BAKKER SCHUT VAN DER PLAS. Schrifielijk commentaar op de Conclusie van de procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden van 4 september 2012
|
|
- Laura van de Brink
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 BAKKER SCHUT VAN DER PLAS A D V 0 C A T E N Hoge Raad der Nederlanden Prinsengracht LA Amsterdam tel +31(0) fax +31(0) Zaaknummer: S 11/02065 H Schrifielijk commentaar op de Conclusie van de procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden van 4 september 2012 inzake: Hüseyin Baybasin - herziening St. Derdengelden Bakker Schut & Van der Plas: BTW-nr: NL B01
2 -2- Omdat Uw Raad voornemens is eerst op 30 oktober 2012 in deze zaak te beslissen, wordt hieronder gerefereerd aan de artikelen van het Wetboek van Strafvordering zoals deze op 1 oktober 2012 in werking zullen treden met de nieuwe Wet hervorming herziening ten voordele van 18juni Dit commentaar wordt ingediend op basis van het nieuwe arti kel 468 lid 5 Sv. De conclusie van de procureur-generaal geefi aanleiding tot de volgende opmerkingen. Het verzochte onderzoek 1. De procureur-generaal verzoekt U hem op te dragen om op grond van artikel 469 lid 1 Sv. nader onderzoek te verrichten zoals bedoeld in de artikelen 461 en 463 Sv. Het bewijsmateriaal waarmee het herzieningsverzoek is onderbouwd vormt hiertoe aanleiding, aldus de conclusie. Zonder nader onderzoek kan de betrouwbaarheid van de inhoud van het overgelegde bewijsmateriaal in onvoldoende mate worden beoordeeld. Het onderzoek dat de procureur-generaal voor ogen staat omvat een audio-technisch onderzoek naar de voor het bewijs gebruikte telefoontaps alsmede het horen van getuigen, waaronder een bij het opsporingsonderzoek betrokken tolk en andere in het herzieningsverzoek genoemde klokkenluiders. Verzoeker tot herziening kan zich vinden in dit voorstel, zeker onder de voorwaar de zoals geformuleerd door de procureur-generaal, dat verzoekers raadsvrouwe wordt betrokken in het overleg over inhoud en uitvoering van dit onderzoek. Gezien de vorm, inhoud en omvang van het voorgestelde onderzoek, verdient het echter aanbeveling dat Uw Raad naast een opdracht tot onderzoek aan de procu reur-generaal tevens uit Uw midden een raadsheer-commissaris benoemt zoals be doeld in artikel 469 lid 2 Sv., die met de leiding van het onderzoek zal worden be last. De formulering van het nieuwe artikel 469 Sv. lijkt ruimte te bieden voor het gelijktijdig geven van beide opdrachten. Het voordeel is dat daarmee aan de procu reur-generaal en de raadsheer-commissaris direct alle onderzoeksmogelijkheden ter beschikking staan van een officieel gerechtelijk vooronderzoek, zoals het benoe men van geregistreerde en niet-geregistreerde deskundigen, het horen van getuigen onder ede enzovoort. In deze zaak brengt dat met zich mee dat gevoelige getuigen, die bijvoorbeeld zullen moeten verklaren over wetenschap verkregen als opspo ringsambtenaar, direct door een rechter uit uw midden kunnen worden gehoord. Eventuele in het buitenland te horen getuigen of getuigen op leeffijd kunnen direct onder ede worden gehoord, omdat ze mogelijkerwijs niet in staat zijn ter zitting te verschijnen. Een bijkomend voordeel is dat Uw Raad direct betrokken blijft bij het lopende onderzoek.
3 De tijdlijn: PriceWaterhouseCoopers Het nadeel van het door de procureur-generaal voorgestelde onderzoek ligt natuurlijk in de aanzienlijke tijd die een dergelijk onderzoek zal gaan kosten en het gegeven dat verzoeker de uitslag ervan moet afwachten in een penitentiaire inrichting. Het aan het herzieningsverzoek ten grondslag gelegde bewijsmateriaal is naar de mening van verzoeker ruimschoots voldoende om reeds nu te concluderen tot het ernstig vermoeden dat in het geval de feitenrechter van deze nieuwe gegevens kennis had gehad, dit zou hebben geleid tot een vrijspraak of niet-ontvankeljkverklaring van het openbaar ministerie. Dit geldt allereerst voor het novum dat het onderzoek van PriceWaterhouseCoopers naar de informatiebeveiliging van de Nederlandse tapkamers in 2003 opleverde. Zoals aangegeven in mijn toelichting van 7 februari 2012 op het herzieningsverzoek en in mijn aanvullende brief van 5 maart 2012 maakte dit onderzoek duidelijk dat de wijze waarop de tapkamers tot 2003 functioneerden, niet voldeed aan de eisen die daaraan wettelijk waren gesteld ten behoeve van de betrouwbaarheid van het daarmee vergaarde en geregistreerde tapmateriaal. Volgens Uw jurisprudentie inzake de geuridentificatieproeven, moet er dan in individuele gevallen zoals de onderhavige van worden uitgegaan dat in strijd met de voorschriften is gehandeld behoudens concrete aanwijzingen van het tegendeel en dat het resultaat van een dergelijke bewijsgaring van het bewijs moet worden uitgesloten. Op basis van dit nieuwe gegeven had de toetsing van de feitenrechter in de onderhavige zaak daarom niet moeten zijn of de stelling van de verdediging dat de opnamen waren gemanipuleerd, aannemelijk kon worden gemaakt. De bewijslast was dan omgekeerd, in die zin dat was getoetst ofjustitie aannemelijk had kunnen maken dat er ondanks de falende gegevensbeveiliging in de tapkamers toch geen sprake was geweest van het wissen, toevoegen en/of anderszins veranderen van gegevens. Gezien de resultaten van de tot nu toe uitgevoerde deskundigenonderzoeken hadden de voor het bewijs gebruikte taps deze toets dan niet doorstaan, zo is het meer dan ernstige vermoeden nu. Dit impliceert dat reeds nu zonder nieuw aanvullend onderzoek zoals door de procureur-generaal voorgesteld het ernstig vermoeden bestaat dat het hof op basis van deze nieuwe gegevens van PriceWaterhouseCoopers de telefoontaps van het bewijs zou hebben uitgesloten. Nu deze telefoontaps 90 procent van het bewijsmateriaal vormen, zou dit zonder meer tot vrijspraak hebben geleid. Dit argument van verzoeker laat de conclusie van de procureur-generaal in feite onbesproken. De Öge-zaak 3. Hetzelfde geldt in nog sterkere mate voor de nova die het herzieningsverzoek heeft ingebracht in de afzonderlijke Öge-zaak : de veroordeling van verzoeker voor een moord in een theetuin in Istanbul. Zoals de procureur-generaal aangeeft is dit het
4 enige feit waarvoor verzoeker is veroordeeld en waarvoor wettelijk een levenslange gevangenisstraf kon worden opgelegd. Indien de voor deze specifieke zaak nieuw opgekomen feiten reeds nu zonder nieuw nader onderzoek het ernstige vermoeden opleveren dat deze indien zij eertijds bekend waren geweest tot vrijspraak van verzoeker in deze zaak zouden hebben geleid, dan zou dat reeds nu een grond moeten opleveren voor opschorting van de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf. Uw Raad heeft hiertoe de competentie op grond van artikel 473, lid 4 Sv. Verzoeker verblijft thans 14 jaar en 6 maanden in detentie voor deze zaak. Dat is een periode die de executie van een gevangenisstraf van 20 jaar het strafinaximum waarvoor verzoeker indertijd op grond van de overige feiten veroordeeld had kunnen worden al met meer dan een jaar overstijgt. Verzoeker is van mening dat reeds op grond van het novum van de Turkse vrijspraak van de volgens het hof in deze zaak uitgelokte tussenpersoon en het niet vervolgen van de andere tussenpersoon, een herziening in deze specifieke zaak onontkoombaar is, onafhankelijk van de uitkomst van een nader onderzoek naar de aan dit feit ten grondslag gelegde tapgesprekken A 1-1 t/m A 1- A De conclusie van de procureur-generaal is evenmin toegekomen aan een aparte weging van dit voor deze specifieke zaak ingebrachte novum. Ten om~echte, aldus verzoeker. 4. De bewezenverklaring in deze zaak luidt het op 9 november 1997 in Istanbul tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en met voorbedachte rade van het leven beroven van ene Öge. Verzoeker zou volgens de bewijsconstructie van het hof vanuit Nederland telefonische instructies tot het plegen van deze moord hebben gegeven aan ene Yavuz en Nuri Korkut. En ook na de moord werd verzoeker op de hoogte gehouden door dezelfde personen, aldus het hof. En het is puur uit de door het hof veronderstelde, door verzoeker aan deze twee personen gegeven opdracht, dat het hof verzoekers betrokkenheid bij deze moord afleidt. Zoals de bewijsoverweging het weergeeft: Verdachte had voor de moord tele/önisch contact met Yavuz en Nuri Korkut. Daaruit blijkt dat verdachte opdrachten mei betrekking tol deze moord geefl~ indirect de personen die uiteindelijk de opdracht moesten uitvoeren, aanstuurt en de gang van zaken daaromheen dirigeert. En Het hof is van oordeel dal tussen verdachte, die in Nederland verbleef en Ya vuz, Nuri Korkul en de pleger van het feit, een zeer nauwe samenwerking heeft bestaan, die op niets anders dan de dood van Sadik Suleyman Öge gericht kon zijn. Verdachte moel dan ook als mededader worden aangemerkt en daaraan doet niet qfdat verdachte bij de moord niet lijfelijk aanwezig was. 5. Deze bewij sconstructie van het hof dat verzoeker de moord zou hebben gepleegd door opdracht daartoe te geven aan Yavuz en Korkut is definitief onderuitgehaald door het Turkse opsporingsonderzoek en het definitieve oordeel -4- het arrest, sub rov
5 -5- van de Turkse strafrechter in dezelfde zaak. De Nederlandse tapgesprekken uit dit zaaksdossier zijn op 27 maart 1998 aan Turkije overgedragen en meegenomen in het Turkse onderzoek.2 Noch deze uit Nederland ontvangen stukken, noch het op grond daarvan in Turkije plaatsgevonden strafrechtelijke onderzoek naar de moord hebben echter geleid tot een strafvervolging van Nuri Korkut, die op dat moment in Turkije ter zake van een ander delict was gedetineerd.3 Wel is in Turkije op verdenking van het (uitlokken van ofwel) samenzweren tot de moord op Öge een strafvervolging geïnitieerd tegen de drie verdachten Yavuz Yavuztürk, Düzgün Dilaver Eren en Osman Katmer. Deze strafvervolging is opi3 oktober 2004 uitgemond in een vrijspraak van alle verdachten omdat er ondanks jarenlang aanvullend Turks onderzoek verre van voldoende wettig en overtuigend bewijs voor hun veroordeling voorhanden was, aldus het vonnis van 13 oktober 2004 van de Rechtbank te Bakirköy.4 De rechtbank volgde in dit oordeel de Turkse officier van justitie, die zelf voor deze vrijspraak pleitte.5 De betreffende documenten zijn als bijlagen van het herzieningsverzoek aan Uw Raad en de procureur-generaal ter beschikking gesteld. 6. Aan deze uitspraak van de Turkse strafrechter kan geen andere conclusie worden verbonden dan dat het Turkse onderzoek onvoldoende feiten heeft opgeleverd voor een veroordeling van Yavuz Yavuztürk voor betrokkenheid bij de moord op Öge. Duidelijk is ook, gezien het vonnis, dat de Turkse opsporingsautoritei ten tegen Korkut onvoldoende aanwijzingen aanwezig achtten om hem über haupt voor betrokkenheid bij deze moord te vervolgen. Deze nieuw opgekomen gegevens doen de bewijsconstructie van het hof zoals geformuleerd in bewijs overweging van het arrest, volledig teniet. Jarenlang onderzoek op de plaats en in het land van het delict hebben uitgewezen dat de tussenpersonen via wie verzoeker volgens het hof de moord op Öge zou hebben laten plegen, op geen enkele wijze bewijsbaar zijn betrokken bij deze moord. De feiten rondom de moord op Öge zoals door de Turkse autoriteiten uitgezocht, blijken achteraf rechtstreeks in strijd met de interpretaties die het hof in relatie tot deze moord heeft gegeven aan de voorhanden tapgesprekken. Ander concreet afdoende bewijs van verzoekers betrokkenheid bij deze moord ontbreekt ten enenmale. Dit is een conclusie die nu al kan worden getrokken. Op dit punt is naar de mening van verzoeker geen nader onderzoek door de procu 2 bijlage 52 bij herzieningsverzoek: proces-verbaal Ferdinand Johannes Reuvers, IRT Noord- en Oost Nederland, d.d. 17 februari 1999 betreffende rechtshulpverzoek Parket Hoofdofficier te Bakirköy, ge nummerd 1997/52508 bijlage 53 bij herzieningsverzoek: document d.d. 4 mei 2005 van de Rechtbank nr. 1 voor zware strafza ken te Bakirköy ~ bijlage 54 bij herzieningsverzoek: vonnis nr. 2004/348, Rechtbank voor zware strafzaken te Bakirköy, d.d. 13 oktober 2004, parketnr. 2000/10264, dossiernr /429 ~ bijlage 55 bij herzieningsverzoek: proces-verbaal terechtzitting Rechtbank voor zware strafzaken te Bakirköy, d.d. 13 oktober 2004, dossiernr. 2001/429
6 -6- reur-generaal vereist. Een dergelijk onderzoek wordt ook niet door de procureurgeneraal gevraagd. 7. Waar de conclusie op p. 33 opmerkt dat verzoeker ooit van het gesprek A 1-1 heeft erkend dat dit een door hem gevoerd gesprek met Yavuz betreft over de moord op Öge en wat daarover in de krant had gestaan, wil ik nog een korte opmerking maken. Hetgeen de conclusie hier stelt is onjuist in die zin dat verzoeker in het door de procureur-generaal bedoelde verhoor aangaf niet te weten met wie hij sprak in dat gesprek. Als het over de Öge-zaak ging, dan kan het niet anders dan dat het ging over wat men daarover uit de kranten had vernomen, zo is zijn reactie geweest. Nadat verzoeker zelf rustig naar de betreffende opname had kunnen luisteren, heeft hij in zijn verhoor van 4 maart 1999 aan de rechter-commissaris uitgelegd dat in bedoeld gesprek Al -1 helemaal niet wordt gesproken over theetuin. Het gebruikte Koerdische woord in dit gesprek is Boxce hetgeen betekent knapzak en niet Bahce. Aan de rechter-commissaris is indertijd door verzoeker uitgelegd dat het woord Boxce in overdrachtelijke zin wel wordt gebruikt als aanduiding van een Koerd die een moeilijke situatie ontvlucht. Verzoeker legde uit indertijd vele Koerden behulpzaam te zijn geweest bij het ontvluchten van Turkije.6 De Nederlandse deskundige van de Koerdische taal bij uitstek, professor Martin van Bruinessen, bevestigde deze uitleg van verzoeker over dit gesprek in diens verhoor door de rechter-commissaris op 5 januari Hij zegt na zorgvuldige beluistering van gesprek A 1-1: U houdt mij voor dat de verdachte verklaard heeft dat niet het woord Bachtsie uitgesproken wordt maar het woord Boktsje. Dit laatste woord ken ik in de be teken is van een buidel met kleding. U vraagt mij nogmaals naar het gesprek te luisteren en mede te delen of ik het woord Bachtsje ofhet woord Bokisje hoor. Ik kan u hierop antwoorden dat ik het niet mei zekerheid kan zeggen. Ik hoor namelijk in het woord een korte a die enigszins gerond overkomt, zodat sprake kan zijn van een o -klank. Het woord Bachtsje heeft meestal een lange Het mag duidelijk zijn dat het als bewijs gepresenteerde gesprek A 1-1, al dan niet gemanipuleerd, op zich onmogelijk voldoende bewijs vormt voor enigerlei betrokkenheid van verzoeker bij de Öge-moord. Het is zelfs dubieus of in het gesprek überhaupt het woord tuin wordt uitgesproken. Hetzelfde geldt voor de veronderstelde uitspraak die verzoeker daarover zou hebben gedaan bij de rech ter-commissaris, een uitspraak die later afdoende is gecorrigeerd en genuan ceerd. 6 verhoren van H. Baybasin door de rechter-commissaris op 13 en 14januari1999 en 4maart 1999 ~ verhoor van MM. Bruinessen door de rechter-commissaris op 5januari 2000, p. 2
7 Toepassing van artikel 473, lid 4 Sv Het een en ander impliceert dat het verzoek tot herziening in deze afzonderlijke Öge-zaak gereed ligt voor een gegrondverklaring. Hiervoor is de vraag naar het al of niet gemanipuleerd zijn van de voor het bewijs gebruikte taps niet eens meer doorslaggevend. Een gegrondverklaring zou impliceren dat de tenuitvoerlegging van de opgelegde levenslange gevangenisstraf per onmiddellijk zou worden geschorst of opgeschort. Voor de andere zaken waarvoor verzoeker werd veroordeeld, geldt immers een wettelijk strafrnaximum van 20 jaar, dat verzoeker eenvoudig gezegd al heeft uitgezeten. De in feite onontkoombare gegrondverklaring in de Öge-zaak zal weer voor aanzienlijke tijd worden uitgesteld het eigenlijke verzoek tot herziening dateert al van 18 april 2011 indien u het door de procureur-generaal verzochte nadere diepgravende onderzoek toewijst. Hetzelfde geldt voor de betekenis van de uitkomsten van het onderzoek van PriceWaterhouseCoopers voor de aan het bewijs ten grondslag gelegde telefoon taps. Ook deze kwestie is naar het inzicht van verzoeker beslissingsrijp. De nadelige gevolgen van het nieuw voorgestelde uitstel als gevolg van een overigens ook door verzoeker gewenst nader onderzoek, kunnen door Uw Raad zoals gezegd worden weggenomen door bij toewijzing van het verzochte onderzoek, tevens te beslissen tot opschorting van de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf. Op grond van het voorafgaande en onder verwijzing naar hetgeen in het herzienings verzoek is aangevoerd, wordt u in separaat bijgevoegd verzoek gevraagd hiertoe over te gaan. De logica van de complottheorie 9. Over hetgeen de procureur-generaal in zijn conclusie naar voren brengt over de logica van de aan het herzieningsverzoek ten grondslag gelegde complottheorie, resten mij nog de volgende opmerkingen. Deze theorie is niet door verzoeker bedacht. De informatie over de reden en achtergrond van de indertijd tegen verzoeker geïnitieerde strafvervolging en de wijze van verzameling van het bewijsmateriaal is verzoekers raadsvrouwe aangereikt door en vanuit een grote diversiteit aan bronnen. Het is puur en alleen op deze bronnen dat het herzienings verzoek zich baseert. Alle bronnen zijn met naam en toenaam aan U en de procureur-generaal overgelegd. Wanneer hetgeen deze bronnen eensluidend en in aanvulling op elkaar beweren waar is, zo stelt de procureur-generaal, dan heeft dit meer dan ernstige gevolgen voor de Nederlandse (rechts)staat. Vooralsnog wil de procureur-generaal deze conclusie niet trekken. Maar de twijfels die worden opgeroepen door het overgelegde materiaal, het gewicht van de zaak (een straf van levenslang opgelegd aan een mogelijk onschuldige) en de aard van de beschuldigingen jegens de Nederlandse overheid brengen, aldus de procureur generaal, wel de noodzaak mee van een nader onderzoek van het overgelegde materiaal. In het voorgestelde onderzoek kan verzoeker zich, zoals sub 1 aangegeven, vinden.
8 10. De procureur-generaal vraagt zich af(op p. 39 van zijn conclusie) of de uitlating van de voormalige politiechef Emin Arslan over de operatie in 1998 tegen de Organisatie van Baybasin welke onder zijn leiding hadplaatsgevonden, niet ietwat was ingekleurd door Arslans behoefte zijn eigen rol groter te maken dan de feiten toestaan. In dat verband wil ik nog wijzen op bijlage 70 bij het herzienings verzoek, die op 19 september 2011 aan Uw Raad werd toegezonden. Het betreft een videofragment van een persconferentie van de toenmalige Turkse Minister van Binnenlandse Zaken over verzoekers arrestatie in Nederland de dag ervoor. De nieuwslezer van de Turkse staatstelevisie geeft aan dat de Minister van Binnenlandse Zaken spreekt over een politieoperatie, die op basis van informatie en op verzoek van Turkije is gestart en in samenwerking met de politiediensten van Nederland~ Engeland, Duitsland en België is uitgevoerd. Het betreft hier daags na verzoekers arrestatie een directe bevestiging van Arslans woorden uit de mond van Turkije s hoogste politiebaas. Het stamproces-verbaal 11. Tot slot wil verzoeker een nuancering aanbrengen op hetgeen de procureurgeneraal (op p. 7 van de conclusie) citeert uit het stamproces-verbaal in de strafzaak tegen verzoeker, te weten dat verzoeker in Turkije gesignaleerd zou hebben gestaan op verdenking van grootscheepse smokkel van morfine-base met de schepen Kisemetin-I en Lucky-S. De inhoud van de bij lagen 8 en 9 bij het herzieningsverzoek maken aannemelijk dat ook deze eertijds vanuit Turkije aan Nederland verstrekte informatie vals was want onjuist. In bijlage 9 citeert de Turkse onderzoeksjournalist Necdet Menzir. Deze was in de periode hoofd van de politie te Istanbul. Waar hij spreekt over de toen mede door hemzelf verrichte strafrechtelijke onderzoeken naar de in het starn-procesverbaal bedoelde drugstransporten met de boten Lucky-S en Kisme tim- 1, zegt hij: Dat Bayba~in met deze beide zaken niets te maken had was toen ook al gebleken. 8 Uit bijlage 8, het EK RAPOR van Hüseyin Celebi, blijkt hetzelfde. Daarin staat vermeld: Van de Rechtbank voor Staatsveiligheid is er een document verkregen waarin staat dat Hüseyin Baybasin niets te maken heeft met het gebeuren omtrent de boot Lucky S. De in Turkije hooggeplaatste politieambtenaren Hüdai Sayin, Ferruh Tankus en M Emin Aslan hebben met opzet aan de Nederlandse officier van Justitie valse documenten en informatie doorgespeeld. ~ -8-8 bijlage 9 bij het herzieningsverzoek: Nederlandse vertaling van verklaring van Burhan Kazmali over door hem afgenomen interviews, p. 2 ~ bijlage 8 bij het herzieningsverzoek: EK RAPOR, Ankara, januari 2007, p. 40
9 Ter illustratie van hetgeen het Aanvullend Rapport hierover opmerkt, wordt hierbij een document overgelegd van de Rechtbank voor Staatsveiligheid te Istanbul, met daarin de officiële mededeling dat Hüseyin Baybasin inderdaad nooit is veroordeeld voor betrokkenheid bij de uit 1993 daterende Lucky S. zaak. 9- Dit conmientaar wordt ondertekend door mr. A.G. van der Plas, advocaat in het arrondissement Amsterdam, kantoorhoudende aldaar aan de Prinsengracht 708 (1017 LA), die hiertoe door verzoeker bepaaldelijk is gevolmachtigd. Amsterdam, 17 september bijlage bij schriftelijk commentaar: document van de Rechtbank voor Staatsveiligheid te Istanbul d.d. 4 februari 2002, dossiernummer 1993/183
Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag
RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek
Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446
Rapport Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 2 Klacht Op 11 februari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer X te Y, ingediend door de heer mr. G. Meijers, advocaat
Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak
vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00480/17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: R.M.C., geboren op Curaçao, wonende
ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273
ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
1. De Rechtbank Amsterdam heeft op 30 december 2014 het door klager op de voet van art. 552a Sv ingediend klaagschrift ongegrond verklaard.
ECLI:NL:PHR:2016:86 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 05-01-2016 Datum publicatie 08-03-2016 Zaaknummer 15/02696 Formele relaties Rechtsgebieden Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2016:385, Gevolgd
ECLI:NL:GHAMS:2014:3775
ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499
ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie
Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Van onderstaande zaken zijn nummer 0038 t/m 0052 in 2008 onder de aandacht gebracht. Zaak 0031 is zowel in 2006,
ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420
ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277
Rapport Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) te Leeuwarden ten aanzien van de zelfmeldprocedure en elektronische
ECLI:NL:GHSHE:2017:978
ECLI:NL:GHSHE:2017:978 Instantie Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 10-03-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003836-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11
ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere
ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.
ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg
ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012
ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage
arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)
arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis
ECLI:NL:RBDHA:2017:9296
ECLI:NL:RBDHA:2017:9296 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 08-05-2017 Datum publicatie 17-08-2017 Zaaknummer C/09/531370 / KG ZA 17/527 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht
ECLI:NL:GHAMS:2014:61 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer K13/0320
ECLI:NL:GHAMS:2014:61 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-01-2014 Datum publicatie 22-01-2014 Zaaknummer K13/0320 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer
ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Arnhem Afdeling strafrecht Parketnummer: X Uitspraak d.d.: 15 juni 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger
Beslissingen rechtbank op verzoeken raadslieden in strafzaken Hofstadgroep donderdag, 8 december 2005
Beslissingen rechtbank op verzoeken raadslieden in strafzaken Hofstadgroep donderdag, 8 december 2005 Rb 's-gravenhage - De rechtbank Rotterdam (nevenvestigingsplaats 's-gravenhage) heeft vandaag in Amsterdam
ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158
ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht
Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148
Rapport Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de griffie van de rechtbank te Rotterdam zijn brief van 12 januari 2001, die hij op 15 januari 2001 bij de centrale
Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329
Rapport Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) de gegevens van het arrest van het gerechtshof Arnhem van 20
ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518
ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE raadkamer BESCHIKKING
Volgnummer: K08/0210 GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE raadkamer BESCHIKKING gegeven naar aanleiding van het op 2 juni 2008 ter griffie van dit gerechtshof ingekomen schriftelijk beklag, op grond van artikel
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie
Rapport. Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/251
Rapport Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/251 2 Klacht Verzoeker deed op 2 maart 2004 aangifte tegen zijn buurman, de heer Y, wegens vernieling van een aantal bomen, struiken en planten. Verzoeker
ECLI:NL:RBOVE:2017:2237
ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer
redelijk vermoeden van schuld uitdrukkelijk onderbouwd verweer met conclusie
ECLI:NL:RBZLY:2008:BF8796 Instantie Rechtbank Zwolle-Lelystad Datum uitspraak 30-09-2008 Datum publicatie 14-10-2008 Zaaknummer 07.977203-06 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg
ECLI:NL:GHARL:2017:2188
ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht
ECLI:NL:GHDHA:2017:2291
ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 22-005150-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068
Rapport Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 2 Klacht Verzoeker, slachtoffer van poging doodslag gepleegd door zijn ex-vriendin op 10 december 1999, klaagt erover dat het arrondissementsparket te
ECLI:NL:GHSHE:2005:AV1120
ECLI:NL:GHSHE:2005:AV1120 Instantie Datum uitspraak 27-09-2005 Datum publicatie 06-02-2006 Zaaknummer K05/0167 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht
Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK
ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675
ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar zijn
Samenvatting aangemelde strafzaken Toegangscommissie Dossiernummer: CEAS 2006/0001 wetenschapper Indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar een strafzaak, die heeft geleid tot onherroepelijke
ECLI:NL:RBNNE:2017:1473
ECLI:NL:RBNNE:2017:1473 Instantie Datum uitspraak 20-04-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 18/830019-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769
ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769 Instantie Datum uitspraak 28-01-2013 Datum publicatie 29-01-2013 Rechtbank Oost-Nederland Zaaknummer 05/901294-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917
ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 11-12-2003 Datum publicatie 12-12-2003 Zaaknummer 3498-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie
Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.
Rapport Een onderzoek naar klachten over het niet eerder seponeren van een strafzaak en over het doorsturen van een verzoek om schadevergoeding naar de rechtbank. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt
ECLI:NL:RBMNE:2016:5688
ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 Instantie Datum uitspraak 26-10-2016 Datum publicatie 22-12-2016 Zaaknummer 16/703291-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht
ECLI:NL:GHAMS:2017:1213
ECLI:NL:GHAMS:2017:1213 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 10-04-2017 Zaaknummer 23-000918-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
ECLI:NL:HR:2010:BO2558
ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558
ECLI:NL:GHAMS:2014:264
ECLI:NL:GHAMS:2014:264 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 14-01-2014 Datum publicatie 22-04-2014 Zaaknummer 23-003557-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234
ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 07-12-2010 Datum publicatie 29-12-2010 Zaaknummer 14.701344-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken
parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ1390
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ1390 Instantie Datum uitspraak 18 02 2013 Datum publicatie 18 02 2013 Zaaknummer 21 003023 12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBUTR:2012:BX0829,
ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999
ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht
ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992
ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2011 Datum publicatie 26-07-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16/600081-11; 16/600434-10 (tul)
De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar
Samenvatting aangemelde strafzaken Toegangscommissie CEAS 2006/0001 wetenschapper Indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar een strafzaak, die heeft geleid tot onherroepelijke veroordelingen
ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993
ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam
Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam Datum: 30 december 2013 Rapportnummer: 2013/213 2 Feiten Verzoeker is
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.
vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar
ECLI:NL:RBDHA:2014:1006
ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer 09/818467-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK
ECLI:NL:GHAMS:2016:5390 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-11-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 23-003117-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Rapport. Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048
Rapport Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048 2 Klacht Verzoeker, die op 20 juli 2002 is aangehouden op grond van verdenking van belediging van een politieambtenaar, klaagt erover dat het Korps
Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK
ECLI:NL:GHAMS:2017:1898 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-02-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Zaaknummer 23-002215-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
ECLI:NL:RBROT:2016:10161
ECLI:NL:RBROT:2016:10161 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-11-2016 Datum publicatie 13-01-2017 Zaaknummer 10/710336-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
ECLI:NL:RBBRE:2008:BC2556
ECLI:NL:RBBRE:2008:BC2556 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 23-01-2008 Datum publicatie 23-01-2008 Zaaknummer 4817-02, 4379-03 en 1144-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
B A K K E R S C H U T & V A N D E R P L A S
B A K K E R S C H U T & V A N D E R P L A S A D V O C A T E N Hoge Raad der Nederlanden Kazernestraat 52 2514 CV Den Haag Per koerier Prinsen g racht 708 1 0 1 7 LA Amst erd am tel +31(0 )2 0 62 2 30 77
Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het arrondissementsparket te Rotterdam. Datum: 3 augustus Rapportnummer: 2011/226
Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het arrondissementsparket te Rotterdam. Datum: 3 augustus 2011 Rapportnummer: 2011/226 2 Feiten Verzoekers hebben bij de politie aangifte gedaan jegens
Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant
Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ec Instantie Datum uitspraak 07-10-2015 Datum publicatie 07-10-2015 Rechtbank Oost-Brabant
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING gegeven naar aanleiding van diverse verzoeken van de verdediging in de strafzaak in
Rapport. Datum: 12 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/445
Rapport Datum: 12 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/445 2 Klacht Op 5 december 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer H. te Arnhem, ingediend door de heer F. te Doorwerth, met
Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december Rapportnummer: 2013/221
Rapport Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december 2013 Rapportnummer: 2013/221 2 Feiten Verzoeker komt oorspronkelijk uit Afghanistan en heeft in Nederland een
ECLI:NL:OGEAA:2016:411
ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken
ECLI:NL:GHSHE:2015:2029
ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 Instantie Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-000203-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Een onderzoek naar het geen gevolg geven aan een rechterlijke uitspraak door het Openbaar Ministerie te Den Haag
Rapport Een onderzoek naar het geen gevolg geven aan een rechterlijke uitspraak door het Openbaar Ministerie te Den Haag Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over het Openbaar Ministerie
Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190
Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat het regionale politiekorps Utrecht hun verzoek om vergoeding van de schade als gevolg van een politieonderzoek in
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 85 Wet van 28 februari 2013 tot implementatie van richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende
ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/16/ / HA RK
ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak 03-07-2015 Datum publicatie 06-07-2015 Zaaknummer C/16/393610 / HA RK 15-129 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN S T R A F V O N N I S
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN S T R A F V O N N I S in de zaak tegen de verdachte: ARWM, geboren te curaçao, wonende te Sint Maarten. 1. Onderzoek van de zaak Het onderzoek ter openbare terechtzitting
ECLI:NL:RBMNE:2016:7744
ECLI:NL:RBMNE:2016:7744 Instantie Datum uitspraak 22-11-2016 Datum publicatie 07-08-2017 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer 16.705352.15 en 16.702009.13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
De minister van Veiligheid en Justitie T.a.v. contactpersoon Nationale ombudsman mevrouw XXX Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Blok,
De minister van Veiligheid en Justitie T.a.v. contactpersoon Nationale ombudsman mevrouw XXX Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Geachte heer Blok, Op 7 september 2016 liet ik uw voorganger weten een verkennend
ECLI:NL:GHDHA:2015:84
ECLI:NL:GHDHA:2015:84 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-01-2015 Datum publicatie 27-01-2015 Zaaknummer 22000511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
1 De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
Uitspraak 13 januari 2015 Strafkamer nr. 14/02438 H Hoge Raad der Nederlanden Arrest op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te 's-gravenhage van
ECLI:NL:PHR:2010:BN0043
ECLI:NL:PHR:2010:BN0043 Instantie Datum uitspraak 16-11-2010 Datum publicatie 16-11-2010 Zaaknummer 09/03684 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie Parket bij de Hoge Raad
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht
Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,
Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij
thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2],
ECLI:NL:RBAMS:2013:3850 Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER Parketnummer: 13/737331-13 RK nummer: 13/2646 Datum uitspraak: 28 juni 2013 UITSPRAAK op de vordering ex artikel 23
ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193
ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 Instantie Datum uitspraak 12-02-2013 Datum publicatie 28-05-2013 Zaaknummer 21-004366-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht
ECLI:NL:RBNHO:2017:2863
ECLI:NL:RBNHO:2017:2863 Instantie Datum uitspraak 30-01-2017 Datum publicatie 07-04-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland 15/871465-15 (P) Strafrecht
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,
ECLI:NL:RBGEL:2013:5798
ECLI:NL:RBGEL:2013:5798 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 17-12-2013 Zaaknummer 06/950395-12 (ontneming) Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg
==================================================================== Artikel 1
Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken
ECLI:NL:RBAMS:2016:9239
ECLI:NL:RBAMS:2016:9239 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 08-11-2016 Datum publicatie 23-01-2017 Zaaknummer 16/4106 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Rekestprocedure Inhoudsindicatie
Parketnummers : 13/ , 13/ , 13/ Vragen aan Officieren van Justitie mbt afdoeningsbeslissingen getuige Sonja Holleeder
Rechtbank Amsterdam Zitting : maandag 12 maart 2018 Parketnummers : 13/730084-14, 13/731070-15, 13/731088-15 Vragen aan Officieren van Justitie mbt afdoeningsbeslissingen getuige Sonja Holleeder Inzake:
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 240 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Uitleveringswet en de Wet economische delicten betreffende de bepalingen aangaande de procedure
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.
ECLI:NL:GHAMS:2016:5663 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-09-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-000259-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
ECLI:NL:GHARN:2010:BO7685
ECLI:NL:GHARN:2010:BO7685 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 17-12-2010 Zaaknummer 21.000154/07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op
BESCHIKKING INZAKE VERZOEK EX ARTIKEL 475 Jo 460 VAN HET WETBOEK VAN STRAFVORDERING
HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME BESCHIKKING INZAKE VERZOEK EX ARTIKEL 475 Jo 460 VAN HET WETBOEK VAN STRAFVORDERING Gelezen het namens [klager] ingediend verzoekschrift, welke ertoe strekt dat het Hof
ECLI:NL:RBMNE:2016:4569
ECLI:NL:RBMNE:2016:4569 Instantie Datum uitspraak 16-08-2016 Datum publicatie 17-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 16/652521-15 (P) Strafrecht
ontnemingsbeslissing
ontnemingsbeslissing GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00339/16 Uitspraak: : 8 mei 2019 Tegenspraak Beslissing van dit gerecht van 8 mei 2019 gegeven op de vordering van het openbaar
ECLI:NL:GHSHE:2011:BV0705
ECLI:NL:GHSHE:2011:BV0705 http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:ghshe:2011:bv0705 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 09-09-2011 Datum publicatie 11-01-2012 Zaaknummer
1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend.
Uitspraak Commissie van Beroep 2016-004 d.d. 2 februari 2016 (mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. A. Bus, drs. P.H.M. Kuijs AAG, mr. A. Smeeing-van Hees en mr. R.J.F. Thiessen, leden, en mr. G.A. van de Watering,
Rapport. Datum: 4 december 1998 Rapportnummer: 1998/540
Rapport Datum: 4 december 1998 Rapportnummer: 1998/540 2 Klacht Op 10 oktober 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer V. te Amsterdam, met een klacht over een gedraging van het
ECLI:NL:RBHAA:2005:AT3074
ECLI:NL:RBHAA:2005:AT3074 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 31-03-2005 Datum publicatie 04-04-2005 Zaaknummer 04/1140 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer
ECLI:NL:GHDHA:2016:935
ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger