B&W. B&W-besluit 27 augustus 2013

Transcriptie

1 Gemeenteblad -besluit 27 augustus 2013 Jaar 2013 Afdeling 3B Publicatiedatum 4 september 2013 Onderwerp Vaststellen van de wijziging van de Verordening op de stadsdelen, de Verordening geldelijke voorzieningen externe commissieleden en de Verordening op de vastgoedregistratie Amsterdam 2011 in het kader van de instelling van de Commissie naamgeving openbare ruimten Burgemeester en wethouders van Amsterdam Gelet op: artikelen 84 en 108, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet artikel 6, eerste lid, van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen Hoofdstuk III Informatie- en archiefbeheer van de A-lijst, behorende bij de Verordening op de stadsdelen (Gemeenteblad 2013, afdeling 3A, nr. 84/415, punt 14) artikelen 1, onder k, en 4, tweede en derde lid, van de Verordening op de vastgoedregistratie Amsterdam 2011 (Gemeenteblad 2011, Afd. 3A, nr. 62/278), Overwegende het belang van goede naamgeving van de openbare ruimten, de ingewikkeldheid daarvan en de noodzaak van een unieke naamgeving binnen de gemeente, Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 27 augustus 2013 hebben besloten: vast te stellen het volgende Instellingsbesluit Commissie naamgeving openbare ruimten Artikel 1 De Commissie Er is een commissie die het college adviseert over de naamgeving van openbare ruimten, de Commissie naamgeving openbare ruimten, hierna te noemen: de Commissie. Artikel 2 Taak De Commissie brengt, met inachtneming van artikel 3, gevraagd en ongevraagd schriftelijk advies uit aan het college over de toe te kennen namen: a. aan woonplaatsen binnen de gemeente zoals bedoeld in artikel 1, onder r, van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (BAG); b. aan de openbare ruimten binnen de gemeente zoals bedoeld in artikel 1, onder n, van de Wet BAG; 1

2 -besluit 27 augustus 2013 c. aan openbare objecten waaraan het college een naam wenst te verbinden. Artikel 3 Uitgangspunten Bij de advisering toetst de Commissie aan de volgende uitgangspunten: a. De naamgeving vindt plaats op basis van samenhangende categorieën. Bij de naamgeving van nieuwe complexen van openbare ruimten wordt daarom eerst de categorie gekozen. b. Individuele nieuwe namen lijken in schrijfwijze of klank bij het uitspreken niet te veel op reeds in de stad aanwezige namen openbare ruimten. c. De namen zijn goed uitspreekbaar en niet te moeilijk te schrijven. Het gebruik van cijfers in de naam en vooral aan het einde van de naam wordt zoveel mogelijk vermeden. d. Nog levende personen worden niet vernoemd, met uitzondering van de leden van het Koninklijk Huis. Vernoeming vindt niet eerder plaats dan nadat een periode van vijf jaar is verstreken na het overlijden van de te vernoemen persoon. e. Bij het nog vernoemen van verzetshelden uit de Tweede Wereldoorlog is men terughoudend, in het bijzonder wanneer de te vernoemen persoon geen duidelijke relatie met Amsterdam had. f. Het wijzigen van een reeds bestaande naam openbare ruimte wordt zo veel mogelijk vermeden. g. Er worden geen claims gelegd op toekomstige vernoeming van een bekende persoon. h. Als een straat wordt vernoemd naar een historische figuur wiens naam op verschillende manieren geschreven wordt, wordt de spellingsvariant gebruikt, die het dichtst bij de huidige spelling ligt. i. Het gebruik van achtervoegsels (-straat, -laan, -plein e.d.) geniet de voorkeur. Artikel 4 Samenstelling en lidmaatschap 1. De Commissie bestaat uit: a. de directeur van de Dienst Basisinformatie (DBI); b. de gemeentearchivaris; c. de directeur van het Meertens Instituut; d. een vertegenwoordiger van PostNL; e. een vertegenwoordiger van de Bestuursdienst; f. ten minste drie en ten hoogste vijf personen die niet werkzaam zijn bij de gemeente Amsterdam, op basis van hun deskundigheid. 2. Het college benoemt de onder f bedoelde leden voor de duur van vijf jaar. Zij zijn ten hoogste tweemaal herbenoembaar. Zij kunnen tussentijds ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de voorzitter van de Commissie, die maatregelen treft om in de vacature te voorzien. 3. De onder a-e bedoelde leden kunnen zich laten vervangen door een door hen aan te wijzen plaatsvervanger die werkzaam is bij hun organisatie. Artikel 5 Voorzitter 1. De directeur van de Dienst Basisinformatie is voorzitter van de Commissie. 2. De Commissie benoemt uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter. Artikel 6 Secretaris 1. Het college wijst de ambtelijk secretaris en de plaatsvervangend ambtelijk secretaris van de Commissie aan. 2

3 -besluit 27 augustus De secretaris is geen lid van de Commissie. 3. De secretaris dient de Commissie desgevraagd van advies. Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden van het college. De directeur van de Dienst Basisinformatie oefent namens het college de bevoegdheden als bedoeld in artikel 4, tweede lid, en artikel 6, eerste lid, uit. Artikel 8 Tekenen van stukken 1. De voorzitter ondertekent de stukken van de Commissie. 2. De secretaris ondertekent de stukken van procedurele aard. De voorzitter kan de secretaris machtigen bepaalde stukken namens hem te ondertekenen. Artikel 9 Deskundigen De Commissie is bevoegd ambtenaren en andere deskundigen uit te nodigen tot het bijwonen van de vergaderingen van de Commissie en daar het woord te voeren. Zij hebben geen stemrecht. Artikel 10 Werkwijze 1. De Commissie komt bijeen: a. wanneer de voorzitter dit nodig acht; of b. op verzoek van het college. 2. Het college stuurt de adviesaanvraag, toegelicht en voorzien van een duidelijke situatietekening, uiterlijk twee weken voor de vergadering aan de secretaris. 3. De voorzitter roept de leden schriftelijk op voor de vergadering. De agenda en vergaderstukken worden een week voor de vergadering aan de leden toegezonden. 4. De Commissie vergadert slechts als ten minste vier leden, onder wie de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter, aanwezig zijn. Wanneer het vereiste aantal leden niet aanwezig is, belegt de voorzitter binnen één week een nieuwe vergadering. In deze laatste vergadering kunnen besluiten worden genomen ongeacht het aantal aanwezige leden. 5. Besluiten van de Commissie worden genomen bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, beslist de voorzitter. 6. De secretaris draagt zorg voor publicatie van een besluitenlijst op een door de voorzitter aan te wijzen openbare website. Artikel 11 Overgangsbepalingen 1. De bestaande Commissie voor de Straatnamen wordt opgeheven op de datum van inwerkingtreding van dit besluit; 2. De archiefstukken en het budget van de bestaande Commissie voor de Straatnamen gaan over naar de nieuwe Commissie. 3. De op grond van hun deskundigheid benoemde leden van de huidige Commissie voor de Straatnamen worden geacht te zijn benoemd als leden zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder f. De duur van de benoeming, zoals vermeld in artikel 4, lid 2, wordt geacht te lopen vanaf hun aanstelling als lid van de bestaande Commissie voor de Straatnamen. De benoeming in de nieuwe Commissie telt niet mee als herbenoembaarheid als bedoeld in artikel 4, tweede lid. 3

4 -besluit 27 augustus 2013 Artikel 12 Slotbepalingen 1. In gevallen waarin dit besluit niet voorziet, beslist de voorzitter van de Commissie. 2. Dit besluit treedt in werking vier weken na publicatie in afdeling 3B van het Gemeenteblad. Burgemeester en wethouders voornoemd, A.H.P. Van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4

5 -besluit 27 augustus 2013 Toelichting op het Instellingsbesluit Commissie naamgeving openbare ruimten Algemene toelichting Namen toekennen aan delen van de openbare ruimte is om verschillende redenen van belang. Zo maakt de indeling van een gemeente in straten het mogelijk dat enerzijds burgers en anderzijds dienstverlenende instanties als politie, brandweer, ambulance en posterijen zich snel kunnen oriënteren in een gemeente. Ook is de indeling van een gemeente in straten voor de gemeente zelf van belang. In vrijwel alle gemeentelijke registraties komen immers namen voor en wordt gesorteerd op de alfanumerieke volgorde van namen. De openbare ruimte omvat meer dan alleen straten, dijken en wegen. Openbare ruimten zijn onder te verdelen in weg, water, spoorbaan, terrein, kunstwerk (bijvoorbeeld brug of viaduct), landschappelijk gebied (bijvoorbeeld plantsoen, begraafplaats, bedrijventerrein of polder) en administratief gebied (zie Catalogus basisregistraties adressen en gebouwen, Ministerie van VROM, 2009, p. 74). De aanduiding 'openbaar' heeft geen relatie met het al dan niet openbaar karakter dat bijvoorbeeld wegen hebben in het kader van andere wetten. Het gaat hierbij om elk deel van de binnen een woonplaats gelegen buitenruimte dat een door het dagelijks bestuur of college toegekende benaming draagt. Namen voor de openbare ruimten ontstaan niet zomaar. Namen moeten immers worden toegekend; er moeten namen worden bedacht. Daarbij dienen deze namen aan allerlei eisen te voldoen. Zo moeten de namen bijvoorbeeld bruikbaar zijn in de spreektaal en uniek in de desbetreffende gemeente. Ook is een bepaalde systematiek bij het geven van namen onontbeerlijk. Gelet op het belang van goede naamgeving, de ingewikkeldheid daarvan en de noodzaak van een unieke naam binnen de gemeente is de advisering over de naamgeving al sinds 1934 opgedragen aan een (centrale) gemeentelijke commissie, de Commissie voor de Straatnamen. Onder meer door de invoering van de Wet basisadministraties adressen en gebouwen (BAG) (Stbl. 2008, 39) ontstond de noodzaak de Verordening op de Vastgoedregistratie (2008) in te trekken en de Verordening op de vastgoedregistratie Amsterdam 2011 vast te stellen 1. In deze laatste verordening, artikel 4, tweede en derde lid, is nu ook de Commissie naamgeving openbare ruimten, als opvolger van de al bestaande Commissie voor de Straatnamen, opgenomen alsmede haar bevoegdheid om te adviseren over de namen van niet alleen straten maar ook andere openbare ruimten zoals bedoeld in de Wet BAG, artikel 1, onder n. Aldus wordt de positie en functie van deze adviescommissie aangepast aan de nieuwe wetgeving. De Commissie dient tevens rekening te houden met het tussen de minister van VROM, de VNG en de voorganger van PostNL, de Koninklijke TPG Post BV, gesloten Kaderconvenant van 18 januari 2006 en het Nader Convenant tussen minister van VROM en de VNG en Koninklijke TPG Post BV inzake postcodes van 6 oktober De aanleiding tot deze afspraken was het terughoudende beleid van TPG Post om wijzigingen aan te brengen in het postcodesysteem. Er is afgesproken dat gemeenten niet nodeloos wijzigingen in de naamgeving aanbrengen die tot wijzigingen in het postcodesysteem noodzaken. Hiervan was bijvoorbeeld sprake toen een Friese gemeente besloot de namen van straten en woonplaatsen in het Fries om te zetten. 1 Gemeenteblad 2011, afd. 3A, nr. 62/278. In werking getreden op 20 mei

6 -besluit 27 augustus 2013 Indien een gemeente zich niet aan de afspraak houdt om de naamgeving niet nodeloos te wijzigen, worden de kosten die PostNL als gevolg hiervan moet maken bij het gemeentebestuur in rekening gebracht. Ook is afgesproken dat een gemeentebestuur zo spoedig mogelijk overleg met PostNL pleegt over zijn voornemen om wijzigingen aan te brengen in de naamgeving, die gevolgen hebben voor het postcodesysteem (zie verder over dit onderwerp het VNG-handboek Benoemen, nummeren en begrenzen en de toelichting op artikel 4, vierde lid, van de Verordening vastgoedregistratie Amsterdam 2011). Artikelsgewijze toelichting Artikel 2 De Commissie naamgeving openbare ruimten adviseert niet alleen over namen van delen van de openbare ruimte. Ook het adviseren over namen van woonplaatsen, en van andere openbare objecten waaraan het college een naam aan wenst toe te kennen, behoort tot haar taak. Dit is geen inhoudelijke wijziging in vergelijking met de taak van haar voorganger. Artikel 3 Bij de advisering gaat de Commissie uit van de hier genoemde uitgangspunten. Deze zijn gelijk aan de Gouden regels die haar voorganger heeft gebruikt. Deze Gouden regels zijn gebaseerd op de criteria uit de Modelbeleidsregels inzake de naamgeving en nummering (adressen) van de VNG en zijn bekend bij het college. a. De naamgeving vindt plaats op basis van samenhangende categorieën, omdat dit de duidelijkheid, de herkenbaarheid en de vindbaarheid van openbare ruimten bevordert. b. Reden is verwarring te voorkomen. c. Uitzondering op het vermijden van het gebruik van cijfers in de naam en vooral aan het einde van de naam, is het geven van namen aan bijvoorbeeld rijks- en provinciale wegen. In dit soort gevallen kan worden aangesloten bij de al jaren door veel gemeenten toegepaste werkwijze, waarbij de naamgeving louter wordt gebaseerd op nummer en type weg. Bijvoorbeeld door de A3 in een bepaalde woonplaats de naam <Rijksweg A3> toe te kennen. Daarmee blijft de A-nummering in tact en ook het type weg (rijksweg) blijft onveranderd. (E-aanduidingen moeten niet in de naamgeving van rijkswegen worden betrokken.) Zo kan ook bijvoorbeeld de provinciale weg N999 de naam <Provinciale weg N999> worden toegekend. Ook hier blijft het type weg en de N-nummering volledig in tact (Wet BAG, Memorie van toelichting, paragraaf 3.2, toelichting bij art. 1, onder n). d. en e. Bij het kiezen van namen wordt de lokale geschiedenis levend gehouden. Daarbij heeft het vernoemen van de openbare ruimte naar personen de voorkeur boven het vernoemen naar zaken. De status van een te vernoemen persoon moet passen bij de plaats en de aard van het te benoemen deel van de openbare ruimte. De nabestaanden van de te vernoemen persoon worden geconsulteerd voor het gebruik van de (familie)naam. Naar de te vernoemen persoon wordt onderzoek gedaan in termen van enerzijds de mate van verdiensten en inzet voor de samenleving. en anderzijds gepleegde malversatie, in opspraak geraakt zijn, ongeoorloofd gedrag, discriminerende handelingen, enzovoorts. Omdat de positieve en negatieve kanten van een persoon niet direct na het overlijden bekend zijn. is een periode van vijf jaar ingebouwd. 6

7 -besluit 27 augustus 2013 f. Zie hiervoor de toelichting op artikel 4, vierde lid, van de Verordening op de vastgoedregistratie Amsterdam Artikel 4 De samenstelling van de Commissie is gelijk aan die van haar voorganger. De functionarissen genoemd in het eerste lid, sub a-e, zijn allen op grond van hun functie en specifieke deskundigheid betrokken bij de naamgeving en als zodanig van rechtswege lid. De directeur van de Dienst Basisinformatie (DBI) is lid, omdat hij namens het college de BAG beheert (Verordening op de vastgoedregistratie 2011, artikel 2, tweede lid, en Reglement vastgoedregistratie Amsterdam 2011, artikel 5). Voor de onder f genoemde leden geldt dat zij worden benoemd op basis van hun speciale deskundigheid. Voor hen is gekozen voor benoeming voor de duur van vijf jaar, met de mogelijkheid van onmiddellijke herbenoeming, maximaal tweemaal. Op die manier kan enerzijds de deskundigheid van deze leden goed tot zijn recht komen en anderzijds gegarandeerd worden dat de Commissie tijdig wordt aangevuld met leden met een frisse blik. Artikel 5 Gezien het feit dat de Commissie een formeel adviesorgaan van het college is, dient het voorzitterschap op het juiste niveau te worden belegd, waarvoor de directeur van de Dienst Basisinformatie als beheerder BAG de aangewezen functionaris is. De bestaande Commissie kon formeel zelf zijn voorzitter kiezen, in de praktijk werd het voorzitterschap al vele jaren vervuld door de directeur van de dienst waar het secretariaat van de Commissie was ondergebracht. Artikel 6 De secretaris en de plaatsvervangend secretaris worden aangewezen door het college. Zij zijn geen lid van de Commissie. Het verdient aanbeveling dat deze personen uit de Dienst Basisinformatie, de beheerder van de BAG, afkomstig zijn. Zodoende kan de secretaris of de plaatsvervangend secretaris de Commissie desgevraagd van deskundig advies voorzien. Artikel 7 De benoemingen van de leden bedoeld in artikel 4, eerste lid onder f, en secretarissen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, zijn besluiten waarvoor de feitelijke oordeels- en besluitvorming niet door het college hoeven plaats te vinden. Daarom worden de bevoegdheden op dit punt gemandateerd aan de directeur van de Dienst Basisinformatie. Artikel 10 De Commissie wordt in ieder geval door de voorzitter of op verzoek van het college bijeengeroepen wanneer nieuwe namen moeten worden toegekend of namen herzien. Artikel 10 lid 2 onder b van het Reglement vastgoedregistratie Amsterdam 2011 schrijft voor dat de situatietekening in lid 2 wordt aangeleverd met het besluit tot het vaststellen (of intrekken) van een openbare ruimte aan de beheerder van de BAG. 7