Wijzigingen Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam n.a.v. reorganisaties in 2014 (met ingang van 26 maart 2014) Versie 18 maart 2014

Transcriptie

1 Bijlage bij B&W-besluit BD Wijzigingen Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam n.a.v. reorganisaties in 2014 (met ingang van 26 maart 2014) Versie 18 maart 2014 Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging Artikel 1.16 NRGA Het college is bevoegd gezag ten aanzien van aanstelling of ontslag van de ambtenaar, tenzij anders is bepaald. 2. De beschikkingsbevoegdheid van het college die betrekking heeft op de hoofdstukken 1 tot en met 32, wordt: a. uitgeoefend door de hoofden van de diensttakken; b. ten aanzien van de hoofden van de diensttakken uitgeoefend door de algemeen directeur; c. in het geval de functie hoofd van diensttak niet wordt vervuld, uitgeoefend door de algemeen directeur. 3. In afwijking van het tweede lid wordt de beschikkingsbevoegdheid ten aanzien van de volgende hoofdstukken uitgeoefend door de directeur SHP: a. hoofdstuk 8 Ziektekosten, ten aanzien van de gewezen ambtenaar en de nabestaande partner, genoemd in artikel 8.3 en artikel 8.8; b. hoofdstuk 29 Wachtgeld, met uitzondering van artikel 12, eerste en tweede lid en artikel 51, eerste lid, in Bijlage O; Artikel 1.16 NRGA Het college is bevoegd gezag ten aanzien van aanstelling of ontslag van de ambtenaar, tenzij anders is bepaald. 2. De beschikkingsbevoegdheid van het college die betrekking heeft op de hoofdstukken 1 tot en met 32, wordt: a. uitgeoefend door de hoofden van de diensttakken; b. ten aanzien van de hoofden van de diensttakken uitgeoefend door de algemeen directeur; c. in het geval de functie hoofd van diensttak niet wordt vervuld, uitgeoefend door de algemeen directeur. 3. In afwijking van het tweede lid wordt de beschikkingsbevoegdheid ten aanzien van de volgende hoofdstukken uitgeoefend door de directeur SHP: a. hoofdstuk 8 Ziektekosten, ten aanzien van de gewezen ambtenaar en de nabestaande partner, genoemd in artikel 8.3 en artikel 8.8; b. hoofdstuk 29 Wachtgeld, met uitzondering van artikel 12, eerste en tweede lid en artikel 51, eerste lid, in Bijlage O; 1

2 c. hoofdstuk 30 Verordening Bovenwettelijke werkloosheidsuitkering; d. hoofdstuk 30a Voorzieningen bij werkloosheid; e. hoofdstuk 31 Bovenwettelijke werkloosheidsuitkering bij privatisering; f. hoofdstuk 32 Suppletie. 4. Het hoofd van een diensttak of de directeur SHP kan zijn beschikkingsbevoegdheid bedoeld in het tweede lid en derde lid geheel of gedeeltelijk laten uitoefenen door door hem aan te wijzen ambtenaren van die diensttak. Als hij gebruik maakt van deze mogelijkheid, meldt hij dit direct schriftelijk aan de Directie Juridische Zaken, onder vermelding van de functie van de Deze mogelijkheid geldt niet voor de uitoefening van de beschikkingsbevoegdheid op grond van artikel De in het tweede, derde en vierde lid bedoelde beschikkingsbevoegdheid geldt niet voor: a. beschikkingen, waarbij de gemandateerde tevens belanghebbende is; b. beschikkingen van een ondergemandateerde waarbij hijzelf, de gemandateerde of een andere ondergemandateerde belanghebbende is; c. beschikkingen, die betrekking hebben op toekenning van een uitkering op grond van hoofdstuk 27 (Overgangsrecht functioneel leeftijdsontslag) voor zover de rechten zijn ontstaan na 1 april 1997; d. beschikkingen die betrekking hebben op de c. hoofdstuk 30 Verordening Bovenwettelijke werkloosheidsuitkering; d. hoofdstuk 30a Voorzieningen bij werkloosheid; e. hoofdstuk 31 Bovenwettelijke werkloosheidsuitkering bij privatisering; f. hoofdstuk 32 Suppletie. 4. Het hoofd van een diensttak of de directeur SHP kan zijn beschikkingsbevoegdheid bedoeld in het tweede lid en derde lid geheel of gedeeltelijk laten uitoefenen door door hem aan te wijzen ambtenaren van die diensttak. Als hij gebruik maakt van deze mogelijkheid, meldt hij dit direct schriftelijk aan de Directie Juridische Zaken, onder vermelding van de functie van de Deze mogelijkheid geldt niet voor de uitoefening van de beschikkingsbevoegdheid op grond van artikel De in het tweede, derde en vierde lid bedoelde beschikkingsbevoegdheid geldt niet voor: a. beschikkingen, waarbij de gemandateerde tevens belanghebbende is; b. beschikkingen van een ondergemandateerde waarbij hijzelf, de gemandateerde of een andere ondergemandateerde belanghebbende is; c. beschikkingen, die betrekking hebben op toekenning van een uitkering op grond van hoofdstuk 27 (Overgangsrecht functioneel leeftijdsontslag) voor zover de rechten zijn ontstaan na 1 april 1997; d. beschikkingen die betrekking hebben op de 2

3 ontslagaanzegging genoemd in artikel 12.18, eerste lid (ontslag vertegenwoordigers vakbond en ondernemingsraad). 6. Onder de in het tweede en derde lid genoemde beschikkingsbevoegdheid wordt ook begrepen de behandeling van en de beslissing op bezwaarschriften gericht tegen een beschikking die genomen is op grond van de in die leden genoemde beschikkingsbevoegdheid. 7. In afwijking van het zesde lid blijft de beschikkingsbevoegdheid op bezwaarschriften bij het college als: a. het hoofd van een diensttak of de directeur SHP de beschikkingsbevoegdheid als genoemd in het tweede of derde lid heeft uitgeoefend, b. het gaat om een bezwaar, genoemd in artikel 16.6, of c. het gaat om een bezwaar dat betrekking heeft op de vaststelling van de functietypering en functiewaardering met de Methode voor het Rangordenen van Functies als bedoeld in artikel 3.1 (methode rangordenen functies (MRF)); d. het een bezwaar betreft dat betrekking heeft op een zogenaamd zuiver schadebesluit. 8. Onder de in het tweede lid genoemde beschikkingsbevoegdheid wordt ook begrepen het instellen van een bezwaar- of beroepsprocedure tegen een door een derde afgegeven besluit, waarbij de werkgever belanghebbende is. ontslagaanzegging genoemd in artikel 12.18, eerste lid (ontslag vertegenwoordigers vakbond en ondernemingsraad). 6. Onder de in het tweede en derde lid genoemde beschikkingsbevoegdheid wordt ook begrepen de behandeling van en de beslissing op bezwaarschriften gericht tegen een beschikking die genomen is op grond van de in die leden genoemde beschikkingsbevoegdheid. 7. In afwijking van het zesde lid blijft de beschikkingsbevoegdheid op bezwaarschriften bij het college als: a. het hoofd van een diensttak of de directeur SHP de beschikkingsbevoegdheid als genoemd in het tweede of derde lid heeft uitgeoefend, b. het gaat om een bezwaar, genoemd in artikel 16.6, of c. het gaat om een bezwaar dat betrekking heeft op de vaststelling van de functietypering en functiewaardering met de Methode voor het Rangordenen van Functies als bedoeld in artikel 3.1 (methode rangordenen functies (MRF)); d. het een bezwaar betreft dat betrekking heeft op een zogenaamd zuiver schadebesluit. 8. Onder de in het tweede lid genoemde beschikkingsbevoegdheid wordt ook begrepen het instellen van een bezwaar- of beroepsprocedure tegen een door een derde afgegeven besluit, waarbij de werkgever belanghebbende is. 9. In afwijking van het tweede lid, onder a, is Dit tekstvoorstel dient ertoe de algemene directeur bevoegd te maken tot het nemen van de (niet-)plaatsingsbesluiten en het toekennen van boventalligheid, in de ingrijpende reorganisaties in 3

4 de algemeen directeur bij reorganisaties bevoegd tot het nemen van (niet) plaatsingsbesluiten op grond van artikel 2.10, 2,10 a en 2.11 en het toekennen van de boventalligheidstatus als bedoeld in artikel De algemeen directeur kan deze beschikkingsbevoegdheid geheel of gedeeltelijk laten uitoefenen door door hem aan te wijzen ambtenaren. Als hij gebruik maakt van deze mogelijkheid, meldt hij dit direct schriftelijk aan de Directie Juridische Zaken, onder vermelding van de functie van de de zin van artikel 16.1 NRGA, die naar verwachting medio 2014 zullen plaatsvinden. Desgewenst kan de Algemeen directeur deze bevoegdheid doormandateren, bijvoorbeeld aan kwartiermakers die in gemeentedienst zijn. Hiermee wordt voorkomen dat het college zelf genoemde besluiten zal moeten nemen. Stedelijke (cluster)directeuren, stadsdeelsecretarissen in de nieuwe stadsdelen en rve-managers die voorafgaand aan de reorganisaties al benoemd worden, hebben voorafgaand aan de reorganisaties zelf geen rechtstreeks mandaat voor de hier bedoelde bevoegdheid. De wijziging treedt in werking op 19 maart 2014 Op die dag worden de deelgemeenten opgeheven en vervangen door bestuurscommissies, waarbij stadsdelen van karakter zijn veranderd in een vorm van verlengd bestuur, en daarmee rechtstreeks onder het college vallen. Aan de bestuurscommissies die er vanaf 19 maart 2014 zijn is geen rechtspositionele bevoegdheid overgedragen. Om die reden kan de Algemeen directeur vanaf 19 maart 2014 de hier bedoelde bevoegdheden namens het college uitoefenen over alle gemeente-ambtenaren In een nog komende wijzigingsronde van de NRGA zal het rechtspositionele mandaat geheel uit de NRGA worden gehaald. Beoogde inwerkingtredingsdatum van deze komende wijziging is de datum waarop de fijnstructuur voor de gemeentelijke (ambtelijke) organisatie wordt 4

5 ingevoerd. Naar verwachting zal dat medio 2014 zijn. Met ingang van dezelfde datum zal het aangepaste algemeen mandaatbesluit gaan gelden, waarin vanaf die datum ook het gehele rechtspositioneel mandaat zal zijn ondergebracht. In dit aangepaste algemeen mandaatbesluit zal de Algemeen directeur / Gemeentesecretaris worden gemandateerd, die vervolgens, bij separaat besluit, ondermandaat zal verlenen aan de directeuren en stadsdeelsecretarissen. Met deze wijziging in de mandaatstructuur wordt de positie van de Gemeentesecretaris als Algemeen Directeur van het concern Amsterdam versterkt. Zo is hij in alle gevallen ook zelf bevoegd een besluit te nemen en kan hij vooraf instructies meegeven. 5