Regeling chauffeurspas taxivervoer VW

Transcriptie

1 Regeling chauffeurspas taxivervoer VW 23 september 1999/CDJZ/WVW/ Centrale Directie Juridische Zaken De Minister van Verkeer en Waterstaat; Gelet op de artikelen 157a, 157b en 157c van het Besluit personenvervoer; Gezien het rapport van het overlegorgaan Personenvervoer van 9 maart 1998, nr. OPV-98/17, Besluit: Artikel 1 (definitie) In deze regeling wordt verstaan onder chauffeurspas: chauffeurspas bedoeld in artikel 157a van het Besluit personenvervoer. Artikel 2 (aanvraag) 1. Bij de aanvraag van een chauffeurspas worden de volgende bescheiden overlegd: a. een volledig ingevuld aanvraagformulier volgens het in bijlage a) door de Minister vastgestelde model; b. een gewaarmerkte fotokopie van een op naam van de aanvrager gesteld rijbewijs als bedoeld in artikel 157a, derde lid, onderdeel a, van het Besluit personenvervoer; c. een op naam van de aanvrager gestelde geneeskundige verklaring als bedoeld in artikel157a, derde lid, onder b, van het Besluit personenvervoer; d. een op naam van de aanvrager gestelde verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 157a, derde lid, onder c, van het Besluit personenvervoer; e. een, recente, goedgelijkende pasfoto van de aanvrager, zo mogelijk zonder hoofddeksel, van ongeveer 4 cm hoogte en 3 cm breedte, zodanig dat de afbeelding voor ongeveer drievierde de ene en voor ongeveer éénvierde de andere gelaatshelft weergeeft. De pasfoto mag geen beschadiging vertonen. 2. Voor de behandeling van een aanvraag voor een chauffeurspas of een duplicaat chauffeurspas als bedoeld in de artikelen 4 en 5 is de aanvrager een bedrag van f 85,- verschuldigd. 3. Een aanvraag voor een chauffeurspas in verband met het verstrijken van de geldigheidsduur van een eerder verstrekte chauffeurspas kan worden gedaan vanaf drie maanden voor afloop van de geldigheid van de chauffeurspas. Bij de aanvraag worden de in het eerste lid genoemde bescheiden overlegd. Artikel 3 (aanvraag bij wijziging) 1. Degene die in het bezit is van een chauffeurspas, waarvan de geldigheidsduur niet is verstreken, kan een chauffeurspas met dezelfde einddatum van geldigheid aanvragen, indien sprake is van wijziging van de op de chauffeurspas vermelde gegevens, onder overlegging van de bescheiden, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, b en e. 2. in het geval, omschreven in het eerste lid, wordt de oorspronkelijke chauffeurspas ingetrokken. Artikel 4 (aanvraag bij beschadiging) 1. Degene die in het bezit is van een chauffeurspas, waarvan de geldigheidsduur niet is verstreken, kan een duplicaat chauffeurspas aanvragen, indien de chauffeurspas versleten of geheel of ten dele onleesbaar is, onder overlegging van de bescheiden, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a en e. 2. in het geval, omschreven in het eerste lid, wordt de oorspronkelijke chauffeurspas ingetrokken. Artikel 5 ( aanvraag bij verlies van de pas) 1. Degene aan wie een chauffeurspas is verstrekt, waarvan de geldigheidsduur niet is verstreken, kan een duplicaat chauffeurspas aanvragen, indien sprake is van een verloren geraakte of teniet gegane chauffeurspas, onder overlegging van de bescheiden, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a en e, alsmede een door de aanvrager ondertekende verklaring, dat de chauffeurspas verloren geraakt of teniet gegaan is, met omschrijving van de omstandigheden waaronder dit is gebeurd. 2. in het geval, omschreven in het eerste lid, wordt de oorspronkelijke chauffeurspas ingetrokken. Artikel 6 (verstrekking) Bij verstrekking van een chauffeurspas wordt aan de aanvrager een bericht gezonden op welke wijze de chauffeurspas kan worden opgehaald. Artikel 7 (afgifte) 1. Afgifte van een chauffeurspas geschiedt op vertoon door de aanvrager van een op naam van de aanvrager gesteld rijbewijs als bedoeld in artikel 157a, derde lid, onder a, van het Besluit personenvervoer alsmede het aan hem verstrekte en door hem ondertekende bericht, bedoeld in artikel Bij machtiging voor de afgifte als bedoeld in het eerste lid toont de gemachtigde naast de bescheiden als genoemd in het eerste lid tevens een op naam van de gemachtigde gesteld rijbewijs of legitimatiebewijs. 3. Een chauffeurspas verstrekt op een aanvraag als bedoeld in de artikelen 3 en 4 wordt niet afgegeven dan nadat de aanvrager de eerder aan hem verstrekte chauffeurspas heeft ingeleverd. Artikel 8 (model chauffeurspas) Als model van de chauffeurspas en het duplicaat chauffeurspas worden vastgesteld het in bijlage b van deze regeling opgenomen model. Artikel 9 (inlevering chauffeurspas) 1. Degene aan wie een chauffeurspas is verstrekt levert deze in bij de Minister binnen vier weken na intrekking of na verloop van de geldigheidsduur van de chauffeurspas. 2. Degene aan wie een duplicaat chauffeurspas is verstrekt in verband met de omstandigheid dat een eerder verstrekte chauffeurspas verloren is geraakt, levert de verloren geraakte chauffeurspas, zodra deze weer in zijn bezit is, in bij de Minister. Artikel 10 (overgangsrecht) 1. Op aanvragen ingediend binnen de eerste 13 weken na de datum van inwerkingtreding van deze regeling wordt binnen 26 weken een besluit genomen. 2. Het in artikel 2, tweede lid, benoemde bedrag is niet verschuldigd indien een chauffeurspas afgegeven na Uit: Staatscourant 1999, nr. 186 / pag. 6 1

2 1 januari 1997 kan worden overlegd waarvan de geldigheidsduur niet is verstreken en de aanvraag is ingediend binnen de eerste 13 weken na de datum van inwerkingtreding van deze regeling. Artikel 11 (inwerkingtreding) Dit besluit treedt in werking met ingang van de datum waarop het Besluit van 25 februari 1998, houdende wijziging van het Besluit personenvervoer in verband met de invoering van een chauffeurspas en een aanpassing van de vakbekwaamheidseis bij het taxivervoer (Stb 1998, 123) in werking treedt. Artikel 12 (citeertitel) Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling chauffeurspas taxivervoer. Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst. De Minister van Verkeer en Waterstaat, T. Netelenbos. Toelichting Algemeen De chauffeurspas is geregeld in de artikelen 157a, 157b en 157c van het Besluit personenvervoer, ingevoerd bij het Besluit van 25 februari 1998, houdende wijziging van het Besluit personenvervoer in verband met de invoering van een chauffeurspas en een aanpassing van de vakbekwaamheidseis bij het taxivervoer (Stb. 123). Op basis van artikel 157a van het Besluit personenvervoer dienen zowel de taxivervoerder als de taxichauffeur er voor zorg te dragen, dat het verrichten van taxivervoer slechts geschiedt door een chauffeur die in het bezit is van een chauffeurspas. De chauffeur dient de chauffeurspas aan te vragen. Voor de verstrekking van de pas gelden drie eisen: de aanvrager dient in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs, een recente geneeskundige verklaring en een recente verklaring omtrent het gedrag. In artikel 157a van het Besluit personenvervoer is bepaald dat het model chauffeurspas en de voor de aanvraag van een chauffeurspas verschuldigde vergoeding bij ministeriële regeling zullen worden vastgesteld. In artikel 157c van het Besluit personenvervoer is bepaald dat bij ministeriële regeling nadere regels kunnen worden vastgesteld over de verstrekking en intrekking van de pas. Deze regeling geeft uitvoering aan genoemde delegatiebepalingen en regelt procedurele aspecten omtrent de aanvraag, verstrekking, afgifte en intrekking van een chauffeurspas, ook in geval van wijziging van de op de pas vermelde gegevens of van beschadiging of verlies van de pas. Artikel 157c van het Besluit personenvervoer geeft ook een basis voor het stellen van nadere regels, indien sprake is van een vermoeden dat de taxichauffeur niet meer voldoet aan de eisen voor het afgeven van een geneeskundige verklaring of een verklaring omtrent het gedrag. De regeling in artikel 157c wordt op dit moment voldoende geacht, zodat het stellen van nadere regels op dit punt thans niet nodig wordt geacht. De uitvoering van de Regeling chauffeurspas is in handen van de Rijksverkeersinspectie (RVI), sector Marktordening. De RVI is derhalve belast met de behandeling van en het beslissen op aanvragen voor een chauffeurspas, draagt zorg voor een juiste afgifte van de chauffeurspas en is bevoegd tot intrekking van de pas. Deze bevoegdheden passen binnen de voor de RVI geldende mandaatregeling. Na wijziging van de Wet personenvervoer in verband met de deregulering van het taxivervoer zal de RVI namens de Minister ook worden belast met het verstrekken van vergunningen voor het verrichten van taxivervoer. De verstrekking van de chauffeurspas door de RVI (sector Marktordening) vindt functioneel gescheiden plaats van de controle op en handhaving van de chauffeurspas, die zal geschieden door de sector Handhaving van de RVI. Deze regeling is in concept voorgelegd aan het Overlegorgaan Personenvervoer (OPV), dat op 9 maart 1998 zijn rapport heeft uitgebracht (nr. OPV-98/17). Het OPV vraagt, uit een oogpunt van de veiligheid van de taxichauffeur, nadere aandacht voor de privacy-aspecten van de chauffeurspas. Het vermelden van persoonlijke gegevens op de zichtbaar te dragen chauffeurspas kan de veiligheid van de chauffeur in gevaar brengen. Voorts zou het zichtbaar dragen van de chauffeurspas op bezwaren stuiten bij bepaalde vormen van contractvervoer, zoals met bij taxibedrijven ingehuurde directie-auto s. Hierover merk ik op dat artikel 157a, tweede lid, van het Besluit personenvervoer voorschrijft, dat de taxichauffeur de chauffeurspas zichtbaar voor de reiziger in de auto aanwezig dient te houden. Deze eis is opgenomen zodat voor de passagier kenbaar is met welke chauffeur van doen te hebben, zo blijkt ook uit de toelichting op dit artikel. Vermeld is dat deze kenbaarheid bijvoorbeeld kan worden bewerkstelligd door bevestiging op het dashboard. Het is dus niet voorgeschreven dat de pas als een soort badge op de jas van de chauffeur wordt gedragen. Hiermee zijn mijns inziens de bezwaren vanuit de contractsector in belangrijke mate ondervangen. Het betekent dat de chauffeur alleen in de auto als zodanig door de klant kan worden herkend. Uit een oogpunt van klantvriendelijkheid en service voor de klant acht ik dit geboden. Een zichtbare pas met de naam van de chauffeur erop is een praktische voorwaarde voor het kunnen starten van een klachtprocedure voor een passagier. Het belang van de passagier bij een zichtbare chauffeurspas weegt naar mijn mening op tegen de mogelijke nadelen voor de chauffeur in een enkel geval dat een klant agressief wordt en misbruik zou kunnen maken van het feit dat de naam van de chauffeur hem bekend is. Overigens acht ik een pas waarop slechts de naam (en dus niet het adres) van de chauffeur is vermeld niet onevenredig bezwarend voor de chauffeur. Daarbij merk ik op dat het tonen van de naam van de dienstverlener uit een oogpunt van klantgerichtheid in tal van andere bedrijfstakken gebruikelijk is. Artikel 2 (aanvraag) In artikel 2 is geregeld welke gegevens moeten worden overgelegd voor de aanvraag van een chauffeurspas, die voor de eerste keer wordt aangevraagd of in verband met het verlopen van de geldigheidsduur van een eerder verstrekte chauffeurspas (lid 3). Deze aanvraagprocedure zal het meeste voorkomen. In de artikelen 3 tot en met 5 is de aanvraagprocedure geregeld voor drie bijzondere, minder voorkomende situaties. De aanvraag vindt schriftelijk plaats bij de RVI. Op de aanvraagprocedure zijn de artikelen 4:1 tot en met 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing, die onder meer een regeling geven voor incomplete aan- Uit: Staatscourant 1999, nr. 186 / pag. 6 2

3 vragen en het aanvullen van ontbrekende gegevens. De in het eerste lid, onderdelen b, c en d, bedoelde documenten komen overeen met die van artikel 157a van het Besluit personenvervoer. Het rijbewijs behoeft slechts in (gewaarmerkte) fotokopie te worden overgelegd, omdat de chauffeur anders niet meer zou kunnen autorijden. Dit waarmerken geschiedt door de Burgemeester en Wethouders van de gemeente waar ook de verklaring omtrent het gedrag wordt aangevraagd. Door dit waarmerken wordt gewaarborgd dat de aanvrager ook daadwerkelijk de kopie van zijn eigen rijbewijs overlegd. Bij afgifte van de chauffeurspas dient wel het originele rijbewijs te worden getoond (zie artikel 7), zodat de identiteit van de aanvrager voldoende kan worden gecontroleerd. Om redenen van efficiency wordt gebruik gemaakt van een aanvraagformulier (onderdeel a). Bij de omschrijving van de pasfoto in onderdeel e is aansluiting gezocht bij artikel 33, eerste lid, onderdeel d, van het Reglement rijbewijzen. In het tweede lid is de hoogte van de vergoeding vastgesteld, die is verschuldigd bij de behandeling van aanvragen, zowel bij verlenen als weigeren als bij intrekking van de aanvraag door de aanvrager. De legeskosten voor een duplicaat chauffeurspas zijn gelijk. In artikel 157a, zesde lid, van het Besluit personenvervoer is reeds expliciet bepaald, dat de legeskosten moeten zijn voldaan, voordat de aanvraag in behandeling wordt genomen (in aanvulling op de regeling van incomplete aanvragen in de Awb). Aanvragen in verband met het verstrijken van de geldigheidsduur van een eerder verstrekte chauffeurspas kunnen niet eerder worden gedaan dan drie maanden voor de afloop van de geldigheidsduur. Deze aanvragen voor verlenging van een chauffeurspas dienen niet te vroeg te geschieden in verband met de vereiste juistheid en actualiteit van de te verstrekken gegevens: de geneeskundige verklaring en de verklaring omtrent het gedrag. Bij te laat aanvragen loopt de aanvrager het risico dat eerst na verloop van de geldigheidsduur van de pas een besluit omtrent verstrekking wordt genomen; met een verlopen chauffeurspas mag geen taxivervoer worden verricht. Artikel 3 (wijziging gegevens in chauffeurspas) Bij wijziging van de op de pas opgenomen gegevens (naam en voorletters, geboortedatum, pasfoto) heeft de chauffeur de keuze uit twee mogelijkheden. Allereerst kan hij op grond van artikel 3 een vervangende pas vragen voor dezelfde geldigheidsduur als de eerder verstrekte pas; derhalve eindigend op hetzelfde tijdstip als de eerder verstrekte pas. De legeskosten hiervoor zijn gelijk aan die voor een nieuwe chauffeurspas, maar overigens is sprake van een lichtere aanvraagprocedure: slechts een aanvraagformulier, een gewaarmerkte fotokopie van het rijbewijs ter verificatie van de gewijzigde gegevens, alsmede een nieuwe pasfoto dient te worden overgelegd. De aanvrager hoeft zich geen moeite en kosten te getroosten voor het aanvragen van een geneeskundige verklaring en een verklaring omtrent het gedrag. Ten tweede kan de chauffeur een nieuwe pas aanvragen. Hij dient dan wel de volledige aanvraagprocedure te doorlopen, maar ontvangt een chauffeurspas met een langere geldigheidsduur dan de vervangende pas. De chauffeur kan zelf de afweging van kosten en baten maken bij de keuze welke procedure hij wenst te volgen. Bij afgifte van zowel een vervangende, gewijzigde, chauffeurspas als van een geheel nieuwe pas, dient de chauffeur zijn oude pas, die ook ingetrokken is, in te leveren om misbruik van de eerder verstrekte pas tegen te gaan (artikel 7, tweede lid). Artikel 4 (beschadiging chauffeurspas) Ingevolge artikel 157a van het Besluit personenvervoer dient de chauffeurspas behoorlijk leesbaar te zijn. Is dat niet meer het geval, dan dient de houder van de beschadigde pas een nieuwe chauffeurspas aan te vragen indien hij taxivervoer wil blijven verrichten. Hij heeft hierbij de keuze tussen een duplicaat chauffeurspas of een geheel nieuwe pas. Voor de verschillen in de twee procedures en de plicht tot inlevering van de oude pas geldt hetzelfde als bij artikel 3 met één uitzondering: in geval van het aanvragen van een duplicaat bij beschadiging van de pas behoeft geen gewaarmerkte fotokopie van het rijbewijs te worden overgelegd, omdat de eerder verstrekte gegevens niet zijn gewijzigd. Artikel 5 (verlies pas) Bij verlies van een chauffeurspas kan de chauffeur, wil hij taxivervoer blijven verrichten, slechts een duplicaat pas aanvragen. De mogelijkheid om een geheel nieuwe chauffeurspas aan te vragen wordt hier niet gegeven, omdat dit misbruik in de hand kan werken. Immers, bij verlies van een chauffeurspas kan van een inleverplicht geen sprake zijn. Het kan niet worden uitgesloten dat, na verstrekking van een nieuwe pas na beweerdelijk verlies van de oude pas, er twee passen in omloop zijn. Een chauffeur zou valselijk kunnen beweren dat zijn pas verloren is geraakt om aldus in het bezit te komen van twee geldige chauffeurspassen en vervolgens een van de passen laten gebruiken door een taxichauffeur, die niet in het bezit is van een chauffeurspas. De gevolgen van een valselijke aangifte van verlies van een chauffeurspas zijn kleiner, indien dan slechts een duplicaat pas wordt verstrekt. Om te lichtvaardig ingediende of frauduleuze aanvragen van duplicaten bij verlies van een chauffeurspas tegen te gaan, is bepaald dat bij de aanvraag een schriftelijke verklaring moet worden gegeven omtrent het verlies of het tenietgaan van de pas, tegen betaling van de volledige legeskosten, terwijl het duplicaat slechts dezelfde geldigheidsduur krijgt als de originele pas. Wordt een verloren gewaande pas later teruggevonden, dan dient deze te worden ingeleverd aangezien deze ingetrokken is (artikel 9, tweede lid). Artikel 6 en 7 (verstrekking en feitelijke afgifte) Het in deze artikelen bepaalde geldt zowel voor de chauffeurspas als een duplicaat ervan. Voor het besluit op de aanvraag en de beslistermijn geldt de regeling in de Awb. Bij een positief besluit op de aanvraag ontvangt de aanvrager tevens een afhaalbericht. Zoals gezegd is de RVI belast met de verstrekking van de chauffeurspas. Dit sluit niet uit dat de feitelijke afgifte van de pas om logistieke redenen wordt uitbesteed aan een andere instantie. Bij de invoering van de chauffeurspas is deze feitelijke taak uitbesteed aan de postkantoren van de PTT, die dergelijke werkzaamheden ook voor andere opdrachtgevers vervullen, zoals ten aanzien van de Openbaar Vervoerkaart voor studenten. De instantie belast met de Uit: Staatscourant 1999, nr. 186 / pag. 6 3

4 afgifte van chauffeurspassen verkrijgt hiermee geen bestuurstaak. Voor bezwaar tegen besluiten omtrent de chauffeurspas dienen belanghebbenden zich, ingevolge de Awb, te wenden tot de Minister, in casu de RVI. Met het afhaalbericht, alsmede met een origineel rijbewijs, en in bepaalde gevallen tegen inlevering van de oude pas, kan een nieuwe chauffeurspas of duplicaat worden opgehaald. Indien de aanvrager zelf niet in de gelegenheid is de chauffeurspas op te halen kan hij iemand machtigen de chauffeurspas voor hem op te halen. De gemachtigde overlegt dan: het ondertekende afhaalbericht door de aanvrager en het rijbewijs van de aanvrager alsmede een rijbewijs of legitimatiebewijs van de gemachtigde zelf. Artikel 8 (model chauffeurspas) In het Besluit personenvervoer is bepaald dat bij ministeriële regeling het model voor de chauffeurspas zal worden vastgesteld. Het model, alsmede dat voor een duplicaat chauffeurspas, is in de bijlage bij deze regeling opgenomen. Artikel 9 (inleverplicht) Dit artikel bevat in het eerste lid een inleverplicht indien de chauffeurspas is ingetrokken op een der gronden, genoemd in artikel 157b, tweede lid, van het Besluit personenvervoer en wanneer de geldigheidsduur van de chauffeurspas is verstreken. Indien sprake is van een intrekking op verzoek van de houder van een pas, bij wijziging of beschadiging van de pas als bedoeld in de artikelen 3 en 4, dient de oude pas bij afgifte van een nieuwe chauffeurspas te worden ingeleverd (artikel 7), zodat voor deze gevallen geen inleverplicht hoeft te gelden. Het tweede lid bevat een inleverplicht van een verloren geraakte, maar later teruggevonden, pas. Overtreding van de inleverplicht is strafbaar ingevolge artikel 92 Wet personenvervoer. Artikel 10 (overgangssituatie) Voor aanvragen ingediend in de eerste 13 weken na inwerkingtreding van de Regeling chauffeurspas geldt in afwijking van de termijn in de Awb een beslistermijn van 26 weken. Dit geldt ook voor incomplete aanvragen, zij het dat dan de termijn ingevolge artikel 4:15 Awb kan worden opgeschort. Aldus is de RVI in de gelegenheid de hausse van eerste aanvragen in verband met de landelijke invoering van de chauffeurspas te verwerken. Voor het behandelen van de aanvraag voor een chauffeurspas of een duplicaat chauffeurspas is een bedrag verschuldigd als opgenomen in artikel 2, tweede lid. Dit bedrag is niet verschuldigd indien een chauffeurspas afgegeven na 1 januari 1997 kan worden overlegd waarvan de geldigheidsduur niet is verstreken en de aanvraag is ingediend in de eerste 13 weken na inwerkingtreding van deze regeling. Deze keuze is gemaakt om de huidige chauffeurspashouders, die de pas van decentrale overheden hebben ontvangen, tegemoet te komen in daarvoor gemaakte kosten. Artikel 11 (inwerkingtreding) Aangezien deze regeling is gebaseerd op een wijziging van het Besluit personenvervoer (genoemd in de eerste alinea van het algemene deel van deze toelichting), kan deze regeling eerst in werking treden op het tijdstip dat de bedoelde wijziging werking treedt. De inwerkingtreding van de wijziging van het Besluit personenvervoer wordt nader bepaald bij koninklijk besluit. De Minister van Verkeer en Waterstaat, T. Netelenbos. Uit: Staatscourant 1999, nr. 186 / pag. 6 4

5 Aanvraagformulier Uit: Staatscourant 1999, nr. 186 / pag. 6 5

6 Chauffeurspas (voorzijde) Chauffeurspas (achterzijde) Uit: Staatscourant 1999, nr. 186 / pag. 6 6