB DELFT telefoon (015) telefax (015) BRL-richtlijnen bij: KIWA Certificatie en Keuringen Postbus AB RIJSWIJK telefoon (070) telefax (070) InfoMil is het informatiecentrum in Nederland over milieu wet- en regelgeving. De in NEN 5880 (Afval en afvalverwijdering, Aigemene termen en definitief) en de NEN 5884 (Afval en afvalverwijdering, Termen de definities voor bouw- en sloopafval) gegeven verklaringen en definities zijn van toepassing op de in de voorschriften gebezigde benamingen en termen. De in deze begrippenlijst opgenomen termen en definities zijn daarop een aanvulling en/of geven afwijkingen aan. BODEMBESCHERMENDE VOORZIENING: Een vloeistofkerende voorziening, een vloeistofdichte vloer of verharding of een andere doelmatige fysieke voorziening, ter voorkoming van immissies in de bodem. 38

39 EMBALLAGE: Verpakkingsmateriaal, zoals glazen en kunststof flessen, blikken en kunststof cans, metalen en kunststof vaten of fiberdrums, papieren en kunststof zakken, houten kisten, big-bags en intermediate bulkcontainers (IBC's). GELUIDSNIVEAU IN DB(A): Het niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in db(a), overeenkomstig de door de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) terzake opgestelde regels, zoals neergelegd in de I EC-publicatie no. 651, uitgave GEVAARLlJKE STOFFEN: Gevaarlijke stof als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. ISO: Een door de International Organization for Standardization opgestelde en uitgegeven norm. ISO : Brandbeveiliging - Draagbare brandblussers en brandblussers op wielen - Deel 2: keuring en onderhoud KLEINSCHALIGE AFLEVERING MOTORBRANDSTOFFEN: Dit begrip is gedefinieerd in de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) 30. LANGTIJDGEMIDDELD BEOORDELlNGSNIVEAU L Ar, LT: Deze grootheid wordt bepaald per etmaalperiode (dag, avond en nacht). De beoordelingsgrootheid is gebaseerd op het equivalente geluidsniveau L Aeq, T waarbij tevens rekening gehouden wordt met de afzonderlijke geluidsbijdragen tijdens de verschillende bedrijfstoestanden van de inrichting, alsmede met het karakter van het geluid (impulsachtig, tonaal, muziek) en variaties van het immissieniveau als gevolg van verschillende weersomstandigheden (meteocorrectie). MAXIMAAL GELUIDSNIVEAU L Amax : Het maximale A-gewogen geluidsniveau L Amax, gebaseerd op de hoogste aflezing in de meterstand 'fast'; op deze afgelezen waarde wordt de meteocorrectieterm C m toegepast. De meterstand 'fast' komt overeen met een tijdconstante van 125 ms. MESTDICHTE VLOER: Een vloer met een mestdichtheid overeenkomstig de handleiding bij de bouwtechnische richtlijnen mestbassins (HBRM 1991), IMAG-DLO/CUR, MESTKELDER: Mestbassin geheel of grotendeels gelegen onder het aansluitende terrein en voorzien van een afdekking die als vloer moet kunnen fungeren. NEN: Een door het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) uitgegeven norm. PGS: Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen, onder verantwoordelijkheid van vier departementen uitgebrachte richtlijnen voor opslag en handling van gevaarlijke stoffen (voorheen CPR-richtlijn). De adviesraad gevaarlijke stoffen heeft voor het tot stand komen van deze richtlijnen een adviserende taak. PGS 15: Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15, Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen, Richtlijn voor brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid. Downloaden via (dossier externe veiligheid). 39

Vervangt Systeembeschrijving BWL van juni 2010

Vervangt Systeembeschrijving BWL van juni 2010 Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2010.02.V1 Systeembeschrijving van oktober 2012 Gecombineerd luchtwassysteem 85 % ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser Kraamzeugen,

Nadere informatie

S-lijst: Lijst van technieken die de uitgaande stallucht zuiveren

S-lijst: Lijst van technieken die de uitgaande stallucht zuiveren S-lijst: Lijst van technieken die de uitgaande stallucht zuiveren Systeem S-1. Biologisch luchtwassysteem 70% of hogere emissiereductie Werking: De ammoniakuitstoot wordt beperkt door de ventilatielucht

Nadere informatie

BIJLAGE 2: BEOORDELING EMISSIEARME HUISVESTINGSYSTEMEN

BIJLAGE 2: BEOORDELING EMISSIEARME HUISVESTINGSYSTEMEN BIJLAGE 2: BEOORDELING EMISSIEARME HUISVESTINGSYSTEMEN Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2007.03.V3 Systeembeschrijving van Februari 2011 Biologisch luchtwassysteem 70 % ammoniakemissiereductie

Nadere informatie

MILIEUVOORSCHRIFTEN. 60 db(a) tussen en uur (nachtperiode);

MILIEUVOORSCHRIFTEN. 60 db(a) tussen en uur (nachtperiode); Zaaknummer: 590653 Vergunninghouder: Maatschap J. Wilting, H. Wilting-Cremer en A.A. Wilting Projectomschrijving: het veranderen of veranderen van de werking van de inrichting (revisie). MILIEUVOORSCHRIFTEN

Nadere informatie

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V5 van november Werkingsprincipe

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V5 van november Werkingsprincipe Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2009.13.V6 Systeembeschrijving van Juli 2018 Biologisch luchtwassysteem 70% ammoniakemissiereductie Vleeskalveren tot circa 8 maanden (A 4.2), geiten ouder

Nadere informatie

... V O O R S C H R I F T E N M I L I E U V E R G U N N I N G I N H O U D BEGRIPPEN... 2

... V O O R S C H R I F T E N M I L I E U V E R G U N N I N G I N H O U D BEGRIPPEN... 2 Behoort bij de beschikking van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenbergen van P. Huijbregts, Schansdijk 4 te De Heen, kenmerk: ZK12000399............................... V O

Nadere informatie

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V7 van november Werkingsprincipe

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V7 van november Werkingsprincipe Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2007.03.V8 Systeembeschrijving van Juli 2018 Biologisch luchtwassysteem 70% ammoniakemissiereductie Vleeskalveren tot circa 8 maanden (A 4.2), geiten ouder

Nadere informatie

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V2 van november Werkingsprincipe

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V2 van november Werkingsprincipe Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2013.08.V3 Systeembeschrijving van Juli 2018 Chemisch luchtwassysteem met 90% ammoniakemissiereductie Vleeskalveren tot circa 8 maanden (A 4.1), geiten ouder

Nadere informatie

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V3 van november Werkingsprincipe

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V3 van november Werkingsprincipe Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2015.04.V4 Systeembeschrijving van Juli 2018 Biologisch luchtwassysteem 70% ammoniakemissiereductie Vleeskalveren tot circa 8 maanden (A 4.2), geiten ouder

Nadere informatie

... V O O R S C H R I F T E N I N H O U D BEGRIPPEN...2

... V O O R S C H R I F T E N I N H O U D BEGRIPPEN...2 BIJLAGE 1 Gewaarmerkte voorschriften omgevingsvergunning (Milieu) Behoort bij de beschikking van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenbergen van: CZAV, Havenweg 67-69 te Dinteloord.

Nadere informatie

Voorschriften behorende bij de omgevingsvergunning m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu)

Voorschriften behorende bij de omgevingsvergunning m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu) Bijlage 3: Voorschriften behorende bij de omgevingsvergunning m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu) VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ DE MILIEUVERGUNNING VAN: Mts. Vroege Burg. ten Holteweg 39 7751 CR

Nadere informatie

Controlerapport. Opgesteld: 14 oktober Milieuzaken

Controlerapport. Opgesteld: 14 oktober Milieuzaken Controlerapport Milieuzaken Opgesteld: 14 oktober 2010 Bedrijfsgegevens Nr. Inrichting: 390 Naam inrichting: Heijvar B.V. Adres inrichting: Laar 31 Postcode / plaats: 5258 TJ Berlicum Postadres: Idem Contactpersoon:

Nadere informatie

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V3 van november Werkingsprincipe

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V3 van november Werkingsprincipe Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2014.01.V4 Systeembeschrijving van Juli 2018 Chemisch luchtwassysteem 70% ammoniakemissiereductie Vleeskalveren tot circa 8 maanden (A 4.3), geiten ouder dan

Nadere informatie

Mts. Coopmans Slangen Kempkensberg 4 5813 AE Ysselsteyn. voor een fokzeugen- en vleesvarkenshouderij. op het adres Kempkensberg 4 5813 AE Ysselsteyn

Mts. Coopmans Slangen Kempkensberg 4 5813 AE Ysselsteyn. voor een fokzeugen- en vleesvarkenshouderij. op het adres Kempkensberg 4 5813 AE Ysselsteyn mm080035 Voorschriften behorende bij de vergunning Ingevolge artikel 8.4 Wet milieubeheer voor de gehele inrichting in verband met het veranderen van de inrichting of de werking daarvan van Mts. Coopmans

Nadere informatie

Hoogstratensebaan 51 5111 EZ Baarle-Nassau

Hoogstratensebaan 51 5111 EZ Baarle-Nassau VOORSCHRIFTEN behorende bij een omgevingsvergunning op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting aan het adres Baarleseweg 28a in Ulicoten.

Nadere informatie

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3)

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3) Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3) 1 Veranderingen Beschrijf de voorgenomen veranderingen van de inrichting. 1. De volgende afvalwaterstromen

Nadere informatie

Vragenlijst controle autobedrijven

Vragenlijst controle autobedrijven Opslag van afvalstoffen inclusief autowrakken Bewaart u gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen gescheiden? Ja Nee Voert u afvalstoffen gescheiden af naar een erkend inzamelaar? Ja Nee Slaat u accu

Nadere informatie

CHECKLIST PROJECT TRANSPORTBEDRIJVEN

CHECKLIST PROJECT TRANSPORTBEDRIJVEN CHECKLIST PROJECT TRANSPORTBEDRIJVEN 1. Gegevens bedrijfsdossier 1.1 Algemeen Naam bedrijf Adres Plaats / postcode Telefoon Contactpersoon Inrichtingsnummer Procedurenummer Gecontroleerd door Datum controle

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer. voor de inrichting. G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer. voor de inrichting. G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht VOORSCHRIFTEN behorende bij het besluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht 2 INHOUDSOPGAVE VOORSCHRIFTEN BESLUIT BEHEER AUTOWRAKKEN 3

Nadere informatie

V O O R S C H R I F T E N A C T I V I T E I T M I L I E U

V O O R S C H R I F T E N A C T I V I T E I T M I L I E U BIJLAGE 1. VOORSCHRIFTEN Voorschriften behorende bij het besluit van Burgemeester en Wethouders van Weert d.d. xx-xx-2014 m.b.t. zeugenhouderij, St. Sebastiaanskapelstraat 9a, 6003 NS te Weert Activiteitenbesluit:

Nadere informatie

Pluimveehouderij Bouma

Pluimveehouderij Bouma Voorschriften die behoren bij de beschikking d.d. 3 januari 2011 betreffende de revisievergunning ingevolge de Wet milieubeheer voor Pluimveehouderij Bouma, De Trije Roeden 4, Boelenslaan VOORSCHRIFTEN

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ DE MILIEUVERGUNNING VAN:

VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ DE MILIEUVERGUNNING VAN: Voorschriften milieu Zaaknummer: 607098 Vergunninghouder: Maatschap H. en E. Brink Projectomschrijving: Wijzigen stalinrichting en plaatsen mestloods VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ DE MILIEUVERGUNNING VAN:

Nadere informatie

Voorschriften verbonden aan de Wet milieubeheervergunning voor een varkenshouderij aan Neulensteeg 2 in Ospel INHOUDSOPGAVE A. BEGRIPPEN B. VOORSCHRIFTEN VOORSCHRIFTEN 1 Algemeen... 4 2 Nazorg... 5 3 Het

Nadere informatie

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V1 van maart Werkingsprincipe

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V1 van maart Werkingsprincipe Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2009.12.V2 Systeembeschrijving van Juli 2015 Gecombineerd luchtwassysteem 85 % ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser Kraamzeugen,

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting VOORSCHRIFTEN behorende bij het ontwerpbesluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Jellice Pioneer Europe te Kapitein Antiferstraat 31 te Emmen 2 INHOUDSOPGAVE 1 OPSLAG GEVAARLIJKE STOFFEN

Nadere informatie

Vloer niet gekeurd Matig Dwangsom p.w. max. 10 x. Licht Zelf laten verwijderen + Dwangsom Ernstig PV+

Vloer niet gekeurd Matig Dwangsom p.w. max. 10 x. Licht Zelf laten verwijderen + Dwangsom Ernstig PV+ Bijlage 1 Leidraad toepassing handhavinginstrument 'last onder ' BODEM Keuring tank niet (op tijd) uitgevoerd Geen vloeistofdichte vloer of (lek)bak aanwezig Vloer of (lek)bak niet bestand tegen chemische

Nadere informatie

Diercategorie: R-1 Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar 1. PAS-code: PAS R-1.7. Naam van het systeem:

Diercategorie: R-1 Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar 1. PAS-code: PAS R-1.7. Naam van het systeem: Diercategorie: R-1 Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar 1 PAS-code: PAS R-1.7 Naam van het systeem: Chemisch luchtwassysteem in een natuurlijke geventileerde stal Emissiereductie: 45% Werkingsprincipe

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm VOORSCHRIFTEN behorende bij de veranderingsvergunning Wm betreffende het voornemen tot het reinigen van afvalwater van derden in de bestaande Biologische Voorzuivering Installatie (BVZI) Attero Noord BV

Nadere informatie

Diercategorie: R-1 Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar 1. PAS-code: PAS R Naam van het systeem:

Diercategorie: R-1 Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar 1. PAS-code: PAS R Naam van het systeem: Diercategorie: R-1 Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar 1 PAS-code: PAS R-1.20 Naam van het systeem: Chemisch luchtwassysteem in een mechanisch geventileerde stal Emissiereductie: 45% Werkingsprincipe

Nadere informatie

BEBNHEZE BESCHIKKING. Gemeentehuis: De Misse 6 ~ A, -~ ^rtrt - -r^.. ^ G:\MILlEU\DocYtBroelc 1-3. NN BE (revisicï.doc

BEBNHEZE BESCHIKKING. Gemeentehuis: De Misse 6 ~ A, -~ ^rtrt - -r^.. ^ G:\MILlEU\DocYtBroelc 1-3. NN BE (revisicï.doc ^ ' BEBNHEZE WET MILIEUBEHEER BESCHIKKING Op 21 december 2007, aangevuld op 16 juli 2008 en 12 maart 2009 heeft Gebr. Van Nuland, 't Broek 1 en 3, 5388XJ Nistelrode, verzocht om een nieuwe, de gehele inrichting

Nadere informatie

Antwoorden oefeningen agrarische lozingen

Antwoorden oefeningen agrarische lozingen Antwoorden oefeningen agrarische lozingen 1. Noem de activiteit in het Activiteitenbesluit (de paragraaftitel) waaronder deze lozing is opgenomen. 2. Geef per lozing aan of de genoemde lozingsroute is

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Au1fl0pooft

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Au1fl0pooft Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Au1fl0pooft Dit pdf bestand kunt u gebruiken als checklist bij de controle of een maatregel is uitgevoerd. In dit bestand staan per relevante activiteit uit

Nadere informatie

Biologische luchtwasser T.A.J.N.

Biologische luchtwasser T.A.J.N. Biologische luchtwasser T.A.J.N. Omschrijving: Biologisch luchtwassysteem met een gescheiden wassectie en een biologische sectie (waterzuivering). Biologisch luchtwassysteem voor varkensstallen die geheel

Nadere informatie

Maatschap Van Hooijdonk Weg naar Wouw 38 Huijbergen

Maatschap Van Hooijdonk Weg naar Wouw 38 Huijbergen Maatschap Van Hooijdonk Kadastraal gemeente, sectie D nummer 169. VOORSCHRIFTEN behorende bij nieuwe, de gehele inrichting omvattende vergunning ingevolge de WET MILIEUBEHEER INHOUDSOPGAVE 1 ALGEMEEN...

Nadere informatie

BIJLAGE 5 DIMENSIONERINGSPLANNEN

BIJLAGE 5 DIMENSIONERINGSPLANNEN BIJLAGE 5 DIMENSIONERINGSPLANNEN Bijlagen bij de toelichting wijzigingsplan, 5388 CX Nistelrode NL.IMRO.1721.WPKantje37-ow01 Locatie : Datum : 15-09-2015 In onderstaande beschrijving en tabellen is de

Nadere informatie

Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en

Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en voorschriften, afwijkingen en nadere eisen Nr. Activiteiten in waterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebieden 1. zorgplicht 1. dat

Nadere informatie

Korte Checklist. 1. Organisatorische aspecten Zorg voor een brandveilige bedrijfsvoering!

Korte Checklist. 1. Organisatorische aspecten Zorg voor een brandveilige bedrijfsvoering! Korte Checklist 1. Organisatorische aspecten Zorg voor een brandveilige bedrijfsvoering! Er is een logboek aanwezig op het bedrijf / in de stallen. Hierin zijn o.a. certificaten (installaties, brandveiligheidsvoorzieningen)

Nadere informatie

Checklist Gebruik en Opslag gevaarlijke stoffen Houtbewerking, bouwnijverheid en installatietechniek

Checklist Gebruik en Opslag gevaarlijke stoffen Houtbewerking, bouwnijverheid en installatietechniek Naam bedrijf Contactpersoon Adres vestiging Postcode + plaats Telefoonnummer Postadres Naam inspecteur Datum controle Activiteitenbesluit Type A Type B Type C Postcode + plaats Telefoonnummer nio = niet

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aut3e4ci92n

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aut3e4ci92n Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aut3e4ci92n Dit pdf bestand kunt u gebruiken als checklist bij de controle of een maatregel is uitgevoerd. In dit bestand staan per relevante activiteit uit

Nadere informatie

Programma. Activiteitenbesluit. Introductie Activiteitenbesluit (landbouw) Inhoud. Landbouwbedrijven in het Activiteitenbesluit

Programma. Activiteitenbesluit. Introductie Activiteitenbesluit (landbouw) Inhoud. Landbouwbedrijven in het Activiteitenbesluit 14 maart 2013 Programma Activiteitenbesluit Agrarische activiteiten 10.00 Activiteitenbesluit agrarische activiteiten 11.30 Pauze 11.45 Agrarische lozingen 12.45 Lunch 13.15 Glastuinbouw 14.15 Pauze 14.30

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Sunny-Egg-Systems BV te Rogat

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Sunny-Egg-Systems BV te Rogat 1 VOORSCHRIFTEN behorende bij het ontwerpbesluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Sunny-Egg-Systems BV te Rogat INHOUDSOPGAVE 1 AFVALSTOFFEN 3 1.1. Afvalscheiding 3 2 BODEM 3 2.1. Doelvoorschriften

Nadere informatie

REOB Regeling Erkend Onderhoudsbedrijf Blusmiddelen (REOB).

REOB Regeling Erkend Onderhoudsbedrijf Blusmiddelen (REOB). PGS 15 Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15, Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen, zoals verspreidt op 17 juni 2005. PGS 30 Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 30, Vloeibare aardolieproducten, Buiten

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Avebe u.a. te Gasselternijveen

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Avebe u.a. te Gasselternijveen 1 VOORSCHRIFTEN behorende bij het ontwerpbesluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Avebe u.a. te Gasselternijveen 2 INHOUDSOPGAVE 1 ALGEMEEN 3 1.1. Algemeen 3 2 AFVALSTOFFEN 3 3 BODEM

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN ACTIVITEIT MILIEU

VOORSCHRIFTEN ACTIVITEIT MILIEU VOORSCHRIFTEN ACTIVITEIT MILIEU behorende bij een omgevingsvergunning op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor het veranderen en in werking hebben van de gehele inrichting aan het adres

Nadere informatie

BESCHIKKING D.D. 23 APRIL 2007 - NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESCHIKKING D.D. 23 APRIL 2007 - NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESCHIKKING D.D. 23 APRIL 2007 - NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Algemene wet bestuursrecht/wet milieubeheer INLEIDING Op 6 juni 2006 hebben wij het verzoek van De Jong Gameren B.V.

Nadere informatie

Regeling Voorwaarden voor de verhuur van standplaatsen op kermisterreinen van de gemeente Heusden 2012

Regeling Voorwaarden voor de verhuur van standplaatsen op kermisterreinen van de gemeente Heusden 2012 Regeling Voorwaarden voor de verhuur van standplaatsen op kermisterreinen van de gemeente Heusden 2012 Voorschriften Bakwagens/kramen Toelichting Een belangrijke bedreiging van de fysieke veiligheid van

Nadere informatie

Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE. Voorschriften revisievergunning Kapittelstraat 1-3 in Ell

Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE. Voorschriften revisievergunning Kapittelstraat 1-3 in Ell Gemeente leudal VOORSCHRIFTEN behorende bij de onnverpbeschikking d.d. 6 april 2010 voor een pluimveehouderij ge/egen aan Kapittelstraat 1-3 in Ell BESTE L1MBURGSE GEMEENTE 2009 Bmn: E,til Inhoudsopgave

Nadere informatie

De volgende stukken uit het Activiteitenbesluit heeft u nodig om de juiste lozingenroutes te kunenn bepalen:

De volgende stukken uit het Activiteitenbesluit heeft u nodig om de juiste lozingenroutes te kunenn bepalen: Bijlage bij oefeningen agrarische lozingen. De volgende stukken uit het Activiteitenbesluit heeft u nodig om de juiste lozingenroutes te kunenn bepalen: Riolering: Lozen in vuilwaterriool: toegestaan,

Nadere informatie

V.O.F. van Aert - Koolen Putseweg 25 Ossendrecht

V.O.F. van Aert - Koolen Putseweg 25 Ossendrecht Putseweg 25 Ossendrecht Kadastraal gemeente Ossendrecht, sectie C, nrs. 606 en 440. VOORSCHRIFTEN behorende bij de revsievergunning ingevolge artikel 8.4 van de WET MILIEUBEHEER Putseweg 25 te Ossendrecht

Nadere informatie

BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER

BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER ONDERWERP Op 30 november 1993 is voor L.W.M. de Bruijn, Jac. Thijssenstraat 24 te Nederasselt, een oprichtingsvergunning verleend voor een machinale houtbewerkingsinrichting

Nadere informatie

BIOREMEDIATIESYSTEMEN WETTELIJK KADER. Annie Demeyere Dep.L&V Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling

BIOREMEDIATIESYSTEMEN WETTELIJK KADER. Annie Demeyere Dep.L&V Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling BIOREMEDIATIESYSTEMEN WETTELIJK KADER Annie Demeyere Dep.L&V Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Bioremediering wetgeving Richtlijn Duurzaam gebruik van pesticiden (EU 2009/128) Vlaanderen: Vlarem -

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 11 december 2006 bij hen ingekomen aanvraag van Heijderhoeve Hoekseweg BV gelegen aan de Hoekseweg 1 te Heeswijk- om veranderingsvergunning als

Nadere informatie

*15.182956* 15.182956

*15.182956* 15.182956 omgevingsvergunning wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) Beschikking 236848 *15.182956* 15.182956 ONTWERP-OMGEVINGSVERGUNNING

Nadere informatie

Schakel Activiteitenbesluit in beweging

Schakel Activiteitenbesluit in beweging Schakel Activiteitenbesluit in beweging Oefeningen agrarische lozingen. 1. Noem de activiteit in het Activiteitenbesluit (de paragraaftitel) waaronder deze lozing is opgenomen. 2. Geef per lozing aan of

Nadere informatie

odijmond REGIO WATERLAND

odijmond REGIO WATERLAND Gemeente Waterland - k MRĨ 2015 INGEKOMEN Gemeente Waterland O 4 MRT 2015 GESCAND odijmond REGIO WATERLAND Gemeentewerf Monnickendam De heer J.A.J. Borst Postbus 1000 1140 BA MONNICKENDAM VERZONDEN -3

Nadere informatie

Dorpsstraat 7 5113 TE, Ulicoten

Dorpsstraat 7 5113 TE, Ulicoten VOORSCHRIFTEN behorende bij een omgevingsvergunning op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting aan het adres Hondseindsebaan 2 in

Nadere informatie

Deze fiche werd opgesteld in het kader van het demonstratieproject Goed GeRUND

Deze fiche werd opgesteld in het kader van het demonstratieproject Goed GeRUND PAS Diercategorie Emissiereductie PAS R- 1.7 Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar 45% WERKINGSPRINCIPE De meeste systemen op de PAS-lijst verhinderen de vorming van ammoniak of verminderen vloer- en/of

Nadere informatie

De inrichting ligt aan de Bredeweg 65 in Hulshorst, kadastraal bekend gemeente Nunspeet, sectie H, nummer 3238.

De inrichting ligt aan de Bredeweg 65 in Hulshorst, kadastraal bekend gemeente Nunspeet, sectie H, nummer 3238. Jaar 2008 Nr. 3501 WET MILIEUBEHEER Definitieve beschikking actualisatie Op 28 oktober 1987 is aan varkens- en rundveehouderij Van Klompenburg, Bredeweg 65 in Hulshorst, een oprichtingsvergunning verleend

Nadere informatie

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer Melding Activiteitenbesluit milieubeheer Aanvrager: VOF Looman Hebbink Hogeveldweg 6 & 6a 7021 MS ZELHEM INHOUDSOPGAVE Uitwerking van de melding Activiteitenbesluit milieubeheer, voor de veehouderij van

Nadere informatie

Overzicht maatregelen bij AIM-sessie Atbkd25i9m7

Overzicht maatregelen bij AIM-sessie Atbkd25i9m7 Overzicht maatregelen bij AIM-sessie Atbkd25i9m7 08-06-2016 14:42 Nr. Maatregel Activiteit Frequentie Thema Activiteitenbesluit Activiteitenregeling m31 Laden en lossen schepen: Houd bij het laden en lossen

Nadere informatie

(8mgevĩngSŕZ;nz5f í Midden- cn Woit-Urabant

(8mgevĩngSŕZ;nz5f í Midden- cn Woit-Urabant (8mgevĩngSŕZ;nz5f í Midden- cn Woit-Urabant B Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2109970/3443517 Op de aanvraag om een omgevingsvergunning van Trobas Gelatine

Nadere informatie

Deze fiche werd opgesteld in het kader van het demonstratieproject Goed GeRUND.

Deze fiche werd opgesteld in het kader van het demonstratieproject Goed GeRUND. PAS Diercategorie Emissiereductie PAS R- 1.8 Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar 45% WERKINGSPRINCIPE De meeste systemen op de PAS-lijst verhinderen de vorming van ammoniak of verminderen vloer- en/of

Nadere informatie

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer Melding Activiteitenbesluit milieubeheer Aanvrager: Dhr. W.A. Maalderink Akkermansstraat 11 7021 LW ZELHEM INHOUDSOPGAVE Uitwerking melding op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer voor het bedrijf

Nadere informatie

De inrichting ligt aan de Kleine Kolonieweg 166 in Elspeet, kadastraal bekend gemeente Nunspeet, sectie F, nummers 4154 en 4417.

De inrichting ligt aan de Kleine Kolonieweg 166 in Elspeet, kadastraal bekend gemeente Nunspeet, sectie F, nummers 4154 en 4417. Jaar 2008 Nr. 3504 WET MILIEUBEHEER Definitieve beschikking actualisatie Op 25 november 1977 is aan kalvermesterij Mulder, Kleine Kolonieweg 166 in Elspeet, een oprichtingsvergunning verleend op grond

Nadere informatie

Checklist voor Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking niet zijnde vuurwerk, nitraathoudende kunstmeststoffen en andere ontplofbare stoffen

Checklist voor Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking niet zijnde vuurwerk, nitraathoudende kunstmeststoffen en andere ontplofbare stoffen Nr. 4.1.1 Checklist voor Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking niet zijnde vuurwerk, nitraathoudende kunstmeststoffen en andere ontplofbare stoffen Vindplaats Activiteitenbesluit: 4.1.1, artikel

Nadere informatie

Fijn stofemissies huidige en voorgenomen situatie

Fijn stofemissies huidige en voorgenomen situatie Fijn stofemissies huidige en voorgenomen situatie Vergunde situatie 2004 ammoniak emissie geur emissie fijn stof emissie Stal nr diersoort huisvestingssysteem aantal dieren kg/nh3/dier totaal NH3 kg OU/s/dier

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie A42v0btrj0j

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie A42v0btrj0j Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie A42v0btrj0j Dit pdf bestand kunt u gebruiken als checklist bij de controle of een maatregel is uitgevoerd. In dit bestand staan per relevante activiteit uit

Nadere informatie

EVO PGS-15 Checklist

EVO PGS-15 Checklist Checklist PGS-15 Checklist EVO PGS-15 Checklist evo.nl/pgs15 1 Verkrijg eenvoudig een algemeen inzicht in de PGS-15 richtlijn Bedankt voor uw download Deze PGS-15 checklist is opgesteld om een algemeen

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aw4k7idfksg

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aw4k7idfksg Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aw4k7idfksg Dit pdf bestand kunt u gebruiken als checklist bij de controle of een maatregel is uitgevoerd. In dit bestand staan per relevante activiteit uit

Nadere informatie

Op 19 april 2011 is een melding Activiteitenbesluit geaccepteerd welke op 22 maart 2011 is ingediend.

Op 19 april 2011 is een melding Activiteitenbesluit geaccepteerd welke op 22 maart 2011 is ingediend. Controlerapport Gegevens controle Zaaknummer 021433213 Zaaktype Controle uitvoeren Zaakomschrijving een inventarisatie worden uitgevoerd van de bestaande (bedrijfs)activiteiten c.q. het gebruik en de inrichting

Nadere informatie

Biologic Clean Air. Dimensioneringsplan. Luchtwasser uitvoering. Pagina 1 van 6. M. Sessink Datum: Moatweg KK Hengelo...

Biologic Clean Air. Dimensioneringsplan. Luchtwasser uitvoering. Pagina 1 van 6. M. Sessink Datum: Moatweg KK Hengelo... Devrietech bv Tel 0546-564951 - Fax 0546-565115 E-mail: info@devrienl - Internet wwwdevrienl Relatie Nr: 7255KK6 V 20-05-2013 Naam: Adres: Postcode: Woonplaats: Tel Nr: Fax nr: Mobiel-Nr: E-Mail: Stal

Nadere informatie

voor de deur Mobiele opvangmiddelen voor afvalwater Opslag van afvalwater Clean Water Mobiele waterzuiver

voor de deur Mobiele opvangmiddelen voor afvalwater Opslag van afvalwater Clean Water Mobiele waterzuiver Mobiele waterzuivering voor de deur Mobiele opvangmiddelen voor afvalwater Opslag van afvalwater Clean Water Mobiele waterzuiver ing Afvalwater zuiveren voor de deur Afvalwater zuiveren voor de deur? Niet

Nadere informatie

BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER

BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER ONDERWERP Op 15 september 1992 is aan W.P. Smink, Sluisweg 13 te Heumen kadastraal bekend gemeente Heumen, sectie C, nummer 1079, een oprichtingsvergunning verleend voor een

Nadere informatie

Inhoud. Activiteitenbesluit agrarische activiteiten. Landbouwinrichtingen type B. Introductie Activiteitenbesluit (landbouw)

Inhoud. Activiteitenbesluit agrarische activiteiten. Landbouwinrichtingen type B. Introductie Activiteitenbesluit (landbouw) Inhoud Activiteitenbesluit agrarische activiteiten RWS Leefomgeving Kenniscentrum InfoMil Frences van de Ven Introductie Landbouwinrichtingen type B en C Veehouderijen: OBM, melding, ammoniak & geur Agrarische

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asatgpng2x2

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asatgpng2x2 Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asatgpng2x2 Opslaan en overslaan van goederen algemeen m31 m30 m22 t4 122 m23 m26 m27 Laden en lossen schepen: Houd bij het laden en lossen de afstand tussen

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALING

HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALING Nr 5A05 De raad van de gemeente Menaldumadeel; overwegende dat het door de inwerkingtreding van de Algemene Wet Bestuursrecht noodzakelijk is om de verordeningen en regelingen aan te passen aan deze wet;

Nadere informatie

Antwoorden AIM sessie Auznl3qpx2n

Antwoorden AIM sessie Auznl3qpx2n en AIM sessie Auznl3qpx2n In de AIM heeft u tijdens sessie Auznl3qpx2n op 21 12 2016 de volgende antwoorden op de gestelde vragen gegeven. Introductie Wat is de reden van uw bezoek aan de AIM? Bedrijfstype

Nadere informatie

WET MILIEUBEHEER aanvraag vergunning Agrarische sectortevens

WET MILIEUBEHEER aanvraag vergunning Agrarische sectortevens WET MILIEUBEHEER aanvraag vergunning Agrarische sectortevens beschrijving ROBA Advies B.V. Florijn 4 Postbus 330 5750 AH Deurne tel. 0493-326030 fax. 0493-311939 1 Inrichting 1.1 Algemene gegevens Aanleiding:

Nadere informatie

Naleven van de regels, de normaalste zaak van de wereld

Naleven van de regels, de normaalste zaak van de wereld Naleven van de regels, de normaalste zaak van de wereld In deze factsheet leest u over een aantal milieu- en veiligheidsvoorschriften waar u als ondernemer mee te maken heeft. U ziet voorbeelden hoe u

Nadere informatie

1 Opslag Bulkvloeistoffen

1 Opslag Bulkvloeistoffen 1 Opslag Bulkvloeistoffen 1.1 Ondergrondse of ingeterpte tank nwendige en uitwendige corrosie. Enkelwandige tank en; Kathodische bescherming en; Peilbuis grondwater Periodieke inspectie kathodische bescherming

Nadere informatie

Overzicht maatregelen bij AIM-sessie As8o91oea60

Overzicht maatregelen bij AIM-sessie As8o91oea60 Overzicht maatregelen bij AIM-sessie As8o91oea60 02-02-2016 15:13 Nr. Maatregel Activiteit Frequentie Thema Activiteitenbesluit Activiteitenregeling m27 Hergebruik het afvalwater dat in contact is geweest

Nadere informatie

Bijlage 13 Bodem risico analyse Komeco BV

Bijlage 13 Bodem risico analyse Komeco BV Bijlage 3 Bodem risico analyse Komeco BV Uitgevoerd via het stappenplan van de NRB. 200 & 202. Opgemaakt: Komeco BV, augustus 203 De volgende activiteiten vinden plaats bij Komeco BV aan de Colijnweg 2

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asb46fyfms0

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asb46fyfms0 Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asb46fyfms0 Afleveren van vloeibare brandstof of gecomprimeerd aardgas aan motorvoertuigen voor het wegverkeer m265 m299 m266 Afleveren van benzine: Ga na wat

Nadere informatie

Varkenshouderij Actueel

Varkenshouderij Actueel DOCUMENTATIE Vlaamse overheid - Dep. Landbouw en Visserij - Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling, Varkenshouderij Actueel Dinsdag 7 juli te Rumbeke POVLT - Ieperseweg 87 te 8800 Rumbeke Dinsdag 14 juli

Nadere informatie

Diercategorie: R-1 Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar 1. PAS-code: PAS R-1.8. Naam van het systeem:

Diercategorie: R-1 Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar 1. PAS-code: PAS R-1.8. Naam van het systeem: Diercategorie: R-1 Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar 1 PAS-code: PAS R-1.8 Naam van het systeem: Biologisch luchtwassysteem in een mechanische geventileerde stal Emissiereductie: 45% Werkingsprincipe

Nadere informatie

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Nummer : 2009.09833V Venlo, Bijlage(n) : Het Dagelijks Bestuur heeft op 12 augustus 2009 een aanvraag om vergunning op grond van de Wet verontreiniging

Nadere informatie

1 Algemene bepalingen

1 Algemene bepalingen MINISTERIËLE BESCHIKKING met algemene werking van de 24ste september 1999 als bedoeld in artikel 3, zevende lid, van de Warenlandsverordening (P.B. 1997, no. 334) ter uitvoering van artikel 14, eerste

Nadere informatie

verzenddatum Oliehandel Klaas de Boer B.V. De heer J. Bakker Postbus AA URK Geachte heer Bakker,

verzenddatum Oliehandel Klaas de Boer B.V. De heer J. Bakker Postbus AA URK Geachte heer Bakker, Oliehandel Klaas de Boer B.V. De heer J. Bakker Postbus 3 8320 AA URK verzenddatum Onderwerp Maatwerkvoorschriften Activiteitenbesluit, Vissershaven 0 te IJmuiden Ons kenmerk EVR/ODIJ-2016-30800 Contactpersoon

Nadere informatie

Pagina 1 van 107 Registratienummer: Z / D

Pagina 1 van 107 Registratienummer: Z / D Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl Beschikking van Burgemeester en wethouders van Heeze-Leende op de op 4 december 2015 bij hen ingekomen aanvraag van P.L.W.M. Bakermans te

Nadere informatie

Junior. Algemene informatie

Junior. Algemene informatie Algemene informatie Junior Bouwjaar : 2013 Documentversie : 1.1 Inno+ BV Maasbreeseweg 50 5981 NB Panningen Nederland Tel. : +31 (0)77-4657360 Fax : +31 (0)77-4657361 E-mail : : info@inno-plus.nl Internet

Nadere informatie

(ONTWERP) BESCHIKKING VERANDERINGSVERGUNNING WET MILIEUBEHEER

(ONTWERP) BESCHIKKING VERANDERINGSVERGUNNING WET MILIEUBEHEER (ONTWERP) BESCHIKKING VERANDERINGSVERGUNNING WET MILIEUBEHEER verleend aan Smurfit Kappa Solid Board B.V. ten behoeve van het wijzigen van een inrichting bedoeld voor productie van karton (Locatie: De

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asdlpwfs522

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asdlpwfs522 Beknopt overzicht maatregelen ij AIM sessie Asdlpwfs522 Opslaan en overslaan van goederen algemeen m27 m31 m22 m26 m29 Hergeruik het afvalwater dat in contact is geweest met inerte goederen voor het evochtigen

Nadere informatie

Het bepaalde in deze beschikking is niet van toepassing op:

Het bepaalde in deze beschikking is niet van toepassing op: MINISTERIËLE BESCHIKKING met algemene werking van de 24ste september 1999 als bedoeld in artikel 3, zevende lid, van de Warenlandsverordening (P.B. 1997, no.334) ter uitvoering van artikel 11, derde lid,

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Atkqkqrorav

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Atkqkqrorav Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Atkqkqrorav Opslaan en overslaan van goederen algemeen m31 m30 m22 m t4 122 m23 m26 m27 m21 m29 Laden en lossen schepen: Houd bij het laden en lossen de afstand

Nadere informatie

Wal 28 Postbus KA Eindhoven T: I:

Wal 28 Postbus KA Eindhoven T: I: Wal 28 Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 28 januari 2015 bij hen ingekomen aanvraag van van Beheersmaatschappij

Nadere informatie

BIJLAGE 2. Milieuneutrale wijziging

BIJLAGE 2. Milieuneutrale wijziging BIJLAGE Milieuneutrale wijziging Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting De heer W.B.M. Aarts heeft aan de Polderdreef 5 te Liessel de beschikking over een varkenshouderij. De inrichting

Nadere informatie

Formulier E Lozingenbesluit bodembescherming Aanvraag ontheffing/kennisgeving lozen van koelwater en/of overige vloeistoffen in de bodem

Formulier E Lozingenbesluit bodembescherming Aanvraag ontheffing/kennisgeving lozen van koelwater en/of overige vloeistoffen in de bodem Geeente Haarleerliede en Spaarnwoude Postbus 83 1160 AB Zwanenburg T 020 407 9000 F 020 407 9090 Forulier E Lozingenbesluit bodebeschering Aanvraag ontheffing/kennisgeving lozen van koelwater en/of overige

Nadere informatie

Bijlage 6 Aanvraag Oprichtingsvergunning Wabo Definitief

Bijlage 6 Aanvraag Oprichtingsvergunning Wabo Definitief Bijlage 6 Bodemrisico inventarisatie Voor Scheepswerf Reimerswaal B.V. (hierna: SWR) is ten behoeve van de aanvraag van de oprichtingsvergunning milieu een bodemrisico inventarisatie (BR) volgens de Nederlandse

Nadere informatie

Constructeur/fabrikant: CBgroep Opvolgteam: MIRCON bvba

Constructeur/fabrikant: CBgroep Opvolgteam: MIRCON bvba De Luchtwasser Constructeur/fabrikant: CBgroep Opvolgteam: MIRCON bvba Ik plaats een nieuwe varkensstal en neem mee Aanvraag omgevingsvergunning/milieuvergunning 1. WAAR Ruimtelijke structuurplannen. 2.

Nadere informatie

Toelichting op aanvraag om omgevingsvergunning activiteit milieu. Locatie: Beitelweg 7 en 7a 3882 MT PUTTEN

Toelichting op aanvraag om omgevingsvergunning activiteit milieu. Locatie: Beitelweg 7 en 7a 3882 MT PUTTEN Toelichting op aanvraag om omgevingsvergunning activiteit milieu Locatie: Beitelweg 7 en 7a 3882 MT PUTTEN 1. Omschrijving inrichting, activiteiten en procesbeschrijving De inrichting betreft een gemengde

Nadere informatie